Resultaten Inspectie Baanwerken 2011
Dit is een uitgave van de
Inspectie Leefomgeving en Transport Postbus 16191 | 2500 BD | Den Haag www.ilent.nl | Twitter: @InspectieLenT April 2012
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011
Datum Status
27 april 2012 Definitief
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Colofon
Inspectie Leefomgeving en Transport ILT/Rail en Wegvervoer Nieuwe Uitleg 1, Den Haag T 088 489 00 00 www.ilent.nl @inspectieilent
Pagina 2 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Inhoud
Colofon—2 Inhoud—3 Samenvatting—4 1
Inleiding—5
2
Opzet van de inspecties—5
3
Resultaten—5
3.1
Aantal inspecties—5
3.2
Aantal en soorten overtredingen, inclusief vergelijking met voorgaande jaren—6
3.3
Genomen maatregelen: stilleggen werk, waarschuwingen en boetes—7
3.4
Risico’s op het gebied van spoorweg- en arboveiligheid—8
3.5
Ontwikkelingen—8
3.6
Aanrijdgevaar baanwerkers afgenomen—9
4
Conclusies—10
5
Aanbevelingen—10
Bijlage: Getoetste wet- en regelgeving— 11
Pagina 3 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Samenvatting
In 2011 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) 162 inspecties Baanwerken uitgevoerd. Tijdens 120 van die inspecties, oftewel 74 procent, constateerde de ILT dat de ondertoezichtstaanden voldeden aan de in de bijlage genoemde wettelijke eisen. In de andere 42 gevallen constateerde ze één of meer tekortkomingen. In totaal stelde ze 51 tekortkomingen vast. In 2011 constateerde de ILT zeven keer een (ernstig) gevaar voor personen. In die gevallen legde de inspecteur het werk aan het spoor stil en stelde een boeterapport op. Daarnaast was in 25 gevallen sprake van gevaar voor personen tijdens of voorafgaand aan de baanwerkzaamheden. In vijf van die gevallen legde de inspecteur het werk preventief stil en in de andere twintig gaf hij een schriftelijke waarschuwing. In de meeste van de 25 gevallen werkten de ondertoezichtstaanden niet volgens het Normenkader Veilig Werken (NVW). In het eerste kwartaal van 2011 bespeurde de ILT een negatieve ontwikkeling: de ILT pleegde meer interventies en maakte meer boeterapporten op dan normaal. Deze ontwikkeling heeft zich in de rest van het jaar niet doorgezet. Het percentage inspecties waarin de ILT een overtreding vaststelde is daardoor ongeveer gelijk aan dat van de twee jaar daarvoor. Anders dan in de rapportage van het jaar ervoor constateerde de ILT in 2011 de meeste tekortkomingen bij de groep ‘overige bedrijven/ aannemers’. In 2011 vielen drie dingen op: •
• •
De inspecties laten zien dat vooral die bedrijven/aannemers die niet voorkomen op de “Lijst van Erkende Ondernemers” van ProRail de wet- en regelgeving onvoldoende naleefden. Het ontbreekt functionarissen met veiligheidsrollen aan kennis. De ILT vindt dat een zorgwekkende ontwikkeling. Ondertoezichtstaanden maken niet in alle gevallen gebruik van een lokale, specifieke Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).
Het aantal meldingen van aanrijdingen van baanwerkers was nul. Een positieve ontwikkeling is dat het aantal bijna-aanrijdingen van baanwerkers in 2011 is afgenomen. Eenvoudige maatregelen om de veiligheid van baanwerken te verbeteren zijn: • •
medewerkers die veiligheidsrollen uitvoeren meer kennis bijbrengen; meer aandacht besteden aan de ‘overige bedrijven/aannemers’ en hen attenderen op specifieke veiligheidsrisico’s.
De ILT wil met handhavingsaudits onderliggende oorzaken van tekortkomingen wegnemen en zo de naleving van wet- en regelgeving verbeteren.
