Arbo in Bedrijf 2011 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico’s en genomen maatregelen in 2011 Dit inspectierapport is een uitgave van: Inspectie SZW De Inspectie SZW maakt deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vijfkeerblauw | ssu-619841 © Rijksoverheid | September 2013
De Inspectie SZW werkt samen aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen 2|
Titel brochure sans 7 pt zwart | 4
Arbo in Bedrijf 2011
Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico’s en genomen maatregelen in 2011
Juli 2013
Tom Poot
Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................................................................1 1 Inleiding......................................................................................................................................... 19 2
3
4
Het onderzoek................................................................................................................................ 21 2.1
Achtergrond ........................................................................................................................... 21
2.2
Gegevensverzameling ........................................................................................................... 21
2.3
Steekproeftrekking en herweging .......................................................................................... 22
2.4
Indelingen naar sector en grootteklasse ................................................................................. 25
Algemeen arbobeleid ..................................................................................................................... 27 3.1
Inleiding................................................................................................................................. 27
3.2
Risico-inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) .......................................................................... 27
3.3
Plan van Aanpak .................................................................................................................... 32
3.4
Oordeel van de inspecteur over de RI&E en housekeeping .................................................. 34
3.5
Arbeidsongevallen ................................................................................................................. 37
3.6
Arbodienstverlening .............................................................................................................. 38
3.6.1
Contracten met arbodienst(en) en andere arbodienstverleners ...................................... 38
3.6.2
Contracten met arbodienst(en) ...................................................................................... 39
3.6.3
Contracten met andere arbodienstverleners................................................................... 39
3.6.4
Inkoop van wettelijk voorgeschreven diensten ............................................................. 41
3.7
Ziekteverzuimbeleid .............................................................................................................. 42
3.8
Bedrijfshulpverlening ............................................................................................................ 44
3.9
Preventiemedewerkers........................................................................................................... 46
3.10
Betrokkenheid van werknemer bij Arbobeleid...................................................................... 48
3.11
Arbocatalogus ........................................................................................................................ 50
3.12
Voorlichting, onderricht en toezicht ...................................................................................... 51
Specifieke arbeidsrisico’s .............................................................................................................. 55 4.1
Inleiding................................................................................................................................. 55
4.2
Tillen of dragen ..................................................................................................................... 56
4.3
Duwen of trekken .................................................................................................................. 62
4.4
Machineveiligheid ................................................................................................................. 67
4.5
Werken op hoogte ................................................................................................................. 72
4.6
Ongunstige of statische lichaamshouding ............................................................................. 79
4.7
Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk) .............................................................. 83
4.8 5
Beeldschermwerk .................................................................................................................. 87
Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar....................................................................................... 95
Bijlage I.
Begrippenlijst .................................................................................................................. 101
Bijlage II.
Tabellen algemeen arbobeleid ........................................................................................ 103
Bijlage III. Betrouwbaarheidsinterval RI&E en arbodienstverlening ............................................... 117 Bijlage IV. Onderzoeksresultaten uitgesplitst naar grootteklasse en sector ...................................... 121 Bijlage V.
Vragenlijst Arbo in bedrijf 2011 ..................................................................................... 181
Inhoudsopgaven tabellen Tabel 2.1
Aantal bedrijven in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in 2011 ....................................................................................................................... 24
Tabel 2.2
Aantal werknemers in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in 2011 ....................................................................................................................... 25
Tabel 3.1
Bedrijven met een RI&E op 1-7-2011, periode 2006-2011 (% alle bedrijven) ............................... 28
Tabel 3.2
Aantallen werknemers in bedrijven met een RI&E op 1-7-2011, periode 2006-2011 (% alle werknemers) .................................................................................................................................... 28
Tabel 3.3
Percentage bedrijven die een aanwezig risico ook in RI&E heeft opgenomen als % van bedrijven met het desbetreffende risico en met een RI&E op 1-7-2011 (in %), naar grootteklasse en sector . 31
Tabel 3.4
Bedrijven met een PvA als % van bedrijven met een RI&E op het peilmoment, periode 2006-2011 (in %) ............................................................................................................................................... 32
Tabel 3.5
Bedrijven met een plan van aanpak met een vermelding wanneer de maatregelen moeten zijn doorgevoerd, voor de periode 2006-2011 (in %) ............................................................................. 33
Tabel 3.6
Bedrijven die aanwezige risico's ook in RI&E en PvA hebben opgenomen als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2010 (in %) ......................................................................................................... 34
Tabel 3.7
Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico’s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend voor de periode 2006-2011................................................. 34
Tabel 3.8
Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico’s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2011 die aanwezig is op de vestiging, n=1301) ......................................................... 35
Tabel 3.9
Oordeel van de inspecteur over housekeeping op de werkvloer in de periode 2006-2011 (in %) ... 36
Tabel 3.10
Bedrijven met een contract met arbodienst of andere dienstverlener, periode 2006-2011, als % van alle bedrijven, naar grootteklasse .................................................................................................... 38
Tabel 3.11
Soort dienst in het contract met een arbodienst ............................................................................... 39
Tabel 3.12
Contracten met een andere arbodienstverlener(s)(in %) .................................................................. 40
Tabel 3.13
Soort dienst in het contract met een andere arbodienstverlener (in %)............................................ 40
Tabel 3.14
Welke kerndeskundigheid opgenomen in contract met andere arbodienstverleners (in %) ............ 41
Tabel 3.15
Afgenomen (wettelijk voorgeschreven) diensten in de periode 1-7-2010 – 1-7-2011..................... 42
Tabel 3.16
Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage in 2010 naar grootteklasse en sector van bedrijven waarvan het ziekteverzuim bekend is (incl. nulverzuim) ................................................................ 43
Tabel 3.17
Tijdspanne na de 1e ziektedag waarbinnen het bedrijf contact opneemt met zieke medewerker en een oordeel aanvraagt bij de bedrijfsarts (in % van bedrijven met een ziekteverzuimbeleid, n=2140) ........................................................................................................................................... 44
Tabel 3.18
Bedrijven met BHV-ers naar het aantal BHV-ers, naar grootteklasse (in %) .................................. 46
Tabel 3.19
Aangestelde preventiemedewerkers als % van alle bedrijven, naar grootteklasse (in %, n=2805) . 46
Tabel 3.20
Bedrijven met een OR of PVT als % van alle bedrijven naar grootteklasse (n= 2805) ................... 49
Tabel 4.1
Tillen of dragen naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers) .............................. 57
Tabel 4.2
Wijze waarop werkgever (of interne / externe arbodeskundige) het arbeidsrisico tillen of dragen heeft vastgesteld (in % bedrijven) ................................................................................................... 58
Tabel 4.3
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) ................................................. 59
Tabel 4.4
Duwen of trekken als arbeidsrisico, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven en werknemers, n=2790) ...................................................................................................................... 62
Tabel 4.5
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) ................................................. 64
Tabel 4.6
Bedrijven die met verschillende soorten machines werken, naar grootteklasse en sector (in %)* .. 68
Tabel 4.7
Werknemers die met verschillende soorten machines werken, naar grootteklasse en sectoren (in %)* .................................................................................................................................................. 69
Tabel 4.8
Werken op hoogte als (potentieel) arbeidsrisico naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers) .................................................................................................................................... 73
Tabel 4.9
Arbeidsmiddelen waarmee op hoogte wordt gewerkt naar grootteklasse en sector als % bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt (n=343)........................................................................................... 74
Tabel 4.10
Gebruik van gebouwgebonden voorzieningen (in % bedrijven)...................................................... 75
Tabel 4.11
Door bedrijven gebruikt instrument bij keuze van een hulpmiddel bij werken op hoogte (in % bedrijven) ......................................................................................................................................... 75
Tabel 4.12
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) ................................................. 76
Tabel 4.13
Voorkomen risico statische / ongunstige lichaamshouding naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790) ................................................................................................. 79
Tabel 4.14
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)* ............................................... 80
Tabel 4.15
Voorkomen van risico repeterende bewegingen naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790) ...................................................................................................................... 84
Tabel 4.16
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) ................................................. 85
Tabel 4.17
Percentage bedrijven waar werknemers te maken hebben met beeldschermwerk uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (n=2790). ............................................... 88
Tabel 4.18
Percentage werknemers die regelmatig beeldschermwerk, uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (als % van totaal aantal werknemers in alle bedrijven, n =2790)89
Tabel 4.19
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) ................................................. 90
Tabel 5.1
Bedrijven met jongere werknemers per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector (in % alle bedrijven, n=2790)........................................................................................................................... 96
Tabel 5.2
Aantal werkzame jongeren in bedrijven per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector. ......... 97
Tabel 5.3
Werkdagen en werktijden van jongere werknemers (in % van bedrijven met jongere werknemers, n=318) ............................................................................................................................................. 97
Tabel 5.4
Arbeidsrisico’s waar jongere werknemers mee worden geconfronteerd (als % van bedrijven met jongerenin dienst)* .......................................................................................................................... 98
Tabel II. 1
Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode 2006-2011, naar grootteklasse, als % van alle bedrijven ................................................................................................................................. 103
Tabel II. 2
Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode 2006-2011, naar grootteklasse, als % van alle bedrijven ................................................................................................................................. 103
Tabel II. 3
Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode 20062011, naar twee grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven).............................................. 104
Tabel II. 4
Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode 20062011, naar grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven) ...................................................... 104
Tabel II. 5
Tabel II.5 Bedrijven met een RI&E op 1-7-2011, naar sector (n=2805, in %) .............................. 105
Tabel II. 6
Werknemers die onder de werksfeer van de RI&E vallen op 1-7-2011, naar sector (n=2805, in % werknemers in bedrijven) .............................................................................................................. 105
Tabel II. 7
Het oordeel van de inspecteurs over bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar 2 grootteklassen en jaar (in %) .............................................................. 106
Tabel II. 8
Het oordeel van de inspecteurs over de bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar grootteklasse en jaar (in %) ................................................................... 106
Tabel II. 9
Soort gevolg arbeidsongevallen in de afgelopen 3 jaar, naar grootteklasse en sector (in %) ........ 107
Tabel II. 10 Soort gevolg arbeidsongevallen dat in de registratie wordt bijgehouden, naar grootteklasse en sector (% in bedrijven) .................................................................................................................. 108 Tabel II. 11 Bedrijven met een contract met een arbodienst en/of andere arbodienstverlener, naar grootteklasse en sector ......................................................................................................................................... 109 Tabel II. 12 Soort contract met arbodiensten en/of andere arbodienstverleners, naar grootteklasse en sector, in % van bedrijven met een contract (n=2025) .................................................................................. 110 Tabel II. 13 Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodienst, in de periode 2006-2011 (in %).. 111 Tabel II. 14 Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodient en/of andere arbodienstverlener, in de periode 2006-2011 (in %) .............................................................................................................. 111 Tabel II. 15 Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid in de periode 2006-2011 (in%), naar grootteklasse ............................................................................................................... 112 Tabel II. 16 Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid als % van alle bedrijven (n=2805), naar sector ..................................................................................................................... 112 Tabel II. 17 Bedrijven die bedrijfshulpverleners (BHV-ers) hebben aangesteld als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2006-2011 (in %) ...................................................... 113 Tabel II. 18 Type BHV’ers als % van bedrijven met BHV-ers naar grootteklasse en sector (in %; n = 2003). 114 Tabel II. 19 Bedrijven met een preventiemedewerker als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2006-2011 (in %) .............................................................................................................. 115 Tabel II. 20 Bedrijven met een medezeggenschapsorgaan als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2005, 2007-2011 (in %) ........................................................................................... 115 Tabel II. 21 Nalevingniveau van elementen van het arbobeleid in 2011, naar grootteklasse en sector (n=2805)116
Tabel III. 1
Bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op 1-7-2011 met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805) .................................................................................. 117
Tabel III. 2
Bedrijven met een contract met Arbodienst en / of andere arbodienstverleners met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805) ................................... 118
Tabel III. 3
Elementen van het arbobeleid met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (gewogen naar bedrijven in %, n=2805)........................................................................................ 119
Tabel IV. 1
Arbodienstverlening ...................................................................................................................... 121
Tabel IV. 2
RI&E en Plan van Aanpak ............................................................................................................. 124
Tabel IV. 3
Arbeidsongevallen ......................................................................................................................... 130
Tabel IV. 4
Ziekteverzuimbeleid en –begeleiding ............................................................................................ 133
Tabel IV. 5
BHV en Preventiemedewerker ...................................................................................................... 135
Tabel IV. 6
Betrokkenheid werknemers bij uitvoering arbeidsomstandighedenbeleid ..................................... 137
Tabel IV. 7
Arbocatalogus ................................................................................................................................ 139
Tabel IV. 8
Voorlichting, onderricht en toezicht .............................................................................................. 141
Tabel IV. 9
Tillen of dragen ............................................................................................................................. 145
Tabel IV. 10 Duwen of trekken .......................................................................................................................... 149 Tabel IV. 11 Machineveiligheid ......................................................................................................................... 153 Tabel IV. 12 Werken op hoogte .......................................................................................................................... 158 Tabel IV. 13 Ongunstige of statische lichaamshouding ...................................................................................... 163 Tabel IV. 14 Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk) ....................................................................... 166 Tabel IV. 15 Beeldschermwerk .......................................................................................................................... 169 Tabel IV. 16 Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar ....................................................................................... 173 Tabel IV. 17 Oordeel van de inspecteur ............................................................................................................. 178
Figuren Figuur 3.1
Bedrijven met een getoetste RI&E op 1-7-2011, naar laatste jaar van toetsing en naar grootteklasse (in %; n=1059) ................................................................................................................................. 29
Figuur 3.2
Bedrijven naar de wijze waarop de RI&E tot stand is gekomen (als % van bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op 1-7-2011, n=1440) ..................................................................................... 30
Figuur 3.3
Redenen waarom niet alle risico’s in de RI&E zijn onderkend (als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2011 die aanwezig is op de vestiging, waarin geen of alleen een deel van de risico’s zijn onderkend) ....................................................................................................................................... 36
Figuur 3.4
Taken die de preventiemedewerker vervult als % van de bedrijven met een preventiemedewerker op locatie (n = 1325)*...................................................................................................................... 47
Figuur 3.5
Wijze van verwerving van deskundigheid door preventiemedewerkers als % van bedrijven met preventiemedewerkers op locatie (n = 1325)* ................................................................................. 48
Figuur 4.1
Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van tillen of dragen, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=1048)* ** ............................................. 60
Figuur 4.2
Aanwezigheid arbeidsrisico door tillen en dragen, aanwezigheid RI&E, genomen maatregelen en oordeel inspecteur over effectiviteit van genomen maatregelen (in % bedrijven) ........................... 61
Figuur 4.3
Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van duwen of trekken, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=434)* ** ............................................... 65
Figuur 4.4
Aanwezigheid van het arbeidsrisico duwen of trekken, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) ............................................................................ 66
Figuur 4.5
Aanwezigheid arbeidsrisico door werken met machines naar aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) ....................................................................... 72
Figuur 4.6
Bedrijven die maatregelen hebben genomen om het arbeidsrisico van werken op hoogte te beperken, naar genomen maatregel (als % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=429)* **....................................................................................................................................... 77
Figuur 4.7
Aanwezigheid arbeidsrisico werken op hoogte, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) ........................................................................................... 78
Figuur 4.8
Aard van genomen maatregelen tegen ongunstige en statische lichaamshouding (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=472) ...................................................................... 81
Figuur 4.9
Aanwezigheid arbeidsrisico statische/ongunstige lichaamshouding, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen ...................................................................................................................... 82
Figuur 4.10 Aard van genomen maatregelen tegen repeterende bewegingen (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=232)* .......................................................................................... 86 Figuur 4.11 Aanwezigheid arbeidsrisico repeterende bewegingen, aanwezigheid in de RI&E en genomen maatregelen*.................................................................................................................................... 87 Figuur 4.12 Bedrijven die maatregelen hebben genomen met betrekking tot beeldschermwerk naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=1237)* ................................. 91 Figuur 4.13 Aanwezigheid arbeidsrisico door blootstelling aan beeldschermwerk, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen ...................................................................................................................... 92 Figuur 5.1
Bedrijven met jongere werknemers, aanwezigheid RI&E, aandacht voor arbeidsrisico’s jongeren in de RI&E en oordeel inspecteur over toezicht op jongeren .......................................................... 99
Arbo in bedrijf 2011
Voorwoord Voor u ligt de zevende editie van het rapport Arbo in bedrijf. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek ‘Arbo in bedrijf 2011’ Het doel van het onderzoek is antwoord te geven op de vraag: Wat is de naleving van de Arbowet door de Nederlandse bedrijven in 2011? Het rapport is bedoeld voor beleidsmedewerkers, onderzoekers en een ieder die zich bezig houdt met arbozaken of informatie wil hebben over arbeidsomstandigheden in Nederland en de naleving van de Arbowet. Dit rapport is tot stand gekomen door de samenwerking tussen de directies Gezond en Veilig Werken (G&VW) en Analyse, Programmering en Signalering (APS). De onderzoekers van APS hebben in overleg met Piet Venema (G&VW) het onderzoek voorbereid. De collega’s van inspectieondersteuning onder leiding van Joke Ipenburg hebben veel werk verzet bij het controleren van de bezoekadressen. De inspecteurs van de inspectie SZW directie Arbo hebben onder leiding van Annewies de Vries de geselecteerde bedrijven bezocht en de gegevens verzameld die ten grondslag liggen aan dit rapport. Voor de sector Horeca hebben de inspecteurs van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) de gegevens verzameld. Dit rapport is tot stand gekomen met de hulp van een aantal collega’s. Marja Schouten en John Samadhan hebben bijgedragen aan voorbereidingsfase en bij de databewerking. Judith Hoeben, Farouk Saleh en Rolf Spijkerman hebben de data geanalyseerd en meegeschreven aan het rapport. Diverse collega’s van G&VW en APS hebben de conceptversies van het rapport gelezen en van kritisch commentaar voorzien. Iedereen die heeft bijgedragen aan dit onderzoek en rapport dank ik hartelijk. Tom Poot (projectleider)
11
Arbo in bedrijf 2011
Samenvatting Arbo in bedrijf is een monitoronderzoek dat sinds 1998 jaarlijks door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt gepubliceerd. In Arbo in bedrijf 2011 staan de nationale kerncijfers over de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet (de Arbowet) door bedrijven en een overzicht van de arbeidsomstandigheden die betrekking hebben op gezond en veilig werken. Dit onderzoek geeft een representatief beeld van de stand van zaken van de naleving door bedrijven, instellingen en overheidsinstanties (hierna bedrijven genoemd) op het gebied van arbeidsomstandigheden in Nederland. Deze monitor is onder meer bedoeld als informatiebron voor de overheid en het bedrijfsleven. Het geeft inzicht in bij welk soort bedrijven zich risico’s voordoen, de omvang daarvan (aandeel blootgestelden) en of voldoende maatregelen zijn genomen om deze te beheersen. Hieruit kan de naleving worden afgeleid. Bedrijven en branches kunnen zich aan die uitkomsten spiegelen. Deze uitkomsten leveren ook een bijdrage aan het inzicht of het overheidsbeleid aanslaat. Het levert voor de inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) een bijdrage aan risicoanalyse en risicogericht inspecteren. Het onderzoek is mede op verzoek van de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werken (G&VW) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uitgevoerd door de inspectie SZW, directie Analyse, Programmering en Signalering (APS), afdeling Onderzoek en Analyse (O&A). De onderzoekseenheden van het onderzoek zijn vestigingen van in Nederland gevestigde bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. De gegevens zijn verzameld door middel van bedrijfsbezoeken door inspecteurs van de inspectie SZW. Tijdens het bedrijfsbezoek is gesproken met de werkgever of een vertegenwoordiger van de werkgever, heeft de inspecteur relevante documenten ingezien en aan de hand van een rondgang door het bedrijf inzicht gekregen in de arbeidsomstandigheden en naleving van de Arbowet. Leeswijzer Deze samenvatting geeft op hoofdlijnen de onderzoeksresultaten weer van Arbo in bedrijf 2011. Eerst worden de belangrijkste conclusies gepresenteerd. Daarna wordt ingegaan op het algemene arbobeleid bij bedrijven. Hieronder vallen wettelijke verplichtingen waaraan alle bedrijven met ten minste één werknemer zich moeten houden. Deze verplichtingen gelden als vertrekpunt voor goed arbobeleid. Vervolgens worden zeven specifieke arbeidsrisico’s besproken. Tot slot wordt aandacht besteed aan het beleid voor jongeren van 13 t/m 17 jaar. Conclusies 1. De naleving van de algemene wettelijke verplichtingen van de Arbowet is in de periode 20062011 gedaald. De daling doet zich voor bij de meeste onderzochte elementen van de Arbowet zoals de beschikking over een Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). 2. De daling van de naleving doet zich vooral voor bij de kleinere bedrijven. Bij bedrijven met 100 of meer werknemers is het beeld tamelijk stabiel. 3. De naleving van de arbowetgeving bij kleine bedrijven is gemiddeld genomen minder vergeleken met de grote bedrijven, maar tussen de kleine bedrijven onderling bestaan grote verschillen. Er zijn kleine bedrijven die goed scoren op naleving, maar ook kleine bedrijven die (zeer) slecht scoren op naleving. 4. Bedrijven in de sector Horeca leven over het algemeen het minst de belangrijkste elementen van de Arbowet na, gevolgd door de financiële dienstverlening. Bedrijven in het openbaar bestuur en overheidsdiensten leven het best de belangrijkste elementen van de Arbowet na. Dit beeld komt overeen met metingen in de voorgaande jaren.
13
Arbo in bedrijf 2011
5.
Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage is met 4,3% in 2010 gelijk gebleven ten opzichte van 2009. 1
I. Algemeen Arbobeleid Er zijn een aantal verplichtingen die voor alle bedrijven met ten minste één werknemer gelden ongeacht hun economische activiteit en de daarbij behorende specifieke risico’s. Tabel I geeft een overzicht van het nalevingniveau van de bedrijven met betrekking tot deze verplichtingen voor de jaren 2006-2011. Tabel I Nalevingsniveau van elementen van arbobeleid en het gebruik van arbocatalogi in de periode 2006-2011, gewogen naar aantallen bedrijven
Elementen van arbobeleid RI&E - getoetste RI&E
a)
- niet getoetste RI&E Plan van aanpak Schriftelijke arbeidsongevallenregistratie
b)
Contract met arbodienst of andere arbodeskundige
2006 (n=1997) %
2007 (n=2007) %
50
48
als % van alle bedrijven 2008 2009 2010 (n=2072) (n=2857) (n=2806) % % % 46
46
45
2011 (n=2805) % 41
36
35
34
33
31
27
14
14
13
14
14
14
43
43
44
39
38
35
-
20
25
26
24
24
86
85
79
80
76
74
Ziekteverzuimbeleid
79
80
73
73
71
70
Bedrijfshulpverlening
65
63
65
65
69
63
53
48
49
46
43
44
-
82
96
95
96
94
-
-
63
52
55
51
-
-
-
-
61
68
Preventiemedewerker Overleg met OR/PVT over arbobeleid
c)
Overleg met werknemers over arbobeleid (wanneer geen OR/PVT aanwezig is)
c)
Voorlichting en onderricht d)
Gebruik van oplossingen in de arbocatalogus 1 3 7 a) Bedrijven met 25 of minder werknemers kunnen gebruik maken van een goedgekeurde branche-specifieke RI&E. In dat geval behoeven zij hun RI&E niet apart te laten toetsten. Deze RI&E’s zijn als getoetst aangemerkt. b)
c)
d)
In 2006 is op een andere wijze naar de ongevallenregistratie gevraagd dan in de latere jaren. Hierdoor is geen goede vergelijking mogelijk met de gegevens uit de periode 2007-2011. De gegevens over overleg met de OR of werknemers over het arbobeleid zijn weergegeven vanaf het moment dat hierover vragen in de Arbomonitor zijn opgenomen. Het overleg moet ten minste één keer hebben plaatsgevonden. Deze indicator meet het gebruik van de arbocatalogus. De onderliggende vraag luidt: “Maakt de werkgever gebruik van de oplossing(en) uit de toegepaste branche-arbocatalogus/catalogi”.
RI&E In artikel 5 van de Arbowet staat dat de werkgever over een schriftelijke beschrijving dient te beschikken, van alle arbeidsrisico’s die zich in het bedrijf (kunnen) voordoen, de zogenoemde Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), samen met een plan van aanpak (PvA) waarin de bijbehorende maatregelen staan vermeld om de arbeidsrisico’s voor werknemers te verminderen of weg te nemen. Bij bedrijven met 25 werknemers of meer moet de RI&E en PvA worden getoetst door een gecertificeerde deskundige. Op het peilmoment 1 juli 2011 beschikte 41% van de bedrijven in Nederland over een RI&E. Over de periode 2006-2011 bezien is sprake van een daling van 50% in 2006 naar 41% in 2011. Ook het aan1
In Arbo in bedrijf wordt voor het ziekteverzuimpercentage altijd gevraagd naar de cijfers van het voorgaande jaar. In AIB2011 wordt dus gevraagd naar de cijfers over het jaar 2010. Het verschil t.o.v. 2009 valt binnen de foutenmarge van de meting volgens AIB. 14
Arbo in bedrijf 2011
deel bedrijven dat over een getoetste RI&E beschikt is gedaald tussen 2006 en 2011. Echter het aandeel onvolledige RI&E’s is gedaald van 24% in 2010 tot 20% in 2011. Plan van aanpak Volgens artikel 5 is een plan van aanpak een onderdeel van de RI&E. In het plan van aanpak worden de maatregelen opgenomen die het bedrijf (zou) nemen om arbeidsrisico’s te elimineren of het effect daarvan te verminderen. In 2011 beschikt 35% van de bedrijven over een plan van aanpak. Net als de RI&E laat ook het plan van aanpak een dalende trend in de naleving te zien. Ongevallenregistratie De werkgever dient op grond van artikel 9 over een ongevallenregistratie te beschikken van ongevallen die hebben geleid tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname. Volgens deze meting beschikt circa een kwart van de bedrijven in Nederland over een schriftelijke en / of digitale arbeidsongevallenregistratie. Dit percentage is de laatste jaren vrijwel stabiel. Arbodienstverlening De werkgever is verplicht zich te laten bijstaan door één of meerdere gecertificeerde deskundigen op het gebied van preventie en bescherming voor o.a. het adviseren over en het toetsten van een RI&E, begeleiding bij ziekte bij werknemers, arbeidsgezondheidskundig onderzoek enz.(art. 14). In 2011 heeft 74% van de bedrijven een contract afgesloten met een arbodienst en/of een andere dienstverlener. Over de periode 2006-2011 bezien, is dit percentage gedaald. Ziekteverzuim Zieke werknemers moeten zo snel mogelijk weer aan het werk. Daarom moeten werkgevers een ziekteverzuimbeleid voeren. Welke maatregelen de werkgevers moeten nemen om langdurig ziekteverzuim tegen te gaan, is in de Wet Verbetering Poortwachter geregeld. Zeven op de tien bedrijven heeft maatregelen opgesteld of afspraken gemaakt die gekwalificeerd kunnen worden als ziekteverzuimbeleid. Dit percentage is iets gedaald ten opzichte van de vorige metingen. Het ziekteverzuimpercentage in 2010 bedroeg 4,3% en is daarmee ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2009. Bedrijfshulpverlening Artikel 15 regelt het onderdeel bedrijfshulpverlening. De werkgever moet zich laten bijstaan door één of meer werknemers. De taak van de bedrijfshulpverlener(s) is om bij incidenten snel en adequate hulp te bieden aan de aanwezigen in het bedrijf. Naast de werknemers van een bedrijf kan ook de werkgever deze taken vervullen. In 2011 heeft 63% van de bedrijven een bedrijfshulpverlener(s) aangesteld. In de periode 2006-2011 schommelt het percentage bedrijven met bedrijfshulpverleners tussen 63 en 69 procent en is er geen sprake van een duidelijke trend. Preventiemedewerker Werkgevers dienen deskundige werknemers in te schakelen die hen bijstaan bij de uitvoering van hun verplichtingen op grond van artikel 13. Elk bedrijf is verplicht om ten minste één preventiemedewerker in dienst hebben die de maatregelen kan uitvoeren gericht op de veiligheid en gezondheid van 15
Arbo in bedrijf 2011
de werknemers binnen het bedrijf, of kan bijdragen aan de uitvoering ervan. In een bedrijf met maximaal 25 werknemers kan de werkgever zelf ook de rol van preventiemedewerker vervullen. In 2011 heeft 44% van de bedrijven een preventiemedewerker aangesteld. Dit percentage is de laatste jaren vrijwel stabiel, maar is lager dan in 2006 (53%). Betrokkenheid van werknemers bij Arbobeleid In de Arbowet (art. 12) is ook de samenwerking tussen de werkgever en de werknemers geregeld, voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden in het bedrijf. De samenwerking gaat via het overleg tussen de werkgever en werknemers. Bedrijven met minstens 50 werknemers dienen te beschikken over een ondernemingsraad (OR) en bedrijven met minder dan 50 werknemers zijn verplicht om een personeelsvertegenwoordiging (PVT) in te stellen, indien de meerderheid van de werknemers hierom vraagt. In de periode 2006-2010 is het percentage bedrijven met een OR of PVR vrijwel stabiel gebleven. Ongeveer een tiende van de bedrijven beschikte over een OR of PVR in deze periode. In 2011 is dat gedaald tot 8% van de bedrijven. De daling is verrassend genoeg vooral waar te nemen bij de bedrijven met 100 werknemers of meer. Uit vervolgmetingen zal moeten blijken of de daling bij 100+ bedrijven berust op toeval dan wel structureel van aard is. Van de bedrijven die volgens de wet over een OR of PVT moeten beschikken, heeft 67% van de bedrijven met 50 werknemers en meer en 18% van de bedrijven met 10 tot met 49 werknemer een OR of PVT. In 94% van de bedrijven met een OR of PVT vindt ten minste één keer per jaar een overleg over arbeidsomstandigheden plaats tussen werkgever en werknemers. Dit percentage is vrijwel stabiel ten opzichte van de voorgaande jaren. In 51% van de bedrijven zonder OR of PVT vindt ten minste één keer per jaar een overleg plaats over arbeidsomstandigheden tussen de werkgever en werknemers. Voorlichting en onderricht Artikel 8 van de Arbowet schrijft voor dat werkgevers zorgen voor doeltreffende voorlichting en onderricht over gezond en veilig werken. De voorlichting en onderricht dient gericht te zijn op welke wijze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om veilig en gezond te werken en gericht op de maatregelen bedoeld om de risico's te voorkomen of te beperken. In 2010 werd in zes op tien bedrijven voorlichting en onderricht gegeven over veilig en gezond werken. In 2011 is dat gestegen tot 68%. Volgende metingen dienen meer duidelijkheid te geven over ontwikkelingen in voorlichting en onderricht. Toezicht De werkgever heeft op grond van artikel 3 van de Arbowet de plicht om toe te zien dat werknemers conform de instructies en voorschriften voor veilig en gezond werken handelen. Bij 67% van de bedrijven waar voorlichting wordt gegeven wordt er meestal of altijd op toegezien dat de werknemers conform de instructies en voorschriften m.b.t. gezond en veilig werken en in 25% van de gevallen wordt hierop soms toegezien. In 44% van de bedrijven waar de werkgever toeziet op het volgen van de instructies neemt de werkgever naar aanleiding van het toezicht ook maatregelen. De belangrijkste actie is het aanspreken van de werknemers, toepassen van een sanctiebeleid of het niet volgen van instructies ter sprake brengen tijdens een functioneringsgesprek.
16
Arbo in bedrijf 2011
Arbocatalogus Sinds de wijziging van de Arbowet in 2007 worden werkgevers en werknemers geacht om voortaan samen afspraken te maken over de wijze waarop zij binnen hun bedrijf of branche invulling geven aan de door de overheid gestelde arbo(doel)voorschriften. Dat gebeurt door per branche een Arbocatalogus op te stellen. De Arbocatalogus moet voor een (marginale) toetsing aan inspectie SZW worden voorgelegd. In 2011 is het gebruik van de arbocatalogus gestegen tot 7% van de bedrijven en 30% van de werknemers in sectoren waar volgens de werkgever een relevante arbocatalogus aanwezig is. II. Specifieke arbeidsrisico’s Bij iedere meting van Arbo in bedrijf wordt een aantal arbeidsrisico’s onderzocht. In tabel II zijn voor de specifieke risico’s die in 2011 zijn opgenomen in Arbo in bedrijf een aantal kerngetallen weergegeven. Tabel II Specifieke arbeidsrisico’s in Arbo in bedrijf 2011 (gewogen naar aantallen bedrijven) 1
2
kolom item 3
4
w.v.
w.v.
w.v.
5
Totaal maatregelen Risico genomen waar Arbeidsrisico RI&E aanwezig onderkend in Maatregelen risico aanwezig aanwezig op 1.7.2011 de RI&E genomen was of is Arbeidsrisico % % % % % tillen of dragen 29 52 89 87 81 duwen of trekken 10 62 74 85 77 machine veiligheid 37 52 81 92 85 werken op hoogte 11 58 74 94 84 ong. of stat. lichaamshouding 15 54 86 80 71 repeterende bewegingen 6 61 65 77 71 beeldschermwerk (incl. < 2 uur) 33 47 78 86 78 arbeid door jongeren (13-17 jr.) 11 40 43 1 Werknemers aanwezig die aan risico worden blootgesteld. Als % van totaal aantal bedrijven (excl. sbi78), n = 2790. 2 RI&E (al dan niet getoetst) aanwezig op 1-7-2011 bij bedrijven met het desbetreffende risico (als % van bedrijven met risico). 3 Specifiek risico opgenomen in RI&E (als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2011). 4 Maatregelen genomen (als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2011 en die het risico hebben onderkend in de RI&E). 5 Maatregelen genomen (als % van bedrijven met desbetreffende risico). ‘-’ Niet uitgevraagd.
Uit kolom 1 in tabel II blijkt dat van de specifieke arbeidsrisico’s in 2011 werken met machines het meeste voorkomt. Daarna volgen beeldschermwerk (vooral in het openbaar bestuur en in de financiële en zakelijke dienstverlening ) en tillen en dragen (vooral in bouwnijverheid en de agrarische sector). In kolom twee staat het aantal bedrijven waar een RI&E beschikbaar is op het peilmoment 1-7-2011 weergegeven als percentage van het aantal bedrijven waar het arbeidrisico voorkomt. In kolom drie is aangegeven of het risico in de RI&E is onderkend. Van de bedrijven met het risico tillen of dragen heeft 52% van de bedrijven een RI&E. Van deze bedrijven met een RI&E op peilmoment heeft 89% het risico ook onderkend en in de RI&E opgenomen (dat zou idealiter 100% moeten zijn). Het risico repeterende bewegingen is het minst als risico in de RI&E opgenomen, gegeven dat er werknemers zijn die te maken hebben met het risico en dat het bedrijf op peilmoment beschikt over een RI&E (65%). 17
Arbo in bedrijf 2011
In kolom vier is het aantal bedrijven weergegeven dat maatregelen neemt als percentage van de bedrijven waar het risico aanwezig is, die een RI&E hebben en die het arbeidsrisico onderkennen. Van alle bedrijven die een RI&E hebben op het peilmoment en het risico ‘tillen of dragen’ in de RI&E hebben onderkend, heeft 87% ook maatregelen genomen. Bij ‘werken op hoogte’ is dit percentage 94%. Bij het risico ‘repeterende bewegingen’ wordt het minst maatregelen genomen. Kolom vijf geeft het aantal bedrijven weer dat maatregelen heeft genomen als percentage van de bedrijven waar het risico nog aanwezig is of als gevolg van de genomen maatregelen nu niet meer aanwezig is. Gebruik van methoden om arbeidsrisico’s vast te kunnen stellen. Om vast te kunnen stellen of werknemers worden blootgesteld aan een bepaald arbeidsrisico zijn verschillende (gevalideerde) instrumenten ontwikkeld (specifiek voor elk arbeidsrisico). In deze editie van Arbo in Bedrijf is gevraagd op welke wijze de werkgever heeft vastgesteld of werknemers aan een bepaald arbeidsrisico worden blootgesteld. In ongeveer driekwart van de bedrijven heeft de werkgever geen instrument toegepast maar bijvoorbeeld het gezond verstand gebruikt. Rond de 20% van de bedrijven heeft de arbeidsrisico’s door een arbodienst en / of andere arbodienstverlener laten vaststellen. Van de (gevalideerde) arbeidsrisicospecifieke instrumenten is sporadisch gebruik gemaakt. III. Arbobeleid voor specifieke groepen werknemers De Arbowet geldt voor alle werknemers. Voor bijzondere doelgroepen zoals zwangere vrouwen, ouderen en jongeren gelden vaak aanvullende voorschriften. Deze staan in het Arbobesluit. Het doel van de aanvullende voorschriften is om deze kwetsbare groepen werknemers te beschermen. In Arbo in Bedrijf 2011 is aandacht besteed aan arbeid door jongeren tussen de 13 en 17 jaar. De belangrijkste resultaten uit Arbo in Bedrijf 2011 voor jongere werknemers zijn: 1. In 2011 heeft 11% van alle bedrijven jongere werknemers in dienst. De meeste jongeren werken in de groot- en detailhandel en de horeca. 2. Ongeveer 73% van de werkende jongeren heeft te maken met arbeidsrisico’s, waarvan fysieke belasting het meest voorkomende risico is, gevolgd door snijden en zagen en uitglijden. Ook een statische lichaamshouding en gevaarlijke machines worden meer dan gemiddeld genoemd als risico waarmee jongeren te maken hebben. 3. Jongeren hebben vooral te maken met de risico’s van fysieke belasting (tillen, dragen, duwen of trekken) en snijden en zagen. 4. Ongeveer 35% van de jongeren werkt doorgaans overdag door de week. Ongeveer 35% van de jongeren werkt voornamelijk in weekend en 31% werkt zowel door de week als in het weekend. Jongeren werken gemiddeld 14 uur per week. 5. Van de bedrijven die jongeren in dienst hebben en een RI&E hebben op peilmoment, besteedt 43% ook speciaal aandacht aan de arbeidsrisico’s waaraan jongeren blootgesteld worden. De maatregelen die deze bedrijven nemen worden door de inspecteurs in 92% van de gevallen als goed of voldoende beoordeeld. 6. Bij 70% van de bedrijven waar jongeren werken wordt altijd aandacht besteend aan voorlichting en instructie over de arbeidsrisico’s en 81% van de werkgevers houdt ook altijd adequaat toezicht op de werkzaamheden van jongeren.
18
Arbo in bedrijf 2011
1 Inleiding In dit rapport worden de resultaten beschreven van het monitoronderzoek ‘Arbo in bedrijf 2011’. Het onderzoek geeft een representatief beeld van de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden in de in Nederland gevestigde bedrijven en instellingen,2 in het bijzonder op de naleving van verplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving. De opbouw van het rapport is als volgt: hoofdstuk twee gaat in op de achtergronden, de inhoud en de methodiek van het onderzoek. Hoofdstuk drie gaat over de mate waarin bedrijven voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Ook wordt aandacht besteed aan de vraag in hoeverre werkgevers bekend zijn met de arbocatalogus en of zij gebruik maken van de oplossingen uit de arbocatalogus voor risico’s die voor hen relevant zijn. Hoofdstuk vier gaat in op een aantal specifieke arbeidsrisico’s: tillen en dragen, duwen of trekken, machineveiligheid, werken op hoogte, ongunstige of statische lichaamshouding, repeterende bewegingen en beeldschermwerk. Voor deze risico’s wordt onder andere gekeken in hoeverre ze voorkomen, wat bedrijven aan maatregelen nemen en hoe de maatregelen beoordeeld worden door inspecteurs. In hoofdstuk vijf wordt aandacht besteed aan het beleid voor jongere werknemers van 13 – 17 jaar.
2
In het vervolg van dit rapport wordt kortweg gesproken over ‘bedrijven’. 19
Arbo in bedrijf 2011
2 Het onderzoek 2.1 Achtergrond De monitor ‘Arbo in bedrijf’ is een jaarlijks onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De monitor is mede op verzoek van de beleidsdirectie Gezond en Veilig Werken (G&VW) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uitgevoerd door de inspectie SZW, directie Analyse, Programmering en Signalering (APS), afdeling Onderzoek en Analyse (O&A). Het onderzoek Arbo in bedrijf 2011 (AIB2011) heeft vier doelstellingen: 1. Het schetsen van een representatief beeld van de stand van zaken op het gebied van arbeidsomstandigheden in de Nederlandse bedrijven en instellingen; 2. Het schetsen van een representatief beeld van de mate van naleving van de Arbowet en het Arbobesluit door de bedrijven. Hierbij ligt het accent op de kernbepalingen uit het Arbobesluit. De kernbepalingen zijn de artikelen die omschrijven welke maatregelen bedrijven moeten uitvoeren om de blootstelling aan bepaalde arbeidsrisico’s te voorkómen of te verminderen; 3. Het schetsen van een trend in de mate van naleving, 4. Het genereren van informatie voor een nalevingindicator in de rijksbegroting.
2.2 Gegevensverzameling De onderzoekseenheden van de monitor zijn vestigingen van in Nederland gevestigde bedrijven, instellingen en overheidsinstanties, met uitzondering van bedrijven die zich bezig houden met delfstoffenwinning en de visserij (schepen). Voor het onderzoek zijn in totaal 2.805 bedrijven (vestigingen) bezocht. De geselecteerde bedrijven zijn bezocht door inspecteurs van de inspectie SZW en in de Horeca door inspecteurs van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De bedrijfsbezoeken hebben plaatsgevonden van juli tot en met november 2011. De bedrijfsbezoeken zijn vooraf schriftelijk aangekondigd. Over het algemeen vinden bedrijfsinspecties van de inspectie SZW onaangekondigd plaats, maar voor dit monitorproject wordt daarop een uitzondering gemaakt. In de aankondiging is de werkgever gevraagd om specifieke documenten gereed te houden, zoals contracten met arbodienstverleners, de RI&E, het plan van aanpak, de ongevallenregistratie en arbocatalogus. Voor de inspecteurs is een ‘onderzoeksaanwijzing’ opgesteld, met informatie over de onderwerpen in de vragenlijst en de manier waarop de vragen moeten worden gesteld en beantwoord. Het doel van deze onderzoeksaanwijzing is het waarborgen van de kwaliteit van de verzamelde gegevens door een uniforme aanpak. De gesprekspartner bij het bedrijfsbezoek was de werkgever of een andere persoon die als verantwoordelijke fungeert op het gebied van arbeidsomstandigheden. In de aankondigingbrief is de werkgever gewezen op het vergezelrecht van het medezeggenschapsorgaan. Dat betekent dat een lid van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging bij het gesprek aanwezig mocht zijn.
21
Arbo in bedrijf 2011
Gedurende het bedrijfsbezoek is de vragenlijst mondeling door de inspecteur afgenomen. Hoewel de inspecteurs voor of na het afnemen van de monitor een rondgang door het bedrijf maken, is geen echte inspectie uitgevoerd. Als de antwoorden van de werkgever wezen op het niet naleven van de regelgeving, dan leidde dit niet tot het inzetten van een handhavingtraject. Alleen als bij de rondgang door het bedrijf een misstand werd aangetroffen met acute, ernstige risico’s voor de veiligheid of gezondheid van de werknemers, is handhavend opgetreden. De gegevens die met deze vragenlijst zijn verzameld, zijn gebaseerd op: • antwoorden van de werkgever; • documenten van het bedrijf over de arbeidsomstandigheden; • het oordeel van de inspecteur. Een groot deel van de vragenlijst bestaat uit vragen waarbij het perspectief van de werkgever als uitgangspunt werd genomen. Doordat de afname van de vragenlijst in principe gecombineerd is met een rondgang door het bedrijf, heeft de inspecteur de antwoorden van de werkgever kunnen verifiëren en indien daar aanleiding toe was aangevuld met zijn of haar eigen bevindingen. Er zijn situaties waarbij een (volledige) rondgang niet mogelijk was. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een (bouw)aannemer waar de feitelijke werkzaamheden op een andere locatie plaatsvinden. Daarnaast zijn er vragen die betrekking hebben op papieren documenten zoals contracten met arbodienstverleners, de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), het plan van aanpak en de ongevallenregistratie. Bij deze vragen heeft de inspecteur zelf vastgesteld wat daarin is opgenomen. Op deze manier was het voor de inspecteur mogelijk om de antwoorden van de werkgever te verifiëren. Sommige vragen gaan expliciet over het oordeel van de inspecteur over de effectiviteit van maatregelen die een bedrijf heeft genomen, ter voorkoming/vermindering van arbeidsrisico’s en over de volledigheid van de RI&E. Bij het beoordelen zijn de inspecteurs afgegaan op de mondelinge informatie die zij van de werkgever hebben verkregen tijdens het monitoronderzoek, de documenten die zij hebben ingezien en (voor zover mogelijk) de eigen waarneming tijdens de rondgang door het bedrijf.
2.3 Steekproeftrekking en herweging Relevante populatie Op basis van gegevens van het CBS is voor het onderzoek een steekproef getrokken uit de vestigingen van in Nederland gevestigde bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. De gehele populatie van in Nederland gevestigde bedrijven met ten minste één werknemer bedroeg in 2011 372 duizend bedrijven. Het aantal werknemers in 2011 in alle bedrijven bedraagt 7.828 duizend.3 Steekproeftrekking Voor het onderzoek zijn 2805 vestigingen van Nederlandse bedrijven bezocht.4 De bezochte adressen zijn geselecteerd op basis van een gestratificeerde, aselect getrokken steekproef. Op basis van deze 3
4
De gegevens over aantallen bedrijven en werknemers zijn afkomstig van het CBS. De CBS-cijfers hebben steeds betrekking op de datum 31-12 van het voorgaande jaar. Het cijfer van 2011 geeft het aantal weer op 31-12-2010, volgens voorlopige ramingen van het CBS in het voorjaar van 2012. Bij sociaalwetenschappelijk onderzoek is het gebruikelijk de steekproefomvang af te stemmen op de onderwerpen die men wil onderzoeken en de empirische verdeling van bepaalde belangrijke kenmerken van de populatie die relevant zijn voor het onderzoek. De steekproefomvang wordt zo gekozen dat men met een gekozen betrouwbaarheid uitspraken kan doen. Gebruikelijk is een 95% betrouwbaarheidsinterval. Er kunnen ook andere overwegingen zijn bij het bepalen van de steekproefomvang zoals beschikbaar budget, of in dit geval de beschikbare inspectiecapaciteit. Het maximum aantal bezoeken van 2805 stond bij aanvang vast. Bij het bepalen van de steekproefsamenstelling is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een 22
Arbo in bedrijf 2011
steekproef is het mogelijk om de resultaten van het onderzoek, na herweging, te generaliseren naar het gehele Nederlandse bedrijfsleven, instellingen en overheidsinstanties. Voor het trekken van de steekproef is gebruik gemaakt van een door de inspectie SZW bewerkt bestand van de Kamer van Koophandel (KvK-bestand).5 De steekproef is gestratificeerd om rekening te houden met de kleine trekkingskans van weinig voorkomende typen bedrijven zoals zeer grote bedrijven. Bij de streekproeftrekking is gebruik gemaakt van de populatie van vestigingen van Nederlandse bedrijven en instellingen onderverdeeld in 228 strata. Deze strata zijn gevormd op basis van 38 onderscheiden economische sectoren en 6 grootteklassen. In elk van de 228 strata is aselect een aantal vestigingen van bedrijven getrokken. Het resultaat is een matrix met in elk stratum een aantal vestigingen van bedrijven die gezamenlijk de steekproef vormen. In een aantal gevallen was het niet mogelijk de monitor af te nemen bij het geselecteerde bedrijf of de geselecteerde instelling, bijvoorbeeld omdat het bedrijf was verhuisd, gefailleerd of opgeheven. In deze gevallen is uit een aanvullende steekproef uit hetzelfde stratum een vervangend adres getrokken. De uiteindelijke response is 100%. Herweging naar aantallen bedrijven Als gevolg van de hierboven beschreven methode zijn bedrijven in een aantal strata of grootteklasse over- of ondervertegenwoordigd. Over- of ondervertegenwoordiging treedt vooral op bij de verdeling naar bedrijfsomvang; de kleinere bedrijven zijn ondervertegenwoordigd en de (zeer) grote bedrijven oververtegenwoordigd. Door herweging naar de landelijke populatie zijn de gegevens representatief te maken voor de populatie van Nederlandse bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. De verdeling van de bedrijven in de steekproef naar sector en grootteklasse vóór en na herweging is weergegeven in Tabel 2.1. De herweging van de steekproeven is als volgt uitgevoerd. Ieder bedrijf binnen een bepaald stratum krijgt een wegingsfactor die gelijk is aan de reciproque van de trekkingskans (die per stratum is bepaald). Bedrijven binnen een bepaald stratum hebben dus dezelfde wegingsfactor. De herweging is gebaseerd op het aantal bedrijven met tenminste één werknemer in Nederland volgens de CBSstatistiek.6 7
5
6
7
proportionele verdeling en aanvullende informatie over de verdeling van het beschikken over een RI&E (als belangrijk element van de kernbepalingen uit het Arbobesluit). Van een zuiver proportionele steekproefverdeling is afgeweken bij de bedrijven met 9 werknemers en minder en bij de grootteklassen ‘100 werknemers en meer’. Voor de grootteklasse ‘100 werknemers en meer’ is een groter dan proportioneel aantal bedrijven geselecteerd. In de grootteklasse ‘1-4’ en ‘5-9’ werknemers zijn kleiner dan proportionele aantallen bedrijven geselecteerd. Dat was nodig vanwege de opbouw van de vragenlijst. Met name bij conditionele vragen die afhankelijk zijn van de beantwoording van een voorgaande vraag, zijn meer waarnemingen in een groep bedrijven nodig om nog een betrouwbare uitspraak te kunnen doen dan bij enkelvoudige vragen. Het KvK-bestand is opgenomen in het geautomatiseerde informatiesysteem I-net van de Inspectie SZW, verder aangevuld met informatie die de Inspectie SZW tijdens inspecties en onderzoeken bij bedrijven heeft verzameld. CBS, ‘bedrijven, economische activiteit, grootte en rechtsvorm 2011’, http://statline.cbs.nl/StatWeb/selection/?DM=SLNL&PA=81588NED&VW=T. Inmiddels heeft het CBS de definitie van bedrijven aangepast. In deze editie van AIB is nog de oude definitie gebruikt en komen de aantallen bedrijven uit Tabel 2.1 niet meer overeen met de tabellen uit statline. Merk op dat bij de trekking van de adressen uit het KvK-bestand wordt uitgegaan van vestingen als registratiebasis. Bij de herweging gaan wij uit van de gegevens van het CBS met bedrijven als registratiebasis, omdat deze gegevens geacht worden meer betrouwbaar en representatief te zijn. Bij de herweging is geen rekening gehouden met dit verschil in de registratiebasis. 23
Arbo in bedrijf 2011
Na herweging naar sector en bedrijfsomvang zijn de resultaten representatief voor de variabelen grootteklasse en sector. Dat wil zeggen dat de uitkomsten gebaseerd op de bedrijven in de steekproef gelden voor alle Nederlandse bedrijven, instellingen en overheidsinstanties. Omdat er een steekproef is getrokken uit de populatie moet er rekening worden gehouden met onnauwkeurigheidsmarges. Voor resultaten die betrekking hebben op de totale steekproef is het effect van deze onnauwkeurigheidsmarges beperkt. Echter, voor resultaten op basis van een kleiner aantal bedrijven kan de invloed aanzienlijk zijn. In het bijzonder bij de uitsplitsing van percentuele uitkomsten naar grootteklasse dient men met grote(re) onnauwkeurigheidsmarges rekening te houden. Ter illustratie zijn in bijlage III (blz. 117) de onnauwkeurigheidsmarges per sector en grootteklasse weergegeven voor het percentage bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op het peilmoment 1 juli 2011, en voor het percentage bedrijven met een contract met een arbodienst of andere arbodienstverleners. Tabel 2.1
Aantal bedrijven in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in 2011
Indeling naar: Economische sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening
Aantal bedrijven Verdeling van bedrijven in steekproef na herweging in steekproef na herweging (x 1000) % % 112 688 222 508 154 253 102 206 75 145 201 139
37 25 31 89 28 26 11 70 1 6 24 25
4,0 24,5 7,9 18,1 5,5 9,0 3,6 7,3 2,7 5,2 7,2 5,0
9,9 6,7 8,3 23,9 7,5 7,0 3,0 18,8 0,3 1,6 6,5 6,7
Grootteklasse 1 t/m 4 wrkn. 5 t/m 9 wrkn. 10 t/m 19 wrkn. 20 t/m 49 wrkn. 50 t/m 99 wrkn. 100 of meer wrkn.
