09 9
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
Maaike Hersevoort Martine de Mooij Anouk de Rijk Marleen Geerdinck
Centrum voor Beleidsstatistiek
Verklaring van tekens . * x – – 0 (0,0) niets (blank) 2007–2008 2007/2008 2007/’08 2005/’06–2007/’08
= gegevens ontbreken = voorlopig cijfer = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met = het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen = 2007 tot en met 2008 = het gemiddelde over de jaren 2007 tot en met 2008 = oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2007 en eindigend in 2008 = oogstjaar, boekjaar enz., 2005/’06 tot en met 2007/’08
In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.
Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Prepress Centraal Bureau voor de Statistiek - Grafimedia Omslag TelDesign, Rotterdam Inlichtingen Tel. (088) 570 70 70 Fax (070) 337 59 94 Via contactformulier: www.cbs.nl/infoservice Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax (045) 570 62 68 Internet www.cbs.nl
ISSN: 1877-3028
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2009. Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.
6018509007 X-42
Samenvatting
In 2005 waren er in Nederland 1,3 miljoen personen van 15–64 jaar die geen inkomsten uit werk of uitkering hadden en geen onderwijs volgden – dit is 12 procent van de totale bevolking van 15–64 jaar. Deze personen vormen het arbeidspotentieel zonder (arbeidsgerelateerde) inkomsten. Over de samenstelling naar achtergrondkenmerken en het willen van en de kans op werk van het arbeidspotentieel zonder inkomsten is – met name op wijkniveau – nog weinig bekend. De Raad voor Werk en Inkomen heeft het Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek gevraagd te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn het arbeidspotentieel zonder inkomsten op wijkniveau te karakteriseren en eerste uitkomsten te berekenen voor Nederland, de acht steden die deelnemen aan dit pilot onderzoek en de krachtwijken in die steden. Dit rapport bevat een beschrijving van deze eerste uitkomsten. Het arbeidspotentieel zonder inkomsten bestaat grotendeels uit vrouwen: ruim één derde is een autochtone vrouw van 45–64 jaar met partner en in totaal is driekwart vrouw. Daarnaast is er een oververtegenwoordiging van 25–44 jarige niet-westerse allochtone mannen: 15 procent van hen behoort tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten tegenover 3 procent van de autochtone mannen in die leeftijd. Ook allochtone vrouwen met partner zijn relatief gezien oververtegenwoordigd: 32 procent van alle niet-westerse allochtone vrouwen die samenwonen of getrouwd zijn behoort tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten tegen 23 procent van de autochtone vrouwen met partner. Het arbeidspotentieel zonder inkomsten is niet alleen divers in samenstelling maar ook in loopbaandynamiek. Als eerste aanzet voor het in kaart brengen van de loopbaandynamiek is een onderverdeling gemaakt naar personen met een baanverleden (wel een baan in de afgelopen vijf jaar) en personen zonder baanverleden (geen baan in de afgelopen vijf jaar). Landelijk gezien heeft één derde van het arbeidspotentieel zonder inkomsten een baanverleden. Personen met een baanverleden zijn relatief jonger en vaker man dan personen die in de afgelopen vijf jaar geen baan hebben gehad. In alle krachtwijken en deelnemende gemeenten in dit onderzoek heeft een groter deel van het arbeidspotentieel zonder inkomsten een baanverleden dan landelijk.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
Inhoud
Samenvatting
1.
Inleiding
7
1.1 Onderzoeksopdracht 1.2 Het arbeidspotentieel zonder inkomsten 1.3 Aanleiding en doel van het onderzoek 1.4 Inhoud van dit rapport 1.5 Eerder onderzoek door het Centrum voor Beleidsstatistiek
7 8 8 9 9
2.
Uitkomsten
10
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
10 10 12 13 16
3.
Beschrijving van het onderzoek
3.1 3.2 3.3 3.4
Inleiding De potentiële beroepsbevolking Van potentiële beroepsbevolking naar arbeidspotentieel zonder inkomsten Wie vormen het arbeidspotentieel zonder inkomsten? Loopbaandynamiek van het arbeidspotentieel zonder inkomsten
Onderzoekspopulatie Onderzoeksmethode Bronbestanden Kwaliteit van de uitkomsten
19 19 19 19 22
4.
Toelichting bij de gebruikte begrippen en literatuurlijst
23
4.1 Begrippen 4.2 Afkortingen 4.3 Literatuurlijst
23 25 25
Tabellenset
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
30
1.
Inleiding
1.1 Onderzoeksopdracht De arbeidsmarkt is continu in beweging. Personen treden toe en verlaten (vrijwillig of onvrijwillig) de arbeidsmarkt weer. Het beleid van het kabinet is erop gericht de arbeidsparticipatie te verhogen. Niet alleen onder uitkeringsgerechtigden, maar onder alle personen die niet werken. De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) voert samen met het Nicis Institute (Nicis) een pilot uit om te bepalen welke gegevens gemeenten kunnen ondersteunen bij het vergroten van de arbeidsparticipatie van personen zonder werk of uitkering. De volgende gemeenten nemen aan de pilot deel: Alkmaar, Arnhem, Amsterdam, Dordrecht, Eindhoven, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. De RWI en het Nicis hebben het Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-CvB) gevraagd te onderzoeken of het mogelijk is personen zonder werk of uitkering per wijk te karakteriseren naar achtergrondkenmerken en het willen van en de kans op werk.
Belangrijke begrippen Potentiële beroepsbevolking Alle personen van 15 tot en met 64 jaar. Arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering Het arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering (hierna arbeidspotentieel zonder uitkering) bestaat uit alle personen van 15-64 jaar die op het peilmoment: – geen baan in loondienst hebben, en – niet gevonden worden in de onderwijsregistraties van het voortgezet onderwijs, het mbo en het hoger onderwijs, en – geen AO-, WW- of bijstandsuitkering ontvangen. Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen Het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen bestaat uit dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in het peiljaar geen aangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige. Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten Het arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten (hierna arbeidspotentieel zonder inkomsten) bestaat uit het deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat: – in het peiljaar geen aangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, en – in het peiljaar geen aangifte heeft gedaan van inkomsten uit overige arbeid (bijvoorbeeld als alfahulp) of arbeid in het buitenland, en – op het peilmoment geen overige uitkering ontving (bijvoorbeeld een VUT-uitkering of ANW-uitkering). Personen in het arbeidspotentieel zonder inkomsten hebben mogelijk nog wel inkomsten die niet direct gerelateerd zijn aan arbeid, zoals alimentatie, kinderbijslag of inkomsten uit eigen vermogen. Arbeidspotentieel met baanverleden Het arbeidspotentieel met baanverleden is het deel van het arbeidspotentieel dat in de vijf jaar voorafgaand aan het peilmoment minstens één baan in loondienst had. Arbeidspotentieel zonder baanverleden Het arbeidspotentieel zonder baanverleden is het deel van het arbeidspotentieel dat in de vijf jaar voorafgaand aan het peilmoment geen baan in loondienst had.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
1.2 Het arbeidspotentieel zonder inkomsten In dit onderzoek wordt het arbeidspotentieel zonder arbeidsongeschiktheids(AO)-, werkloosheids(WW)- of bijstandsuitkering gedefinieerd als personen van 15 tot en met 64 jaar die op het peilmoment geen baan in loondienst hebben, geen AO-, WW- of bijstandsuitkering ontvangen en niet gevonden worden in de onderwijsregistraties van het voortgezet onderwijs (vo), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger onderwijs (ho). Dit wil niet zeggen dat deze personen geen inkomsten hebben. Een deel van het arbeidspotentieel zonder AO- WW- of bijstandsuitkering is bijvoorbeeld werkzaam als zelfstandige of freelancer of heeft inkomsten uit alimentatie, huurtoeslag of kinderbijslag. Bovendien ontvangt een deel van het arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering inkomsten uit een overige uitkering (bijvoorbeeld een VUT-uitkering of nabestaanden(ANW)-uitkering). In dit onderzoek zijn over de volgende drie groepen uitkomsten berekend: – het arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering (hierna arbeidspotentieel zonder uitkering); – het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen; – het arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten (hierna arbeidspotentieel zonder inkomsten). Daarnaast is een eerste aanzet gemaakt tot het in kaart brengen van de loopbaandynamiek van het arbeidspotentieel. Personen zijn ingedeeld in een deel dat in de afgelopen vijf jaar geen baan in loondienst had (zonder baanverleden) en een deel dat in de afgelopen vijf jaar wel één of meerdere banen in loondienst had (met baanverleden).
1.3 Aanleiding en doel van het onderzoek Eerder onderzoek door CBS-CvB laat zien dat één op de vijf personen zonder werk of uitkering wel wil werken. In de krachtwijken is dit percentage hoger dan landelijk (Participatiepotentieel in de aandachtswijken, CBS 2007). Ook (of liever nog – juist) in de krachtwijken liggen kansen om de arbeidsparticipatie van het arbeidspotentieel zonder uitkering te verhogen. De samenstelling van het arbeidspotentieel zonder uitkering is divers: er zijn grote verschillen in arbeidsverleden, het wel of niet willen van werk en de kans op het krijgen van werk. Over de kenmerken van het arbeidspotentieel zonder uitkering op wijkniveau is echter nog weinig bekend. Bovendien staan zij in tegenstelling tot personen met een uitkering over het algemeen niet geregistreerd bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) 1), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) of de gemeente. Enerzijds is het arbeidspotentieel zonder uitkering in de krachtwijken dus voor gemeenten een relevante groep om beleid om de arbeidsparticipatie te verhogen voor te maken. Anderzijds is het lastig dit beleid specifiek te maken omdat de omvang en de samenstelling van het arbeidspotentieel zonder uitkering per wijk niet bekend is. In dit onderzoek is op verzoek van de RWI onderzocht of en op welke wijze per wijk gegevens over de omvang, samenstelling en het willen van en de kans op werk van het arbeidspotentieel zonder uitkering berekend kunnen worden. Het onderzoek wordt uitgevoerd in twee fasen. De eerste fase is inmiddels afgerond en had twee doelen: 1. Het leveren van eerste uitkomsten per krachtwijk in de aan de pilot deelnemende gemeenten: de omvang, de samenstelling naar de demografische kenmerken en de loopbaandynamiek van het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen en het arbeidspotentieel zonder inkomsten. 2. Het verkennen van de mogelijkheden het arbeidspotentieel zonder uitkering per wijk te karakteriseren naar het willen van en de kans op werk.
1)
Sinds 1 januari 2009 zijn CWI en UWV samengegaan in het UWV. Omdat dit onderzoek over 2005 en 2007 gaat, wordt nog gesproken over CWI en UWV afzonderlijk.
Centraal Bureau voor de Statistiek
In overleg met de RWI, het Nicis en de gemeenten wordt op basis van de resultaten van de eerste fase besloten hoe en op welke wijze fase twee van het onderzoek uitgevoerd kan worden. Het doel van de tweede fase is het arbeidspotentieel zonder inkomsten per krachtwijk te typeren naar het willen van en de kans op werk.
1.4 Inhoud van dit rapport Dit rapport bevat een beknopte beschrijving van de belangrijkste uitkomsten, een toelichting op de onderzoeksmethode en de tabellenset met eerste uitkomsten per krachtwijk. Hoofdstuk twee beschrijft de belangrijkste uitkomsten uit de tabellenset op landelijk niveau en gaat in op drie krachtwijken in het bijzonder. De bevolkingssamenstelling van deze drie krachtwijken verschilt sterk en samen zijn zij representatief voor de wijken in dit onderzoek. De focus in dit hoofdstuk ligt op het arbeidspotentieel zonder inkomsten en niet op het arbeidspotentieel zonder uitkering. Een groot deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering is zelfstandige of heeft een VUT-uitkering of ontvangt (pre)pensioen – in het arbeidspotentieel zonder inkomsten zijn deze personen niet opgenomen. De uitkomsten over het arbeidspotentieel zonder inkomsten zijn daardoor makkelijker te interpreteren. In hoofdstuk drie staat een toelichting op de gevolgde onderzoeksmethode en de kwaliteit van de uitkomsten. Hoofdstuk vier bevat de begrippenlijst, lijst van afkortingen en de literatuurlijst. De tabellenset is opgenomen als bijlage en hierin staan de uitkomsten per krachtwijk voor alle krachtwijken in de aan de pilot deelnemende gemeenten. Tabel 1 tot en met tabel 6 geeft informatie per wijk over de omvang en samenstelling van het arbeidspotentieel zonder uitkering en het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Tabel 1a en 1b zetten het arbeidspotentieel af tegen het aantal personen met een baan en met een uitkering in respectievelijk 2005 en 2007. In tabel 2 tot en met 6 heeft tabel a betrekking op het arbeidspotentieel zonder uitkering en tabel b op het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Tabel 2 geeft informatie over het baanverleden van het arbeidspotentieel – dat wil zeggen welk deel van het arbeidspotentieel in de afgelopen vijf jaar een baan had. Tabel 3 tot en met 6 geven de samenstelling van het arbeidspotentieel naar demografische achtergrondkenmerken. Tabel 7 en 8 tonen welk deel van het arbeidspotentieel ingeschreven is bij het CWI als niet-werkende werkzoekende naar krachtwijk en naar diverse achtergrondkenmerken.
1.5 Eerder onderzoek door het Centrum voor Beleidsstatistiek CBS-CvB heeft eerder voor de RWI onderzoek gedaan naar het willen van werk van personen met en zonder uitkering (Wie willen er werk? Participatiepotentieel in 2005 en 2006 (CBS, 2007) en Participatiepotentieel in de aandachtswijken, (CBS, 2007)). De aantallen in dit eerdere onderzoek zijn echter niet vergelijkbaar met de aantallen in dit onderzoek vanwege verschillen in de onderzoeksmethode. In het eerdere onderzoek is op basis van een steekproef vastgesteld of personen werkten (betaalde arbeid verrichten) en of zij voltijd onderwijs volgden. In dit onderzoek is op basis van registraties bepaald of iemand een baan heeft (een dienstverband heeft) of onderwijs volgt. Bovendien werd in het eerdere onderzoek een jaargemiddelde berekend, terwijl in dit onderzoek aantallen op de laatste vrijdag van de maand september zijn bepaald. CBS-CvB berekent kenmerken van de krachtwijken in de Outcomemonitor Wijkenaanpak (CBS, 2007). Jaarlijks worden nieuwe uitkomsten toegevoegd. De gegevens uit de Outcomemonitor vullen de uitkomsten in deze rapportage aan en plaatsen de uitkomsten in perspectief.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
2.
