Arbo opnieuw in beeld
Arbo opnieuw in beeld Een boekje over arbo. Dat is alweer een tijdje geleden. Tussen 2005 en 2007 verschenen allerlei brochures en nieuwsbrieven over belangrijke arbothema’s. Bijvoorbeeld over fysieke en psychosociale belasting. Maar ook over preventie en aangifte doen. In die tijd liep het arboconvenant voor de ambulancezorg. Werkgevers- en werknemersorganisaties hadden daar allebei hun handtekening onder gezet. Kort geleden hebben partijen opnieuw overeenstemming bereikt, dit keer over een zogenaamde arbocatalogus. Daarin zijn allerlei, bepaald niet vrijblijvende, afspraken op een rijtje gezet die gemaakt zijn over bijvoorbeeld tillen. Dat is natuurlijk handig, als naslagwerk. Een ander voordeel is dat de Arbeidsinspectie na goedkeuring de catalogus als uitgangspunt neemt. Dat betekent dat beoordeling van de gang van zaken in ambulanceorganisaties gebeurt op grond van wat de sector zelf goede afspraken vindt! En dat is niet alleen voor werkgevers belangrijk, maar zeker ook voor werknemers. Door een periodieke keuring te ondergaan weet je bijvoorbeeld dat je gezond genoeg bent om het werk aan te kunnen. De arbocatalogus is te vinden op de site van Ambulancezorg Nederland, www.ambulancezorg.nl. Dit boekje is gemaakt voor ambulanceverpleegkundigen, -chauffeurs en centralisten. Om weer even aan arbo en de belangrijkste thema’s herinnerd te worden. Fysieke belasting, psychosociale belasting, arbeidstijden, ziekteverzuim, preventie, geluid, veiligheid en biologische agentia komen in beeld…een mini-naslagwerk.
2
Inhoudsopgave 1
Fysieke belasting
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2
Psychosociale belasting
3
Arbeidstijden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
4
Ziekteverzuim
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
5
Preventie
6
Geluid
7
Veiligheid
8
Biologische agentia
9
Directie, OR en P&O
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
10 De blik van werknemers en werkgevers
5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Tip: duwen is over het algemeen beter dan trekken; duw altijd recht en gebruik je lichaamsgewicht. Ambulancemensen tillen, duwen of trekken gemiddeld 34 keer per dienst meer dan 25 kilo
Fysieke belasting Iedereen weet dat zwaar tillen of lang in een moeilijke houding werken niet goed is. Natuurlijk helpen goede til- en/of transfertechnieken. Maar om nou te zeggen dat je dan alles aankunt… Uit onderzoek blijkt dat de kans op bijvoorbeeld rugklachten door gebruik van de juiste technieken maar iets kleiner wordt. Daarom zijn de praktijkrichtlijnen zo belangrijk. Ook voor jou!
De praktijkrichtlijnen in het kort Niet meer dan 25 kg tillen Dus: hulpmiddelen gebruiken (PAT-slides, tilliften, glijzeilen en dergelijke), spullen lichter maken en de patiënt stimuleren zelf actief te zijn Niet langer dan 4 minuten met meer dan 30 graden gedraaide, en/of zijwaarts of voorovergebogen romp werken Dus: hoog-laag materiaal gebruiken, goede zitvoorzieningen inzetten en je houding afwisselen
> Nico Knibbe, LOCOmotion Uit onderzoek van LOCOmotion blijkt dat alle brancards die nu gebruikt worden te zwaar zijn. Dat is zelfs het geval bij de elektrisch in hoogte verstelbare brancards die via een hefplateau in en uit de ambulance worden gereden en daardoor dus geen probleem qua tillen opleveren. Een industrieel vormgever in Nijmegen onderzoekt samen met studenten of het punt waarop gedragen wordt, opgeschoven kan worden. Als de poten later inklappen is het gewicht van de patiënt over het zwaartepunt heen. Dat zou mogelijk ook een oplossing zijn, maar er blijft altijd overbelasting bestaan bij het omhoog zetten van de brancard als de patiënt erop ligt.