Pagina 4 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
1
Inleiding Met deze rapportage geeft de ILT een indicatie van de mate waarin ondertoezichtstaanden de wet- en regelgeving (en daaruit voortvloeiende bepalingen) op het gebied van baanwerken naleven. Door eventuele verbeteringen ten opzichte van voorgaande jaren zichtbaar te maken draagt de ILT bij aan permanente verbetering van de veiligheid van baanwerkers en aan betere naleving van de wet- en regelgeving. In gevallen waarin arbeidsomstandigheden (ernstig) gevaar voor personen opleverden, trad de ILT handhavend op om ongevallen te voorkomen. Dit rapport biedt een korte beschrijving van die gevallen. De ILT heeft een samenwerkingsovereenkomst met de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW). Met dit rapport komt de ILT tegemoet aan de afspraak uit die overeenkomst om elk jaar een overzicht op te stellen van: • • • •
het aantal baanwerkinspecties dat ze heeft uitgevoerd; het aantal keren dat ze gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheden van de Arbeidsomstandighedenwetgeving; het aantal maatregelen/interventies dat ze heeft opgelegd; het aantal boeterapporten dat ze heeft opgemaakt.
In verband met veranderde regelgeving zijn anders dan in voorgaande jaren niet de resultaten opgenomen van inspecties op het gebied van het Besluit en de Regeling Spoorwegpersoneel.
2
Opzet van de inspecties De inspecties Baanwerken maken deel uit van reguliere inspecties. De ILT heeft baanwerkinspecties uitgevoerd bij de drie grote zogeheten procescontractaannemers (pca’s) waar railinfrabeheerder ProRail mee werkt: Strukton, Volker en Bam. Daarnaast heeft ze inspecties uitgevoerd bij bedrijven die niet tot de grote pca’s behoren, de zogeheten groep overige bedrijven/aannemers. De ILT heeft getoetst of de ondertoezichtstaanden zich hielden aan de Spoorwegwet en de Arbeidsomstandighedenwet. Zie voor de precieze aspecten waarop de ILT heeft getoetst de bijlage. De periode waarin de inspecties zijn uitgevoerd en waar deze rapportage betrekking op heeft is 2011.
3
Resultaten
3.1
Aantal inspecties De ILT heeft in 2011 162 inspecties Baanwerken uitgevoerd. Met dat aantal voldoet ze aan de verplichting uit haar meerjarenplan en aan het convenant dat ze met de I-SZW heeft gesloten.
Pagina 5 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
De ILT wil een betrouwbaar beeld geven van de mate waarin ondertoezichtstaanden de wet- en regelgeving naleven. Daartoe heeft ze het aantal inspecties min of meer gelijk over de ondertoezichtstaanden verdeeld. De grafiek hieronder toont de exacte verdeling.
3.2
Aantal en soorten overtredingen, inclusief vergelijking met voorgaande jaren Tijdens 120 van de 162 uitgevoerde inspecties, oftewel 74 procent, stelde de ILT vast dat de ondertoezichtstaanden voldeden aan de wettelijke eisen. Dat is hetzelfde resultaat als in 2010.
Het eerste kwartaal van 2011 gaf een negatieve ontwikkeling van de inspectieresultaten te zien: ten opzichte van voorgaande jaren bleken meer ondertoezichtstaanden de wet- en regelgeving onvoldoende na te leven. Om die reden intensiveerde de ILT het aantal inspecties. Dat heeft geleid tot een hoger aantal inspecties dan in voorgaande jaren (zie de tabel). De negatieve ontwikkeling zette niet door in de rest van 2011. Tijdens 42 inspecties constateerde de ILT een of meer tekortkomingen. In totaal gaat het om 51 tekortkomingen. Anders dan in 2010 stelde de ILT in 2011 vast dat de ‘overige bedrijven/aannemers’ de meeste overtredingen begingen. Bij 33 van de 162 inspecties zijn tekortkomingen in de naleving van de Spoorwegwet geconstateerd. Dat betekent voor 2011 een nalevingspercentage van 80. In 2010 bedroeg dat percentage 81. Bij 34 van de 162 inspecties zijn tekortkomingen in de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet geconstateerd. Dat is een nalevingspercentage van 79, tegen 90 procent in 2010.
