Arbeidsvoorwaardennotitie 2015
17 oktober 2014
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
17 oktober 2014
Voorwoord Zoals u van Adviesbureau APB gewend bent, ontvangt u ook dit najaar onze arbeidsvoorwaardennotitie. Wij bespreken hierin op een overzichtelijke manier alle ontwikkelingen die relevant zijn voor uw arbeidsvoorwaardenbeleid (waaronder de macro-economische cijfers en de situatie op nationaal niveau) en geven u advies over de aanpassing van uw arbeidsvoorwaarden voor 2015. De onderwerpen die in deze notitie besproken worden bepalen, samen met de specifieke situatie van uw eigen organisatie, de koers die u wilt blijven volgen of uit wilt gaan zetten met uw arbeidsvoorwaardenbeleid. Wij proberen u te ondersteunen bij het bepalen van de juiste richting voor uw organisatie met deze notitie. Deze notitie is opgesteld met de beschikbare informatie tot 14 oktober 2014.
Drs. A.J. (André) Jansen Directeur
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
17 oktober 2014
Inhoud 1.
Economie ......................................................................................................................1 1.1. 1.2. 1.3.
2.
Regeringsbeleid ............................................................................................................5 2.1. 2.2.
3.
Regeringsbeleid: werken aan herstel ...................................................................... 5 Maatregelen van belang voor ontwikkeling arbeidsvoorwaarden ............................. 5
Werknemers- en werkgeversorganisaties ................................................................10 3.1. 3.2. 3.3.
4.
Aanhoudend herstel wereldeconomie ..................................................................... 1 Voorzichtig Europees herstel met grote verschillen op landelijke niveau ................. 1 Voorzichtig herstel van de Nederlandse economie .................................................. 2
CAO’s ....................................................................................................................10 Werknemersorganisaties ........................................................................................11 Werkgeversorganisaties .........................................................................................11
Conclusie en aanbevelingen ......................................................................................12 4.1. 4.2.
Conclusie ...............................................................................................................12 Aanbevelingen .......................................................................................................12
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 1
17 oktober 2014
1. 1.1.
Economie Aanhoudend herstel wereldeconomie
Het wereldwijd economisch herstel houdt aan, waarbij verschillende economieën in verschillend tempo herstellen. De economieën van de VS, Canada en het Verenigd Koninkrijk herstellen gestaag, waar het eurogebied zich zwakker herstelt. Risicofactoren zijn de politieke spanningen rond de Oekraïne en het Midden-Oosten. Bij het uitblijven van verdere escalatie groeit de wereldeconomie volgens het Centraal Planbureau (CPB) met 3,25% in 2014 en 3,75% in 2015. Tabel 1: Economische groei wereldlanden
Land Argentinië Brazilië China India Japan
Bbp groei 2013 3,0 2,3 7,7 4,4 1,6
Land Rusland Saoedi-Arabië Taiwan Thailand VS
Bbp groei 2013 1,3 3,8 2,1 2,9 1,9
Bron: Countryeconomy
1.2.
Voorzichtig Europees herstel met grote verschillen op landelijke niveau
Verwacht wordt dat het herstel van het eurogebied zal gaan voortduren, ondanks de matige ontwikkelingen in de eerste helft van 2014. Het CPB raamt de bbp-groei (bruto binnenlands product) in 2014 in het eurogebied op 1% en in 2015 op 1,5%. Achter de gemiddelde groei in Europa schuilen grote verschillen op landelijk niveau. Waar in Duitsland de eerste maanden van 2014 de economisch groei versnelde, stagneerde deze in Frankrijk en was er in Denemarken een economische krimp. Tabel 2: Economische groei Europese landen
Land Denemarken Duitsland Frankrijk Italië Malta
Bbp groei 2013 0,4 0,4 0,2 -1,9 2,4
Bbp groei 2014Q2 -0,3 0,8 (Q1) 0,0 -0,2 1,3
Land Nederland Oostenrijk Polen Spanje Verenigd Koninkrijk
Bbp groei 2013 -0,8 0,4 1,6 -1,2 1,7
Bbp groei 2014Q2 -1,4 (Q1) 0,2 0,6 0,6 0,8
Bron: Eurostat
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 2
17 oktober 2014
1.3.