In Arnhem verzorgen ergocoaches een cursusonderdeel in de regionale bij- en nascholing. Rob’s tasje begint, heb ik begrepen, al een begrip te worden in Limburg. Dat is een klein heuptasje, genoemd naar de ergocoach die het als onderdeel van zijn eindopdracht in het kader van de opleiding presenteerde. Er zitten spullen in die je direct nodig kunt hebben. Dat scheelt gesjouw met de koffer. Een andere ergocoach kwam tijdens de opleiding met twee platen van perspex met twee handvatten. Het is een alternatief voor een glijzeil en wordt vooral gebruikt bij het overzetten van een patiënt van de brancard naar het bed.
Soms zijn oplossingen heel simpel. Ik ken een ergocoach die van metalen kleerhangers voor z’n collega’s harpjes maakte waarmee je op locatie makkelijk een infuus kan ophangen, bijvoorbeeld aan de schemerlamp.
Niet langer dan 2 uur aaneengesloten en maximaal 5 tot 6 uur per dienst zittend werk en/of beeldschermwerk doen Dus: werken op een goed ingerichte werkplek met goede zitvoorzieningen en je houding afwisselen Niet meer dan 20 tot 25 kilo duw- of trekkracht inzetten Dus goede entrees, automatische deuren, betere wielen, motortjes
In Hollands Midden zijn meerdere ergocoaches actief. Eén persoon stuurt ze aan en zorgt voor hun (continue) opleiding. Ook zijn alle medewerkers drie uur getraind. >
“Rugklachten zijn sneaky, ze komen langzaam en ze verdwijnen langzaam, tot ze op een slechte dag niet meer weggaan”
6
7
“Gemiddeld tilt een ambulancemedewerker minimaal 1112 kilo per dag; met z’n tweeën heb je dus elke dag een kleine ambulance te pakken”
0-, 1- en 2-situaties 0-situaties: • Het tillen van een patiënt van brancard naar onderzoekstafel op de SEH • Een zware, immobiele patiënt moet
In grote gebouwen zitten vaak zogenaamde evac-chairs aan de muur. Tegenwoordig zijn die stoelen er met rupsbanden zodat je bij rechte trappen kunt rijden. Steeds meer ergocoaches proberen dat type evac-chairs als vast onderdeel van de uitrusting in de auto te krijgen.
via een smalle trap van drie hoog naar beneden Dus: kijk wat de patiënt zelf kan, gebruik hulpmiddelen, vraag hulp van de
Een ander initiatief zijn tilmatten voor eenmalig gebruik (disposable flites). Ik weet dat in het noorden van het land hiermee wordt geëxperimenteerd. Je legt de patiënt op de tilmat en tilt hem of haar daarna met zo veel mogelijk mensen op de brancard. Dan is het afgelopen met het tillen. In het ziekenhuis kan de mat aan een plafondlift worden gehaakt. Dezelfde mat is van de IC, de operatiekamer en de verpleegafdeling tot in het mortuarium te gebruiken. Er is al over gepubliceerd; de resultaten lijken goed.
De kracht van ergocoaches is en blijft dat ze collega’s zijn en samen met andere ambulanceverpleegkundigen en -chauffeurs aan het werk zijn; dat betekent coachingsmogelijkheden on the job.
Ik denk dat de praktijkrichtlijnen en de (training van) ergocoaches absoluut effect hebben gehad. Een ambulancechauffeur die ook ergocoach is vertelde me laatst dat hij en zijn collega bij een circusverlamming vroeger eigenlijk altijd tilden. Dan gaat het om situaties waarin een patiënt zich volledig passief opstelt zodra de ambulance is gearriveerd. Sinds een paar jaar doen ze dat niet meer. Ook het tillen met een glijzeil of een tillift, als die bijvoorbeeld in een verpleeghuis beschikbaar is, is steeds meer gemeengoed geworden. En het tillen van patiënten met extreem overgewicht is helemaal verleden tijd; daarvoor wordt de brandweer ingezet. <
8
brandweer, zet omstanders en collega’s van andere hulpdiensten in
De 0-1-2-regel
1-situaties:
Deze regel is speciaal voor de ambulancezorg ontwikkeld. Want natuurlijk zal zwaar tillen of lang in een moeilijke houding werken in jullie vak altijd voor blijven komen. Maar met een stap voor stap-benadering kun je iets doen. Niet alle ritten zijn spoed. En als een patiënt gestabiliseerd is kun je ook rekening houden met je eigen gezondheid . Daarom is er onderscheid gemaakt in 0-, 1- en 2-situaties. In 2-situaties moet je gewoon handelen; in 1en zeker in 0-situaties is er tijd voor overleg en het inzetten van hulptroepen of hulpmiddelen.