Pagina 6 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Procescontractaannemers hebben de wet- en regelgeving in 2011 beter nageleefd dan voorgaande jaren. In 89 procent van de inspecties bleek alles in orde. De overige bedrijven/aannemers presteerden met 43 procent ver onder het gemiddelde van 74 procent. Overigens voerden die bedrijven/aannemers soms werkzaamheden uit in opdracht van een van de procescontractaannemers.
3.3
Genomen maatregelen: stilleggen werk, waarschuwingen en boetes De ILT heeft tijdens 42 van de 162 inspecties vastgesteld dat: • • •
de veiligheid van baanwerkers in het geding was; er gevaar dan wel hinder voor het spoorverkeer kon ontstaan; sprake was van (ernstig) gevaar voor personen.
Zoals de grafiek hieronder laat zien (SPW staat voor Spoorwegwet, ARBO voor Arbeidsomstandighedenwet), bleek tijdens vier inspecties alleen sprake te zijn van gevaar voor het spoorverkeer. Bij vijftien inspecties bleek dat zowel sprake was van gevaar voor het spoorverkeer als (ernstig) gevaar voor personen. Bij zeventien inspecties bleek sprake van (ernstig) gevaar voor personen.
Stilleggen werk De ILT heeft maatregelen genomen in gevallen waarin tijdens een inspectie bleek dat er gevaar voor personen of het spoorverkeer bestond. Het doel van de maatregelen was een einde aan de onveilige situatie te maken. In deze gevallen hield de maatregel in dat de inspecteur de werkzaamheden per direct stillegde. Boetes Bestond er ook (ernstig) gevaar voor personen, dan maakte de inspecteur een boeterapport op, waarna het boetebureau van de I-SZW de ondertoezichtstaande in kwestie een boete oplegde. In 2011 was dat zeven keer het geval. Van ernstig gevaar waar de ILT tegen optreedt is sprake bij werkzaamheden in het risicogebied (zone A), het profiel van vrije ruimte waarbij geen of onvoldoende maatregelen zijn genomen om aanrijdgevaar te voorkomen (zie de bijlage). Waarschuwingen In 25 gevallen was sprake van gevaar voor personen tijdens of voorafgaand aan de baanwerkzaamheden. In vijf van die gevallen legde de inspecteur het werk preventief stil en in de andere twintig gaf hij een schriftelijke waarschuwing. In de meeste van de 25 gevallen werkten de ondertoezichtstaanden niet volgens het Normenkader Veilig Werken (NVW).
Pagina 7 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
3.4
Risico’s op het gebied van spoorwegveiligheid en arboveiligheid Risico’s bij baanwerken waarbij het spoorverkeer in gevaar dreigt te komen worden vaak veroorzaakt door verkeerd gebruik van machines. Zo stelde de inspectie in 2011 in zeker vijf gevallen vast dat bij het gebruik van maaimachines, kranen op lorries of mobiele kranen de veiligheid niet goed was georganiseerd dan wel dat er onvoldoende maatregelen waren getroffen om een aanrijding te voorkomen, bijvoorbeeld doordat er geen zwenkbeveiliging was gebruikt. In sommige gevallen veroorzaakten aannemers zonder kennis of te weinig kennis van (de gevaren van) het spoorverkeer deze risico’s. Bij baanwerken ontstaan risico’s op het gebied van arbeidsomstandigheden vaak doordat het baanwerkers en/of veiligheidsfunctionarissen ontbreekt aan kennis van regelgeving of doordat ze hun werk willens en wetens niet overeenkomstig de regels uitvoeren. Zo oefenden zogeheten veiligheidsmannen in twee gevallen hun taak niet naar behoren uit. Ook constateerde de ILT dat werken in persoonlijke waarneming ’s nachts nog steeds voorkomt, wat op grond van het Normenkader Veilig werken niet is toegestaan. Tot slot stelde de ILT vast dat baanwerkers soms in dienst zijnde sporen overstaken om de wijkplaats (zie de bijlage) te kunnen bereiken.