Voorzichtig herstel van de Nederlandse economie
Groei Na twee jaren van krimp, groeit in 2014 de Nederlandse economie met 0,75%. Waar het bbp in het eerste kwartaal van 2014 nog kromp met 1,4% wordt verwacht dat dit in de overige kwartalen wordt goedgemaakt. De krimp lijkt om twee redenen van tijdelijke aard. Ten eerste vanwege de grote hoeveelheid investeringen in auto’s eind 2013 (vanwege veranderende fiscale regels), waardoor begin 2014 minder in auto’s werd geïnvesteerd. Ten tweede vanwege de zachte winter wat leidde tot een lage productie en consumptie van aardgas. Naar verwachting wordt de productie van aardgas ingehaald in de loop van het jaar en zal de consumptie verschuiven naar andere goederen en diensten. Het CPB raamt in 2015 een economische groei van 1,25%. De groei in 2014 en 2015 komt voornamelijk door een groeiende uitvoer waardoor deze sterk afhankelijk is van de ontwikkelingen in de wereldhandel. Het bbp zal eind 2015 terug zijn op het niveau van 2011 en minder dan 1% onder de piek van 2008 liggen. Per saldo betekent dit een stagnatie van de economie die bijna acht jaar heeft geduurd. Het herstel is broos en afhankelijk van economische ontwikkelingen in de rest van de wereld. Een belangrijke factor hierbij is de onrust in de Oekraïne en het Midden-Oosten. Het CPB heeft de verwachte groeipercentages tot op heden niet bijgesteld, ervan uitgaande dat het conflict in de Oekraïne niet verder escaleert. Gebeurt dat wel, dan kan volgens het CPB de groei 0,5% lager uitvallen.
Inflatie De inflatie (CPI) komt in 2014 naar verwachting uit op 1%. Voor 2015 wordt een inflatie van 1,25% verwacht. Deze percentages zijn vergelijkbaar met de inflaties in de rest van Europa. De grootste oorzaak van dit inflatiepercentage is de forse huurstijging, de prijzen van overige goederen en diensten stijgen gemiddeld bijna niet.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 3
17 oktober 2014
Arbeidsmarkt De werkloosheid komt in 2014 uit op 7%. In 2015 daalt deze licht naar 6,75%. Dit vlakke verloop heeft als oorzaak dat de toename van het aantal werkzame personen nauwelijks groter is dan de toename in het arbeidsaanbod. Volgens het CPB is de groei van de productie sterk genoeg om een krimp van de werkgelegenheid in 2015 te stoppen, maar niet zodanig sterk dat het de werkgelegenheid herstelt. Hieraan ligt ten grondslag dat bedrijven eerst bezig zijn met het beter benutten van de productiecapaciteit door onder andere huidig personeel efficiënter in te zetten, alvorens nieuw personeel aan te trekken. De totale werkgelegenheid neemt in 2014 met 1% af. Dit komt voornamelijk door bezuinigingen bij de overheid en in de zorg. Ook in 2015 verdwijnen er banen in deze sectoren. Daartegenover staat een toename van banen in de marktsector, wat in zijn totaliteit zorgt voor een constante situatie. De beroepsbevolking is begin 2014 