1289 518 339 288 175 196
242 65 32 19 7 7
46,0 18,5 12,1 10,3 6,2 7,0
65,1 17,5 8,6 5,1 1,9 1,9
Totaal
2805
372
100,0
100,0
In dit rapport is bij de tabellen en figuren steeds het aantal bedrijven (n=) in de steekproef weergegeven waarop de getoonde gewogen percentages betrekking hebben. In een aantal tabellen worden de percentages verder gespecificeerd naar sector of grootteklasse (of wordt verwezen naar de bijlagen II en IV). Herweging naar aantallen werknemers Bij de bedrijven in de steekproef zijn ook gegevens verzameld over de werknemers die binnen deze bedrijven werkzaam zijn. In de bedrijven in de steekproef zijn in totaal 90 duizend werknemers in vaste loondienst werkzaam en 12 duizend werknemers niet in loondienst, waaronder ingehuurde uitzendkrachten, oproep- en vakantiekrachten, stagiaires, meewerkende gezinsleden en WIA/WAO’ers zonder loon.
24
Arbo in bedrijf 2011
Als gevolg van de ondervertegenwoordiging van de kleine bedrijven en de oververtegenwoordiging van de grote bedrijven in de steekproef, komt het aandeel werknemers in de steekproef niet overeen met het aandeel werknemers in de populatie. Ook voor deze scheefheid is door middel van herweging gecorrigeerd. Deze herweging is gedaan op basis van de beschikbare gegevens over de werkelijke verdeling van de werknemers naar sector en grootteklasse. De verdeling van de werknemers in de steekproef naar sector en grootteklasse vóór en na herweging is weergegeven in Tabel 2.2. Tabel 2.2
Aantal werknemers in de steekproef en de verdeling voor en na herweging, naar sector en grootteklasse in 2011
Indeling naar: Economische sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening
Aantal werknemers Verdeling van werknemers in steekproef na herweging in steekproef na herweging (x 1000) (x 1000) % % 1 21 5 6 3 5 3 2 28 6 8 2
97 826 368 1301 322 601 255 1394 523 525 1326 285
1,1 23,3 5,6 6,7 3,3 5,6 3,3 2,2 31,1 6,7 8,9 2,2
1,2 10,6 4,7 16,6 4,1 7,7 3,3 17,8 6,7 6,7 17,0 3,6
Grootteklasse 1 t/m 4 wrkn. 5 t/m 9 wrkn. 10 t/m 19 wrkn. 20 t/m 49 wrkn. 50 t/m 99 wrkn. 100 of meer wrkn.
3 3 5 9 12 59
694 488 577 803 640 4620
3,3 3,3 5,6 10,0 13,3 65,6
8,9 6,2 7,4 10,3 8,2 59,1
Totaal
90
7821
100,0
100,0
2.4 Indelingen naar sector en grootteklasse In dit rapport wordt gerapporteerd naar 12 economische sectoren die zijn gebaseerd op de sectorindeling van het CBS ‘Standaard Bedrijfsindeling 2008, SBI-2008’. De specificatie naar sector is identiek aan de indeling zoals deze is weergegeven in Tabel 2.1. Voor de meeste sectoren zal de omschrijving volstaan om een duidelijk beeld te geven van de bedrijven die daartoe worden gerekend. Echter voor twee sectoren wordt een nadere toelichting wenselijk geacht. De sector ‘openbaar bestuur en overheidsdiensten’ omvat bestuursorganen (waaronder ministeries, provincies en gemeenten), overheidsdiensten (waaronder defensie, politie, justitie, en brandweer) en de verplichte sociale verzekeringen. In de sector ‘onderwijs’ vinden we naast primair, secundair en tertiair onderwijs onder meer bedrijfsopleidingen en –trainingen, en auto- en motorrijscholen. Voor de specificatie naar grootteklasse worden in de rapportage doorgaans drie categorieën onderscheiden: • kleine bedrijven (1 tot en met 9 werknemers); • middelgrote bedrijven (10 tot en met 99 werknemers); • grote bedrijven (meer dan 100 werknemers). 25
Arbo in bedrijf 2011
De resultaten van de kleine bedrijven zijn gespecificeerd naar bedrijven met 1 tot en met 4 werknemers en bedrijven met 5 tot en met 9 werknemers. De resultaten van de middelgrote bedrijven zijn ook gespecificeerd naar bedrijven met 10 tot en met 49 werknemers en bedrijven met 50 tot en met 99 werknemers. In enkele gevallen is de grootteklasse naar twee categorieën onderscheiden: bedrijven met minder dan 25 werknemers en bedrijven die 26 en meer werknemers hebben. In andere gevallen is er ook onderscheid gemaakt tussen bedrijven die maximaal 50 werknemers in dienst hebben en bedrijven die meer dan 50 werknemers in dienst hebben. De reden voor de laatste indeling naar grootte is dat deze grenzen in de Arbowet of in andere relevante regelgeving zijn aangegeven (o.a. Wet op de ondernemingsraden). Om misverstanden te voorkomen wordt er op gewezen dat de percentages in de tabellen en figuren zijn gebaseerd op de aantallen na herweging, de gewogen aantallen.
26
Arbo in bedrijf 2011
3 Algemeen arbobeleid 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd die betrekking hebben op het algemene arbobeleid, dat wil zeggen de algemene wettelijke verplichtingen uit de Arbowet, de Arbeidstijdenwet en de (niet verplichte) arbocatalogus. Het gaat om de volgende onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
aanwezigheid van een risico-inventarisatie en – evaluatie (RI&E); aanwezigheid van een plan van aanpak; arbeidsongevallenregistratie; arbodienstverlening; ziekteverzuimbeleid; bedrijfshulpverlening (BHV); preventiemedewerker; betrokkenheid van werknemers bij arbobeleid; arbocatalogus; voorlichting, onderricht en toezicht
Resultaten worden uitgesplitst naar de grootteklasse van het bedrijf wanneer sprake is van relevante verschillen. De resultaten worden tevens naar sector weergegeven. Voor meer gedetailleerde informatie per sector en grootteklasse wordt verwezen naar bijlage IV.
3.2 Risico-inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) Het doel van de Arbowet is alle werknemers gezond en veilig te laten werken. Werkgevers zijn primair verantwoordelijk voor gezonde en veilige werkomstandigheden. Op basis van artikel 5 zijn de werkgevers verplicht om over een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te beschikken. Een RI&E is een document waarin de risico’s voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Op basis van deze inventarisatie wordt een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld. In een PvA is aangegeven welke maatregelen de werkgever gaat nemen in verband met de geconstateerde risico’s en binnen welke termijn deze maatregelen worden genomen. Na het opstellen van de RI&E dient het document door een arbodienst of een zelfstandig gevestigd gecertificeerd arbodeskundige getoetst te worden. Per 1 januari 2007 is in de Arbowet op deze toetsingsverplichting een uitzondering gemaakt voor: • bedrijven met maximaal 25 werknemers hoeven hun RI&E niet langer te laten toetsen, mits ze gebruik maken van een model dat is opgenomen in een CAO of branche-specifiek erkende RI&E, • bedrijven met werknemers die - allen bij elkaar opgeteld - arbeid verrichten voor een tijdsduur van ten hoogste 40 uur per week hoeven de RI&E niet te laten toetsen. Wanneer aan één van de twee voorwaarden is voldaan wordt een RI&E als getoetst aangemerkt.8
8
Per 1 april 2011 is de regeling rond de erkenning van branche RI&E’s aangescherpt en is de lichte toetsing komen te vervallen. Wel is er een overgangsregeling. De overgangsregeling houdt in dat tot en met 31 maart 2013 de lichte toets van kracht blijft voor bedrijven met maximaal 25 werknemers waarvoor nog geen erkend RI&E-instrument met toetsingsvrijstelling beschikbaar is. 27
Arbo in bedrijf 2011
Aanwezigheid van (getoetste) RI&E, naar aantallen bedrijven Het percentage bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E is een indicatie van de mate van naleving van de arboregelgeving. Om deze reden wordt bij het bedrijfsbezoek gevraagd of op het peilmoment van 1 juli er een al dan niet getoetst RI&E op de vestiging aanwezig is. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de aanwezigheid van een RI&E op het peilmoment over de periode 2006-2011. Tabel 3.1
Bedrijven met een RI&E op 1-7-2011, periode 2006-2011 (% alle bedrijven)
RI&E aanwezig Ja, en getoetst Ja, maar (nog) niet getoetst Nee Totaal
2006 (n=1997) % 36 14 50 100
2007 (n=2007) % 35 14 52 100
als % van alle bedrijven 2008 2009 2010 (n=2072) (n=2857) (n=2806) % % % 34 33 31 13 14 14 54 54 55 100 100 100
2011 (n=2805) % 27 14 60 100
Opmerking: door afronding tellen de percentages niet altijd op tot 100%, dat geldt ook voor de tabellen verderop in dit rapport.
De tabel laat zien dat in de periode 2006-2011 steeds minder bedrijven c.q. vestigingen beschikken over een RI&E op de vestiging op het peilmoment. Op het peilmoment 1 juli 2011 beschikte 41% van de bedrijven in Nederland over een RI&E. Over de periode 2006-2011 bezien is sprake van een daling van 50% in 2006 naar 41% in 2011. De daling in 2011 t.o.v. 2010 valt wel binnen de statistische onbetrouwbaarheidsmarges (zie bijlage III, Tabel III. 3.) Een uitsplitsing naar grootteklasse, op basis van de grens van 25 werknemers die in de Arbowet is getrokken per 1 januari 2007, laat zien dat de daling vooral te vinden is bij de bedrijven met 25 of minder werknemers (zie bijlage II, tabel II.1). Bij deze bedrijven is het percentage bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op het peilmoment gedaald van 47% in 2006 tot 37% in 2011. Voor bedrijven met 26 werknemers of meer zijn de percentages respectievelijk 89% en 82%. Bij de grotere bedrijven van 100 werknemers en meer is het percentage bedrijven met een RI&E vrij stabiel gebleven (97% in 2011) in de periode 2006-2011 (zie bijlage II, tabel II.2). Wanneer wij kijken naar de verhouding tussen getoetste en niet getoetst RI&E’s dan valt op dat in de periode 2006-2011 het percentage getoetste RI&E’s is gedaald terwijl het percentage niet-getoetste RI&E’s min of meer constant is gebleven. Aanwezigheid van (getoetste) RI&E, naar aantallen werknemers Naast het aantal bedrijven c.q. vestigingen met een RI&E kunnen wij ook kijken naar het aantal werknemers dat onder een RI&E valt. Tabel 3.2 geeft een overzicht voor de periode 2006-2011. Tabel 3.2
Aantallen werknemers in bedrijven met een RI&E op 1-7-2011, periode 20062011 (% alle werknemers)
RI&E aanwezig Ja, en getoetst Ja, maar (nog) niet getoetst Nee Totaal
2006 (n=1997) % 80 8 13 100
als % van alle werknemers 2007 2008 2009 2010 (n=2007) (n=2072) (n=2857) (n=2806) % % % % 79 76 76 71 6 8 9 11 15 16 16 17 100 100 100 100
2011 (n=2805) % 66 13 20 100
28
Arbo in bedrijf 2011
Het percentage werknemers dat onder een RI&E valt ligt hoger dan het percentage bedrijven met een RI&E. Dat komt omdat de grote bedrijven (100 en meer werknemers) ongeveer 60% van de totale werkgelegenheid vertegenwoordigen en juist deze bedrijven bijna zonder uitzondering over een RI&E beschikken. De trend over de periode 2006-2011 is, net als op bedrijfsniveau, dalend. In 2006 valt 88% van de werknemers onder een RI&E en in 2011 is dit 80%. Een oorzaak van de daling is ook hier te vinden bij de kleine bedrijven. Bijlage II, tabel II.3, laat zien dat het percentage werknemers dat onder een RI&E valt (al dan niet getoetst) bij bedrijven met 25 of minder werknemers in de periode 2006-2011 is gedaald van 61% naar 51% in 2011. Bij bedrijven met 26 werknemers of meer daalde het percentage werknemers van 97% in 2006 naar 90% in 2011. Voor bedrijven met 100 of meer werknemers daalde het percentage werknemers dat onder een al dan niet getoetste RI&E valt van 97% naar 92% in 2011 (bijlage II, tabel II.4). Dit is ook een verklaring voor de daling van het aantal werknemers dat onder een RI&E valt. Aanwezigheid van (getoetste) RI&E, naar sector Een uitsplitsing naar sectoren laat zien dat vooral in de horeca relatief veel bedrijven geen RI&E hebben (zie bijlage II, tabel II.5) en dat geldt ook uitgedrukt in aantallen werknemers (bijlage II, tabel II.6). Jaar van opstelling van de RI&E Werkgevers moeten een RI&E (laten) opstellen. Een bestaande RI&E moet worden aangepast en getoetst wanneer er zich wijzigingen voordoen in de arbeidsomstandigheden. Ook nieuwe inzichten in risico’s zouden aanleiding moeten geven om bestaande risico’s opnieuw te inventariseren en te evalueren en eventueel nieuwe of aangescherpte maatregelen te nemen. Figuur 3.1
Bedrijven met een getoetste RI&E op 1-7-2011, naar laatste jaar van toetsing en naar grootteklasse (in %; n=1059)
60 50 40 30 20 10 0 2011
2010 1-9 wrkn.
2009 10-99 wrkn.
2008 of eerder
100 of meer wrkn.
onbekend
totaal
Figuur 3.1 laat zien dat meer dan 40% van de getoetste RI&E’s, is getoetst in 2008 of eerder. Uitgesplitst naar sector (zie Bijlage IV, Tabel IV. 2, blz. 124) zien wij dat vooral in de gezondheidsen welzijnszorg relatief veel recent getoetste RI&E’s te vinden zijn. In de landbouw en de horeca vinden wij relatief veel RI&E’s die in 2008 of eerder zijn getoetst. Vaak ligt het laatste toetsmoment 29
Arbo in bedrijf 2011
nog verder terug in de tijd dan 2008. Uit de gegevens in Arbo in Bedrijf 2010 valt af te leiden dat in 2010 meer dan 30% van de RI&E’s getoetst is voor 2006 ofwel dat een aanzienlijk deel van de RI&E’s lange tijd niet is veranderd. Een verklaring voor het feit dat relatief veel RI&E's lang hetzelfde blijven kan zijn omdat de arbeidsomstandigheden niet zoveel veranderen, of dat bij gewijzigde arbeidsomstandigheden werkgevers niet snel weer een nieuwe RI&E (laten) opstellen en toetsen. Bronnen voor de RI&E Bij het (laten) opstellen van een RI&E heeft de werkgever verschillende mogelijkheden. Een werkgever kan gebruik maken van een model opgesteld door een Arbodienst, of zelf een RI&E ontwerpen. Een branche RI&E kan ook gebruikt worden. Wanneer bedrijven met 25 werknemers of minder een branche RI&E gebruiken (die ook in de cao waaronder dat bedrijf valt is opgenomen) hoeven ze de RI&E niet te laten toetsen. Figuur 3.2
Bedrijven naar de wijze waarop de RI&E tot stand is gekomen (als % van bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op 1-7-2011, n=1440) 0
10
20
30
40
50
60
70
branche-RI&E (www.rie.nl) (model) RI&E arbodienst RI&E van een moeder-/collega-bedrijf eigen RI&E opgesteld IMA-methode van TNO openbare bronnen (internet) anders 1-25 wrkn.
26 of meer wrkn.
Figuur 3.2 laat zien dat de meeste bedrijven hun RI&E ontlenen aan een (model) RI&E van een arbodienst, gevolgd door de branche-RI&E. Bij de keuze voor een branche-RI&E zijn de kleinere bedrijven wat oververtegenwoordigd, bij de (model) RI&E zijn het de bedrijven met 26 werknemers of meer. Uitgesplitst naar sectoren zien wij dat de gezondheids- en welzijnszorg en de horeca relatief vaker gebruik maken van een branche-RI&E, terwijl de financiele dienstverlening nauwelijks gebruik maakt van een branche RI&E, maar veel meer van een (model) RI&E van een arbodienst. Ook de agrarische sector en openbaar bestuur en overheidsdiensten maken relatief vaker gebruik van een (model) RI&E van een arbodienst (zie bijlage IV, vraag 2_4). In de afgelopen jaren is het gebruik van branche RI&E’s gestimuleerd. Toch is het gebruik van de branche RI&E tamelijk constant over de tijd, zo rond de 25%. Risico’s opgenomen in de RI&E Van een volledige RI&E is sprake wanneer alle in een bedrijf aanwezige risico’s zijn onderkend en beschreven in de RI&E. In de voorgaande edities van Arbo in Bedrijf werd naar alle risico’s gekeken. Dit jaar is alleen gekeken of de risico’s die dit jaar zijn uitgevraagd (zie ook hoofdstuk 4) ook zijn opgenomen in de RI&E. Dat zijn de risico’s tillen en dragen, duwen of trekken, machineveiligheid, werken op hoogte, ongunstige of statische lichaamshouding, repeterende bewegingen en beeldscherm-
30
Arbo in bedrijf 2011
werk. Daarnaast is gekeken of in de RI&E aandacht is besteed aan arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar. Tabel 3.3 geeft een overzicht, naar grootteklasse en sector. Bij de bedrijven waar werknemers tillen en dragen en die over een RI&E op peilmoment beschikken, heeft 88% van de bedrijven dit risico’s ook in de RI&E opgenomen gevolgd door ongunstige of statische lichaamshouding (85%).9 Het risico repeterende bewegingen wordt bij 63% van de bedrijven in de RI&E opgenomen. Bij bedrijven waar ook jongeren werken wordt in 43% van de gevallen ook specifieke risico’s voor jongeren in de RI&E opgenomen. Uitgesplitst naar grootteklasse zien wij relatief weinig verschil tussen de kleine en grote bedrijven. Dat lijkt te suggereren dat de nauwkeurigheid van de risico-inventarisatie en evaluatie niet direct afhankelijk is van de grootte van een bedrijf, maar meer van het type risico. De verschillen tussen de risico’s zijn veel pregnanter. Tabel 3.3
Percentage bedrijven die een aanwezig risico ook in RI&E heeft opgenomen als % van bedrijven met het desbetreffende risico en met een RI&E op 1-7-2011 (in %), naar grootteklasse en sector
duwen of trekken
machineveiligheid
werken op hoogte
ong.of stat. lichaamsh.
repeterende bew.
beeldschermwerk
arb. jongeren
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
tillen en dragen
risico's uitgevraagd in AIB2011
% 91 91 90 87 85 94 80
% 78 79 77 70 65 89 71
% 80 78 82 82 81 85 78
% 71 64 86 82 83 76 50
% 87 88 86 83 83 87 66
% 62 52 70 67 65 73 50
% 76 77 75 78 78 78 91
% 40 45 35 45 40 73 48
89 91 80 92 86 93 93 85 50 78 88 88
71 77 81 73 53 55 85 64 36 87 60 74
88 87 82 82 87 71 58 78 84 60 60 80
53 61 91 62 95 66 70 22 61 73
87 81 80 83 100 74 100 57 86 100 85
64 66 57 70 61 63 63
40 80 76 67 60 87 95 88 94 74 75 67 78
68 34 53 38 16 62 32 81 43
In de uitsplitsing naar sector hebben enige cellen te weinig of geen waarnemingen omdat het desbetreffende risico heel weinig of niet voor komt. Dat is vooral bij de financiële dienstverlening het geval; kantoorwerk brengt geen risico’s als fysieke belasting, machineveiligheid of werken op hoogte, 9
Vergelijk ook Figuur 4.2, blz. 63 kolom 3. De percentages kunnen enigszins afwijken omdat in hoofdstuk 4 sbi 78, uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling buiten beschouwing zijn gelaten (zie ook §4.1). 31
Arbo in bedrijf 2011
met zich mee, maar wel risico’s rond beeldschermwerk die in 95% van de gevallen ook als risico in de RI&E's is opgenomen.
3.3 Plan van Aanpak Een plan van aanpak (PvA) maakt doorgaans onderdeel uit van een RI&E. In het PvA wordt weergeven welke maatregelen worden genomen om de onderkende arbeidsrisico’s te verminderen of weg te nemen en binnen welke termijn de maatregelen worden genomen. Aanwezigheid van plan van aanpak Uitgedrukt als percentage van alle bedrijven heeft 35% in 2011 een op schrift gesteld PvA.10 Dat is lager dan in de voorgaande jaren. In de periode 2009-2011 lijkt zich een neerwaartse trend af te tekenen na een periode van stabiliteit. Van de bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op 1-7-2011 (peilmoment) heeft 76% een op schrift gesteld PvA (zie Tabel 3.4). Over de periode 2006-2011 is sprake van een tamelijk constant beeld, waarbij in 2011 de kleinere bedrijven in vergelijking met 2010 wat vaker ook een PvA hebben, tegenover een dalende trend bij het hebben van een al dan niet getoetste RI&E (zie Tabel 3.2). Hieruit zou gemakkelijk de conclusie te trekken zijn dat het beschikken over een RI&E de bepalende factor is of een (klein) bedrijf actief met de arbeidsomstandigheden bezig is. Deze interpretatie lijkt te worden ondersteund door het feit dat ruim 80% van de bedrijven met een PvA ook aangeeft wanneer de maatregelen uit het PvA moeten zijn uitgevoerd. Wanneer wij bij de specifieke risico’s kijken naar het verband tussen de aanwezigheid van een risico en genomen maatregelen, blijkt echter dat er ook bedrijven zijn die ook zonder een RI&E (en een PvA) maatregelen nemen. Kortom de werkelijkheid is gecompliceerder dan de bovenstaande cijfers suggereren. Tabel 3.4
Bedrijven met een PvA als % van bedrijven met een RI&E op het peilmoment, periode 2006-2011 (in %)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Totaal
10
als % van bedrijven met een RI&E op peilmoment 2006 2007 2008 2009 2010 2011 (n=1371) (n=1342) (n=1272) (n=1981) (n=1786) (n=1440) % % % % % % 75 71 76 69 67 71 74 70 73 69 62 69 77 75 83 67 79 77 86 86 84 85 83 85 86 85 82 84 82 83 89 91 94 92 91 94 95 95 95 92 94 94 79 77 79 75 73 76
Een verwaarloosbaar aantal bedrijven heeft wel een PvA maar geen RI&E (0,05%). 32
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 3.5
Bedrijven met een plan van aanpak met een vermelding wanneer de maatregelen moeten zijn doorgevoerd, voor de periode 2006-2011 (in %)
Ja, voor alle relevante risico's Ja, voor een deel van relevante risico's Nee Totaal
2006 (n=1243) % 65 15 20 100
als % van bedrijven met een plan van aanpak 2007 2008 2009 2010 (n=1229) (n=1374) (n=1794) (n=1587) % % % % 66 67 71 71 11 12 13 11 24 21 16 18 100 100 100 100
2011 (n=1303) % 75 9 17 100
Bij 62% van de bedrijven is het PvA getoetst door een deskundige arbodienst of andere gecertificeerde deskundige. Toepassing en evaluatie van plan van aanpak Belangrijk is of de maatregelen die in een PvA zijn opgenomen ook worden uitgevoerd. Ruim 89% van de bedrijven voert de maatregelen ook uit. Dat is vergelijkbaar met de uitkomsten in vorige jaren. Uit bijlage IV, vraag 3_4, blijkt dat er nog wel verschillen zijn tussen kleine en grote bedrijven, maar de grootste verschillen zijn te vinden tussen sectoren. Van alle sectoren blijft met name de bouwnijverheid (77%) achter bij het gemiddelde. Bedrijven verschillen in het periodiek evalueren en bijstellen van het PvA. Gemiddeld 62% van de bedrijven met een PvA voert een periodieke evaluatie en bijstelling uit, bij de kleinere bedrijven wat minder dan bij de grotere bedrijven (zie Bijlage IV, vraag 3_5). De verschillen tussen de sectoren zijn wederom groot. In de Horeca evalueert slechts 27% het PvA periodiek en ook de bouwnijverheid scoort aanzienlijk lager dan gemiddeld (52%). Bij het openbaar bestuur en overheidsdiensten en de gezondheids- en welzijnszorg wordt het PvA door respectievelijk 82% en 80% periodiek geëvalueerd en bijgesteld. Redenen om een PvA periodiek te evalueren en bij te stellen Vaak zijn er meerdere redenen om een PvA te evalueren en bij te stellen. De meest genoemde redenen zijn de genomen maatregelen (53%) of geplande periodieke evaluaties, bijvoorbeeld omdat het een VCA verplichting is (eveneens 53%). In 30% van de gevallen waren nieuwe risico’s reden voor het bijstellen van een PvA. Arbocatalogus belangrijk voor evaluatie en bijstelling PvA? Dit jaar is de vraag gesteld of bij het evalueren en/of bijstellen gebruik is gemaakt van de Arbocatalogus. Een kleine 70% van de werkgevers gaf aan dat zij niet bekend waren met het bestaan van een Arbocatalogus of dat er volgens de werkgever geen relevante Arbocatalogus bestaat. Bij 21% van de bedrijven die periodiek het PvA bijstellen is gebruik gemaakt van een Arbocatalogus. In bijna de helft van deze gevallen is er een arbocatalogus aanwezig op de vestiging (dat is 2% van alle bedrijven). Risico’s opgenomen in de RI&E en in PvA Bedrijven waar een bepaald arbeidsrisico speelt, moeten dat opnemen in de RI&E (zie Tabel 3.3) en ook in het PvA. Dat is in de praktijk niet het geval zoals Tabel 3.6 laat zien.
33
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 3.6
Bedrijven die aanwezige risico's ook in RI&E en PvA hebben opgenomen als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2010 (in %)
risico tillen en dragen duwen of trekken machineveiligheid werken op hoogte ongunstige of statatische lichaamsh. repeterende bewegingen beeldschermwerk arbeid door jongeren (13 t/m 17 jaar) aandacht aan rusttijden jongeren (13 t/m 17 jaar)
% bedrijven met het risico risico's ook in PvA als % die het risico ook in RI&E van bedrijven met het risico hebben opgenomen in RI&E opgenomen 88 74 80 73 85 63 78 43 29
79 80 84 81 75 70 85 58 65
De eerste kolom van Tabel 3.6 (minus de laatste regel) komt overeen met de laatste regel van Tabel 3.3. Van belang is een vergelijking tussen de twee kolommen van Tabel 3.3. Idealiter zou een risico dat wordt genoemd in de RI&E ook genoemd moeten worden in het PvA ofwel dat 100% van de bedrijven met het desbetreffende risico opgenomen in de RI&E ook maatregelen neemt. Dat is niet het geval. Bij specifieke risico’s voor arbeid door jongeren is de discrepantie tussen vermelding in de RI&E en PvA het grootste: slechts 58% van de bedrijven die het risico wel hebben onderkend en in de RI&E hebben opgenomen heeft ook maatregelen in het PvA opgenomen.
3.4 Oordeel van de inspecteur over de RI&E en housekeeping Bedrijven die beschikken over een RI&E onderkennen niet altijd alle aanwezige arbeidsrisico’s in de RI&E. Dit betekent dat de RI&E in de praktijk soms ontoereikend is voor de actuele situatie. De vraag is nu bij hoeveel bedrijven de RI&E tekortschiet, wanneer alle arbeidsrisico’s van het bedrijf in ogenschouw worden genomen. Om deze vraag te beantwoorden hebben de inspecteurs beoordeeld of de inhoud van de RI&E toereikend is in het licht van de aangetroffen arbeidsrisico’s.11 Op 1 juli 2011 beschikt 40% van alle bedrijven over een RI&E. Bij 79% van de bedrijven met een RI&E op het peilmoment is de inspecteur van mening dat alle belangrijke risico’s in de RI&E zijn onderkend. Dat is een stijging ten opzichte van het voorgaande jaar. Het aandeel onvolledige RI&E’s is gedaald van 24% in 2010 tot 20% in 2011 en het aandeel RI&E’s zonder risico’s bedraagt 2%. Tabel 3.7
Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico’s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend voor de periode 2006-2011.
Zijn alle risico's onderkend? Ja, alle belangrijke risico's Nee, alleen een deel van de belangrijkste risico's Nee, geen van de belangrijkste risico's Totaal
11
als % van bedrijven met een RI&E op peilmoment en aanwezig op de vestiging 2006 2007 2008 2009 2010 2011 (n=1371) (n=1308) (n=1408) (n=1889) (n=1675) (n=1301) % % % % % % 77 76 74 72 72 79 22 23 26 27 24 20 1 1 1 2 4 2 100 100 100 100 100 100
De inspecteurs hebben in tegenstelling tot de vraag over welke risico's in de RI&E zijn opgenomen (Tabel 3.3) bij hun oordeel over de RI&E gekeken naar alle risico's die in het bezochte bedrijf aanwezig waren. 34
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 3.8
Oordeel van de inspecteur of alle belangrijke risico’s waarin de werknemers in de vestiging blootstaan in de RI&E zijn onderkend, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2011 die aanwezig is op de vestiging, n=1301) Ja, alle belangrijke risico's
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Nee, geen van de belangrijkste risico's
% 80 82 77 73 71 85 85
Nee, alleen een deel van de belangrijkste risico's % 18 16 21 25 27 15 14
79 61 70 74 68 84 69 89 80 73 92 86 79
17 37 28 24 31 14 31 11 20 23 6 12 20
3 3 2 1 2 2 <1 <1 <1 4 1 2 2
% 2 2 2 1 2 <1 1
In het algemeen zijn de RI&E’s van bedrijven met 50 of meer werknemers vaker volledig dan van bedrijven met minder dan 50 werknemers, maar de verschillen zijn niet groot (zie Tabel 3.8). Per sector treffen wij relatief de meeste volledige RI&E’s aan in de gezondheids- en welzijnzorg (92%) en zakelijke dienstverlening (89%). De industrie blijft met 61% achter bij het gemiddelde, evenals de horeca en de financiële dienstverlening. Een belangrijke vraag is waarom een bedrijf niet alle belangrijke risico’s in de RI&E heeft opgenomen. Figuur 3.3 laat zien dat volgens het oordeel van de inspecteur in bijna 30% van de gevallen een toereikende model-RI&E is gebruikt, maar dat de werkgever vervolgens niet alle risico’s heeft geïnventariseerd. Ook zijn relatief veel RI&E’s slecht opgesteld of (sterk) verouderd. Dat laatste komt overeen met het feit dat veel RI&E’s voor 2008 zijn opgesteld / getoetst (zie Figuur 3.1). In ruim 15% van de gevallen heeft de werkgever te weinig kennis om een adequate RI&E op te stellen. Wanneer wij dit koppelen aan het feit dat steeds meer kleine bedrijven niet eens over een RI&E beschikken, dan doemt het beeld op van weinig arbobewustzijn bij een deel van de werkgevers, of men ziet het belang niet in van een goede inventarisatie van de arbeidsrisico’s. Bij de specifieke risico’s die in hoofdstuk 4 worden besproken zullen wij zien dat veel werkgevers geen gebruik maken van bestaande methoden om vast te stellen of hun werknemers een risico lopen of niet. Dat kan er op duiden een deel van de werkgevers de noodzaak om goede kennis te hebben van arbeidsomstandigheden, in het bijzonder oorzaken van veiligheid- en gezondheidrisico’s, onderschatten.
35
Arbo in bedrijf 2011
Figuur 3.3
Redenen waarom niet alle risico’s in de RI&E zijn onderkend (als % van bedrijven met een RI&E op 1-7-2011 die aanwezig is op de vestiging, waarin geen of alleen een deel van de risico’s zijn onderkend) model RI&E toereikend, niet alle risico's geinventariseerd de aanwezige RI&E is slecht opgesteld de aanwezige RI&E is (sterk) verouderd
werkg. heeft te weinig kennis om adequate RI&E op te stellen anders, namelijk model RI&E van een andere branche / CAO toegepast model-RI&E branche / CAO ontoereikend 0
5
10
15
20
25
30
Housekeeping Inspecteurs hebben ook hun oordeel over ‘housekeeping’ op de werkvloer gegeven. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 3.9. In vergelijking met voorgaande jaren lijkt de opgaande trend omgebogen te zijn. Minder bedrijven krijgen de beoordeling goed en meer bedrijven krijgen de kwalificatie matig. Tabel 3.9
Oordeel van de inspecteur over housekeeping op de werkvloer in de periode 2006-2011 (in %)
als % van alle bedrijven* 2006 2007 2008 2009 2010 2011 (n=1929) (n=1926) (n=1936) (n=2720) (n=2605) (n=2555) % % % % % % Oordeel inspecteur Goed 36 36 45 39 41 37 Voldoende 53 53 44 49 48 49 Matig 10 10 10 10 11 14 Slecht 1 2 1 2 1 1 Totaal 100 100 100 100 100 100 * In een aantal bedrijven heeft de inspecteur geen mening kunnen geven omdat de werkvloer niet (geheel) te overzien was. Dat was in 2011 in 10% van de bezoeken het geval. De tabel is gebaseerd op de bedrijven waar de inspecteur wel een oordeel kon geven.
36
Arbo in bedrijf 2011
3.5 Arbeidsongevallen Meldingsplichtige arbeidsongevallen De werkgever is verplicht om ernstige arbeidsongevallen die zijn werknemers tijdens de arbeid overkomen, te melden bij de inspectie SZW. In de Arbowet van 2007 is de definitie van ernstige ongevallen aangescherpt. Volgens artikel 9 lid 1 moeten arbeidsongevallen gemeld worden als deze de dood, een ziekenhuisopname of blijvend letsel tot gevolg hebben. Dit betekent dat, in tegenstelling tot voorheen, ook ongevallen die (pas) na 24 uur leiden tot ziekenhuisopname gemeld moeten worden. Behandeling bij de spoedeisende hulp van een ziekenhuis geldt niet als ziekenhuisopname. Vier procent van alle werkgevers is niet op de hoogte van deze verplichting. Bij de bedrijven waar zich in de afgelopen 3 jaar wel een meldingplichtig ongeval heeft voorgedaan, heeft 57% van de werkgevers dat gemeld, 34% heeft dat niet gedaan en bij 10% is onbekend of het arbeidsongeval is gemeld. Aantal arbeidsongevallen Bij bijna 5% van de bedrijven heeft zich in de laatste 3 jaar een ongeval voorgedaan. De gevolgen van een arbeidsongevallen variëren van een arbeidsverzuim van minder dan 3 dagen tot een dodelijke afloop. De meeste arbeidsongevallen hebben minder dan 3 dagen verzuim tot gevolg (44%) of een verzuim van meer dan 3 dagen (48%) of een poliklinische behandeling (40%). Bij 2% van de ongevallen is sprake van een dodelijke afloop (zie bijlage II, tabel II.9). In vergelijking met Arbo in bedrijf 2010 zijn er geen belangwekkende verschuivingen naar sector of grootteklasse. 12 Arbeidsongevallenregistratie Naast de verplichting ernstige arbeidsongevallen te melden, dient de werkgever ook een ongevallenregistratie bij te houden. In artikel 9 lid 2 staat: “de werkgever houdt een lijst bij van de gemelde arbeidsongevallen en van arbeidsongevallen welke hebben geleid tot een verzuim van meer dan 3 werkdagen, en registreert daarbij de aard en de datum van het ongeval”. Het doel van de registratie is dat bedrijven lering trekken uit deze ongevallen en adequate maatregelen treffen om onveilige situaties op de werkvloer te voorkomen. In bijlage II, tabel II.10 is het percentage bedrijven te zien dat beschikt over een schriftelijke en/of digitale arbeidsongevallenregistratie. In 2011 beschikte een kwart van alle bedrijven over een arbeidsongevallenregistratie, evenals in voorgaande jaren. Grote bedrijven beschikken vaker over een arbeidsongevallenregistratie. In de grootteklasse van 10 werknemers of minder heeft 17% een registratie, in de grootteklasse 10-99 werknemers is dat 52% en bij bedrijven met 100 of meer werknemers is dat 92%. Uitgesplitst naar sector valt de horeca op waar slechts 4% van de bedrijven over een registratie geschikt. Evenals in voorgaande jaren beschikken bedrijven vaker over een ongevallenregistratie wanneer zich in de voorgaande jaren een ongeval heeft voorgedaan (69%). Over de jaren heen is sprake van een tamelijk stabiel beeld zowel wat betreft het aantal arbeidsongevallen als de mate waarin bedrijven ongevallen registreren en melding maken van ernstige ongevallen.
12
In Arbo in bedrijf 2011 is ook gevraagd naar arbeidsongevallen als gevolg van onvoldoende taalbeheersing. De resultaten van deze vraag zijn vergelijkbaar met de resultaten uit 2010. Het is echter dubieus of deze vraag betrouwbare informatie oplevert, omdat sociaal wenselijke antwoorden voor de hand liggen. Ook zijn er in de steekproef niet veel bedrijven met een arbeidsongeval, waardoor het aantal waarnemingen gering is. De resultaten staan in bijlage IV. 37
Arbo in bedrijf 2011
3.6 Arbodienstverlening Volgens artikel 14 van de Arbowet is de werkgever verplicht om deskundige bijstand in te schakelen bij enkele gespecificeerde taken op het gebied van preventie en bescherming, namelijk: (1) de toetsing van de RI&E13, (2) de ondersteuning op het gebied van ziekteverzuimbegeleiding, (3) bijstand bij het (eventueel) laten verrichten van een aanstellingskeuring en (4) het uitvoeren van een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO).14 Vanaf 1 juli 2005 heeft de werkgever de mogelijkheid om de wettelijk verplichte deskundige bijstand te regelen in een zogeheten ‘maatwerkregeling’. Deze houdt in dat de werkgever naast of in plaats van de arbodienst ook andere gecertificeerde arbodeskundigen mag inschakelen, als daar een cao-afspraak over is of als daar overeenstemming over is bereikt met de OR of de personeelsvertegenwoordiging (PVT). Een gecertificeerde arbodeskundige kan zijn een bedrijfsarts, veiligheidskundige, arbeidshygiënist of arbeids- en organisatiedeskundige.
3.6.1
Contracten met arbodienst(en) en andere arbodienstverleners
In 2011 heeft 74% van de bedrijven een contract met een arbodienst die kan bestaan uit een combinatie van interne, externe arbodiensten of andere arbodienstverleners zoals verzuim of zorgverzekeraars. Bij 26% van de bedrijven is niets geregeld of is niet te achterhalen of er een contract is. Ten opzichte van de voorgaande jaren lijkt de neergaande trend zich in 2011 voort te zetten, maar de daling is wel gering. Net zoals bij andere aspecten van het arbobeleid beschikken grotere bedrijven vaker over een contract met een arbodienst of andere arbodienstverlener. Dit patroon is tamelijk persistent. Tabel 3.10
Bedrijven met een contract met arbodienst of andere dienstverlener, periode 2006-2011, als % van alle bedrijven, naar grootteklasse
Grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Totaal
2006 (n=1997) % 84 82 92 98 97 100 100 86
2007 (n=2007 ) % 82 78 95 97 97 100 99 85
2008 (n=2072 ) % 75 70 94 96 95 100 100 79
2009 (n=2857 ) % 75 70 93 97 97 100 99 80
2010 (n=2806 ) % 71 67 86 95 94 100 100 76
2011 (n=2805) % 70 66 84 92 91 99 98 74
Bijlage IV, vraag 1_1 laat zien dat bedrijven in de landbouw, horeca en financiële dienstverlening minder vaak een contract hebben afgesloten dan bedrijven in andere sectoren. Van de bedrijven met een contract met een arbodienst of andere arbodienstverlener heeft 61% uitsluitend een contract met één of meerdere arbodiensten, 8% heeft alleen een contract met andere arbodienstverleners en 5% heeft een contract met beide type dienstverleners (zie ook bijlage II, tabel II.11).
13 14
Voor bedrijven met 25 of minder werknemers gelden andere regels, zie §3.2, blz. 27 De verplichting tot het afnemen van deze diensten geldt voor het jaar waarop het onderzoek betrekking heeft (2011). 38
Arbo in bedrijf 2011
3.6.2
Contracten met arbodienst(en)
Soort arbodienst en afgenomen diensten Bedrijven met een contract met een arbodienst kunnen gebruik maken van een interne arbodienst, een gecertificeerde arbodienst of een niet-gecertificeerde arbodienst eventueel in combinatie met een andere arbodienstverlener. Veruit het grootste deel van de bedrijven met een contract maken gebruik van een externe gecertificeerde arbodienst (96%). Bij bedrijven met 100 werknemers of meer wordt wat vaker gebruik gemaakt van een interne arbodienst (9%) (zie bijlage II, tabel II.12). Gevraagd is welke wettelijke voorgeschreven diensten en andere diensten in de contracten met arbodiensten zijn opgenomen. Tabel 3.11
Soort dienst in het contract met een arbodienst
Diensten in contract* ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen arbeidsomstandighedenspreekuur** andere dienst
als % van bedrijven met een contract met een of meer arbodienst(en) (n=2025) % 98 23 19 6 26 3
als % van alle bedrijven (n=2805) % 64 15 12 4 17 2
* Meerdere antwoorden mogelijk ** Vanaf 2007 geen wettelijke verplichting meer
Werkgevers hebben de verplichting om werknemers, die door ziekteverzuim niet kunnen werken loon door te betalen. Werkgevers hebben door deze verplichting een sterke prikkel om ziekteverzuim terug te dringen. Ziekteverzuimbegeleiding wordt dan ook in 98% van de contracten met een arbodienst opgenomen. In 2010 was dit ook de dienst die het meest in de contracten was opgenomen. In vergelijking met 2010 hebben relatief minder bedrijven ‘toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige’ in het contract staan (23% in 2011 tegenover 31% in 2010). Deze daling is in lijn met de daling van het aantal bedrijven dat een getoetste RI&E heeft. Hoewel het arbeidsomstandighedenspreekuur sinds 2007 geen wettelijke verplichting meer is, wordt deze dienst nog steeds opgenomen in de contracten. In vergelijking met vorig jaar komt het arbeidsomstandighedenspreekuur iets minder vaak voor in de contracten, namelijk 26% anno 2011 tegen 29% in 2010. Basis van het contract met een arbodienst Diensten van een arbodienst kunnen worden afgenomen tegen een totaalprijs of op afzonderlijke verrichtingenbasis. Combinaties zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld een vaste intreeprijs gecombineerd met betaling op verrichtingenbasis. Van de bedrijven met een contract met een arbodienst neemt 46% diensten af tegen een totaalprijs, 23% neemt diensten af op verrichtingenbasis en 29% maakt gebruik van combinaties van beide.
3.6.3
Contracten met andere arbodienstverleners
Uit tabel II.11, bijlage II blijkt dat 13% van de bedrijven een contract heeft met andere arbodienstverleners, eventueel aangevuld met een contract met een arbodienst. Naarmate bedrijven groter zijn, hebben zij vaker met zowel arbodiensten als met andere arbodienstverleners contracten afgesloten. Het openbaar bestuur heeft relatief vaak contracten met beide typen arbodienstverleners afgesloten.
39
Arbo in bedrijf 2011
Onder contracten met andere arbodienstverleners vallen o.a. contracten die op basis van cao-afspraken zijn gemaakt of contracten die via verzuimverzekeraars lopen. Tabel 3.12 geeft een overzicht van de basis van contracten met andere arbodienstverleners. Tabel 3.13 geeft een overzicht welke wettelijk voorgeschreven diensten in contracten met andere arbodienstverleners zijn opgenomen. Tabel 3.12
Contracten met een andere arbodienstverlener(s)(in %)
Basis van het contract* Op basis van een CAO-afspraak Op basis van een schriftelijk vastgelegde overeenstemming met de OR of PVT Arbodienstverlening via een verzuimverzekeraar Arbodienstverlening via een zorgverzekeraar Op een andere basis
*
Als % van bedrijven met een Als % van bedrijven met een contract uitsluitend met een andere contract met een andere arbodienstverlener arbodienstverlener en een contract met een arbodienst (n=221) (n=446) % % 1 3 4 7 70 11 15
53 11 30
Meerdere antwoorden mogelijk
Tabel 3.13
Soort dienst in het contract met een andere arbodienstverlener (in %)
Als % van bedrijven Als % van bedrijven met een contract met een contract met uitsluitend met een een andere andere arbodienstverlener in arbodienstverlener combinatie met een contract met een arbodienst (n=221) (n=446) % % Diensten in contract* 100 76 ziekteverzuimbegeleiding 9 23 toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige 8 9 periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) 2 2 advies over aanstellingskeuringen 25 18 arbeidsomstandighedenspreekuur** 1 10 andere dienst
Als % van alle bedrijven
(n=2805) % 10 3 1 <1 2 1
* Meerdere antwoorden mogelijk ** Vanaf 2007 geen wettelijke verplichting meer
Arbodienstverlening via een verzuimverzekeraar is de belangrijkste contractbasis bij de andere arbodienstverleners. Bedrijven die ook een contract hebben met een arbodienst maken minder gebruik van arbodienstverlening via een verzuimverzekeraar. Ziekteverzuimbegeleiding is het meest frequent in een contract met een andere arbodienstverlener opgenomen. Daarin verschillen contracten van dit soort arbodienstverleners niet van contracten met arbodiensten. Ook het arbeidsomstandighedenspreekuur is relatief vaak in een contract opgenomen, net zoals bij contracten met arbodiensten. Toetsing van een RI&E maakt, in vergelijking met contracten met arbodiensten, veel minder vaak deel uit van een contract van bedrijven die uitsluitend met een andere arbodienstverlener een contract hebben. Bedrijven die een contract met een andere arbodienstverlener combineren met een contract met een arbodienst, hebben in hun contract met de andere arbodienstverlener net zo vaak de toetsing van de RI&E opgenomen als bedrijven met uitsluitend een contract met een arbodienst. Het periodiek gezondheidskundig onderzoek (PAGO) wordt minder vaak in contracten met andere arbodienst40
Arbo in bedrijf 2011
verleners opgenomen dan in contracten met arbodiensten. Tabel II.13 en II.14 in bijlage II geven een overzicht van de diensten in contracten met arbodiensten en andere arbodienstverleners in de periode 2006 tot 2011. Tabel II.14 geeft een totaalbeeld, waarin bijvoorbeeld te zien is dat bijna 8 op de tien (79%) bedrijven in Nederland ziekteverzuimbegeleiding in een contract met een arbodienstverlener heeft opgenomen. Eén op de vier bedrijven heeft toetsing van de RI&E opgenomen in een contract en één op de vijf heeft een PAGO opgenomen in een contract. Geleverde kerndeskundigheid van andere arbodienstverleners in contracten Aan de bedrijven met één of meer contracten met een arbodienst en andere dienstverlener(s) is gevraagd in welke kerndeskundigheid de contracten voorzien. Tabel 3.14 geeft weer welke kerndeskundigheden in de contracten zijn opgenomen. Uit het onderzoek blijkt dat ruim driekwart van de betreffende bedrijven een gecertificeerde bedrijfsarts heeft gecontracteerd. Tabel 3.14
Welke kerndeskundigheid opgenomen in contract met andere arbodienstverleners (in %)
Kerndeskundigheid Gecertificeerde bedrijfsarts Gecertificeerd veiligheidskundige Gecertificeerd arbeidshygiënist Gecertificeerde arbeidsorganisatiedeskundige Andere gecertificeerde deskundige Niet-gecertificeerde deskundige *
Als % van bedrijven met een contract met een andere arbodienstverlener eventueel in combinatie met een contract met een(n=446) arbodienst % 76 21 9 10 5 6
Meerdere antwoorden mogelijk
Basis van het contract met andere arbodienstverlener Van de bedrijven met een contract met een andere arbodienstverlener neemt 41% diensten af tegen een totaalprijs, 33% neemt diensten af op verrichtingenbasis en 25% maakt gebruik van combinaties van beide. Bijlage IV laat zien dat vooral de bedrijven kleiner dan 100 werknemers een totaalprijs afspreken (ongeveer 42%). De grotere bedrijven betalen voornamelijk per verrichting (65%), slechts 15% spreekt een totaalprijs af.
3.6.4
Inkoop van wettelijk voorgeschreven diensten
Aan het einde van deze paragraaf over arbodienstverlening kijken wij welke diensten tussen 1 juli 2010 en 1 juli 2011 zijn afgenomen bij arbodiensten en/of andere arbodienstverleners. Ziekteverzuimbegeleiding is de meest afgenomen dienst, 95% van de bedrijven die één of meerdere dienst hebben afgenomen (zie Tabel 3.15, linker kolom). In lijn met de daling van het percentage bedrijven met een getoetste RI&E en het relatief kleine percentage bedrijven dat recentelijk de RI&E heeft geactualiseerd (zie ook Figuur 3.1), heeft 11% van de bedrijven die daadwerkelijk diensten bij een arbodienstverlener hebben afgenomen, de RI&E door de arbodienstverlener laten toetsen. Van alle bedrijven met een contract met een arbodienstverlener heeft 6% de RI&E laten toetsen door de arbodienstverlener. Ondanks dat het niet langer wettelijk verplicht is, neemt 15% nog steeds de dienst arbeidsomstandighedenspreekuur af.
41
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 3.15
Afgenomen (wettelijk voorgeschreven) diensten in de periode 1-7-2010 – 1-7-2011
Afgenomen dienst* ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen arbeidsomstandighedenspreekuur** andere dienst
Als % van bedrijven die één of meerdere diensten hebben afgenomen (n=1505) % 95 11 6 1 15 4
als % van bedrijven met een contract met arbodienst en/of andere arbodienstverleners (n=2246) % 55 6 3 1 8 2
* Meerdere antwoorden mogelijk ** Vanaf 2007 geen wettelijke verplichting meer
Diensten die in contracten zijn opgenomen worden niet altijd daadwerkelijk afgenomen. Vijfenvijftig procent van de bedrijven met een contract heeft de dienst ziekteverzuimbegeleiding ook daadwerkelijk afgenomen (Tabel 3.15, rechter kolom). Ongeveer 43% van de bedrijven met een contract heeft geen enkele dienst afgenomen in de periode tussen 1-7-2010 en 1-7-2011, bijv. omdat het afgelopen jaar geen enkele werknemer ziek is geweest of omdat de RI&E al voor deze periode is getoetst.
3.7 Ziekteverzuimbeleid De werkgever wordt geacht om een ziekteverzuimbeleid te voeren. Een ziekteverzuimbeleid heeft tot doel om de begeleiding van werknemers te regelen die door ziekte niet in staat zijn om hun werk te verrichten en te zorgen dat werknemers sneller in het arbeidsproces kunnen terugkeren. Een ziekteverzuimbeleid bestaat uit procedures rondom ziekmelding en uit maatregelen ter voorkoming van arbeidsuitval door ziekte en maatregelen om re-integratie te bevorderen.15 Aanwezigheid ziekteverzuimbeleid Uit tabel II.15, bijlage II, blijkt dat 70% van de bedrijven afspraken hebben gemaakt in het kader van het ziekteverzuimbeleid. Dat is vergelijkbaar met de jaren 2008, 2009 en 2010. Wel zijn er verschuivingen in de wijze van vastleggen van het ziekteverzuimbeleid. De laatste jaren zien wij een verschuiving naar een combinatie van schriftelijk en mondeling afgesproken ziekteverzuimbeleid. Het volledig schriftelijk vastleggen neemt af bij de grote bedrijven. Het volledig mondeling vastleggen van de afspraken over ziekteverzuimbeleid neemt tussen 2006 en 2011 af bij de bedrijven tot 50 werknemers. Uitgesplitst naar sectoren zien wij dat in het bijzonder in de horeca en de landbouw er relatief veel bedrijven zijn zonder een ziekteverzuimbeleid. Bij het openbaar bestuur en overheidsdiensten is het ziekteverzuimbeleid veel meer dan gemiddeld geheel schriftelijk vastgelegd (zie tabel II.16, bijlage II). Ziekteverzuim in 2010 Bij het bezoek aan de vestiging heeft de inspecteur, als de werkgever beschikt over een ziekteverzuimbeleid, de werkgever gevraagd naar het ziekteverzuim in het jaar 2010 (of een schatting daarvan) exclusief zwangerschap- en bevallingsverlof.