Uitkomsten
2.1 Inleiding In deze eerste fase van het onderzoek zijn per wijk gegevens berekend over de omvang van het arbeidspotentieel zonder uitkering, het arbeidspotentieel exclusief zelfstandigen en het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Bovendien is per wijk de samenstelling van het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen en het arbeidspotentieel zonder inkomsten naar geslacht, leeftijd, herkomstgroepering, baanverleden en CWI-inschrijving bepaald. Al deze gegevens staan in de tabellenset achter in dit rapport en geven de gemeenten een overzicht van de samenstelling van het arbeidspotentieel in hun krachtwijken. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek besproken. De focus van dit hoofdstuk ligt bij het arbeidspotentieel zonder inkomsten. In paragraaf 2.2 staat een beschrijving van de samenstelling van de potentiële beroepsbevolking. Paragraaf 2.3 laat zien welk deel van de potentiële beroepsbevolking wel arbeidsgerelateerde inkomsten heeft of onderwijs volgt en dus niet tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten behoort. Paragraaf 2.4 en 2.5 beschrijven het arbeidspotentieel zonder inkomsten naar respectievelijk demografische achtergrondkenmerken en baanverleden. Elke paragraaf begint met een beschrijving van de uitkomsten op landelijk niveau. Dan volgen de opvallende uitkomsten voor een drietal wijken: de Haagse Schilderswijk, de Bijlmer in Amsterdam en Vreewijk in Rotterdam. Deze wijken verschillen onderling sterk wat betreft de samenstelling van de potentiële beroepsbevolking en zijn gekozen omdat zij representanten zijn van drie verschillende groepen binnen het arbeidspotentieel zonder uitkomsten: de allochtone vrouw met partner, de allochtone man zonder partner en de autochtone vrouw met een partner. Allochtone vrouwen met partner vormen het grootste deel van het arbeidspotentieel zonder inkomsten in de Schilderswijk, de Bijlmer is de enige wijk in deze pilot waar het arbeidspotentieel zonder inkomsten in meerderheid uit mannen bestaat en autochtone vrouwen met een partner vormen het grootste deel van het arbeidspotentieel zonder inkomsten in Vreewijk.
2.2 De potentiële beroepsbevolking Deze paragraaf beschrijft de samenstelling van de potentiële beroepsbevolking. Wat zijn de achtergrondkenmerken van de 15–64 jarigen in Nederland? Paragraaf 2.4 gebruikt deze gegevens om aan te geven of binnen het arbeidspotentieel zonder inkomsten groepen zijn oververtegenwoordigd.
Ruim 11 miljoen 15–64 jarigen in Nederland In 2005 telde Nederland ruim 11 miljoen personen in de leeftijd van 15–64 jaar. Het aandeel mannen en vrouwen is in deze leeftijdsgroep gelijk. 18 procent is tussen de 15 en 25 jaar oud, 43 procent tussen de 25 en 45 jaar en 39 procent is tussen de 45 en 65 jaar. Het merendeel (63 procent) van de 15–64 jarigen is samenwonend of getrouwd. Van de 20 procent alleenstaanden heeft één op de vijf één of meer inwonende kinderen. De potentiële beroepsbevolking bestaat voornamelijk uit autochtonen (80 procent) met daarnaast ongeveer evenveel westerse allochtonen als niet-westerse allochtonen (respectievelijk 9 en 11 procent).
Potentiële beroepsbevolking in Den Haag Schilderswijk allochtoon en jong In de Haagse Schilderswijk wonen vooral niet-westerse allochtonen. Eerder onderzoek laat zien dat dit voornamelijk allochtonen van Turkse afkomst zijn. Daarnaast wonen in de
10
Centraal Bureau voor de Statistiek
1. Personen van 15–64 jaar naar demografische kenmerken (landelijk), 2005 Man Vrouw Samenwonend of getrouwd Alleenstaand met kinderen Alleenstaand zonder kinderen Overig 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 %
Schilderswijk ook veel Marokkanen en Surinamers. De Schilderswijk heeft in vergelijking met de rest van Nederland een relatief jonge bevolking. Het aandeel 45–64 jarigen is 29 procent, terwijl in Nederland 39 procent van de 15–64 jarigen tot deze leeftijdscategorie behoort. Ruim de helft van de 15–64 jarigen is niet samenwonend of getrouwd. 22 procent is alleenstaand zonder kinderen. Dit is ruim boven het landelijk gemiddelde. Ook het aantal overige huishoudleden is met 22 procent hoog. Dit zijn voornamelijk bij hun ouders inwonende kinderen. In de Schilderswijk wonen relatief veel allochtone vrouwen van 25–64 jaar met een partner en veel jonge mannen. Samen vormen deze groepen bijna een derde van de totale potentiële beroepsbevolking. Het aandeel allochtone vrouwen van 25–64 jaar met partner in de totale potentiële beroepsbevolking is 19 procent. Het aandeel jonge mannen is 13 procent. In het vervolg van dit hoofdstuk worden deze groepen verder uitgelicht.
Veel alleenstaanden onder 15–64 jarigen in Amsterdam Bijlmer Bijna de helft van de 15–64 jarigen in de Amsterdamse Bijlmer is alleenstaand. Dit is ruim twee keer zoveel als landelijk. Een kwart van de alleenstaanden heeft één of meerdere kinderen. Slechts één derde van de 15–64 jarigen is samenwonend of getrouwd. Ook in de Bijlmer wonen, net als in de Schilderswijk, vooral niet-westerse allochtonen. De landen van herkomst verschillen echter van de Schilderswijk. In de Bijlmer zijn de allochtonen vaker van Antilliaanse en Arubaanse afkomst. De leeftijdsopbouw in de Bijlmer is vergelijkbaar met de Schilderswijk in Den Haag. In de Bijlmer wonen relatief veel niet-westerse allochtone mannen van 15–44 jaar zonder partner. Het aandeel van deze groep is 17 procent. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt deze groep verder uitgelicht.
Potentiële beroepsbevolking Rotterdam Vreewijk vaak autochtoon en relatief oud In Rotterdam Vreewijk wonen juist veel autochtonen. 71 procent autochtonen is nog steeds lager dan het landelijke gemiddelde, maar voor een krachtwijk in de vier grote steden is het aandeel autochtonen hoog. Bijna de helft van de inwoners van Vreewijk is 45 jaar of ouder en de inwoners van Vreewijk zijn hiermee ouder dan gemiddeld. Ruim de helft van de 15–64 jarigen is samenwonend of getrouwd, dit is iets lager dan het landelijk gemiddelde. In Vreewijk wonen relatief veel autochtone vrouwen van 45–64 jaar met partner. Zij vormen 12 procent van de potentiële beroepsbevolking in Vreewijk. Verderop in dit hoofdstuk wordt deze groep uitgelicht.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
11
2. Personen van 15–64 jaar in Vreewijk, Schilderswijk en Bijlmer naar demografische kenmerken, 2005 Man Vrouw Samenwonend of getrouwd Alleenstaand met kinderen Alleenstaand zonder kinderen Overig 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon 0
10
20
30
Vreewijk
40
Bijlmer
50
60
70
Schilderswijk
80
90 %
Landelijk
2.3 Van potentiële beroepsbevolking naar arbeidspotentieel zonder inkomsten Onderwijsvolgenden, werknemers, personen met een AO-, WW- of bijstandsuitkering of overige inkomsten uit arbeid of uitkering behoren niet tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Deze paragraaf maakt zichtbaar hoe groot deze groepen zijn binnen de potentiële beroepsbevolking.
Bijna 90 procent volgt onderwijs of heeft inkomsten uit werk of uitkering In 2005 had 79 procent (8,7 miljoen personen) van alle 15–64 jarigen een baan in loondienst of een AO-, WW- of bijstandsuitkering of volgde onderwijs aan het vo, mbo of ho (op basis van de onderwijsregistraties). Daarnaast had 9 procent (1,0 miljoen personen) andere arbeidsgerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld omdat zij werkzaam waren als zelfstandige of een VUT-uitkering ontvingen. In totaal had daarmee 88 procent van de potentiële beroepsbevolking inkomsten gerelateerd aan arbeid of uitkering of volgde onderwijs.
Van de potentiële beroepsbevolking naar het arbeidspotentieel zonder inkomsten In 2005 had 63 procent van alle 15–64 jarigen een baan in loondienst. 2 procent van de potentiële beroepsbevolking had een werkloosheidsuitkering, 8 procent een arbeidsonge3. Percentage werknemers, personen met WW-, AO- of bijstandsuitkering en onderwijsvolgenden (vo, mbo, ho) (landelijk), 2005 Werknemers
Personen met WW uitkering
Personen met AO uitkering
Personen met Bijstandsuitkering
Onderwijsvolgenden vo, mbo, ho 0
12
10
20
30
40
50
60
70 %
Centraal Bureau voor de Statistiek
schiktheidsuitkering en 4 procent een bijstandsuitkering. 13 procent van alle 15–64 jarigen volgde onderwijs aan het vo, mbo of ho (volgens de onderwijsregistraties). Deze percentages tellen niet op tot 79 procent omdat personen in meerdere categorieën voor kunnen komen. De overige 21 procent (2,3 miljoen personen) vormden het arbeidspotentieel zonder uitkering. Van het arbeidspotentieel zonder uitkering was 25 procent werkzaam als zelfstandige. Daarnaast had 21 procent overige arbeidsgerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld uit arbeid in het buitenland of een VUT-uitkering. De overige 1,3 miljoen personen vormden het arbeidspotentieel zonder inkomsten.
Overige arbeid gerelateerde inkomsten voornamelijk bij 45–64 jarigen De overige arbeidsgerelateerde inkomsten zijn voornamelijk VUT-uitkeringen en (pre)pensioenen. Vooral autochtonen van 45–64 jaar hebben overige arbeidsgerelateerde inkomsten. Deze groep, personen met VUT en prepensioen, is overigens een interessante groep voor gemeenten. Met het oog op de vergrijzing wil de overheid deze personen behouden voor de arbeidsmarkt. De financiële noodzaak om te werken is voor deze groep echter kleiner.
4. Arbeidspotentieel exclusief zelfstandigen naar bron overige arbeidsgerelateerde inkomsten (landelijk), 2005
Overige arbeid Arbeid buitenland Overige pensioenen, lijfrenten ANW/AWW Ziektew et Overige uitkeringen Uitkering buitenland
N.B. Personen met inkomsten uit meerdere bronnen zijn alleen geteld bij de bron met de hoogste inkomsten
2.4 Wie vormen het arbeidspotentieel zonder inkomsten? In de tabellenset achter in dit rapport staat per wijk de omvang en samenstelling van het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Deze paragraaf beschrijft de belangrijkste uitkomsten, eerst landelijk en vervolgens voor de Schilderswijk, de Bijlmer en Vreewijk. Driekwart arbeidspotentieel zonder inkomsten is vrouw In 2005 behoorden 1,3 miljoen personen tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Dit is 12 procent van alle 15–64 jarigen. Ruim drie kwart is vrouw. Mannen hebben niet alleen vaker een baan, maar relatief ook vaker overige inkomsten zoals een (pre)pensioen.
Relatief veel autochtone vrouwen met partner Het arbeidspotentieel zonder inkomsten bestaat voor een groot deel uit autochtone vrouwen in de leeftijd van 45–64 jaar met partner. Landelijk gezien is dit 36 procent. 16 procent van het arbeidspotentieel zonder inkomsten bestaat uit autochtone vrouwen van 25–44 jaar met partner.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
13
5. Arbeidspotentieel zonder inkomsten naar demografische kenmerken (landelijk), 2005 Man Vrouw Samenwonend of getrouwd Alleenstaand met kinderen Alleenstaand zonder kinderen Overig 15–24 jaar 25–44 jaar 45–64 jaar Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 %
Allochtone vrouwen met partner oververtegenwoordigd Hoewel allochtone vrouwen met partner absoluut gezien geen grote groep vormen binnen het arbeidspotentieel zonder inkomsten, komen ze relatief wel veel voor. Van alle niet-westerse allochtone vrouwen die samenwonend of getrouwd zijn, behoort 32 procent tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Van alle westerse allochtone vrouwen met partner is dit 27 procent. Onder autochtone vrouwen met partner is dit 23 procent.
6. Percentage arbeidspotentieel zonder inkomsten binnen de potentiële beroepsbevolking van vrouwen met partner (landelijk), 2005
Vrouw, samenwonend of getrouwd, autochtoon
Vrouw, samenwonend of getrouwd, westers allochtoon
Vrouw, samenwonend of getrouwd, niet-westers allochtoon
0
10
20
30
40
% Arbeidspotentieel zonder inkomsten
Relatief veel jonge allochtone mannen Van alle niet-westerse allochtone mannen in de leeftijd van 25–44 jaar behoort ruim 15 procent tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Bij westerse allochtonen van deze leeftijd is dit ook hoog met 13 procent. Hoewel deze groepen in aantallen niet zo heel groot zijn, zijn ze wel opvallend. Onder autochtone mannen van 25–44 jaar is het percentage arbeidspotentieel zonder inkomsten namelijk veel lager met 3 procent. Bij de 15–24 jarigen is dezelfde trend te zien: 18 procent van de niet-westerse allochtone mannen en 13 procent van de westerse allochtonen mannen behoort tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten tegen 3 procent van de autochtone mannen. Bij de 15–24 jarigen zijn de percentages echter lastiger te interpreteren door een onderschatting van het aantal personen dat onderwijs volgt (zie paragraaf 3.4).
14
Centraal Bureau voor de Statistiek
7. Percentage arbeidspotentieel zonder inkomsten binnen de potentiële beroepsbevolking van mannen 25–44 jaar (landelijk), 2005
Man, 25–44 jaar, autochtoon
Man, 25–44 jaar, westers allochtoon
Man, 25–44 jaar, niet-westers allochtoon
0
10
20
30
40
% Arbeidspotentieel zonder inkomsten
In Schilderswijk niet-westerse allochtone vrouwen oververtegenwoordigd In 2005 bestond het arbeidspotentieel zonder inkomsten in de Schilderswijk uit 3,6 duizend personen. Dit is 18 procent van het totaal aantal inwoners van 15–64 jaar. De Schilderswijk heeft daarmee het op één na hoogste aandeel arbeidspotentieel zonder inkomsten van alle wijken in de pilot. In de Schilderswijk bestaat het arbeidspotentieel zonder inkomsten voor 37 procent uit allochtone vrouwen in de leeftijd van 25–64 jaar die samenwonend of getrouwd zijn. Deze groep is daarmee sterk oververtegenwoordigd. In de Schilderswijk beslaat deze groep namelijk maar 19 procent van de potentiële beroepsbevolking. Daarnaast zijn er in de Schilderswijk ook veel jonge mannen zonder inkomsten. Relatief gezien zijn het net zo vaak allochtone als autochtone mannen. Van de jonge mannen heeft ruim 20 procent geen inkomsten uit werk of uitkering en is ook niet schoolgaand. Dit percentage is veel hoger dan landelijk. Landelijk behoort slechts 8 procent van alle jonge mannen tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten.