gekrompen, voornamelijk doordat de hoge werkloosheid mensen ontmoedigt om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. Dit is het meest duidelijk zichtbaar onder jongeren, die langer blijven studeren, en personen tussen de 45 en 60 jaar, die weinig kans hebben een baan te vinden. Een andere trend op de arbeidsmarkt betreft de interesse voor flexibele vormen van werken. Vanuit werknemers is er veel interesse voor thuis- en flexwerken, zodat werk en privé zo goed mogelijk op elkaar aansluiten. In de praktijk merken we dat sommige werkgevers moeite lijken te hebben met deze ontwikkelingen. In september 2014 is thuiswerken bij 40% van de werkgevers mogelijk en flexwerken bij 55%. De interesse van werkgevers voor een flexibele schil werknemers groeit nog steeds. Hierbij kan worden gedacht aan werknemers met een afroepovereenkomst, het inhuren van ZZP’ers of het gebruik maken van uitzendbureaus. In lijn hiermee neemt het aantal zelfstandigen volgens het CBS sinds 2011 elk jaar toe. Ook groeit het aantal uitzenduren sinds het tweede kwartaal van 2013 gestaag. Lonen In 2014 nemen de contractlonen met 1,25% toe. Voor 2015 wordt een stijging van 1,5% verwacht. Deze relatief kleine stijging is te wijten aan lage inflatie, hoge werkloosheid en gematigde productiviteitsontwikkeling in de marktsector. Wanneer de inflatie tegen de contractlonen wordt afgezet is de reële loongroei laag, namelijk 0,25% voor zowel 2014 als 2015. De incidentele loonstijgingen liggen in 2014 en 2015 lager dan in 2013. In 2015 dalen de sociale lasten door de veranderingen wat betreft de pensioenen (zie “Pensioen”). De loongroei in Nederland wijkt weinig af van de loongroei in het eurogebied.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 4
17 oktober 2014
Tabel 3: Opbouw loonvoetmutatie marktsector, 2011 – 2015
2014
2015
Contractloon (incl. overloop) Incidenteel
2011 2012 2013 Bijdragen in %-punten 1,40 1,60 1,20 1,00 -0,20 0,80
1,25 0,25
1,50 0,50
Brutoloon Sociale lasten werkgevers
2,40 0,40
1,40 0,90
2,00 0,50
1,50 1,50
2,00 -0,75
Loonvoetmutatie marktsector
2,70
2,30
2,60
3,00
1,25
Bron: Macro Economische Verkenning (MEV) 2015
Koopkracht Na vier jaren van koopkrachtdaling, stijgt de mediane koopkracht in 2014 met 1,25%. Hierbij gaan vooral werkenden erop vooruit doordat vooral deze groep profijt ondervindt van het regeringsbeleid. Een stijging van de koopkracht is te danken aan de verlaging van de pensioenpremies, verlaging van het belastingtarief in de eerste schijf, verhoging van de heffingskorting en tot slot de verhoging van de arbeidskorting. De koopkracht gaat er in 2015 voor alle inkomensgroepen op vooruit met ongeveer 0,5%. Over het algemeen zijn de verschillen tussen de inkomensgroepen klein maar binnen de groepen kunnen er forse schommelingen zijn.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 5
17 oktober 2014
2. 2.1.