3.5
Ontwikkelingen Door ProRail erkende ondernemers ProRail heeft enkele beheersmaatregelen ingevoerd om de veiligheid te verbeteren. Een van die maatregelen is een erkenningsregeling voor bedrijven/aannemers. ProRail zet bedrijven/aannemers die aan bepaalde criteria voldoen op een “Lijst van Erkende Ondernemers” en publiceert deze op internet. De ILT heeft tijdens de inspecties vastgesteld dat tien van de bedrijven/aannemers niet op de lijst van ProRail voorkomen en dus niet onder deze erkenningsregeling vallen. De wet verbiedt dat weliswaar niet, maar gezien de zorgplicht die ProRail als spoorinfrabeheerder heeft kan dat de organisatie wel worden aangerekend. Bij alle inspecties die de ILT bij deze aannemers uitvoerde, constateerde ze tekortkomingen. Kennisgebrek functionarissen met veiligheidsrollen Uit inspecties blijkt veelvuldig dat personen die belast zijn met een veiligheidsrol niet of onvoldoende op de hoogte zijn van de geldende regelgeving. Het laat zich moeilijk vaststellen of de bedrijven/aannemers de werkzaamheden in deze gevallen bewust dan wel onbewust niet volgens de geldende regelgeving uitvoeren. Locatiespecifieke RI&E. In 2011 is (in opdracht van ProRail) begonnen de witte randen van perrons te schilderen. De ILT heeft samen met de I-SZW vastgesteld dat voor geen enkele locatie een specifieke Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) was opgesteld. Om de juiste mate van beveiliging te kunnen vaststellen, geldt een dergelijke inventarisatie-evaluatie als een vereiste. De ILT heeft de uitvoerende aannemer een waarschuwing gegeven en I-SZW heeft ProRail de eis opgelegd om bij landelijke projecten voortaan van tevoren locatiespecifieke RI&E’s op te stellen. Taalbeheersing Voor veilig baanwerken is goede communicatie van essentieel belang. In het verleden heeft de regelgever dat erkend door voor enkele bij wet genoemde veiligheidsfuncties eisen aan de taalbeheersing te stellen. Nu de Spoorwegwet is
Pagina 8 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
gewijzigd, zijn enkele aan baanwerken gerelateerde veiligheidsfuncties komen te vervallen. Functionarissen die momenteel een veiligheidsrol vervullen, werken immers volgens het Normenkader Veilig Werken, dat niet voorziet in een taaleis. Niettemin let de ILT bij baanwerkinspecties op de taalbeheersing. Het is de ILT niet gebleken dat communicatieproblemen als gevolg van taalverschillen tot ongevallen of gevaarlijke situaties hebben geleid, hoewel er meer buitenlandse werknemers in spoorploegen werken dan vroeger. 3.6
Aanrijdgevaar baanwerkers afgenomen De ILT registreert aanrijdingen en bijna-aanrijdingen op het spoor met het Managementinformatiesysteem Ongevallen (Hazard). Het gaat om meldingen van machinisten die te maken hebben gekregen met bijna-aanrijdingen met baanwerkers. In 2011 heeft de ILT minder van deze meldingen gekregen dan in 2010: 11 in plaats van 27. Dat is een positieve ontwikkeling. Daar staat tegenover dat het aantal meldingen van bijna-aanrijdingen en aanrijdingen met machines van 4 in 2010 is gestegen naar 8 in 2011. Ook hebben zich in 2011 twee bijna-aanrijdingen met gereedschap voorgedaan. Daarentegen heeft de ILT geen meldingen ontvangen van aanrijdingen met inframedewerkers. De onderstaande grafiek laat het verloop in de afgelopen jaren zien van de meldingen van aanrijdingen en bijna-aanrijdingen die verband houden met werken aan het spoor. De bijna-aanrijdingen hebben het grootste aandeel in de meldingen.