Veel alleenstaande mannen in de Bijlmer 2,3 duizend personen behoorden in 2005 tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten in de Bijlmer. Dit is 15 procent van alle 15–64 jarigen in de Bijlmer. De Bijlmer heeft een hoger aandeel arbeidspotentieel zonder inkomsten dan landelijk (12 procent) en de gemeente Amsterdam (13 procent). De Bijlmer is de enige wijk binnen dit onderzoek waar meer mannen tot het arbeidspotentieel zonder inkomsten behoren dan vrouwen. Het gaat hierbij vooral om niet-westerse allochtone mannen. Zij zijn ofwel 25–44 jaar en alleenstaand, of ze zijn jonger en nog inwonend bij hun ouders. Het aandeel alleenstaande of inwonende allochtone mannen in de leeftijd 15–44 jaar is in de Bijlmer 19 procent van de potentiële beroepsbevolking en 23 procent van het arbeidspotentieel zonder inkomsten. De vrouwen die geen inkomsten hebben, zijn vaak samenwonend of getrouwd.
In Vreewijk vooral autochtone oudere vrouwen met partner zonder inkomsten In 2005 bestond het arbeidspotentieel zonder inkomsten in Vreewijk uit 1,1 duizend personen, 13 procent van de totale potentiële beroepsbevolking. Dit is vergelijkbaar met het landelijke percentage arbeidspotentieel zonder inkomsten (12 procent) en het percentage in heel Rotterdam (13 procent).
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
15
In Vreewijk bestaat driekwart van het arbeidspotentieel zonder inkomsten uit vrouwen. Bijna de helft van deze vrouwen is autochtoon, samenwonend of gehuwd en 45–64 jaar oud. Ze zijn daarmee sterk oververtegenwoordigd vergeleken met hun aandeel in de potentiële beroepsbevolking in Vreewijk. Daarin hebben ze een aandeel van 12 procent, terwijl ze 37 procent van het arbeidspotentieel zonder inkomsten vormen.
2.5 Loopbaandynamiek arbeidspotentieel zonder inkomsten Het arbeidspotentieel zonder inkomsten heeft geen inkomsten uit arbeid of uitkering en volgt geen onderwijs. Dat wil echter niet zeggen dat zij eerder geen baan of uitkering gehad hebben. Het in kaart brengen van de ‘loopbaandynamiek’ van het arbeidspotentieel zonder inkomsten geeft inzicht in welke personen dichter of verder van de arbeidsmarkt af staan – en dus ook welke groepen met welk beleid het best begeleid worden bij het vinden van werk. Als eerste aanzet tot het in kaart brengen van de loopbaandynamiek is gekeken wie van het arbeidspotentieel zonder inkomsten in de afgelopen vijf jaar ooit een baan in loondienst had – het arbeidspotentieel met baanverleden. Alle banen zijn hierbij meegeteld, ook bijbanen van slechts enkele uren in de week. Personen die in de afgelopen vijf jaar geen baan hebben gehad vormen het arbeidspotentieel zonder baanverleden. Het vervolg van de paragraaf gaat over de omvang en de samenstelling van het arbeidspotentieel met en het arbeidspotentieel zonder baanverleden.
Arbeidspotentieel in krachtwijken vaker een baan in afgelopen vijf jaar Van het arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005 had twee derde (830 duizend personen) niet alleen op dit moment geen arbeidsgerelateerde inkomsten, maar ook in de afgelopen vijf jaar geen baan. Zij vormden het arbeidspotentieel zonder baanverleden. 450 duizend personen hadden wel een baan in de afgelopen vijf jaar. Zij vormen het arbeidspotentieel met baanverleden. In de krachtwijken en gemeenten die in dit onderzoek zijn opgenomen heeft het arbeidspotentieel zonder inkomsten vaker een baanverleden dan landelijk, met uitzondering van de wijk Vreewijk in Rotterdam. In Utrecht en Amsterdam had zelfs bijna één op de twee personen in het arbeidspotentieel zonder inkomsten in de afgelopen vijf jaar een baan.
8. Arbeidspotentieel zonder inkomsten naar wel of geen baan in de afgelopen vijf jaar, 2005 Landelijk
Wijken in pilot
Den Haag Schilderswijk Amsterdam Bijlmer Rotterdam Vreewijk 0
10
20
30
40
50
Eén of meerdere banen in 2001–2005
16
60
70
80
90
100 %
Geen baan in 2001–2005
Centraal Bureau voor de Statistiek
Arbeidspotentieel met baanverleden relatief jong Het arbeidspotentieel met baanverleden is jonger dan het arbeidspotentieel zonder baanverleden. Binnen het arbeidspotentieel met baanverleden zijn de 25–44 jarigen met 233 duizend (ongeveer 50 procent) de grootste groep. Binnen het arbeidspotentieel zonder baanverleden vormen juist de 45–64 jarigen met 509 duizend (ongeveer 60 procent) het leeuwendeel. 20 procent van het arbeidspotentieel met baanverleden is tussen de 15 en 25 jaar – dit is twee keer zoveel als van het totale arbeidspotentieel zonder inkomsten. Zowel bij het arbeidspotentieel met als zonder baanverleden zijn vrouwen in de meerderheid. Van het arbeidspotentieel met baanverleden is ruim 60 procent vrouw, bij het arbeidspotentieel zonder baanverleden 85 procent. 9. Samenstelling arbeidspotentieel zonder inkomsten naar baanverleden, geslacht en huishoudenspositie (landelijk), 2005 100
%
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Geen baan in 2001–2005
Eén of meerder banen in 2001–2005
Vrouw, samenwonend of getrouwd
Vrouw, niet samenwonend of getrouwd
Man, niet samenwonend of getrouwd
Man, samenwonend of getrouwd
Ouderen en vrouwen vaker geen baan in afgelopen vijf jaar Jongeren en mannen hadden in de afgelopen vijf jaar vaker een baan dan ouderen en vrouwen. Van alle 15–24 jarigen hadden zes op de tien in de afgelopen vijf jaar een baan. Bij de 45–64 jarigen was dit slechts twee op de tien. Het is te verwachten dat de banen van deze jongeren voor een groot deel kleine bijbanen of vakantiewerk zijn geweest – dit is echter niet onderzocht in dit onderzoek.
10. Percentage personen met een baan in 2001–2005 binnen arbeidspotentieel zonder inkomsten naar demografische kenmerken (landelijk), 2005 Totaal Autochtoon Niet-westers allochtoon Westers allochtoon 15–24 jaar 25–44 jaar 45–64 jaar Man, niet samenwonend of getrouwd Man, samenwonend of getrouwd Vrouw, niet samenwonend of getrouwd Vrouw, samenwonend of getrouwd 0
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
10
20
30
40
50
60
70 %
17
Samenwonende en getrouwde vrouwen hadden veel minder vaak een baan dan mannen. Van alle samenwonende of getrouwde vrouwen in het arbeidspotentieel zonder inkomsten had slechts een kwart in de afgelopen vijf jaar een baan. Bij de mannen was dit bijna 60 procent. Vrouwen zonder partner hadden vaker een baan dan vrouwen met partner. Mannen met en zonder partner hadden even vaak een baan.
Arbeidspotentieel met baanverleden vaker ingeschreven bij CWI Van de 1,3 miljoen personen in het arbeidspotentieel zonder inkomsten stond op peilmoment landelijk 5 procent ingeschreven als niet-werkend werkzoekende bij het CWI. Het arbeidspotentieel zonder inkomsten heeft geen uitkering en daarmee ook geen verplichting om zich in te schrijven. De 63 duizend personen die toch ingeschreven staan bij het CWI zijn dus blijkbaar op zoek naar werk. In alle krachtwijken in dit onderzoek ligt het percentage ingeschrevenen fors hoger dan landelijk, met als uitschieter de Arnhemse wijk Het Arnhemse Broek waar 17 procent van het arbeidspotentieel zonder inkomsten staat ingeschreven. Het arbeidspotentieel met baanverleden schrijft zich vaker in dan het arbeidspotentieel zonder baanverleden– landelijk is 9 procent van het arbeidspotentieel met baanverleden ingeschreven tegen 3 procent van het arbeidspotentieel zonder baanverleden. Ook in alle gemeenten in dit onderzoek schrijft het arbeidspotentieel met baanverleden zich twee tot drie keer vaker in dan het arbeidspotentieel zonder baanverleden.
Jongeren in Schilderswijk minder vaak een baan in afgelopen vijf jaar In Den Haag Schilderswijk heeft 44 procent van het arbeidspotentieel zonder inkomsten een baanverleden. Net als landelijk hebben ook in de Schilderswijk mannen vaker een baan gehad dan vrouwen en jongeren vaker dan ouderen. Relatief gezien hebben de jongeren in de Schilderswijk minder vaak een baanverleden – 50 procent van hen had in de afgelopen vijf jaar een baan tegen 60 procent landelijk. In de Schilderswijk staat 18 procent van het arbeidspotentieel met baanverleden ingeschreven bij het CWI – in slechts drie wijken in dit onderzoek is het percentage ingeschrevenen in het arbeidspotentieel met baanverleden hoger.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in Bijlmer vaak een baan in afgelopen vijf jaar In de Amsterdam Bijlmer heeft 53 procent van het arbeidspotentieel zonder inkomsten in de afgelopen vijf jaar een baan gehad – dat is het hoogste percentage van alle wijken in dit onderzoek. Dat is niet verwonderlijk gezien de samenstelling van de Bijlmer – relatief jong en veel alleenstaanden. Net als landelijk hebben ook in de Bijlmer mannen vaker een baan gehad dan vrouwen en jongeren vaker dan ouderen. Zowel samenwonende als niet samenwonende vrouwen in de Bijlmer hebben vaker een baanverleden dan landelijk. Opvallend zijn de ouderen in de Bijlmer – vier op de tien van de 45–64 jarigen had een baan in de afgelopen vijf jaar tegen twee op de tien landelijk. Het percentage ingeschreven bij het CWI is in de Bijlmer vergelijkbaar met het gemiddelde van de wijken in dit onderzoek.
Vreewijk laagste percentage arbeidspotentieel met baanverleden Rotterdam Vreewijk heeft met 31 procent het laagste aandeel arbeidspotentieel met baanverleden van alle onderzochte wijken in dit onderzoek. Dat hangt samen met het hoge percentage samenwonende en getrouwde vrouwen in Vreewijk. Bovendien hadden deze vrouwen minder vaak dan gemiddeld een baan in de afgelopen vijf jaar. Landelijk heeft een kwart van de samenwonende vrouwen in het arbeidspotentieel zonder inkomsten een baanverleden, in Vreewijk is dit nog geen 20 procent. In Vreewijk staat 8 procent van het arbeidspotentieel zonder inkomsten ingeschreven bij het CWI – dit is laag vergeleken met de overige krachtwijken in Rotterdam en vergelijkbaar met het gemiddelde van Rotterdam als geheel (9 procent ingeschrevenen).
18
Centraal Bureau voor de Statistiek
3.
Beschrijving van het onderzoek
3.1 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit alle personen van 15 tot en met 64 jaar die op het peilmoment in Nederland woonden, geen baan in loondienst hadden, geen AO-, WW- of bijstandsuitkering ontvingen en niet gevonden werden in de onderwijsregistratie van het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Dit is het arbeidspotentieel zonder uitkering. Een belangrijk deel van de tabellen gaan over het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen en het arbeidspotentieel zonder inkomsten. Tabellen 1a en 1b tonen, naast het aantal personen in de onderzoekspopulatie, ook het aantal werknemers, het aantal personen met een WW-, AO- of bijstandsuitkering en het aantal onderwijsvolgenden in het vo, mbo en ho op basis van de onderwijsregistraties. In dit onderzoek zijn uitkomsten berekend voor twee peilmomenten: de laatste vrijdag van de maand september in 2005 en de laatste vrijdag van de maand september in 2007. Als peilmoment is gekozen voor de laatste vrijdag in september om enerzijds seizoensinvloeden te beperken en anderzijds het peilmoment voor het volgen van onderwijs bij de start van het schooljaar te leggen.
3.2 Onderzoeksmethode Om de uitkomsten te kunnen berekenen zijn verschillende bestanden gecombineerd. Basis vormt de gemeentelijke basisadministratie (GBA). De GBA bevat onder andere gegevens over demografische achtergrondkenmerken en woonwijk. Op persoonsniveau is aan het GBA informatie uit registraties toegevoegd op peilmoment of peiljaar over banen, uitkeringen, aangifte als zelfstandige of van inkomsten uit overige arbeid of uit arbeid in het buitenland en het volgen van onderwijs. Door combinatie van deze gegevens is de onderzoekspopulatie afgeleid. Voor banen en AO-, WW- en bijstandsuitkeringen is ook per persoon teruggekeken tot 2001 of een persoon in deze periode een baan had of een AO-, WW- of bijstandsuitkering heeft ontvangen en een onderverdeling gemaakt naar baanverleden. Op basis van deze gegevens zijn tabellen 1–6 berekend. Voor tabel 7 is naast bovenstaande gegevens ook informatie toegevoegd over het al dan niet ingeschreven staan als niet-werkend werkzoekende bij het CWI. Voor tabel 8 is informatie toegevoegd uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB) 2005 over het opleidingsniveau en uit een combinatie van de GBA en het SSB over de inkomsten van de partner en inkomsten van het huishouden. De uitkomsten in deze tabel over geslacht, leeftijd, herkomstgroepering en huishoudenspositie zijn (net als de uitkomsten in de overige tabellen) alleen gebaseerd op registraties. De uitkomsten in deze tabel over opleidingsniveau en inkomsten van de partner en inkomsten van het huishouden zijn op steekproefbasis. Met behulp van de vaste ophooggewichten in de EBB zijn resultaten berekend die representatief zijn voor de onderzoekspopulatie.
3.3 Bronbestanden Gemeentelijke Basisadministratie 1995–2008 De GBA is een geautomatiseerd persoonsregistratiesysteem van de gemeenten, in werking sinds 1 oktober 1994. In principe staan alle inwoners van een gemeente in de basisadministratie ingeschreven. Dit bestand bevat gegevens als geboortedatum, geslacht, herkomstgroepering en gegevens over huishoudenssamenstelling.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
19
SSB Banen 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 SSB Banen bevat gegevens over alle werknemers in Nederland in een jaar. De gegevens zijn voornamelijk afkomstig uit de verzekerdenadministratie werknemers (VZA), aangevuld met informatie uit de voorheffing loonbelasting (FIBASE) en de Enquête Werkgelegenheid en Lonen (EWL). Een record in het SSB Banen is de baan van een persoon in een aaneengesloten periode. Een persoon met meerdere banen heeft dus meerdere records in het bestand.
SSB Zelfstandigen 2005 Het SSB Zelfstandigen bevat gegevens over personen met inkomen uit een eigen bedrijfsvoering. Voor het werken als zelfstandige binnen een jaar zijn geen aanvangs- en beëindigingsdatums bekend. De informatie is afkomstig van de Belastingdienst van circa twee jaar na het verslagjaar. Het aantal zelfstandigen wordt bijgeschat met behulp van het aangiftebestand van het voorgaande verslagjaar. Er wordt aangenomen dat personen met een aangifte als zelfstandige uit het voorgaande verslagjaar, waarvan geen gegevens in het aangiftebestand van het betreffende verslagjaar worden aangetroffen, ook in het verslagjaar als zelfstandige actief zullen zijn. Ten tweede wordt bijgeschat met behulp van het ZFW-indicatiebestand van de Belastingdienst (tot 2006), waarin door de Belastingdienst is aangegeven welke zelfstandigen voor de Ziekenfondswet in aanmerking komen.