Regeringsbeleid Regeringsbeleid: werken aan herstel
De regering richt zich in de Miljoenennota, zoals op de derde dinsdag van september gepresenteerd, op structureel herstel en groei van de economie en werkgelegenheid. Onderwerpen die vanuit dit oogpunt aan bod komen zijn: gezonde overheidsfinanciën, een evenwichtige inkomensverdeling, een houdbaar stelsel van sociale en oudedagsvoorzieningen, een goed functionerende arbeidsmarkt en woningmarkt, een toekomstgericht onderwijsstelsel en betaalbare en toegankelijke zorg. Het overheidstekort in 2015 wordt verwacht te dalen tot 2,2% van het bbp. Hierdoor hoeven de eerder voorgenomen lastenverzwaringen niet te worden doorgevoerd en zijn extra bezuinigen niet nodig. Voor wat betreft de arbeidsmarkt ligt de focus op werkgelegenheid. Hiertoe zijn er verschillende regelingen om werkverlies tegen te gaan of het vinden van werk te bevorderen. Zo wordt de arbeidskorting fors verhoogd, wat tot een voordeel van € 500,- per jaar kan oplopen voor een werkende. Daarbij heeft het kabinet € 500 miljoen vrijgemaakt om het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting minder hard te laten stijgen dan aanvankelijk voorzien was. Hierdoor bedraagt de stijging nu nog 0,25%, waarmee het belastingtarief van de eerste schijf uitkomt op 36,5%. Een ander onderwerp waarop het kabinet inzet, betreft het helpen van diverse groepen bij het vinden van een baan. Denk hierbij aan: de Participatiewet voor mensen met een arbeidsbeperking, de brug-WW waarbij werklozen in sectoren waar een tekort aan personeel is omgeschoold worden op kosten van de WW, het uitbreiden van kinderopvangtoeslag voor werkloze ouders, of het uitbreiden van maatregelen om met behulp van het UWV ouderen aan het werk te helpen van 55-plussers naar 50-plussers.
2.2.
Maatregelen van belang voor ontwikkeling arbeidsvoorwaarden
Premies werknemersverzekeringen De werkgeverbijdrage voor de Zorgverzekeringswet gaat in 2015 dalen van 7,5% naar 6,95%. De Awf-premie stijgt in 2015 van 2,15% naar 2,22%.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 6
17 oktober 2014
Werkkostenregeling (WKR) Werkgevers hebben sinds 1 januari 2011 de keus tussen de WKR en het oude systeem van vrije vergoedingen en verstrekkingen. Per 1 januari 2015 gaat de WKR definitief in en vervalt deze keuzemogelijkheid. Dit betekent dat, naast een aantal gerichte vrijstellingen en nihil waarderingen, maximaal 1,2% (2015) van het totale fiscale loon (de “vrije ruimte”) kan worden besteed aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. Er zijn nog vijf punten die nadere invulling moeten gaan krijgen. Dit betreft ten eerste het noodzakelijkheidscriterium, waarmee fiscale problemen rondom gebruikseisen van smartphones, tablets en pc’s worden opgelost. Ten tweede zal er een nieuwe gerichte vrijstelling worden ingevoerd ten aanzien van een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihil waardering geldt. Er zal ten aanzien van deze posten geen onderscheid meer zijn tussen vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen. Voor welke voorzieningen dit gaat gelden is nog niet bekend. Ten derde wordt de bestaande regeling van personeelskortingen in de vorm van een gerichte vrijstelling opgenomen in de WKR. Tot slot wordt er een verdere invulling gegeven aan het toepassen van de WKR binnen concernverband en het jaarlijkse afrekenmoment, waarbij niet langer maandelijks getoetst hoeft te worden. Met de invoering van de WKR kunnen gereedschappen, laptops en telefoons belastingvrij beschikbaar worden gesteld. Het bekende fiscaal vriendelijk aanschaffen van een fiets is binnen de WKR niet meer mogelijk. Wanneer werkgevers dit toch aantrekkelijk willen houden kan er een renteloze lening worden verstrekt of mag de aanschaf van een fiets in de vrije ruimte op worden genomen.