15
De verplichtingen van de werkgever met betrekking tot re-integratie van werknemers zijn opgenomen in de Wet Verbetering Poortwachter. 42
Arbo in bedrijf 2011
Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage in 2010 is 4,3%.16 17 Daarmee is het ziekteverzuim vergelijkbaar met vorig jaar, rekening houdend met de (on)nauwkeurigheid van de metingen in AIB 2010 en 2011. Tabel 3.16
Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage in 2010 naar grootteklasse en sector van bedrijven waarvan het ziekteverzuim bekend is (incl. nulverzuim)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector (gesorteerd van hoogste naar laagste gem. verzuimpercentage) Gezondheids- en welzijnszorg Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Financiële dienstverlening Overige dienstverlening Bouwnijverheid Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Zakelijke dienstverlening Landbouw, bosbouw en visserij Totaal
gem. % verzuimpercentage 2,5 2,6 2,4 3,3 3,0 3,7 4,8 5,4 5,1 4,7 4,5 4,3 4,0 3,8 3,8 3,7 3,0 2,9 1,1 4,3
Tabel 3.16 laat zien dat het gemiddelde ziekteverzuim toeneemt naarmate bedrijven groter zijn. Deze constatering deden wij vorig jaar ook. Het ziekteverzuim naar sector laat verschillen zien ten opzichte van de uitkomsten van 2009. Het gemiddelde ziekteverzuim in de gezondheids- en welzijnszorg is gestegen van 4,8% in 2009 naar 5,4% in 2010 en kent daarmee het hoogste percentage van alle sectoren. Het gemiddelde ziekteverzuim in het openbaar bestuur en in de industrie is iets gedaald ten opzichte van de vorige rapportage. Een opvallende verschuiving is te zien bij de zakelijke dienstverlening. In 2009 bedroeg het gemiddelde ziekteverzuimpercentage nog 4,9%, in 2010 is dat gedaald naar 2,9%. Sommige onderdelen van de zakelijke dienstverlening zijn zwaar getroffen door de economische crisis en de zorgen om het behoud van banen dempt het ziekteverzuim (maar niet noodzakelijkerwijze ziekteverschijnselen die anders aanleiding zouden zijn voor ziekmelding). In de onderste
16
17
Het gemiddelde ziekteverzuim is berekend over bedrijven waarvan het ziekteverzuim direct bekend is (68%) of waarvan alleen de ziekteverzuimdagen bekend zijn (16%) van de bedrijven met ziekteverzuimbeleid zijn alleen. Deze ziekteverzuimdagen zijn als volgt omgerekend naar een ziekteverzuimpercentage: ziekteverzuimpercentage in het bedrijf = [ziekteverzuimdagen / (totaal aantal werknemers in het bedrijf*260 dagen)]*100. Aldus is van 84% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid het gemiddelde ziekteverzuim berekend (59% van alle bedrijven ongeacht wel of geen ziekteverzuimbeleid). Het gemiddelde ziekteverzuim naar grootteklasse en sector is berekend door het percentage ziekteverzuim per bedrijf om te rekenen naar aantallen zieke werknemers (incl. nulverzuim) en te wegen naar de totale werknemerspopulatie. Vervolgens is gesommeerd over grootteklasse en sector en de aantallen zieke werknemers gedeeld door het totaal aantal werknemers naar grootteklasse en sector. Het CBS heeft voor het jaar 2010 een gemiddeld ziekteverzuimpercentage berekend van 4,2%. Het verschil tussen het cijfer van het CBS en AIB valt binnen de foutenmarge van de meting van AIB. 43
Arbo in bedrijf 2011
regionen treffen wij dezelfde sectoren aan als in de rapportage van vorig jaar. Ook toen was het gemiddelde ziekteverzuim in de groot- en detailhandel, horeca en de landbouw lager dan gemiddeld. Contact opnemen met medewerker na ziekmelding Tabel 3.17 geeft een overzicht hoe lang het duurt na de eerste ziektedag alvorens contact met de medewerker wordt opgenomen. Ook staat in deze tabel hoelang het duurt tot aan de arbodienst of bedrijfsarts een oordeel wordt gevraagd over het betreffende ziektegeval (voor een uitsplitsing naar grootteklasse en sector zie bijlage IV, Tabel IV. 4). Tabel 3.17
Tijdspanne na de 1e ziektedag waarbinnen het bedrijf contact opneemt met zieke medewerker en een oordeel aanvraagt bij de bedrijfsarts (in % van bedrijven met een ziekteverzuimbeleid, n=2140) ste
Tijdspanne na 1 ziektedag Contact op nemen met medewerker: uiterlijk binnen 2 dagen na de 1e ziektedag uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag langer dan 1 week na de 1e ziektedag hier bestaan geen algemene richtlijnen voor onbekend, afhandeling van ziekmeldingen is uitbesteed Totaal Oordeel gevraagd van de arbodienst of bedrijfsarts: uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag uiterlijk binnen 2 weken na de 1e ziektedag uiterlijk binnen 4 weken na de 1e ziektedag langer dan 4 weken na de 1e ziektedag hier bestaan geen algemene richtlijnen voor Totaal
% 70 12 1 16 2 100 18 15 9 3 55 100
Door afronding kan de som van de percentages afwijken van 100%.
In 70% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid wordt binnen 2 dagen na de eerste ziektedag contact met de medewerker opgenomen en bij 12% van de gevallen binnen een week. Bij 16% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid bestaan er geen algemene richtlijnen voor de tijdspanne waarbinnen contact met de medewerker moet zijn opgenomen. Deze percentages zijn gelijk aan de bevindingen in AIB2010. Dat geldt minder voor de tijdspanne tussen de eerste ziektedag en het oordeel van de arbodienst of bedrijfsarts. In 2010 vroeg 22% van de bedrijven met een ziekteverzuimbeleid een oordeel binnen één week na de eerste ziektedag, in 2011 is dat percentage gedaald naar 18%. Daarentegen is het percentage bedrijven waar geen algemene richtlijnen zijn voor de periode waarbinnen een oordeel wordt gevraagd toegenomen van 50% in 2010 naar 55% in 2011.
3.8 Bedrijfshulpverlening Het onderdeel bedrijfshulpverlening (BHV) is geregeld in artikel 15 van de Arbowet. Dit artikel bepaalt dat de werkgever zich op het gebied van de bedrijfshulpverlening moet laten bijstaan door één of meer werknemers die de rol van bedrijfshulpverlener (BHV-er) kunnen vervullen. Het is mogelijk om naast interne BHV’ers ook externen aan te wijzen als bedrijfshulpverlener.18
18
In principe komen alleen werknemers in aanmerking voor bedrijfshulpverlening. Het is echter mogelijk externen aan te wijzen als bedrijfshulpverlener, wanneer die op basis van een langlopende overeenkomst tot aanneming van werk, mede in het bedrijf of de inrichting werkzaam zijn en volledig geïnformeerd zijn over het interne noodplan (art 15 van de Arbowet en art 2.5c lid 4 van het Arbobesluit). 44
Arbo in bedrijf 2011
De taken van de aangewezen BHV-er(s) bestaan ten minste uit: (1) het verlenen van eerste hulp bij ongevallen, (2) het beperken en het bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen en (3) het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen die in verband met de arbeid in het bedrijf of de instelling aanwezig zijn. De werkgever dient te zorgen voor een voldoende aantal BHV-ers, die zodanig zijn opgeleid, uitgerust en georganiseerd dat zij hun taken naar behoren kunnen uitvoeren. Aanstelling BHV’ers Uit tabel II.17, bijlage II blijkt, dat in 2011 het percentage bedrijven met dat bedrijfshulpverleners heeft aangesteld met 63% terug is op het niveau van 2007, na een periode van stijging (in 2010 was het 69%). Dit lijkt in lijn met recente berichten in de media dat een deel van de werkgevers in het MKB niet op de hoogte is van de verplichting om BHV’ers aan te stellen. Uit de tijdreeks kan (nog) niet worden afgeleid dat sprake is van een structureel lagere naleving. Uit tabel II.17, bijlage II blijkt ook dat grote bedrijven vaker aan de verplichting voldoen om BHV’ers aan te stellen. Ruim negen op de tien middelgrote bedrijven heeft BHV’ers aangesteld. Dit percentage is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van vorige metingen. Bij de kleine bedrijven heeft ruim zes op de tien BHV’ers in hun bedrijf aangesteld. Een uitsplitsing naar sector laat zien dat wederom de horeca achterblijft bij andere sectoren bij het aanstellen van BHV’ers, samen met de financiële dienstverlening (zie bijlage IV, Tabel IV. 5). Wie is BHV-er? De bedrijven verschillen in de wijze waarop de BHV’ers zijn geworven. Tabel II.18, bijlage II laat zien dat ongeveer de helft van de bedrijven alleen eigen werknemers (‘alleen intern’ in de tabel) als BHV’ers heeft aangesteld, voornamelijk bij de grote bedrijven met meer dan 100 werknemers (90%). In 29% van de bedrijven oefent alleen de werkgever zelf de taak van BHV’er uit. Dat is vooral in de kleine bedrijven het geval. 13% van de bedrijven heeft een combinatie van eigen werknemers en de werkgever. In 7% van de bedrijven is alleen een externe BHV’er aangesteld. Dat komt bijna alleen voor bij bedrijven met 1 tot 4 werknemers (10%). Uit tabel II.18, bijlage II blijkt dat vooral in bedrijven in de agrarische sector en de horeca de werkgever zelf de taak van BHV’er uitoefent (58%). Externe BHV’ers vinden wij meer dan gemiddeld in de financiële dienstverlening (21%). In de sector openbaar bestuur incl. overheidsdiensten zijn voornamelijk alleen eigen werknemers (93%) als BHV’ers aangesteld. Aantal BHV-ers In Tabel 3.18 is het aantal beschikbare BHV-ers naar de grootteklasse van het bedrijf weergegeven. De tabel laat zien dat er (uiteraard) een verband is tussen de grootte van een bedrijf en het aantal aangestelde BHV’ers: hoe groter een bedrijf hoe meer BHV’ers. Een aantal bedrijven blijkt te beschikken over meer BHV’ers dan werknemers. Het gaat daarbij om kleine bedrijven die gezamenlijk met andere kleine bedrijven een ‘pool’ van BHV’ers hebben geregeld. Deze constructie is onder meer aangetroffen in bedrijfsverzamelgebouwen.
45
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 3.18
Bedrijven met BHV-ers naar het aantal BHV-ers, naar grootteklasse (in %) als % van bedrijven met BHV'ers (n=2003) 2-4 BHV'ers 5 of meer BHV'ers % % 34 6 31 5 44 10 54 29 59 22 18 73 7 92 38 14
1 BHV'er % 59 64 46 18 19 9 2 48
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Totaal
Totaal % 100 100 100 100 100 100 100 100
3.9 Preventiemedewerkers Bedrijven zijn verplicht om ten minste één werknemer aan te stellen als preventiemedewerker (art. 13 van de Arbowet spreekt van deskundige medewerkers). Een preventiemedewerker draagt zorg voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid op de werkvloer. De preventiemedewerker moet kennis hebben van de arbeidsrisico’s binnen het bedrijf. Vanaf 1 januari 2007 mag de werkgever van een bedrijf met maximaal 25 werknemers zelf de rol van preventiemedewerker vervullen, mits hij of zij hiervoor voldoende deskundigheid, ervaring en middelen (tijd, hulpmiddelen, kennis) heeft. Aanstelling In 2011 heeft 44% van alle bedrijven een preventiemedewerker aangesteld. Dat is min of meer gelijk aan het percentage van het vorige jaar (zie tabel II.19, bijlage II). Van de mogelijkheid om zelf de rol van preventiemedewerker te vervullen maakt 27% van de werkgevers in de kleine bedrijven gebruik. Bij 8% van de bedrijven is de werkgever ook preventiemedewerker terwijl het bedrijf groter is dan 25 werknemers. Mogelijk dat deze taak samen met een medewerker wordt uitgevoerd.19 Bij bedrijven met 25 of minder werknemers heeft het merendeel geen preventiemedewerker ingesteld (59%). In bijlage IV, Tabel IV. 5 zijn deze percentages weergegeven naar andere grootteklasse-indelingen en naar sector. Tabel 3.19
Grootteklasse 1 t/m 25 werkn. 26 of meer werkn. Totaal
Aangestelde preventiemedewerkers als % van alle bedrijven, naar grootteklasse (in %, n=2805) ja, één werknemer
ja, meerdere werknemers
% 8 56 12
% 1 11 2
werkgever nee, alleen op nee, er is / zijn vervult zelf de een andere geen taken van vestiging / preventiemede preventiemede hoofdvestiging werkers werker aangesteld % 27 8 26
% 5 7 5
% 59 19 56
Totaal
% 100 100 100
Uitgesplitst naar sector zien wij dat vooral in de Horeca veel bedrijven geen preventiemedewerker hebben aangesteld en ook de werkgever deze taak niet vervult (78%).
19
De vraagstelling houdt geen rekening met combinaties zoals dat de werkgever en een werknemer samen de taken van een preventiemedewerker vervullen. 46
Arbo in bedrijf 2011
Taken van de preventiemedewerker De preventiemedewerker kan verschillende taken op de bedrijfslocatie uitvoeren. In Figuur 3.4 staan de taken die de preventiemedewerker kan vervullen. De uitvoering van maatregelen en/of het verlenen van medewerking aan de uitvoering van maatregelen die binnen het bedrijf worden genomen, komt het meeste voor als taak (85%). Bij 14% van de bedrijven met een preventiemedewerker vervult de preventiemedewerker ook andere taken, zoals klachten behandelen, de oorzaken van ziekteverzuim achterhalen, adviseren, BHV-taken doen, persoonlijke beschermingsmiddelen verschaffen of een training aan werknemers geven. Figuur 3.4
Taken die de preventiemedewerker vervult als % van de bedrijven met een preventiemedewerker op locatie (n = 1325)* 0
20
40
60
80
Verlenen van medewerking aan uitvoering maatregelen
85
Verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van RI&E
68
Adviseren en samenwerken met OR /personeelvertegenwoordiging/werknemers over genomen/te nemen maatregelen
Andere taken
100
41
14
* Meerdere antwoorden mogelijk
Deskundigheid Figuur 3.5 laat zien op welke wijze de preventiemedewerkers hun deskundigheid dan wel bekwaamheid hebben verworven. Bij het overgrote deel van de bedrijven (83%) is dit op basis van ervaring, al dan niet in combinatie met een andere manier. Bij 20% heeft de preventiemedewerker een opleiding gevolgd en bij 16% een of meer cursussen. Bij 13% van de bedrijven hebben de preventiemedewerkers op een andere manier dan de genoemde mogelijkheden de deskundigheid dan wel bekwaamheid verworven. Voorbeelden daarvan zijn: voorlichting van de arbodienst, vakliteratuur, via de branche, internet, brochures, andere bedrijven, vorig werk en via een beroepsorganisatie.
47
Arbo in bedrijf 2011
Figuur 3.5
Wijze van verwerving van deskundigheid door preventiemedewerkers als % van bedrijven met preventiemedewerkers op locatie (n = 1325)* Erva ring
83
Opleiding
20
Deelname aan cursus(sen)
16
Andere wijze
13
Beschikken over diploma /certificaat
9
Instructies ontvangen
8 0
20
40
60
80
100
* Meerdere antwoorden mogelijk
RI&E In de RI&E moet vermeld worden wat het benodigde aantal en het gewenste deskundigheidsniveau van de preventiemedewerkers is om hun taken naar behoren kunnen uitvoeren (art 13, lid 9 Arbowet). Acht op de tien bedrijven met een RI&E en één of meerdere preventiemedewerkers heeft niet het aantal preventiemedewerkers en / of het deskundigheidsniveau in de RI&E vastgelegd (zie bijlage IV, vraag 7_4). Daarentegen heeft 9% van de beschouwde bedrijven zowel het aantal preventiemedewerkers als het deskundigheidsniveau in de RI&E vastgelegd en 8% heeft alleen het aantal preventiemedewerkers in de RI&E vastgelegd. Bij 1% is alleen het deskundigheidsniveau vastgelegd. Grote bedrijven leggen relatief vaker zowel het aantal preventiemedewerkers als het deskundigheidsniveau van de preventiemedewerkers in hun RI&E vast dan middelgrote- en kleine bedrijven (respectievelijk 24% tegen 19% en 8%).
3.10 Betrokkenheid van werknemer bij Arbobeleid De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) heeft tot doel de betrokkenheid van de werknemers bij de onderneming te vergroten, door middel van het instellen van een ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT). De wet schrijft voor dat iedere onderneming in Nederland met minstens 50 werknemers dient te beschikken over een ondernemingsraad. Bedrijven met 10 t/m 49 werknemers behoeven geen OR in te stellen, maar zijn wel verplicht tot het instellen van een personeelsvertegenwoordiging indien een meerderheid van de werknemers hierom vraagt.20 Een OR of PVT bestaat uit werknemers die namens het personeel overleg voeren met de werkgever over de gang van zaken in het bedrijf. De OR of PVT heeft onder meer medezeggenschap in de totstandkoming van het arbeidsomstandighedenbeleid. Deze paragraaf gaat in op de betrokkenheid van de werknemers bij het tot stand komen van het arbeidsomstandighedenbeleid.21
20 21
Zie http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ondernemingsraad. Uitgangspunt hierbij is het perspectief van de werkgever. Waar mogelijk is dit perspectief aangevuld met de visie van een lid van de werknemersvertegenwoordiging. 48
Arbo in bedrijf 2011
Aanwezigheid medezeggenschapsorgaan Het aandeel bedrijven met een OR of PVT is in de periode 2005-2010 vrijwel stabiel gebleven rond de 10%, maar laat nu een daling zien tot 8% in 2011. Verrassend genoeg is er een daling te zien in het aantal grote bedrijven waar een OR aanwezig is (zie tabel II.20, bijlage II). Van de bedrijven die volgens de Wet op de Ondernemingsraden over een OR of PVT moeten beschikken, heeft 67% van de bedrijven met 50 werknemers of meer een OR en 18% van de bedrijven met 10 tot 49 werknemers een OR of PVT (Tabel 3.20). Ook bij deze bedrijven is het percentage met een medezeggenschapsorgaan ten opzichte van 2010 gedaald. Tabel 3.20
Bedrijven met een OR of PVT als % van alle bedrijven naar grootteklasse (n= 2805)
Grootteklasse 1 t/m 9 werknemers 10 t/m 49 werknemers 50 of meer werknemers Totaal
Heeft bedrijf een OR of PVT? Nee Ja % % 96 4 82 18 33 67 92 8
Totaal % 100 100 100 100
Tussen de sectoren zijn grote verschillen. In de Horeca, in de agrarische sector en ook in de bouw zijn relatief veel bedrijven zonder OR of PVT. In deze sectoren is het relatief grote aantal kleine bedrijven daar mede debet aan. In het openbaar bestuur en overheidsdiensten ligt het percentage bedrijven met een OR op 94% (zie Bijlage IV, vraag 8_1). Betrokkenheid werknemers bij arbobeleid in bedrijven zonder OR/PVT Bij bedrijven zonder OR of PVT is gevraagd of de werkgever met de werknemers overlegt over de uitvoering van het arbobeleid in het bedrijf. De resultaten zijn, onderverdeeld naar grootteklasse en sector, in bijlage IV vraag 8_2 weergegeven. Uit de tabel blijkt dat 42% van de bedrijven zonder een OR of PVT niet overlegt met eigen werknemers over het arbobeleid. Dit komt vaker voor bij kleine bedrijven dan bij middelgrote en grote bedrijven. In 41% van de bedrijven zonder OR/PVT vindt twee of meer keer per jaar overleg plaats met de eigen werknemers en bij 10% van de bedrijven één maal per jaar. Dat is vooral bij bedrijven met 10 tot 50 werknemers, de grotere bedrijven met 50 werknemers of meer is dat juist minder, maar die zouden ook over een OR moeten beschikken. In de sectoren die relatief vaak niet over een OR of PVT beschikken zoals de agrarische sector en de bouw wordt bij vier op de tien bedrijven wel 2 of meer keren per jaar overleg gevoerd met de werknemers over het arbobeleid. Dat is minder het geval in de Horeca waar ook relatief vaak nooit (61%) met het personeel over het arbobeleid wordt overlegd. Betrokkenheid werknemers bij arbobeleid in bedrijven met OR/PVT Een van de taken van het medezeggenschapsorgaan is om samen met de werkgever zorg te dragen voor goede arbeidsomstandigheden. Binnen de OR of PVT kan deze taak uitgevoerd worden door een daartoe gevormde commissie Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu (VGW(M)). Voor alle bedrijven met een OR of PVT is nagegaan of zij over een VGW(M)-commissie beschikken. Uit bijlage IV vraag 8_3 blijkt, dat in 2011 41% van de bedrijven met een OR of PVT een VGW(M) commissie heeft. Uit de tabel blijkt ook dat in grote bedrijven het medezeggenschapsorgaan relatief vaker een VGW(M)-commissie heeft dan kleine of middelgrote bedrijven. Bij 25% van de bedrijven is onbekend of er een VGW(M) commissie is.
49
Arbo in bedrijf 2011
Los van de vraag of er een VGW(M)-commissie aanwezig is, is gevraagd hoe vaak de werkgever met de OR of PVT overlegt over het arbeidsomstandighedenbeleid. De resultaten hiervan zijn in bijlage IV vraag 8_4 weergegeven naar grootteklasse en sector. In 81% van de bedrijven voert de werkgever twee of meer keer per jaar een overlegvergadering met de OR of PVT over het arbeidsomstandighedenbeleid in het bedrijf. In 13% van de bedrijven vindt hierover één keer per jaar overleg plaats. Binnen de grote bedrijven vindt vaker twee of meer keer per jaar een overleg plaats dan binnen middelgrote en kleine bedrijven. In 76% van de bedrijven in de sector horeca vindt een dergelijk overleg twee of meer keer per jaar plaats. Dat lijkt in tegenspraak met de eerdere bevindingen waaruit het beeld naar voren komt dat in de Horeca weinig overleg met werknemers over de arbeidsomstandigheden plaats heeft. Een verklaring zou kunnen zijn dat er sprake is van twee groepen bedrijven in de Horeca namelijk een groep waar men wel een OR of PVT heeft en het overleg over arbeidsomstandigheden goed gestructureerd is, en een groep waar het overleg nagenoeg afwezig is. Een soortgelijke conclusie dringt zich op bij de bouw. Bij bedrijven met een OR of PVT overleggen bijna alle bedrijven 2 of meer keer met de werknemersvertegenwoordigers over het arbobeleid, maar in bedrijven zonder OR of PVT, voornamelijk de kleinere bedrijven, is dat maar 42% en in 52% van de gevallen overlegt men nooit, althans niet formeel. Samenwerking met werkgever In deze meting is bij 28% van de bedrijven met OR of PVT een vertegenwoordiger van de OR of PVT aanwezig geweest bij afname van de vragenlijst. In deze bedrijven is aan de aanwezige vertegenwoordiger gevraagd om de samenwerking met de werkgever op het gebied van het arbobeleid in het bedrijf te beoordelen. Bij 89% van de bedrijven spreekt de vertegenwoordiger van de OR of PVT van een goede samenwerking, bij 10% van de bedrijven is de samenwerking als redelijk gekwalificeerd en in 1% van de bedrijven is geen mening gegeven.
3.11 Arbocatalogus In de Arbowet van 2007 worden werkgevers en werknemers geacht om samen afspraken te maken over de wijze waarop zij binnen hun bedrijf of branche invulling geven aan de door de overheid gestelde arbo(doel)voorschriften. Deze afspraken en arbo(doel)voorschriften worden per branche vastgelegd in de Arbocatalogus. Wanneer de branchecatalogus is voltooid, dient deze ter (marginale) toetsing aan de inspectie SZW te worden voorgelegd. Niet elke branche beschikt over een arbocatalogus.22 Bekendheid met het begrip Arbocatalogus en de daarin beschreven risico’s. Ruim driekwart van de werkgevers heeft nog nooit gehoord van de term arbocatalogus, 15% van de werkgevers is wel bekend met de term en 9% heeft er wel eens van gehoord, maar weet niet wat een arbocatalogus is. De bekendheid met de term neemt toe naarmate bedrijven groter zijn. Bij de kleinste bedrijven (tot 4 werknemers) is de bekendheid 10%, bij bedrijven met 100 werknemers of meer 68% (zie bijlage IV, vraag 9_1). Van de werkgevers die bekend zijn met de term arbocatalogus is 45% geheel op de hoogte van de beschreven risico’s en is 16% gedeeltelijk op de hoogte van de beschreven risico’s. Bij 7% van de werkgevers die op de hoogte zijn van de term arbocatalogus zegt 7% wel te weten dat er een relevante branche arbocatalogus beschikbaar is, maar geven ze aan niet op de hoogte te zijn van de beschreven risico’s. Van de werkgevers die bekend zijn met de term arbocatalogus claimt 26% dat er geen relevante arbocatalogus beschikbaar is en 6% weet niet of er een relevante 22
In het Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 juni 2010, nr. G&VW/AA/2010/12516, tot hernieuwde vaststelling van de Beleidsregel arbocatalogi (Beleidsregel arbocatalogi 2010) is vastgelegd welke Arbocatalogi geldig zijn. 50
Arbo in bedrijf 2011
arbocatalogus is. Kortom binnen de groep van ondernemers die wel weet wat de term arbocatalogus inhoudt, is een aanzienlijk deel niet op de hoogte of er voor hen een relevante arbocatalogus voorhanden is. Gebruik van de arbocatalogus Van de bedrijven waar de werkgever op de hoogte is van het bestaan van een relevante arbocatalogus maakt 48% van de werknemers ook gebruik van de oplossingen voor alle risico’s die in de arbocatalogus staan beschreven en 27% voor een deel van de risico’s. Vijfentwintig procent maakt geen gebruik van de oplossingen en dat geldt vooral voor de kleinere bedrijven (zie bijlage IV, vraag 9_3). Het aantal werknemers dat in bedrijven werkt waar gebruik wordt gemaakt van oplossingen uit de arbocatalogus bedraagt 30% van alle werknemers en. De belangrijkste reden om geen gebruik te maken van de oplossingen die in de branche-arbocatalogus staan is dat de werkgever (deels) eigen oplossingen heeft bedacht of dat niet alle risico’s relevant zijn of dat andere bronnen zijn gebruikt zoals een branche RI&E of informatie van een Arbodienst (zie bijlage IV, vraag 9_4).
3.12 Voorlichting, onderricht en toezicht Werkgevers moeten op grond van artikel 8 van de Arbowet zorgen voor doeltreffende voorlichting over gezond en veilig werken. Het gaat dan onder meer over de aan de werkzaamheden verbonden risico’s en de maatregelen die erop gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. De werkgever moet toezien op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op gezond en veilig werken. Type voorlichting (algemeen of specifiek) Bij 32% van alle bedrijven wordt helemaal geen voorlichting en / of onderricht gegeven (in 2010 was dat 39%). Voor een deel is dat sectorspecifiek zoals in de financiële dienstverlening waar 51% van de bedrijven helemaal geen voorlichting geeft (zie bijlage IV vraag 10_1). Daar staan sectoren tegenover waar juist meer algemene en specifieke voorlichting wordt gegeven zoals bij 70% van de bedrijven in de overheidssector en bij 45% van de bedrijven in de gezondheid- en welzijnszorg tegenover 30% gemiddeld over alle sectoren. Voorlichting alleen gericht op specifieke risico’s treffen wij vooral aan in de bouwnijverheid (31%) tegenover 23% gemiddeld voor alle bedrijven. Algemene voorlichting wordt bij 14% van alle bedrijven gegeven en wat meer dan gemiddeld in de financiële dienstverlening (23%) en de Horeca (20%). Tijdstip van voorlichting geven Werkgevers kunnen op verschillende tijdstippen of gelegenheden voorlichting en / of onderricht geven. Bij 77% van de bedrijven die voorlichting geven wordt indiensttreding bij een nieuwe werkgever aangegrepen om voorlichting en / of onderricht te geven (zie bijlage IV, vraag 10_2). Voorlichting en / of onderricht wordt bij 33% van alle bedrijven die voorlichting geven bij de introductie van nieuwe machines en / of andere belangrijke veranderingen in het productieproces of bij nieuwe taken binnen de organisatie gegeven. Het regulier werkoverleg, werkpauzes of andere personeelsbijeenkomsten wordt het meeste aangegrepen voor voorlichting en / of onderricht (60%). Volledigheid van de voorlichting De vraag is of werkgevers voor alle risico’s in het bedrijf voorlichting en / of onderricht geven of zich beperken tot de belangrijkste risico’s.
51
Arbo in bedrijf 2011
Voorlichting over alle arbeidsrisico’s prevaleert. Bij 41% van de bedrijven wordt voorlichting gegeven over alle risico’s. Bij 34% van alle bedrijven beperkt de voorlichting zich tot alle belangrijkste risico’s. Onder de belangrijkste risico’s wordt verstaan de arbeidsrisico’s waar het merendeel van de werknemers mee te maken heeft en / of arbeidsrisico’s die ernstige gevolgen kunnen hebben. Aan een deel van de belangrijkste of aan een enkel risico wordt respectievelijk door 12% en 11% van de bedrijven die voorlichting geven aandacht geschonken (zie bijlage IV, vraag 10_3). Voorlichting aan niet-Nederlandstalige werknemers. Een taalbarrière kan de effectiviteit van voorlichting en / of onderricht zeer beperken. Aan de bedrijven is gevraagd in hoeverre rekening wordt gehouden met niet-Nederlandstalige werknemers bij het geven van voorlichting. Volgens opgave van de werkgevers speelt bij 90% van de bedrijven die voorlichting geven, een taalbarrière geen rol omdat er geen werknemers zijn die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Wel is het zo dat bij de grotere bedrijven vaker taalbarrières worden geconstateerd dan bij de kleinere bedrijven en dat daarmee rekening wordt gehouden. Bij bedrijven met minder dan 10 werknemers geeft 5% van de werkgevers voorlichting in andere talen dan Nederlands. Bij bedrijven met 100 werknemers of meer is dit percentage 23%. Bij deze bedrijven is het aandeel bedrijven zonder niet-Nederlandstalige werknemers ook lager, namelijk 65%. Bij de kleinste bedrijven is dat 93% (zie bijlage IV, vraag 10_5). Uitgesplitst naar sector wordt in de Horeca (21%) en in de agrarische sector (20%) meer onderricht in andere talen gegeven dan gemiddeld in andere sectoren (8%). Toezicht door de werkgever en soort acties naar aanleiding daarvan De werkgever heeft op grond van artikel 3 van de Arbowet de plicht om toe te zien dat werknemers conform de instructies en voorschriften voor veilig en gezond werken handelen. Bij 67% van de bedrijven waar voorlichting wordt gegeven wordt er meestal of altijd op toegezien dat de werknemers conform de instructies en voorschriften m.b.t. gezond en veilig werken en in 25% van de gevallen wordt hierop soms toegezien. Bij grotere bedrijven wordt meer toezicht gehouden dan bij de kleinere bedrijven (zie bijlage IV, vraag 10_6). In de sector vervoer, opslag en informatie en communicatie wordt het minst toezicht gehouden of werknemers werken conform de instructies en voorschriften. In 44% van de bedrijven waar de werkgever toeziet op het volgen van de instructies neemt de werkgever naar aanleiding van het toezicht ook maatregelen. De belangrijkste actie is het aanspreken van de werknemers, toepassen van een sanctiebeleid of het niet volgen van instructies ter sprake brengen tijdens een functioneringsgesprek. Bij 48% van de bedrijven die toezicht houden, is er volgens de werkgever geen aanleiding tot vervolgacties omdat de werknemers zich houden aan de instructies (zie bijlage IV, vraag 10_7). Beoordeling door de inspecteur van de kwaliteit van de voorlichting en het toezicht op de naleving Tot slot is aan de inspecteur gevraagd een beoordeling te geven van de kwaliteit van de voorlichting en het onderricht en het toezicht op de naleving van de instructies voor gezond en veilig werken. In 52% van bedrijven waar voorlichting en / of onderricht wordt gegeven is volgens de inspecteur de kwaliteit voldoende en bij 23% van de bedrijven goed. Ook hier krijgen grotere bedrijven vaker een betere beoordeling dan de kleinere bedrijven. Bij de bedrijven met 100 werknemers of meer krijgt 41% van de bedrijven de kwalificatie goed tegen 21% bij de bedrijven met minder dan 10 werknemers.
52
Arbo in bedrijf 2011
De Horeca krijgt veel minder vaak de beoordeling goed (8%) dan de gezondheids- en welzijnszorg of het openbaar bestuur (41%), maar 71% van de bedrijven in de horeca krijgt wel de beoordeling voldoende of wel dat 79% van de bedrijven voldoet aan de Arbowetgeving. In de sector vervoer, opslag en informatie krijgt 65% van de bedrijven de kwalificatie voldoende of beter, gevolgd door bedrijven in de landbouw en industrie waar 68% van de bedrijven met voldoende of beter wordt beoordeeld (zie bijlage IV, vraag 10_8). In de zakelijke dienstverlening krijgt 86% de beoordeling voldoende of beter.
53
Arbo in bedrijf 2011
4 Specifieke arbeidsrisico’s 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk besteden wij aandacht aan de volgende specifieke arbeidsrisico’s: • Tillen of dragen • Duwen of trekken • Machine veiligheid • Werken op hoogte • Ongunstige of statische lichaamshouding • Repeterende bewegingen • Beeldschermwerk Voor alle genoemde risico’s is in deze monitor specifiek gevraagd naar: • Het percentage bedrijven waar het risico aanwezig is • Het percentage werknemers dat wordt blootgesteld aan een risico • Of het risico ook is onderkend in de RI&E • Wanneer een risico zich voordoet of er dan maatregelen zijn genomen en indien dat niet het geval is wat de motieven zijn om geen maatregelen te nemen • Welke maatregelen werkgevers hebben genomen • De relatie tussen de aanwezigheid van een risico in een bedrijf, vermelding van het risico in de RI&E en het nemen van maatregelen. • De effectiviteit van de genomen maatregelen volgens de inspecteur
Uitzendbureaus/arbeidsbemiddeling bij analyse niet meegenomen Bij alle analyses in dit hoofdstuk zijn de uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling (SBI78) buiten beschouwing gelaten en rapporteren wij op basis van 2790 waarnemingen in plaats van 2805 waarnemingen zoals in het voorgaande hoofdstuk. De reden is dat werknemers die via een uitzendbureau werken (SBI78) geregistreerd staan bij de uitlener (het uitzendbureau) en niet bij de inlener, daar waar het feitelijke werk wordt uitgevoerd. Bij het uitzendbureau worden alle uitgeleende werknemers meegeteld als werknemer van het uitzendbureau zelf en in veel gevallen vermeldt de werkgever van het uitzendbureau ook aan welke risico’s die uitzendkrachten blootgesteld worden bij het bedrijf van de inlener. Zo kan het dus voorkomen dat bij een uitzendbureau gespecialiseerd in de bemiddeling van seizoensarbeid in de landbouw, een hoge blootstelling aan fysieke belasting wordt vastgesteld, of bij een uitzendbedrijf gespecialiseerd in arbeidsbemiddeling in de bouw, veel werken op hoogte. Dat zijn geen risico’s die geassocieerd worden met kantoorwerk dat prevaleert in de zakelijke dienstverlening waartoe de uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling worden gerekend. Kortom, door het uitsluiten van de uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling voorkomen wij dat er sprake is een dubbeltelling (voor alle arbeidsrisico’s wordt gerapporteerd incl. tijdelijke werknemers) die niet alleen zou zorgen voor een overschatting van het aantal werknemers dat mogelijk wordt blootgesteld aan bepaalde risico’s, maar ook zou zorgen voor een vertekend beeld van risico’s in de zakelijke dienstverlening.
55
Arbo in bedrijf 2011
4.2 Tillen of dragen Tillen is het met de handen oppakken, verplaatsen en neerzetten van een last, zonder dat de persoon die tilt zichzelf verplaatst. Onder dragen wordt verstaan het handmatig ondersteunen van een last, met of zonder verplaatsing van het lichaam en de last. Meer tillen of dragen dan gezondheidskundig verantwoord is, kan leiden tot klachten aan het bewegingsapparaat en daarmee tot ziekteverzuim en zelfs arbeidsongeschiktheid. Om te bepalen of er sprake is van een verantwoorde tilsituatie maakt de Inspectie SZW tijdens inspecties onder andere het gebruik van de NIOSH-methode. Deze methode is ontwikkeld door het National Institute (for) Occupational Safety and Health (Verenigde Staten). Deze methode berekent hoeveel gewicht iemand mag tillen, zonder dat gezondheidsschade optreedt. Er wordt daarbij onder andere rekening gehouden met de houding die aangenomen wordt bij het verrichten van de tilwerkzaamheden, de frequentie waarmee wordt getild en hoe een voorwerp wordt vastgepakt. In dit rapport wordt de fysieke belasting door tillen of dragen uitsluitend afgemeten aan het gewicht dat wordt getild of gedragen. De gewichten zijn voor dit doel ingedeeld in drie categorieën: minder dan 10 kg, 10 tot 25 kg en 25 kg of meer. Werknemers worden ingedeeld in de categorie lasten die zij regelmatig tillen of dragen. Regelmatig betekent in dit onderzoek vaker, (vrijwel) dagelijks, voorkomend. Indien een werknemer regelmatig gewichten uit meerdere categorieën tilt of draagt, dan wordt hij of zij ingedeeld in de categorie met het hoogste gewicht. Aanwezigheid arbeidsrisico Bij 29% van de bedrijven wordt door werknemers regelmatig handmatig lasten getild of gedragen. In de Tabel 4.1 zijn de bedrijven onderverdeeld naar de gewichtsklasse van de te tillen of dragen lasten weergegeven, naar grootteklasse en sector. De tabel geeft zowel de cijfers op bedrijfsniveau (linkerdeel van de tabel) als de cijfers op werknemersniveau (rechterdeel van de tabel). Grootteklasse Uit de tabel blijkt dat er een onderscheid te maken is tussen bedrijven met minder dan 10 werknemers en bedrijven met meer dan 10 werknemers. Voor deze laatste categorie bedrijven geldt dat daar tillen en dragen relatief vaker voorkomt. Dit geldt ook voor twee van de drie gewichtsklassen, namelijk minder dan 10 kilo en tussen 10 en 25 kg. Tabel 4.1 laat daarnaast zien dat 23% van de werknemers in het werk regelmatig te maken heeft met het tillen of dragen van lasten. Onderverdeeld naar gewichtsklasse gaat het bij 2% van de werknemers om lasten van 25 kg of meer, bij 11% om lasten van 10 tot 25 kg en bij 10% om lasten tot 10 kg. In kleine- en middelgrote bedrijven tot en met grootteklasse 50 t/m 99 werknemers wordt door relatief meer werknemers regelmatig handmatig getild en gedragen dan werknemers in bedrijven met 100 of meer werknemers.
56
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.1
Tillen of dragen naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers)
10 - 25 kg
minder dan 10 kg
Totaal
25 kg of meer
10 - 25 kg
minder dan 10 kg
Totaal
Grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
als % van werknemers in alle bedrijven (n=2790)**
25 kg of meer
als % van alle bedrijven (n=2790)*
% 7 6 10 11 12 9 8
% 19 17 29 34 33 39 40
% 15 13 19 27 26 31 27
% 26 24 35 42 41 48 47
% 5 4 6 3 3 1 1
% 15 13 19 16 15 18 8
% 14 13 15 15 13 18 7
% 33 30 39 33 31 37 16
11 13 24 8 5 6 <1 4 10 <1 2 6 8
27 34 47 31 16 10 <1 12 30 8 11 10 22
28 27 30 21 19 8 <1 8 25 7 8 5 17
41 41 58 40 20 15 <1 14 45 10 16 15 29
2 3 8 2 1 2 <1 2 2 <1 3 2 2
19 10 26 13 13 3 <1 11 4 2 18 5 11
40 11 18 10 25 3 <1 15 2 1 10 7 10
61 25 52 25 39 7 <1 28 8 3 30 14 23
*
De som van de percentages van de drie gewichtsklassen komt hoger uit dan de totaalpercentages, omdat in een bedrijf werknemers kunnen voorkomen die in meer dan één gewichtsklasse regelmatig tillen of dragen. ** De som van de percentages bij werknemers komt (op afrondingsverschillen na) wel uit op de totaalpercentages, omdat het percentage berekend is als aandeel ten aanzien van alle werknemers.
Sector Sectoren verschillen in de mate waarin tillen en dragen in bedrijven voorkomt, zoals te zien is in Tabel 4.1. Het percentage bedrijven met werknemers die regelmatig tillen of dragen is het hoogst in de sectoren ‘bouwnijverheid’ (58%), gevolgd door openbaar bestuur incl. overheidsdiensten’ (45%), ‘landbouw en visserij’ industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning’ (41%), ‘handel en reparatie’ (40%). Als naar gewichtsklassen apart gekeken wordt, dan springt de sector ‘bouwnijverheid’ er eveneens zonder meer uit. Bij 24% van de bouwbedrijven wordt 25 kg of meer getild of gedragen. Aanwezigheid van risico naar aantallen werknemers In de rechterhelft van de tabel is de blootstelling aan tillen en dragen op werknemersniveau voor de verschillende sectoren weergegeven. In een aantal sectoren doet zich het verschijnsel voor dat het percentage werknemers dat tilt of draagt op een hoger niveau ligt dan het percentage bedrijven waar werknemers tillen of dragen. Het gaat om de sectoren ‘landbouw’, ‘gezondheids- en welzijnszorg’, ‘zakelijke dienstverlening’ en ‘horeca’. Dat betekent dat in deze sectoren een relatief groot deel van het personeel binnen een bedrijf tilt of draagt. In met name de sector ‘openbaar bestuur (incl. overheidsdiensten)’ doet zich juist het omgekeerde voor. In deze sector zijn relatief veel bedrijven waar werknemers tillen of dragen (45%), maar komt het aandeel werknemers dat tilt of draagt aanmerkelijk lager uit (8%).
57
Arbo in bedrijf 2011
Wijze van vaststellen van het arbeidsrisico tillen en dragen Tabel 4.2 laat zien welke instrumenten of methoden een werkgever gebruikt om te bepalen welke werknemers mogelijk een risico lopen. Van de bedrijven waar het risico van tillen of dragen aanwezig is, past 20% een methode of instrument toe, waarvan de inschakeling van een arbodeskundige of arbodienst de meest gebruikte methode is. Naar mate bedrijven groter zijn wordt vaker een methode gebruikt om het risico vast te kunnen stellen. Tabel 4.2
Wijze waarop werkgever (of interne / externe arbodeskundige) het arbeidsrisico tillen of dragen heeft vastgesteld (in % bedrijven) als % van bedrijven waar werknemers regelmatig tillen of dragen*
instrument de werkgever heeft geen methode gebruikt (gezond verstand o.i.d.) het risico is vastgesteld door eeb externe arbodeskundige / arbodienst door gebruik te maken van de NIOSH-methode door gebruik te maken van een ander instrument of methode door klachten van werknemers door gebruik te maken van de checklist fysieke belasting (FB) door gebruik te maken van de methode KIM -dragen * meerdere instrumenten mogelijk.
(n=912) % 80 15 1 2 2 1 0
Als andere methoden of instrumenten zijn genoemd: de tilthermometer, eigen onderzoek (m.b.v. vragenlijst) en vastgesteld door iemand anders met expertise. Nemen van maatregelen Van de bedrijven waar het risico tillen of dragen aanwezig is, neemt 24% van de bedrijven zodanige maatregelen dat het risico niet meer aanwezig is (9% van alle bedrijven) en 61% zodanig dat het risico is afgenomen (23% van alle bedrijven). In 16% van de gevallen waarin de werkgever wel maatregelen had moeten nemen, zijn die maatregelen achterwege gebleven. Dat komt bij kleinere bedrijven meer voor dan bij grotere bedrijven. Uitgesplitst naar sector laten bedrijven in de bouwnijverheid vaker maatregelen achterwege terwijl in deze sector het risico het meest voor komt (zie Tabel 4.1).
58
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.3
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Ja, daardoor Ja, daardoor Nee, maar Nee, risico geen risico is het risico het risico is niet meer afgenomen wel aanwezig aanwezig (geweest) % % % % 8 21 5 66 8 19 5 68 8 27 8 58 13 35 6 45 13 34 7 46 14 46 2 39 14 44 3 39 22 13 11 11 1 7 2 2 8 4 8 4 9
35 34 44 30 16 13 <1 13 45 9 13 13 23
6 7 14 9 4 2 <1 1 <1 1 3 2 6
37 45 31 49 80 78 98 84 47 86 76 81 62
Totaal
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen In deze meting is gevraagd naar de motieven van de werkgever om geen of onvoldoende maatregelen te nemen. Vaak is er sprake van een combinatie van motieven. Het belangrijkste motief om geen maatregelen te nemen om het risico tillen of dragen aan te pakken is ‘niet weten’. Dat geldt voor 53% van de bedrijven met het risico tillen of dragen dat geen maatregelen heeft genomen. Dit ‘niet weten’ moeten wij vooral interpreteren als het niet goed kunnen inschatten van het risico. In ruim 91% van deze gevallen heeft de werkgever geen methode toegepast om te bepalen of werknemers een risico lopen met tillen of dragen. In 40% van de gevallen is sprake van niet kunnen, bijvoorbeeld omdat er geen oplossing bekend is, of dat een oplossing praktisch onuitvoerbaar. In 13% van de gevallen is sprake van niet willen, dat wil zeggen de werkgever weet wel dat werknemers risico’s lopen, maar laat bewust na om maatregelen te nemen. Aard van de genomen maatregelen In Figuur 4.1 is voor alle bedrijven die maatregelen hebben genomen weergegeven waar deze maatregelen uit bestaan. Van alle maatregelen die zijn genoemd, zijn ‘beschikbaar stellen (til)hulpmiddelen’ (80%) en ‘voorlichting en onderricht over de risico’s van handmatig tillen of dragen’ (43%) de meest voorkomende maatregelen.
59
Arbo in bedrijf 2011
Figuur 4.1
Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van tillen of dragen, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=1048)* ** beschikbaar stellen (til)hulpmiddelen
80
voorl. en onderr. risico’s van handmatig tillen/dragen
43
toezicht gedrag werknemers
31
voorl. en onderr. hanteren lasten
29
werkplekinrichting
28
aanpassen van productie- en werkmethode
27
persoonlijke beschermingsmiddelen
26
lasten lichter maken
25
voorl. en onderr. genomen en te nemen maatregelen
23
organisatorische maatregelen
19
informatie over gewicht (zwaartepunt) lasten
9
andere maatregelen
3 0
20
40
60
80
100
* De percentages tellen niet op tot 100%, omdat meerdere maatregelen tegelijk genomen kunnen zijn. ** Inbegrepen de bedrijven waar het risico aanwezig is of was totdat maatregelen werden genomen
Beoordeling van effectiviteit maatregelen Van de bedrijven waar maatregelen zijn genomen om het risico van tillen of dragen te voorkomen of te beperken, is de effectiviteit van deze maatregelen in bijna alle gevallen (92%) beoordeeld door de inspecteur (Bijlage IV, vraag v11_6). In 25% van de beoordeelde bedrijven werden de genomen maatregelen als goed gekwalificeerd en in 58% als voldoende. In 9% van bedrijven werden de getroffen maatregelen matig bevonden. Bedrijven met 50 of meer werknemers worden relatief vaker als ‘goed’ gekwalificeerd. In de sectoren met voldoende waarnemingen over de beoordelingen, springen er twee sectoren uit. Aan de ene kant de sector gezondheidszorg, waar in 46% van de bedrijven de maatregelen als goed werden beoordeeld en aan de andere kant de sector bouwnijverheid waar in 9% van de bedrijven de maatregelen als goed werden gekwalificeerd. Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.2 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico van tillen of dragen, de aanwezigheid van een RI&E per 1-7-2011, de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico en de effectiviteit van de maatregelen naar het oordeel van de inspecteur. In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E op 1-7-2011. Het blijkt bedrijven waar tillen of dragen een risico is relatief iets minder vaak over een al dan niet getoetste RI&E beschikken (52%) dan de bedrijven waar het arbeidsrisico niet meer aanwezig is (56%). In kolom 3 is, voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van de bedrijven tillen of dragen als arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Van de risicobedrijven met een RI&E 60
Arbo in bedrijf 2011
onderkent 89% tillen en dragen als arbeidsrisico in de RI&E. Zoals te verwachten is, is dit percentage lager in de bedrijven waar dit risico niet meer aanwezig is, namelijk 78%. Figuur 4.2
Aanwezigheid arbeidsrisico door tillen of dragen, aanwezigheid RI&E, genomen maatregelen en oordeel inspecteur over effectiviteit van genomen maatregelen (in % bedrijven)
KOLOM 1
KOLOM 2
tillen of dragen is arbeidsrisico (n=2790)
ja
29%
KOLOM 3
KOLOM 4
KOLOM 5
RI&E per 1-7-‘11? (n=912)
arbeidsrisico in RI&E? (n=542)
maatregelen genomen? (n=475)
effectiviteit maatregelen (n=427)
ja
ja
ja
52%
89%
87%
nee
13%
(n=67) nee
11%
ja
75%
nee
25%
(n=317) nee
48%
ja
76%
nee (n=284) niet meer
9%
ja
(n=181) 56%
ja
78%
ja
nee
22%
24% 59%
matig
9%
slecht* (n=53)
9%
goed
22%
voldoende
67%
matig
8%
slecht* (n=240)
3%
goed
100% 0%
15%
voldoende
64%
matig
13%
slecht* (n=284)
(n=284) nee
nee
24%
goed voldoende
8%
goed
38%
voldoende
49%
matig
5%
slecht*
8%
44%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
Kolom 4 geeft weer hoeveel procent van de bedrijven maatregelen heeft genomen. Uit deze kolom blijkt dat risicobedrijven relatief gezien vaker maatregelen nemen als er in de RI&E aandacht is voor het arbeidsrisico (87%) dan wanneer dit niet het geval is (75%). Uit deze kolom blijkt ook dat risicobedrijven die niet over een RI&E beschikken meestal toch maatregelen nemen (76%). Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. De figuur laat zien dat het beschikken over een RI&E of het onderkennen van het risico tillen of dragen in de RI&E geen voorwaarde is voor het nemen van maatregelen, maar het maakt de kans wel groter dat maatregelen worden genomen ten aanzien van risico tillen of dragen. In kolom 5 is de beoordeling van de effectiviteit van de maatregelen weergegeven. De inspecteur heeft de effectiviteit van de genomen maatregelen ingeschat. In de figuur is te zien dat maatregelen bij bedrijven waar het risico door genomen maatregelen niet meer aanwezig is, het meest als goed worden beoordeeld (38%). Hierbij moet wel worden bedacht dat een beoordeling met voldoende betekent dat een bedrijf zich aan de bepalingen in de Arbowet en het Arbobesluit houdt (weergegeven met een groene kleur). Zo bezien scoren de bedrijven die geen RI&E hebben op 1-7-’11, maar wel maatregelen hebben genomen wat minder (79% goed of voldoende) dan de andere categorieën.
61
Arbo in bedrijf 2011
4.3 Duwen of trekken Het herhaaldelijk duwen of trekken van lasten en het uitoefenen van grote kracht kan een arbeidsrisico zijn doordat werknemers hun spieren, banden en gewrichten kunnen overbelasten of zelfs beschadigen. De activiteit ‘duwen of trekken’ wordt gedefinieerd als het handmatig in beweging brengen en verplaatsen van een last over langere afstand, waarbij het lichaam zich in dezelfde richting beweegt als de last, zonder dat de last gedragen wordt. Bij deze vorm van handmatig duwen of trekken worden de afzetkracht en de beweging door de benen en voeten geleverd. De armen en handen worden slechts gebruikt om spierkracht over te dragen op de last, door de armen min of meer in een vaste stand te houden. Bij duwen of trekken bestaat er een risico op overbelasting van de lage rug, de nek en de schouders. Deze fysieke belasting kan een gevaar voor de gezondheid van de werknemer met zich meebrengen. Dit kan zich o.a. uiten in (chronische) pijnklachten aan rug, schouders, nek, ledematen en overmatig gebruik van longen en hart. Het Arbobesluit stelt in hoofdstuk 5 dat gevaar voor de veiligheid en gezondheid ten gevolge van fysieke belasting moet worden voorkomen en als dit niet mogelijk is, zoveel mogelijk moet worden beperkt. Op grond van de Arbowet dient de werkgever ervoor te zorgen dat werknemers fysiek niet worden overbelast en dienen de risico’s van duwen of trekken zoveel mogelijk te worden beperkt. Aanwezigheid arbeidsrisico Tabel 4.4 laat de resultaten voor het risico duwen of trekken zien. In 10% van alle bedrijven zijn er werknemers die blootstaan aan het arbeidsrisico duwen of trekken. Van alle bedrijven heeft 6% van de werknemers te maken met het arbeidsrisico ‘duwen of trekken’. Tabel 4.4
Duwen of trekken als arbeidsrisico, naar grootteklasse en sector (als % van bedrijven en werknemers, n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
% bedrijven waar risico voorkomt 7 6 11 21 32 27 27
% werknemers waar risico voorkomt 7 7 7 10 10 3 3
9 19 15 14 3 10 <1 4 25 7 8 6 10
13 6 9 9 4 6 <1 3 2 <1 6 5 6
62
Arbo in bedrijf 2011
Grootteklassen Uit Tabel 4.4 blijkt dat het risico duwen of trekken relatief vaker bij grote bedrijven voorkomt dan bij middelgrote en kleine bedrijven. In bedrijven met 50 en meer werknemers komt het risico het meest voor. Sector Uit Tabel 4.4 blijkt ook dat het risico duwen of trekken het meest voorkomt in de sectoren: ‘openbaar bestuur en overheidsinstellingen’ (25%), ‘industrie, delfstoffenwinning, energievoorzieningen, waterbedrijven en afvalbeheer’ (19%) en ‘bouwnijverheid’ (15%). Uitgedrukt in aantallen werknemers komt duwen of trekken het meest voor in de landbouw, gevolgd door de bouwnijverheid en de groot- en detailhandel.