SSB Overige arbeid 2005 Het SSB Overige arbeid bevat gegevens over de jaarinkomsten van personen uit overige arbeid, zoals vermeld op de aangifte inkomstenbelasting. Personen met inkomsten uit overige arbeid werkten bijvoorbeeld als freelancer, alfahulp of hadden bijverdiensten.
SSB Arbeid buitenland 2005 Het SSB Arbeid buitenland bevat gegevens over de jaarinkomsten van personen uit tegenwoordige arbeid in het buitenland, zoals vermeld op de aangifte inkomstenbelasting.
SSB Uitkeringen buitenland 2005 Het SSB Uitkeringen buitenland bevat gegevens over de jaarinkomsten van personen uit vroegere arbeid in het buitenland, zoals vermeld op de aangifte inkomstenbelasting.
SSB Overige uitkeringen 2005 Het SSB Overige uitkeringen bevat gegevens over uitkeringen die belast zijn via de groene tabel, dat wil zeggen dat het gaat om loon uit een vroegere dienstbetrekking. De bron voor deze uitkeringen is de Fibase (voorheffing loonbelasting). Het gaat, naast ANW-uitkeringen, onder andere om lijfrente-uitkeringen, uitkeringen in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW) en de ziektewet (ZW).
Banenrug 2006–200803 Dit bestand bevat een beperkte set aan informatie over banen in Nederland. De gegevens zijn afkomstig uit de Polisadministratie. De gegevens in dit bestand hebben een voorlopig karakter.
20
Centraal Bureau voor de Statistiek
ANW 2005 en 2007 Het bestand ANW 2005 bevat alle uitkeringen in het kader van de Algemene Nabestaanden Wet, uitgekeerd in 2005. Het bestand ANW 2007 bevat alle uitkeringen in het kader van de Algemene Nabestaanden Wet, uitgekeerd in 2007. De gegevens zijn afkomstig van de Sociale Verzekeringsbank.
Basisbestand re-integratie uitkeringen werk 2001–2008 Het basisbestand is een bestand dat is samengesteld uit (delen van) diverse bronbestanden op het gebied van banen, uitkeringen en re-integratie. Het basisbestand bestaat uit een eenduidig gedefinieerde samenhangende set van gegevens per persoon over uit keringen, re-integratie en werk vanaf 2001. Per persoon zijn per maand indicatoren samengesteld die aangeven of er in die maand sprake was van een uitkering, CWIinschrijving, start re-integratie, lopende re-integratie, startende baan, lopende baan of eindigende baan. Het basisbestand is een dynamisch bestand – bij het beschikbaar komen van nieuwe gegevens wordt het basisbestand bijgewerkt.
Voortgezet Onderwijs 2005–2006 en 2007–2008 Het bestand Voortgezet Onderwijs bevat uitsluitend het door de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gesubsidieerd voltijd onderwijs. Het totale bekostigde onderwijs is opgenomen (dus niet de particuliere scholen), dat wil zeggen het vmbo (inclusief het leerwegondersteunend onderwijs “lwoo”), havo en vwo. Het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs zijn nog niet opgenomen in dit bestand. Peilmoment is 1 oktober 2005, respectievelijk 2007. Het bestand over schooljaar 2007–2008 is vooralsnog een voorlopig bestand.
Middelbaar Beroepsonderwijs inschrijvingen 2005–2006 en 2007–2008 De bestanden mbo-inschrijvingen 2005–2006 en 2007–2008 bevatten de inschrijvingen in het middelbaar beroepsonderwijs voor de studiejaren 2005/2006 en 2007/2008. De bestanden bevatten uitsluitend het door OCW en LNV gesubsidieerd voltijd onderwijs. Het particulier onderwijs is niet opgenomen in deze bestanden. De bestanden bevatten uitsluitend die leerlingen die op 1 oktober van het schooljaar stonden inschreven in het bekostigd middelbaar beroepsonderwijs en die onderwijsvolgend waren. Dat betekent dat leerlingen die alleen ingeschreven staan voor het doen van een examen niet zijn opgenomen.
Hoger onderwijs 1987–2007 Het bestand Hoger Onderwijs 1987–2007 bevat gegevens over alle inschrijvingen en diploma’s in het hoger onderwijs. Het bestand Hoger Onderwijs bevat uitsluitend het door de OCW en LNV gesubsidieerd onderwijs. Het particulier onderwijs is niet opgenomen in dit bestand. De gegevens zijn afkomstig uit het Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs (CRIHO). Ook dit bestand heeft als peilmoment 1 oktober van het betreffende jaar.
Enquête Beroepsbevolking 2005 De EBB is een doorlopende enquête onder personen van 15 jaar en ouder, die in Nederland wonen met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (de institutionele bevolking). De EBB is een steekproef waarop jaarlijks ongeveer 120 duizend personen responderen. Het doel van deze enquête is zicht te krijgen op de relatie tussen mens en arbeidsmarkt. Hiertoe wordt informatie verzameld over de positie op de arbeidsmarkt van personen en worden demografische kenmerken van huishoudens vastgelegd. Gegevens worden vastgesteld op het moment van enquêteren.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
21
3.4 Kwaliteit van de uitkomsten
Vergelijkbaarheid 2005 en 2007 De cijfers in tabel 1b over 2007 hebben een voorlopige status en zijn beperkt vergelijkbaar met de cijfers uit tabel 1a over 2005. Cijfers over zelfstandigen, overige uitkeringen (met uitzondering van ANW-uitkeringen), overige arbeid en arbeid verricht in het buitenland zijn nog niet beschikbaar voor 2007. Voor de vaststelling van het aantal personen dat in 2007 behoort tot het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen en het arbeidspotentieel zonder inkomsten is deels gebruik gemaakt van gegegevens uit 2005. Er is daarom in 2007 waarschijnlijk sprake van een overschatting van de omvang van het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen en het arbeidspotentieel zonder inkomsten.
Gegevens over banen De start- en einddata van banen in 2006 en 2007 zijn niet voldoende betrouwbaar om per wijk het arbeidspotentieel zonder uitkering vast te stellen. Daarom zijn gegevens over 2007 in dit onderzoek alleen berekend per gemeente en niet per wijk. De verwachting is dat eind 2009 de baangegevens over 2006 en 2007 voldoende betrouwbaar zijn om ook voor deze jaren gegevens over het arbeidspotentieel zonder uitkering op wijkniveau te bepalen.
Het volgen van onderwijs Het volgen van onderwijs is in dit onderzoek gebaseerd op de registraties van het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. In de onderwijsregistraties is alleen door OCW en LNV bekostigd onderwijs opgenomen - het particuliere onderwijs valt buiten de registraties. Ook gegevens over praktijkonderwijs en het voort gezet speciaal onderwijs zijn nog niet opgenomen in deze registraties. Dat betekent dat het aantal onderwijsvolgenden onderschat wordt. Het CBS publiceert ook aantallen onderwijsvolgenden op basis van de EBB. De EBB is een steekproef waarbij personen onder andere wordt gevraagd of zij onderwijs volgen. Het kan hierbij ook gaan om particulier onderwijs, praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs. De aantallen onderwijsvolgenden op basis van de EBB verschillen van de aantallen op basis van de onderwijsregistraties gebruikt in dit onderzoek. Opleidingsniveau en inkomsten van de partner en het huishouden De uitkomsten in tabel 8 over opleidingsniveau en inkomsten van de partner en het huishouden zijn gebaseerd op de EBB. Uitkomsten bepaald op basis van een steekproef hebben altijd een onnauwkeurigheidsmarge. Percentages berekend op randtotalen kleiner dan 30 duizend zijn niet weergegeven omdat de betrouwbaarheidsmarge op deze percentages erg groot is.
22
Centraal Bureau voor de Statistiek
4.
Toelichting bij de gebruikte begrippen
4.1 Begrippen Allochtoon – Zie Herkomstgroepering. Arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering – Het arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering bestaat uit alle personen van 15–64 jaar die op het peilmoment: – geen baan in loondienst hebben, en – niet gevonden worden in de onderwijsregistraties van het voortgezet onderwijs, het mbo en het hoger onderwijs, en – geen AO-, WW- of bijstandsuitkering ontvangen. Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen – Het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen bestaat uit dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in het peiljaar geen aangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige. Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten – Het arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten bestaat uit het deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat: – in het peiljaar geen aangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, en – in het peiljaar geen aangifte heeft gedaan van inkomsten uit overige arbeid (bijvoorbeeld als alfahulp) of arbeid in het buitenland, en – op het peilmoment geen overige uitkering ontving (bijvoorbeeld een VUT-uitkering of ANW- uitkering). Personen in het arbeidspotentieel zonder inkomsten hebben mogelijk nog wel inkomsten die niet direct gerelateerd zijn aan arbeid, zoals alimentatie, kinderbijslag of inkomsten uit eigen vermogen. Arbeidspotentieel met baanverleden Het arbeidspotentieel met baanverleden is het deel van het arbeidspotentieel dat in de vijf jaar voorafgaand aan het peilmoment minstens één baan in loondienst had. Arbeidspotentieel zonder baanverleden Het arbeidspotentieel zonder baanverleden is het deel van het arbeidspotentieel dat in de vijf jaar voorafgaand aan het peilmoment geen baan in loondienst had. Autochtoon – Zie Herkomstgroepering. Generatie - Zie Herkomstgroepering. Herkomstgroepering – In de CBS-indeling naar herkomstgroepering worden personen ingedeeld op grond van hun geboorteland en dat van hun ouders. Autochtonen zijn personen van wie beide ouders in Nederland geboren zijn. Allochtonen zijn personen van wie minstens één ouder in het buitenland geboren is. De volgende categorieën van herkomstgroepering worden onderscheiden: – autochtonen; – westerse allochtonen. Het land van herkomst is gelegen in Europa (met uitzondering van Nederland en Turkije), Noord-Amerika, Indonesië, Japan en Oceanië; – niet-westerse allochtonen. Het land van herkomst is Turkije of een land in Afrika, Azië (met uitzondering van Indonesië en Japan) of Latijns-Amerika. Voor allochtonen wordt bovendien onderscheid gemaakt naar generatie. Een allochtoon die zelf in het buitenland is geboren, behoort tot de eerste generatie allochtonen. Een allochtoon die zelf in Nederland is geboren, is tweede generatie allochtoon. Jaarinkomsten partner – Optelsom van het fiscaal jaarloon, winst als zelfstandig en
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
23
inkomsten uit een uitkering van de partner. De partner wordt vastgesteld op basis van de GBA op 1 januari van het peiljaar. Jaarinkomsten huishouden - Optelsom van het fiscaal jaarloon, winst als zelfstandige en inkomsten uit een uitkering van de persoon zelf, de partner en inwonende kinderen. De partner en de inwonende kinderen wordt vastgesteld op basis van de GBA op 1 januari van het peiljaar. Onderwijsvolgend – Een persoon die op 1 oktober van het peiljaar is ingeschreven als onderwijsvolgende in het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs of het hoger onderwijs. In de onderwijsregistraties is alleen door OCW en LNV bekostigd onderwijs opgenomen - het particuliere onderwijs valt buiten de registraties. Ook gegevens over praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs zijn nog niet opgenomen in deze registraties. Opleidingsniveau – Het behaalde opleidingsniveau is het niveau van de hoogste afgeronde opleiding. De opleidingen zijn ingedeeld naar opleidingsniveau volgens de Standaard onderwijsindeling SOI-2006. De SOI-code is opgebouwd uit vijf cijfers, waarbij het eerste cijfer het niveau aangeeft, het tweede en derde de onderwijssector en de laatste twee cijfers de onderwijssubsector. Voor de indeling van het opleidingsniveau in de volgende drie categorieën zijn de eerste drie cijfers van de SOI-code gebruikt: – lager, dat wil zeggen basisonderwijs, vmbo en mbo1; – middelbaar, dat wil zeggen mbo2 en hoger, havo en vwo; – hoger, dat wil zeggen hbo en wo. Personen met een AO-uitkering – Personen met inkomsten uit een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Deze uitkeringen worden verstrekt op grond van de wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Het hebben van een uitkering wordt vastgesteld volgens het betalingsconcept. Volgens het betalingsconcept heeft een persoon in een maand een uitkering als er recht is op de uitkering op de laatste vrijdag van die maand en er in die maand een uitbetaling is geweest. Personen met een bijstandsuitkering - Personen met inkomsten uit een algemene bijstands-, IOAW- of IOAZ -uitkering. Het hebben van een uitkering wordt vastgesteld volgens het betalingsconcept. Volgens het betalingsconcept heeft een persoon in een maand een uitkering als er recht is op de uitkering op de laatste vrijdag van die maand en er in die maand een uitbetaling is geweest. Personen met een WW-uitkering – Personen met inkomsten uit een werkloosheidsuitkering. Deze uitkeringen worden verstrekt op grond van de werkloosheidswet. Het hebben van een uitkering wordt vastgesteld volgens het betalingsconcept. Volgens het betalingsconcept heeft een persoon in een maand een uitkering als er recht is op de uitkering op de laatste vrijdag van die maand en er in die maand een uitbetaling is geweest. Personen met een ANW-uitkering – Personen met inkomsten uit een ANW-uitkering. Deze uitkeringen worden verstrekt op grond van de algemene nabestaandenwet. Het hebben van een uitkering wordt vastgesteld volgens het betalingsconcept. Volgens het betalingsconcept heeft een persoon in een maand een uitkering als er recht is op de uitkering op de laatste vrijdag van die maand en er in die maand een uitbetaling is geweest. Potentiële beroepsbevolking – Alle personen in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar. Werknemers in loondienst – Een persoon die op peilmoment een dienstverband heeft bij een bedrijf. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar duur of aantal uur van het dienstverband.