Wet Werk en Zekerheid De nieuwe Wet Werk en Zekerheid (WWZ) wordt gefaseerd doorgevoerd in januari en juli 2015 en januari 2016. Per 1 januari 2015 geldt het volgende. - Een concurrentiebeding kan alleen nog in een contract voor bepaalde tijd worden opgenomen indien er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang en dit schriftelijk wordt gemotiveerd in de arbeidsovereenkomst. - Proeftijd kan alleen worden opgenomen in tijdelijke contracten langer dan zes maanden. - Voor tijdelijke contracten van zes maanden of langer die aflopen op 1 februari 2015 of daarna, is de werkgever verplicht uiterlijk één maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst de werknemer schriftelijk te informeren of de arbeidsovereenkomst wordt verlengd en zo ja onder welke voorwaarden. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan dient aan werknemer een boete te worden betaald. Deze boete wordt pro rata berekend naar de tijd die te laat is aangezegd en bedraagt ten hoogste één maandsalaris.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 7
17 oktober 2014
Per 1 juli 2015 geldt het volgende. - De ‘keten’ bestaat uit drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten met een maximale contractduur van 24 maanden (voorheen 36 maanden). Bij tussenpozen van meer dan zes maanden wordt de ‘keten’ doorbroken (voorheen 3 maanden). - Afhankelijk van de reden van ontslag ligt de ontslagroute vast. Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en in geval van langdurige ziekte, loopt de route langs het UWV. Ontslag om persoonlijke redenen wordt door de kantonrechter beoordeeld. In beide gevallen staat hoger beroep open. - Wanneer werknemer schriftelijk instemt met ontslag kan werknemer dit binnen 14 dagen herroepen. Wanneer de bedenktermijn niet is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst of wanneer de werkgever dit niet binnen twee werkdagen schriftelijk meedeelt, wordt de bedenktermijn verlengd naar drie weken. - Alle werknemers (zowel tijdelijk als vast) ontvangen bij ontslag na een dienstverband van ten minste twee jaar een transitievergoeding. De hoogte van de vergoeding is onder andere afhankelijk van de lengte van het dienstverband en is gemaximeerd op € 75.000 bruto ofwel het jaarsalaris indien dit hoger is. Wanneer met wederzijds goedvinden het dienstverband wordt beëindigd, heeft werknemer geen recht op een transitievergoeding. Wel is de verwachting dat dit als leidraad gebruikt gaat worden. - De werkgever moet de werknemer in staat stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie. Per 1 januari 2016 wordt de maximale WW-duur afgebouwd van maximaal 38 maanden naar 24 maanden. Het afbouwen gaat stapsgewijs tussen 2016 en 2019.
Wet BeZaVa Per 1 januari 2014 is de Wet BeZaVa (voluit: Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters) in werking getreden. Dit betekent dat tijdelijke werknemers die ziek uit dienst gaan of binnen vier weken na uitdiensttreding ziek worden, ook worden toegerekend aan de ex-werkgever. Naast de gedifferentieerde premie voor WGA Vast zijn er nu ook gevolgen voor de gedifferentieerde premie voor de Ziektewet (maximaal twee jaar) en WGAFlex (maximaal tien jaar). De financiële consequenties die dit heeft, worden in 2014 voor het eerst ervaren.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 8
17 oktober 2014
VAR wordt “Beschikking geen loonheffingen” In 2015 gaat de wet- en regelgeving voor de VAR veranderen. Op dit moment ligt het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer, een ingangsdatum is dus nog niet bekend. Met de nieuwe wet- en regelgeving vraagt een ZZP’er geen VAR meer aan, maar een “Beschikking geen loonheffingen”. Bij deze beschikking wordt een bijlage versterkt, welke de opdrachtgever moet controleren. Wanneer deze bijlage correct de praktijksituatie nabootst, hoeft de opdrachtgever geen loonheffing in te houden en te betalen. Het is geen verplichting een beschikking te hebben wanneer op opdrachtbasis gewerkt wordt. Zonder beschikking moet de opdrachtgever zelf beoordelen of hij loonheffing moet inhouden of betalen.
Modernisering regeling voor verlof en arbeidstijden Het wetsvoorstel Modernisering regeling voor verlof en arbeidstijden treedt waarschijnlijk per 2015 in werking, zo blijkt uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welke op Prinsjesdag is gepresenteerd. Wanneer deze wet wordt aangenomen worden de volgende veranderingen verwacht. Voor werknemers zou het mogelijk worden om eenmaal per jaar een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur in te dienen, in plaats van eenmaal per twee jaar. Ook zou het recht op kort- en langdurend zorgverlof worden uitgebreid waardoor meer werknemers hier aanspraak op kunnen maken. Het ouderschapsverlof zou versoepeld worden, waar vaders bovenop de huidige twee dagen betaald kraamverlof, recht krijgen op drie extra dagen onbetaald kraamverlof.