Opvallend is dat RailAlert in het ‘Jaarbericht 2011 Veiligheid Baanwerker RailAlert’ het bewust afwijken van procedures als belangrijkste oorzaak van bijna-aanrijdingen ziet. RailAlert heeft naleving van die procedures daarom tot speerpunt van zijn (veiligheids)beleid gemaakt.
Pagina 9 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
4
Conclusies Bij de inspecties Baanwerken trof de ILT in 2011 in ongeveer een kwart van de gevallen een tekortkoming aan. Daarmee is het niveau van handhaving van de Spoorweg- en de Arbowet door ondertoezichtstaanden min of meer gelijk gebleven met dat van 2010. Dat niveau is hoger dan het gemiddelde van de afgelopen zeven jaar. De in het eerste kwartaal geconstateerde negatieve ontwikkeling van meer tekortkomingen dan het jaar ervoor heeft zich niet doorgezet. Het ontbreekt medewerkers met veiligheidsrollen te vaak aan relevante kennis. De ILT maakt zich daar zorgen over. Het kennisgebrek is een van de belangrijkste redenen waarom de ILT bij inspecties tekortkomingen constateert. De ‘overige bedrijven/aannemers’ zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van negatieve inspectieresultaten.
5
Aanbevelingen Besteed nog meer aandacht aan de kennis van de medewerkers die veiligheidsrollen uitvoeren. Ondertoezichtstaanden moeten eisen, taken en verantwoordelijkheden borgen, erop toezien en ze zo nodig zelf handhaven. Het blijft mogelijk het nalevingsniveau van de wet- en regelgeving op het gebied van baanwerken te verhogen. ProRail en erkende aannemers kunnen het nalevingsniveau eenvoudig verhogen door meer aandacht te besteden aan de overige bedrijven/aannemers en die te attenderen op specifieke veiligheidsrisico’s die verband houden met baanwerken aan het spoor en door voorwaarden voor erkenning aan die groep te stellen. Een andere mogelijkheid is de overige bedrijven/aannemers geen werkzaamheden op of nabij het spoor te laten uitvoeren. Toekomstige ontwikkelingen: audits De Europese Unie gaat steeds meer voorschrijven aan welke eisen toezicht moet voldoen, bijvoorbeeld door toezichthouders met behulp van audits meer op systeemniveau te laten inspecteren. De ILT richt het toezicht al steeds meer op die manier in. Dat betekent minder baanwerkinspecties. Hoe dan ook zal de ILT op jaarbasis het gestelde minimumaantal inspecties blijven uitvoeren. De ILT streeft ernaar om met behulp van handhavingsaudits meer zicht te krijgen op de onderliggende oorzaken van het niet naleven van baanwerkwet- en regelgeving. Dergelijke audits richten zich op één of een gering aantal relevante inspectie-items. De ILT toetst of de wet- en regelgeving in het bedrijfsproces incidenteel of structureel niet wordt nageleefd.