24
Centraal Bureau voor de Statistiek
4.2 Afkortingen ANW AO CBS-CvB CWI EBB GBA Ho LNV Mbo OCW RWI SSB Vo VZA WW UWV
- - - - - - - - - - - - - - - -
Algemene nabestaandenwet Arbeidsongeschiktheid Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Werk en Inkomen Enquête beroepsbevolking Gemeentelijke Basisadministratie hoger onderwijs Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit middelbaar beroepsonderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Raad voor Werk en Inkomen Sociaal Statistisch Bestand voortgezet onderwijs Verzekerdenadministratie werknemers Werkloosheidswet Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
4.3 Literatuurlijst Hersevoort, M. de, Haar, D. ter, Hagoort, K., Goedhuys, M. (2007). Participatiepotentieel aandachtswijken 2006. CBS Hersevoort, M. de, Haar, D. ter, Hagoort, K., Goedhuys, M. (2007). Wie willen er werk? Participatiepotentieel in 2005 en 2006. CBS Schreven, L., et al (2007). Outcomemonitor Wijkenaanpak. CBS Hersevoort, M,. Mooij, M. de, Rijk, A (2009). Rapportage mogelijkheden vervolgfase onderzoek RWI onbenut arbeidspotentieel. CBS
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
25
Tabellenset
Tabellenoverzicht
Tabel 1a
Tabel 1b
Tabel 2a Tabel 2b Tabel 3a Tabel 3b Tabel 4a
Tabel 4b
Tabel 5a
Tabel 5b
Tabel 6a Tabel 6b Tabel 7 Tabel 8
Potentiële beroepsbevolking, werknemers, personen met een uitkering, onderwijsvolgenden en arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering naar regio, 30 september 2005 Potentiële beroepsbevolking, werknemers, personen met een uitkering, onderwijsvolgenden en arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering naar regio, 28 september 2007 voorlopig Baanverleden van het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen, 30 september 2005 Baanverleden van het arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen zonder baan en zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering in 2001-2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten zonder baan en zonder AO-, WWof bijstandsuitkering in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen zonder baan en met één of meerdere AO-, WW- of bijstandsuitkeringen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten zonder baan en met één of meerdere AO-, WW- of bijstandsuitkeringen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen met één of meerdere banen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten met één of meerdere banen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten per wijk naar baanverleden en CWI-inschrijving, 30 september 2005 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten naar baanverleden, CWI-inschrijving en demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
29
Tabel 1a Potentiële beroepsbevolking, werknemers, personen met een uitkering, onderwijsvolgenden en arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering naar regio, 30 september 2005 Regio
Landelijk
Totale potentiële beroepsbevolking
Werknemers Personen met een uitkering2) in loondienst1) WW AO
Bijstand
Onderwijsvolgenden volgens registraties vo, mbo, ho2)
Arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering2) Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief elfstandigen3)
Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten4)
11 018 545
6 930 030
248 530
845 715
403 685
1 399 080
2 318 930
1 748 800
1 273 365
65 830 5 350 60 485
43 015 2 905 40 110
1 335 160 1 175
6 445 720 5 720
2 345 505 1 840
8 065 685 7 380
11 930 1 015 10 920
9 255 865 8 395
6 740 685 6 055
Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
539 825 15 385 68 315 40 130 16 400 16 020 383 570
307 090 7 990 35 810 22 745 8 645 8 655 223 250
14 165 400 1 785 1 050 430 520 9 975
42 310 1 570 6 415 2 975 1 415 1 140 28 790
42 570 1 825 7 200 3 990 2 015 1 915 25 630
73 305 2 040 10 210 5 945 2 490 2 285 50 340
117 110 3 275 14 575 8 110 3 385 3 150 84 620
85 990 2 655 12 225 6 225 2 605 2 775 59 510
71 095 2 175 10 175 5 335 2 240 2 325 48 840
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
100 755 5 060 6 890 9 110 9 840 5 185 64 670
61 270 2 695 3 565 5 425 5 000 2 965 41 615
3 090 190 205 290 325 210 1 860
8 100 460 465 595 845 550 5 190
7 510 735 825 845 1 530 565 3 010
13 775 785 1 375 1 605 1 595 535 7 885
18 250 865 1 365 1 615 1 780 935 11 690
14 360 655 1 240 1 170 1 575 770 8 950
10 870 535 1 035 980 1 255 585 6 480
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
80 040 9 120 11 275 59 650
49 830 5 025 6 360 38 445
1 950 295 375 1 285
5 500 780 840 3 880
4 625 1 215 1 085 2 325
9 785 1 050 1 350 7 385
15 965 1 695 2 340 11 930
12 870 1 485 2 020 9 365
9 480 1 140 1 565 6 780
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
144 015 3 265 4 435 6 390 129 925
91 245 1 775 2 485 3 850 83 135
4 290 100 140 210 3 845
11 115 300 415 685 9 715
6 670 370 350 475 5 470
21 210 630 745 925 18 915
26 335 580 860 1 115 23 780
21 020 470 725 915 18 910
15 065 380 550 680 13 450
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
327 180 8 140 19 590 30 700 5 795 262 950
191 285 3 840 8 190 16 010 2 575 160 675
6 540 210 475 770 145 4 950
23 715 640 1 810 3 040 520 17 710
22 950 1 295 3 255 4 195 755 13 455
39 730 1 240 2 990 3 355 775 31 370
71 890 1 750 4 760 6 220 1 540 57 620
57 640 1 475 4 200 5 430 1 355 45 180
46 350 1 270 3 615 4 265 1 195 36 010
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
404 115 43 130 28 295 6 290 4 710 52 065 8 470 15 880 245 275
227 925 20 660 14 170 4 220 2 655 25 570 4 415 8 245 147 990
10 495 1 280 795 140 130 1 545 250 485 5 865
25 480 2 755 1 865 240 335 3 375 795 1 105 15 010
43 180 6 630 4 650 435 515 8 185 1 140 2 645 18 975
58 695 8 005 4 785 1 090 585 7 365 1 025 2 150 33 685
80 665 9 075 5 485 995 955 11 285 1 700 2 895 48 270
65 920 7 515 4 525 750 815 9 865 1 480 2 580 38 390
52 920 6 510 3 815 630 640 8 485 1 075 2 055 29 710
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
204 235 13 420 4 955 20 445 5 590 159 830
131 720 7 380 2 605 11 155 3 355 107 225
3 870 300 105 475 125 2 870
14 310 1 115 665 2 260 585 9 685
9 980 1 455 550 2 345 510 5 125
39 090 2 515 730 3 055 820 31 965
32 605 2 445 925 3 635 885 24 710
24 700 2 190 755 3 165 725 17 860
19 190 1 785 570 2 430 590 13 810
Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Werknemers, personen met een AO-, WW- of bijstandsuitkering en onderwijsvolgenden kunnen tegelijkertijd in meerdere subcategorieën voorkomen. Deze subtotalen tellen daarom niet op tot het totaal. 2) Tot de categorie arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties vo, mbo en ho). 3) Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering dat in 2005 geen belastingaangifte als zelfstandige heeft gedaan. 4) Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving. 1)
30
Centraal Bureau voor de Statistiek
Tabel 1b Potentiële beroepsbevolking, werknemers, personen met een uitkering, onderwijsvolgenden en arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering naar regio, 28 september 2007 voorlopig Regio
Landelijk Alkmaar Amsterdam Arnhem Dordrecht Eindhoven Den Haag Rotterdam Utrecht
Totale potentiële beroepsbevolking
Werknemers Personen met een uitkering1) in loondienst1) WW AO
Bijstand
Onderwijsvolgenden volgens registraties vo, mbo, ho1)
Arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering2) Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief elfstandigen3)
Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten4)
11 050 865
7 003 210
167 395
777 010
336 955
1 462 250
2 487 165
1 918 965
1 537 425
65 555 545 100 101 950 79 990 144 750 329 010 401 135 215 560
43 885 319 690 63 585 50 570 92 815 195 360 236 805 143 045
845 8 855 1 930 1 080 2 630 4 695 6 285 2 805
5 940 38 150 7 510 5 380 10 320 21 665 23 400 13 035
1 745 37 355 6 640 3 690 5 895 19 415 36 005 7 970
8 095 77 925 15 150 10 305 21 455 41 790 61 170 42 095
12 455 123 290 19 250 17 060 28 320 76 360 82 205 36 705
9 870 93 440 15 505 14 015 23 155 62 765 68 465 28 955
7 895 81 675 12 740 11 390 18 800 54 335 58 625 24 600
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Werknemers, personen met een AO-, WW- of bijstandsuitkering en onderwijsvolgenden kunnen tegelijkertijd in meerdere subcategorieën voorkomen. Deze subtotalen tellen daarom niet op tot het totaal. 2) Tot de categorie arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). 3) Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering dat in 2005 geen belastingaangifte als zelfstandige heeft gedaan. De aantallen over 2007 zijn beperkt vergelijkbaar met de aantallen over 2005 in tabel 1a. Zie paragraaf 3.4 voor een toelichting. 4) Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en in 2001 geen overige uitkering (zoals pensioen) ontving en op 28 september 2007 geen ANW-uitkering ontving. De aantallen over 2007 zijn beperkt vergelijkbaar met de aantallen over 2005 in tabel 1a. Zie paragraaf 3.4 voor een toelichting. 1)
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
31
Tabel 2a Baanverleden van het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen1), 30 september 2005 Regio
Totaal
Zonder baan in 2001–2005 Zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering in 2001-2005
Landelijk
Met baan in 2001–2005 Met AO-, WW- of bijstandsuitkering in 2001-2005
1 748 800
949 830
69 460
729 510
9 255 865 8 395
4 645 395 4 245
325 55 270
4 285 410 3 875
Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
85 990 2 655 12 225 6 225 2 605 2 775 59 510
39 225 1 180 6 035 2 715 1 155 990 27 150
5 805 205 920 520 235 225 3 700
40 965 1 265 5 275 2 985 1 215 1 565 28 660
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
14 360 655 1 240 1 170 1 575 770 8 950
6 870 275 600 470 730 380 4 425
880 60 85 105 125 50 455
6 605 320 555 600 720 340 4 075
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
12 870 1 485 2 020 9 365
6 670 700 1 015 4 955
740 110 155 470
5 460 675 850 3 935
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
21 020 470 725 915 18 910
10 000 185 330 395 9 090
1 220 40 65 60 1 055
9 800 250 330 460 8 765
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
57 640 1 475 4 200 5 430 1 355 45 180
28 440 645 1 845 2 505 565 22 885
3 035 145 400 395 90 2 005
26 165 690 1 955 2 530 700 20 290
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
65 920 7 515 4 525 750 815 9 865 1 480 2 580 38 390
32 190 3 325 1 990 310 390 4 665 800 1 195 19 515
5 050 810 445 45 65 865 135 265 2 425
28 680 3 380 2 090 395 360 4 335 550 1 120 16 450
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
24 700 2 190 755 3 165 725 17 860
10 960 990 340 1 475 310 7 845
1 345 135 75 225 55 850
12 395 1 070 345 1 465 360 9 160
Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. 1)
Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte als zelfstandige heeft gedaan.
32
Centraal Bureau voor de Statistiek
Tabel 2b Baanverleden van het arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen1), 30 september 2005 Regio
Totaal
Zonder baan in 2001–2005 Zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering in 2001–2005
Landelijk
Met baan in 2001–2005 Met AO-, WW- of bijstandsuitkering in 2001–2005
1 273 365
774 285
52 495
446 585
6 740 685 6 055
3 810 340 3 470
240 45 195
2 690 300 2 390
Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
71 095 2 175 10 175 5 335 2 240 2 325 48 840
34 970 1 025 5 415 2 470 1 050 890 24 115
4 975 180 775 460 210 200 3 150
31 150 970 3 980 2 405 980 1 235 21 570
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
10 870 535 1 035 980 1 255 585 6 480
5 685 240 525 415 620 315 3 575
710 50 75 90 100 40 355
4 475 245 440 475 535 225 2 550
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
9 480 1 140 1 565 6 780
5 500 590 870 4 035
595 95 130 375
3 385 455 565 2 365
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
15 065 380 550 680 13 450
8 280 165 275 345 7 495
865 30 45 40 745
5 920 185 230 295 5 215
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
46 350 1 270 3 615 4 265 1 195 36 010
24 900 575 1 675 2 180 525 19 945
2 540 125 340 315 80 1 680
18 910 570 1 595 1 770 590 14 380
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
52 920 6 510 3 815 630 640 8 485 1 075 2 055 29 710
27 775 3 025 1 765 275 320 4 205 635 1 005 16 545
4 320 720 390 35 55 770 110 230 2 010
20 825 2 765 1 660 320 265 3 510 330 820 11 155
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
19 190 1 785 570 2 430 590 13 810
9 485 915 290 1 290 280 6 715
1 095 115 65 175 50 690
8 610 755 220 965 260 6 405
Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. 1)
Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving.