Werkbonus De werkbonus is een bedrag dat werknemers van 61 tot 64 jaar op dit moment ontvangen wanneer hun arbeidsinkomen tussen 90% en 175% van het minimumloon ligt. De werkbonus wordt per 1 januari 2015 afgeschaft. Werknemers die vóór 1 januari 2015 een werkbonus ontvangen blijven dit recht behouden. In 2018 wordt deze bonus helemaal afgeschaft.
Mobiliteitsbonus De mobiliteitsbonus, ook wel premiekorting genoemd, houdt kort gezegd in dat werkgevers korting op of vrijstelling van de premies voor werknemersverzekeringen kunnen krijgen. Per 1 januari 2015 kan dit alleen nog worden toegepast wanneer een uitkeringsgerechtigde van 56 jaar of ouder wordt aangenomen. Momenteel ligt de leeftijdsgrens bij 50 jaar of ouder. Voor bestaande gevallen geldt dat er niets wijzigt, de wijzigingen zijn alleen van toepassing op nieuwe werknemers.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 9
17 oktober 2014
Pensioen Op 1 januari 2013 en 2014 is de AOW-leeftijd met één maand verhoogd. De AOW-leeftijd bedraagt op dit moment dus 65 jaar en twee maanden. Op 1 januari 2015 komt er nog één maand bij. In de jaren daarna worden de stappen groter: twee maanden per jaar in de periode 2016 tot en met 2018 en drie maanden per jaar in de periode 2019 tot en met 2023. In het regeerakkoord tussen VVD en PvdA is in oktober 2012 een snellere verhoging van de AOW-leeftijd vanaf 2016 overeengekomen. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog mee akkoord gaan. Bij akkoord geldt dat de AOW-leeftijd van 66 jaar al in 2018 wordt ingevoerd en de leeftijd van 67 jaar in 2021. Ten gevolge van de “Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen” (Witteveenkader 2015), treden er per 1 januari 2015 veranderingen in werking omtrent pensioenopbouw. Zo worden de opbouwpercentages vanaf 1 januari 2015 verlaagd, waarbij een middelloonregeling van 2,25% naar 2,15% daalt. Daarnaast wordt er vanaf dat moment een maximum pensioengevend salaris van € 100.000 gehanteerd, wat jaarlijks wordt geïndexeerd. Door pensioenverzekeraars worden deze wijzigingen aangegrepen om de pensioenovereenkomsten aan te passen of een pensioenaanvullingsregeling aan te bieden. Voor werkgevers zijn er geen fiscale faciliteiten getroffen om het tekort in de oudedagvoorziening van hun werknemers te compenseren. Wanneer de werkgever zich hier toe geroepen voelt is de enige manier dus een loonsverhoging.
Vrijwillig langer doorwerken na de AOW-leeftijd Het kabinet wil het aantrekkelijker maken om na de AOW-leeftijd door te werken. Hiertoe ligt er een wetsvoorstel dat nog behandeld en goedgekeurd moet worden door de Tweede en Eerste Kamer. Het is nog niet bekend wanneer de nieuwe regels ingaan, welke bijvoorbeeld omvatten dat werknemers die doorwerken recht krijgen op minimumloon en de mogelijkheden voor tijdelijke contracten verruimd worden.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 10
17 oktober 2014
3. 3.1.