Wijze van vaststellen van het arbeidsrisico Uit bijlage IV, vraag 12_2_6, blijkt dat ongeveer driekwart van de werkgevers meestal geen specifieke methoden of instrumenten toepast om vast te stellen of werknemers blootstaan aan het arbeidsrisico duwen of trekken. In 22% van de bedrijven heeft een externe arbodeskundige / arbodienst vastgesteld dat werknemers in het bedrijf blootstaan aan risico’s die samenhangen met de activiteiten duwen of trekken. Er worden nauwelijks andere methoden toegepast om de risico’s vast te stellen. Nemen van maatregelen Bij 7 % van de bedrijven hebben de maatregelen ertoe geleid dat zij het aantal werknemers die lasten regelmatig handmatig moeten duwen of trekken, konden reduceren hoewel het risico van duwen of trekken nog wel aanwezig is in het bedrijf. Bij 2% van de bedrijven waar het risico van duwen of trekken aanwezig is, heeft de werkgever geen maatregelen genomen terwijl dat wel nodig is. Van alle bedrijven heeft 3% dusdanig effectieve maatregelen genomen dat werknemers geen risico meer lopen met duwen of trekken en bij 87% van de bedrijven is het risico duwen of trekken nooit voorgekomen.
63
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.5
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Ja, daardoor Ja, daardoor Nee, maar Nee, risico geen risico is het risico het risico is niet meer afgenomen wel aanwezig aanwezig (geweest) % % % % 3 5 2 90 3 5 2 91 3 8 2 86 4 16 5 75 4 14 5 77 8 30 2 60 13 26 1 60 8 3 3 4 <1 6 <1 1 11 <1 2 1 3
7 16 11 10 3 10 <1 3 21 6 5 5 7
2 3 4 4 <1 <1 <1 <1 4 <1 3 <1 2
82 77 82 83 97 84 100 95 64 93 90 93 87
Totaal
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen Uit de resultaten blijkt dat ruim de helft van de werkgevers die geen maatregelen hebben genomen terwijl zij dat wel moeten doen, zich niet bewust is van het bestaan van het risico of de arboregelgeving hierover niet kent of niet weet welke maatregelen kunnen worden genomen (zie bijlage IV, vraag 12_4_1 t/m 12_4_4). Vier op de tien werkgevers zegt geen maatregelen te kunnen nemen. Ruim één op de tien werkgevers wil geen maatregelen nemen en bij 10% van de bedrijven spelen verschillende redenen om geen maatregelen te nemen, zoals bijvoorbeeld; ‘we zijn nog bezig de juiste maatregelen te kiezen’. Aard van de genomen maatregelen Uit Figuur 4.3, blijkt dat het beschikbaar stellen van hulpmiddelen (zoals een elektronische pallettruck of vorkheftruck) de meest genomen maatregel is. De maatregel ‘voorlichting en onderricht over het risico handmatig duwen of trekken’ komt op de tweede plaats (40%). Ook scoort de maatregel werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen hoog (39%).
64
Arbo in bedrijf 2011
Figuur 4.3
Bedrijven die maatregelen nemen ter bestrijding van het risico van duwen of trekken, naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen neemt; n=434)* **
Beschikbaar stellen hulpmiddelen (elect. pallettrucks, vorkheftruck)
78
Voorl. en onderr. risico’s van handmatig duwen/trekken
40
Werkplekinrichting
39
Persoonlijke beschermingsmiddelen
31
Aanpassen van productie- en werkmethode
29
Toezicht gedrag werknemers
28
Voorl. en onderr. omgang met risico duwen/trekken
28
Voorl. en onderr. genomen en te nemen maatregelen
26
Organisatorische maatregelen
23
Lasten lichter maken
22
Andere maatregelen
5 0
20
40
60
80
100
* De percentages tellen niet op tot 100% omdat meerdere maatregelen tegelijk genomen kunnen zijn. ** Inbegrepen de bedrijven waar het risico aanwezig is of was totdat maatregelen werden genomen
Beoordeling van effectiviteit maatregelen In bijlage IV, vraag 12_6 is de effectiviteit van de genomen maatregelen weergegeven naar grootteklasse en sector van de bedrijven die maatregelen hebben genomen om het risico duwen of trekken van lasten te beperken. In bijna een kwart van de bedrijven die maatregelen hebben genomen met betrekking tot duwen of trekken beoordeelt de inspecteur de maatregelen als goed. In 61% van de bedrijven worden de maatregelen door de inspecteur als voldoende beoordeeld en in 7% worden de maatregelen matig beoordeeld. Bij 8% van bedrijven die maatregelen hebben genomen, kon de inspecteur geen mening geven over de effectiviteit van de maatregelen. De effectiviteit van de maatregelen is bij grote bedrijven relatief vaker met goed beoordeeld (37%) dan bij middelgrote (21%) of kleine bedrijven (24%). In drie sectoren komt het risico frequent genoeg voor en zijn er voldoende waarnemingen verricht (>50) om het oordeel over de effectiviteit van de genomen maatregelen door de inspecteur per sector te kunnen vergelijken. In de sectoren groot- en detailhandel (23%) en industrie (22%) wordt de effectiviteit van de maatregelen relatief vaak als goed beoordeeld. In de industrie worden de maatregelen wat vaker als matig beoordeeld in vergelijking met de groot- en detailhandel, respectievelijk 14% en 6%. Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.4 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico duwen of trekken, de aanwezigheid van een RI&E per 1-7-2011, de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico en de beoordeling (door de inspecteur) van de effectiviteit van de maatregelen. In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Het blijkt dat 62% van de bedrijven waar duwen of trekken een arbeidsrisico is over een al dan niet getoetste RI&E beschikt. 74% van deze bedrijven 65
Arbo in bedrijf 2011
heeft het risico van lasten duwen of trekken in de RI&E onderkend (kolom 3). Bij de bedrijven waar het duwen of trekken van lasten geen arbeidsrisico meer is en over een al dan niet getoetste RI&E beschikt, heeft 70% het risico duwen of trekken van lasten in de RI&E onderkend (kolom 3). Uit kolom 4 blijkt dat risicovolle bedrijven relatief vaker maatregelen nemen als er in de RI&E aandacht is voor het arbeidsrisico (85%), dan wanneer dit niet het geval is (76%). Ook neemt 68% van de bedrijven die geen RI&E heeft toch maatregelen tegen het risico. De resultaten in kolom 3 en 4 laten zien dat de meeste bedrijven met een onvolledige of ontbrekende RI&E toch maatregelen nemen. Uit het ontbreken van een (volledige) RI&E kan men daarom niet concluderen dat er helemaal geen aandacht is voor de bestrijding van het arbeidsrisico. Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. Figuur 4.4
Aanwezigheid van het arbeidsrisico duwen of trekken, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven)
KOLOM 1
KOLOM 2
duwen of trekken is arbeidsrisico (n=2790)
ja
10%
KOLOM 3
KOLOM 4
KOLOM 5
RI&E per 1-7-‘11? (n=400)
arbeidsrisico in RI&E? (n=272)
maatregelen genomen? (n=194)
effectiviteit maatregelen (n=173)
ja
ja
ja
62%
74%
85%
nee
15%
(n=78) nee
26%
ja
76%
nee
24%
(n=101) nee
38%
(n=104) niet meer
3%
ja
(n=80) 58%
ja
70%
nee
30%
27% 66%
matig
5%
slecht* (n=63)
3%
goed
15%
voldoende
65%
matig
18%
slecht* (n=73)
2%
ja
68%
goed
11%
voldoende
68%
nee
32%
matig
9% 12%
(n=104)
slecht* (n=104)
ja
goed
38%
voldoende
49%
nee
nee
goed voldoende
100% 0%
matig
1%
slecht*
12%
42%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
In kolom 5 is de beoordeling van de inspecteur van de effectiviteit van de maatregelen weergegeven. In de figuur is te zien dat in bedrijven waar het arbeidsrisico (nog) wel aanwezig is, die een RI&E hebben waarin dit risico wordt genoemd en die maatregelen hebben genomen, voor 27% als goed worden beoordeeld en voor nog eens 66% als voldoende, samen 93% waar de effectiviteit van de maatregelen voldoet aan de wetgeveing. De groep bedrijven waarvan de genomen maatregelen het minste als goed worden beoordeeld, zijn de bedrijven waarin het risico (nog) aanwezig is en die geen RI&E hebben (11%). De effectiviteit van de genomen maatregelen is hoog bij bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is. Bij deze bedrijven wordt in 38% van de gevallen de maatregelen als goed bestempeld en in 49% 66
Arbo in bedrijf 2011
van de gevallen als voldoende. Wel is opvallend dat ook bij deze bedrijven in 12% van de gevallen de inspecteur niet in staat was een mening te geven over de effectiviteit van de maatregelen (vergelijk ook bijlage IV, vraag 12_6).
4.4 Machineveiligheid De Arbowet eist dat de werkgever zorg draagt voor een zodanige inrichting van de werkomgeving dat er geen gevaar is voor de veiligheid en gezondheid van werknemers. Bij een veilige werkplek hoort aandacht voor het gebruik van veilige machines, gereedschappen en apparatuur. Machines, risicovolle arbeidsmiddelen en een gebrekkig beheer van productielijnen kunnen de veiligheid van werknemers direct in gevaar brengen. De belangrijkste risico’s van machines zijn knel-, plet- en snijgevaar en aanrijdgevaar (m.n. heftrucks). Machines en productielijnen horen te voldoen aan de wettelijke veiligheids- en gezondheidseisen. In de module machineveiligheid beperken wij ons tot machines uit de volgende categorieën: • hijs- en hefwerktuigen; • machines voor intern transport (w.o. heftrucks); • aangedreven handgereedschap; • productiemachines/productielijnen Aanwezigheid arbeidsrisico in aantallen bedrijven Tabel 4.6 laat zien dat in 2011 in 37% van alle bedrijven gewerkt wordt met één of meerdere machines uit de bovengenoemde categorieën. Grootteklassen Tabel 4.6 laat zien dat grosso modo geldt dat hoe groter het bedrijf is (tot 99 werknemers), er meer met machines wordt gewerkt. Sector Machines worden het meest toegepast in de sectoren ‘bouwnijverheid’, ‘industrie, delfstoffenwinning, energievoorziening, waterbedrijven en afvalbeheer’ en ‘landbouw, bosbouw en visserij’. Als we kijken naar de verschillende soorten machines, dan gaat het in de sector ‘bouwnijverheid’ met name om aangedreven handgereedschap (75%). In de sector ‘industrie, delfstoffenwinning, energievoorzieningen, waterbedrijven en afvalbeheer’ wordt met name veel gebruik gemaakt van vaste productiemachines (57%) en aangedreven handgereedschap (52%). In de sector ‘landbouw, bosbouw en visserij’ ten slotte, komen heftrucks (33%) en aangedreven handgereedschap (32%), het meest voor. Het gebruik van machines komt uiteraard het minst voor in de sector ‘financiële instellingen’.
67
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.6
Bedrijven die met verschillende soorten machines werken, naar grootteklasse en sector (in %)*
hijs en hefwerktuigen
aangedreven handgereedschap
vaste transportmachines
verplaatsbare transportmachines
produktiemachines: verplaats- of draagbaar
produktiemachines: vast gemonteerd
totaal # bedrijven met werken met machines
Grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
heftrucks
als % van alle bedrijven (n=2790)
% 12 19 32 33 32 42 37
% 11 15 23 24 23 29 32
% 21 26 33 34 33 50 46
% 2 3 7 7 7 9 4
% 6 7 12 12 12 16 17
% 6 5 11 11 11 12 8
% 8 14 24 25 24 33 24
% 33 40 54 56 54 66 58
33 49 23 19 <1 15 1 6 19 3 <1 <1 16
20 38 22 17 <1 10 <1 6 31 4 <1 6 13
32 52 75 23 14 9 1 9 46 15 6 12 24
12 9 3 3 <1 <1 <1 <1 4 <1 <1 <1 3
23 17 6 7 1 6 <1 3 17 3 <1 4 7
20 19 12 6 <1 <1 <1 2 9 3 1 6 7
19 57 6 13 <1 3 <1 5 17 5 2 6 11
73 80 81 41 14 24 1 16 52 19 6 18 37
* De percentages per soort machine tellen op tot meer dan het totaalpercentage, omdat bedrijven met meerdere soorten machines kunnen werken.
Aanwezigheid arbeidsrisico in aantallen werknemers Tabel 4.7 laat zien dat 9% van de werknemers met aangedreven handgereedschap werkt. Dit komt relatief vaker voor bij kleine- en middelgrote bedrijven dan bij grote bedrijven. 5% van werknemers werkt met vaste productiemachines. Dit komt relatief vaker voor bij middelgrote en kleine bedrijven dan grote bedrijven. Sector Het hoogste percentage werknemers dat met aangedreven handgereedschap werkt, wordt gevonden in de sector ‘bouwnijverheid’ (41%). Het hoogste percentage werknemers dat met vast gemonteerde productiemachines werkt, komt in de sectoren ‘industrie, delfstoffenwinning, energievoorziening, waterbedrijven en afvalbeheer’ (24%) en ‘landbouw, bosbouw en visserij’ (19%) voor.
68
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.7
Werknemers die met machines werken uitgesplitst naar type machine, naar grootteklasse en sectoren (gewogen naar aantallen werknemers)* hijs en hefwerktuigen
aangedreven handgereedschap
vaste transportmachines
verplaatsbare transportmachines
produktiemachines: verplaats- of draagbaar
produktiemachines: vast gemonteerd
Grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
heftrucks
als % werknemers van alle bedrijven (n=2790)
% 5 4 6 5 5 6 4
% 6 5 8 6 6 5 2
% 14 13 16 14 13 15 5
% 1 1 2 2 2 2 0
% 3 2 4 4 4 3 1
% 3 3 3 3 4 2 1
% 5 4 8 8 8 10 3
11 12 5 9 <1 2 <1 3 2 <1 <1 <1 4
10 12 9 4 <1 2 <1 3 <1 <1 <1 2 4
9 19 41 6 11 2 <1 15 5 9 <1 5 9
7 3 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
10 6 3 4 <1 <1 <1 <1 2 <1 <1 1 2
14 8 4 1 <1 <1 <1 2 <1 <1 <1 3 2
19 24 2 4 3 <1 <1 2 <1 3 <1 6 5
* Er is geen informatie beschikbaar over het totaal aantal werknemers dat met machines werkt, omdat werknemers met meerdere machines kunnen werken.
Maatregelen Van alle bedrijven heeft 32% van de bedrijven maatregelen genomen om risico’s bij het werken met machines te beheersen. Dit percentage is 86% bij bedrijven waar met machines wordt gewerkt. Uit bijlage IV, vraag 13_3 blijkt verder dat bijna alle grote bedrijven maatregelen nemen voor wat betreft het werken met machines. In de sector ‘bouwnijverheid’ en ‘groot- en detailhandel en reparatie’ neemt 84% van de bedrijven maatregelen. In de industrie, vervoer en landbouw ligt dat een fractie hoger (voor de overige sectoren zijn er te weinig waarnemingen, c.q. wordt er nauwelijks met machines gewerkt). Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen . Ook voor machineveiligheid is onderzocht wat de motieven zijn van werkgevers om geen of onvoldoende maatregelen te nemen voor wat betreft het werken met machines. Uit de resultaten blijkt dat 67% van de werkgevers die geen of onvoldoende maatregelen nemen zich niet bewust is van het bestaan van het risico werken met machines (zie bijlage IV, vraag 13_3_1 t/m 13_3_4) terwijl 14% van de werkgevers aangeeft geen maatregelen te willen nemen. Zeer weinig werkgevers (1%) zeggen dat zij geen maatregelen kunnen nemen en 26% van de bedrijven noemt andere motieven om geen maatregelen te nemen, zoals; de machine is eenvoudig, het is niet nodig, de machine is van een ander
69
Arbo in bedrijf 2011
bedrijf, de machine wordt zelden gebruikt, de machines leveren geen risico’s op of de werkgever is bezig om maatregelen te nemen. Soort maatregelen Uit bijlage IV, vraag 13_4_01 t/m 13_4_09, blijkt dat ‘voorlichting en onderricht over de risico’s van machines’ de meest genomen maatregel is (59%) gevolgd door ‘het beschikbaar stellen van persoonlijke beschermingmiddelen’ en ‘toezicht houden’ (52%). Nederlandstalige gebruiksaanwijzing voor machines Fabrikanten/leveranciers dienen bij CE gemarkeerde machines een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing te leveren. In deze meting is aan de werkgevers gevraagd of ze over een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing voor machines beschikken. In 55% van de bedrijven waarin met machines wordt gewerkt en die risicobeperkende maatregelen hebben genomen, beschikt men over een Nederlandse gebruiksaanwijzing voor alle machines (17% van alle bedrijven). Bij 16% van deze bedrijven beschikt men voor een deel van machines en bij 3% van de bedrijven voor enkele machines over een Nederlandse gebruiksaanwijzing. In 10% van deze bedrijven heeft men geen Nederlandse gebruiksaanwijzing en bij 16% van de bedrijven is het onbekend. Tevens is aan de werkgevers gevraagd hoe ze ervoor zorgen dat werknemers met de machines werken conform de gebruiksaanwijzing. De werkgevers hebben verschillende mogelijkheden genoemd. 70% van de bedrijven die met machines werken en een Nederlandse gebruiksaanwijzing voor de machines hebben, kiest voor instructies en opleiding(en) door eigen werknemers/werkgever om conform de gebruiksaanwijzing te werken. Bij 39% van deze bedrijven worden de instructies en opleiding(en) die door de leverancier/fabrikant wordt gegeven gevolgd. Bij 16% van de bedrijven hebben werknemers een certificaat behaald in het veilig met machines werken. Tot slot ziet 11% van de bedrijven waar met machines wordt gewerkt er niet op toe dat werknemers conform de gebruiksaanwijzing werken (dat is 2,5% van alle bedrijven). In deze meting is onderzocht of er nog wordt gewerkt met oudere machines, die zijn geleverd tot medio 1995 en die niet CE gemarkeerd zijn. Uit de resultaten blijkt dat dit het geval is bij 36% van de bedrijven waar met machines wordt gewerkt. Onderhoud Preventief onderhoud van machines is noodzakelijk om veilig te kunnen werken en ongelukken en onverwachte stagnaties in het productieproces te voorkomen. Onvoldoende onderhoud kan een risico voor werknemers vormen en schade veroorzaken. Omdat machines op verschillende manieren en momenten onderhouden moeten worden, is aan de bedrijven gevraagd op welke wijze zij hun machines onderhouden. Van de bedrijven die met machines werken, pleegt 65% periodiek onderhoud volgens een onderhoudsplan. 53% van de bedrijven met machines pleegt onderhoud bij een mankement of storing aan de machine en 22% pleegt alleen bij mankement of storing onderhoud, en verder niet. Onregelmatig onderhoud van machines of onderhoud als er tijd voor is, vindt bij 13% van de bedrijven die met machines werken plaats. 4% van de bedrijven onderhoudt haar machines op een andere manier, bijvoorbeeld door onderhoud uit te besteden of door gehuurde machines te gebruiken. Heftruckgebruik In 43% van de bedrijven die met machines werken, worden er heftrucks ingezet (16% van alle bedrijven). Nagegaan is op welke wijze de bestuurders van de heftrucks zijn opgeleid om met de 70
Arbo in bedrijf 2011
betreffende voertuigen te kunnen rijden (Zie bijlage IV, vraag 13_11_1 t/m 13_11_5). In 63% van de bedrijven waar heftrucks worden ingezet, wordt de opleiding van de bestuurders verzorgd door een deskundige instelling. In 26% van deze bedrijven is het een ervaren medewerker die nieuwe bestuurders instrueert In 7% van de bedrijven met heftrucks hebben de heftruckbestuurders op een andere wijze deze vaardigheid verworven, zoals door eerdere werkervaringen. In 19% van deze bedrijven worden de heftruckbestuurders niet opgeleid (3% van alle bedrijven). Beoordeling effectiviteit van genomen maatregelen In bijlage IV, vraag 13_12, is de beoordeling van de inspecteur van effectiviteit van de genomen maatregelen weergegeven naar grootteklasse en sector van bedrijven. In de bedrijven waar met machines wordt gewerkt en waar maatregelen zijn genomen om machineveilig te werken, is bij 17% van deze bedrijven de effectiviteit als goed beoordeeld, bij 53% als voldoende, 19 % als matig en 1% als slecht. Bij 8% van deze bedrijven kon de inspecteur geen oordeel vellen over de effectiviteit van de genomen maatregelen. De maatregelen van grote bedrijven zijn relatief vaker als goed beoordeeld dan de maatregelen van middelgrote en kleinere bedrijven. Van een aantal sectoren is het aantal waarnemingen voldoende om per sector een uitsplitsing te maken. In de sector ‘Groot- en detailhandel, reparatie van auto's’ wordt voor 20% de bedrijven de maatregelen als goed beoordeeld. Dit percentage is hoger dan in de sector ‘industrie, delfstoffen winning, energievoorzieningen, waterbedrijven en afvalbeheerder’ (16%) of de bouwnijverheid (9%) waar veel met machines wordt gewerkt. Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.5 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico van werken met machines, de aanwezigheid van een RI&E per 1-7-2011, de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico en de beoordeling (door de inspecteur) van de effectiviteit van de maatregelen. In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Het blijkt dat ruim de helft van de risicobedrijven ten aanzien van machines over een al dan niet getoetste RI&E beschikt. 81% van deze bedrijven heeft het risico van werken met machines in de RI&E onderkend (kolom 3). In totaal heeft 32% van alle bedrijven maatregelen genomen bij het werken met machines. In kolom 4 is dit onderverdeeld in verschillende groepen bedrijven, gebaseerd op de onderverdelingen in de eerste drie kolommen. Uit deze kolom blijkt dat er weinig verschil is qua maatregelen nemen tussen de bedrijven waar het werken met machines als risico in de RI&E is onderkend en uitgewerkt en bedrijven die het risico niet in de RI&E hebben opgenomen (92% versus 94%). In bedrijven waar met machines wordt gewerkt en die geen RI&E hebben, neemt men iets minder vaak (79%) maatregelen dan bedrijven met een RI&E. De resultaten in kolom 3 en 4 laten zien dat de meeste bedrijven met een onvolledige of ontbrekende RI&E toch maatregelen nemen. Uit het ontbreken van een (volledige) RI&E kan men daarom niet concluderen dat er helemaal geen aandacht is voor de bestrijding van het arbeidsrisico. Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. In kolom 5 is de beoordeling van de inspecteur van de effectiviteit van de maatregelen weergegeven. In bedrijven waar het arbeidsrisico (nog) wel aanwezig is, die een RI&E hebben waarin dit risico wordt genoemd en die maatregelen hebben genomen, wordt in 27% van de gevallen de effectiviteit als 71
Arbo in bedrijf 2011
goed beoordeeld en voor nog eens 57% als voldoende (samen 84% waar de genomen maatregelen voldoen aan de regelgeving). De groep bedrijven waarvan de effectiviteit van de genomen maatregelen het minst vaak als goed worden beoordeeld, zijn de bedrijven waarin het risico (nog) aanwezig is en die geen RI&E hebben (12%). Bij deze categorie bedrijven neemt 70% maatregelen die voldoen aan de regelgeving. Figuur 4.5 KOLOM 1
Aanwezigheid arbeidsrisico door werken met machines naar aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven) KOLOM 3
KOLOM 4
KOLOM 5
werken met machines is arbeidsrisico RI&E per 1-7-‘11? (n=2790) (n=1326)
KOLOM 2
arbeidsrisico in RI&E? (n=790)
maatregelen genomen? (n=666)
effectiviteit maatregelen (n=618)
ja
ja
ja
92%
goed
27%
voldoende
57%
8%
matig
9%
slecht* (n=117)
8%
37%
ja
52%
81%
nee (n=124) nee
19%
ja nee
94%
goed voldoende
51%
6%
matig
15%
slecht* (n=380)
(n=471) nee
48%
ja nee
79% 21%
28%
6%
goed
12%
voldoende
58%
matig
18%
slecht*
12%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
4.5 Werken op hoogte Bij het werken op hoogte hebben werknemers te maken met valgevaar. Om het risico op vallen te beperken is de Europese Richtlijn werken op hoogte van 27 juni 2001 opgesteld. Deze richtlijn schrijft voor dat werkzaamheden op hoogte uitgevoerd moeten worden vanaf een veilige en ergonomisch verantwoorde steiger, stelling, bordes of werkvloer. Het op hoogte werken vanaf ladders, lijnen en vergelijkbare arbeidsmiddelen is alleen onder specifieke voorwaarden toegestaan. Deze richtlijn is per 15 juli 2006 met een wijziging van het Arbobesluit in de Nederlandse wet- en regelgeving geïmplementeerd. Formeel is van “werken op hoogte” pas sprake bij een hoogteverschil van 2,5 meter. In de vragenlijst van AIB2011 wordt echter ook expliciet gevraagd naar werknemers die op minder dan 2,5 meter hoogte werken. Ook op hoogten kleiner dan 2,5 meter kan er sprake zijn van valgevaar wanneer onder risicovolle omstandigheden wordt gewerkt. Daarbij kan gedacht worden aan werkvloeren met gaten die valgevaar kunnen opleveren, of vloeren waarop werknemers makkelijk kunnen uitglijden of waar werknemers geraakt kunnen worden door vallende voorwerpen. Wanneer wij spreken over het risico ‘werken op hoogte’ bedoelen wij beide situaties.23
23
Nb. Er is in elk geval sprake van valgevaar bij aanwezigheid van risicoverhogende omstandigheden, openingen in vloeren, of als het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen (Arbobesluit, art 3.16). 72
Arbo in bedrijf 2011
Aanwezigheid arbeidsrisico In 11% van de bedrijven werken werknemers op hoogte. Het gaat het onder andere om glazenwassers, gevelreinigers, dakdekkers, installateurs en schilders. Grootteklasse Tabel 4.8 laat voor de onderscheiden grootteklassen het percentage bedrijven zien waar werknemers op hoogte werken. De tabel laat zien dat het percentage bedrijven waar werknemers aan het arbeidsrisico blootstaan toeneemt met de grootte van bedrijven. Wanneer gekeken wordt naar aantallen werknemers in de bedrijven die op hoogte werken (zie laatste kolom Tabel 4.8), dan werkt 4% van alle werknemers in de bedrijven op hoogte waarbij er sprake is van een (potentieel) arbeidsrisico. Tabel 4.8 laat ook zien dat dit percentage in bedrijven met 100 of meer werknemers lager is dan in de kleinere bedrijven. Tabel 4.8
Werken op hoogte als (potentieel) arbeidsrisico naar grootteklasse en sector (in % bedrijven en werknemers)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal *
als % van alle bedrijven (n=2790) werkzaamheden op: => 2,5 meter < 2,5 meter totaal* % % % 9 3 10 8 3 9 11 5 13 15 6 17 15 5 16 21 8 22 23 9 24 9 14 53 5 1 8 4 9 30 5 <1 4 10
3 5 19 2 <1 2 <1 3 11 2 <1 3 4
11 16 54 6 2 8 4 9 32 6 <1 6 11
als % werkn. van alle bedr. totaal % 7 6 7 7 9 5 2 9 5 28 2 <1 4 <1 14 <1 <1 <1 3 4
De som van de rijpercentages (=> 2,5 meter en < 2,5 meter) telt niet op tot het totaal, omdat een aantal bedrijven in beide categorieën zitten.
Sector De sector met de meeste bedrijven waar werknemers op hoogte werken, is de bouwnijverheid (54%). Andere sectoren waar dit percentage ruim boven het gemiddelde percentage ligt, zijn openbaar bestuur incl. overheidsdiensten24 (32%) en industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (16%). In de overige sectoren is het percentage bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt gering.
24
In de sector ‘openbaar bestuur’ vallen instellingen als brandweer, gemeentelijke diensten en onderdelen van defensie. 73
Arbo in bedrijf 2011
Wanneer gekeken wordt naar het percentage werknemers in bedrijven die op hoogte werken en waar sprake is van het arbeidsrisico werken op hoogte (zie laatste kolom Tabel 4.8), dan worden de hoogste percentages aangetroffen in de sectoren bouwnijverheid (28%), zakelijke dienstverlening (14%), landbouw, bosbouw en visserij (9%) en industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (5%). Een opvallende sector is het openbaar bestuur (incl. overheidsdiensten) die op bedrijfsniveau (32%) hoog en op werknemersniveau (<1%) laag scoort. Het betreft een sector met relatief veel grote instellingen, waar een relatief klein percentage werknemers op hoogte werkt (voornamelijk bij uitvoerende diensten). Arbeidsmiddelen Tabel 4.9 geeft per grootteklasse en sector het percentage bedrijven weer waarin met verschillende arbeidsmiddelen op hoogte wordt gewerkt. Over alle bedrijven gezien wordt het meest frequent op hoogte gewerkt met ladders, trappen (80%), steigers (63%) en hoogwerkers (54%). Minder frequent wordt er gebruik gemaakt van lijnen (41%) en gebouwgebonden voorzieningen (20%). Uit Tabel 4.9 blijkt dat het gebruik van arbeidsmiddelen niet erg verschilt naar grootte van een bedrijf. Tabel 4.9
Arbeidsmiddelen waarmee op hoogte wordt gewerkt naar grootteklasse en sector als % bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt (n=343)
steigers
hoogwerkers
lijnen
gebouwgeb. voorz.
anders
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
ladders
als percentage bedrijven waar werknemers werken op hoogte (n=343)
% 79 78 82 85 87 73 80
% 62 63 60 66 68 55 52
% 51 50 56 62 62 66 55
% 39 39 41 44 43 47 52
% 18 15 26 23 23 25 27
% 4 5 3 7 7 4 2
81 90 80
69 93 63
54 59 54
40 55 41
25 13 20
1 5 5
‘-’: Te weinig waarnemingen omdat het risico nauwelijks voor komt.
De sector bouwnijverheid springt er uit als het gaat om het gebruik van arbeidsmiddelen bij werken op hoogte. In deze sector wordt veel gebruik gemaakt van steigers (93%) en ladders, trappen (90%). Ook de andere arbeidsmiddelen, zoals hoogwerkers (59%) en lijnen (55%) worden door relatief veel bouwbedrijven gebruikt.
74
Arbo in bedrijf 2011
Werken aan gebouwen Bij 60% van de bedrijven waar werknemers op hoogte werken wordt er gewerkt op of aan gebouwen. Van deze bedrijven maakt bij werkzaamheden op of aan gebouwen 59% gebruik van gebouwgebonden voorzieningen (2% van alle bedrijven). Tabel 4.10 laat zien van welke gebouwgebonden voorzieningen deze bedrijven gebruik maken. Van ankerpunten en dakopstanden/ permanente randbeveiliging op hoogte wordt het meest gebruik gemaakt. Bij andere voorzieningen zijn o.a. genoemd kooiladders, klimkooien, personenlift en bordes met roosters. Tabel 4.10
Gebruik van gebouwgebonden voorzieningen (in % bedrijven)
Ankerpunten Hangbruginstallatie Dakopstanden/permanente randbeveiliging op hoogte Omlopen op balkons Gevelonderhoudsinstallatie Andere voorziening
als % bedrijven waar gebruik wordt gemaakt van gebouwgebonden voorzieningen bij werken op hoogte (n=66) doorgaans wel soms wel (bijna) nooit niet aanwezig % % % % 30 24 22 23 6 6 41 48 24 27 23 25 18 24 17 40 12 20 28 40 25 2 10 64
Welk instrument wordt gebruikt voor de keuze van de inzet van een arbeidsmiddel Tabel 4.11 laat zien welk instrument bedrijven gebruiken als hulpmiddel bij het kiezen van het arbeidsmiddel bij het werken op hoogte. Bij 78% van de bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt, is geen gebruik gemaakt van een instrument. Dit percentage zou mogelijk hoger uitkomen als er rekening mee gehouden wordt dat niet alle instrumenten die onder ‘andere instrumenten’ genoemd zijn strikt genomen ook instrumenten zijn. Als andere instrumenten zijn o.a. genoemd: eigen ervaring, inzicht, gezond verstand, eigen instructies, VCA, advies en/ of informatie van derden (o.a. leveranciers) en AIblad. Bij 5% van de bedrijven waar het potentiële arbeidsrisico aanwezig is, wordt de ARBOUW brochure ‘vraag en antwoord-werken op hoogte’ of de Arbocatalogus gebruikt. Tabel 4.11
Door bedrijven gebruikt instrument bij keuze van een hulpmiddel bij werken op hoogte (in % bedrijven)
Geen instrumenten gebruikt Andere instrumenten ARBOUW brochure “Vraag en Antwoord – werken op hoogte” Arbocatalogus VNO/NCW leidraad “Veilig werken op hoogte” RI&E glazenwassers *
als % van bedrijven waar werknemers regelmatig op hoogte werken* (n=343) % 78 14 5 5 2 <1
De percentages in deze kolom tellen niet op tot 100%, omdat meerdere antwoorden aangekruist kunnen worden.
Nemen van maatregelen Van alle bedrijven (inclusief de bedrijven waar niet op hoogte gewerkt wordt) heeft 4% maatregelen genomen tegen het arbeidsrisico van werken op hoogte waardoor het risico niet meer voor komt. Bij 9% van alle bedrijven zijn maatregelen genomen, maar het risico is nog wel aanwezig. Dat is 82% van de bedrijven waar werknemers werken op hoogte. Bij 18% van de bedrijven waar gewerkt wordt op hoogte zijn geen of onvoldoende maatregelen genomen (2% van alle bedrijven).
75
Arbo in bedrijf 2011
Bedrijven met minder dan 10 werknemers nemen relatief minder vaak maatregelen dan de grotere bedrijven. In de bouwnijverheid heeft 52% van de bedrijven waar op hoogte wordt gewerkt maatregelen genomen en dat geldt ook voor 32% van de instellingen in het openbaar bestuur. Tabel 4.12
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Ja, daardoor Ja, daardoor Nee, maar Nee, risico geen risico is het risico het risico is niet meer afgenomen wel aanwezig aanwezig (geweest) % % % % 4 8 2 87 3 7 2 87 4 10 3 83 7 15 1 77 7 14 1 77 8 22 0 70 15 23 1 61 5 4 19 3 <1 4 <1 3 8 3 <1 3 4
9 13 52 4 1 6 1 7 32 4 <1 4 9
2 3 1 2 <1 3 3 3 <1 2 <1 2 2
84 80 27 91 98 88 95 87 60 92 99 91 85
Totaal
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen . Van de bedrijven die geen maatregelen hebben genomen is ‘niet weten’ (42%) het meest genoemde motief, gevolgd door ‘niet kunnen’ (32%) en ‘anders’(26%). Als andere motieven om geen maatregelen te nemen werden o.a. genoemd: afhankelijkheid van een ander, andere inschatting van het risico, risico over het hoofd gezien en bedrijf is bezig met opstellen RI&E. In 7% van de gevallen is sprake van niet willen (1‰ van alle bedrijven). Aard van de genomen maatregelen In Figuur 4.6 is weergegeven welke maatregelen bedrijven nemen om werkzaamheden op hoogte veiliger te laten verlopen. De meest genomen maatregel is het gebruik van een hoogwerker (50%). Andere vaak genomen maatregelen zijn voorlichting over risico’s (46%), beperking gebruik ladder en trap (41%), keuze voor veiliger arbeidsmiddel (40%), toezicht houden op gedrag werknemers (39%) gebruik van randbeveiliging (38%). Minder vaak genoemde maatregelen zijn het gebruik van vangnetten (5%), bedekken van gaten (16%), tijdelijk stopzetten van werkzaamheden wanneer de weeromstandigheden de veiligheid en gezondheid van de werknemers in gevaar brengen (17%), uitbesteding van werkzaamheden op hoogte (18%) en werken vanaf werkbordes (20%).
76
Arbo in bedrijf 2011
Figuur 4.6
Bedrijven die maatregelen hebben genomen om het arbeidsrisico van werken op hoogte te beperken, naar genomen maatregel (als % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=429)* ** Gebruik maken van een hoogwerker
50
Voorlichting en onderricht over de risico’s van werken op hoogte
46
Beperking gebruik ladders en trappen
41
Vervanging: de keuze voor veiliger arbeidsmiddel
40
Toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen
39
Aanbrengen van randbeveiliging / hekwerk / leuningen
38
Aanlijnen
34
Voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen
29
Werken vanaf een werkbordes
20
Uitbesteden van werkzaamheden op hoogte
18
Tijdelijk stopzetten van werkzaamheden wegens weeromstandigheden
17
Bedekken van gaten
16
Anders
7
Vangnet
5 0
20
40
60
* De percentages tellen niet op tot 100%, omdat meerdere maatregelen tegelijk genomen kunnen zijn. ** Inbegrepen de bedrijven waar het risico aanwezig is of was totdat maatregelen werden genomen
Beoordeling van effectiviteit van de genomen maatregelen Van de bedrijven waar maatregelen zijn genomen om het arbeidsrisico van werken op hoogte te voorkomen of te beperken, zijn de maatregelen in 94% van de gevallen beoordeeld door de inspecteur (zie bijlage IV, vraag 14_10). In 28% van de bedrijven werden de genomen maatregelen als goed gekwalificeerd en in 56% als voldoende, samen 84%. Bij 10% van de beoordeelde bedrijven werden de getroffen maatregelen als matig gekwalificeerd. Bij 1% van de bedrijven werd de effectiviteit van de maatregelen ‘slecht’ beoordeeld. De sectoren met voldoende waarnemingen laten de volgende beoordelingen zien: de bouwnijverheid (19% goed, 64% voldoende, 12% matig), industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (28% goed, 55% voldoende, 8% matig) en Reparatie en handel (36% goed, 50% voldoende, 8% matig). Arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen Figuur 4.7 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van het arbeidsrisico van werken op hoogte, de aanwezigheid van een RI&E per 1-7-2011, de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico. In kolom 1 van Figuur 4.7 staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Het blijkt dat bij bedrijven waar wordt gewerkt op hoogte relatief minder vaak over een al dan niet getoetste RI&E beschikken (58%) dan de bedrijven
77
Arbo in bedrijf 2011
waar het arbeidsrisico niet meer aanwezig is (73%). Het risico van laatstgenoemde bedrijven is niet meer aanwezig, omdat er maatregelen zijn genomen om valgevaar te voorkomen. In kolom 3 is, voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent werken op hoogte als arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Van de risicobedrijven onderkent 74% werken op hoogte als arbeidsrisico in de RI&E. Dit percentage is (veel) lager in de bedrijven waar dit risico niet meer aanwezig is, namelijk 59%. Een goede verklaring is in de data niet te vinden. Bijvoorbeeld bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is en dus werken op hoogte niet meer in hun RI&E behoeven op te nemen, hebben niet vaker hun (nieuwe) RI&E recent laten toetsen in vergelijking met bedrijven waar het risico nog wel aanwezig is. Kolom 4 ten slotte geeft weer hoeveel procent van de bedrijven maatregelen heeft genomen. Uit deze kolom blijkt dat risicobedrijven relatief gezien vaker maatregelen nemen als er in de RI&E aandacht is voor het arbeidsrisico (94%) dan wanneer dit niet het geval is (71%). Figuur 4.7
Aanwezigheid arbeidsrisico werken op hoogte, aanwezigheid RI&E, arbeidsrisico in de RI&E en genomen maatregelen (in % bedrijven)
KOLOM 1
KOLOM 2
werken op hoogte is arbeidsrisico (n=2790)
ja
11%
KOLOM 3
KOLOM 4
KOLOM 5
RI&E per 1-7-‘11? (n=343)
arbeidsrisico in RI&E? (n=231)
maatregelen genomen? (n=161)
effectiviteit maatregelen (n=155)
ja
ja
ja
goed
35%
voldoende
50%
58%
74%
94%
nee
6%
(n=70) nee
26%
ja
71%
nee
29%
(n=99) nee
42%
ja
79%
nee (n=129) niet meer
4%
ja
(n=98) 73%
ja
59%
ja
nee
41%
7%
slecht* (n=53)
8%
goed
11%
voldoende
81%
matig
6%
slecht* (n=80)
2%
goed
100% 0%
7%
voldoende
67%
matig
19%
slecht* (n=129)
(n=129) nee
nee
21%
matig
7%
goed
45%
voldoende
44%
matig
3%
slecht*
7%
27%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
De resultaten in kolom 3 en 4 laten zien dat de meeste bedrijven met een onvolledige of ontbrekende RI&E toch maatregelen nemen. Uit het ontbreken van een (volledige) RI&E kan men daarom niet concluderen dat er helemaal geen aandacht is voor de bestrijding van het arbeidsrisico. Wel kan er een verschil zijn in de aard van de getroffen maatregelen. Dat is niet nader onderzocht. Wanneer wij kijken naar de beoordeling van de effectiviteit van de genomen maatregelen is die bij bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is het best. Van deze bedrijven scoort 45% ‘goed’ en
78
Arbo in bedrijf 2011
44% ‘voldoende’. Bij bedrijven waar het risico nog wel aanwezig is worden de maatregelen over het algemeen als ‘voldoende’ beoordeeld.
4.6 Ongunstige of statische lichaamshouding Deze paragraaf gaat in op het risico van een ongunstige of statische lichaamshouding. Bij een ongunstige of statische lichaamshouding gaat het bijvoorbeeld om het langdurig in een gebogen houding zitten of het werken met gedraaide rug of nek. Er zijn geen of onvoldoende mogelijkheden om statische lichaamsbelasting af te wisselen met dynamische lichaamsbelasting. Beeldschermwerk komt in §4.8 aan de orde. Aanwezigheid van het arbeidsrisico In 15% van de bedrijven werken werknemers die regelmatig te maken hebben met een ongunstige of statische lichaamshouding tijdens de werkzaamheden. Acht procent van de werknemers heeft te maken met een statische of ongunstige lichaamshouding. In Tabel 4.13 zijn deze cijfers onderverdeeld naar sector en grootteklasse. Uit de tabel is af te lezen dat het arbeidsrisico zich vaker voordoet bij de middelgrote bedrijven. Het percentage blootgestelde werknemers is in de grote bedrijven (100 en meer werknemers) wat kleiner dan in de middelgrote, maar groter dan bij de kleine bedrijven. In de landbouw is het aandeel werknemers dat regelmatig blootgesteld wordt aan een statische of ongunstige lichaamshouding met 35% het grootst gevolgd door de bouwnijverheid (17%). Tabel 4.13
Voorkomen risico statische / ongunstige lichaamshouding naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
% bedrijven waar risico voorkomt 14 13 16 23 23 22 17
% werknemers waar risico voorkomt 11 11 11 12 13 11 5
26 18 25 14 6 12 1 6 12 18 21 26 15
35 6 17 4 11 14 <1 14 1 3 5 14 8
Wijze van vaststelling arbeidsrisico Aan de werkgevers is gevraagd op welke wijze de werkgever (of de interne of externe arbodeskundige) heeft vastgesteld dat werknemers een arbeidsrisico lopen door een ongunstige of statische lichaamshouding
79
Arbo in bedrijf 2011
De meeste bedrijven (74%) hebben geen methode of instrument gebruikt. Een op de vijf geeft aan dat het risico is vastgesteld door een externe arbodeskundige of arbodienst, maar dat de werkgever niet weet hoe. 4% noemt klachten van werknemers als methode en minder dan een half procent noemt de checklist fysieke belasting als methode. 4% noemt een andere methode. Andere methoden die diverse keren worden genoemd zijn: de RI&E, Taak Risico Analyse, of een deskundige (zoals een ergonoom, ergocoach, arboarts, arbeidshygiënist of fysiotherapeut). Tevens geven bedrijven aan dat de informatie via de branche is gekomen. Nemen van maatregelen Wanneer het risico aanwezig is, is de werkgever wettelijk verplicht maatregelen te nemen die het risico wegnemen of mitigeren. Bij 11% van de bedrijven is het risico aanwezig en zijn er maatregelen ter vermindering van het risico genomen. Bij 4% is het risico aanwezig, maar zijn er geen maatregelen genomen. Hiernaast zijn er bij 4% van de bedrijven maatregelen genomen waardoor het risico in het geheel niet meer aanwezig is. Bij 81% van de bedrijven is het risico niet of nooit aanwezig geweest (en zijn er ook geen maatregelen genomen). Tabel 4.14 laat zien hoe deze cijfers fluctueren per grootteklasse en sector. Het wel of niet nemen van maatregelen blijkt niet samen te hangen met de grootte van een bedrijf. Per sector is wel sprake van verschillen. In de bouwnijverheid zien wij het hoogste percentage bedrijven dat geen maatregelen heeft genomen terwijl er wel een risico aanwezig is. Tabel 4.14
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)*
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Ja, daardoor Ja, daardoor Nee, maar Nee, risico geen risico is het risico het risico is niet meer afgenomen wel aanwezig aanwezig (geweest) % % % % 4 10 4 82 4 9 4 83 4 13 3 80 4 16 7 73 4 15 7 73 4 20 2 73 5 16 1 78 10 4 1 4 1 2 0 2 3 3 8 7 4
19 13 12 8 6 9 1 3 9 13 20 25 11
6 5 13 6 0 3 0 2 3 5 1 1 4
64 78 74 82 93 87 99 92 85 78 71 67 81
Totaal
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen . Voor bedrijven waar het risico wel speelt en waar geen of ontoereikende maatregelen zijn genomen, heeft de inspecteur, die het bedrijf bezocht, ingeschat wat de motieven waren van het bedrijf om geen maatregelen te nemen. Er kan meer dan één motief aan de orde zijn. In de helft van de gevallen 80
Arbo in bedrijf 2011
speelde ‘niet kunnen’ een rol. Dit betekent bijvoorbeeld dat er geen oplossing bekend is of dat dit praktisch onuitvoerbaar is. Ook financiële nood of een gebrek aan kennis/kunde kan betekenen dat ‘niet kunnen’ een motief is. In ruim vier op de tien bedrijven speelt ‘niet weten’ een rol. Het gaat er dan primair om dat de werkgever het niet weet maar het in principe wel had kunnen weten. De werkgever is bijvoorbeeld niet bekend met arboregelgeving of weet niet waar informatie hieromtrent te vinden is. Ook kan spelen dat de werkgever niet bekend is met de nieuwste stand der techniek om risico’s te beperken of op te heffen, of het risico is niet onderkend. Bij 15% van de bedrijven die geen maatregelen hebben genomen speelt ‘niet willen’ een rol. Het gaat dan bijvoorbeeld om economische of organisatorische redenen, of werkgevers vinden dat de verantwoordelijkheid voor het risico bij andere partijen ligt. Tot slot speelt bij één op de tien bedrijven een andere reden. Een andere reden is bijvoorbeeld dat de werkgever aangeeft dat de werknemer niet op een aangepaste stoel wil zitten, of dat er in de toekomst een aanvullende RI&E voor komt. Een deel van de andere redenen zijn onbekend. Aard van de genomen maatregelen Aan de werkgevers die maatregelen hebben genomen, is gevraagd welke maatregelen ze hebben genomen. In Figuur 4.8 zijn de resultaten hiervan weergegeven. Zes op de tien bedrijven die maatregelen nemen, richt de werkplek in volgens ergonomische beginselen, zoals het aanpassen van de werkhoogte. 43% stelt hulpmiddelen beschikbaar, zoals een stasteun of een ladder. Ongeveer vier op de tien neemt organisatorische maatregelen zoals taakroulatie, taakverbreding, regelmatig pauzeren en het voorkomen van piekbelasting. Eveneens vier op de tien bedrijven geeft voorlichting en onderricht over de risico’s van een statische of ongunstige lichaamshouding. Figuur 4.8
Aard van genomen maatregelen tegen ongunstige en statische lichaamshouding (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=472)
Werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen
60
Beschikbaar stellen hulpmiddelen (stasteun, ladder om niet boven je macht te werken)
43
Organisatorische maatregelen
41
Voorlichting en onderricht over de risico’s
39
Toezicht gedrag werknemers
35
Voorlichting en onderricht over maatregelen
27
Aanpassen van productie- en werkmethode
17
Andere maatregelen
1 0
20
40
60
80
100
* meerdere antwoorden mogelijk, de percentages tellen dus niet op tot 100%
81
Arbo in bedrijf 2011
Beoordeling van effectiviteit maatregelen Van de bedrijven waar werknemers met de risico’s van een statische of ongunstige lichaamshouding te maken heeft, beoordeelt de inspecteur de genomen maatregelen in 26% van de gevallen als ‘goed’ en 59% als ‘voldoende’, ofwel bij 85% van deze bedrijven voldoen de maatregelen aan de regelgeving (zie ook bijlage IV vraag 15_6). Arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen In Figuur 4.9 is schematisch de samenhang weergegeven tussen statische/ongunstige lichaamshouding als arbeidsrisico, aanwezigheid van een RI&E per 1 juli 2011, het onderkennen van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen en de effectiviteit van de genomen maatregelen. In kolom 1 van deze figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 staat het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E op 1 juli 2011. Ruim de helft van de bedrijven waar de aanwezigheid van een statische of ongunstige lichaamshouding een risico is, heeft op 1 juli 2011 een RI&E (al dan niet getoetst). In kolom 3 is voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van deze bedrijven het arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Bij 86% van de bedrijven waar het risico van een statische of ongunstige lichaamshouding speelt, wordt het risico in de RI&E onderkend. Figuur 4.9
Aanwezigheid arbeidsrisico statische/ongunstige lichaamshouding, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen
KOLOM 1 ongunstige of statische lichaamshouding is arbeidsrisico (n=2790)
KOLOM 2
KOLOM 3
KOLOM 4
KOLOM 5
RI&E per 1-7-‘11? (n=479)
arbeidsrisico in RI&E? (n=284)
maatregelen genomen? (n=234)
effectiviteit maatregelen (n=199)
ja
ja
ja
ja
goed
28%
voldoende
57%
15%
54%
86%
80%
nee
20%
(n=50) nee
14%
ja
68%
nee
32%
46%
ja
65%
nee (n=110) niet meer
4%
ja
(n=67) 52%
ja
ja nee
nee nee
35%
12%
slecht* (n=37)
8%
goed
22%
voldoende
49%
matig
100% 0%
4% 25%
goed
19%
voldoende
60%
matig
12%
slecht* (n=110)
(n=110) 88%
8%
slecht* (n=113)
(n=176) nee
matig
9%
goed
34%
voldoende
60%
matig
3%
slecht*
3%
48%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
Kolom 4 geeft weer hoe vaak de verschillende groepen bedrijven die in de figuur worden onderscheiden, maatregelen hebben genomen tegen het risico van statische/ongunstige lichaamshouding. De meeste bedrijven waar het risico speelt, hebben maatregelen genomen. Bedrijven waar het risico aan82
Arbo in bedrijf 2011
wezig is en die het risico hebben onderkend in de RI&E, hebben vaker maatregelen genomen dan andere bedrijven waar het risico aanwezig is. Inspecteurs hebben een inschatting gemaakt van de effectiviteit van de maatregelen. In kolom 5 zijn de resultaten hiervan voor de verschillende groepen bedrijven uit de figuur weergegeven. Ook hier worden de maatregelen van bedrijven waar het risico niet meer aanwezig is het beste beoordeeld. Bij 34% krijgt het predicaat ‘goed’ en 60% ‘voldoende’, samen 94% van de bedrijven waarbij de genomen maatregelen aan de regelgeving voldoen.
4.7 Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk) Van repeterende bewegingen is sprake wanneer werknemers langdurig dezelfde bewegingen maken, zonder dat daar veel kracht voor nodig is. Repeterende bewegingen zijn schadelijk wanneer werknemers meer dan 2 uur per dag, of meer dat 1 uur achterelkaar, steeds dezelfde bewegingen met handen en / of voeten maken. Repeterende bewegingen zijn de belangrijkste oorzaak van klachten aan armen, nek en schouders (KANS). Voorheen werden deze klachten samengevat met de term ‘RSI’. Aanwezigheid van het arbeidsrisico Bij 6% van de bedrijven hebben werknemers te maken met repeterende bewegingen en gemiddeld heeft 4% van het aantal werknemers daarmee te maken. In de grotere bedrijven komt meer werk met repeterende bewegingen voor dan in de kleinere bedrijven. Als percentage van het aantal werknemers zijn de verschillen naar de grootte van een bedrijf gradueel, met uitzondering van de bedrijven in de grootteklasse 100 werknemers of meer waar het aandeel zakt tot 2% tegen rond de 5 à 7% in de andere grootteklassen (zie Tabel 4.15). Werkzaamheden met een repetitief karakter treffen wij vooral aan in de landbouw bij 15% van het aantal bedrijven en bij 32% van het aantal werknemers.. In de industrie speelt dit risico bij 13% van de bedrijven en bij 11% van de werknemers. Bij 13% van de instellingen in het openbaar bestuur komt het risico repeterende bewegingen voor, maar slechts 1% van de werknemers heeft er mee te maken.