• Een patiënt is gevallen in een hoekje van het toilet • Controles uitvoeren bij een patiënt tijdens een rit • Een reanimatie op de grond Dus: gebruik een goede til- en transfertechniek, wissel houdingen af, zet je beweging rustig in gang (niet explosief ), neem -als dat kan- de tijd voor overleg 2-situaties: • Rampen
Ergocoaches
• Patiënt in een acute noodsituatie
Ergocoaches zijn ambulancemedewerkers die een extra taakgebied hebben, namelijk ergonomie. In de nieuwe CAO voor de ambulancezorg is vastgelegd dat in elke organisatie één of meer ergocoaches zijn. In de afgelopen jaren zijn tientallen ergocoaches getraind, met name door LOCOmotion. Nico Knibbe vertelt over de laatste ontwikkelingen in zijn vakgebied.
• Patiënt in een gevaarlijke of complexe omgeving Dus: probeer op je til- en transfertechniek te blijven letten en zorg ervoor dat je lichaam enigszins is opgewarmd
9
Tip: til, trek of duw nooit met een flinke ruk: dat kan 60% van de belasting van je rug, polsen en nek schelen
Een ergocoach aan het woord
De brandweer over tilassistentie
> Gijs Beerends, RAV Frysân
> Wilfred Zuidhof, Brandweer Kennemerland
Ik heb de opleiding gedaan. In onze organisatie werken we met vier ergocoaches. We geven bijvoorbeeld les aan collega’s in het kader van de regionale bij- en nascholing. We doen dan het werken met glijzeilen voor en demonstreren verschillende tiltechnieken.
We krijgen bijvoorbeeld een aanvraag via de meldkamer als een patiënt horizontaal vervoerd moet worden vanuit een appartement op de vierde verdieping. We komen dan met een ladderwagen of hoogwerker en hijsen af. Dat komt wel een paar keer per week voor en is voor ons dus de gewoonste zaak van de wereld.
We zijn begonnen in eigen tijd. Maar met de resultaten van de enquête en een meer feitelijke meting in de hand is er meer draagvlak ontstaan op het niveau van directie en management. Nu krijgen we onze ergocoach-uren betaald en zijn we bijvoorbeeld betrokken bij de aanschaf van nieuwe monitoren.
Uit een enquête waarbij mensen anoniem mochten reageren kwamen toch meer rug- en schouderklachten naar voren dan je over het algemeen hoort.
Als ergocoaches kunnen we niet alles oplossen, maar we kunnen wel aandacht voor bepaalde zaken vragen.
De aandacht voor de transfer en het tillen van patiënten is echt toegenomen. Dat is positief. Je merkt dat mensen die nog niet zo lang in het vak zitten dat normaal vinden. De oude garde kijkt anders; die heeft jaren lang getild.
Het gebruik van glijzeilen blijft voor sommige collega’s lastig. De instructies tijdens de training vergeet je snel weer als je ze niet regelmatig gebruikt. We zijn nu werkbegeleiders aan het trainen in de hoop dat de glijzeilen daardoor makkelijker worden gepakt. En we blijven natuurlijk zelf het goede voorbeeld geven.
Ik merk ook dat collega’s de ergocoaches beter weten te vinden. Ze komen steeds meer ook persoonlijk om advies vragen.
De meldkamer beoordeelt, op basis van het verhaal van het ambulanceteam, of onze inzet -in de vorm van een redvoertuig of gewoon extra handjes- een oplossing biedt; dat is een prima situatie.
Steeds vaker zijn er problemen met patiënten met veel overgewicht. Vorige week nog hadden we te maken met een man van 270 kilo. We lossen ’t samen met de ambulancecollega’s op maar het verdient, vind ik, geen schoonheidsprijs als je iemand in een soort container moet vervoeren. Er wordt nog gezocht naar een betere, structurele aanpak.