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
33
Tabel 3a Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen1) naar achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht
Huishoudenspositie
Mannen
Vrouwen
Samenwonend of Alleenstaand Alleenstaand getrouwd zonder kind(eren) met kind(eren)
1 748 800
502 060
1 246 740
1 292 130
216 190
46 370
172 710
9 255 865 8 395
2 875 265 2 615
6 380 600 5 780
6 365 570 5 795
1 280 110 1 170
275 30 240
1 200 135 1 065
Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
85 990 2 655 12 225 6 225 2 605 2 775 59 510
36 395 950 4 195 2 375 1 045 1 465 26 365
49 600 1 705 8 035 3 845 1 560 1 315 33 140
43 050 1 580 7 565 3 425 1 380 1 050 28 055
24 210 445 1 960 1 560 635 825 18 785
3 750 155 505 275 125 180 2 510
11 835 405 1 840 765 380 590 7 855
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
14 360 655 1 240 1 170 1 575 770 8 950
5 145 280 490 560 565 240 3 010
9 210 375 745 610 1 010 530 5 940
8 980 325 610 520 965 500 6 055
2 925 160 410 435 290 110 1 515
455 30 40 35 65 25 265
1 735 115 135 145 225 120 1 000
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
12 870 1 485 2 020 9 365
3 580 465 535 2 580
9 290 1 020 1 485 6 785
9 425 1 005 1 450 6 970
1 540 210 220 1 110
350 45 70 235
1 410 200 245 960
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
21 020 470 725 915 18 910
6 915 180 235 300 6 200
14 105 290 490 615 12 710
14 465 260 465 585 13 155
3 280 120 115 145 2 900
570 15 30 30 495
2 315 70 95 130 2 025
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
57 640 1 475 4 200 5 430 1 355 45 180
22 735 655 1 650 2 100 570 17 765
34 905 820 2 550 3 330 790 27 415
32 345 700 2 275 3 090 685 25 590
14 210 445 825 1 210 360 11 370
2 345 70 240 260 65 1 700
8 040 240 810 815 230 5 945
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
65 920 7 515 4 525 750 815 9 865 1 480 2 580 38 390
23 920 3 250 1 880 325 270 3 715 425 940 13 110
42 000 4 265 2 650 425 540 6 145 1 055 1 635 25 280
39 310 3 705 2 380 365 495 5 540 1 020 1 505 24 300
12 835 1 815 1 045 210 125 2 070 200 430 6 935
2 565 340 195 30 45 440 60 125 1 330
9 460 1 380 800 115 130 1 480 175 430 4 950
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
24 700 2 190 755 3 165 725 17 860
8 910 760 240 1 090 240 6 585
15 790 1 430 520 2 080 490 11 275
14 305 1 415 470 1 920 470 10 030
5 795 350 135 515 100 4 690
740 70 30 110 20 510
3 385 315 120 575 125 2 250
Landelijk Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar
Overig2)
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte als zelfstandige heeft gedaan. 2) De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen. 1)
34
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
15–24 jaar
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
Tweede generatie allochtoon
169 140
575 980
1 003 680
1 279 735
225 830
243 225
349 670
119 385
1 175 145 1 030
3 020 360 2 655
5 065 360 4 705
6 350 405 5 945
1 340 95 1 245
1 570 365 1 205
2 215 375 1 840
695 85 610
12 725 505 2 305 1 000 460 625 7 830
42 940 1 270 5 680 3 470 1 455 1 260 29 805
30 325 880 4 240 1 755 695 885 21 875
30 625 940 3 180 1 660 515 435 23 890
18 670 280 1 270 950 430 270 15 470
36 700 1 435 7 775 3 610 1 660 2 070 20 145
45 480 1 395 7 420 3 890 1 715 2 045 29 015
9 890 320 1 625 675 375 295 6 600
2 175 160 295 235 360 100 1 025
5 470 280 585 595 620 280 3 110
6 710 215 355 340 595 390 4 820
8 645 320 445 540 720 570 6 050
2 210 70 205 205 195 100 1 435
3 500 265 585 430 660 95 1 465
4 385 250 715 520 685 140 2 075
1 325 85 80 115 170 55 825
1 470 245 325 900
4 445 575 775 3 090
6 955 665 920 5 375
8 815 840 1 130 6 845
1 550 190 200 1 165
2 500 460 690 1 355
3 070 530 725 1 820
980 120 160 700
2 480 105 130 145 2 105
7 670 250 305 375 6 740
10 865 120 290 395 10 065
13 560 185 400 520 12 455
3 190 80 85 130 2 900
4 270 205 240 265 3 555
5 580 235 260 305 4 780
1 880 50 65 85 1 675
9 215 305 1 055 1 050 380 6 425
25 075 700 2 015 2 340 680 19 340
23 350 470 1 130 2 040 295 19 415
22 635 310 295 1 860 110 20 055
11 655 200 200 605 95 10 555
23 355 965 3 705 2 965 1 155 14 570
29 150 1 020 3 395 3 015 1 100 20 620
5 855 145 510 550 145 4 505
10 745 1 595 860 135 135 2 190 170 530 5 130
27 220 3 685 2 135 415 305 4 595 410 1 020 14 660
27 955 2 235 1 535 205 370 3 080 905 1 025 18 605
28 990 1 300 1 445 295 375 2 440 1 040 1 025 21 075
9 520 1 075 650 175 80 1 145 155 320 5 925
27 410 5 140 2 435 280 360 6 280 285 1 235 11 395
30 110 5 195 2 460 380 345 6 305 340 1 310 13 775
6 820 1 020 620 75 95 1 120 105 245 3 545
4 280 515 140 610 160 2 850
10 805 1 050 295 1 300 300 7 865
9 615 625 325 1 255 265 7 145
13 195 475 475 1 280 335 10 625
3 985 200 75 380 70 3 250
7 525 1 510 210 1 500 320 3 980
9 205 1 465 210 1 565 320 5 645
2 300 250 75 320 70 1 590
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
35
Tabel 3b Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten1) naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht
Huishoudenspositie
Mannen
Vrouwen
Samenwonend of getrouwd
Alleenstaand Alleenstaand zonder kind(eren) met kind(eren)
Overig2)
1 273 365
287 235
986 130
952 555
124 335
21 620
155 035
6 740 685 6 055
1 735 180 1 555
5 000 505 4 500
4 665 465 4 200
725 65 660
130 15 115
1 090 120 970
Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
71 095 2 175 10 175 5 335 2 240 2 325 48 840
29 835 760 3 330 1 985 880 1 235 21 645
41 260 1 415 6 845 3 350 1 360 1 090 27 195
35 810 1 345 6 445 3 005 1 225 830 22 965
18 810 305 1 360 1 235 510 675 14 730
2 295 95 265 165 75 130 1 565
11 135 370 1 755 735 350 565 7 360
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
10 870 535 1 035 980 1 255 585 6 480
3 625 230 400 470 445 155 1 925
7 245 310 635 505 810 430 4 555
6 775 270 515 435 775 400 4 370
2 025 125 330 350 210 50 960
225 15 20 25 30 10 130
1 600 110 125 135 210 110 910
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
9 480 1 140 1 565 6 780
2 150 320 355 1 475
7 335 820 1 210 5 300
7 090 795 1 160 5 135
840 115 125 600
145 20 25 100
1 265 180 220 865
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
15 065 380 550 680 13 450
4 145 145 165 195 3 640
10 915 235 385 485 9 810
10 435 210 365 440 9 415
1 950 90 65 85 1 715
260 10 15 15 220
2 055 60 85 120 1 790
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
46 350 1 270 3 615 4 265 1 195 36 010
17 875 560 1 450 1 610 510 13 740
28 475 710 2 160 2 655 685 22 265
25 930 625 2 015 2 500 605 20 185
10 815 360 650 805 305 8 700
1 400 40 130 150 55 1 025
7 545 225 770 765 220 5 565
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
52 920 6 510 3 815 630 640 8 485 1 075 2 055 29 710
18 370 2 805 1 580 265 205 3 125 265 735 9 390
34 550 3 705 2 240 360 435 5 360 810 1 320 20 315
31 790 3 265 2 055 320 400 4 850 770 1 190 18 935
9 060 1 480 795 150 75 1 615 85 290 4 565
1 515 190 105 20 25 280 30 80 775
8 890 1 310 755 110 125 1 410 165 405 4 600
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
19 190 1 785 570 2 430 590 13 810
6 495 580 165 785 180 4 785
12 695 1 205 405 1 650 405 9 030
11 130 1 190 365 1 525 395 7 655
4 205 245 85 285 70 3 520
335 30 10 40 10 245
3 065 280 105 540 110 2 030
Landelijk Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. 1)
Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving.
2)
De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen.
36
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
15–24 jaar
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
Tweede generatie allochtoon
159 185
489 000
625 180
882 740
172 800
217 815
300 405
90 205
1 110 135 970
2 615 310 2 305
3 015 235 2 780
4 270 285 3 980
1 075 75 1 000
1 395 320 1 075
1 915 325 1 590
555 75 485
12 245 485 2 235 955 440 615 7 515
38 930 1 135 5 185 3 130 1 305 1 160 27 015
19 920 560 2 750 1 250 495 555 14 310
21 490 640 2 075 1 245 380 235 16 915
16 355 230 1 035 815 370 215 13 685
33 245 1 305 7 065 3 275 1 490 1 875 18 240
41 070 1 255 6 640 3 505 1 525 1 825 26 325
8 535 285 1 465 590 335 265 5 600
2 075 155 290 220 345 95 970
4 720 235 540 525 535 240 2 645
4 075 145 210 235 375 250 2 860
5 935 240 310 410 505 415 4 060
1 735 60 185 175 150 85 1 090
3 195 240 545 395 600 85 1 330
3 900 225 660 470 610 130 1 805
1 035 75 65 100 140 40 610
1 380 235 310 835
3 770 490 650 2 630
4 330 415 605 3 315
6 140 580 810 4 750
1 165 150 155 860
2 175 410 600 1 165
2 585 465 620 1 500
755 95 135 525
2 320 100 120 135 1 965
6 415 200 250 300 5 660
6 330 80 180 245 5 830
8 915 135 280 340 8 160
2 460 65 65 110 2 220
3 690 180 205 230 3 070
4 770 205 220 265 4 080
1 380 40 55 75 1 210
8 845 300 1 020 1 000 365 6 155
22 670 645 1 800 2 080 615 17 530
14 835 320 795 1 180 215 12 325
15 300 210 220 1 145 70 13 645
10 100 180 175 460 90 9 200
20 955 880 3 220 2 660 1 035 13 165
26 135 920 2 915 2 655 985 18 660
4 915 135 475 465 135 3 700
10 400 1 560 845 130 135 2 135 165 510 4 925
24 660 3 405 1 935 370 275 4 235 350 915 13 175
17 860 1 550 1 040 130 230 2 115 560 630 11 610
19 985 945 1 075 210 255 1 710 710 645 14 435
8 135 945 565 160 65 1 010 115 275 5 010
24 800 4 620 2 180 260 325 5 770 250 1 135 10 265
26 940 4 615 2 155 355 305 5 760 285 1 200 12 260
5 995 950 585 60 85 1 015 80 210 3 015
4 010 480 125 590 150 2 660
9 350 915 230 1 110 260 6 830
5 830 390 215 730 180 4 320
9 150 290 335 810 245 7 470
3 410 165 60 305 60 2 820
6 630 1 330 180 1 315 285 3 520
8 115 1 280 180 1 345 285 5 025
1 925 215 60 275 60 1 315
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
37
Tabel 4a Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen1) zonder baan en zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht
Huishoudenspositie
Mannen
Vrouwen
Samenwonend of getrouwd
949 830
150 270
799 560
752 390
99 595
22 110
65 935
4 645 395 4 245
795 75 720
3 850 320 3 530
3 515 290 3 225
580 40 540
135 10 120
370 50 320
39 225 1 180 6 035 2 715 1 155 990 27 150
12 240 245 1 205 655 285 425 9 420
26 985 935 4 825 2 060 870 560 17 725
22 810 850 4 290 1 780 750 460 14 685
9 065 160 670 505 205 255 7 265
1 290 35 180 85 50 30 905
4 680 120 715 285 125 210 3 225
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
6 870 275 600 470 730 380 4 425
1 565 70 185 160 155 65 925
5 310 200 415 305 575 315 3 500
4 685 165 285 230 500 270 3 235
1 250 45 230 155 115 45 660
195 10 15 15 20 10 125
650 45 45 60 90 50 365
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
6 670 700 1 015 4 955
865 90 120 655
5 805 605 895 4 305
5 410 530 800 4 085
575 65 85 425
140 15 20 105
495 80 100 315
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
10 000 185 330 395 9 090
1 670 40 65 70 1 500
8 330 145 265 325 7 590
7 680 110 240 285 7 045
1 115 45 40 40 990
235 5 5 10 210
815 20 35 45 715
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
28 440 645 1 845 2 505 565 22 885
8 130 230 500 615 180 6 605
20 310 415 1 345 1 885 385 16 280
17 310 340 1 070 1 610 295 13 995
6 225 170 300 425 135 5 200
965 25 85 75 25 760
3 590 100 375 365 105 2 650
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
32 190 3 325 1 990 310 390 4 665 800 1 195 19 515
7 500 995 535 105 75 1 155 115 255 4 265
24 685 2 330 1 460 205 315 3 510 680 935 15 250
21 370 1 895 1 240 165 275 2 880 600 800 13 510
5 240 615 325 70 55 815 90 140 3 135
1 045 140 75 10 15 200 30 50 525
3 815 570 310 50 45 635 70 185 1 955
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
10 960 990 340 1 475 310 7 845
2 510 185 65 295 50 1 915
8 450 805 275 1 180 260 5 930
7 135 720 230 1 025 230 4 930
2 020 100 50 130 25 1 715
305 25 10 40 5 220
1 350 130 50 270 45 855
Landelijk Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
Alleenstaand Alleenstaand zonder kind(eren) met kind(eren)
Overig2)
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte als zelfstandige heeft gedaan. 2) De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen. 1)
38
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd 15–24 jaar
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
Tweede generatie allochtoon
62 170
259 800
627 860
695 665
134 180
119 980
203 245
50 910
365 55 310
1 255 125 1 130
3 025 215 2 805
3 100 195 2 905
780 45 730
765 155 610
1 300 180 1 120
245 25 220
5 140 180 970 400 180 220 3 200
17 500 505 2 575 1 315 565 425 12 115
16 580 495 2 490 1 000 410 345 11 835
12 235 415 1 520 550 165 160 9 425
9 815 120 680 445 175 120 8 275
17 175 650 3 830 1 725 820 705 9 445
24 010 685 4 040 2 015 910 745 15 610
2 980 80 470 150 80 85 2 110
860 60 135 85 155 30 395
2 070 85 260 200 215 95 1 220
3 940 125 205 185 360 250 2 810
3 960 115 170 165 330 270 2 915
1 185 35 130 100 90 65 765
1 725 125 300 205 310 45 745
2 420 135 400 270 345 80 1 185
490 25 25 35 55 25 325
505 85 135 285
1 885 220 305 1 360
4 280 395 575 3 310
4 750 420 605 3 725
855 105 110 640
1 070 180 300 590
1 560 245 350 960
365 35 60 270
800 40 45 45 670
3 065 75 105 130 2 755
6 135 70 180 225 5 665
6 335 60 185 205 5 885
1 690 40 45 70 1 535
1 975 85 100 120 1 670
3 035 115 120 160 2 635
630 5 25 30 570
3 925 125 495 455 165 2 680
11 060 270 740 960 255 8 835
13 455 245 605 1 090 145 11 370
10 555 110 125 875 40 9 405
7 135 115 115 340 45 6 520
10 745 420 1 605 1 290 480 6 955
15 785 485 1 540 1 470 490 11 805
2 095 50 180 160 35 1 675
4 365 680 315 45 40 955 60 225 2 045
11 770 1 490 810 155 125 1 930 195 385 6 680
16 055 1 155 865 110 225 1 775 545 580 10 795
14 385 485 620 95 190 1 165 585 520 10 725
5 370 515 325 95 45 630 85 165 3 510
12 435 2 325 1 050 115 155 2 870 125 510 5 285
15 680 2 550 1 205 200 170 3 200 175 600 7 585
2 125 295 170 15 30 300 35 75 1 205
1 700 225 55 270 60 1 095
3 925 440 95 515 100 2 780
5 330 325 190 695 150 3 975
5 185 170 200 555 135 4 130
2 180 105 35 205 30 1 805
3 595 710 105 715 145 1 915
5 055 755 110 815 155 3 225
720 65 35 105 20 495
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
39
Tabel 4b Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten1) zonder baan en zonder AO-, WW- of bijstandsuitkering in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht Mannen
Landelijk
Huishoudenspositie Vrouwen
Samenwonend of getrouwd
Alleenstaand Alleenstaand zonder kind(eren) met kind(eren)
Overig2)
774 285
106 090
668 195
639 490
55 330
8 980
61 170
3 810
630
3 180
3 020
335
65
350
340 3 470
65 565
275 2 905
260 2 760
25 310
5 60
45 305
34 970 1 025 5 415 2 470 1 050 890 24 115
11 015 215 1 075 585 260 390 8 490
23 955 810 4 340 1 885 790 500 15 625
21 115 790 4 050 1 700 720 420 13 430
7 285 95 435 390 160 210 5 995
695 10 65 40 25 20 535
4 515 110 695 275 120 205 3 110
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
5 685 240 525 415 620 315 3 575
1 305 65 170 150 145 55 720
4 380 175 355 260 480 260 2 855
4 020 155 260 210 450 245 2 705
875 30 185 135 75 20 435
90 5 5 10 5 5 60
610 40 45 55 80 45 345
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
5 500 590 870 4 035
625 70 95 455
4 875 520 775 3 580
4 685 480 725 3 480
250 20 35 195
50 5 10 35
465 75 95 295
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
8 280 165 275 345 7 495
1 300 35 55 60 1 145
6 980 130 215 285 6 350
6 660 105 210 255 6 090
630 35 20 25 550
80 5 0 5 70
760 20 35 45 660
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
24 900 575 1 675 2 180 525 19 945
7 190 210 480 550 175 5 780
17 710 365 1 200 1 630 355 14 165
15 690 330 1 045 1 485 290 12 545
4 865 135 210 275 115 4 130
570 10 40 45 15 465
3 440 95 360 350 100 2 540
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
27 775 3 025 1 765 275 320 4 205 635 1 005 16 545
6 590 930 495 95 65 1 065 90 220 3 625
21 190 2 095 1 270 180 255 3 140 540 785 12 925
19 285 1 815 1 170 155 245 2 715 520 705 11 965
3 625 495 230 50 25 625 30 75 2 095
520 65 30 10 10 125 15 30 245
3 650 550 295 45 40 610 65 180 1 865
9 485 915 290 1 290 280 6 715
2 160 170 55 255 45 1 630
7 325 745 230 1 035 235 5 080
6 440 695 215 955 220 4 355
1 495 75 25 55 15 1 330
110 5 0 10 0 90
1 285 125 50 260 45 810
Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. 1)
Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving.