83
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.15
Voorkomen van risico repeterende bewegingen naar sector en grootteklasse (in % bedrijven en werknemers, n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
% bedrijven waar risico voorkomt
% werknemers waar risico voorkomt
5 4 8 13 12 18 12
5 5 6 6 6 7 2
15 13 10 4 2 2 1 2 13 3 2 22 6
32 11 5 3 6 1 <1 1 1 <1 <1 12 4
Wijze van vaststellen van het arbeidsrisico Voor het vaststellen of repeterende bewegingen ook een arbeidsrisico met zich mee brengen en kunnen leiden tot gezondheidsklachten zijn een aantal methoden ontwikkeld. Ruim driekwart van de werkgevers past geen methode toe en/of maakt zelf een beoordeling welke werknemers te maken hebben met repeterende bewegingen en een risico lopen. In 19% van de gevallen bepaalt een externe arbodeskundige / arbodienst of werknemers een risico lopen. De HARM-methode en de FB-checklist worden door de bedrijven zelf niet gebruikt. In een enkel geval heeft een werkgever samen met een arbeidshygiënist zelf een vragenlijst opgesteld om het risico in kaart te brengen of het vaststellen van het risico maakte deel uit van de RI&E. Nemen van maatregelen Bij 6% van alle bedrijven komen werkzaamheden voor met een repetitief karakter en zouden werkgevers maatregelen moeten nemen. Van de werkgevers die maatregelen moeten nemen doet 71% dat ook zodanig dat het risico is afgenomen (5% van alle bedrijven). Bij 29% van de bedrijven waar werknemers bloot staan aan de risico’s van repeterende bewegingen heeft de werkgever geen of onvoldoende maatregelen genomen (2% van alle bedrijven).
84
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.16
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal *
Ja, daardoor Ja, daardoor Nee, maar Nee, risico geen risico is het risico het risico is niet meer afgenomen wel aanwezig aanwezig (geweest) % % % % 1 4 2 94 1 3 2 95 <1 7 1 92 2 9 3 86 1 8 3 87 3 16 1 79 2 11 1 86 4 1 <1 1 <1 <1 <1 <1 4 <1 1 <1 1
9 10 6 3 2 2 1 2 8 1 <1 17 5*
6 3 4 1 <1 <1 <1 <1 5 2 2 5 2*
81 87 90 95 98 98 99 98 83 97 97 78 93
Totaal
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Door afronding tellen de totalen niet op tot 6% zoals in de tekst en Tabel 4.15 staat vermeld.
Motieven om geen maatregelen te nemen Bij de bedrijven waar de werkgever wel maatregelen had moeten nemen, maar volgens de inspecteur dat heeft nagelaten, is gevraagd naar de motieven om dat niet te doen. Het motief ‘niet kunnen’ wordt in 61% van de gevallen genoemd als reden om geen maatregelen te nemen. Dat kan liggen aan de aard van het werk of het productieproces, bijvoorbeeld dat verdere automatisering technisch niet mogelijk is of dat er (momenteel) geen technische oplossingen zijn. Onvoldoende kennis is ook een veel genoemd motief (38%). Andere motieven die werden genoemd zijn bijvoorbeeld dat door het inhuren van tijdelijke (buitenlandse) werknemers de gevolgen van repeterende bewegingen worden verminderd of dat de werknemers zelf de genomen maatregelen niet willen accepteren. Aard van de genomen maatregelen Aan de werkgevers die maatregelen hebben genomen, is gevraagd welke maatregelen zij hebben genomen. Figuur 4.10 geeft hiervan een overzicht. Organisatorische maatregelen zoals taakroulatie, verbreding, regelmatig pauzeren, het voorkomen van piekbelasting, of buffers om tempodwang te vermijden, worden het meest frequent genomen (76%). Daarna volgen maatregelen zoals werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen, voorlichting, onderricht en toezicht op de naleving van de maatregelen of aanpassen van het productieproces.
85
Arbo in bedrijf 2011
Figuur 4.10
Aard van genomen maatregelen tegen repeterende bewegingen (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen, n=232)* Organisatorische maatregelen
76
Werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen
41
Voorlichting en onderricht over de risico’s van repeterende bewegingen
38
Toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen
38
Aanpassen van productie- en werkmethode
35
Beschikbaar stellen hulpmiddelen (aangedreven gereedschap)
32
Voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen
26
Andere maatregelen
0 0
20
40
60
80
100
* Meerdere antwoorden mogelijk
Beoordeling van de effectiviteit van de genomen maatregelen In bijlage IV, vraag 16_6, is beoordeling van de effectiviteit van de genomen maatregelen tegen het risico van repeterende bewegingen opgenomen. Van de bedrijven die maatregelen hebben genomen, werd 68% als voldoende gekwalificeerd en 21% als goed, samen 89%. In 9% van de gevallen heeft de inspecteur geen beoordeling gegeven, bijvoorbeeld omdat geen goed beeld van de werkzaamheden verkregen kon worden. Uitgesplitst naar grootteklasse is te zien dat naarmate bedrijven groter zijn, zij vaker de beoordeling goed krijgen. Kleinere bedrijven scoren vooral voldoende. Arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen. In Figuur 4.11 is schematisch de samenhang weergegeven tussen repeterende bewegingen als arbeidsrisico, de aanwezigheid van een RI&E per 1 juli 2011, het onderkennen van het arbeidsrisico in de RI&E, het nemen van maatregelen en de effectiviteit van de genomen maatregelen. In kolom 1 van deze figuur staat het percentage bedrijven waar het risico voorkomt en in kolom 2 staat het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E op 1 juli 2011. Ruim zes op de tien bedrijven waar de aanwezigheid van repeterende bewegingen een risico is, heeft op 1 juli 2011 een RI&E (al dan niet getoetst). In kolom 3 is voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van deze bedrijven het arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Bij 65% van de bedrijven waar het risico repeterende bewegingen speelt, wordt het risico in de RI&E onderkend. Kolom 4 geeft weer hoe vaak de verschillende groepen bedrijven die in de figuur worden onderscheiden, maatregelen hebben genomen tegen het risico van repeterende bewegingen. De meeste bedrijven waar het risico speelt en het arbeidsrisico ook in de RI&E onderkennen, hebben maatregelen genomen (77%). Hier valt op dat bedrijven die het risico niet in de RI&E onderkennen relatief even vaak maatregelen hebben genomen (78%). Inspecteurs hebben een inschatting gemaakt van de effectiviteit van de maatregelen die bedrijven hebben genomen. In kolom 5 zijn de resultaten hiervan voor de verschillende groepen bedrijven uit de figuur weergegeven. Het hebben van een RI&E en het onderkennen van het risico in de RI&E is van 86
Arbo in bedrijf 2011
invloed op de beoordeling van de genomen maatregelen. De maatregelen genomen door bedrijven die een RI&E hebben en het risico onderkend hebben in de RI&E, worden beter beoordeeld dan die van de andere groepen bedrijven. De maatregelen worden overwegend als voldoende gekwalificeerd. Figuur 4.11
Aanwezigheid arbeidsrisico repeterende bewegingen, aanwezigheid in de RI&E en genomen maatregelen*
KOLOM 1
KOLOM 2
repeterende bewegingen is een arbeidsrisico (n=2790)
ja
6%
KOLOM 3
KOLOM 4
KOLOM 5
RI&E per 1-7-‘11? (n=254)
arbeidsrisico in RI&E? (n=175)
maatregelen genomen? (n=110)
effectiviteit maatregelen (n=92)
ja
ja
ja
goed
20%
voldoende
76%
61%
65%
nee
77% 23%
(n=65) nee
35%
ja nee
78% 22%
(n=72) nee
39%
ja
60%
matig
3%
slecht* (n=51)
1%
goed
28%
voldoende
51%
matig
6%
slecht* (n=45)
15%
goed voldoende
nee (n=25) niet meer
1%
ja
(n=22) 82%
ja
(n=25) 53%
ja nee
nee nee
40%
47%
100% 0%
9% 77%
matig
1%
slecht* (n=25)
13%
goed
45%
voldoende
42%
matig
1%
slecht*
11%
18%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
4.8 Beeldschermwerk Volgens het Arbobesluit is een beeldscherm "een alfanumeriek of grafisch scherm, ongeacht het gebruikte afbeeldingprocedé" (Hoofdstuk5, art. 5.7). Niet elk werk aan een beeldscherm is ook beeldschermwerk. Zo verricht een beveiligingsbeambte die via een aantal camera's een bedrijventerrein in de gaten houdt volgens het Arbobesluit geen beeldschermwerk. Volgens de Arbobesluit is van beeldschermwerk sprake wanneer iemand gewoonlijk per dag twee uur of langer achter een beeldscherm werkt. Beeldschermwerk kan klachten aan arm, nek en schouders (KANS) veroorzaken, voorheen aangeduid met de term RSI. Bij beeldschermwerk is zowel sprake van een statische lichaamshouding als van repeterende handelingen. Bedrijven waar het arbeidsrisico aanwezig is In 33% van alle bedrijven verrichten werknemers regelmatig beeldschermwerk, inclusief laptop (kolom 5, Tabel 4.17). Niet altijd is er sprake van een arbeidsrisico. Beeldschermwerk is pas een arbeidsrisico wanneer werknemers ten minste 2 uur (achtereenvolgend) per dag beeldschermwerk verrichten (Arbobesluit, Hoofdstuk5, art. 5.10). Dat geldt voor 31% van alle bedrijven (kolom 4, Tabel 4.17). Bij grotere bedrijven is er relatief vaker sprake van beeldschermwerk dan bij kleinere bedrijven. 87
Arbo in bedrijf 2011
De top 3 sectoren waar relatief veel beeldschermwerk van ten minste 2 uur per dag voorkomt zijn ‘openbaar bestuur en overheidsdiensten’ (89%), financiële dienstverlening (62%) en zakelijke dienstverlening (57%). Tabel 4.17
Percentage bedrijven waar werknemers te maken hebben met beeldschermwerk uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (n=2790).
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
1 2 3 4 < 2 uur per 2 - 6 uur per 6 uur of totaal 2 uur dag dag meer per dag of meer per dag * % % % % 7 21 6 25 24 54 16 57 45 79 31 82 24 54 16 57 22 52 15 55 37 74 27 77 45 79 31 82 2 20 10 8 1 7 11 19 58 18 18 6 11
5 34 21 24 2 37 50 47 87 40 31 18 27
<1 8 7 6 1 22 18 15 34 13 6 6 8
5 36 23 25 2 53 62 57 89 44 33 20 31
5 totaal (incl. <2 uur) * % 27 59 84 59 57 78 84 6 39 25 27 2 53 63 59 90 46 40 20 33
* Percentages tellen niet op omdat in bedrijven werknemers met uiteenlopende uren beeldschermwerk aanwezig kunnen zijn.
Werknemers waarvoor het arbeidsrisico geldt Van de bedrijven waar beeldschermwerk (2 uur of meer) voorkomt, verricht in totaal 31% van de werknemers regelmatig beeldschermwerk (kolom 5, Tabel 4.18). Van alle werknemers verricht 23% 2 of meer achtereenvolgende uren per dag beeldschermwerk (kolom 4). Zoals Tabel 4.18 laat zien, loopt het percentage werknemers dat een risico loopt sterk uiteen. In de financiële dienstverlening loopt 87% van de werknemers een risico, en in het openbaar bestuur 58%. Voor de sectoren horeca (1%), landbouw en visserij (4%) en de gezondheidszorg (7%) geldt dat er naar verhouding relatief weinig werknemers langer dan 2 uur per dag beeldschermwerk verrichten. Als we kijken naar grootteklasse dan valt op, dat het percentage werknemers dat regelmatig 2 uur of meer uur per dag beeldschermwerk verricht (kolom 4), bij de kleinste bedrijven (tot 4 werknemers) lager is dan bij middelgrote en grote bedrijven. Voor 4% van de werknemers geldt dat het aantal uren beeldschermwerk per dag hoger ligt dan 6 achtereenvolgende uren (kolom 3). Tabel 4.18 laat zien dat bepaalde sectoren er uitspringen. Zo verrichten werknemers in de sectoren financiële dienstverlening (20%) en onderwijs (10%) relatief vaak meer dan 6 achtereenvolgende uren per dag beeldschermwerk.
88
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.18
Percentage werknemers die regelmatig beeldschermwerk, uitgesplitst naar aaneengesloten aantal uren, naar grootteklasse en sector (als % van totaal aantal werknemers in alle bedrijven, n =2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
1 2 3 4 < 2 uur per 2 - 6 uur per 6 uur of totaal 2 uur dag dag meer per dag of meer per dag % % % % 4 14 4 17 3 12 3 15 5 17 5 21 6 17 5 22 5 17 5 22 7 18 5 24 11 22 4 25 1 7 3 3 1 10 2 14 11 29 8 9 8
3 16 10 12 1 29 67 33 52 22 5 13 19
<1 2 3 2 <1 8 20 6 6 10 2 3 4
4 18 13 14 1 38 87 39 58 32 7 16 23
5 totaal (incl. <2 uur) % 21 19 26 28 27 31 36 5 24 16 17 2 48 90 52 69 61 14 25 31
Wijze van vaststelling arbeidsrisico Aan de werkgever is gevraagd op welke wijze hij of de arbodeskundige vastgesteld heeft dat werknemers een arbeidsrisico lopen met beeldschermwerk. Bijna driekwart van de werkgevers (72%) heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand gebruiken). Bij 22% van de bedrijven heeft de werkgever het risico vastgesteld door een externe arbodeskundige of arbodienst. Andere manieren die genoemd zijn, zijn klachten van werknemers (4%) en gebruik maken van de checklist Fysieke belasting (FB) (2%). Aanwezigheid van het risico en het nemen van maatregelen Bij 59% van de bedrijven is beeldschermwerk geen risico en is dat ook niet geweest (zie Tabel 4.19). Zeven procent van de bedrijven heeft dusdanige maatregelen genomen dat beeldschermwerk geen risico meer is en bij een ongeveer gelijk aantal bedrijven is het risico afgenomen. Bij 18% van de bedrijven is de gemiddelde duur van het beeldschermwerk niet afgenomen, maar is door maatregelen het risico wel afgenomen. Bij 7% van de bedrijven zijn geen maatregelen genomen terwijl dat wel had moeten gebeuren. Dat treffen wij vooral aan in de sectoren ‘financiële en zakelijke dienstverlening’, ‘vervoer opslag en informatie en communicatie’ en de industrie.
89
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 4.19
Maatregelen genomen als percentage van alle bedrijven (n=2790) Ja, daardoor Ja, daardoor Ja, daardoor Nee, maar Nee, risico geen risico is het risico is risico het risico is niet meer afgenomen verminderd, wel aanwezig maar aanwezig (geweest) tijdsduur niet beperkt
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Totaal
% 6 6 9 13 12 13 12
% 5 4 10 19 19 22 22
% 15 14 19 30 28 49 56
% 7 5 12 10 10 8 6
% 66 71 50 28 31 9 4
% 100 100 100 100 100 100 100
4 11 5 7 <1 8 10 12 6 7 11 5 7
1 12 8 7 <1 10 12 13 23 8 9 6 8
2 17 15 13 1 31 32 35 62 32 26 9 18
3 10 2 7 <1 12 18 12 5 6 5 6 7
90 50 69 66 98 39 28 28 4 47 49 75 59
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Motieven om geen of onvoldoende maatregelen te nemen. Van de bedrijven waar het risico beeldschermwerk aanwezig is en waar geen maatregelen zijn genomen zegt 62% van de werkgevers niet te weten hoe het risico moet worden aangepakt. Bij het motief ‘anders’ (23%) variëren de antwoorden van ‘geen klachten of geen aaneengesloten beeldschermwerk (veel afwisseling)’ tot ‘RSI was vroeger een hype, nu hoor ik niets meer’. Aard van de genomen maatregelen Meer dan de helft van de bedrijven (60%) heeft meer dan één maatregel genomen. Figuur 4.12 laat zien welke maatregelen bedrijven genomen zijn om de risico’s van beeldschermwerk te verminderen of weg te nemen. Bij de meeste bedrijven (91%) gaat het om maatregelen op ergonomisch vlak. Andere veel genomen maatregelen zijn voorlichting en onderricht over risico’s van beeldschermwerk (40%) en voorlichting en onderricht over het hanteren van beeldschermwerk (werkwijze) (27%).
90
Arbo in bedrijf 2011
Figuur 4.12
Bedrijven die maatregelen hebben genomen met betrekking tot beeldschermwerk naar soort maatregel (in % van bedrijven die maatregelen hebben genomen; n=1237)*
M aatregelen op ergonomisch vlak (op de werkplek)
91
Voorl. en onderr. over de risico’s van beeldschermwerk
40
Voorl. en onderr. omgang met risico beeldschermw.
27
Andere maatr. zoals installeren van pauzesoftware, RSIprotocol
23
Toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen
23
Voorl. en onderr. over genomen en te nemen maatregelen
20
Werknemers krijgen gelegenheid om oogheelkundig onderzoek te ondergaan
13
Anders
11 0
20
40
60
80
100
* Meerdere antwoorden mogelijk
Thuiswerken en beeldschermwerk Bij 16% van de bedrijven waar beeldschermwerk een arbeidsrisico is of was en die maatregelen hebben genomen, zijn er werknemers die thuiswerken.25 Een thuiswerker is hier omschreven als een werknemer die ten minste 2 uur per etmaal beeldschermwerk verricht waarvan tenminste een deel thuis. Bij iets minder dan een kwart van deze bedrijven (21%) zijn alle thuiswerkplekken ingericht volgens de normen voor de beeldschermwerkplek. Bij 6% van de bedrijven zijn een deel van de thuiswerkplekken ingericht volgens deze normen en bij 23% was dit onbekend. Beoordeling door inspecteur van effectiviteit van de genomen maatregelen Bij 93% van de bedrijven die maatregelen hebben genomen ter vermindering van de risico’s verbonden aan beeldschermwerk zijn beoordeeld door de inspecteur. In 88% van de beoordeelde bedrijven werden de genomen maatregelen als goed of voldoende gekwalificeerd. Bij 11% van de beoordeelde bedrijven waren de getroffen maatregelen volgens de inspecteur matig. Bij 1% van de bedrijven kregen de maatregelen de kwalificatie slecht. In bijlage IV, vraag 17_7 is een uitsplitsing gemaakt van de beoordeling naar sectoren. De sectoren waar de genomen maatregelen naar verhouding minder goed beoordeeld worden, zijn de financiële dienstverlening (20% matig / slecht), vervoer, opslag en communicatie (18% matig / slecht) en industrie, nutsbedrijven en delfstoffenwinning (15% matig / slecht). In het openbaar bestuur wordt de effectiviteit van de genomen maatregelen meer dan gemiddeld als goed beoordeeld (40%), want hoewel in deze sector relatief vaak beeldschermwerk wordt verricht, hebben bedrijven in deze sector relatief vaak maatregelen genomen en zijn deze genomen maatregelen naar verhouding hoger gewaardeerd dan in bijna alle andere sectoren. Als we kijken naar de beoordeling van maatregelen per grootteklasse, dan zijn de maatregelen in bedrijven met 50 of meer werknemers beter beoordeeld dan in de kleinere bedrijven.
25
In bijlage IV, vraag 17_6 zijn de percentages berekend voor alle beeldschermwerkers incl. < 2 uur. 91
Arbo in bedrijf 2011
Arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen en de effectiviteit van de maatregelen Figuur 4.13 geeft schematisch de samenhang weer tussen beeldschermwerk als arbeidsrisico, de aanwezigheid van een RI&E per 1-7-2011, de onderkenning van het arbeidsrisico in de RI&E en het nemen van maatregelen ten aanzien van het arbeidsrisico. Figuur 4.13
Aanwezigheid arbeidsrisico door blootstelling aan beeldschermwerk (, aanwezigheid RI&E en genomen maatregelen
KOLOM 1
KOLOM 2
KOLOM 3
KOLOM 4
KOLOM 5
Beeldschermwerk is een arbeidsrisico (n=2790)
RI&E per 1-7-‘11? (n=1219)
arbeidsrisico in RI&E? (n=712)
maatregelen genomen? (n=579)
effectiviteit maatregelen (n=506)
ja
ja
ja
ja
33%
47%
78%
86%
nee
14%
(n=133) nee
22%
ja
80%
nee
20%
(n=456) nee
53%
ja
72%
nee (n=248) niet meer
7%
ja
58%
(n=148)
(n=248)
ja
ja
65%
nee nee nee
28%
35%
100% 0%
goed
29%
voldoende
57%
matig
9%
slecht* (n=111)
6%
goed
31%
voldoende
60%
matig
5%
slecht* (n=322)
4%
goed
14%
voldoende
58%
matig
16%
slecht* (n=248)
12%
goed
34%
voldoende
56%
matig
4%
slecht*
5%
42%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
In kolom 1 van de figuur staat het percentage bedrijven waar het arbeidsrisico voorkomt en in kolom 2 het percentage bedrijven dat beschikt over een RI&E. Ongeveer de helft van de bedrijven waar beeldschermwerk een arbeidsrisico is beschikt over een al dan niet getoetste RI&E. In de bedrijven waar het arbeidsrisico niet meer aanwezig is, ligt dit percentage iets hoger, namelijk op 58%. In kolom 3 is, voor de bedrijven met een RI&E, weergegeven hoeveel procent van deze bedrijven beeldschermwerk als arbeidsrisico in de RI&E heeft opgenomen. Van de risicobedrijven onderkent bijna viervijfde (78%) beeldschermwerk als arbeidsrisico in de RI&E. Dit percentage ligt lager in de bedrijven waar dit arbeidsrisico niet meer aanwezig is (65%). Kolom 4 geeft weer hoe vaak de verschillende groepen bedrijven die in de figuur worden onderscheiden, maatregelen hebben genomen om de risico’s die aan (langdurig) beeldschermwerk zijn verbonden te verminderen. Bedrijven die in hun RI&E aandacht besteden aan beeldschermwerk nemen vaker maatregelen (86%) dan bedrijven zonder aandacht voor beeldschermwerk (80%). Bedrijven zonder RI&E nemen nog minder vaak maatregelen (72%). In kolom 5 is de beoordeling van de inspecteur van de effectiviteit van de genomen maatregelen weergegeven. Het hebben van een RI&E is van invloed op de beoordeling van de genomen maatregelen. 92
Arbo in bedrijf 2011
De effectiviteit van de genomen maatregelen door bedrijven met een RI&E worden vaker met goed beoordeeld (gemiddeld 30% met goed beoordeeld) dan bij bedrijven zonder RI&E (14%). De maatregelen worden overwegend als voldoende gekwalificeerd.
93
Arbo in bedrijf 2011
5 Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar In het Arbobesluit worden voor jeugdige werknemers specifieke regels gesteld. Zo is een werkgever verplicht in de RI&E speciaal aandacht te besteden aan de arbeidsomstandigheden van jeugdige werknemers. Bepaalde werkzaamheden die gevaar opleveren of schadelijk zijn voor de gezondheid zijn (absoluut) verboden (geldt niet voor jongeren die in het kader van hun opleiding deze werkzaamheden uitvoeren) en werkzaamheden die wel zijn toegestaan mogen alleen onder deskundig toezicht worden uitgevoerd. De mate van toezicht hangt af van het soort werk dat wordt uitgevoerd. Zowel de werkgever als de ouders of verzorgers zijn verantwoordelijk voor het naleven van de regels. De werkgever moet jongeren in de gelegenheid stellen om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan, wanneer uit de RI&E blijkt dat jongere werknemers arbeid moeten verrichten waaraan specifieke gevaren, met name voor arbeidsongevallen als gevolg van het gebrek aan werkervaring, het niet goed kunnen inschatten van gevaren en het niet voltooid zijn van de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige werknemer, zijn verbonden. Ook bij voorlichting en onderricht dient de werkgever rekening te houden met de aan de jeugdige leeftijd inherente beperkte werkervaring en onvoltooide lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van deze werknemers. In dit hoofdstuk wordt zowel ingegaan op de jeugdige werknemers die naast hun opleiding betaald werk verrichten, als op de jongeren die in het kader van hun opleiding werkzaam zijn (stagiaires). Onder de eerstgenoemde groep jeugdige werknemers moeten we denken aan jongeren met een vaste bijbaan en uitzend- en vakantiekrachten. Deze groepen tezamen zullen hierna kortweg worden aangeduid met de term ‘jongere werknemers’.26 Aan de orde komen de volgende onderwerpen: sectoren waar jongere werknemers in dienst zijn, het aantal jongere werknemers naar sector, arbeidsduur en -tijden, alsmede arbeidsrisico’s waar jongere werknemers mee worden geconfronteerd. Bij de analyse van de resultaten worden de volgende leeftijdscategorieën onderscheiden: • de groep van 13 en 14 jaar oud die onder strenge voorwaarden een beperkt aantal werkzaamheden, bijvoorbeeld hand- en spandiensten (geen zelfstandige werkzaamheden), mogen verrichten; • de 15-jarigen die iets langer mogen werken en een aantal extra taken kunnen uitoefenen, bijvoorbeeld ochtendkranten bezorgen, in een winkel vakken vullen of helpen bij het inpakken; • de groep van 16 en 17 jaar oud. Deze groep mag langer werken en ook veel meer soorten arbeid verrichten. Niettemin zijn bepaalde omstandigheden en werkzaamheden die tot specifieke gevaren kunnen leiden alleen toegestaan als het toezicht daarop zodanig georganiseerd is dat de gevaren worden voorkomen. Jongere werknemers in bedrijven Ruim één op de tien bedrijven (11%) geeft aan jongere werknemers in dienst te hebben. In Tabel 5.1 is dit weergegeven voor verschillende leeftijdscategorieën jongeren en voor verschillende sectoren en grootteklassen van bedrijven. Meestal gaat het bij bedrijven met jongeren in dienst om werknemers van 16 of 17 jaar (10%). Twee procent van de bedrijven heeft werknemers van 15 jaar in dienst en
26
In de Arbeidstijdenwet worden jongeren onder de 16 jaar aangeduid met de term kind en 16 en 17 jarigen met jeugdige werknemer. 95
Arbo in bedrijf 2011
minder dan 1% heeft jongeren van 13 of 14 jaar in dienst. In relatief veel bedrijven in de horeca werken jongeren (44%). In Tabel 5.2 is het aantal werkzame jongeren per leeftijdscategorie naar grootteklasse en sector weergegeven. In totaal werken er grofweg ongeveer 241 duizend jongeren in bedrijven en instellingen. Het overgrote deel hiervan (naar schatting 190 duizend) is 16 of 17 jaar. In de groot- en detailhandel en reparatie van auto’s werkt absoluut gezien het grootste aantal jongeren (naar schatting 103 duizend), gevolgd door de horeca (66 duizend). Meer dan de helft van de jongeren (134 duizend) werkt in een bedrijf van 10 tot 99 werknemers. Tabel 5.1
Bedrijven met jongere werknemers per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector (in % alle bedrijven, n=2790)
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
13 - 14 jr. % 1 <1 2 1 <1 7 <1
leeftijdscategorie 15 jr. % 2 1 3 6 5 9 1
16 - 17 jr. % 9 7 15 19 18 22 13
totaal jongeren % 9 8 17 19 18 22 14
3 1 <1 1 2 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 1
3 3 <1 3 11 <1 1 1 <1 2 <1 1 2
10 10 7 12 40 3 <1 2 4 7 3 14 10
11 11 7 13 44 3 1 3 4 7 3 14 11
96
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 5.2
Aantal werkzame jongeren in bedrijven per leeftijdscategorie, naar grootteklasse en sector.
grootteklasse 1 - 9 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
13 - 14 jr. x1000 3 1 2 2 1 1 0
leeftijdscategorie 15 jr. x1000 8 4 4 38 29 10 0
16 - 17 jr. x1000 60 40 20 94 62 33 36
totaal jongeren x1000 71 45 25 134 91 44 36
2 0 0 2 1 0 0 0 0 0 0 0 5
2 1 0 32 10 0 0 1 0 0 0 1 46
6 5 4 69 55 3 0 7 0 18 6 15 190
10 7 4 103 66 3 0 7 0 18 6 16 241
Arbeidsduur en arbeidstijden In Tabel 5.3 zijn de werkdagen en werktijden van jongere werknemers weergegeven. Bedrijven laten jongere werknemers voornamelijk overdag werken (70%). Zeventien procent van de bedrijven laat jongeren op alle tijdstippen werken. In de horeca werken jongeren wat vaker tussen 16.00 en 20.00 (anders). Gemiddeld werken jongeren 14 uur per week. Tabel 5.3
Werkdagen en werktijden van jongere werknemers (in % van bedrijven met jongere werknemers, n=318)
werkdagen Voornamelijk door de week Voornamelijk in het weekend Zowel door de week als in het weekend
% 34 35 31
Totaal
100
werktijden Doorgaans tussen 6.00 uur en 18.00 uur Doorgaans tussen 18.00 uur en 24.00 uur Op alle voorkomende tijdstippen Anders Totaal
% 70 5 17 8 100
Arbeidsrisico’s Jongeren worden het meest geconfronteerd met fysieke belasting (tillen, dragen, duwen of trekken). Ook snijden en zagen of ongewenste omgangsvormen zijn risico’s waarmee jongeren veel te maken hebben. Werken op hoogte en werkdruk zijn risico’s waarmee jongeren minder in aanraking komen.. In Tabel 5.4 zijn de verschillende percentages te vinden.
97
Arbo in bedrijf 2011
Tabel 5.4
Arbeidsrisico’s waar jongere werknemers mee worden geconfronteerd (als % van bedrijven met jongeren in dienst)*
Arbeidsrisico Uitglijden Brandwonden Snijden/zagen Tillen, dragen duwen of trekken Statische lichaamshouding Repeterend werk of beeldschermwerk Werkdruk Ongewenste omgangsvormen Schadelijk geluid Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke machines Werken op hoogte Anders Totaal (% bedrijven waar jongeren worden blootgesteld aan een risico)
*
% 25 18 34 42 24 14 9 27 12 14 21 9 14 75
Blootstelling aan meerdere risico’s mogelijk. De schatting van de blootstelling aan arbeidsrisico’s bij bij jongeren is wegens het geringe aantal waarnemingen met grote onzekerheid omgeven. Voor een uitsplitsing naar leeftijdscategorie zie bijlage IV, tabel IV.16.
Persoonlijke beschermingsmiddelen Bij de bedrijven waar jongeren werken en waar jongeren aan risico’s worden blootgesteld wordt in 25% van de gevallen altijd persoonlijk beschermingsmiddelen (PBM) ter beschikking gesteld. In 13% van de gevallen worden geen PBM ter beschikking gesteld terwijl die er wel zijn. Bij 56% van de bedrijven waar jongeren werken verrichten zij werkzaamheden waarvoor geen PBM’s beschikbaar zijn (ook niet voor oudere werknemers). Werken onder toezicht Jongere werknemers mogen alleen werken onder adequaat toezicht, afhankelijk van het soort werk. Zo mogen jeugdigen (16 en 17 jarigen) alleen met gevaarlijke machines werken onder deskundig toezicht. In het onderzoek is aan de werkgevers gevraagd of jongeren worden voorgelicht en geïnstrueerd over mogelijke risico’s en / of er volgens de werkgever adequaat toezicht op jongeren wordt gehouden. De resultaten hiervan staan in Tabel 5.5 Tabel 5.5
Antwoord Ja, altijd Ja, meestal wel Ja, soms Nee Totaal
Voorlichting en instructie van jongeren, toezicht op jongeren (n=318) voorlichting en instructie risico's werkzaamheden? % 70 15 4 11 100
adequaat toezicht tijdens uitoefening werkzaamheden jongeren? % 81 14 5 <1 100
Uit de tabel blijkt bijvoorbeeld dat ongeveer zeven op de tien bedrijven met jongeren in dienst aangeeft altijd voorlichting en instructie over de risico’s en gevaren te geven. Elf procent doet dit niet. Acht op de tien bedrijven met jongeren in dienst geeft aan altijd adequaat toezicht te houden.
98
Arbo in bedrijf 2011
Beoordeling door de inspecteur van het toezicht op jongeren De inspecteur is ook gevraagd om een oordeel te geven over het toezicht op de jongere werknemer. Inspecteurs beoordelen bij 24% van de bedrijven met jongeren in dienst, het toezicht als goed en bij 55% van de bedrijven als voldoende. In 9% van de gevallen was het oordeel matig en bij 3% van de bedrijven slecht. Bij 8% van de bedrijven hadden de inspecteurs geen mening over het toezicht. Het oordeel van de inspecteurs over het toezicht op de jongeren ondersteunt dus de antwoorden van de werkgevers hierover. Aandacht voor jongeren in de RI&E en toezicht op de jongeren Figuur 5.1 geeft schematisch de samenhang weer tussen de aanwezigheid van jongere werknemers in een bedrijf, de aanwezigheid van een RI&E, aandacht in de RI&E voor arbeidsrisico’s specifiek voor jongeren en het toezicht op de jongere werknemers. Figuur 5.1
Bedrijven met jongere werknemers, aanwezigheid RI&E, aandacht voor arbeidsrisico’s jongeren in de RI&E en oordeel inspecteur over toezicht op jongeren
KOLOM 1
KOLOM 2
jongere werknemers aanwezig (n=2790)
ja
11%
RI&E per 1-7-'11? (n=318)
KOLOM voor 3 aandacht arbeidsrisico's specifiek voor jongeren in RI&E? (n=168)
toezicht op jongeren? (n=67)
ja
ja
goed
42%
voldoende
50%
40%
nee
nee
60%
43%
57%
KOLOM 4
matig
2%
slecht* (n=101)
6%
goed
29%
voldoende
55%
matig
8%
slecht* (n=139)
8%
goed
19%
voldoende
56%
matig
12%
slecht*
13%
* De categorie slecht is inclusief ‘geen mening’.
In kolom 1 staat het percentage bedrijven waar jongeren in dienst zijn, namelijk 11%. Uit kolom 2 blijkt dat ruim vier op de tien (40%) bedrijven met jongeren in dienst, per 1 juli 2011 een RI&E had. Voor de bedrijven met jongeren in dienst en een RI&E op 1 juli 2011, is in kolom 3 aangegeven dat 43% hiervan in deze RI&E aandacht had voor arbeidsrisico’s specifiek voor jongeren. In kolom 4 ten slotte, is voor verschillende categorieën bedrijven aangegeven wat het oordeel van de inspecteur was over het toezicht op de jongeren in deze bedrijven. Het toezicht op jongeren wordt het best beoordeeld in bedrijven met een RI&E waarin aandacht is voor de specifieke arbeidsrisico’s van jongeren (bij 92% van deze bedrijven voldoet het toezicht aan de regels)..
99
Arbo in bedrijf 2011
Bijlage I. Begrippenlijst Arbeidsrisico Arbeidsrisico’s zijn de risico’s (bedreigingen, gevaren) die direct verbonden zijn met of voorvloeien uit de werkzaamheden en die de veiligheid en gezondheid van de werknemers negatief kunnen beïnvloeden. Bedrijf In artikel 1 van de Arbowet worden twee begrippen gehanteerd: bedrijf en inrichting. Hiermee wordt een plaats aangeduid waar arbeid wordt verricht of pleegt te worden verricht. Het gaat bijvoorbeeld bij een bouwbedrijf niet alleen om de ruimtelijke afbakening van het permanente bedrijfsterrein, maar ook om de (tijdelijke) bouwplaats waar wordt gewerkt. Met het begrip bedrijf worden ook niet op winst gerichte instellingen en overheidsinstanties bedoeld. Economische activiteit Economische activiteit is een verzameling van werkzaamheden, gericht op de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten van het bedrijfsleven, maar ook om activiteiten van niet op winst gerichte instellingen en de overheid. Grootteklasse bedrijven De indeling van bedrijven naar het aantal werknemers in het bedrijf. In Arbo in bedrijf 2011 wordt over zeven grootteklassen gerapporteerd. Bedrijven met minder dan 10 werknemers worden in het rapport kleine bedrijven genoemd. Bedrijven met 10 tot met 99 werknemers worden middelgrote bedrijven genoemd. Bedrijven met 100 en meer werknemers worden grote bedrijven genoemd. De kleine bedrijven worden uitgesplitst naar twee categorieën: bedrijven met 1 t/m 4 werknemers en 5 t/m 9 werknemers. De middelgrote bedrijven worden uitgesplitst naar bedrijven met 10 t/m 49 werknemers en bedrijven met 50 t/m 99 werknemers. Housekeeping Housekeeping betekent dat gewerkt wordt aan een geordende, nette en veilige werkvloer. Regelmatig voorkomende arbeidsrisico’s In Arbo in bedrijf 2011 wordt van ‘regelmatig voorkomende arbeidsrisico’s’ gesproken wanneer werknemers (vrijwel) dagelijks met arbeidsrisico's in aanraking komen die samenhangen met de reguliere taken of werkzaamheden. Indien werknemers slechts incidenteel, niet, of vrijwel niet dagelijks met een risico te maken hebben, dan wordt dit niet als een arbeidsrisico aangemerkt. Indien het bedrijf afdoende maatregelen heeft getroffen om het risico te beperken dan wordt dit eveneens niet als een arbeidsrisico aangemerkt. Sector Een sector is een verzameling van bedrijven met gelijksoortige economische activiteiten. In navolging van het CBS wordt met ingang van Arbo in bedrijf 2010 gerapporteerd naar 12 sectoren op basis van de SBI 2008. Voor sector wordt ook het begrip branche gebruikt. Standaard Bedrijfsindeling SBI 2008 De standaard bedrijfsindeling is een systematische hiërarchische indeling van economische activiteiten. Het CBS hanteert de Standaard Bedrijfsindeling SBI 2008 voor het afleiden van de sectoren. In navolging van het CBS is in Arbo in bedrijf 2010 de SBI 2008 gehanteerd om bedrijfseenheden te rubriceren naar hun hoofdactiviteit.
101
Arbo in bedrijf 2011
Vestiging Een vestiging is een gebouw of complex van gebouwen waar duurzaam bedrijfsuitoefening van een bedrijf plaatsvindt. Eén bedrijf kan meerdere vestigingsplaatsen hebben (bijvoorbeeld supermarktketens). In Arbo in bedrijf 2011 worden de afzonderlijke vestigingen als aparte bedrijven beschouwd. Als een bedrijf op één locatie activiteiten uitoefent, worden de vestigingen samen als één bedrijf beschouwd. Dat komt o.a. voor bij bedrijven die verschillende onderdelen van het bedrijf in aparte BV’s hebben ondergebracht. Werkgever Een persoon, bedrijf, organisatie of instelling die mensen in dienst neemt om tegen betaling werk te verrichten. Werknemers Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid (bedrijf of organisatie) heeft gemaakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
102
Arbo in bedrijf 2011
Bijlage II. Tabellen algemeen arbobeleid RI&E Tabel II. 1
Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode 2006-2011, naar grootteklasse, als % van alle bedrijven 2006 (n=1997) getoetst ja nee totaal 32 15 47 77 12 89 36 14 50
Grootteklasse <= 25 werkn. >26 werkn. Totaal
Tabel II. 2
2007 (n=2007) getoetst ja nee totaal 30 14 44 82 6 88 35 10 45
2008 (n=2072) getoetst ja nee totaal 30 13 43 81 10 91 34 11 45
2009 (n=2857) getoetst ja nee totaal 29 14 43 75 11 86 33 14 46
2010 (n=2806) getoetst ja nee totaal 27 14 41 71 15 86 31 13 44
2011 (n=2805) getoetst ja nee totaal 24 14 37 68 14 82 27 14 41
Bedrijven met een RI&E op peilmoment 1 juli, periode 2006-2011, naar grootteklasse, als % van alle bedrijven
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Totaal
2006 (n=1997) getoetst ja nee totaal 28 15 43 27 15 42 39 14 53 68 13 81 66 14 80 83 8 92 91 6 97 36 14 50
2007 (n=2007) getoetst ja nee totaal 25 14 39 21 14 34 42 17 59 67 12 79 65 13 78 84 8 92 91 3 95 35 14 48
2008 (n=2072) getoetst ja nee totaal 27 12 39 22 12 33 48 13 61 59 17 75 56 17 73 83 10 94 92 4 96 34 13 46
2009 (n=2857) getoetst ja nee totaal 25 14 38 21 12 33 37 20 57 61 13 74 58 15 73 82 4 86 88 7 95 33 14 46
2010 (n=2806) getoetst ja nee totaal 24 13 38 21 12 33 37 17 54 53 19 72 49 21 70 79 10 89 82 10 92 31 14 45
2011 (n=2805) getoetst ja nee totaal 20 13 34 18 12 30 31 19 50 54 15 69 51 15 66 79 15 95 84 13 97 27 14 41
103
Arbo in bedrijf 2011
Tabel II. 3
Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode 2006-2011, naar twee grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven) 2006 (n=1997) getoetst ja nee totaal 45 16 61 92 5 97
Grootteklasse <= 25 werkn. >26 werkn.
Tabel II. 4
2007 (n=2007) getoetst ja nee totaal 45 15 60 89 3 92
2008 (n=2072) getoetst ja nee totaal 39 14 54 90 6 96
2009 (n=2857) getoetst ja nee totaal 43 14 57 86 7 93
2010 (n=2806) getoetst ja nee totaal 38 17 55 80 10 90
2011 (n=2805) getoetst ja nee totaal 37 14 51 77 13 90
Werknemers die onder de werkingsfeer van de RI&E vallen op peilmoment 1 juli, periode 2006-2011, naar grootteklasse (in % werknemers in alle bedrijven)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Totaal
2006 (n=1997) getoetst ja nee totaal 33 16 50 28 19 47 44 11 55 73 12 86 69 14 83 83 7 91 94 4 98 80 8 87
2007 (n=2007) getoetst ja nee totaal 33 15 48 25 15 40 47 16 63 74 10 84 70 11 81 83 9 92 91 2 93 78 6 84
2008 (n=2072) getoetst ja nee totaal 33 12 45 23 9 33 46 15 61 67 14 81 60 16 76 84 10 94 93 5 98 76 8 85
2009 (n=2857) getoetst ja nee totaal 31 15 46 25 11 36 38 19 57 66 12 77 59 14 74 81 5 85 90 6 96 76 9 84
2010 (n=2806) getoetst ja nee totaal 32 14 46 27 11 38 38 17 55 60 17 77 52 20 71 80 9 89 83 9 92 71 11 83
2011 (n=2805) getoetst ja nee totaal 24 15 39 18 13 31 31 19 50 62 14 75 54 13 66 79 16 95 79 13 92 66 13 80
104
Arbo in bedrijf 2011
Tabel II. 5
Tabel II.5
Bedrijven met een RI&E op 1-7-2011, naar sector (n=2805, in %)
Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Tabel II. 6
is getoetst % 34 45 38 25 9 26 21 24 92 33 21 23 27
bedrijven met een RI&E die: niet is getoetst % 12 15 15 12 4 10 12 15 3 6 28 16 14
totaal % 46 60 54 37 14 37 33 40 95 39 49 39 41
Werknemers die onder de werksfeer van de RI&E vallen op 1-7-2011, naar sector (n=2805, in % werknemers in bedrijven)
Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
is getoetst % 50 79 66 68 34 72 85 54 95 91 55 56 66
bedrijven met een RI&E die: niet is getoetst % 20 13 22 6 15 6 4 28 1 5 15 13 13
totaal % 70 92 88 74 49 78 88 82 96 96 70 69 80
105
Arbo in bedrijf 2011
Oordeel van de inspecteur van de RI&E en housekeeping Tabel II. 7
Het oordeel van de inspecteurs over bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar 2 grootteklassen en jaar (in %) op 1juli 2006 (n=1371) Ja, alle Nee, Nee, geen risico’s alleen een van de deel van risico’s de risico’s
Grootteklasse <= 25 werkn. >=26 werkn. Totaal
Tabel II. 8
% 77 75 77
% 22 24 22
% 1 1 1
% 77 72 76
% 22 28 23
% 1 0 1
% 73 77 74
% 26 23 26
% 1 0 1
% 70 79 72
% 28 21 27
% 2 1 2
% 71 72 72
% 24 23 24
% 4 5 4
op 1juli 2011 (n=1301) Ja, alle Nee, Nee, geen risico’s alleen een van de deel van risico’s de risico’s % 79 78 79
% 20 20 20
% 2 1 2
Het oordeel van de inspecteurs over de bedrijven naar mate van onderkenning van de belangrijke risico's in de RI&E, naar grootteklasse en jaar (in %) op 1juli 2006 (n=1371) Ja, alle Nee, Nee, geen risico’s alleen een van de deel van risico’s de risico’s
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Totaal
als % van bedrijven met al dan niet getoetste RI&E en aanwezig op de vestiging op 1juli 2010 op 1juli 2007 op 1juli 2008 op 1juli 2009 (n=1308) (n=1408) (n=1889) (n=1675) Ja, alle Nee, Nee, geen Ja, alle Nee, Nee, geen Ja, alle Nee, Nee, geen Ja, alle Nee, Nee, geen risico’s alleen een van de risico’s alleen een van de risico’s alleen een van de risico’s alleen een van de deel van risico’s deel van risico’s deel van risico’s deel van risico’s de risico’s de risico’s de risico’s de risico’s
als % van bedrijven met al dan niet getoetste RI&E en aanwezig op de vestiging op 1juli 2007 op 1juli 2008 op 1juli 2009 op 1juli 2010 (n=1308) (n=1408) (n=1889) (n=1675) Ja, alle Nee, Nee, geen Ja, alle Nee, Nee, geen Ja, alle Nee, Nee, geen Ja, alle Nee, Nee, geen risico’s alleen een van de risico’s alleen een van de risico’s alleen een van de risico’s alleen een van de deel van risico’s deel van risico’s deel van risico’s deel van risico’s de risico’s de risico’s de risico’s de risico’s
op 1juli 2011 (n=1301) Ja, alle Nee, Nee, geen risico’s alleen een van de deel van risico’s de risico’s
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
78 80 73 74 79 75 76 77
22 20 26 24 21 23 23 22
<1 <1 1 2 <1 2 <1 <1
78 80 75 72 74 72 73 76
21 19 24 28 26 28 27 23
<1 1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
73 71 75 75 75 75 84 74
27 28 25 25 24 25 16 26
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
69 69 69 76 81 77 81 72
29 31 26 23 19 23 19 27
2 <1 5 <1 <1 <1 <1 2
72 72 71 69 77 70 80 72
24 22 26 27 20 26 18 24
5 5 3 4 3 4 3 4
80 82 77 71 85 73 85 79
18 16 21 27 15 25 14 20
2 2 2 2 <1 1 <1 2
106
Arbo in bedrijf 2011
Arbeidsongevallen
Blijvend letsel
Ziekenhuis-opname
Poliklinische behandeling
Verzuim van meer dan 3 dagen
Verzuim van 3 dagen of minder
Onbekend
Totaal arbeids- ongevallen als % van alle bedrijven (n=2805)
Soort gevolg arbeidsongevallen in de afgelopen 3 jaar, naar grootteklasse en sector (in %)
Dood
Tabel II. 9
% <1 <1 <1 3,1 3,1 3,1 1,6
% 5,0 8,0 1,2 12,0 12,4 10,5 8,5
% 1,5 1,7 1,2 20,3 21,4 15,8 22,5
% 30,3 25,7 36,3 42,1 41,3 45,5 52,8
% 45,7 49,0 41,5 48,3 45,6 58,7 52,7
% 23,0 14,3 34,4 45,9 43,0 57,1 74,2
% 5,2 8,0 1,7 14,2 13,2 18,4 20,8
% 1,8 1,3 3,7 16,7 15,0 30,2 43,2
<1 3,8 4,2 <1 <1 <1 <1 <1 5,3 <1 <1 <1 1,9
21,2 12,3 13,6 4,4 <1 10,6 <1 10,7 15,1 <1 <1 3,0 9,3
21,2 20,9 23,3 4,7 1,1 17,7 <1 10,7 28,6 23,0 5,3 <1 15,0
78,8 41,5 24,6 35,0 16,2 55,6 <1 93,8 59,4 31,3 41,5 16,0 40,4
25,1 51,3 68,7 39,0 70,2 63,5 16,2 6,2 61,6 25,5 27,4 52,1 48,3
<1 55,8 42,2 51,1 28,6 10,7 83,8 32,2 61,6 76,1 44,6 44,9 43,7
<1 20,5 13,4 6,7 1,0 10,7 <1 <1 31,1 16,9 4,5 23,4 12,6
1,5 17,5 13,3 2,3 2,9 4,2 1,0 2,5 47,1 8,5 4,1 6,4 4,9
Gevolg van het arbeidsongeval * (als % van bedrijven waar zich arbeidsongevallen hebben voorgedaan; n=326)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfstoffen., energievoorziening, waterbedr. en afvalbeheer Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal * Meerdere antwoorden mogelijk. <1 = percentage kleiner dan 0,5.
107
Arbo in bedrijf 2011
Blijvend letsel
Ziekenhuis-opname
Poliklinische behandeling
Verzuim van meer dan 3 dagen
Verzuim van 3 dagen of minder
Onbekend
Totaal als % van alle bedrijven (n=2805)
Totaal als % van bedrijven waar zich arbeidsongevallen in de afgelopen jaar hebben voorgedaan (n=326)
Soort gevolg arbeidsongevallen dat in de registratie wordt bijgehouden, naar grootteklasse en sector (% in bedrijven)
Dood
Tabel II. 10
% 88 89 87 84 83 89 93
% 91 91 92 86 85 89 95
% 93 91 94 89 89 91 96
% 85 87 82 80 80 78 93
% 83 83 82 78 79 77 92
% 70 71 67 74 73 78 93
% 46 47 45 56 57 54 62
% 17 14 30 52 48 85 92
% 46 40 55 72 66 93 100
88 92 93 90 17 86 67 87 96 92 80 89 87
94 94 96 90 22 86 68 90 99 92 88 92 90
94 94 95 91 26 92 100 92 99 95 90 92 92
93 91 90 80 26 81 80 78 97 92 87 89 84
83 90 89 79 87 81 74 76 90 83 90 67 82
64 84 73 75 44 72 74 66 87 84 83 62 73
41 59 37 49 25 47 51 54 68 64 60 56 51
16 41 31 23 4 23 21 27 97 29 38 17 24
87 48 81 44 58 64 97 81 100 46 69
Het soort arbeidsongevallen dat in de registratie wordt bijgehouden * (als % van bedrijven die over een schriftelijke arbeidsongevallenregistratie beschikken; n=1018)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfstoffen., energievoorziening., waterbedr. en afvalbeheer Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
* Meerdere antwoorden mogelijk, - = te weinig waarnemingen.
108
Arbo in bedrijf 2011
Arbodienstverlening Tabel II. 11
Bedrijven met een contract met een arbodienst en/of andere arbodienstverlener, naar grootteklasse en sector Uitsluitend een contract met één of meer arbodiensten
(n=1800) (a)
Uitsluitend een Contracten met contract met een zowel andersoortige arbodienst(en) als dienstenverlener(s) met andere dienstverlener(s) (n=221) (n=225) (b) (c)
Totaal contracten
Totaal contracten met andere dienstverlener(s) incl. arbodiensten
Totaal contracten met arbodiensten incl. andere dienstverlener(s)
(n=446)
(n=2025)
(b+c=e)
(a+c=f)
%
%
Grootteklasse
%
%
%
(n=2246) (a+b+c=d) %
< 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
58 54 73 73 73 73 68
9 9 8 7 7 5 8
3 3 3 13 11 21 22
70 66 84 93 91 99 98
12 12 11 20 18 26 30
61 57 76 86 84 94 90
45 68 67 63 43 60 50 68 65 62 72 55 61
11 7 8 7 11 6 6 8 4 8 7 17 8
3 8 6 5 1 6 6 5 32 5 4 3 5
59 83 81 75 55 72 62 81 100 75 83 75 74
14 15 14 12 12 12 12 13 36 13 11 20 13
48 76 73 68 44 66 56 73 97 67 76 58 66
109
Arbo in bedrijf 2011
Tabel II. 12
Soort contract met arbodiensten en/of andere arbodienstverleners, naar grootteklasse en sector, in % van bedrijven met een contract (n=2025) Contract met: als % van bedrijven met contract met arbodienst interne arbodienst gecertificeerde niet-gecertificeerde Totaal contracten externe arbodienst externe abodienst met arbodiensten incl. andere dienstverlener(s)?