De zeven redvoertuigen van onze regio hebben nu allemaal een universele brancarddrager; dat betekent dat we bijna alle typen brancards aan kunnen. <
We leveren als ergocoaches regelmatig een stukje aan voor ons personeelsblad over bijvoorbeeld tillen. < Foto’s: Dennis van Ingen Schenau (achtergrond), Bob Oosterhof (hierboven)
10
11
Psychosociale belasting Vaak denken mensen dat psychosociale overbelasting komt door iemand’s persoonlijkheid of privésituatie. Maar het werk of de sfeer op het werk kan dat ook veroorzaken. Zeker in geval van hoge werkdruk of als je traumatische gebeurtenissen meemaakt. Maar ook als je te maken krijgt met agressie en geweld.
Wat zijn de signalen van psychosociale overbelasting? Gedrag • veel overwerk • fouten • sociale isolatie • te weinig ontspanning (bijvoorbeeld in hobby’s of sport) Psychosociale signalen • prikkelbaar/agressief • snel schrikken • niet gemotiveerd • vergeetachtig • angstig • gevoel van mislukking
Tips: • praat met iemand die je vertrouwt • deel nare ervaringen met collega’s • mopper niet alleen, maar zoek samen naar oplossingen voor werkdruk
Een BOT in actie Iemand van het BOT van een RAV in Nederland vertelt over hun werkwijze en resultaten.
> Ellie Bontes, Bedrijfs Opvangteam Ambulancezorg Fryslân
Doorverwijzing naar bijvoorbeeld een psycholoog komt niet vaak voor. Ik heb het nu twee keer meegemaakt. Beide keren is dat heel goed bevallen.
Ons BOT bestaat sinds 2001. Ik zit er nu vijf jaar in en heb een speciale training gevolgd. Mijn ervaring is dat vooral de jongere collega’s het belangrijk vinden dat ze met iemand kunnen praten. Veel ouderen lijken vaak al hun eigen manier gevonden te hebben om met traumatische incidenten om te gaan.
Ons team heeft in 2008 ruim 300 BOT-inzetten gehad. <
Mijn collega’s en ik benaderen zelf mensen die iets meemaken wat onder onze inzetcriteria valt. Medewerkers worden wel gestimuleerd om uit eigen beweging contact te zoeken, maar dat gebeurt haast niet. De meldkamer brengt ons op de hoogte van voorvallen die van belang zijn.
Lichamelijke signalen • oververmoeid • schommelingen in gewicht • huiduitslag • hoofdpijn • hoge bloeddruk
Inzetten van het BOT • • • • •
ernstig ongeval dodelijk ongeval suïcide reanimatie kinderreanimatie
“Angst kan een goede raadgever zijn; volg je intuïtie”
12
13
“Goed omgaan met agressie betekent weten waar je zelf van door het lint gaat”
Op het BOT afgestapt – I > Peter Hartman, Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond
Ik vind dat er vanuit de meldkamer meer rekening gehouden moet worden met het werk van het BOT. Ik heb één keer meegemaakt dat we tijdens een bespreking van een incident als ambulanceteam een oproep kregen voor een kinderreanimatie. Je moet echt uit dienst worden gehaald; bij de brandweer en de politie is dat standaard.
Ik heb meerdere keren gebruik gemaakt van het BOT. Bijvoorbeeld naar aanleiding van een situatie waarin ik met mijn collega met de ambulance moest vluchten. Jongeren waren aan het vechten, sprongen op de auto en sloegen de spiegels eraf. Op een gegeven moment braken ze door het politiecordon. We zagen dat de agenten zich bedreigd voelden en op het punt stonden hun wapen te trekken. Dan wil je je verhaal wel kwijt.