2)
De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen.
40
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
15–24 jaar
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
61 205
231 330
481 755
549 500
111 045
113 735
183 520
41 255
360
1 160
2 290
2 410
680
715
1 195
200
55 305
115 1 045
170 2 120
155 2 255
40 640
140 575
160 1 035
20 180
5 090 175 965 395 180 220 3 165
16 890 485 2 500 1 270 545 420 11 670
12 990 365 1 955 805 325 255 9 280
9 560 305 1 155 425 120 115 7 440
9 115 105 610 405 160 105 7 730
16 295 615 3 650 1 640 770 670 8 945
22 745 650 3 820 1 910 850 700 14 820
2 665 70 440 135 80 80 1 860
850 60 135 85 155 25 385
1 905 80 250 190 200 90 1 095
2 935 100 135 140 265 200 2 090
3 040 90 115 125 255 220 2 235
1 005 30 120 95 70 55 635
1 640 120 290 195 295 40 705
2 255 125 385 255 320 75 1 095
390 25 20 35 45 20 245
495 80 135 280
1 690 210 275 1 205
3 315 300 460 2 550
3 780 330 490 2 960
705 90 95 520
1 015 170 285 560
1 420 235 330 855
300 30 50 220
795 40 45 45 660
2 810 70 95 120 2 520
4 675 55 130 180 4 315
4 940 45 145 170 4 580
1 480 35 35 65 1 345
1 855 85 95 110 1 570
2 815 115 110 150 2 440
525 5 20 25 470
3 885 125 490 455 165 2 650
10 675 265 720 930 250 8 515
10 340 180 465 795 115 8 780
8 105 80 95 640 30 7 265
6 580 105 105 285 45 6 040
10 215 395 1 475 1 255 455 6 640
14 970 455 1 405 1 405 465 11 245
1 825 45 175 135 30 1 435
4 320 675 315 45 40 950 60 220 2 015
11 160 1 440 780 150 115 1 870 165 360 6 280
12 295 910 675 80 165 1 385 405 425 8 250
11 145 365 490 70 135 885 450 370 8 380
4 925 485 300 95 40 595 70 150 3 195
11 705 2 175 975 110 145 2 725 110 490 4 970
14 725 2 380 1 115 195 160 3 045 155 570 7 115
1 905 280 165 10 25 275 30 65 1 050
1 685 220 55 270 60 1 080
3 730 425 85 500 100 2 620
4 070 270 145 520 120 3 010
4 080 140 160 430 105 3 245
2 015 95 30 180 25 1 680
3 390 680 100 680 145 1 785
4 770 715 100 765 150 3 040
635 60 30 95 20 430
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
Tweede generatie allochtoon
41
Tabel 5a Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen1) zonder baan en met één of meerdere AO-, WW- of bijstandsuitkeringen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht
Huishoudenspositie
Mannen
Vrouwen
Samenwonend of getrouwd
Alleenstaand Alleenstaand zonder kind(eren) met kind(eren)
Overig2)
69 460
21 470
47 990
47 110
11 980
3 895
5 260
325 55 270
100 15 85
230 40 190
210 35 175
60 5 50
25 5 20
30 5 25
5 805 205 920 520 235 225 3 700
2 475 65 260 195 105 115 1 735
3 330 140 660 325 130 110 1 965
2 800 125 610 290 115 80 1 580
1 850 45 135 130 70 75 1 400
510 20 80 45 20 35 310
465 10 65 35 25 25 305
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
880 60 85 105 125 50 455
315 20 30 55 50 10 150
565 40 60 50 75 40 305
510 35 60 40 70 35 270
205 15 15 50 25 10 95
55 5 5 5 15 0 25
80 5 0 5 10 0 55
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
740 110 155 470
225 35 40 150
510 75 115 320
445 65 105 275
145 20 25 100
50 10 10 30
80 15 10 55
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
1 220 40 65 60 1 055
455 10 10 15 420
765 30 55 45 635
790 25 40 45 685
260 10 10 5 235
55 0 10 5 40
90 0 0 5 80
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
3 035 145 400 395 90 2 005
1 105 50 105 145 20 785
1 930 90 295 255 70 1 220
1 670 75 260 215 60 1 060
830 40 75 105 20 595
270 15 40 35 10 170
230 15 20 35 5 155
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
5 050 810 445 45 65 865 135 265 2 425
1 610 295 165 15 15 260 30 100 735
3 440 515 280 30 50 605 105 165 1 690
3 020 445 260 30 35 530 95 135 1 495
1 105 220 110 10 10 170 20 70 500
350 50 30 5 10 55 10 20 170
420 70 35 0 10 70 10 25 200
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
1 345 135 75 225 55 850
505 40 20 80 15 350
835 95 50 145 40 505
745 80 50 140 40 440
320 15 15 45 10 240
85 15 5 15 0 45
155 20 5 20 5 105
Landelijk Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte als zelfstandige heeft gedaan. 2) De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen. 1)
42
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
15–24 jaar
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
Tweede generatie allochtoon
1 565
27 630
40 265
44 065
7 545
17 855
20 825
4 570
5 0 5
130 30 100
190 25 165
220 25 195
30 5 25
75 25 50
90 25 65
15 5 10
135 5 40 15 5 10 65
2 960 130 535 310 140 110 1 730
2 705 70 345 190 90 100 1 910
1 825 75 175 100 50 20 1 405
665 20 60 45 30 20 495
3 315 115 680 375 155 185 1 800
3 525 120 675 380 160 195 1 995
450 10 70 40 25 10 300
25 0 0 5 5 0 10
410 30 50 50 65 35 185
445 30 35 50 55 15 260
500 35 35 50 40 40 300
105 5 5 15 15 0 60
275 20 45 40 70 5 90
310 20 50 45 75 5 115
65 10 0 10 10 0 40
25 5 10 15
350 55 75 220
365 50 75 240
415 55 70 285
80 10 10 55
245 40 75 130
270 45 80 145
55 10 5 40
20 0 5 0 15
465 20 25 20 400
730 20 35 40 640
790 15 35 40 700
140 5 5 5 130
285 15 25 15 230
320 15 25 20 260
110 5 0 5 100
110 10 15 10 5 70
1 475 60 215 215 45 940
1 450 75 170 170 40 990
1 070 35 30 135 10 855
235 10 10 30 0 185
1 730 95 360 230 80 965
1 790 100 355 240 80 1 015
175 5 15 20 0 135
225 40 20 0 5 50 5 20 90
2 350 450 230 20 35 445 45 120 1 010
2 480 325 195 25 30 370 85 125 1 325
1 910 150 135 20 25 195 90 95 1 200
395 60 30 5 5 50 10 30 210
2 745 600 280 20 35 620 35 140 1 015
2 785 595 280 25 35 610 35 150 1 055
355 60 30 0 5 55 10 20 170
35 5 0 5 5 20
640 70 30 120 25 405
665 60 45 105 30 430
625 20 50 70 20 470
130 10 5 20 5 85
590 105 20 135 30 295
630 105 25 145 30 325
90 10 0 10 5 60
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
43
Tabel 5b Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten1) zonder baan en met één of meerdere AO-, WW- of bijstandsuitkeringen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht
Huishoudenspositie
Mannen
Vrouwen
Samenwonend of getrouwd
Alleenstaand Alleenstaand zonder kind(eren) met kind(eren)
Overig2)
52 495
14 635
37 860
36 675
7 675
2 375
4 645
240 45 195
65 10 55
175 35 140
165 30 135
35 5 30
15 5 10
25 5 20
4 975 180 775 460 210 200 3 150
2 160 60 215 180 95 105 1 510
2 815 120 565 280 115 95 1 640
2 495 110 545 265 105 70 1 395
1 535 35 100 110 60 65 1 165
345 15 40 35 15 30 210
430 10 60 35 20 20 280
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
710 50 75 90 100 40 355
260 20 20 50 45 10 115
450 30 50 40 55 35 235
430 30 55 35 60 30 215
145 10 10 40 20 5 55
30 5 0 0 5 0 15
75 5 0 5 10 0 55
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
595 95 130 375
185 30 35 120
415 60 95 260
380 55 95 230
105 15 15 75
25 5 5 15
80 15 10 55
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
865 30 45 40 745
275 10 5 10 250
590 20 40 30 495
560 25 35 30 470
165 5 5 5 150
35 0 5 0 25
85 0 0 5 80
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
2 540 125 340 315 80 1 680
940 50 100 115 15 665
1 600 75 240 200 65 1 020
1 465 70 235 185 55 920
655 35 60 70 10 485
170 5 25 25 10 110
215 15 20 35 5 145
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
4 320 720 390 35 55 770 110 230 2 010
1 385 265 145 15 10 230 20 90 605
2 935 455 240 25 45 540 85 140 1 405
2 700 410 250 25 35 495 85 120 1 290
835 185 80 10 5 140 10 55 350
235 30 15 0 5 30 5 15 130
395 70 35 0 10 65 10 25 185
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
1 095 115 65 175 50 690
410 35 20 60 15 285
685 80 45 120 35 405
625 75 45 115 35 360
250 10 10 30 5 195
50 10 5 10 0 30
135 20 5 15 5 90
Landelijk Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving. 2) De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen. 1)
44
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
15–24 jaar
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
Tweede generatie allochtoon
1 480
24 070
26 945
31 275
5 475
15 740
17 650
3 565
5 0 5
110 25 85
125 20 105
160 20 140
20 5 20
60 20 40
70 25 50
10 0 10
130 5 35 15 5 10 60
2 755 120 495 290 135 110 1 605
2 085 55 245 150 75 80 1 480
1 415 60 125 85 45 15 1 090
565 15 50 40 25 15 425
2 995 105 605 335 145 170 1 635
3 150 110 590 335 145 175 1 790
410 10 60 40 20 10 270
25 0 0 5 5 0 10
375 25 45 50 55 30 165
305 25 25 35 35 10 175
380 25 25 40 30 35 225
85 5 5 15 10 0 50
245 20 45 35 60 5 80
275 15 45 45 65 5 95
55 5 0 5 5 0 30
25 5 10 10
320 55 70 200
250 35 50 165
315 45 55 215
65 10 10 45
220 40 65 115
235 40 70 130
45 10 5 35
20 0 5 0 15
410 20 20 15 360
435 15 25 25 370
515 15 25 25 455
100 5 5 5 90
250 15 15 15 205
265 15 20 15 220
80 5 0 5 75
105 10 15 10 5 70
1 340 55 190 195 40 860
1 095 60 135 110 35 755
835 25 30 95 10 675
195 10 10 20 0 150
1 515 90 300 200 70 855
1 555 90 300 205 70 890
150 5 10 15 0 115
220 40 20 0 5 50 5 15 90
2 215 430 220 20 30 420 40 120 940
1 885 250 150 20 25 300 65 95 980
1 510 130 115 15 20 160 70 75 925
325 50 25 5 5 40 10 25 170
2 485 535 250 20 30 570 30 130 915
2 490 530 245 25 30 555 30 140 935
320 60 30 0 5 50 10 15 150
35 5 0 5 5 20
565 65 25 105 20 355
495 45 35 70 25 320
490 15 40 45 20 370
100 10 5 15 5 70
505 90 20 115 25 255
530 90 20 120 30 270
75 10 0 10 5 50
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
45
Tabel 6a Arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen1) met één of meerdere banen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht
Huishoudenspositie
Mannen
Vrouwen
Samenwonend of getrouwd
Alleenstaand Alleenstaand zonder kind(eren) met kind(eren)
Overig2)
729 510
330 320
399 190
492 630
104 615
20 360
101 510
4 285 410 3 875
1 985 170 1 815
2 300 240 2 065
2 635 245 2 390
640 65 580
115 15 100
800 80 725
40 965 1 265 5 275 2 985 1 215 1 565 28 660
21 680 640 2 730 1 525 655 920 15 210
19 285 630 2 545 1 465 560 640 13 445
17 440 605 2 660 1 355 510 515 11 790
13 295 245 1 155 925 365 490 10 120
1 950 100 245 145 55 115 1 295
6 690 275 1 055 445 230 355 4 325
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
6 605 320 555 600 720 340 4 075
3 270 185 280 345 360 165 1 935
3 340 135 275 255 365 175 2 140
3 785 130 265 250 400 195 2 545
1 470 100 165 230 150 60 760
205 15 20 15 30 15 115
1 005 65 85 85 125 70 575
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
5 460 675 850 3 935
2 490 340 375 1 780
2 970 340 475 2 155
3 565 410 545 2 615
820 125 115 585
160 20 40 100
835 110 135 590
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
9 800 250 330 460 8 765
4 790 130 160 215 4 280
5 010 120 170 240 4 485
5 990 120 185 260 5 425
1 905 70 65 95 1 675
285 10 15 15 245
1 410 45 55 80 1 235
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
26 165 690 1 955 2 530 700 20 290
13 500 375 1 040 1 340 370 10 375
12 665 315 915 1 190 330 9 915
13 360 285 950 1 265 330 10 535
7 150 230 455 685 205 5 575
1 105 35 115 150 35 770
4 220 125 415 415 120 3 140
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
28 680 3 380 2 090 395 360 4 335 550 1 120 16 450
14 810 1 960 1 180 205 185 2 300 280 585 8 110
13 870 1 420 910 190 175 2 030 270 535 8 340
14 920 1 370 885 175 185 2 130 325 570 9 290
6 490 980 610 130 60 1 085 90 225 3 305
1 175 150 90 15 20 185 20 55 635
5 225 740 455 65 80 775 100 220 2 790
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
12 395 1 070 345 1 465 360 9 160
5 895 535 150 710 175 4 320
6 500 530 190 755 185 4 840
6 420 615 190 755 200 4 660
3 460 235 75 345 70 2 740
350 25 15 55 10 245
1 880 165 65 285 70 1 295
Landelijk Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering exclusief zelfstandigen behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte als zelfstandige heeft gedaan. 2) De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen. 1)
46
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
15–24 jaar
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
105 410
288 545
335 555
540 005
84 110
105 395
125 605
805 90 715
1 630 205 1 430
1 855 120 1 735
3 030 185 2 845
530 45 490
725 185 545
825 170 655
435 60 375
7 450 325 1 300 585 275 400 4 570