Werknemers- en werkgeversorganisaties CAO’s
De achterstand in de CAO-onderhandelingen loopt opvallend op. In 2014 zijn er in augustus 212 akkoorden gesloten, waar dit normaal 300 akkoorden betreft. Verder liggen er nog bijna 500 CAO’s die vernieuwd moeten worden, waaronder de CAO Woondiensten, Grafimedia, Levensmiddelenbedrijf, Reprografisch bedrijf en Technische groothandel. Een belangrijke reden waarop de onderhandelingen stuklopen is de discussie over loonstijgingen. De gemiddelde loonstijging in CAO’s die in juli 2014 zijn afgesloten was 1,65%. Daarbij kwamen in juli 2014 vooral akkoorden tot stand in overheid gerelateerde sectoren en de dienstverlening. In juni 2014 was de gemiddelde loonstijging 1,86%, toen veel industrieCAO’s tot stand kwamen. De Macro Economische Verkenningen (MEV) voorziet in 2015 een stijging van de contractlonen, dat is de gemiddelde stijging van de lonen in de marktsector volgens de CAO’s, van 1,5%. Een deel van deze stijging ligt al vast omdat er al CAO’s voor 2015 zijn overeengekomen. Een paar voorbeelden van deze CAO’s met hun loonstijging in 2015 zijn hieronder opgenomen. Tabel 2: CAO loonstijgingen 2015
CAO
Looptijd van
Tot en met
Verhoging
%
Schoonmaak- en glazenwassersbedrijf
01-01-2014
31-12-2016
1 juli 2015
2,00
Metalektro
01-07-2013
01-05-2015
1 januari 2015
0,35
Vleessector
01-04-2014
29-02-2016
1 april 2015
2,25
Gemaksvoedingindustrie
01-01-2014
30-06-2015
1 januari 2015
0,50
Bron: CAOweb
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 11
17 oktober 2014
De ‘nullijn’ voor ambtenaren is geschrapt. Minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, heeft aangegeven dat de contractlonen bij de overheid naar verwachting met 1,25% toe gaan nemen in 2015. Hiermee wordt de inflatie van 2015 gecompenseerd. Echter, na vier jaar op de ‘nullijn’, kan gesteld worden dat ambtenarensalarissen nog steeds gemiddeld genomen achterlopen. Wat de exacte loonsverhoging voor ambtenaren gaat worden, hangt uiteindelijk af van de CAO-onderhandelingen.
3.2.
Werknemersorganisaties
De FNV heeft in september 2014 hun Arbeidsvoorwaardenbeleid 2015 besproken, welke in november 2014 definitief zal worden gemaakt. De looneis die gesteld wordt, is dat iedere werkende er € 900,- bij moet krijgen in 2015. Nadruk wordt hierbij gelegd op het geheel of gedeeltelijk vertalen naar een vast bedrag van deze eis, in plaats van percentages. Achterliggende gedachte is de groeiende inkomensongelijkheid hiermee een halt toe te roepen. Verder wordt ingezet op het vervangen van onzeker werk door ‘echte banen’. Het CNV heeft in september 2014 hun conceptarbeidsvoorwaardennota voor 2015 gepresenteerd, welke in december 2014 definitief moet worden gemaakt. Het CNV is van mening dat het economisch herstel een loonvraag ruim boven inflatieniveau rechtvaardigt, waarbij dit op sectorniveau een exacte invulling moet krijgen. Daarnaast wordt onder andere het standpunt ingenomen dat het geld dat minder kan worden gespaard voor het pensioen door belastingwijzigingen, van de werknemer zou moeten blijven en terug in hen geïnvesteerd moet worden.
3.3.
Werkgeversorganisaties
VNO-NCW en MKB-Nederland vinden de looneis van € 900,- van de FNV te hoog. Er wordt gesteld dat “je alleen recht kunt doen aan het scheppen of behouden van werk als je rekening houdt met de situatie in een bedrijf of sector”. Het stellen van centrale eisen staat hier haaks op en wordt uit de tijd genoemd. Bovendien worden er door het VNO-NCW nog grote problemen gezien bij de detailhandel en woningsector, waar deze eis onrealistisch is. Het standpunt van de CNV wordt als meer realistisch ervaren, aangezien daar geen vast bedrag wordt geëist en rekening wordt gehouden met sectorverschillen.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 12
17 oktober 2014
4. 4.1.