“Het regelen van goede opvang na een traumatisch incident zit in het takenpakket van je baas”
14
Contact met het BOT is niet altijd en niet voor iedereen nodig. Toen ik, op 5 december, een geslaagde suïcide van een elfjarig kind meemaakte trok ik dat goed. Dat heeft te maken met het feit dat je, hoe tragisch de situatie ook was, toch het gevoel hebt dat het een ‘goede’ hulpverlening was. <
“Schelden doet geen pijn, behalve als je moeder net aan kanker is overleden”
15
“68% van de centralisten is wel eens (ernstig) bedreigd door patiënten”
Op het BOT afgestapt – II
Aangifte doen
> Henk Pieterse, Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond Ik heb één keer gebruik gemaakt van het BOT. Het ging om een situatie waarin een tiener in aanraking was gekomen met stroom. We hebben hem met succes kunnen reanimeren. Mijn collega wilde na afloop het BOT inschakelen en ik ging mee. En toen kreeg ik pas door hoe nodig dat was. Blijkbaar liep de emmer na 27 jaar bij dit incident over.
Er heeft geen tweede gesprek met het BOT plaatsgevonden, maar ik heb er daarna nog veel met collega’s en individuele leden van het BOT over gesproken.
In onze organisatie word je bij een ernstig incident uit dienst gehaald en vindt er als het even kan nog dezelfde dag een gesprek plaats met iemand van het BOT. Het is heel belangrijk dat dat direct gebeurt.
Het BOT raakt steeds meer geaccepteerd, maar er blijft toch nog een drempel. Ik denk dat het goed zou zijn als er vanuit de organisatie actief een gesprek met het BOT wordt aangeboden. En dat moet dan tijdig. Het is niet goed als een incident pas naar aanleiding van de ritformulieren bij de leiding in beeld komt. <
Soms wil een ambulancemedewerker anoniem aangifte doen. Het is mogelijk de adresgegevens van de dienst te laten noteren zodat je minder goed vindbaar bent. Bij een rechtzaak kan de rechter bepalen dat andere persoonsgegevens niet gevraagd worden. Dat gebeurt als overlast dreigt of iemand gehinderd wordt in het uitoefenen van zijn of haar beroep.
Veel ambulanceverpleegkundigen, -chauffeurs en centralisten krijgen in hun werk te maken met agressie en geweld. Als mensen lichamelijk gewond raken is natuurlijk medische zorg nodig. Voor het verwerken van een gebeurtenis is vooral belangrijk dat er ruimte is om erover te praten. Daarbij helpt het als er een heldere lijn binnen de organisatie is over wat geweld of agressie precies inhoudt. Is stijf gescholden worden een punt of doen we daar niet moeilijk over? Duidelijkheid geeft mensen een steuntje in de rug. Je hoeft ’t niet te pikken en je collega’s doen dat ook niet.
Tenslotte, aangifte doen is niet hetzelfde als registratie. In de ambulancesector bestaat de mogelijkheid incidenten te laten registreren. Daarmee krijgen we een goed beeld van wat er in het land gebeurt. Dus meld incidenten bij je leidinggevende!
Met aangifte doen van een incident meld je een strafbaar feit bij de politie. Daardoor ontstaat een basis voor het aanpakken van de dader. In Nederland zijn de bevoegdheden van de politie per situatie verschillend. Het is logisch dat de politie minder kan doen in het geval van een belediging dan wanneer er sprake is van(zware) mishandeling.
Ook op landelijk niveau wordt gewerkt aan de bescherming van onder andere ambulancepersoneel. Het Ministerie van BZK heeft het initiatief genomen
“Een BOT is er niet voor niets. 54% van de ambulancemensen heeft wel eens steun gezocht bij iemand van het BOT. 8 van de 10 waren daar (zeer) tevreden over (cijfers 2007)”
voor een campagne die het publiek ervan bewust moet maken dat mensen met een publieke taak veilig hun werk moeten kunnen doen. Foto: Politie Noord-Holland Noord, Patrick Hesse
16
17
Ziekteverzu
2006: 5,1% 2007: 4,8% 2008: 4,5%
im
Arbeidstijden
Ziekteverzuim
Werkgevers en werknemers hebben belang bij het goed regelen van arbeids- en rusttijden. Vooral bij bijvoorbeeld aanwezigheids- en bereikbaarheidsdiensten zijn duidelijke spelregels geen overbodige luxe. Afspraken hierover staan in de Arbeidstijdenwet en in de CAO. Iedereen snapt dat vermoeidheid een grotere kans geeft op concentratieproblemen, uitval en ongelukken. Daarom is het belangrijk dat iedereen zich aan de afspraken houdt.