22 475 630 2 570 1 840 745 725 15 965
11 040 310 1 405 560 195 440 8 130
16 565 450 1 485 1 010 300 255 13 060
8 190 145 525 465 230 130 6 700
16 210 675 3 265 1 515 685 1 175 8 900
17 940 585 2 705 1 495 640 1 105 11 410
6 460 230 1 085 480 270 200 4 190
1 290 95 160 150 200 70 620
2 990 170 280 345 340 150 1 705
2 330 55 115 105 185 120 1 750
4 185 170 240 325 350 260 2 835
925 30 70 85 90 35 610
1 500 120 240 185 280 45 625
1 655 100 260 205 265 55 775
765 50 50 70 105 25 465
940 160 185 600
2 210 300 395 1 510
2 310 220 270 1 825
3 655 365 455 2 835
620 75 80 465
1 185 240 315 635
1 245 240 295 715
560 75 100 385
1 660 60 80 100 1 420
4 140 155 170 230 3 585
4 000 30 80 130 3 760
6 435 110 175 275 5 870
1 355 35 35 50 1 235
2 010 105 120 130 1 660
2 225 100 115 130 1 885
1 135 40 40 55 1 005
5 180 170 545 585 210 3 675
12 540 370 1 060 1 165 380 9 565
8 445 150 350 780 110 7 050
11 005 165 140 855 55 9 795
4 280 75 75 235 45 3 850
10 880 450 1 740 1 440 595 6 650
11 570 435 1 500 1 305 530 7 805
3 585 90 315 370 110 2 695
6 155 875 525 90 95 1 180 105 290 2 995
13 100 1 745 1 095 235 150 2 215 170 515 6 975
9 425 755 475 70 115 935 270 320 6 485
12 695 665 690 180 155 1 080 360 410 9 150
3 760 500 295 70 35 465 60 125 2 205
12 230 2 215 1 105 145 170 2 790 130 585 5 095
11 645 2 050 980 155 140 2 495 130 560 5 130
4 345 665 420 60 60 760 60 150 2 165
2 545 285 80 340 100 1 740
6 235 545 170 665 175 4 680
3 615 240 95 460 85 2 740
7 380 290 225 660 180 6 030
1 675 85 35 155 35 1 360
3 340 695 80 650 145 1 770
3 520 605 80 605 135 2 095
1 495 175 40 200 45 1 040
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
Tweede generatie allochtoon 63 905
47
Tabel 6b Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten1) met één of meerder banen in 2001–2005 naar demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Regio
Totaal
Geslacht
Huishoudenspositie
Mannen
Vrouwen
Samenwonend of getrouwd
Alleenstaand Alleenstaand zonder kind(eren) met kind(eren)
Overig2)
446 585
166 505
280 080
276 385
61 330
10 265
89 220
2 690 300 2 390
1 045 105 935
1 645 190 1 455
1 480 175 1 310
355 35 320
55 5 45
715 70 645
31 150 970 3 980 2 405 980 1 235 21 570
16 655 490 2 040 1 220 525 740 11 645
14 490 480 1 945 1 185 455 495 9 930
12 200 440 1 845 1 040 395 335 8 140
9 990 175 825 735 290 400 7 575
1 260 70 160 95 35 85 820
6 190 250 1 000 420 210 335 3 970
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
4 475 245 440 475 535 225 2 550
2 060 145 210 270 260 90 1 085
2 415 105 230 205 275 135 1 465
2 325 85 205 190 270 125 1 450
1 005 85 130 180 115 30 470
105 5 15 15 15 5 55
915 65 80 75 120 60 515
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
3 385 455 565 2 365
1 340 215 225 905
2 045 240 340 1 465
2 025 260 340 1 425
485 75 75 330
75 10 15 45
725 95 115 515
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
5 920 185 230 295 5 215
2 570 100 100 125 2 245
3 350 85 130 170 2 970
3 215 85 125 150 2 855
1 155 50 40 55 1 010
145 5 10 5 125
1 210 40 50 70 1 055
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
18 910 570 1 595 1 770 590 14 380
9 740 305 875 945 320 7 295
9 165 265 725 825 270 7 085
8 775 225 735 830 265 6 720
5 295 195 380 460 175 4 085
655 25 70 80 30 450
3 885 115 390 385 115 2 880
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
20 825 2 765 1 660 320 265 3 510 330 820 11 155
10 400 1 610 935 160 130 1 825 150 425 5 160
10 425 1 155 725 160 135 1 685 180 395 5 990
9 805 1 045 640 140 125 1 645 165 370 5 680
4 600 800 480 90 40 855 50 165 2 120
755 100 60 10 15 125 10 35 400
4 845 690 430 65 75 735 95 205 2 555
8 610 755 220 965 260 6 405
3 925 370 90 470 125 2 865
4 685 385 130 495 135 3 540
4 065 420 110 455 140 2 940
2 460 160 55 200 50 2 000
170 10 5 25 5 125
1 640 135 50 265 60 1 130
Landelijk Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving. 2) De categorie Overig bestaat voornamelijk uit thuiswonende kinderen. 1)
48
Centraal Bureau voor de Statistiek
Leeftijd
Herkomstgroepering
Herkomstgeneratie
15–24 jaar
25–44 jaar
45–64 jaar
Autochtoon
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Eerste generatie allochtoon
Tweede generatie allochtoon
96 500
233 605
116 480
301 965
56 275
88 345
99 235
45 385
740 80 660
1 345 170 1 175
605 50 555
1 700 110 1 590
370 35 340
620 155 465
650 140 510
345 50 295
7 025 310 1 235 545 260 385 4 290
19 280 525 2 190 1 570 625 630 13 740
4 840 135 555 290 95 220 3 545
10 510 275 795 730 215 110 8 385
6 680 110 380 375 190 95 5 530
13 960 585 2 810 1 300 575 1 030 7 655
15 175 490 2 225 1 265 530 950 9 710
5 460 205 960 410 235 175 3 470
1 200 90 150 135 185 65 575
2 440 130 240 285 275 120 1 385
835 25 50 60 75 40 595
2 515 120 170 245 220 160 1 600
645 25 60 65 65 25 405
1 310 105 210 165 250 40 545
1 370 80 230 170 225 45 615
590 45 45 60 90 20 335
860 150 170 540
1 760 230 305 1 230
765 75 95 595
2 050 205 265 1 580
395 50 55 295
940 200 245 495
930 190 220 515
410 55 80 270
1 505 55 70 90 1 285
3 195 110 135 170 2 780
1 220 15 25 35 1 145
3 460 75 110 150 3 125
880 25 25 40 790
1 585 80 95 105 1 300
1 690 75 90 100 1 420
775 30 30 45 670
4 850 165 515 540 195 3 435
10 655 325 890 955 330 8 155
3 405 80 195 275 65 2 790
6 360 105 100 415 35 5 705
3 325 65 55 150 40 3 010
9 225 400 1 445 1 205 515 5 665
9 610 375 1 210 1 045 450 6 530
2 940 85 290 310 105 2 145
5 860 845 510 85 90 1 130 100 275 2 825
11 280 1 535 935 200 135 1 945 145 435 5 955
3 680 385 215 30 45 435 85 110 2 375
7 330 450 470 130 100 660 190 200 5 130
2 885 405 240 60 25 375 35 100 1 645
10 610 1 910 950 125 145 2 475 110 515 4 380
9 725 1 710 795 140 115 2 160 100 490 4 210
3 775 605 390 50 55 690 40 125 1 810
2 290 250 70 320 90 1 560
5 055 430 120 510 140 3 855
1 265 75 35 135 30 990
4 580 140 135 335 120 3 855
1 290 60 25 110 30 1 065
2 735 560 60 520 115 1 485
2 810 470 55 460 105 1 715
1 215 145 30 170 40 835
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
49
Tabel 7 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten1) per wijk naar baanverleden en CWI-inschrijving, 30 september 2005 Regio
Totaal
Zonder baan in 2001–2005 Ingeschreven bij CWI als niet-werkende werkzoekende
Landelijk
Met één of meerder banen in 2001–2005
Ingeschreven bij CWI als niet-werkende werkzoekende
Ingeschreven bij CWI als niet-werkende werkzoekende
1 273 365
62 725
826 780
20 850
446 585
41 870
6 740 685 6 055
355 55 300
4 050 385 3 665
105 25 80
2 690 300 2 390
250 30 220
Totaal Amsterdam Amsterdam Noord Nieuw-West Bos en Lommer Amsterdam Oost Bijlmer Overige wijken Amsterdam
71 095 2 175 10 175 5 335 2 240 2 325 48 840
5 225 245 925 540 210 260 3 040
39 945 1 205 6 195 2 930 1 260 1 090 27 265
2 105 100 425 245 85 85 1 165
31 150 970 3 980 2 405 980 1 235 21 570
3 120 145 505 295 125 175 1 875
Totaal Arnhem Klarendal Presikhaaf Het Arnhemse Broek Malburgen/Immerloo Geitenkamp Overige wijken Arnhem
10 870 535 1 035 980 1 255 585 6 480
975 75 115 165 145 50 420
6 395 290 595 505 720 355 3 925
360 25 40 60 65 10 160
4 475 245 440 475 535 225 2 550
615 50 75 105 85 40 260
Totaal Dordrecht Wielwijk/Crabbehof Nieuw-Crispijn Overig wijken Dordrecht
9 480 1 140 1 565 6 780
620 105 130 385
6 095 685 1 000 4 410
225 40 55 130
3 385 455 565 2 365
395 65 75 255
Totaal Eindhoven Woensel West Doornakkers Bennekel Overige wijken Eindhoven
15 065 380 550 680 13 450
970 40 50 60 820
9 140 200 320 385 8 240
330 20 15 25 270
5 920 185 230 295 5 215
635 20 35 35 545
Totaal Den Haag Stationsbuurt Schilderswijk Den Haag Zuidwest Transvaal Overig wijken Den Haag
46 350 1 270 3 615 4 265 1 195 36 010
3 555 135 430 505 130 2 350
27 440 700 2 015 2 495 605 21 630
1 215 45 150 160 45 820
18 910 570 1 595 1 770 590 14 380
2 335 95 280 340 90 1 530
Totaal Rotterdam Rotterdam West Rotterdam Noord Bergpolder Overschie Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Overige wijken Rotterdam
52 920 6 510 3 815 630 640 8 485 1 075 2 055 29 710
4 975 775 425 70 75 1 055 85 280 2 205
32 095 3 745 2 155 310 375 4 975 740 1 235 18 555
2 245 380 170 30 35 490 40 150 945
20 825 2 765 1 660 320 265 3 510 330 820 11 155
2 730 395 255 40 40 565 45 130 1 260
Totaal Utrecht Kanaleneiland Ondiep Overvecht Zuilen Oost Overige wijken Utrecht
19 190 1 785 570 2 430 590 13 810
1 495 175 60 255 65 940
10 580 1 030 350 1 470 330 7 405
440 55 20 90 25 250
8 610 755 220 965 260 6 405
1 060 125 40 165 40 690
Totaal Alkmaar Overdie Overige wijken Alkmaar
NB De aantallen in de tabel zijn afgerond op vijftallen. 1)
Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving.
50
Centraal Bureau voor de Statistiek
Tabel 8 Arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten1) naar baanverleden, CWI-inschrijving en demografische achtergrondkenmerken, 30 september 2005 Totaal
Zonder baan in 2001–2005 Ingeschreven bij CWI als niet-werkende werkzoekende
Met één of meerder banen in 2001–2005
Ingeschreven bij CWI als niet-werkende werkzoekende
Ingeschreven bij CWI als niet-werkende werkzoekende
%
Totaal
100
5
100
3
100
9
Geslacht Mannen Vrouwen
100 100
10 4
100 100
5 2
100 100
13 7
Leeftijd 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar
100 100 100
8 7 2
100 100 100
5 4 1
100 100 100
11 10 7
Huishoudenspositie Alleenstaand zonder kind(eren) Alleenstaand met kind(eren) Samenwonend of getrouwd Overig
100 100 100 100
10 16 4 8
100 100 100 100
5 11 2 4
100 100 100 100
15 22 7 11
Herkomstgroepering Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon
100 100 100
4 11 4
100 100 100
1 8 3
100 100 100
8 15 8
Herkomstgeneratie Autochtoon 1e generatie allochtoon 2e generatie allochtoon
100 100 100
4 8 7
100 100 100
1 6 3
100 100 100
8 13 11
Opleidingsniveau Lager Middelbaar Hoger
100 100 100
4 5 5
100 100 100
2 2 3
100 100 100
8 9 7
Jaarinkomsten huishouden2) Woont alleen Woont samen, geen inkomsten Minder dan 10 duizend euro 10 duizend - 16 duizend euro3) 16 duizend euro - 29 duizend euro4) 29 duizend euro - 58 duizend euro meer dan 58 duizend euro
100 100 100 100 100 100 100
13 5 11 9 5 3 2
100 100 100 100 100 100 100
. . . .
100 100 100 100 100 100 100
17
Jaarinkomsten partner Heeft geen partner Partner heeft geen inkomsten Minder dan 10 duizend euro 10 duizend euro – 16 duizend euro3) 16 duizend euro – 29 duizend euro4) 29 duizend euro – 58 duizend euro meer dan 58 duizend euro
100 100 100 100 100 100 100
11 4 10 12 4 2 1
100 100 100 100 100 100 100
100 100 100 100 100 100 100
12
3 1 .
9 . . . 2 1 .
. . . 10 7 6
. . . 12 4 .
NB De uitkomsten over opleidingsniveau, jaarinkomsten huishouden en jaarinkomsten partner zijn gebaseerd op de Enquete Beroepsbevolking. In deze categorieën zijn percentages berekend op totalen kleiner dan 30 duizend niet weergegeven. De zo berekende percentages hebben een grote onnauwkeurigheid. Tot de categorie arbeidspotentieel zonder uitkering behoort dat deel van de potentiele beroepsbevolking dat op het peilmoment geen baan heeft, geen (WW-, AO- of bijstands)uitkering ontvangt en geen onderwijs volgt (op basis van onderwijsregistraties). Tot de categorie arbeidspotentieel zonder arbeidsgerelateerde inkomsten behoort dat deel van het arbeidspotentieel zonder uitkering dat in 2005 geen belastingaangifte heeft gedaan van inkomsten als zelfstandige, uit overige arbeid of arbeid verricht in het buitenland en op 30 september 2005 geen ANW- of overige uitkering (zoals pensioen) ontving. 2) Tot het huishouden behoren de partner en de inwonende kinderen, zoals geregistreerd in de GBA op 1 januari 2005. 3) 16 duizend euro is twaalf keer het wettelijk minimum bruto maandloon voor een volwassene op 1 januari 2005 plus 8 procent. 4) 29 duizend euro is het bruto modaal inkomen, dat wil zeggen een inkomen net onder de grens van de zorgverzekeringswet. Dit is niet gelijk aan het statistisch modaal inkomen (het meest voorkomende inkomen). 1)
Arbeidspotentieel zonder inkomsten in 2005
51