Pagina 10 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Bijlage
Getoetste wet- en regelgeving De ILT toetst het werk aan het spoor aan de onderstaande wet- en regelgeving. Spoorwegwet De Spoorwegwet kent geen specifieke voorschriften voor de uitvoering van baanwerken. De overheid heeft ervoor gekozen de branche zelf haar verantwoordelijkheid te laten nemen. Als eis geldt dat het werk aan de railinfrastructuur veilig wordt uitgevoerd. De Spoorwegwet kent om die reden alleen een algemeen artikel waarin staat dat het eenieder verboden is zich zodanig te gedragen dat gevaar op de spoorweg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de spoorweg wordt gehinderd of kan worden gehinderd (artikel 3, zie hierna). De brancheregelgeving is vastgelegd in het kaderstellende Normenkader Veilig Werken (NVW) en in het regelgevende Voorschrift voor Veilig Werken (VVW). Artikel 3 Spoorwegwet Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de spoorweg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de spoorweg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Arbeidsomstandighedenwet De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport die toezien op baanwerken zijn ook belast met het toezicht op de naleving van artikel 11 van de Arbeidsomstandighedenwet (zie hierna) en artikel 3.2 (idem) van het Arbeidsomstandighedenbesluit op het gebied van arbeid die wordt verricht op of aan een spoor- of tramweg zoals bedoeld in artikel 1, sub b, van de Spoorwegwet en artikel 1, eerste lid, van de Wet van 9 juli 1900. Deze ambtenaren zijn aangewezen als ambtenaar, bedoeld in de artikelen 27, eerste lid, 28, eerste lid, en 28a van de Arbeidsomstandighedenwet. Artikel 11 Arbeidsomstandighedenwet De werknemer is verplicht om in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, overeenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen. Met name is hij verplicht om: a. arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken; b. de hem ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken en na gebruik op de daartoe bestemde plaats op te bergen, een en ander voor zover niet krachtens deze wet is bepaald dat werknemers niet verplicht zijn beschermingsmiddelen als vorenbedoeld te gebruiken; c. de op arbeidsmiddelen of anderszins aangebrachte beveiligingen niet te veranderen of buiten noodzaak weg te halen en deze op de juiste wijze te gebruiken; d. mede te werken aan het voor hem georganiseerde onderricht bedoeld in artikel 8; e. de door hem opgemerkte gevaren voor de veiligheid of de gezondheid terstond ter kennis te brengen aan de werkgever of degene die namens deze ter plaatse met de leiding is belast; f. de werkgever en de werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, eerste tot en met derde lid, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, en de arbodienst, indien nodig bij te staan bij de uitvoering van hun verplichtingen en taken op grond van deze wet.
Pagina 11 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Artikel 3.2. Arbeidsomstandighedenbesluit: algemene vereisten 1. Arbeidsplaatsen zijn veilig toegankelijk en kunnen veilig worden verlaten. Ze worden zodanig ontworpen, gebouwd, uitgerust, in bedrijf gesteld, gebruikt en onderhouden, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is voorkomen. Voorts worden zij zindelijk, zoveel mogelijk vrij van stof en voor zover de veiligheid van de arbeidsplaats dat vereist, ordelijk gehouden. 2. Regelmatig wordt gecontroleerd of de op de arbeidsplaats ter bescherming van de werknemers aanwezige voorzieningen en genomen maatregelen nog adequaat functioneren. 3. Geconstateerde gebreken met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde voorzieningen en maatregelen die de veiligheid of de gezondheid kunnen beïnvloeden, worden zo snel mogelijk hersteld. Behalve op het toezicht op het gevaar voor het spoorverkeer richt de inspectie zich vanaf 1 januari 2010 ook op het voorkomen van het gevaar op aanrijding van baanwerkers. Ze kan, in aanvulling op de bevoegdheden die ze al had, op basis van de Spoorwegwet nu ook gebruik maken van de verdergaande bevoegdheden op basis van de Arbeidsomstandighedenwet. Dat zijn onder meer het opmaken van boeterapporten en het (preventief) stilleggen van werkzaamheden bij direct, ernstig gevaar voor baanwerkers. Normenkader Veilig Werken Het Normenkader Veilig Werken (NVW) is gebaseerd op een middellangetermijnvisie op de ontwikkeling van het railverkeersysteem en het beheren en in stand houden van