Ondanks het feit dat het ambulancevak veel van mensen vraagt is het verzuim relatief laag. Het landelijk gemiddelde is 5,2%. Bovendien is in de sector sinds 2005 sprake van een daling van het ziektepercentage. Om dat zo te houden moet overbelasting, op fysiek en psychosociaal vlak, worden voorkomen. Preventie is dus heel belangrijk.
Een goed, gezond rooster werkt preventief. Datzelfde geldt voor afspraken over bijbanen. De werknemer moet in principe vooraf toestemming vragen voor nevenwerkzaamheden. Ook moeten de gewerkte uren doorgegeven worden. De werkgever registreert die en toetst de situatie aan de regels. Alle risico’s, zoals boetes, zijn voor de werknemer.
“Ziekte en verzuim worden vaak op één hoop gegooid en dat is niet terecht. Ziek zijn overkomt je, maar verzuimen is een keuze”
18
19
Een stimulans voor gezond gedrag
Preventie
• Een vergoeding van de werkgever voor sporten of fitness • Wandelen tijdens de lunch • Een Wii-spelcomputer of een stepapparaat op het werk
Bij preventie draait het om het voorkomen van overbelasting. Lichamelijk en geestelijk. Aandacht voor je leefstijl is daarbij belangrijk. Dat betekent aandacht voor eten, ontspanning en slapen. Daar moet je natuurlijk vooral zelf op letten. Maar de werkgever kan hier ook aan bijdragen. Door gezond gedrag te stimuleren.
• Een competitie spinning met politie en brandweer
ede voeding Tips voor goper dag een maaltijd en
er door • Eet drie ke er iets tussen r dan drie ke ee m t ie n ver maaltijden o • Sla geen en et tijd om te • Neem de water op er derhalve lit • Drink an
Lekker slapen? • Liever geen zware maaltijd, cafeïne of alcohol voor het slapen gaan • Zorg voor een donkere, stille en niet te warme slaapruimte • Laat je slaaptijden op werkdagen en vrije dagen niet te veel verschillen
20
21
Een periodieke keuring
of haar (werk)omstandigheden. Daarom is het belangrijk dat de gezondheid van medewerkers in de ambulancezorg goed in de gaten wordt gehouden. Zowel in fysieke als in psychosociale zin.
Al een paar jaar weten we dat het niet mogelijk is één leeftijd vast te stellen waarop het ambulancevak voor iedereen te zwaar wordt. Dat hangt teveel af van de persoon en zijn
In de nieuwe CAO zijn daarover afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over de Periodiek Arbeidsgezondheidskundige Monitor (PAM). Dit jaar komt daarvoor een draaiboek voor ambulancediensten beschikbaar. Een keuring is een onderdeel van de PAM. Dat is voor werkgevers belangrijk maar ook voor werknemers. De keuring is niet verplicht, maar daardoor weet je natuurlijk wel dat je gezond genoeg bent om je vak goed uit te oefenen.
Wetenschappelijke blik op de PAM • De PAM is ontwikkeld in 2005 en in 2007 zijn drie pilots gedraaid om ervaring op te doen met de uitvoering; begin 2010 is een laatste check gedaan • De PAM is het beroepsspecifieke, preventief medisch onderzoek voor rijdend ambulancepersoneel • In de PAM zijn alle aspecten van gezondheid en belastbaarheid opgenomen die direct van belang zijn in het werk (bijvoorbeeld het functioneren van ogen, oren, hart, longen en bewegingsapparaat) • In de PAM komen ook psychische aspecten aan de orde die belangrijk zijn voor het oordeelsvermogen en de waakzaamheid; ook wordt gekeken naar eventuele negatieve gevolgen van emotionele piekbelasting • De PAM kan worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van elke bedrijfsarts die bekend is met de inhoud van het protocol
22
&
Geluid
Teveel geluid kan je gehoor beschadigen. Ambulancewerkgevers moeten medewerkers die last hebben van het geluid van de sirene beschermingsmiddelen aanbieden. Daarbij kun je denken aan oordopjes, oorrolletjes van schuimplastic of otoplastieken (oorbeschermers op maat). Om geluidsoverlast te beperken kan het verplaatsen van de sirene naar bijvoorbeeld de gril of de bumper helpen.