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
% 1 2 1 2 2 5 9
% 96 96 97 95 96 92 92
% 3 3 1 3 2 4 3
% 61 57 76 86 84 94 90
<1 1 1 2 7 2 2 2 1 2 1 <1 2
100 95 98 94 85 97 98 96 99 96 99 100 96
2 4 1 4 9 1 <1 2 <1 2 <1 <1 3
48 76 73 68 44 66 56 73 97 67 76 58 66
110
Arbo in bedrijf 2011
Tabel II. 13
Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodienst, in de periode 2006-2011 (in %) als % van bedrijven met contract met een of meer als % van alle bedrijven arbodienst(en) 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 (n= 1804) (n= 1805) (n= 1812) (n= 2493) (n=2223) (n=2025) (n= 1997) (n= 2007) (n= 2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805)
Diensten in contract* ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen andere dienst
% 96 28 22 4 2
% 96 22 19 3 4
% 98 22 17 2 1
% 97 39 33 13 1
% 98 31 25 8 3
% 98 23 19 6 3
% 81 24 18 3 2
% 80 18 16 2 1
% 75 17 13 2 1
% 74 30 25 10 1
% 67 21 17 5 2
% 64 15 12 4 2
* Meerdere antwoorden mogelijk
Tabel II. 14
Bedrijven naar soort dienst in het contract met een arbodient en/of andere arbodienstverlener, in de periode 2006-2011 (in %) als % van bedrijven met contract met alle typen als % van alle bedrijven arbodienstverleners 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 (n= 1848) (n= 1845) (n= 1877) (n= 2584) (n=2428) (n=2246) (n= 1997) (n= 2007) (n= 2072) (n=2857) (n=2806) (n=2805)
Diensten in contract* ziekteverzuimbegeleiding toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) advies over aanstellingskeuringen andere dienst
% 96 29 21 4 <1
% 96 23 19 3 4
% 99 24 17 2 <1
% 97 41 33 13 3
% 96 31 24 8 4
% 99 25 18 5 4
% 83 25 19 4 <1
% 81 19 16 2 3
% 78 19 14 2 <1
% 77 33 26 10 3
% 73 24 18 6 3
% 79 25 20 6 6
* Meerdere antwoorden mogelijk
111
Arbo in bedrijf 2011
Ziekteverzuimbeleid en –begeleiding Tabel II. 15
Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid in de periode 2006-2011 (in%), naar grootteklasse
als % van alle bedrijven* ziekteverzuimbeleid, mondeling geen ziekteverzuimbeleid ziekteverzuimbeleid, volledig schriftelijk ziekteverzuimbeleid, deels schriftelijk vastgelegd vastgelegd afgesproken 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Grootteklasse % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % < 10 wrkn. w.v. 35 23 28 25 26 30 25 11 12 9 8 9 13 41 35 34 33 26 27 24 25 32 32 35 1 - 4 wrkn. 39 21 24 21 22 28 21 10 12 6 7 8 12 42 36 36 34 24 28 26 28 37 38 40 5 - 9 wrkn. 22 36 44 38 43 38 39 16 15 22 12 13 15 34 30 27 31 31 25 14 11 13 13 18 10 - 99 wrkn. w.v. 8 64 62 59 62 61 59 11 14 17 15 20 19 18 18 17 15 14 13 6 6 7 9 5 10 - 49 wrkn. 9 62 60 55 59 60 56 11 14 17 16 20 20 20 20 19 16 15 15 7 6 8 10 5 50 - 99 wrkn. 1 84 83 86 84 75 81 11 14 10 9 18 18 1 2 2 5 7 <1 1 1 2 2 <1 100 of meer wrkn. 1 93 90 92 89 78 77 6 9 7 9 17 17 1 1 1 2 5 5 1 <1 <1 <1 30 Totaal 31 36 32 34 37 31 11 13 10 9 11 14 37 31 31 29 23 25 21 20 27 28 29 * Steekproefomvang: n=1997 (2006), n=2007 (2007), n=2072 (2008), n=2857 (2009), n=2806 (2010), n=2805 (2011).
Tabel II. 16
Bedrijven uitgesplitst naar aard van afspraken over ziekteverzuimbeleid als % van alle bedrijven (n=2805), naar sector
Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
ziekteverzuimbeleid, volledig schriftelijk vastgelegd % 17 46 28 31 15 31 35 34 89 36 45 33 31
ziekteverzuimbeleid, deels schriftelijk vastgelegd
ziekteverzuimbeleid, mondeling afgesproken
geen ziekteverzuimbeleid
% 11 12 15 13 6 17 11 18 11 10 15 17 14
% 27 18 24 28 26 24 18 25 <1 18 24 20 25
% 45 24 34 28 53 28 36 22 <1 35 16 30 30
112
Arbo in bedrijf 2011
Bedrijfshulpverlening Tabel II. 17
Bedrijven die bedrijfshulpverleners (BHV-ers) hebben aangesteld als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2006-2011 (in %)
< 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn.
Totaal
2006 (n=1997) % 59 56 76 89 88 96 99 65
2007 (n=2007) % 56 52 74 87 86 96 98 63
2008 (n=2072) % 60 55 77 89 88 96 100 65
2009 (n=2857) % 58 53 78 90 90 94 99 65
2010 (n=2806) % 63 59 77 92 91 99 99 69
2011 (n=2805) % 56 53 71 91 90 99 100 63
113
Arbo in bedrijf 2011
Tabel II. 18
Type BHV’ers als % van bedrijven met BHV-ers naar grootteklasse en sector (in %; n = 2003)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
alleen werkgever
alleen interne
alleen externe
% 37 43 21 7 8 2 <1
% 38 32 53 72 71 81 90
% 9 10 5 1 1 <1 <1
58 22 35 20 58 18 25 22 <1 17 27 28 29
26 60 50 57 13 60 45 52 93 56 41 38 47
1 3 1 8 2 12 21 13 <1 8 8 4 7
Taken BHV’er uitgevoerd door: werkgever en werkgever en intern extern % % 13 1 12 1 16 <1 15 <1 15 <1 13 <1 3 <1 12 12 12 13 26 6 4 8 <1 13 19 26 13
1 1 1 <1 <1 2 1 1 <1 <1 1 1 1
intern en extern % 2 1 3 4 4 5 8
werkgever en intern en extern % 1 1 1 1 1 <1 <1
<1 2 1 3 1 3 3 3 7 5 4 3 2
1 <1 <1 1 1 <1 <1 2 <1 2 1 <1 1
114
Arbo in bedrijf 2011
Preventiemedewerker Tabel II. 19
Bedrijven met een preventiemedewerker als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2006-2011 (in %)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn.
Totaal
2006 (n=1997) % 48 47 55 74 72 89 87 53
2007 (n=2007) % 42 39 55 68 66 82 89 48
2008 (n=2072) % 43 39 59 69 66 87 91 49
2009 (n=2857) % 41 38 50 66 65 80 88 46
2010 (n=2806) % 36 33 48 66 64 82 93 43
2011 (n=2805) % 39 36 49 65 62 92 90 44
Betrokkenheid werknemers Tabel II. 20
Bedrijven met een medezeggenschapsorgaan als percentage van alle bedrijven, naar grootteklasse in de periode 2005, 2007-2011 (in %)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn.
Totaal
2005 (n=2046) % 3 3 6 27 22 65 88 9
2007 (n=2007) % 4 2 10 26 21 64 88 10
2008 (n=2072) % 5 4 12 23 18 69 90 10
2009 (n=2857) % 5 5 7 23 18 59 86 10
2010 (n=2806) % 6 4 10 27 22 65 89 11
2011 (n=2805) % 4 3 8 23 18 61 80 8
115
Arbo in bedrijf 2011
Samenvatting belangrijkste elementen Arbowet in 2011, naar grootteklasse en sector
w.v. RI&E niet getoetst
PvA
ongevallen registratie
contract arbodienst / andere arbodienstverl.
ziekteverz.beleid
BHV
preventiemedewerker
overleg OR/PVT
overleg personeel (indien geen OR/PVT)
voorlichting
gebruik arbocat.
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorz., waterbedr., afvalbeh. Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
w.v. RI&E getoetst
Nalevingniveau van elementen van het arbobeleid in 2011, naar grootteklasse en sector (n=2805)
RI&E op 1-7-2011
Tabel II. 21
% 34 30 50 69 66 95 97
% 20 18 31 54 51 79 84
% 13 12 19 15 15 15 13
% 29 24 45 64 60 90 92
% 17 14 30 53 48 85 92
% 70 67 84 92 91 99 98
% 65 61 78 92 91 99 99
% 57 53 71 91 90 99 90
% 39 36 49 65 62 92 90
% 94 97 90 91 89 95 99
% 49 46 59 68 67 87 63
% 64 61 74 85 84 95 98
% 4 4 7 15 13 30 36
46 61 54 37 14 37 33 40 95 39 49 39 41
34 46 38 25 9 27 21 24 92 33 21 23 27
12 15 16 12 4 10 12 15 3 6 28 17 14
29 55 42 33 13 35 25 39 88 37 46 35 35
16 40 31 23 4 23 21 27 97 29 38 17 24
58 83 81 75 54 73 62 81 100 76 83 76 74
55 77 67 72 48 72 64 78 100 65 84 70 70
69 77 65 57 50 55 52 63 100 65 72 71 63
39 52 48 41 22 41 44 52 92 44 54 46 44
100 91 100 94 95 93 97 94 100 92 94 87 94
51 61 47 46 33 51 46 59 62 44 67 58 51
74 75 72 66 71 60 49 61 95 61 81 72 68
9 8 8 5 2 4 6 6 62 14 13 8 7
116
Arbo in bedrijf 2011
Bijlage III. Tabel III. 1
Betrouwbaarheidsinterval RI&E en arbodienstverlening
Bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op 1-7-2011 met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Bedrijven met een al dan niet getoetste RI&E op 1-7-2011 % 34 30 50 69 66 95 97
Ondergrens % 31 26 45 65 61 91 94
Bovengrens % 36 33 55 73 70 98 100
46 60 54 37 14 37 33 40 95 39 49 39 41
37 56 46 33 8 29 21 33 91 33 42 30 38
55 64 61 42 19 44 45 46 99 45 56 48 43
De betrouwbaarheidsintervallen zijn (per grootteklasse en sector) berekend waarbij rekening is gehouden met het gestratificeerde steekproefdesign, dat wil zeggen dat de totale variantie een gewogen som is van de varianties per stratum.
117
Arbo in bedrijf 2011
Tabel III. 2
Bedrijven met een contract met Arbodienst en / of andere arbodienstverleners met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (in %, n=2805)
Grootteklasse < 10 wrkn. w.v. 1 - 4 wrkn. 5 - 9 wrkn. 10 - 99 wrkn. w.v. 10 - 49 wrkn. 50 - 99 wrkn. 100 of meer wrkn. Sector Landbouw, bosbouw en visserij Industrie, delfst., energievoorziening, waterbedrijven, afvalbewerking Bouwnijverheid Groot- en detailhandel, reparatie van auto's Horeca Vervoer, opslag en Informatie en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheidsdiensten Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening Totaal
Bedrijven met een contract met arbodienst en / of andere arbodienstverleners % 70 66 84 92 91 99 98
Ondergrens % 68 63 80 89 88 98 97
Bovengrens % 73 70 88 95 94 100 100
58 83 81 75 54 72 62 81 100 76 83 76 74
49 80 75 70 45 65 49 75 69 77 68 72
68 86 87 80 64 79 75 87 83 89 84 76
118
Arbo in bedrijf 2011
Tabel III. 3
Elementen van het arbobeleid met 95% betrouwbaarheidsintervallen, naar grootteklasse en sector (gewogen naar bedrijven in %, n=2805)
RI&E op 1-7-2011
gem. o.gr. b.gr w.v. RI&E getoetst gem. o.gr. b.gr w.v. RI&E niet getoetst gem. o.gr. b.gr PvA gem. o.gr. b.gr ongevallen registratie gem. o.gr. b.gr contract arbodienst / gem. andere arbodienstverl. o.gr. b.gr ziekteverz.beleid gem. o.gr. b.gr BHV gem. o.gr. b.gr preventiemedewerker gem. o.gr. b.gr overleg OR/PVT gem. o.gr. b.gr overleg personeel (indien gem. geen OR/PVT) o.gr. b.gr voorlichting gem. o.gr. b.gr gebruik arbocat. gem. o.gr. b.gr
2006 % 50 47 53 36 33 39 14 12 17 43 40 46 86 84 88 79 76 82 65 62 68 53 50 56 -
2007 % 48 45 51 35 32 37 14 12 16 42 40 45 20 18 22 85 83 87 80 77 82 63 60 66 48 45 51 8 7 9 -
2008 % 46 43 50 34 31 37 13 10 15 44 40 47 25 22 27 79 76 82 73 70 76 65 62 69 49 45 52 10 8 11 57 53 60 -
2009 % 46 43 49 33 30 35 14 12 16 38 36 41 26 24 29 80 77 82 72 70 75 65 62 68 46 44 49 9 8 11 47 44 50 1 1 2
2010 % 45 42 48 31 28 33 14 12 16 38 35 40 24 22 26 76 74 79 71 68 73 69 66 72 43 40 46 11 9 12 49 46 52 61 59 64 3 2 4
2011 % 41 38 43 27 25 29 14 12 15 35 33 38 24 22 26 74 72 76 70 67 72 63 60 65 44 42 46 8 7 9 47 44 49 68 65 70 7 6 8
119
Arbo in bedrijf 2011
Bijlage IV. Tabel IV. 1
Onderzoeksresultaten uitgesplitst naar grootteklasse en sector
Arbodienstverlening
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Totaal
1-4 wrkn.
onbekend, niet te achterhalen
100 of meer wrkn.
nee, niets geregeld
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(1_1) Heeft de werkgever een ja een of meer van de volgende contract met een (of meer) arbodiensten arbodienst(en)? alleen met andere arbodienstverlener dan bovengenoemd
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
66%
61%
85%
90%
58%
76%
84%
94%
90%
48%
76%
73%
68%
43%
66%
55%
73%
96%
67%
76%
58%
8%
9%
7%
8%
9%
8%
7%
5%
8%
11%
7%
8%
7%
11%
6%
6%
8%
4%
8%
7%
17%
20%
23%
6%
0%
26%
10%
6%
0%
0%
30%
11%
17%
17%
38%
21%
32%
14%
0%
21%
12%
22%
6%
7%
3%
1%
7%
6%
3%
1%
1%
11%
6%
2%
8%
7%
7%
6%
5%
0%
3%
5%
2%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
9%
0%
1%
1%
2%
7%
2%
2%
2%
1%
2%
1%
0%
92% 100%
95%
98%
94%
85%
97%
98%
96%
99%
96%
(1_1_1) met interne arbodienst
ja
2%
1%
2%
9%
2%
1%
2%
5%
(1_1_2) met een gecertificeerde externe arbodienst (1_1_3) met een niet-
ja
96%
96%
95%
92%
96%
97%
96%
92%
3%
3%
3%
3%
3%
1%
2%
4%
3%
2%
4%
1%
4%
9%
1%
0%
2%
0%
2%
0%
gecertificeerde externe arbodienst (1_2_1) toetsing RI&E door
Totaal
2025 1148
697
180
748
400
534
163
180
56
527
169
369
88
177
66
158
72
99
158
86
ja
99% 100% 0%
ja
23%
19%
36%
62%
19%
19%
34%
53%
62%
40%
29%
24%
21%
11%
26%
23%
23%
54%
27%
20%
15%
(1_2_2) advies over aanstellingskeuringen
ja
6%
5%
6%
16%
5%
6%
5%
11%
16%
0%
6%
13%
4%
2%
5%
2%
7%
34%
6%
3%
8%
(1_2_3) periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO)
ja
19%
15%
29%
48%
14%
18%
27%
49%
48%
10%
24%
39%
15%
5%
18%
15%
21%
70%
26%
13%
22%
(1_2_4) ziekteverzuimbegeleiding
ja
98%
99%
97%
97%
98%
99%
97%
98%
97%
94%
98%
98% 100%
96%
99%
95%
97%
99% 100%
99%
98%
26%
23%
30%
59%
23%
23%
29%
41%
59%
15%
28%
30%
23%
5%
33%
31%
29%
77%
32%
23%
30%
3%
2%
4%
13%
2%
3%
3%
8%
13%
0%
3%
6%
2%
6%
4%
5%
3%
10%
7%
1%
2%
2025 1148
697
180
748
400
534
163
180
56
527
169
369
88
177
66
158
72
99
158
86
gecertificeerde deskundige
(1_2_5) ja arbeidsomstandighedenspre ekuur ja (1_2_6) een andere dienst dan bovengenoemde Totaal
121
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(1_3) In welke vorm (variant) of op welke basis is contract met Arbodienst(en) afgesloten?
alle afgenomen diensten tegen een totaalprijs afgenomen
46%
48%
39%
17%
49%
46%
39%
37%
17%
51%
42%
53%
48%
55%
43%
28%
39%
11%
32%
49%
51%
alle afgenomen diensten obv afzonderlijke verrichtingen
23%
23%
22%
22%
24%
20%
22%
24%
22%
21%
20%
15%
24%
9%
23%
25%
30%
24%
30%
21%
17%
diensten deels tegen totaalprijs,deels obv verrichtingen
29%
27%
36%
56%
25%
32%
36%
36%
56%
28%
36%
31%
25%
28%
33%
46%
29%
62%
33%
28%
31%
2%
2%
2%
5%
2%
2%
2%
3%
5%
0%
2%
1%
3%
9%
1%
1%
2%
3%
6%
3%
1%
2025 1148
697
180
748
400
534
163
180
56
527
169
369
88
177
66
158
72
99
158
86
anders namelijk Totaal (1_4_1) op basis van een CAO- ja afspraak
3%
3%
2%
6%
3%
2%
2%
1%
6%
7%
1%
10%
1%
0%
3%
0%
4%
3%
0%
2%
0%
(1_4_2) op basis van schriftelijk vastgelegde overeenstemming met OR of PVT (1_4_3) arbodienstverlening loopt via een verzuimverzekeraar
ja
7%
3%
11%
43%
1%
10%
9%
22%
43%
0%
8%
2%
12%
0%
9%
0%
0%
40%
23%
27%
4%
ja
53%
61%
35%
13%
63%
54%
39%
11%
13%
56%
42%
67%
47%
72%
56%
48%
56%
3%
45%
33%
58%
(1_4_4) arbodienstverlening ja loopt via een zorgverzekeraar
11%
11%
11%
7%
12%
5%
12%
2%
7%
22%
9%
2%
3%
0%
0%
7%
21%
28%
20%
22%
12% 27%
ja
30%
23%
51%
41%
21%
31%
48%
69%
41%
15%
49%
23%
39%
30%
32%
45%
25%
41%
21%
23%
Totaal
446
213
171
62
145
68
126
45
62
15
118
39
68
20
37
19
26
27
21
27
29
(1_5_1) toetsing RI&E door gecertificeerde deskundige
ja
23%
16%
42%
50%
15%
23%
39%
59%
50%
15%
32%
17%
33%
11%
22%
34%
27%
33%
20%
37%
4%
(1_5_2) advies over aanstellingskeuringen
ja
2%
1%
2%
9%
1%
0%
2%
4%
9%
0%
3%
0%
0%
0%
9%
9%
0%
12%
0%
8%
0%
(1_4_5) anders
122
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(1_5_3) periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO)
ja
9%
6%
12%
35%
7%
4%
11%
21%
35%
0%
18%
16%
7%
9%
17%
23%
5%
24%
17%
13%
1%
(1_5_4) ziekteverzuimbegeleiding
ja
76%
84%
53%
48%
86%
78%
58%
29%
48%
93%
57%
64%
69%
98%
72%
69%
75%
45%
77%
76%
91%
(1_5_5) arbeidsomstandighedenspreekuur
ja
18%
16%
19%
33%
15%
21%
20%
17%
33%
7%
16%
10%
25%
0%
22%
49%
19%
29%
14%
23%
15% 7%
(1_5_6) Een andere dienst dan bovengenoemde
ja
10%
7%
15%
26%
7%
7%
14%
21%
26%
0%
16%
15%
9%
4%
12%
11%
8%
48%
12%
17%
Totaal
446
213
171
62
145
68
126
45
62
15
118
39
68
20
37
19
26
27
21
27
29
(1_6_1) gecertificeerde bedrijfsarts
ja
76%
81%
60%
73%
83%
73%
61%
56%
73%
93%
59%
75%
71%
81%
80%
69%
74%
62%
74%
81%
83%
(1_6_2) gecertificeerde veiligheidsdeskundige
ja
21%
15%
34%
54%
14%
17%
32%
43%
54%
15%
34%
14%
30%
1%
30%
18%
22%
45%
25%
29%
2%
(1_6_3) gecertificeerde arbeidshygiënist
ja
9%
5%
15%
36%
4%
8%
14%
19%
36%
0%
10%
3%
9%
0%
17%
28%
12%
29%
11%
20%
1%
ja (1_6_4) gecertificeerde arbeidsorganisatiedeskundig e(1_6_5) andere ja gecertificeerde deskundige
10%
8%
14%
19%
9%
6%
13%
20%
19%
0%
8%
3%
10%
1%
14%
22%
17%
30%
14%
17%
7%
5%
3%
10%
16%
3%
5%
10%
11%
16%
0%
9%
3%
4%
8%
6%
9%
1%
31%
3%
11%
10%
(1_6_6) niet-gecertificeerde deskundige
ja Totaal
6%
6%
6%
7%
7%
2%
6%
7%
7%
0%
9%
11%
7%
9%
10%
2%
6%
21%
15%
0%
0%
446
213
171
62
145
68
126
45
62
15
118
39
68
20
37
19
26
27
21
27
29
123
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 2
RI&E en Plan van Aanpak
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
87%
37%
50%
42%
28%
14%
29%
26%
27%
93%
34%
27%
29%
10%
12%
16%
15%
16%
14%
7%
13%
14%
21%
3%
10%
37%
19%
52%
59%
24%
1%
64%
42%
27%
4%
1%
47%
35%
42%
57%
79%
58%
60%
53%
3%
56%
36%
52%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139 42%
nee Totaal (2_1_1)Recent getoetst in:
Overige dienstverlening
Horeca
86%
18%
Gezondheids- en welzijnszorg
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
55%
22%
Onderwijs
Bouwnijverheid
36%
16%
50-99 wrkn.
21%
12%
10-49 wrkn.
87%
17%
5-9 wrkn.
59%
17%
1-4 wrkn.
24%
17%
100 of meer wrkn.
31%
ja, (nog) niet getoetst door de arbodienst/gecert. kerndesk.
10 t/m 99 wrkn.
ja, en recent getoetst in
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(2_1) Heeft de vestiging een RI&E op het moment van onderzoek?
totaal
Vraag
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Sectoren Landbouw, bosbouw en visserij
Grootteklasse 5
100 of meer wrkn.
Grootteklasse 3
2011
28%
28%
29%
22%
26%
33%
30%
28%
22%
27%
22%
25%
27%
44%
24%
25%
25%
12%
17%
50%
2010
17%
17%
16%
16%
16%
19%
16%
17%
16%
15%
17%
25%
14%
2%
18%
12%
21%
15%
25%
19%
8%
2009
11%
10%
14%
16%
9%
12%
13%
15%
16%
3%
9%
10%
15%
0%
12%
17%
20%
21%
13%
4%
8%
2008 of eerder
41%
42%
37%
46%
45%
34%
37%
37%
46%
55%
49%
36%
39%
53%
42%
33%
35%
49%
43%
22%
42%
3%
3%
3%
1%
4%
3%
3%
2%
1%
0%
3%
3%
6%
1%
4%
13%
0%
3%
2%
6%
0%
Totaal
1163
459
524
180
270
189
375
149
180
44
372
111
175
44
81
33
64
68
56
67
48
(v2_2x) RI&E aanwezig op 1-7- ja 2011? Totaal
41%
34%
69%
97%
30%
50%
66%
95%
97%
46%
60%
54%
37%
14%
37%
33%
40%
95%
39%
49%
39%
onbekend
(v2_3x) Is RI&E op de vestiging ja aanwezig? Totaal
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
36%
71%
94%
32%
50%
68%
88%
94%
47%
60%
49%
36%
20%
39%
33%
44%
91%
43%
60%
40%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
42%
124
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
29%
31%
24%
25%
30%
33%
24%
20%
25%
25%
20%
21%
30%
42%
18%
6%
26%
12%
32%
63%
34%
gebruik gemaakt van een (model) RI&E van de arbodienst
45%
41%
56%
60%
40%
41%
54%
62%
60%
61%
51%
52%
40%
38%
52%
43%
47%
61%
45%
16%
45%
gebruik gemaakt van een RI&E van een moeder-/collega-bedrijf
3%
3%
2%
2%
2%
5%
2%
3%
2%
3%
2%
0%
5%
0%
4%
3%
2%
3%
1%
1%
1%
RI&E in eigen ontwerp/opgesteld door prev.medew./arbocoörd.
3%
3%
3%
6%
3%
2%
3%
2%
6%
2%
5%
4%
6%
0%
2%
9%
2%
8%
0%
2%
0%
gebruik gemaakt van de IMA-methode van TNO
1%
1%
0%
2%
1%
1%
0%
1%
2%
0%
2%
0%
1%
0%
1%
11%
1%
1%
1%
0%
0%
via openbare bronnen zoals internet een RI&E samengesteld
9%
10%
6%
0%
11%
8%
6%
2%
0%
9%
8%
6%
7%
7%
14%
7%
11%
0%
14%
7%
11% 9%
Antwoordcategorie
(2_4) Hoe is de RI&E tot stand branche-RI&E toegepast vermeld op gekomen? ‘www.rie.nl’, nl.
anders, namelijk Totaal (3_1) Is er een op schrift gesteld plan van aanpak aanwezig?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
ja Totaal
(3_2) Is het PvA getoetst door ja arbodienst of andere gecertificeerde deskundige? Totaal (3_3) Is in het PvA aangegeven ja, voor alle relevante risico’s / groepen wanneer de maatregelen moeten zijn doorgevoerd? ja, maar niet voor alle relevante risico’s / groepen nee Totaal
10%
11%
9%
5%
11%
11%
9%
9%
5%
0%
12%
17%
10%
12%
10%
21%
11%
15%
7%
11%
1616
774
649
193
465
309
481
168
193
63
468
143
257
59
117
47
110
71
70
136
75
35%
29%
64%
92%
24%
45%
60%
90%
92%
30%
54%
42%
33%
13%
35%
25%
39%
88%
37%
46%
35%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
61%
54%
75%
74%
57%
49%
74%
85%
74%
64%
65%
75%
70%
35%
66%
68%
53%
92%
65%
38%
57%
1303
554
566
183
312
242
412
154
183
37
402
114
201
39
97
37
90
67
59
102
58
75%
72%
79%
91%
68%
78%
77%
93%
91%
66%
65%
80%
75%
47%
74%
86%
81%
89%
83%
74%
80%
9%
7%
11%
8%
7%
8%
13%
3%
8%
11%
19%
10%
9%
19%
4%
6%
6%
7%
7%
2%
3%
17%
21%
9%
1%
25%
13%
11%
4%
1%
23%
16%
10%
16%
35%
22%
8%
13%
4%
10%
25%
17%
1303
554
566
183
312
242
412
154
183
37
402
114
201
39
97
37
90
67
59
102
58
125
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(3_4) Wordt het PvA in de praktijk ook uitgevoerd?
89%
89%
88%
96%
90%
87%
87%
94%
96%
93%
84%
77%
88%
94%
89%
98%
93%
94%
93%
98%
87%
Totaal
1303
554
566
183
312
242
412
154
183
37
402
114
201
39
97
37
90
67
59
102
58
(3_5) Wordt het PvA periodiek Ja geëvalueerd en bijgesteld? Totaal
62%
58%
69%
82%
56%
62%
66%
84%
82%
67%
61%
52%
62%
27%
66%
58%
63%
82%
75%
80%
60%
(3_6) Is bij het periodiek evalueren en/of bijstellen van het plan van aanpak een Arbocatalogus geraadpleegd en zo ja op welke wijze?
ja
1303
554
566
183
312
242
412
154
183
37
402
114
201
39
97
37
90
67
59
102
58
21%
17%
25%
40%
16%
19%
23%
34%
40%
10%
22%
29%
18%
12%
13%
29%
23%
71%
34%
32%
16%
9%
9%
9%
8%
9%
9%
8%
15%
8%
20%
12%
15%
13%
6%
6%
4%
2%
6%
12%
2%
11%
Nee, geen relevante Arbocatalogus beschikbaar
26%
24%
30%
34%
26%
19%
31%
27%
34%
14%
26%
21%
30%
47%
24%
12%
37%
18%
28%
13%
26%
Nee, niet bekend met bestaan van Arbocatalogi
43%
50%
35%
17%
49%
52%
38%
23%
17%
56%
41%
36%
39%
36%
58%
55%
37%
4%
25%
54%
48%
ja Onbekend,PvA geëvalueerd/bijgesteld door arbodienstverl.
Totaal
882
328
398
156
175
153
274
124
156
25
272
74
126
15
68
25
57
55
45
83
37
(3_6_1) en de arbocatalogus wordt geraadpleegd via internet via de website
ja
35%
37%
29%
44%
30%
46%
24%
44%
44%
50%
43%
17%
53%
50%
0%
47%
33%
22%
49%
22%
43%
(3_6_2) en de arbocatalogus is aanwezig op de vestiging en/of hoofdvestiging
ja
49%
58%
34%
53%
75%
33%
34%
35%
53% 100%
26%
36%
37%
0%
64%
67%
67%
69%
39%
44%
37%
(3_6_3) informatie uit de arbocat. aangeleverd via externe deskundigen
ja
11%
2%
21%
18%
1%
5%
25%
10%
18%
6%
16%
14%
6%
29%
19%
6%
0%
5%
18%
27%
9%
(3_6_4) informatie uit de ja arbocat. aangeleverd door de brancheorganisatie
25%
27%
20%
29%
23%
33%
20%
21%
29%
3%
23%
27%
20%
21%
29%
11%
23%
7%
13%
37%
52%
8%
5%
12%
11%
5%
5%
10%
15%
11%
3%
14%
27%
7%
0%
13%
29%
0%
8%
16%
2%
0%
255
58
115
82
27
31
70
45
82
4
72
23
27
5
8
10
12
39
15
32
8
(3_6_5) op een andere manier ja geraadpleegd namelijk Totaal
126
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(3_7_1) aanl.bijst.PvA: nieuwe risico’s
ja
30%
28%
33%
35%
32%
19%
32%
36%
35%
38%
37%
24%
28%
3%
23%
41%
31%
42%
45%
20%
38%
(3_7_2) aanl.bijst.PvA: genomen maatregelen
ja
53%
50%
58%
54%
51%
50%
58%
59%
54%
37%
49%
34%
56%
56%
69%
65%
62%
67%
57%
46%
54%
(3_7_3) aanl.bijst.PvA: ja geplande periodieke bijstelling, bijvoorbeeld o.b.v. VCA verplichting
53%
49%
57%
73%
49%
48%
55%
63%
73%
51%
60%
78%
52%
11%
48%
35%
51%
62%
53%
54%
41%
(3_7_4) anders
11%
(2_5) Welke van de onderstaande risico’s zijn in de RI&E onderkend?
ja
10%
10%
10%
12%
11%
10%
10%
10%
12%
5%
15%
9%
10%
35%
6%
15%
11%
9%
13%
10%
Totaal
882
328
398
156
175
153
274
124
156
25
272
74
126
15
68
25
57
55
45
83
37
een of meer risico's in de RI&E onderkend
84%
81%
91%
95%
81%
81%
91%
91%
95%
82%
89%
81%
80%
75%
91%
83%
87%
94%
91%
90%
80%
5%
6%
2%
0%
6%
5%
2%
0%
0%
7%
3%
3%
3%
20%
2%
0%
6%
0%
6%
4%
5%
11%
13%
7%
5%
13%
13%
7%
8%
5%
11%
8%
16%
17%
5%
7%
17%
8%
6%
3%
6%
15%
geen risico’s vermeld in de RI&E RI&E niet op de vestiging aanwezig op moment van onderzoek Totaal
1616
774
649
193
465
309
481
168
193
63
468
143
257
59
117
47
110
71
70
136
75
(3_8) Op welke risicofactoren geen maatregelen in het PvA vermeld hebben de maatregelen in het PvA betrekking? een of meer van de volgende risico's
10%
12%
6%
3%
11%
12%
7%
2%
3%
18%
8%
8%
12%
30%
7%
9%
3%
1%
5%
10%
8%
90%
88%
94%
97%
89%
88%
93%
98%
97%
82%
92%
92%
88%
70%
93%
91%
97%
99%
95%
90%
92%
Totaal
1303
554
566
183
312
242
412
154
183
37
402
114
201
39
97
37
90
67
59
102
58
(2_5_01) RI&E: tillen of dragen ja
51%
47%
60%
61%
45%
53%
59%
63%
61%
73%
75%
74%
71%
46%
34%
3%
27%
53%
29%
28%
33%
(3_8_01) PvA: tillen of dragen ja
39%
35%
46%
44%
34%
37%
45%
48%
44%
53%
63%
51%
59%
11%
25%
0%
20%
48%
20%
23%
23%
127
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(2_5_02) RI&E: trekken of duwen
ja
27%
22%
36%
47%
20%
28%
34%
47%
47%
35%
44%
45%
37%
5%
17%
1%
14%
41%
14%
17%
18%
(3_8_02) PvA: trekken of duwen
ja
18%
15%
23%
27%
13%
18%
22%
31%
27%
18%
33%
27%
23%
2%
12%
0%
11%
39%
6%
10%
16%
(2_5_03) RI&E: ong. of statische lichaamsh. (excl. beeldschermw.)
ja
35%
33%
41%
35%
32%
36%
41%
40%
35%
53%
45%
48%
36%
11%
32%
2%
19%
27%
18%
41%
42%
(3_8_03) PvA: ongunstige of statische lichaamshouding (excl beeldschermwerk)
ja
24%
22%
28%
22%
22%
23%
28%
26%
22%
28%
34%
38%
27%
3%
18%
2%
10%
20%
14%
28%
34%
(2_5_04) RI&E: repeterend ja werk (excl beeldschermwerk)
15%
13%
22%
22%
11%
16%
21%
27%
22%
29%
32%
22%
15%
1%
6%
2%
8%
17%
5%
5%
19%
(3_8_04) PvA: repeterend ja werk (excl beeldschermwerk)
9%
6%
13%
11%
5%
10%
12%
19%
11%
7%
19%
17%
9%
1%
2%
0%
6%
8%
3%
2%
9%
(2_5_05) RI&E: beeldschermwerk
ja
51%
44%
65%
91%
38%
56%
62%
78%
91%
15%
64%
47%
45%
8%
57%
87%
77%
93%
68%
57%
34%
(3_8_05) PvA: beeldschermwerk
ja
45%
38%
55%
72%
33%
50%
53%
68%
72%
7%
48%
32%
38%
4%
49%
86%
66%
86%
63%
53%
35%
(2_5_06) RI&E: werken op hoogte
ja
21%
20%
25%
25%
18%
24%
24%
31%
25%
29%
23%
77%
14%
1%
18%
2%
17%
35%
12%
1%
12%
(3_8_06) PvA: werken op hoogte
ja
17%
16%
18%
14%
17%
15%
18%
22%
14%
16%
16%
61%
10%
0%
16%
2%
17%
32%
9%
1%
8%
(2_5_07) RI&E: basisveiligheid ja machines
44%
39%
55%
52%
38%
42%
55%
59%
52%
76%
80%
77%
53%
39%
19%
2%
19%
52%
35%
11%
24%
(3_8_07) PvA: basisveiligheid ja machines
36%
31%
48%
36%
30%
34%
49%
48%
36%
72%
73%
63%
42%
9%
16%
2%
17%
44%
33%
11%
21%
128
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(2_5_08) andere risico's vermeld in de RI&E
ja
61%
59%
64%
79%
60%
55%
62%
77%
79%
43%
61%
66%
62%
49%
58%
59%
61%
82%
73%
76%
64%
(3_8_08) andere risico's vermeld in PvA
ja
64%
64%
62%
79%
67%
57%
60%
73%
79%
46%
60%
71%
60%
74%
56%
50%
66%
82%
83%
83%
67%
(2_5_09) RI&E: aandacht voor ja arbeidsrisico’s specifiek voor jongere werkn.
12%
10%
17%
21%
10%
9%
16%
20%
21%
17%
11%
12%
16%
21%
2%
0%
9%
12%
10%
5%
20%
(3_8_09) PvA: aandacht voor ja arbeidsrisico's specifiek voor jongere werkn.
6%
4%
8%
12%
3%
5%
7%
13%
12%
7%
5%
7%
8%
21%
0%
0%
3%
8%
8%
3%
8%
(2_5_10) RI&E: aandacht aan arbeids- en rusttijden voor jongere werkn.
8%
7%
10%
19%
7%
8%
9%
16%
19%
17%
7%
1%
13%
21%
2%
0%
5%
7%
9%
4%
12%
Totaal
1474
680
613
181
405
275
450
163
181
57
434
127
220
57
107
42
103
66
68
127
66
(3_8_10) PvA: aandacht aan ja arbeids- en rusttijden jongere Totaal werkn.
4%
3%
4%
11%
3%
3%
3%
11%
11%
7%
4%
0%
7%
5%
0%
0%
1%
3%
7%
3%
6%
1200
493
532
175
276
217
382
150
175
30
376
107
176
30
92
32
87
66
56
93
55
ja
129
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 3
Arbeidsongevallen
(4_1_1) met de dood tot gevolg
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
totaal
100 of meer wrkn.
ja
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(4_1) Hebben zich arbeidsongevallen bij vestiging onder werkn. voorgedaan in afgel. 3 jaar?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
5%
2%
17%
43%
1%
4%
15%
30%
43%
2%
18%
13%
2%
3%
4%
1%
2%
47%
9%
4%
6%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
ja
2%
0%
3%
2%
0%
0%
3%
3%
2%
0%
4%
4%
0%
0%
0%
0%
0%
5%
0%
0%
0%
(4_1_2) met blijvend letsel tot ja gevolg
9%
5%
12%
8%
8%
1%
12%
10%
8%
21%
12%
14%
4%
0%
11%
0%
11%
15%
0%
0%
3%
(4_1_3) met ja ziekenhuisopname tot gevolg
15%
1%
20%
23%
2%
1%
21%
16%
23%
21%
21%
23%
5%
1%
18%
0%
11%
28%
23%
5%
0%
(4_1_4) met poliklinische behandeling tot gevolg
ja
40%
30%
42%
53%
26%
36%
41%
46%
53%
79%
41%
25%
35%
16%
56%
0%
94%
59%
31%
42%
16%
(4_1_5) met verzuim van meer ja dan 3 dagen tot gevolg
48%
46%
48%
53%
49%
41%
46%
59%
53%
25%
51%
69%
39%
70%
63%
16%
6%
62%
26%
27%
52%
(4_1_6) met verzuim van 3 dagen of minder tot gevolg
ja
44%
23%
46%
74%
14%
34%
43%
57%
74%
0%
56%
42%
51%
29%
11%
84%
32%
62%
76%
45%
45% 23%
ja
13%
5%
14%
21%
8%
2%
13%
18%
21%
0%
20%
13%
7%
1%
11%
0%
0%
31%
17%
4%
totaal
326
43
181
102
19
24
108
73
102
4
145
32
22
16
16
2
7
37
13
14
18
ja, en ook in de vestiging aanwezig (4_2) Heeft bedrijf schriftelijke en/of digitale arbeidsongevallenregistratie ja, maar niet in de vestiging aanwezig ?
20%
13%
48%
84%
10%
24%
43%
83%
84%
14%
36%
29%
17%
4%
18%
14%
21%
86%
26%
34%
15%
4%
4%
5%
8%
3%
6%
5%
2%
8%
2%
5%
3%
5%
0%
5%
7%
6%
11%
3%
4%
1%
76%
83%
48%
8%
86%
70%
52%
15%
8%
84%
59%
69%
77%
96%
77%
79%
73%
3%
71%
62%
83%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
84%
93%
87%
83%
89%
93%
88%
92%
93%
90%
17%
86%
67%
87%
96%
92%
80%
89%
(4_1_7) arbeidsongeval(len) met onbekend gevolg
nee totaal (4_3_1) in regist. overlijden van werknemer?
ja
87%
88%
89%
130
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(4_3_2) in regist. blijvend letsel?
ja
90%
91%
86%
95%
91%
92%
85%
89%
95%
94%
94%
96%
90%
22%
86%
68%
90%
99%
92%
88%
92%
(4_3_3) in regist. ziekenhuisopname?
ja
92%
93%
89%
96%
91%
94%
89%
91%
96%
94%
94%
95%
91%
26%
92% 100%
92%
99%
95%
90%
92%
(4_3_4) in regist. poliklinische ja behandeling(en)?
84%
85%
80%
93%
87%
82%
80%
78%
93%
93%
91%
90%
80%
26%
81%
80%
78%
97%
92%
87%
89%
(4_3_5) in regist. verzuim van ja meer dan 3 dagen?
82%
83%
78%
92%
83%
82%
79%
77%
92%
83%
90%
89%
79%
87%
81%
74%
76%
90%
83%
90%
67%
(4_3_6) in regist. verzuim van ja 3 dagen of minder?
73%
70%
74%
93%
71%
67%
73%
78%
93%
64%
84%
73%
75%
44%
72%
74%
66%
87%
84%
83%
62%
ja
51%
46%
56%
62%
47%
45%
57%
54%
62%
41%
59%
37%
49%
25%
47%
51%
54%
68%
64%
60%
56%
1018
354
484
180
195
159
337
147
180
21
328
87
153
25
67
28
61
72
47
93
36
ja, alle meldingsplichtige arbeidsongevallen
1%
0%
4%
10%
0%
0%
4%
6%
10%
0%
4%
3%
0%
0%
0%
0%
1%
12%
1%
0%
0%
ja, een deel van de meldingsplichtige arbeidsongevallen
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
nee, geen van de meldingsplichtige arbeidsongevallen
1%
0%
1%
1%
1%
0%
1%
1%
1%
0%
1%
1%
1%
0%
0%
2%
0%
3%
2%
1%
0%
(4_3_7) in regist. arbeidsongeval(len) met onbekend gevolg? (4_4) Zijn meldingsplichtige arbeidsongevallen in de afgelopen 3 jaar gemeld bij de Arbeidsinspectie?
totaal
onbekend n.v.t. geen meldingspl. arb.ongevallen in afgelopen 3 jaar wg niet bekend met meldingsplicht ernstige arb.ongevallen totaal
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
2%
1%
0%
1%
94%
95%
91%
88%
95%
96%
91%
92%
88%
97%
89%
94%
93%
88%
97%
92%
97%
82%
94%
96%
95%
4%
4%
4%
0%
4%
4%
4%
1%
0%
3%
5%
2%
5%
12%
1%
7%
1%
0%
2%
3%
4%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
131
Arbo in bedrijf 2011
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
0%
0%
0%
2%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
7%
9%
14%
25%
32%
4%
18%
18%
8%
12%
9%
4%
5%
40%
14%
10%
8%
nee,geen arb.ongev. ondanks onvoldooende beheersen Ned.taal
2%
1%
7%
18%
1%
1%
7%
9%
18%
5%
5%
0%
1%
5%
1%
0%
2%
1%
3%
1%
2%
onbekend geen arbeidsongevallen plaatsgehad in afgelopen 3 jaar totaal
Overige dienstverlening
Horeca
0%
32%
Gezondheids- en welzijnszorg
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
2%
15%
Onderwijs
Bouwnijverheid
0%
7%
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
100 of meer wrkn.
0%
9%
50-99 wrkn.
5-9 wrkn.
0%
10-49 wrkn.
1-4 wrkn.
ja nee, alle werknemers beheersen de Nederlandse taal voldoende
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
(4_5) Hebben zich arbeidsongevallen bij vestiging onder werkn. voorgedaan in afgel. 3 jaar als gevolg van het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
2%
88%
91%
77%
47%
92%
90%
78%
66%
47%
91%
76%
82%
90%
83%
90%
96%
92%
58%
83%
89%
88%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
132
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 4
Ziekteverzuimbeleid en –begeleiding
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(5_1) Heeft de vestiging een ziekteverzuimbeleid?
ja, dit is volledig schriftelijk vastgelegd.
31%
25%
59%
77%
21%
39%
56%
81%
77%
17%
46%
28%
31%
15%
31%
35%
34%
89%
36%
45%
33%
ja, dit is deels schriftelijk, deels mondeling afgesproken
14%
13%
19%
17%
12%
15%
20%
18%
17%
11%
12%
15%
13%
6%
17%
11%
18%
11%
10%
15%
17%
ja, dit is mondeling afgesproken
25%
27%
13%
5%
28%
25%
15%
0%
5%
27%
18%
24%
28%
26%
24%
18%
25%
0%
18%
24%
20%
nee
30%
35%
8%
1%
39%
22%
9%
1%
1%
45%
24%
34%
28%
53%
28%
36%
22%
0%
35%
16%
30%
totaal (5_2) Wat was het ziekteverzuim percentage (%) of het (geschatte) totaal aantal verzuimdagen van alle werknemers op de vestiging in 2010? (5_3) Wat is naar schatting het aandeel werkgerelateerd verzuim in het totale verzuim?
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
percentage ziekteverzuim bekend
68%
66%
73%
98%
67%
64%
71%
84%
98%
80%
65%
68%
65%
78%
61%
66%
67%
89%
80%
77%
64%
ziekteverzuimdagen bekend
16%
17%
12%
0%
17%
18%
12%
8%
0%
7%
16%
13%
16%
11%
24%
19%
17%
0%
11%
15%
21%
onbekend
16%
16%
16%
2%
16%
19%
17%
8%
2%
13%
18%
19%
19%
11%
16%
15%
16%
11%
9%
8%
15%
2140 1197
748
195
778
419
576
172
195
63
545
165
387
93
195
78
163
75
99
174
103
totaal
2805 1807
aandeel werkgerelateerd verzuim (in %) bekend
58%
61%
47%
36%
63%
56%
47%
48%
36%
78%
48%
52%
54%
79%
54%
54%
55%
23%
60%
61%
59%
aandeel werkgerelateerd verzuimdagen bekend
12%
13%
9%
4%
12%
14%
8%
10%
4%
4%
12%
8%
15%
7%
13%
11%
13%
4%
10%
12%
14%
31%
26%
44%
60%
25%
31%
44%
41%
60%
18%
39%
40%
31%
15%
33%
36%
32%
73%
31%
27%
27%
2140 1197
748
195
778
419
576
172
195
63
545
165
387
93
195
78
163
75
99
174
103
onbekend totaal
133
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(5_4) Als een werknemer ziek is, binnen hoeveel dagen/weken wordt er contact opgenomen met deze werknemer?
uiterlijk binnen 2 dagen na de 1e ziektedag
69%
70%
67%
78%
69%
72%
66%
72%
78%
80%
61%
72%
70%
61%
74%
60%
68%
78%
72%
73%
66%
uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag
12%
11%
17%
17%
10%
13%
17%
18%
17%
2%
19%
17%
11%
10%
10%
17%
13%
12%
12%
9%
16%
0%
0%
1%
1%
0%
1%
1%
0%
1%
0%
2%
1%
0%
1%
0%
0%
0%
2%
0%
0%
0%
hier bestaan geen algemene richtlijnen voor
16%
17%
12%
5%
19%
12%
13%
8%
5%
18%
15%
6%
15%
26%
15%
21%
17%
7%
14%
16%
16%
onbekend, afhandeling van ziekmeldingen is uitbesteed
2%
2%
3%
0%
2%
2%
3%
1%
0%
0%
2%
3%
3%
1%
1%
2%
2%
2%
1%
2%
2%
langer dan 1 week na de 1e ziektedag
totaal (5_5) Na hoeveel weken vraagt de werkgever de arbodienst of bedrijfsarts een oordeel over het betreffende ziektegeval?
748
195
778
419
576
172
195
63
545
165
387
93
195
78
163
75
99
174
103
uiterlijk binnen 1 week na de 1e ziektedag
18%
15%
28%
19%
13%
21%
28%
30%
19%
19%
26%
26%
18%
16%
18%
14%
16%
15%
13%
11%
14%
uiterlijk binnen 2 weken na de 1e ziektedag
15%
13%
22%
24%
12%
13%
22%
20%
24%
17%
15%
20%
13%
15%
15%
9%
13%
18%
18%
18%
15%
uiterlijk binnen 4 weken na de 1e ziektedag
9%
9%
7%
17%
9%
10%
6%
15%
17%
5%
8%
10%
8%
5%
6%
13%
11%
22%
16%
8%
12%
langer dan 4 weken na de 1e ziektedag
3%
3%
3%
10%
3%
3%
2%
8%
10%
0%
2%
4%
3%
2%
4%
2%
4%
16%
11%
7%
1%
55%
60%
40%
30%
63%
53%
41%
28%
30%
59%
49%
40%
58%
62%
57%
62%
56%
29%
42%
56%
58%
2140 1197
748
195
778
419
576
172
195
63
545
165
387
93
195
78
163
75
99
174
103
hier bestaan geen algemene richtlijnen voor totaal
2140 1197
134
Arbo in bedrijf 2011
BHV en Preventiemedewerker
(7_1) Zijn op de vestiging één of meer werkn. als preventiemedew. aangewezen?
ja, één werknemer ja, meerdere werknemers wg vervult zelf de taken van de preventiemedewerker nee, alleen op een andere vestiging / op de hoofdvestiging nee, er is / zijn geen preventiemedewerkers aangesteld totaal
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
ja
100 of meer wrkn.
totaal
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(6_1) Zijn er op de vestiging BHV-ers aangesteld?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
63%
56%
91%
90%
53%
71%
90%
99%
90%
69%
77%
65%
57%
50%
55%
52%
63% 100%
65%
72%
71%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
Zakelijke dienstverlening
Tabel IV. 5
12%
6%
36%
59%
4%
11%
33%
67%
59%
4%
25%
17%
10%
4%
12%
10%
16%
49%
20%
9%
5%
2%
1%
4%
22%
0%
2%
4%
8%
22%
0%
3%
1%
1%
0%
2%
2%
2%
37%
5%
4%
1%
26%
28%
19%
1%
27%
28%
20%
7%
1%
35%
23%
30%
20%
17%
23%
18%
27%
0%
17%
36%
36%
5%
5%
6%
8%
4%
7%
5%
9%
8%
0%
1%
1%
10%
1%
4%
14%
6%
5%
3%
6%
4%
56%
61%
35%
10%
64%
51%
38%
8%
10%
61%
48%
52%
59%
78%
59%
56%
48%
8%
56%
46%
54%
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
ja
68%
62%
80%
96%
59%
72%
79%
87%
96%
61%
79%
75%
72%
19%
72%
51%
64%
93%
81%
79%
66%
ja
41%
35%
50%
83%
36%
34%
47%
67%
83%
44%
48%
38%
34%
1%
42%
29%
47%
94%
65%
55%
35%
(7_2_3) verlenen van ja medewerking aan uitvoering maatregelen
85%
83%
89%
96%
83%
82%
88%
94%
96%
96%
83%
86%
82%
85%
82%
83%
81%
97%
91%
85%
87%
10%
(7_2_1) verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van RI&E (7_2_2) adviseren en samenw. met OR /personeelvert./werkn. over maatregelen
(7_2_4) anders
ja
2805 1807
14%
14%
12%
16%
15%
11%
11%
13%
16%
9%
16%
16%
14%
25%
10%
29%
10%
26%
16%
17%
1325
635
514
176
404
231
368
146
176
47
382
125
186
40
110
43
100
65
62
102
63
ja
20%
15%
31%
57%
15%
13%
27%
48%
57%
14%
27%
27%
21%
8%
21%
38%
14%
63%
40%
32%
9%
(7_3_2) instructies ontvangen ja
8%
5%
10%
37%
5%
6%
10%
13%
37%
5%
11%
6%
6%
6%
12%
13%
8%
31%
8%
10%
3%
totaal (7_3_1) opleiding
135
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(7_3_3) deelname aan cursus(sen)
ja
16%
12%
25%
44%
11%
14%
25%
25%
44%
8%
31%
17%
15%
36%
12%
13%
9%
62%
26%
20%
16%
(7_3_4) beschikken over diploma/certificaat
ja
9%
6%
13%
33%
6%
5%
12%
19%
33%
3%
12%
16%
10%
12%
3%
8%
5%
30%
21%
16%
4%
(7_3_5) ervaring
ja
83%
86%
75%
72%
89%
77%
76%
73%
72%
92%
73%
82%
79%
90%
87%
78%
84%
73%
78%
79%
91%
(7_3_6) anders
ja
9%
9%
5%
12%
9%
10%
4%
11%
12%
4%
8%
14%
8%
2%
12%
4%
9%
12%
8%
10%
6%
(7_3_7) Niet via één van bovenstaande wijze
ja
5%
5%
4%
0%
4%
8%
4%
3%
0%
4%
7%
6%
7%
0%
2%
4%
3%
0%
4%
5%
2%
1325
635
514
176
404
231
368
146
176
47
382
125
186
40
110
43
100
65
62
102
63
9%
6%
17%
24%
5%
8%
16%
22%
24%
12%
11%
7%
10%
1%
5%
7%
12%
14%
9%
12%
2%
(7_4) Is aantal en deskundigheidsniveau preventiemedewerker(s) in RI&E vastgelegd?
totaal ja, aantal en het deskundigheidsniveau ja, alleen het aantal
8%
6%
13%
14%
7%
4%
13%
12%
14%
6%
13%
9%
10%
6%
10%
6%
5%
13%
8%
11%
5%
ja, alleen het deskundigheidsniveau
1%
1%
2%
1%
1%
1%
2%
2%
1%
2%
1%
2%
1%
1%
0%
0%
1%
4%
4%
2%
0%
82%
87%
68%
61%
88%
87%
69%
64%
61%
81%
75%
82%
79%
93%
85%
87%
83%
69%
79%
75%
93%
1256
593
495
168
374
219
353
142
168
46
364
114
171
40
106
41
95
61
61
98
59
nee totaal
136
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 6
Betrokkenheid werknemers bij uitvoering arbeidsomstandighedenbeleid
(8_3) Heeft dit medezeggenschapsorgaan een VGW(M)-commissie ingesteld, of hebben leden ervan zitting in een dergelijke commissie? (8_4) Hoe vaak voert de werkgever met de OR/PVT overleg over het arbeidsomstandighedenbelei d?