infrastructuur binnen dat systeem. Met het NVW voldoen opdrachtgevers in principe aan de geldende wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid. Uitgangspunt is dat gevaren en risico’s voor de veiligheid van werknemers volgens de niveaus van de Arbeidshygiënische Strategie (AHS) worden beheerst. De AHS is een in de Arbeidsomstandighedenwet opgenomen regel die voorrang geeft aan hogereordemaatregelen om veiligheidsrisico´s te verminderen (bijvoorbeeld het wegnemen van de bron van het risico) boven lagereordemaatregelen (bijvoorbeeld afschermende voorzieningen). De AHS moet worden gehanteerd bij het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) voor het ontwerp en vaststellen van werkmethoden en (veiligheids)maatregelen bij de uitvoering van baanwerkzaamheden/activiteiten. Het NVW en de daaruit voortvloeiende regelgeving worden beschouwd als stand der techniek, wat betekent dat alle voorkomende vormen van veilig werken aan het spoor erin staan beschreven. Enkele uitgangspunten van het NVW zijn: • aandacht van correctief naar preventief; • clustering van werkzaamheden in grotere geografische eenheden; • eliminatie van geïnventariseerde risico’s; • in de ontwerpfase van de werkplek al randvoorwaarden scheppen voor veilig werken. Inspectieonderwerpen Spoorwegwet (artikel 3) Tijdens de inspecties van baanwerken kijkt de ILT naar de onderwerpen uit het Normenkader Veilig Werken en het Voorschrift voor Veilig Werken die hierop van toepassing zijn. Toetsing van zowel het proces als het menselijk handelen staat centraal.
Pagina 12 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Deze kritische inspectiepunten zijn: • Leider werkplekbeveiliging voldoet aan de hem opgedragen taken; • Veiligheidsman voldoet aan de hem opgedragen taken; • Werkplekbeveiligingsinstructie buiten dienst/gegarandeerde waarschuwing voldoet aan eisen; • Instructie Persoonlijke waarneming voldoet aan eisen; • Wijkplaats voldoet aan eisen; • Signalerende kleding voldoet aan eisen; • Fysieke afscherming en afbakening van de werkplek voldoen aan eisen. Inspectieonderwerpen Arbeidsomstandighedenwet Voor de inspectie op de arbeidsomstandigheden door baanwerkers aan het hoofdspoor zijn de volgende kritische inspectiepunten benoemd: • Van gevaar is sprake in het geval werkzaamheden op een arbeidsplaats worden uitgevoerd waarbij geen sprake is van ernstig gevaar, maar de uitvoering niet overeenkomstig de gestelde regelgeving worden uitgevoerd. • Van ernstig gevaar is sprake in het geval dat werkzaamheden op een arbeidsplaats in het risicogebied (tot 2,25 meter vanuit het hart van het spoor) worden uitgevoerd zonder dat daarbij zichtbaar voldoende veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om direct aanrijdgevaar te voorkomen. Kritische inspectiepunten brancheregelgeving Voorschrift Veilig Werken De Leider werkplekbeveiliging (LWB) heeft de volgende (kern)taken: 1. Het aantoonbaar beoordelen van de aangeleverde veiligheidsinstructie op veilige uitvoerbaarheid en het beargumenteren van de beoordeling als de maatregelen niet voldoen. 2. Het aantoonbaar verzorgen van de veiligheidsinstructie voor uitvoerenden. 3. Het (laten) uitvoeren van de in de werkplekbeveiliginginstructie (WBI) voorgeschreven veiligheidsmaatregelen door een leider Lokale Veiligheid (LLV) of werktreinbegeleider (WTB). 4. Het houden van toezicht op de naleving van veiligheidsmaatregelen, zelf het goede voorbeeld geven en het aanspreken van de werkbegeleider/uitvoerder en het stopzetten van het werk als de veiligheid dat naar zijn oordeel vereist. 5. Het evalueren van de veiligheidsmaatregelen en de veiligheidsorganisatie na afloop van de werkzaamheden en het doorgeven van de resultaten aan de werkbegeleider/uitvoerder dan wel de veiligheidscoördinator. De Veiligheidsman heeft de volgende (kern)taken: 1. Het aantoonbaar beoordelen van de veiligheidsinstructie op veilige uitvoerbaarheid en het beargumenteren van zijn beoordeling als de maatregelen niet voldoen. 2. Verzorgen van een aantoonbare veiligheidsinstructie aan uitvoerenden, tenzij de LWB of LLV dit verzorgt. 3. Het uitvoeren van de veiligheidstaken. 4. Het houden van toezicht op de naleving van veiligheidsmaatregelen, zelf het goede voorbeeld geven, en het aanspreken van de LWB/LLV of het stopzetten van het werk als de veiligheid dat naar zijn oordeel vereist. 5. Het evalueren van de veiligheidsmaatregelen en de veiligheidsorganisatie met de LWB of LLV of veiligheidscoördinator na afloop van de werkzaamheden.