23
Veiligheid
Biologische agentia
Medewerkers moeten zo veilig mogelijk kunnen werken. Daarom is het nodig onveilige en riskante situaties in beeld te hebben en vast te leggen hoe dan te handelen. Training en oefening zijn daarbij van groot belang.
Ambulancemensen kunnen in het werk in aanraking komen met bacteriën, virussen en parasieten: biologische agentia. Met behulp van beschermingsmiddelen, een goede hygiëne en eventueel inentingen is te voorkomen dat je ziek wordt. Je hebt recht op onderzoek als de kans bestaat dat je besmet bent geraakt. De werkgever moet bovendien regelmatig vaccinatie aanbieden. Ook moet je beschermd zijn bij vervoer van (mogelijk) besmette patiënten.
In verschillende documenten zijn regels vastgelegd rond veiligheid. In de Arbowet bijvoorbeeld, maar ook in de protocollen die in de sector worden gehanteerd. Daarin komen onder andere aan de orde:
Code 1-2-3 o f
• veiligheid va
• Het inschatten van veiligheidsrisico’s. • Veilig handelen bij brand, een patiënt in een voertuig, electriciteit/bliksem, gevaarlijke stoffen of een ongeval op of in het water. • De veiligheidsverklaring van politie en/of brandweer.
safety
n jezelf
• veiligheid va
n je werkter
rein n overlevend en
• veiligheid va
Hepatitis A-virus • verspreidt zich via fecaal-oraal contact • kans op besmetting bij aanraking
TBC-bacterie • verspreidt zich via de lucht • kans op besmetting bij inademen MRSA-bacterie • verspreidt zich via direct contact • kans op besmetting bij aanraking, wond Scabiës mijt • verspreidt zich via direct contact • kans op besmetting bij aanraking, kleding, wond
Clostridium difficile zich via fecaal-oraal contact • kans op besmetting bij aanraking • verspreidt
zich via bloed-bloed contact • kans op besmetting bij prikken, bijten, snijden, bloedspatten HIV
• verspreidt
Hepatitis B- en C-virus zich via bloed-bloed contact • kans op besmetting bij prikken, bijten, snijden, bloedspatten • verspreidt
24
25
Directie, OR en P&O De arbocatalogus brengt verplichtingen voor iedere ambulancedienst met zich mee. De directeur moet, samen met de P&O-er, nadenken over wat de werkgever allemaal moet regelen. De OR houdt in de gaten of de werknemers echt in beeld zijn. Bij Connexxion Ambulancezorg zijn Michiel Wildschut (directeur) en Reinald Bakker (voorzitter OR) gezamenlijk aan zet. Hoe pakken zij het aan?
> Michiel Wildschut Connexxion Ambulancezorg omvat inmiddels vier diensten, twee in Gelderland, één in Zeeland en één in Noord-Holland. Voor wat betreft arbo willen we toe naar één standaard voor alle organisaties. Dat betekent eigen BOT’s en eigen ergocoaches. Maar ook aandacht voor de preventie van psychosociale en fysieke overbelasting via Achmea, waarmee we een contract hebben op HRM-gebied.
Een leven lang fit staat bij ons hoog op de agenda. We hebben dus een helder en duidelijk levensloopbeleid. Dat geldt overigens ook voor bijvoorbeeld afspraken in de sfeer van preventie.
We zijn bezig met het aanschaffen van nieuwe auto’s. De arbotechnische kant daarvan wordt, samen met mensen uit de praktijk, goed bekeken. Graag willen we de materialen die we gebruiken standaardiseren. Dan zijn mensen en middelen beter uitwisselbaar en kunnen we gunstiger inkopen. <
Preventie betekent voor mij het terugdringen van tillen en dus de aanschaf van de juiste, ergonomisch verantwoorde middelen. Op het mentale vlak zijn een goede meldingsprocedure en het BOT denk ik heel belangrijk.
> Reinald Bakker De Arbeidsinspectie is het afgelopen jaar bij alle ambulancediensten op bezoek geweest. Wij hebben prima zaken met hen kunnen doen.