Conclusie en aanbevelingen Conclusie
In 2015 raamt het CPB een groei van de wereldeconomie van 3,75% en een groei van de Europese economie van 1,5%. Voor de Nederlandse economie wordt na twee jaar van krimp in 2014 weer herstel geconstateerd in de vorm van 0,75% groei van de economie. Dit herstel van de economie zet zich door in 2015, met een raming van 1,25% groei. Op economisch gebied is hiermee een voorzichtig herstel ingezet. We zien herstel, maar dit is gering en broos. De inflatie beperkt zich in 2014 tot 1% en wordt voor 2015 geraamd op 1,25%. Ook op de arbeidsmarkt wordt herstel gezien. Ondanks een daling van de werkloosheid in 2015 naar 6,75% van de beroepsbevolking, blijft de arbeidsmarkt ruim. Voor 2015 is een stijging van de contractlonen geraamd op 1,5%. Dit samengenomen met een incidentele stijging van 0,5% komt uit op de verwachting dat de brutolonen in 2015 met 2% zullen stijgen. Daarbij zullen de werkgeverslasten met 0,75% afnemen. De regering richt zich op het herstel en groei van de economie en werkgelegenheid. Diverse maatregelen moeten de werkloosheid terugdringen en mensen aan het werk krijgen. Werknemersorganisaties grijpen het economische herstel aan om behoorlijke looneisen te stellen. Vanuit werkgeversperspectief wordt hier terughoudend op gereageerd waardoor nieuwe CAO’s opvallend langzaam tot stand komen.
4.2.
Aanbevelingen
Het economisch herstel zet door, wat ruimte geeft voor loonsverhogingen. De lage inflatie geeft echter geen grote noodzaak hiervoor te compenseren. Daarbij heeft ook de ruime arbeidsmarkt een matigende invloed op de noodzaak de lonen te verhogen. Hieruit volgend ligt een reële verhoging voor 2015 tussen de 1,5% en 2% voor voldoende presterende werknemers voor de hand. Uiteraard zijn de specifieke situatie van uw bedrijf en sector mede bepalend voor het vaststellen van de uiteindelijke verhoging. Het blijft een mogelijkheid de loonstijging te verdelen over 2015. Er kan bijvoorbeeld 1% per 1 januari worden toegekend, opgevolgd door 1% per 1 juli, met inachtneming van uw economische en financiële situatie op dat moment. Uiteraard is er ook altijd de mogelijkheid meer zekerheid in te bouwen door te kiezen voor een flexibele of variabele beloning.
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl
Blz. 13
17 oktober 2014
Ook is 2015 een goed moment om het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden te evalueren. Door de vele wijzigingen op arbeidsvoorwaardelijk gebied, en specifiek de wijzigingen wat betreft de WKR en Wet Werk en Zekerheid, ligt er al de verplichting bepaalde arbeidsvoorwaarden te evalueren en aan te passen. Door het momentum dat is gecreëerd door de wetswijzigingen te gebruiken voor het integraal evalueren van uw arbeidsvoorwaardenbeleid, is implementatie van nieuwe arbeidsvoorwaarden beter uit te leggen. Tevens kunnen mogelijkheden rondom het meer flexibel inzetten van personeel opnieuw worden bekeken, waarbij kan worden gedacht aan het gebruiken van verschillende vormen van afroepovereenkomsten of het gebruik maken van flexibele vormen van inhuur (bijvoorbeeld ZZP’ers, uitzendkrachten of payroll).
Adviesbureau APB B.V., Cosunpark 10, 4814 ND Breda, tel.: +31 (0)76-5318313,
[email protected], www.apb.nl