Pagina 13 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
Eisen instructies: In zowel het plan Gegarandeerde Waarschuwing (GW) als de instructie Persoonlijke Waarneming (PW) zijn ten minste opgenomen: • de aard van de werkzaamheden; • datum alsmede start- en eindtijd van de werkzaamheden; • exacte aanduiding en contouren van de werkplek en de veilige wijkplaats; • uitgewerkte veiligheidsmaatregelen; • communicatievorm, communicatiemiddelen en wijze van communiceren. Het plan GW of de instructie PW is aanwezig op de werkplek en is gebaseerd op een RI&E De wijkplaats Een wijkplaats is een veilige plek waar baan-infrawerkers zich eventueel met hun materialen en gereedschappen zodanig kunnen opstellen dat aanrijdgevaar is uitgesloten. Het is verboden om in dienst zijnde sporen over te steken om de wijkplaats te bereiken. Wijkplaatsen moeten te allen tijde buiten het zogeheten Rode Meetgebied worden gesitueerd in verband met de mogelijke passage van zogeheten buitenprofieltreinen, een en ander conform onderstaand schema:
Met voldoende afstand worden de waarden a, b en c bedoeld, zoals opgenomen in onderstaande tabel: snelheid in km/h
veilige opstelafstand t.o.v. hart spoor in meters
afstand t.o.v. dichtstbijzijnde spoorstaaf in meters
0-140 141-160 161-200
a. 2,25 b. 2,40 c. 2,75
1,50 1,65 2,00
De lengte van de wijkplaats is afhankelijk van de risico’s, het aantal personen en/of het materiaal/gereedschap dat in gebruik is. Algemene eisen signalerende kleding: • Veiligheidsmannen en grenswachters dragen een fluorescerend oranje vest met reflecterende strepen. • Alle ploegleden en overige aanwezigen op de werkplek dragen een fluorescerend geel vest met reflecterende strepen. • Alleengaanden dragen een fluorescerend geel vest met reflecterende strepen. Signalerende kleding moet voldoen aan de eisen van NEN-EN-471. Kleding met
Pagina 14 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011| 27 april 2012
kruisvormige reflecterende strepen is niet toegestaan. Het is evenmin toegestaan onder een geel vest rode- of oranjekleurige kleding te dragen. Het in de rapportage gehanteerde begrip ‘risicogebied’ komt overeen met wat als zodanig in het Normenkader en de daaruit voortvloeiende voorschriften is gedefinieerd. Ter illustratie staat hieronder het risicogebied afgebeeld. Ook staan de afstanden vermeld die van toepassing zijn.
Figuur 2: toegepast risicogebied
Pagina 15 van 15
Resultaten Inspectie Baanwerken 2011
Dit is een uitgave van de
Inspectie Leefomgeving en Transport Postbus 16191 | 2500 BD | Den Haag www.ilent.nl | Twitter: @InspectieLenT April 2012