Ik verwacht veel van de verbinding met een grotere organisatie. Ons BOT krijgt op landelijk niveau ondersteuning via uitwisselingsbijeenkomsten. Dat werkt prima. Dus ik ga ervan uit dat dat op HRMgebied ook gaat gebeuren.
Ambulancezorg is binnen Connexxion natuurlijk deel van een groter geheel. Dat betekent dat je dingen breder kunt aanpakken. Aandacht voor de aanpak van agressie bijvoorbeeld kun je richting de overheid goed neerzetten. Maar ook een idee als het uitrusten van de auto’s met camera’s kan mee in wat we in het busvervoer al doen. >
Voor mensen die (tijdelijk) wat minder zwaar werk moeten doen hebben we nu veel mogelijkheden. We kunnen ze inzetten op de meldkamer of breder binnen de Connexxion-organisatie. Een grote organisatie biedt op dit punt meer mogelijkheden dan we lokaal konden bieden. <
26
27
De blik van werknemers en werkgevers Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben hun handtekening onder de arbocatalogus gezet. Hans de Jong (directeur Witte Kruis, Den Haag) en Sonja Baljeu (projectmedewerker arbocatalogi, CNV) vertellen waarom dat belangrijk is. Hoe pakken zij het aan?
> Hans de Jong Als werkgevers in de sector ambulancezorg hebben we de vruchten geplukt van het arboconvenant. Alles wat er toen is uitgevonden en ontwikkeld staat nu in de arbocatalogus. Daar staat onze handtekening onder en dus moet je je zaken regelen. Dan kan de Arbeidsinspectie rustig langskomen.
Als sector hebben we op arbogebied iets neergezet en dat moeten we vasthouden. Daar bovenop kunnen we dan verder vernieuwen.
> Sonja Baljeu Ik denk ook mee met de arbocatalogus van de verzekeraars, de beveiligingsbranche, de huisartsen, de dierenartsen, de politie en de zuivelsector. Wat in de ene sector goed helpt kan soms ook ergens anders een oplossing zijn.
Meer en betere hulpmiddelen gebruiken betekent ook gedragsverandering. Je moet ze willen gebruiken ook al kost het soms iets meer tijd en vraagt het handigheid.
De arbocatalogus is een goed instrument. Het is een reminder en een overzicht van afspraken, oplossingen en beschikbare hulpmiddelen. De arbocatalogus is voor iedereen toegankelijk maar ik denk dat vooral P&O-ers en ergocoaches er gebruik van zullen maken.
Ik zie dat ambulancemedewerkers zich bewuster zijn gaan worden van tillen. Ze werken met de 0-1-2-regel. Dat betekent hulpmiddelen gebruiken, maar ook patiënten zelf in beweging laten komen als dat kan.
Fabrikanten nemen ook steeds meer hun verantwoordelijkheid. Dat zie je bijvoorbeeld aan de ontwikkeling en het gebruik van de LUCAS maar ook aan het feit dat autofabrikanten de ambulances beter isoleren om geluidsoverlast tegen te gaan. <
Het is belangrijk dat we als werkgevers en werknemers samen aan de catalogus hebben gewerkt. Er kwam van beide kanten input en daardoor ontstaat meer draagvlak; dat beeld zie je in steeds meer sectoren.
Een goed arbobeleid in een sector betekent voor werkgevers een laag verzuim en voor werknemers een grote kans dat ze op een gezonde manier hun vak tot hun pensioen kunnen uitoefenen. <
28
29
Colofon Deze arbobrochure is ontwikkeld door Ambulancezorg Nederland in opdracht van werkgevers- en werknemersorganisaties. Ambulancezorg Nederland Veerallee 68 Postbus 489 8000 AL Zwolle T 038 422 57 72 F 038 422 26 47
[email protected] www.ambulancezorg.nl Tekst Huising Communicatie- & BeleidsAdvisering, Tiel met gebruikmaking van teksten van LOCOmotion en PCO Redactie Nadiene Toby Vormgeving Vormix, Maarssen Illustraties Auke Herrema Druk Stimio Consultants Drukwerk & Design, Tiel
Zwolle, mei 2010
31
Arbo opnieuw in beeld