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Antwoordcategorie
(8_1) Is er in uw bedrijf een OR ja of een personeelsvertegenwoordigi Totaal ng (PVT) (8_2) Zo aanwezig? nee, overlegt de 2 of meer keer per jaar werkgever met de 1 keer per jaar werknemers over het te minder dan 1 keer per jaar voeren arbobeleid in het nooit bedrijf? Totaal
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
8%
4%
23%
73%
3%
8%
18%
61%
73%
1%
12%
4%
12%
1%
8%
11%
8%
94%
27%
14%
6%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
41%
39%
54%
37%
37%
47%
53%
70%
37%
41%
52%
40%
37%
27%
41%
31%
43%
32%
42%
53%
48%
10%
10%
14%
26%
9%
11%
14%
17%
26%
9%
10%
7%
9%
6%
10%
15%
16%
29%
2%
14%
10%
6%
7%
6%
5%
6%
7%
6%
2%
5%
4%
6%
1%
9%
6%
6%
8%
7%
29%
11%
11%
3%
42%
45%
27%
32%
47%
35%
28%
11%
32%
45%
32%
52%
46%
61%
43%
46%
35%
9%
46%
22%
39%
2346 1734
583
29 1255
479
515
68
29
110
565
206
444
145
225
86
184
4
101
153
123
ja
41%
35%
42%
56%
46%
19%
39%
49%
56%
0%
50%
63%
40%
24%
59%
38%
43%
70%
17%
43%
12%
nee
34%
19%
46%
41%
8%
35%
48%
41%
41% 100%
42%
37%
26%
76%
34%
32%
20%
26%
77%
33%
58%
onbekend
25%
46%
12%
3%
46%
45%
13%
11%
3%
0%
8%
0%
34%
0%
6%
30%
37%
4%
6%
24%
30%
Totaal
459
73
219
167
34
39
112
107
167
2
123
16
64
9
28
16
22
71
44
48
16
87% 100%
82%
76%
92%
44%
83%
94%
69%
86%
71%
12%
18%
1%
53%
11%
6%
23%
8%
17%
2 of meer keer per jaar
81%
80%
78%
92%
86%
72%
74%
86%
92%
7%
1 keer per jaar
13%
14%
13%
6%
11%
18%
15%
10%
6%
93%
4%
0%
minder dan 1 keer per jaar
2%
2%
2%
1%
3%
1%
1%
5%
1%
0%
2%
0%
2%
0%
3%
3%
0%
0%
3%
6%
3%
nooit
4%
4%
7%
0%
0%
9%
10%
0%
0%
0%
7%
0%
5%
5%
5%
0%
6%
0%
5%
0%
10%
Totaal
459
73
219
167
34
39
112
107
167
2
123
16
64
9
28
16
22
71
44
48
16
ja (8_5) Is er een vertegenwoordiger van de OR / PVT aanwezig bij afname van Totaal het onderzoek?
28%
20%
27%
52%
23%
14%
22%
39%
52%
0%
44%
41%
12%
13%
30%
42%
25%
75%
45%
48%
16%
459
73
219
167
34
39
112
107
167
2
123
16
64
9
28
16
22
71
44
48
16
137
Arbo in bedrijf 2011
Antwoordcategorie
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
(8_6) Hoe beoordeelt de werkgever de invloed van de OR/PVT op het arbobeleid in het bedrijf?
weet niet / geen mening
1%
0%
2%
0%
0%
0%
4%
0%
0%
0%
4%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
7%
0%
0%
0%
matige/slechte samenwerking
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
redelijke samenwerking
10%
4%
8%
18%
5%
0%
9%
7%
18%
0%
10%
19%
12%
0%
4%
2%
0%
20%
14%
13%
19%
goede samenwerking
89%
96%
90%
82%
95% 100%
88%
92%
82%
0%
86%
81%
88% 100%
96%
98% 100%
73%
86%
87%
81%
Totaal
206
14
86
106
33
53
106
0
64
5
53
19
22
4
8
6
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Vraag
10 t/m 99 wrkn.
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
11
2
8
11
7
138
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 7
Arbocatalogus
(9_2) Is de werkgever op de hoogte welke risico’s in de branche arbocatalogus zijn beschreven?
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
15%
11%
26%
68%
10%
15%
23%
53%
68%
15%
19%
15%
9%
9%
7%
12%
21%
83%
31%
21%
14%
9%
8%
11%
10%
8%
11%
11%
13%
10%
8%
10%
16%
7%
3%
9%
9%
11%
7%
7%
13%
4%
76%
80%
62%
22%
82%
75%
66%
35%
22%
76%
71%
69%
83%
88%
84%
79%
68%
9%
62%
66%
83%
2805 1807
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
ja, geheel op de hoogte van de beschreven risico’s
45%
44%
46%
52%
41%
51%
42%
57%
52%
49%
32%
31%
54%
58%
45%
61%
34%
73%
50%
61%
55%
ja, gedeeltelijk op de hoogte van de beschreven risico’s
16%
14%
21%
11%
12%
19%
23%
13%
11%
25%
26%
25%
10%
29%
5%
4%
10%
15%
10%
15%
16%
7%
8%
5%
3%
6%
13%
7%
1%
3%
6%
7%
12%
4%
13%
5%
0%
10%
5%
4%
3%
1%
26%
26%
23%
31%
32%
12%
23%
23%
31%
13%
28%
20%
24%
0%
34%
33%
41%
5%
32%
16%
18%
nee, weet niet of er een relevante arbocat. beschikbaar is
6%
6%
4%
4%
7%
5%
4%
5%
4%
6%
7%
9%
3%
0%
12%
2%
6%
2%
3%
4%
10%
bedrijf heeft zelf een eigen (bedrijfs)arbocat. opgesteld
1%
1%
1%
0%
2%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
4%
5%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
nee, weet van beschikbaarheid relevante branche arb.cat. nee, geen relevante branchecatalogus beschikbaar
(9_3) Maakt de werkgever gebruik van de oplossing(en) uit de toegepaste branchearbocatalogus/catalogi.
1-4 wrkn.
Totaal
100 of meer wrkn.
nee, nooit van gehoord
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(9_1) Is de werkgever c.q. ja, bekend met de term en weet wat gesprekspartner bekend met een arb.cat. is de term 'Arbeidscatalogus'? ja, wel eens van gehoord, maar weet niet wat een arb.cat is
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
Totaal
613
197
259
157
124
73
162
97
157
19
177
40
65
28
25
19
50
65
48
50
27
ja, voor alle in arbocatalogus/catalogi vermelde risico’s
48%
48%
50%
41%
49%
47%
54%
35%
41%
42%
34%
41%
55%
20%
54%
67%
54%
46%
43%
57%
56%
ja, voor een deel van de in arbocat. vermelde risico’s
27%
19%
38%
44%
18%
20%
35%
48%
44%
32%
41%
49%
29%
6%
42%
15%
12%
39%
30%
27%
25%
nee
25%
33%
12%
15%
33%
33%
11%
17%
15%
26%
25%
10%
15%
74%
5%
18%
34%
16%
27%
16%
20%
Totaal
406
119
170
117
70
49
104
66
117
14
110
25
43
25
9
12
22
56
29
41
20
139
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(9_4_1) de risico's beschreven ja in de catalogi zijn n.v.t. op deze vestiging
19%
18%
24%
14%
23%
7%
27%
19%
14%
12%
20%
25%
20%
3%
0%
0%
40%
22%
27%
17%
5%
(9_4_2) de oplossingen uit de ja arbocatalogus zijn niet bruikbaar voor de vestiging
15%
19%
7%
11%
17%
25%
7%
7%
11%
15%
13%
16%
11%
1%
0%
0%
11%
15%
23%
36%
30%
(9_4_3) de werkgever heeft (deels) eigen oplossingen bedacht
ja
35%
34%
35%
40%
25%
50%
39%
24%
40%
16%
35%
61%
41%
20%
81%
60%
23%
46%
42%
37%
42%
(9_4_4) de werkgever maakt gebruik van andere oplossingen die door derden zijn bedacht (9_4_5) anders
ja
15%
9%
21%
32%
12%
3%
20%
24%
32%
1%
31%
42%
16%
6%
10%
6%
0%
19%
19%
15%
30%
ja
38%
38%
41%
34%
45%
23%
36%
52%
34%
57%
39%
19%
47%
74%
10%
33%
27%
28%
33%
15%
32%
Totaal
225
66
94
65
39
27
52
42
65
8
71
12
24
18
5
5
9
30
16
17
10
Vraag
Antwoordcategorie
140
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 8
Voorlichting, onderricht en toezicht
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
13%
18%
7%
13%
14%
19%
15%
7%
9%
16%
12%
15%
20%
12%
23%
14%
7%
11%
13%
11%
23%
24%
23%
9%
23%
28%
24%
11%
9%
29%
22%
31%
21%
19%
21%
16%
24%
18%
19%
24%
25%
ja, algemene en specifieke voorlichting
30%
27%
44%
83%
25%
31%
41%
69%
83%
37%
37%
30%
29%
32%
26%
9%
24%
70%
31%
45%
36%
nee, er wordt helemaal geen voorlichting gegeven
32%
36%
15%
2%
39%
26%
16%
5%
2%
25%
25%
28%
34%
29%
40%
51%
39%
5%
39%
19%
28%
Totaal
802
196 1289
518
627
175
196
112
688
222
508
154
253
102
206
75
145
201
139
(10_2_1) bij indiensttreding van een nieuwe werknemer
ja
77%
75%
86%
97%
72%
84%
85%
93%
97%
65%
82%
58%
79%
87%
84%
74%
80%
97%
84%
84%
80%
(10_2_2) bij wisseling van functie of werk
ja
16%
13%
26%
58%
12%
13%
24%
38%
58%
20%
28%
19%
17%
7%
14%
14%
16%
57%
27%
12%
10%
(10_2_3) bij de introductie ja van een nieuwe machine en / of nieuwe grond- en hulpstoffen, verhuizing naar andere locatie, verbouwing, nieuwe taken voor de organisatie ja (10_2_4) tijdens regulier werkoverleg, werkpauzes of andere personeelsbijeenkomsten (10_2_5) anders ja
33%
30%
42%
52%
29%
33%
40%
54%
52%
45%
56%
41%
30%
15%
31%
21%
26%
67%
38%
36%
27%
60%
59%
63%
72%
58%
63%
61%
72%
72%
62%
60%
73%
60%
42%
56%
52%
61%
62%
61%
77%
52%
11%
11%
10%
9%
12%
10%
9%
16%
9%
12%
7%
12%
10%
12%
12%
17%
10%
14%
7%
8%
18%
2052 1159
701
192
775
384
534
167
192
85
535
176
352
119
160
55
135
72
91
168
104
Totaal
2805 1807
Overige dienstverlening
1-4 wrkn.
14%
ja, alleen voorlichting gericht op specifieke arb.risico’s
Gezondheids- en welzijnszorg
100 of meer wrkn.
ja, alleen algemene voorlichting
Onderwijs
Antwoordcategorie
(10_1) Wordt er voorlichting en / of onderricht over veilig en gezond werken aan de werknemers in uw vestiging gegeven?
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Vraag
10 t/m 99 wrkn.
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
141
Arbo in bedrijf 2011
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
71%
38%
44%
42%
57%
71%
41%
44%
41%
37%
44%
41%
44%
43%
55%
36%
49%
39%
34%
20%
36%
31%
34%
32%
20%
35%
32%
32%
34%
24%
38%
33%
35%
30%
36%
33%
40%
12%
12%
13%
9%
11%
14%
14%
7%
9%
17%
16%
22%
13%
14%
11%
2%
5%
13%
17%
8%
8%
11%
12%
9%
1%
13%
11%
10%
3%
1%
7%
7%
5%
15%
13%
8%
20%
16%
2%
9%
7%
12%
1%
2%
0%
0%
2%
0%
1%
0%
0%
0%
1%
0%
2%
5%
1%
0%
1%
0%
3%
2%
0%
2052 1159
701
192
775
384
534
167
192
85
535
176
352
119
160
55
135
72
91
168
104
Overige dienstverlening
100 of meer wrkn.
44%
34%
Gezondheids- en welzijnszorg
50-99 wrkn.
40%
34%
Onderwijs
10-49 wrkn.
41%
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
5-9 wrkn.
Totaal
1-4 wrkn.
geen enkel arbeidsrisico
100 of meer wrkn.
voor een enkel arbeidsrisico
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
voor alle arbeidsrisico’s (10_3) Voor welke arbeidsrisico’s wordt alleen voor alle belangrijke voorlichting en / of onderricht arbeidsrisico’s gegeven? alleen voor een deel van belangrijke arbeidsrisico’s
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(10_4_1) d.m.v. verspreiden van folders e.d.
ja
14%
10%
22%
54%
9%
14%
19%
46%
54%
7%
16%
11%
12%
8%
21%
19%
14%
75%
26%
24%
13%
(10_4_2) tijdens lopende werkzaamheden
ja
77%
79%
69%
81%
80%
75%
70%
59%
81%
80%
76%
74%
79%
88%
66%
64%
73%
72%
67%
79%
79%
(10_4_3) tijdens werkoverleg ja en/of toolbox meeting
55%
51%
69%
72%
47%
61%
67%
80%
72%
44%
61%
69%
53%
31%
59%
42%
58%
85%
65%
71%
50%
(10_4_4) anders
14%
12%
19%
33%
13%
10%
18%
31%
33%
20%
13%
8%
14%
10%
18%
11%
18%
36%
18%
13%
9%
1%
1%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
1%
0%
3%
0%
2%
0%
0%
0%
1%
0%
2052 1159
701
192
775
384
534
167
192
85
535
176
352
119
160
55
135
72
91
168
104
ja
(10_4_5) n.v.t. er wordt in het ja geheel geen voorlichting en Totaal onderricht gegeven (10_5) Ontvangen de nietNederlandstalige werknemers voorlichting en onderricht in een andere taal die zij wel machtig zijn?
ja
8%
5%
14%
23%
6%
4%
13%
16%
23%
20%
10%
2%
4%
21%
9%
1%
5%
0%
4%
2%
4%
nee
2%
1%
3%
10%
1%
2%
3%
3%
10%
2%
5%
2%
3%
2%
2%
0%
1%
3%
3%
1%
0%
niet bekend n.v.t (geen wns die de Ned. taal onvoldoende beheersen) Totaal
0%
0%
1%
1%
0%
0%
1%
0%
1%
0%
2%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
90%
93%
83%
65%
93%
95%
83%
81%
65%
78%
83%
96%
94%
77%
89%
99%
94%
97%
93%
97%
96%
2052 1159
701
192
775
384
534
167
192
85
535
176
352
119
160
55
135
72
91
168
104
142
Arbo in bedrijf 2011
nvt, werknemers houden zich goed aan de instructie Totaal
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
68%
68%
77%
78%
79%
74%
75%
63%
85%
51%
41%
58%
67%
54%
65%
69%
26%
25%
27%
13%
22%
14%
23%
21%
29%
12%
32%
48%
31%
33%
34%
27%
26%
8%
9%
6%
0%
9%
8%
5%
10%
0%
7%
3%
4%
8%
3%
18%
12%
11%
0%
12%
8%
5%
2052 1159
701
192
775
384
534
167
192
85
535
176
352
119
160
55
135
72
91
168
104 41%
Overige dienstverlening
Landbouw, bosbouw en visserij
65%
22%
Gezondheids- en welzijnszorg
100 of meer wrkn.
78%
25%
Onderwijs
50-99 wrkn.
69%
25%
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
10-49 wrkn.
66%
25%
Zakelijke dienstverlening
5-9 wrkn.
67%
Financiële dienstverlening
1-4 wrkn.
ja nee
100 of meer wrkn.
(10_7) Heeft de werkgever naar aanleiding van de resultaten van het toezicht acties ondernomen?
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(10_6) Ziet de werkgever er op ja meestal of altijd toe dat werknemers werken ja, soms conform de instructies en nee voorschriften? Totaal
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
44%
39%
61%
72%
35%
51%
59%
70%
72%
35%
56%
53%
44%
36%
45%
20%
47%
65%
52%
40%
8%
9%
7%
8%
9%
7%
7%
5%
8%
5%
10%
7%
11%
13%
9%
14%
7%
7%
2%
3%
9%
48%
53%
33%
20%
56%
43%
34%
25%
20%
60%
34%
40%
45%
51%
46%
66%
46%
29%
45%
57%
50%
665
191
707
360
506
159
191
80
519
171
327
115
132
49
120
72
82
157
99
(10_7_1) aanpassen van de ja aard of wijze van de voorlichting (bijv. aanpassing bestaande handboeken, intranet of cursussen of andere wijze van voorlichting)
12%
9%
16%
37%
9%
9%
15%
24%
37%
8%
17%
9%
13%
6%
9%
42%
12%
45%
18%
22%
5%
(10_7_2) aanpassen van de werkplek of werkwijzen (procedures)
ja
31%
27%
36%
44%
28%
26%
36%
36%
44%
29%
27%
32%
23%
10%
40%
64%
43%
62%
48%
42%
21%
(10_7_3) aanspreken van de ja werknemer(s), toepassen van sanctiebeleid, ter sprake brengen in functioneringsgesprek, aantekening in persoonlijk dossier e.d. (10_7_4) anders, namelijk ja
90%
89%
91%
96%
88%
91%
92%
85%
96%
88%
90%
93%
92%
94%
81%
93%
85%
83%
81%
90% 100%
Totaal
1923 1067
4%
4%
3%
3%
6%
1%
2%
7%
3%
8%
6%
2%
4%
5%
4%
0%
0%
12%
10%
8%
0%
1019
453
422
144
267
186
307
115
144
30
314
100
167
49
73
18
59
48
44
71
46
143
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
11%
12%
8%
5%
13%
9%
9%
6%
5%
16%
11%
5%
15%
5%
20%
10%
5%
13%
12%
12%
10%
slecht
1%
1%
1%
0%
2%
1%
1%
1%
0%
1%
1%
0%
3%
0%
0%
7%
1%
0%
0%
1%
0%
matig
12%
12%
15%
8%
12%
10%
16%
8%
8%
15%
19%
17%
11%
16%
15%
11%
8%
8%
13%
5%
8%
voldoende
52%
54%
45%
46%
54%
55%
45%
45%
46%
54%
49%
58%
53%
71%
46%
39%
52%
38%
49%
41%
49%
goed
23%
21%
30%
41%
19%
25%
29%
41%
41%
14%
19%
20%
18%
8%
19%
34%
34%
41%
25%
41%
34%
2052 1159
701
192
775
384
534
167
192
85
535
176
352
119
160
55
135
72
91
168
104
Vraag
Antwoordcategorie
(10_8) Hoe beoordeelt de inspecteur de voorlichting, onderricht m.b.t. veilig en gezond werken en het toezicht op de naleving van de instructies en voorschriften (VO&T)?
Geen mening (kan niet beoordelen
Totaal
144
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 9
Tillen of dragen
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Antwoordcategorie
(11_1) Zijn er werknemers die ja regelmatig handmatig lasten Totaal tillen of dragen?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
29%
26%
42%
47%
24%
35%
41%
48%
47%
41%
41%
58%
40%
20%
15%
0%
14%
46%
10%
16%
15%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
(11_2_1) door gebruik te maken van de checklist FB
ja
1%
1%
2%
7%
1%
0%
1%
3%
7%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
2%
0%
0%
14%
0%
(11_2_2) door gebruik te maken van NIOSH-methode
ja
1%
0%
1%
21%
0%
0%
1%
5%
21%
0%
4%
0%
2%
0%
0%
0%
0%
9%
0%
7%
0%
(11_2_3) door gebruik te maken van de methode KIMdragen (11_2_4) door gebruik te
ja
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
1%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
ja
2%
1%
3%
18%
1%
2%
3%
4%
18%
0%
2%
2%
1%
0%
0%
0%
1%
12%
15%
19%
0%
ja
15%
9%
31%
41%
6%
16%
29%
49%
41%
11%
26%
18%
13%
1%
20%
0%
10%
30%
26%
24%
24%
ja
2%
2%
4%
6%
1%
2%
3%
13%
6%
0%
5%
2%
1%
0%
10%
0%
4%
19%
4%
7%
1%
ja
80%
87%
62%
27%
90%
80%
66%
33%
27%
89%
66%
80%
82%
99%
71% 100%
85%
40%
59%
47%
76%
Totaal
912
480
342
90
310
170
262
80
90
49
292
127
216
38
31
35
16
52
23
maken van een ander instrument of methode, namelijk (11_2_5) risico vastgesteld door externe arbodesk./arbodienst (WG weet niet hoe) (11_2_6) door klachten van werknemers (11_2_7) de werkgever heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand o.i.d.)
32
1
145
Arbo in bedrijf 2011
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
22%
13%
11%
11%
1%
7%
2%
2%
8%
4%
8%
4%
35%
34%
44%
30%
16%
13%
0%
13%
46%
9%
13%
13%
6%
5%
6%
3%
5%
8%
7%
2%
3%
6%
7%
14%
9%
4%
2%
0%
1%
0%
1%
3%
2%
62%
66%
45%
39%
68%
58%
46%
39%
39%
37%
45%
31%
49%
80%
78%
98%
84%
47%
86%
76%
81%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
0%
0%
0%
0%
Overige dienstverlening
Financiële dienstverlening
14% 44%
Gezondheids- en welzijnszorg
Vervoer, opslag en Informatie en
14% 46%
Zakelijke dienstverlening
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
13% 34%
Horeca
Bouwnijverheid
8% 27%
50-99 wrkn.
8% 19%
10-49 wrkn.
14% 44%
5-9 wrkn.
13% 35%
1-4 wrkn.
8% 21%
100 of meer wrkn.
9%
10 t/m 99 wrkn.
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Totaal
Landbouw, bosbouw en visserij
nee, risico niet aanwezig
Sectoren
23%
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(11_4) Zijn er (in het verleden) ja, daardoor geen risico meer maatregelen genomen met ja, daardoor is het risico afgenomen betrekking tot het risico van tillen of dragen? nee, maar het risico is wel aanwezig
totaal
Vraag
Grootteklasse 5
100 of meer wrkn.
Grootteklasse 3
(11_4_1) niet willen
ja
13%
15%
6%
0%
16%
11%
6%
0%
0%
5%
7%
24%
17%
0%
0%
0%
0%
(11_4_2) niet weten
ja
48%
49%
45%
34%
47%
54%
46%
6%
34%
60%
48%
44%
54%
75%
0%
0%
13%
0% 100%
20%
65%
(11_4_3) niet kunnen
ja
40%
42%
27%
58%
47%
31%
27%
31%
58%
21%
32%
60%
29%
25% 100%
0%
60%
0%
0%
48%
35%
(11_4_4) anders, namelijk
ja
5%
3%
18%
9%
1%
7%
17%
41%
9%
13%
13%
0%
5%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
23%
0%
Totaal
149
100
46
3
65
35
41
5
3
8
43
23
49
6
4
0
5
0
1
7
3
(11_5_01) voorlichting en onderricht over de risico’s van handmatig tillen/dragen
ja
44%
39%
54%
79%
38%
43%
51%
73%
79%
42%
43%
48%
37%
31%
49%
19%
58%
71%
62%
66%
54%
(11_5_02) Voorlichting en onderricht over de wijze waarop lasten gehanteerd moeten worden (in b.v. cursus of training)
ja
29%
26%
35%
67%
24%
31%
31%
60%
67%
22%
24%
33%
26%
8%
45%
4%
43%
63%
50%
58%
29%
(11_5_03) Voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen
ja
23%
22%
25%
51%
22%
21%
22%
45%
51%
23%
18%
27%
15%
7%
43%
4%
42%
45%
45%
42%
16%
146
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(11_5_04) Toezicht houden op ja verantwoord gedrag van / naleven van maatregelen door werknemers
31%
28%
36%
59%
27%
33%
33%
56%
59%
27%
31%
32%
24%
47%
44%
19%
35%
44%
39%
58%
35%
(11_5_05) Informatie ja verstrekken over het gewicht (zwaartepunt) van de te hanteren lasten
8%
8%
8%
27%
10%
3%
6%
17%
27%
5%
9%
16%
6%
1%
15%
0%
7%
23%
15%
15%
2%
ja
20%
17%
25%
44%
16%
20%
25%
25%
44%
24%
17%
12%
23%
11%
18%
15%
14%
45%
21%
37%
11%
(11_5_07) Werkplekinrichting ja volgens ergonomische beginselen (zoals aanpassen werkhoogte)
28%
23%
40%
56%
23%
24%
37%
60%
56%
26%
42%
13%
29%
9%
28%
4%
23%
48%
41%
79%
26%
(11_5_08) Aanpassen van productie- en werkmethode
ja
26%
23%
30%
44%
25%
19%
29%
37%
44%
39%
32%
33%
15%
3%
40%
42%
23%
30%
20%
20%
19%
(11_5_09) Beschikbaar stellen (til)hulpmiddelen
ja
80%
79%
79%
89%
80%
78%
78%
89%
89%
74%
80%
86%
79%
64%
84% 100%
90%
84%
85%
68%
90%
(11_5_10) Lasten lichter maken
ja
25%
24%
27%
31%
25%
21%
28%
19%
31%
27%
24%
38%
22%
51%
23%
9%
26%
29%
5%
18%
Vraag
(11_5_06) Organisatorische maatregelen (zoals taakroulatie, -verbreding, regelmatig pauzeren, voorkomen piekbelasting)
Antwoordcategorie
4%
147
Arbo in bedrijf 2011
ja
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
26%
27%
23%
32%
28%
26%
22%
25%
32%
29%
22%
43%
22%
0%
32%
0%
37%
48%
13%
5%
28%
3%
3%
3%
8%
3%
4%
3%
5%
8%
2%
5%
2%
3%
8%
8%
0%
0%
7%
6%
3%
1048
526
405
117
350
176
305
100
117
66
341
137
233
36
43
5
31
41
21
66
28
geen mening
8%
8%
6%
13%
8%
8%
5%
7%
13%
11%
9%
4%
6%
0%
23%
0%
3%
15%
7%
10%
14%
slecht
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
2%
0%
0%
0%
matig
9%
9%
12%
1%
10%
6%
14%
2%
1%
5%
12%
14%
10%
12%
4%
28%
13%
2%
9%
3%
4%
voldoende
58%
60%
54%
45%
60%
58%
54%
50%
45%
61%
55%
73%
56%
82%
55%
30%
45%
53%
57%
41%
36%
goed
25%
23%
29%
40%
22%
27%
27%
41%
40%
23%
24%
9%
27%
7%
19%
42%
39%
28%
27%
46%
46%
1048
526
405
117
350
176
305
100
117
66
341
137
233
36
43
5
31
41
21
66
28
Totaal (11_6) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen?
100 of meer wrkn.
ja
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(11_5_11) Persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen (grip), veiligheidsschoenen met stroeve zool) (11_5_12) Anders, namelijk
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
Totaal
5%
148
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 10
Duwen of trekken
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Antwoordcategorie
(12_1) Zijn er werknemers die ja regelmatig handmatig lasten Totaal duwen of trekken?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
10%
7%
21%
27%
6%
11%
19%
32%
27%
9%
19%
15%
14%
3%
10%
0%
4%
25%
7%
8%
6%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
(12_2_1) Door gebruik te maken van de checklist FB
ja
2%
1%
2%
10%
1%
2%
2%
4%
10%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
6%
0%
0%
22%
0%
(12_2_2) Door gebruik te maken van de KIM-methode
ja
0%
0%
0%
4%
0%
0%
0%
2%
4%
0%
2%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(12_2_3) Door gebruik te maken van een ander instrument of methode, namelijk (12_2_4) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst (de WG weet niet hoe)
ja
2%
2%
2%
7%
3%
0%
2%
0%
7%
0%
1%
0%
4%
0%
0%
0%
0%
5%
11%
5%
0%
ja
22%
14%
34%
51%
12%
17%
29%
60%
51%
20%
35%
28%
22%
10%
12%
0%
9%
41%
17%
19%
24%
(12_2_5) door klachten van werknemers
ja
4%
4%
2%
11%
4%
4%
2%
3%
11%
0%
2%
1%
3%
0%
12%
0%
0%
15%
0%
20%
0%
(12_2_6) De werkgever heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand o.i.d.)
ja
75%
85%
62%
39%
86%
82%
67%
34%
39%
80%
62%
72%
78%
90%
87% 100%
86%
59%
72%
52%
76%
Totaal
400
164
176
60
104
60
123
53
60
12
147
46
85
15
10
19
10
21
11
23
1
149
Arbo in bedrijf 2011 Grootteklasse 5
Sectoren
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
13%
8%
3%
3%
4%
0%
6%
0%
1%
11%
1%
2%
1%
30%
26%
7%
16%
11%
10%
3%
10%
0%
3%
21%
6%
5%
5%
nee ,maar het risico is wel aanwezig
2%
2%
5%
1%
2%
2%
5%
2%
1%
2%
3%
4%
4%
0%
1%
0%
1%
4%
1%
3%
0%
nee, risico niet aanwezig (geweest)
87%
90%
75%
60%
91%
86%
77%
60%
60%
82%
77%
82%
83%
97%
84% 100%
95%
64%
93%
90%
93%
2790 1799
797
194 1284
Totaal
Bouwnijverheid
8%
14%
Landbouw, bosbouw en visserij
4%
8%
100 of meer wrkn.
3%
5%
50-99 wrkn.
3%
26%
10-49 wrkn.
13%
16%
5-9 wrkn.
4%
5%
1-4 wrkn.
3%
7%
100 of meer wrkn.
3%
ja daardoor is het risico afgenomen
10 t/m 99 wrkn.
ja, daardoor geen risico meer
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(12_4) Zijn er maatregelen genomen met betrekking tot het risico van duwen of trekken?
totaal
Vraag
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Grootteklasse 3
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
(12_4_1) niet willen
ja
12%
15%
6%
0%
11%
27%
7%
0%
0%
14%
5%
3%
21%
63%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(12_4_2) niet weten
ja
53%
58%
43%
52%
59%
55%
45%
0%
52%
73%
53%
38%
71%
37%
45%
0%
0%
(12_4_3) niet kunnen
ja
41%
41%
40%
24%
54%
7%
40%
49%
24%
0%
39%
62%
34%
(12_4_4) anders namelijk
ja
10%
8%
15%
24%
0%
28%
13%
51%
24%
14%
13%
0%
5%
Totaal
33% 100%
0% 100%
0% 100%
0%
42%
33%
0%
83%
0%
0%
0%
0%
58%
33%
0%
17%
0%
3
70
37
29
4
28
9
26
3
4
4
20
8
21
2
0
2
3
1
5
1
ja (12_5_01) Voorlichting en onderricht over de risico’s van handmatig duwen/trekken ja (12_5_02) Voorl. en onderr. over de wijze waarop lasten m.b.t. duwen en trekken gehanteerd moeten worden?
40%
37%
39%
68%
38%
36%
32%
69%
68%
26%
36%
55%
34%
14%
40% 100%
53%
70%
69%
66%
44%
28%
25%
26%
63%
25%
25%
19%
56%
63%
19%
22%
36%
28%
2%
37% 100%
29%
52%
58%
47%
10%
(12_5_03) Voorl. en onderr. over genomen en te nemen maatregelen
26%
24%
25%
53%
28%
16%
23%
36%
53%
25%
18%
29%
23%
2%
35%
42%
40%
36%
45%
20%
ja
0%
150
Arbo in bedrijf 2011
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
25%
34%
24%
17%
57%
25%
25%
26%
27%
16%
(12_5_05) Organisatorische ja maatregelen (taakroulatie, verbreding, regelmatig pauzeren, voorkomen piekbelasting) (12_5_06) Werkplekinrichting ja volgens ergonomische beginselen
23%
17%
29%
51%
16%
18%
31%
21%
51%
20%
13%
16%
27%
1%
39%
33%
49%
47%
36%
28%
49%
52%
47%
52%
35%
25%
41%
(12_5_07) Aanpassen van productie- en werkmethode
ja
29%
29%
25%
43%
32%
20%
24%
30%
43%
31%
33%
38%
(12_5_08) Beschikbaar stellen hulpmiddelen (elektronische pallettrucks, vorkheftruck) (12_5_09) Lasten lichter maken
ja
78%
81%
69%
93%
84%
75%
65%
87%
93%
86%
81%
ja
22%
22%
20%
27%
21%
24%
16%
33%
27%
6%
(12_5_10) Persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen (grip), veiligheidsschoenen met stroeve zool) (12_5_11) Anders
ja
31%
33%
25%
37%
36%
25%
28%
15%
37%
39%
ja Totaal
34% 100%
29%
40%
29%
42%
43%
18%
0%
32%
24%
18%
57%
22%
48%
33% 100%
30%
41%
18%
64%
31%
32%
0%
27% 100%
20%
23%
30%
18%
3%
70%
77%
87%
79% 100%
90%
80%
81%
57%
70%
22%
37%
27%
90%
8% 100%
24%
17%
26%
7%
3%
21%
38%
25%
0%
54%
0%
35%
40%
25%
14%
23%
Vervoer, opslag en Informatie en
Overige dienstverlening
50-99 wrkn.
57%
Gezondheids- en welzijnszorg
10-49 wrkn.
23%
Onderwijs
5-9 wrkn.
28%
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
1-4 wrkn.
28%
Antwoordcategorie
Zakelijke dienstverlening
100 of meer wrkn.
(12_5_04) Toezicht houden op ja verantwoord gedrag van / naleven van maatregelen door werknemers
Vraag
Financiële dienstverlening
10 t/m 99 wrkn.
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
5%
6%
5%
6%
2%
13%
5%
4%
6%
0%
5%
5%
7%
31%
7%
0%
0%
0%
0%
13%
2%
434
169
185
80
102
67
124
61
80
17
160
51
83
13
30
1
10
25
10
22
12
151
Arbo in bedrijf 2011
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
13%
9%
10%
5%
6%
13%
6%
10%
5%
4%
0%
22%
0%
0%
19%
0%
24%
19%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
matig
7%
8%
6%
1%
8%
7%
6%
2%
1%
6%
14%
6%
6%
0%
10%
0%
0%
8%
0%
0%
9%
voldoende
61%
59%
69%
48%
58%
62%
72%
58%
48%
50%
54%
79%
68% 100%
53%
0%
68%
49%
71%
28%
46%
goed
24%
24%
21%
37%
26%
22%
17%
35%
37%
37%
22%
10%
23%
0%
15% 100%
32%
25%
29%
48%
26%
Totaal
434
169
185
80
102
67
124
61
80
17
160
51
83
13
10
25
10
22
12
30
Financiële dienstverlening
Landbouw, bosbouw en visserij
5%
0%
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
100 of meer wrkn.
9%
0%
Bouwnijverheid
50-99 wrkn.
8%
slecht
10-49 wrkn.
5-9 wrkn.
geen mening
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(12_6) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen?
totaal
Vraag
1-4 wrkn.
Sectoren
100 of meer wrkn.
Grootteklasse 5
10 t/m 99 wrkn.
Grootteklasse 3
1
152
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 11
Machineveiligheid
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
37%
33%
56%
58%
32%
40%
54%
66%
58%
73%
80%
81%
41%
14%
24%
1%
16%
52%
19%
6%
18%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
11%
0%
17%
89% 100%
83%
14%
17%
7%
1%
18%
12%
8%
4%
1%
13%
13%
16%
16%
9%
15%
41%
9%
2%
86%
83%
93%
99%
82%
88%
92%
96%
99%
87%
87%
84%
84%
91%
85%
59%
91%
98%
1326
729
477
120
491
238
367
110
120
82
538
183
285
26
58
3
36
38
29
15
33
ja
14%
14%
19%
0%
15%
5%
20%
0%
0%
14%
8%
26%
14%
0%
22%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
74% 100%
44% 100%
67%
0% 100%
0%
64%
0%
0%
0%
0%
33% 100%
0%
0%
36%
totaal (13_3_1) niet willen
10-49 wrkn.
ja
5-9 wrkn.
Nee ,maar machineveiligheid is wel een risico
1-4 wrkn.
(13_3) Zijn er maatregelen genomen met betrekking tot machineveiligheid?
totaal
100 of meer wrkn.
ja
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(13_1) Wordt er op de arbeidsplaats gewerkt met machines
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(13_3_2) niet weten
ja
67%
66%
74%
85%
67%
63%
73%
90%
85%
69%
66%
58%
(13_3_3) niet kunnen
ja
1%
1%
6%
0%
1%
0%
6%
0%
0%
0%
6%
0%
2%
0%
0%
0%
(13_3_4) anders
ja
27%
30%
12%
15%
28%
40%
11%
15%
15%
28%
25%
37%
17%
0%
56%
0%
8
totaal
151
113
36
2
87
26
30
6
2
11
56
22
39
3
(13_4_01) voorlichting en onderricht over de risico’s van machines
ja
59%
55%
70%
82%
53%
60%
67%
88%
82%
60%
64%
51%
58%
42%
(13_4_02) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen
ja
29%
27%
32%
54%
27%
28%
29%
55%
54%
29%
28%
24%
28%
9%
(13_4_03) training en instructie (werkwijze)
ja
49%
45%
58%
80%
42%
51%
55%
76%
80%
45%
48%
44%
53%
(13_4_04) toezicht houden op ja verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen
52%
50%
54%
68%
50%
51%
54%
54%
68%
50%
55%
43%
54%
0%
1
4
1
3
0
3
66% 100%
67%
76%
83%
89%
60%
37%
11%
37%
52%
41%
61%
47%
15%
53% 100%
59%
65%
75%
71%
55%
82%
47%
41%
59%
80%
71%
63%
11%
153
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(13_4_05) maatregelen m.b.t. ja de inrichting van de arbeidsplaats
26%
24%
28%
49%
23%
26%
27%
38%
49%
25%
38%
13%
27%
0%
19%
11%
34%
33%
59%
42%
38%
(13_4_06) maatregelen m.b.t. ja aanpassing van de machine aan de werknemer
11%
11%
12%
26%
11%
10%
11%
19%
26%
10%
29%
5%
11%
0%
7%
0%
5%
12%
20%
10%
13%
(13_4_07) maatregelen gericht op de bescherming van werknemers
ja
52%
52%
49%
65%
51%
56%
48%
51%
65%
52%
57%
53%
46%
9%
58%
11%
61%
77%
85%
85%
55%
(13_4_08) organisatorische maatregelen, specifiek afgestemd op de werknemer
ja
9%
7%
11%
35%
7%
8%
10%
15%
35%
9%
12%
4%
11%
0%
10%
0%
4%
24%
10%
38%
6%
(13_4_09) (vrijwillige) ja certificering van werknemers
17%
14%
25%
38%
12%
18%
24%
27%
38%
13%
15%
20%
17%
0%
27%
0%
29%
37%
23%
19%
6%
8%
Vraag
(13_4_10) anders
Antwoordcategorie
ja
8%
9%
6%
4%
10%
6%
6%
8%
4%
9%
8%
10%
4%
17%
6%
0%
9%
15%
3%
19%
1175
616
441
118
404
212
337
104
118
71
482
161
246
23
50
2
32
37
26
15
30
Ja, van alle machines
55%
55%
56%
61%
54%
57%
55%
64%
61%
56%
51%
58%
53%
61%
47%
11%
65%
70%
65%
48%
58%
Ja, van een deel van de machines
16%
15%
16%
22%
16%
15%
16%
19%
22%
12%
18%
16%
18%
28%
9%
0%
17%
7%
12%
20%
8%
3%
3%
3%
0%
3%
2%
2%
4%
0%
2%
6%
3%
2%
10%
0%
0%
0%
5%
0%
0%
0%
totaal (13_5) Heeft de werkgever van alle machines van na 1995 een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing?
Ja, van enkele machines Nee
10%
11%
7%
1%
11%
11%
7%
2%
1%
11%
9%
10%
10%
1%
15%
0%
4%
11%
0%
3%
20%
Onbekend
17%
16%
18%
16%
17%
16%
19%
10%
16%
19%
16%
14%
17%
0%
29%
89%
15%
7%
23%
29%
14%
1175
616
441
118
404
212
337
104
118
71
482
161
246
23
50
2
32
37
26
15
30
totaal
154
Arbo in bedrijf 2011
Antwoordcategorie
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
(13_6_1) door instructie en opleiding door eigen werknemers/werkgever
ja
70%
69%
71%
84%
70%
69%
70%
80%
84%
73%
74%
51%
70%
92%
53% 100%
85%
77%
91%
93%
92%
(13_6_2) door instructie en opleiding door leverancier/fabrikant
ja
39%
33%
53%
67%
32%
35%
54%
51%
67%
45%
48%
25%
38%
42%
51% 100%
34%
59%
59%
34%
48%
(13_6_3) werknemers hebben ja (vrijwillig) een certificaat behaald
16%
12%
23%
44%
12%
12%
22%
31%
44%
22%
13%
11%
15%
0%
28%
0%
23%
49%
27%
33%
8%
Vervoer, opslag en Informatie en
Vraag
10 t/m 99 wrkn.
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(13_6_4) anders
ja
7%
7%
9%
6%
6%
9%
7%
19%
6%
6%
7%
12%
9%
0%
2%
0%
2%
7%
12%
0%
5%
(13_6_5) n.v.t. de werkgever ziet hier niet op toe
ja
11%
13%
6%
2%
14%
9%
7%
2%
2%
5%
6%
26%
9%
8%
16%
0%
3%
4%
6%
7%
6%
totaal
894
446
348
100
291
155
260
88
100
50
371
125
184
22
33
1
27
32
20
9
20
(13_7_1) meerdere malen per ja jaar
29%
27%
34%
41%
26%
28%
33%
43%
41%
30%
33%
18%
25%
43%
26%
11%
45%
34%
35%
46%
32%
(13_7_2) jaarlijks
ja
14%
12%
17%
27%
10%
16%
17%
16%
27%
15%
12%
12%
14%
2%
14%
0%
13%
20%
8%
24%
23%
(13_7_3) gemiddeld eens in de .... jaar
ja
3%
3%
3%
5%
2%
4%
3%
3%
5%
4%
1%
3%
5%
0%
5%
0%
0%
7%
0%
0%
0%
(13_7_4) alleen bij het eerste ja gebruik van de machines
49%
50%
46%
35%
51%
48%
46%
44%
35%
46%
51%
52%
51%
72%
48%
89%
39%
45%
50%
23%
32%
9%
11%
4%
2%
13%
7%
4%
0%
2%
8%
8%
16%
8%
1%
9%
0%
4%
0%
7%
7%
16%
1175
616
441
118
404
212
337
104
118
71
482
161
246
23
50
2
32
37
26
15
30
(13_7_5) nooit
ja totaal
155
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
36%
35%
39%
36%
35%
37%
37%
51%
36%
50%
71%
19%
26%
27%
26%
41%
23%
40%
32%
33%
35%
1326
729
477
120
491
238
367
110
120
82
538
183
285
26
58
3
36
38
29
15
33
(13_9_1) voornamelijk ja volgens een onderhoudsplan / periodiek
65%
60%
79%
95%
55%
75%
79%
83%
95%
61%
61%
59%
71%
85%
74%
7%
71%
90%
81%
68%
53%
(13_9_2) voornamelijk als er tijd voor is (onregelmatig onderhoud)
ja
13%
15%
9%
3%
17%
9%
8%
9%
3%
19%
17%
14%
7%
0%
12%
41%
17%
6%
11%
19%
11%
(13_9_3) bij (reparatie van) een mankement of storing
ja
53%
55%
48%
35%
57%
47%
48%
46%
35%
59%
55%
61%
41%
76%
36%
53%
62%
46%
51%
19%
50%
3%
Vraag
Antwoordcategorie
(13_8) Wordt er op de arbeidsplaats gewerkt met oudere machines geleverd tot medio 1995 die niet CE gemarkeerd zijn?
ja
(13_9_4) anders
totaal
ja
4%
5%
2%
5%
6%
2%
2%
4%
5%
4%
3%
4%
4%
2%
9%
0%
7%
7%
0%
0%
1326
729
477
120
491
238
367
110
120
82
538
183
285
26
58
3
36
38
29
15
33
43%
37%
62%
64%
33%
49%
61%
65%
64%
49%
63%
29%
46%
1%
68% 100%
41%
37%
14%
3%
5%
1326
729
477
120
491
238
367
110
120
82
538
183
285
26
58
3
36
38
29
15
33
(13_11_1) via een deskundige ja instelling
63%
52%
78% 100%
50%
57%
76%
97% 100%
62%
70%
59%
69%
0%
57%
59%
31% 100% 100% 100% 100%
(13_11_2) door een ervaren medewerker
ja
26%
30%
21%
8%
28%
34%
21%
17%
8%
30%
20%
25%
25% 100%
32%
93%
35%
6%
0%
0%
20%
(13_11_4) anders
ja
7%
8%
7%
1%
10%
4%
8%
4%
1%
12%
5%
5%
5%
0%
26%
0%
0%
0%
0%
totaal (13_10) Wordt er op de arbeidsplaats gewerkt met heftrucks?
ja totaal
3%
0%
156
Arbo in bedrijf 2011
3%
13%
22%
27%
678
284
318
76
158
126
235
83
76
43
347
61
Overige dienstverlening
Bouwnijverheid
2%
Gezondheids- en welzijnszorg
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
14%
Onderwijs
Landbouw, bosbouw en visserij
26%
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
100 of meer wrkn.
21%
Zakelijke dienstverlening
50-99 wrkn.
3%
Financiële dienstverlening
10-49 wrkn.
12%
Vervoer, opslag en Informatie en
5-9 wrkn.
23%
19% 100%
21%
41%
8%
0%
0%
0%
0%
1
40
3
15
15
4
1
3 3%
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
1-4 wrkn.
19%
Horeca
(13_12) Hoe beoordeelt u als geen mening inspecteur de effectiviteit slecht van de maatregelen die zijn matig genomen? voldoende
100 of meer wrkn.
(13_11_5) n.v.t. bestuurders / ja bedieners worden niet totaal opgeleid
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
145
8%
9%
5%
8%
9%
10%
6%
4%
8%
18%
7%
4%
8%
0%
14%
0%
0%
18%
2%
14%
2%
3%
2%
0%
3%
1%
2%
0%
0%
2%
2%
2%
3%
0%
4%
0%
7%
0%
0%
0%
0%
19%
21%
14%
6%
22%
20%
15%
9%
6%
17%
25%
24%
16%
16%
23%
41%
12%
15%
19%
7%
19%
53%
54%
51%
39%
54%
53%
52%
46%
39%
49%
50%
62%
53%
81%
53%
53%
36%
40%
42%
60%
53%
goed
17%
13%
27%
48%
12%
16%
26%
41%
48%
14%
16%
9%
20%
3%
7%
7%
45%
27%
37%
18%
25%
totaal
1326
729
477
120
491
238
367
110
120
82
538
183
285
26
58
3
36
38
29
15
33
157
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 12
Werken op hoogte
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Antwoordcategorie
(14_1) Verrichten ja werknemers van de vestiging werkzaamheden op hoogte? Totaal
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
11%
10%
17%
24%
9%
13%
16%
22%
24%
11%
16%
54%
6%
2%
8%
4%
9%
32%
6%
0%
6%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
(14_2_1) op meer dan 2,5 meter
ja
91%
91%
93%
98%
93%
86%
92%
96%
98%
84%
89%
98%
80%
89%
99% 100%
94%
96%
83%
0%
67%
(14_2_2) op minder dan 2,5 meter waarbij sprake is van risicovolle omstandigheden
ja
33%
32%
35%
36%
30%
39%
34%
38%
36%
30%
31%
36%
33%
11%
26%
29%
34%
40%
0%
53%
(14_4_1) ladders en trappen
ja
80%
79%
85%
80%
78%
82%
87%
73%
80%
65%
81%
90%
71%
89%
75% 100%
82%
75%
57%
0%
48%
(14_4_2) steigers
ja
63%
62%
66%
52%
63%
60%
68%
55%
52%
9%
69%
93%
41%
4%
21%
15%
68%
29%
21%
0%
27%
(14_4_3) hoogwerkers
ja
54%
51%
62%
55%
50%
56%
62%
66%
55%
68%
54%
59%
44%
11%
30%
0%
68%
69%
13%
0%
15%
(14_4_4) lijnen
ja
41%
39%
44%
52%
39%
41%
43%
47%
52%
14%
40%
55%
23%
11%
23%
27%
46%
62%
26%
0%
37%
(14_4_5) gebouwgebonden voorzieningen
ja
20%
18%
23%
27%
15%
26%
23%
25%
27%
23%
25%
13%
15%
0%
13%
0%
46%
37%
0%
0%
0% 3%
(14_4_6) andere voorziening (14_5) Wordt bij werkzaamheden op of aan gebouwen gebruikt gemaakt van gebouwgebonden voorzieningen? (14_6_1) ankerpunten
ja
0%
5%
4%
7%
2%
5%
3%
7%
4%
2%
0%
1%
5%
3%
11%
19%
0%
6%
4%
0%
0%
Totaal
343
162
127
54
107
55
89
38
54
14
104
95
41
7
14
3
19
24
9
0
13
ja
19%
18%
23%
25%
18%
17%
24%
22%
25%
26%
22%
15%
11%
0%
2%
0%
47%
25%
0%
0%
0%
nee
40%
43%
33%
16%
40%
50%
36%
16%
16%
22%
37%
53%
26%
0%
38%
0%
32%
37%
29%
0%
58%
N.v.t. (geen werkzaamheden op of aan gebouwen)
41%
39%
44%
59%
42%
32%
41%
62%
59%
52%
41%
32%
63% 100%
60% 100%
21%
38%
71%
0%
42%
Totaal
343
162
127
54
107
55
89
38
54
14
104
95
41
doorgaans wel
30%
28%
34%
39%
22%
45%
32%
48%
39%
0%
47%
32%
43%
14
3
19
24
9
0
13
0% 100%
7
0%
32%
61%
0%
0%
0%
soms wel/niet
24%
30%
10%
28%
35%
15%
12%
0%
28%
0%
12%
33%
25%
0%
0%
0%
30%
23%
0%
0%
0%
(bijna) nooit
22%
21%
28%
7%
24%
14%
26%
38%
7%
0%
7%
36%
15%
0%
0%
0%
26%
15%
0%
0%
0%
niet aanwezig
23%
21%
28%
26%
19%
26%
30%
14%
26% 100%
34%
0%
17%
0%
0%
0%
13%
0%
0%
0%
0%
158
Arbo in bedrijf 2011
0%
0%
0%
0%
0%
12%
0%
0%
0%
0%
3%
17%
0%
0%
0%
0%
0%
23%
0%
0%
0%
(bijna) nooit
41%
39%
47%
42%
46%
18%
48%
43%
42%
0%
27%
39%
41%
0% 100%
0%
62%
15%
0%
0%
0%
niet aanwezig
48%
47%
51%
38%
47%
45%
51%
51%
38% 100%
59%
44%
59%
0%
0%
0%
26%
61%
0%
0%
0%
(14_6_3) dakopstanden/permanente randbeveiliging op hoogte
Overige dienstverlening
11%
0%
Gezondheids- en welzijnszorg
0%
0%
Onderwijs
Zakelijke dienstverlening
21%
0%
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Financiële dienstverlening
6%
1%
Vervoer, opslag en Informatie en
0%
12%
Horeca
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
25%
6%
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Landbouw, bosbouw en visserij
0%
0%
Bouwnijverheid
100 of meer wrkn.
21%
1%
10-49 wrkn.
1%
8%
5-9 wrkn.
6%
6%
1-4 wrkn.
6%
soms wel/niet
Antwoordcategorie
1 t/m 9 wrkn.
(14_6_2) hangbruginstallatie doorgaans wel
Vraag
totaal
50-99 wrkn.
Sectoren
100 of meer wrkn.
Grootteklasse 5
10 t/m 99 wrkn.
Grootteklasse 3
doorgaans wel
24%
24%
22%
40%
16%
48%
24%
6%
40%
0%
48%
23%
0%
0%
0%
0%
32%
31%
0%
0%
0%
soms wel/niet
27%
28%
23%
36%
34%
10%
19%
49%
36%
0%
30%
27%
0%
0%
0%
0%
43%
15%
0%
0%
0%
(bijna) nooit
23%
24%
24%
11%
25%
23%
21%
43%
11%
0%
7%
46%
41%
0% 100%
0%
13%
23%
0%
0%
0%
niet aanwezig
25%
24%
31%
13%
25%
19%
35%
3%
13% 100%
14%
4%
59%
0%
0%
0%
13%
31%
0%
0%
0%
(14_6_4) omlopen op balkons doorgaans wel
18%
18%
15%
31%
9%
44%
12%
35%
31%
0%
33%
14%
15%
0%
0%
0%
25%
15%
0%
0%
0%
soms wel/niet
24%
30%
15%
0%
38%
6%
18%
0%
0%
0%
12%
23%
25%
0%
0%
0%
39%
23%
0%
0%
0%
(bijna) nooit
17%
13%
24%
42%
9%
24%
21%
43%
42%
0%
9%
36%
42%
0% 100%
0%
4%
15%
0%
0%
0%
niet aanwezig
40%
39%
46%
27%
44%
26%
49%
22%
27% 100%
46%
28%
17%
0%
0%
0%
32%
46%
0%
0%
0%
doorgaans wel
12%
13%
7%
18%
9%
25%
8%
0%
18%
12%
4%
0%
0%
0%
0%
25%
31%
0%
0%
0% 0%
(14_6_5) gevelonderhoudsinstallatie
(14_6_6) andere voorziening
0%
soms wel/niet
20%
22%
19%
0%
25%
15%
22%
0%
0%
0%
7%
29%
15%
0%
0%
0%
26%
0%
0%
0%
(bijna) nooit
28%
31%
19%
39%
37%
15%
16%
43%
39%
0%
22%
26%
25%
0% 100%
0%
43%
23%
0%
0%
0%
niet aanwezig
40%
33%
55%
43%
29%
45%
55%
57%
43% 100%
59%
42%
59%
0%
0%
0%
6%
46%
0%
0%
0%
doorgaans wel
25%
23%
30%
11%
24%
22%
35%
0%
11% 100%
10%
16%
0%
0% 100%
0%
13%
0%
0%
0%
0%
soms wel/niet
2%
0%
5%
0%
0%
1%
0%
38%
0%
0%
1%
4%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(bijna) nooit
10%
7%
13%
41%
4%
15%
15%
5%
41%
0%
27%
13%
25%
0%
0%
0%
4%
15%
0%
0%
0%
niet aanwezig
0%
64%
70%
51%
48%
72%
63%
50%
57%
48%
0%
62%
67%
75%
0%
0%
0%
83%
85%
0%
0%
Totaal
66
25
26
15
14
11
20
6
15
4
27
15
5
0
1
0
8
6
0
0
0
ja
2%
1%
3%
20%
1%
0%
3%
1%
20%
0%
2%
2%
2%
0%
2%
0%
4%
0%
0%
0%
0%
(14_7_2) ARBOUW brochure ja “Vraag en Antwoord – Werken op hoogte”
5%
4%
7%
16%
5%
1%
8%
0%
16%
0%
4%
8%
5%
0%
2%
0%
4%
12%
0%
0%
0%
(14_7_1) VNO/NCW leidraad “Veilig werken op hoogte”
159
Arbo in bedrijf 2011
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
(14_7_3) RI&E glazenwassers ja
0%
0%
1%
2%
0%
0%
1%
0%
2%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
4%
0%
0%
0%
(14_7_4) arbocatalogus
ja
5%
4%
7%
19%
3%
4%
7%
0%
19%
9%
2%
6%
5%
0%
0%
0%
2%
12%
26%
0%
5%
(14_7_5) andere
ja
14%
13%
16%
17%
13%
12%
12%
43%
17%
9%
24%
14%
15%
0%
0%
0%
18%
21%
9%
0%
3%
(14_7_6) n.v.t., geen instrumenten gebruikt
ja
78%
81%
74%
53%
80%
85%
77%
57%
53%
82%
72%
75%
80% 100%
98% 100%
78%
63%
65%
0%
92%
Totaal
343
162
127
54
107
55
89
38
54
14
104
95
41
7
14
3
19
24
9
0
13
Ja, daardoor geen risico meer
4%
4%
7%
15%
3%
4%
7%
8%
15%
5%
4%
19%
3%
0%
4%
0%
3%
8%
3%
1%
3%
Ja, daardoor is het risico afgenomen
9%
8%
15%
23%
7%
10%
14%
22%
23%
9%
13%
52%
4%
1%
6%
1%
7%
32%
4%
0%
4%
Nee, maar het risico is wel aanwezig
2%
2%
1%
1%
2%
3%
1%
0%
1%
2%
3%
1%
2%
0%
3%
3%
3%
0%
2%
0%
2%
Nee, risico niet aanwezig (geweest)
85%
87%
77%
61%
87%
83%
77%
70%
61%
84%
80%
27%
91%
98%
88%
95%
87%
60%
92%
99%
91%
797
194 1284
139
Vraag
(14_8) Zijn er maatregelen genomen om valgevaar te voorkomen?
Antwoordcategorie
Totaal
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
(14_8_1) niet willen
ja
7%
5%
20%
0%
1%
16%
21%
0%
0%
42%
4%
34%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(14_8_2) niet weten
ja
42%
39%
60%
72%
39%
40%
61%
30%
72%
0%
45%
89%
57%
84%
14% 100%
18%
0%
76%
0%
82%
(14_8_3) niet kunnen
ja
32%
34%
17%
16%
38%
23%
17%
0%
16%
58%
21%
11%
8%
0%
86%
0%
41%
0%
24%
0%
18%
(14_8_4) anders, nl
ja
24%
24%
23%
12%
25%
21%
21%
70%
12%
0%
50%
0%
34%
16%
0%
0%
40%
0%
0%
0%
0%
43
28
11
4
19
9
9
2
4
2
10
3
10
4
3
1
4
0
3
0
3
Totaal
2790 1799
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
10 t/m 99 wrkn.
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(14_9_01) voorlichting en onderricht over de risico’s van werken op hoogte
ja
46%
42%
53%
52%
39%
53%
51%
69%
52%
38%
60%
48%
27%
87%
14%
53%
62%
55%
58%
0%
48%
(14_9_02) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen
ja
29%
26%
33%
40%
23%
36%
30%
49%
40%
13%
35%
29%
17%
13%
9%
0%
51%
43%
69%
0%
36%
160
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(14_9_03) toezicht houden op ja verantwoord gedrag werknemers
39%
35%
48%
52%
32%
44%
49%
44%
52%
21%
46%
39%
35%
87%
27%
53%
57%
43%
30%
0%
38%
(14_9_04) vervanging: de keuze voor veiliger arbeidsmiddel
ja
40%
40%
40%
48%
42%
32%
41%
32%
48%
26%
47%
53%
26%
0%
10%
0%
35%
21%
36%
0%
30%
(14_9_05) beperking gebruik ladders en trappen
ja
41%
42%
38%
47%
42%
43%
38%
38%
47%
24%
35%
51%
38%
0%
29%
0%
47%
26%
18%
33%
19%
(14_9_06) aanbrengen van randbeveiliging / hekwerk / leuningen
ja
38%
39%
36%
32%
40%
36%
35%
43%
32%
7%
56%
60%
26%
0%
32%
53%
5%
12%
31%
33%
3%
(14_9_07) werken vanaf een werkbordes
ja
20%
16%
27%
33%
14%
21%
27%
30%
33%
21%
37%
15%
28%
0%
25%
0%
19%
8%
18%
0%
3%
(14_9_08) aanlijnen
ja
34%
33%
34%
40%
32%
38%
34%
37%
40%
5%
40%
42%
24%
13%
26%
41%
41%
37%
34%
0%
28%
(14_9_09) vangnet
ja
5%
5%
4%
6%
5%
4%
4%
9%
6%
0%
6%
7%
6%
0%
3%
0%
0%
0%
18%
0%
0%
(14_9_10) bedekken van
ja
16%
17%
13%
16%
15%
23%
12%
15%
16%
7%
12%
27%
9%
0%
2%
0%
7%
6%
11%
0%
0%
(14_9_11) gebruik maken van ja een hoogwerker
50%
48%
60%
43%
47%
50%
60%
60%
43%
51%
56%
51%
39%
0%
36%
0%
80%
52%
0%
0%
12%
(14_9_12) uitbesteden van werkzaamheden op hoogte
ja
18%
14%
25%
50%
11%
23%
26%
17%
50%
30%
15%
12%
28%
0%
10%
7%
19%
57%
41%
67%
41%
(14_9_13) tijdelijk stopzetten ja van werkzaamheden
17%
17%
15%
18%
19%
13%
14%
20%
18%
0%
18%
21%
10%
0%
24%
0%
27%
20%
0%
0%
4%
Vraag
(14_9_14) anders
Antwoordcategorie
ja Totaal
7%
7%
7%
1%
8%
3%
6%
13%
1%
7%
2%
6%
5%
13%
33%
0%
5%
3%
8%
0%
0%
429
193
165
71
129
64
116
49
71
19
129
128
50
3
18
3
21
30
10
2
16
161
Arbo in bedrijf 2011 Sectoren
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
6%
5%
0%
6%
53%
11%
15%
0%
0%
16%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
10%
11%
8%
0%
10%
14%
8%
6%
0%
14%
8%
12%
8%
13%
10%
41%
4%
7%
20%
0%
0%
Horeca
8% 0%
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
0% 5%
Bouwnijverheid
3% 0%
Landbouw, bosbouw en visserij
5% 0%
100 of meer wrkn.
6% 0%
50-99 wrkn.
9% 3%
10-49 wrkn.
6% 0%
5-9 wrkn.
3% 0%
1-4 wrkn.
6% 0%
100 of meer wrkn.
7% 1%
10 t/m 99 wrkn.
6% 1%
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(14_10) Hoe beoordeelt u als geen mening inspecteur de effectiviteit slecht van de maatregelen die zijn matig genomen? voldoende
totaal
Vraag
Grootteklasse 5 Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Grootteklasse 3
56%
61%
43%
48%
63%
55%
41%
53%
48%
59%
55%
64%
50%
87%
53%
0%
33%
45%
39%
67%
50%
goed
28%
21%
44%
49%
21%
19%
45%
36%
49%
23%
28%
19%
36%
0%
31%
7%
52%
32%
41%
33%
34%
Totaal
429
193
165
71
129
64
116
49
71
19
129
128
50
3
18
3
21
30
10
2
16
162
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 13
Ongunstige of statische lichaamshouding
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Antwoordcategorie
(15_1) Zijn er werknemers die ja regelmatig te maken hebben met een ongunstige en/of Totaal statische lichaamshouding (excl.beeldschermwerk )?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
15%
14%
23%
17%
13%
16%
23%
22%
17%
26%
18%
25%
14%
6%
12%
1%
6%
12%
18%
21%
26%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
0%
(15_2_1) checklist FB
ja
0%
0%
1%
1%
0%
0%
1%
6%
1%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
2%
(15_2_2) WHI-methode
ja
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(15_2_3) ander instrument of ja methode
4%
4%
4%
23%
4%
5%
4%
5%
23%
0%
4%
2%
3%
0%
0%
0%
3%
25%
4%
11%
16%
(15_2_4) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst
ja
20%
15%
35%
48%
13%
21%
32%
59%
48%
23%
36%
24%
11%
2%
38%
57%
25%
20%
5%
21%
15%
(15_2_5) door klachten van werknemers
ja
4%
3%
7%
5%
3%
5%
7%
13%
5%
0%
6%
2%
2%
3%
20%
0%
0%
10%
19%
7%
6% 67%
ja
73%
79%
57%
31%
81%
71%
60%
34%
31%
77%
58%
75%
84%
95%
47%
43%
72%
54%
75%
64%
Totaal
479
272
168
39
184
88
127
41
39
34
128
73
81
10
24
2
13
9
27
43
35
(15_4 ) Maatregelen genomen Ja, daardoor geen risico meer met betrekking tot het risico Ja, daardoor is het risico afgenomen van een ongunstige (statische) lichaamshouding? Nee, maar het risico is wel aanwezig
4%
4%
4%
5%
4%
4%
4%
4%
5%
10%
4%
1%
4%
1%
2%
0%
2%
2%
3%
8%
7%
11%
10%
16%
16%
9%
13%
15%
20%
16%
19%
13%
12%
8%
6%
9%
1%
3%
9%
13%
20%
25%
4%
4%
7%
1%
4%
3%
7%
2%
1%
6%
5%
13%
6%
0%
3%
0%
2%
3%
5%
1%
1%
81%
82%
73%
78%
83%
80%
73%
73%
78%
64%
78%
74%
82%
93%
87%
99%
92%
85%
78%
71%
67%
797
194 1284
(15_2_6) geen methode of instrument toegepast
Nee, risico niet aanwezig (geweest)
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
(15_4_1) niet willen
ja
Totaal
2790 1799 15%
14%
19%
0%
15%
8%
20%
0%
0%
5%
6%
21%
16%
0%
0%
0%
23%
0%
0%
0%
53%
(15_4_2) niet weten
ja
42%
47%
27%
36%
42%
74%
28%
0%
36%
44%
55%
32%
66%
0%
0%
0%
23%
0%
39%
0%
0%
163
Arbo in bedrijf 2011
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
31% 100%
31% 100%
7%
0%
46%
0%
46%
0%
0%
4
3
9
29
27
27
0
7
0
5
2
7
2
3
42%
58%
74%
35%
44%
41%
26%
48%
45%
54%
51%
64%
48%
52%
39%
27%
33%
43%
58%
23%
33%
23%
25%
0%
33%
54%
40%
43%
37%
28%
32%
30%
41%
38%
39%
65%
33%
36%
36%
23%
59%
53%
0%
51%
43%
37%
29%
42%
62%
42%
39%
34%
65%
62%
45%
44%
32%
40%
90%
17%
40%
40%
47%
37%
33%
42%
57%
59%
57%
70%
57%
60%
59%
57%
57%
25%
61%
32%
74%
94%
37%
32%
77%
90%
64%
15%
21%
45%
16%
13%
22%
21%
45%
16%
29%
51%
14%
16%
5%
6%
25%
21%
3%
12%
8%
42%
46%
38%
41%
44%
48%
32%
38%
24%
38%
51%
48%
0%
47%
40%
78%
57%
31%
38%
58%
52%
64%
52%
24%
10%
7%
20%
0%
8%
0%
Totaal
118
78
37
3
62
16
33
(15_5_1) voorlichting en onderricht over de risico’s van een ongunstige (statische) lichaamshouding
ja
39%
37%
44%
74%
33%
47%
(15_5_2) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen
ja
27%
24%
34%
58%
23%
(15_5_3) toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers (15_5_4) organisatorische
ja
35%
33%
38%
65%
ja
41%
41%
38%
(15_5_5) werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen
ja
60%
61%
(15_5_6) aanpassen van productie- en werkmethode
ja
18%
(15_5_7) beschikbaar stellen ja hulpmiddelen
43%
Onderwijs
Vervoer, opslag en Informatie en
0%
8%
48%
ja
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Horeca
92%
0%
49%
(15_4_4) anders
Zakelijke dienstverlening
Bouwnijverheid
0%
12%
ja
Financiële dienstverlening
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
30%
0%
(15_4_3) niet kunnen
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Landbouw, bosbouw en visserij
74%
7%
5-9 wrkn.
43%
0%
1-4 wrkn.
51%
0%
100 of meer wrkn.
64%
10 t/m 99 wrkn.
0%
Antwoordcategorie
1 t/m 9 wrkn.
54%
17% 100%
Vraag
totaal
100 of meer wrkn.
Sectoren
50-99 wrkn.
Grootteklasse 5
10-49 wrkn.
Grootteklasse 3
maatregelen
(15_5_8) anders
ja Totaal
1%
1%
1%
5%
1%
1%
1%
0%
5%
0%
5%
3%
0%
0%
0%
0%
0%
11%
3%
3%
0%
471
258
165
48
167
91
121
44
48
35
128
51
79
11
22
3
11
9
24
58
40
164
Arbo in bedrijf 2011
5% 1%
8%
8%
8%
6%
8%
8%
8%
6%
6%
ge n om e n ?
vo ld oe nd e
5 9%
6 2%
5 0%
4 3%
6 1%
6 3%
5 1%
4 7%
4 3%
go e d
2 6%
2 3%
3 4%
4 6%
2 3%
2 2%
3 4%
3 5%
4 6%
47 2
25 9
16 5
48
16 8
91
12 1
44
48
ma t ig
To t a a l
1 7% 0%
6% 0%
8%
8%
7 1%
4 8%
1 0% 35
1 0% 0%
Financië le di enstverle ning
1 2% 0%
Informati e en
6% 0%
1 5% 0%
0% 0%
5% 0%
0% 0%
1 3%
6%
1 6%
6%
0%
6 4%
7 1%
8 2%
5 8%
9 4%
2 7%
1 7%
1 8%
1%
2 0%
6%
12 8
51
79
11
22
3
Ve rvoe r, ops lag en
8% 0%
Hore ca
1 00 of me er wrkn .
7% 0%
re paratie van au to's
5 0-9 9 wrkn.
5% 1%
Gro ot- en d etail hande l,
1 0-4 9 wrkn.
7% 0%
Bouwni jverhei d
5 -9 wrkn.
7% 0%
Ene rgie voorz., W aterbe dr.,
1 -4 wrkn.
7% 0%
Industrie , d el fst.,
1 00 of mee r wrkn .
ge e n m e ni ng sl ec ht
visse rij
Antw o ord c ate go rie
(15 _6 ) H o e b eo ord e e lt u a l s ins p e c t e ur de e ff ec t iv it e it va n d e ma a t reg e le n d ie zi jn
Landbouw, bosbouw en
Vra ag
1 0 t/ m 99 wrkn.
S ec to ren
1 t/m 9 wrkn.
G ro o ttek las s e 5
totaal
G ro ot tek las s e 3
165
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 14
Repeterende bewegingen (excl. beeldschermwerk)
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Antwoordcategorie
(16_1 ) Zijn er werknemers die ja bij de beoefening van hun functie regelmatig te maken hebben met repeterende Totaal bewegingen (excl. werknemers die beeldschermwerk (16_2_1) checklist FB ja
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
6%
5%
13%
12%
4%
8%
12%
18%
12%
15%
13%
10%
4%
2%
2%
1%
2%
13%
3%
2%
22%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
2%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
ja
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(16_2_3) ander instrument of ja methode
3%
3%
3%
12%
2%
6%
3%
1%
12%
0%
2%
4%
3%
0%
0%
0%
0%
9%
26%
11%
7%
(16_2_2) HARM-methode
(16_2_4) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst
ja
19%
11%
34%
55%
9%
15%
29%
68%
55%
12%
41%
24%
33%
4%
0%
0%
0%
18%
0%
11%
10%
(16_2_5) door klachten van werknemers
ja
1%
0%
3%
1%
0%
0%
3%
0%
1%
0%
1%
1%
0%
0%
43%
0%
0%
9%
0%
0%
0%
(16_2_6) de werkgever heeft geen methode of instrument toegepast
ja
77%
86%
61%
32%
89%
79%
67%
29%
32%
88%
56%
72%
64%
96%
57% 100% 100%
72%
74%
89%
83%
Totaal
254
110
111
33
70
40
82
29
33
20
109
35
26
6
5
1
3
10
4
4
31
(16_4 ) Zijn er maatregelen genomen met betrekking tot het risico van repeterende bewegingen?
Ja, daardoor geen risico meer
1%
1%
2%
2%
1%
0%
1%
3%
2%
4%
1%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
4%
0%
1%
0%
Ja, daardoor is het risico afgenomen
5%
4%
9%
11%
3%
7%
8%
16%
11%
9%
10%
6%
3%
2%
2%
1%
2%
8%
1%
0%
17%
Nee ,maar het risico is wel aanwezig
2%
2%
3%
1%
2%
1%
3%
1%
1%
6%
3%
4%
1%
0%
0%
0%
0%
5%
2%
2%
5%
Nee, risico niet aanwezig (geweest)
93%
94%
86%
86%
95%
92%
87%
79%
86%
81%
87%
90%
95%
98%
98%
99%
98%
83%
97%
97%
78%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
Totaal
166
Arbo in bedrijf 2011 Sectoren Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
5%
0%
2%
40%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
27%
44%
50%
56%
17%
67%
0%
0%
0%
0%
25%
21%
50%
6%
(16_4_3) niet kunnen
ja
61%
73%
29%
23%
81%
40%
27%
65%
23%
31%
36%
84%
74%
0%
0%
0%
0%
50%
79%
50%
94%
(16_4_4) anders
ja
7%
1%
23%
33%
1%
0%
24%
8%
33%
14%
17%
2%
0%
0%
0%
0%
0%
25%
39%
0%
0%
Totaal
61
35
20
6
26
9
17
3
6
9
20
10
6
0
0
0
0
4
3
2
7
(16_5_1) voorlichting en ja onderricht over de risico’s van repeterende bewegingen
38%
40%
31%
56%
34%
52%
23%
70%
56%
30%
36%
65%
32%
4%
88%
0%
70%
61%
0%
38%
34%
(16_5_2) voorlichting en onderricht over genomen en te nemen maatregelen
ja
26%
23%
28%
49%
21%
26%
20%
63%
49%
15%
24%
40%
31%
0%
33%
0%
70%
41% 100%
19%
20%
(16_5_3) toezicht houden op verantwoord gedrag werknemers (16_5_4) organisatorische
ja
38%
36%
39%
55%
31%
47%
33%
64%
55%
29%
24%
50%
43%
40%
27%
0%
70%
41% 100%
38%
41%
ja
76%
73%
82%
70%
71%
77%
81%
84%
70%
70%
72%
50%
91%
96% 100%
91% 100%
70% 100%
19%
76%
(16_5_5) werkplekinrichting volgens ergonomische beginselen
ja
41%
37%
46%
74%
38%
35%
43%
59%
74%
29%
49%
40%
45%
9%
88%
91%
35%
51% 100%
38%
49%
(16_5_6) aanpassen van productie- en werkmethode
ja
35%
34%
35%
43%
34%
34%
39%
18%
43%
45%
39%
33%
38%
70%
0%
9%
35%
30%
62%
15%
Overige dienstverlening
Vervoer, opslag en Informatie en
0%
43%
Gezondheids- en welzijnszorg
Horeca
0%
60%
Onderwijs
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
7%
31%
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Bouwnijverheid
0%
44%
Landbouw, bosbouw en visserij
11%
43%
100 of meer wrkn.
0%
37%
50-99 wrkn.
6%
38%
10-49 wrkn.
9%
ja
5-9 wrkn.
8%
(16_4_2) niet weten
10 t/m 99 wrkn.
ja
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(16_4_1) niet willen
totaal
Vraag
1-4 wrkn.
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Grootteklasse 5
100 of meer wrkn.
Grootteklasse 3
maatregelen (taakroulatie, verbreding, regelmatig pauzeren, voorkomen piekbelasting, buffers om tempodwang te vermijden)
0%
167
Arbo in bedrijf 2011
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
38%
22%
25%
39%
36%
23%
15%
25%
23%
21%
62%
21%
42%
0%
0%
35%
34%
0%
81%
45%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
2%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
218
81
102
35
49
32
73
29
35
15
98
27
25
6
5
2
3
9
1
3
24
geen mening
9%
10%
6%
13%
14%
3%
7%
2%
13%
8%
5%
1%
14%
0%
0%
0%
0%
36%
0%
19%
15%
slecht
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
matig
2%
0%
6%
11%
1%
0%
7%
0%
11%
0%
8%
2%
7%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
voldoende
68%
70%
65%
45%
61%
88%
66%
64%
45%
70%
63%
79%
65% 100% 100%
91% 100%
44%
0%
0%
54%
goed
21%
19%
23%
31%
25%
9%
21%
34%
31%
23%
24%
18%
14%
0%
0%
9%
0%
20% 100%
81%
31%
Totaal
218
81
102
35
49
32
73
29
35
15
98
27
25
6
5
2
3
3
24
Totaal (16_6) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit van de maatregelen die zijn genomen?
1-4 wrkn.
ja
100 of meer wrkn.
(16_5_8) anders
32%
Sectoren
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(16_5_7) beschikbaar stellen ja hulpmiddelen (aangedreven gereedschap)
Grootteklasse 5
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
totaal
Grootteklasse 3
9
1
168
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 15
Beeldschermwerk
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Antwoordcategorie
(17_1) Zijn er werknemers die ja regelmatig beeldschermwerk (incl. werken met laptop) Totaal verrichten?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
33%
27%
59%
84%
24%
41%
57%
78%
84%
6%
39%
25%
27%
2%
53%
63%
59%
90%
46%
40%
20%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
(17_2_1) door gebruik te maken van de checklist FB
ja
2%
1%
1%
10%
1%
2%
1%
1%
10%
0%
1%
0%
1%
0%
2%
0%
2%
5%
3%
5%
0%
(17_2_2) door gebruik te maken van een ander instrument of methode
ja
3%
3%
3%
4%
3%
3%
2%
5%
4%
0%
5%
0%
4%
2%
3%
5%
2%
9%
3%
4%
2%
(17_2_3) risico vastgesteld door externe arbodeskundige/arbodienst
ja
22%
13%
38%
58%
11%
17%
35%
55%
58%
17%
43%
38%
25%
5%
17%
17%
13%
58%
29%
20%
23%
(17_2_4) door klachten van werknemers
ja
4%
3%
5%
7%
4%
3%
5%
5%
7%
11%
4%
0%
6%
0%
3%
4%
3%
14%
4%
3%
6%
(17_2_5) de werkgever heeft geen methode of instrument toegepast (gezond verstand o.i.d.)
ja
72%
81%
58%
30%
82%
77%
61%
38%
30%
72%
50%
61%
67%
93%
75%
78%
81%
29%
66%
73%
76%
1219
548
502
169
314
234
368
134
169
9
314
65
193
16
165
75
113
68
73
92
36
Totaal
169
Arbo in bedrijf 2011
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
9%
12%
13%
12%
4%
11%
5%
7%
0%
8%
10%
12%
6%
7%
11%
5%
4%
10%
19%
22%
22%
1%
12%
8%
7%
0%
10%
12%
13%
22%
9%
9%
6%
18%
15%
30%
56%
14%
19%
28%
49%
56%
2%
17%
15%
13%
1%
31%
32%
35%
62%
32%
26%
9%
Nee ,maar het risico is wel aanwezig
7%
7%
10%
6%
5%
12%
10%
8%
6%
3%
10%
2%
7%
0%
12%
18%
12%
5%
6%
5%
6%
Nee, risico niet aanwezig (geweest)
59%
66%
28%
4%
71%
50%
31%
9%
4%
90%
50%
69%
66%
98%
39%
28%
28%
4%
47%
49%
75%
2790 1799
797
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
14%
3%
0%
0%
0%
2%
32%
20%
0%
11%
9%
3%
0%
0%
9%
39%
Risico verminderd, tijdsduur niet beperkt
Totaal (17_4_1) niet willen
ja
11%
14%
3%
194 1284 0%
13%
50-99 wrkn.
6%
22%
10-49 wrkn.
12%
19%
5-9 wrkn.
13%
5%
1-4 wrkn.
6%
8%
100 of meer wrkn.
7%
Ja, daardoor is het risico afgenomen
10 t/m 99 wrkn.
Ja, daardoor geen risico meer
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(17_4) Heeft de werkgever maatregelen genomen met betrekking tot het risico beeldschermwerk?
totaal
Vraag
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Sectoren Landbouw, bosbouw en visserij
Grootteklasse 5
100 of meer wrkn.
Grootteklasse 3
(17_4_2) niet weten
ja
62%
67%
47%
24%
71%
59%
49%
18%
24% 100%
63%
65%
52%
81%
61%
61%
65%
9%
89%
59%
58%
(17_4_3) niet kunnen
ja
14%
13%
13%
56%
12%
15%
12%
19%
56%
0%
17%
32%
11%
0%
26%
22%
12%
68%
0%
0%
3%
(17_4_4) anders
ja
23%
17%
42%
51%
15%
21%
40%
63%
51%
0%
25%
35%
28%
19%
16%
25%
26%
45%
11%
32%
0%
Totaal
235
144
78
13
87
57
63
15
13
4
67
4
51
5
31
15
24
5
9
12
8
ja
40%
35%
45%
80%
35%
35%
41%
67%
80%
57%
44%
32%
37%
8%
40%
45%
39%
84%
57%
41%
41%
ja (17_5_2) voorlichting en onderricht over het hanteren van beeldschermwerk (werkwijze) (17_5_3) voorlichting en ja onderricht over genomen en te nemen maatregelen
27%
22%
31%
70%
21%
25%
27%
52%
70%
46%
27%
29%
22%
5%
28%
33%
24%
72%
45%
28%
30%
20%
15%
26%
57%
14%
18%
23%
47%
57%
32%
23%
24%
17%
0%
22%
29%
16%
57%
39%
23%
17%
(17_5_1) voorlichting en onderricht over de risico’s van beeldschermwerk
170
Arbo in bedrijf 2011
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
23%
20%
25%
59%
20%
20%
23%
39%
59%
26%
22%
13%
22%
12%
23%
22%
24%
53%
42%
30%
25%
13%
9%
16%
49%
10%
6%
14%
28%
49%
2%
17%
11%
12%
2%
14%
13%
11%
57%
25%
14%
6%
91%
91%
88%
97%
91%
92%
88%
86%
97%
90%
83%
85%
85%
84%
96%
94%
94%
95%
96%
96%
83%
23%
21%
24%
47%
22%
21%
21%
41%
47%
14%
22%
22%
27%
15%
23%
37%
22%
53%
34%
16%
18%
11%
11%
12%
8%
6%
11%
13%
8%
9%
6%
14%
10%
14%
12%
65%
5%
3%
11%
17%
4%
12%
1232
537
522
173
311
226
380
142
173
11
323
77
185
13
159
70
115
67
74
101
37
ja, alle thuiswerkplekken
4%
3%
4%
6%
4%
3%
4%
8%
6%
0%
2%
3%
3%
0%
4%
3%
6%
3%
9%
1%
1%
ja, voor een deel van de thuiswerkplekken
1%
1%
2%
2%
1%
2%
1%
4%
2%
10%
1%
0%
0%
0%
1%
8%
0%
7%
3%
2%
0%
nee
7%
6%
10%
10%
5%
7%
10%
12%
10%
2%
12%
6%
5%
13%
7%
4%
8%
16%
9%
8%
7%
Totaal (17_6) Zijn de thuiswerkplekken ingericht volgens de normen van de beeldschermwerkplek?
5-9 wrkn.
ja
1-4 wrkn.
(17_5_8) anders
100 of meer wrkn.
(17_5_6) maatregelen op ja ergonomische vlak (op de werkplekandere maatregelen ja (17_5_7) zoals installeren van pauzesoftware, RSI-protocol
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(17_5_4) toezicht houden op ja verantwoord gedrag werknemers / naleven van maatregelen (17_5_5) werknemers worden ja in de gelegenheid gesteld om oogheelkundig onderzoek te ondergaan
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
onbekend n.v.t., geen thuiswerkers Totaal
3%
1%
6%
10%
1%
2%
5%
9%
10%
0%
5%
5%
1%
0%
6%
4%
3%
12%
4%
1%
7%
85%
88%
78%
71%
90%
85%
79%
67%
71%
88%
80%
86%
91%
87%
82%
80%
83%
62%
75%
89%
86%
1232
537
522
173
311
226
380
142
173
11
323
77
185
13
159
70
115
67
74
101
37
171
Arbo in bedrijf 2011
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
11%
8%
5%
7%
6%
11%
1%
10%
5%
7%
10%
11%
10%
7%
9%
4%
7%
3%
1%
0%
1%
1%
1%
0%
0%
0%
1%
0%
2%
0%
0%
8%
0%
0%
0%
0%
0%
matig
11%
10%
12%
5%
10%
11%
13%
8%
5%
0%
14%
4%
9%
60%
18%
12%
9%
6%
13%
8%
16%
voldoende
57%
58%
55%
45%
59%
57%
56%
52%
45%
74%
52%
76%
56%
27%
55%
45%
59%
45%
56%
51%
49%
goed
24%
23%
24%
39%
22%
26%
22%
33%
39%
25%
24%
14%
27%
3%
16%
26%
24%
40%
27%
34%
32%
1232
537
522
173
311
226
380
142
173
11
323
77
185
13
159
70
115
67
74
101
37
Totaal
Bouwnijverheid
100 of meer wrkn.
7%
1%
10-49 wrkn.
7%
1%
5-9 wrkn.
7%
slecht
1-4 wrkn.
geen mening
1 t/m 9 wrkn.
Antwoordcategorie
(17_7) Hoe beoordeelt u als inspecteur de effectiviteit maatregelen die zijn genomen?
totaal
Vraag
50-99 wrkn.
Sectoren
100 of meer wrkn.
Grootteklasse 5
10 t/m 99 wrkn.
Grootteklasse 3
172
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 16
Arbeid door jongeren van 13 t/m 17 jaar
(18_3) Worden de jongeren voorgelicht en geïnstrueerd over de mogelijke risico’s en gevaren van de werkzaamheden? (18_4) Is er tijdens de uitoefening van de werkzaamheden adequaat toezicht op de jongeren?
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Totaal
100 of meer wrkn.
ja
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(18_1) Jongeren in dienst in de leeftijd t/m 17 jaar die arbeid verrichten naast hun opleiding/scholing?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
11%
9%
19%
14%
8%
17%
18%
22%
14%
11%
11%
7%
13%
44%
3%
1%
3%
4%
7%
3%
14%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
ja, altijd
70%
72%
62%
95%
72%
72%
57%
96%
95%
79%
82%
79%
62%
70%
86%
0%
27% 100%
49% 100%
87%
ja, meestal wel
15%
11%
26%
5%
9%
15%
29%
4%
5%
9%
13%
21%
16%
16%
0%
0%
34%
0%
11%
0%
13%
4%
5%
3%
0%
4%
5%
3%
0%
0%
3%
1%
0%
7%
5%
0%
65%
0%
0%
11%
0%
0%
nee
ja, soms
11%
12%
9%
0%
14%
7%
11%
0%
0%
9%
4%
0%
15%
10%
14%
35%
39%
0%
29%
0%
0%
Totaal
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
ja, altijd
80%
81%
76%
94%
77%
89%
74%
93%
94%
79%
80%
92%
74%
85%
68%
35%
61%
33%
71%
83%
90%
ja, meestal wel
15%
15%
17%
1%
17%
10%
18%
6%
1%
18%
17%
8%
17%
15%
19%
65%
0%
33%
22%
17%
9%
ja, soms
5%
4%
6%
5%
6%
1%
6%
1%
5%
3%
2%
0%
8%
0%
0%
0%
39%
33%
7%
0%
1%
nee
0%
0%
1%
0%
0%
1%
1%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
14%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Totaal
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
ja
75%
76%
70%
95%
75%
76%
71%
68%
95% 100%
73%
94%
75%
64%
72%
35%
79% 100%
40%
86%
74%
Totaal
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
(18_6_01_1) uitglijden 13 t/m ja 15 jaar
5%
6%
4%
6%
4%
10%
4%
4%
6%
15%
5%
0%
0%
11%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
(18_6_02_1) brandwonden 13 ja t/m 15 jaar
4%
3%
4%
6%
2%
7%
4%
3%
6%
0%
4%
0%
2%
8%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
(18_6_03_1) snijden/zagen 13 ja t/m 15 jaar
5%
7%
2%
1%
6%
8%
2%
1%
1%
9%
3%
0%
5%
6%
0%
0%
19%
0%
0%
0%
0%
(18_5) Worden de jongeren bij hun werkzaamheden geconfronteerd met één of meerdere arbeidsrisico’s?
173
Arbo in bedrijf 2011
Vraag
Antwoordcategorie
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(18_6_04_1) tillen, dragen duwen of trekken 13 t/m 15 jaar
ja
7%
7%
7%
1%
6%
9%
4%
31%
1%
12%
6%
0%
10%
6%
0%
0%
19%
0%
0%
0%
0%
(18_6_05_1) statische ja lichaamshouding 13 t/m 15 jaar (18_6_06_1) repeterend werk ja of beeldschermwerk 13 t/m 15 jaar
4%
4%
5%
3%
4%
3%
6%
0%
3%
19%
4%
0%
2%
3%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
2%
5%
0%
0%
2%
0%
5%
3%
3%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
(18_6_07_1) werkdruk 13 t/m ja 15 jaar
4%
3%
7%
1%
4%
1%
3%
31%
1%
9%
1%
0%
7%
3%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(18_6_08_1) ongewenste omgangsvormen (seksuele intimidatie) 13 t/m 15 jaar
ja
5%
5%
4%
1%
6%
3%
4%
3%
1%
0%
0%
0%
8%
8%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(18_6_09_1) schadelijk geluid ja 13 t/m 15 jaar
1%
0%
1%
0%
0%
1%
1%
0%
0%
3%
4%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(18_6_10_1) gevaarlijke stoffen 13 t/m 15 jaar
ja
3%
3%
0%
0%
4%
3%
0%
0%
0%
9%
3%
0%
2%
2%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(18_6_11_1) gevaarlijke machines 13 t/m 15 jaar
ja
2%
2%
3%
0%
2%
1%
4%
2%
0%
12%
5%
0%
0%
2%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
(18_6_12_1) werken op hoogte 13 t/m 15 jaar
ja
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0% 6%
(18_6_13_1) anders 13 t/m 15 ja jaar, namelijk Totaal (18_6_01_2) uitglijden 16 t/m ja 17 jaar
4%
6%
0%
0%
8%
3%
0%
0%
0%
15%
2%
0%
4%
0%
0%
0%
19%
0%
0%
0%
294
141
130
23
76
65
97
33
23
15
72
22
50
75
10
1
6
3
7
11
22
23%
24%
18%
48%
25%
21%
18%
19%
48%
9%
19%
42%
12%
46%
0%
0%
24%
33%
24%
19%
3%
174
Arbo in bedrijf 2011
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
(18_6_02_2) brandwonden 16 ja t/m 17 jaar
17%
16%
17%
34%
14%
20%
17%
17%
34%
0%
24%
9%
4%
49%
0%
0%
8%
0%
24%
10%
2%
(18_6_03_2) snijden/zagen 16 ja t/m 17 jaar
31%
30%
31%
32%
29%
32%
29%
53%
32%
29%
42%
64%
25%
42%
13%
0%
8%
0%
49%
0%
4%
(18_6_04_2) tillen, dragen duwen of trekken 16 t/m 17 jaar
ja
39%
35%
50%
63%
37%
31%
48%
69%
63%
43%
43%
64%
49%
27%
52%
0%
24%
0%
24%
82%
17%
(18_6_05_2) statische ja lichaamshouding 16 t/m 17 jaar (18_6_06_2) repeterend werk ja of beeldschermwerk 16 t/m 17 jaar
23%
20%
29%
18%
21%
20%
27%
49%
18%
51%
4%
34%
22%
4%
0%
0%
32%
0%
0%
15%
47%
13%
11%
18%
18%
10%
14%
13%
54%
18%
20%
13%
14%
14%
4%
0% 100%
0%
67%
51%
18%
34%
9%
9%
11%
3%
10%
6%
6%
54%
3%
9%
3%
3%
9%
17%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
5%
ja
25%
25%
25%
16%
21%
32%
26%
21%
16%
0%
3%
3%
28%
49%
35%
0%
16%
67%
24%
18%
20%
(18_6_09_2) schadelijk geluid ja 16 t/m 17 jaar
11%
7%
21%
40%
9%
3%
22%
16%
40%
3%
39%
64%
5%
0%
0%
0%
49%
0%
49%
0%
1%
(18_6_10_2) gevaarlijke stoffen 16 t/m 17 jaar
ja
12%
13%
12%
14%
15%
9%
11%
14%
14%
18%
18%
17%
8%
7%
39%
0%
0%
0%
24%
10%
28%
(18_6_11_2) gevaarlijke machines 16 t/m 17 jaar
ja
20%
11%
44%
40%
12%
11%
48%
20%
40%
37%
56%
41%
17%
6%
39%
0%
27%
0%
24%
0%
1%
(18_6_12_2) werken op hoogte 16 t/m 17 jaar
ja
9%
6%
14%
23%
8%
4%
14%
8%
23%
9%
2%
48%
9%
0%
0%
0%
27%
0%
49%
0%
0%
Vraag
Antwoordcategorie
(18_6_07_2) werkdruk 16 t/m ja 17 jaar (18_6_08_2) ongewenste omgangsvormen (seksuele intimidatie) 16 t/m 17 jaar
175
Arbo in bedrijf 2011
niet van toepassing Totaal (18_7_2) Gebruiken jongeren ja, altijd van 16 t/m 17 jaar PBM's ja, meestal wel indien de werkzaamheden ja, soms dat vereisen? nee
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
(18_7_1) Gebruiken jongeren ja, altijd van 13 t/m 15 jaar PBM's ja, meestal wel indien de werkzaamheden ja, soms dat vereisen? nee
100 of meer wrkn.
Totaal
10 t/m 99 wrkn.
Antwoordcategorie
(18_6_13_2) anders, namelijk ja
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
9%
11%
7%
0%
14%
6%
7%
7%
0%
9%
2%
9%
4%
8%
13%
0%
27%
0%
0%
0%
32%
224
111
93
20
58
53
70
23
20
15
53
20
39
54
6
1
5
3
4
9
15
4%
4%
2%
0%
4%
5%
2%
7%
0%
9%
13%
0%
2%
4%
0%
0%
0%
0%
11%
0%
0%
1%
1%
0%
0%
0%
2%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
2%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
9%
8%
12%
0%
7%
8%
10%
31%
0%
12%
2%
0%
7%
15%
0%
0%
19%
0%
0%
0%
0%
87%
87%
85% 100%
89%
85%
89%
61% 100%
79%
85% 100%
91%
79% 100% 100%
81% 100%
89% 100% 100%
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
31%
28%
34%
70%
27%
30%
34%
36%
70%
40%
47%
89%
21%
15%
64%
0%
27%
33%
20%
42%
55% 4%
5%
5%
5%
1%
4%
5%
5%
4%
1%
9%
6%
11%
1%
4%
9%
0%
13%
0%
0%
0%
2%
2%
3%
1%
3%
0%
3%
1%
1%
0%
1%
0%
2%
1%
0%
0%
19%
0%
0%
0%
6%
18%
18%
20%
6%
20%
15%
17%
38%
6%
21%
2%
0%
11%
40%
7%
35%
0%
33%
21%
0%
1%
niet van toepassing
44%
47%
39%
22%
45%
50%
41%
22%
22%
29%
44%
0%
66%
40%
20%
65%
40%
33%
60%
58%
34%
Totaal
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
Voornamelijk door de week
34%
31%
39%
77%
37%
20%
40%
37%
77%
48%
51%
99%
28%
5%
65%
35%
67%
67%
65%
68%
55%
Voornamelijk in het weekend
35%
38%
28%
19%
34%
45%
30%
16%
19%
45%
44%
0%
45%
32%
25%
65%
33%
0%
29%
8%
18%
Zowel door de week als in het weekend
31%
31%
33%
4%
29%
35%
31%
48%
4%
7%
6%
1%
27%
63%
9%
0%
0%
33%
7%
24%
27%
Totaal
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
Doorgaans tussen 6.00 uur en 18.00 (18_9) Op welk deel van de uur dag wordt de arbeid door jongeren doorgaans verricht? Doorgaans tussen 18.00 uur en 24.00 uur
70%
70%
68%
83%
71%
69%
70%
52%
83% 100% 100% 100%
93%
18%
87% 100%
87%
93%
78%
5%
6%
4%
1%
6%
5%
4%
2%
1%
0%
0%
0%
1%
13%
7%
0%
0%
0%
13%
0%
11%
17%
16%
21%
11%
13%
21%
23%
9%
11%
0%
0%
0%
3%
51%
9%
0%
13%
0%
0%
0%
2%
7%
8%
7%
5%
10%
5%
3%
37%
5%
0%
0%
0%
3%
19%
0%
0%
0%
0%
0%
7%
8%
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
(18_8) Wordt de arbeid door jongeren voornamelijk door de week of in het weekend verricht?
Op alle voorkomende tijdstippen Anders, nl Totaal
84% 100%
176
Arbo in bedrijf 2011
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
4%
9%
6%
7%
14%
0%
14%
5%
41%
0%
0%
0%
18%
8%
0%
0%
7%
1%
0%
3%
2%
0%
3%
0%
0%
0%
39%
0%
0%
0%
0%
9%
10%
8%
5%
10%
8%
9%
0%
5%
9%
9%
0%
4%
20%
0%
0%
0%
0%
0%
17%
1%
voldoende
55%
55%
55%
54%
54%
57%
53%
68%
54%
59%
45%
76%
53%
65%
34% 100%
34%
33%
55%
31%
36%
goed
24%
23%
26%
35%
27%
17%
27%
22%
35%
23%
30%
24%
25%
10%
25%
0%
27%
67%
27%
44%
63%
Totaal
318
150
145
23
78
72
109
36
23
15
79
22
53
84
10
2
6
3
11
11
22
Zakelijke dienstverlening
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
17%
4%
Financiële dienstverlening
Landbouw, bosbouw en visserij
5%
0%
100 of meer wrkn.
6%
6%
50-99 wrkn.
4%
2%
10-49 wrkn.
5-9 wrkn.
10%
100 of meer wrkn.
8% 3%
Antwoordcategorie
(18_10) Hoe beoordeelt u als geen mening inspecteur het toezicht op de slecht jongeren van 13 t/m 17 jaar? matig
10 t/m 99 wrkn.
1-4 wrkn.
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
177
Arbo in bedrijf 2011
Tabel IV. 17
Oordeel van de inspecteur
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
1-4 wrkn.
5-9 wrkn.
10-49 wrkn.
50-99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
(19_1x) Bent u als inspecteur van mening dat alle belangrijke risico’s, waaraan de werknemers van de vestiging blootstaan, in de RI&E zijn onderkend?
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Vraag
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
32%
27%
52%
84%
25%
37%
49%
77%
84%
37%
35%
35%
26%
13%
33%
20%
35%
73%
32%
53%
34%
nee, alleen een deel van de belangrijke risico's
9%
7%
18%
9%
6%
11%
18%
15%
9%
8%
22%
13%
9%
5%
5%
13%
6%
18%
9%
6%
5%
nee, geen van de belangrijke risico's
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
0%
1%
2%
2%
1%
1%
1%
1%
0%
0%
0%
1%
1%
1%
RI&E niet aanwezig op de vestiging/niet in kunnen zien
5%
6%
5%
5%
5%
8%
5%
3%
5%
6%
5%
9%
7%
1%
3%
7%
3%
6%
1%
4%
7%
53%
59%
24%
1%
64%
43%
27%
5%
1%
47%
35%
42%
57%
79%
58%
60%
55%
3%
56%
36%
53%
2781 1792
795
194 1279
513
622
173
194
112
685
221
508
153
252
102
191
75
144
200
138
Antwoordcategorie ja, alle belangrijke risico's
er is geen RI&E Totaal (19_2) Kunt u aangeven de aanwezige RI&E is (sterk) verouderd waardoor niet alle belangrijke risico’s in de RI&E de aanwezige RI&E is slecht opgesteld zijn onderkend?
15%
15%
15%
7%
13%
20%
16%
6%
7%
29%
22%
23%
15%
13%
7%
4%
0%
30%
13%
2%
5%
17%
19%
12%
10%
18%
22%
11%
23%
10%
7%
17%
16%
21%
3%
23%
0%
31%
21%
5%
26%
0%
20%
23%
15%
7%
25%
19%
15%
16%
7%
33%
13%
5%
16%
13%
40%
38%
28%
0%
27%
26%
33%
model RI&E van een andere branche \ CAO toegepast
5%
7%
1%
0%
6%
10%
1%
5%
0%
0%
3%
6%
1%
0%
7%
52%
8%
0%
10%
3%
3%
model-RI&E branche \ CAO ontoereikend
3%
2%
7%
1%
2%
1%
7%
0%
1%
3%
5%
7%
1%
0%
0%
0%
4%
7%
0%
11%
0%
model RI&E toereikend,niet alle risico's geinventariseerd
28%
24%
34%
58%
27%
19%
35%
17%
58%
28%
30%
33%
32%
32%
15%
0%
22%
28%
46%
11%
41%
anders, namelijk
12%
10%
16%
17%
10%
9%
14%
32%
17%
0%
11%
10%
14%
39%
7%
6%
8%
14%
0%
21%
17%
Totaal
381
176
178
27
100
76
141
37
27
15
148
35
61
24
17
8
15
12
18
16
12
wg heeft te weinig kennis om adequate RI&E op te stellen
178
Arbo in bedrijf 2011
Landbouw, bosbouw en visserij
Industrie, delfst., Energievoorz., Waterbedr.,
Bouwnijverheid
Horeca
Vervoer, opslag en Informatie en
Financiële dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Overige dienstverlening
13%
6%
5%
4%
6%
16%
7%
23%
7%
6%
15%
2%
11%
9%
17%
7%
11%
0%
1%
0%
2%
0%
0%
0%
2%
1%
1%
1%
0%
3%
1%
0%
0%
0%
0%
matig
12%
13%
10%
1%
13%
12%
11%
3%
1%
20%
15%
13%
15%
20%
9%
4%
7%
5%
11%
2%
11%
voldoende
43%
44%
44%
34%
43%
45%
44%
41%
34%
44%
45%
45%
45%
60%
45%
45%
38%
25%
38%
33%
38%
goed
33%
31%
40%
58%
29%
36%
38%
51%
58%
20%
33%
18%
31%
13%
30%
46%
43%
60%
33%
58%
40%
2790 1799
797
194 1284
515
624
173
194
112
688
222
508
154
253
102
191
75
145
201
139
Totaal
Groot- en detailhandel, reparatie van auto's
100 of meer wrkn.
6%
1%
50-99 wrkn.
5%
1%
geen mening
10-49 wrkn.
12%
1%
Antwoordcategorie
(19_3) Hoe beoordeelt u als inspecteur de housekeeping op de werkvloer?
5-9 wrkn.
1-4 wrkn.
11%
slecht
Vraag
10 t/m 99 wrkn.
100 of meer wrkn.
Sectoren
1 t/m 9 wrkn.
Grootteklasse 5
totaal
Grootteklasse 3
179
Arbo in bedrijf 2011
Bijlage V. Vragenlijst Arbo in bedrijf 2011
181
Arbo in bedrijf 2011
182
Arbo in bedrijf 2011
183
Arbo in bedrijf 2011
184
Arbo in bedrijf 2011
185
Arbo in bedrijf 2011
186
Arbo in bedrijf 2011
187
Arbo in bedrijf 2011
188
Arbo in bedrijf 2011
189
Arbo in bedrijf 2011
190
Arbo in bedrijf 2011
191
Arbo in bedrijf 2011
192
Arbo in bedrijf 2011
193
Arbo in bedrijf 2011
194
Arbo in bedrijf 2011
195
Arbo in bedrijf 2011
196
Arbo in bedrijf 2011
197
Arbo in bedrijf 2011
198
Arbo in bedrijf 2011
199
Arbo in bedrijf 2011
200
Arbo in bedrijf 2011
201
Arbo in bedrijf 2011
202
Arbo in bedrijf 2011
203
Arbo in bedrijf 2011
204
De Inspectie SZW werkt samen aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen 2|
Titel brochure sans 7 pt zwart | 4
Arbo in Bedrijf 2011 Een onderzoek naar de naleving van arboverplichtingen, blootstelling aan arbeidsrisico’s en genomen maatregelen in 2011 Dit inspectierapport is een uitgave van: Inspectie SZW De Inspectie SZW maakt deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vijfkeerblauw | ssu-619841 © Rijksoverheid | September 2013