09 9
Arbeidsparticipatie van 20–64 jarigen
Participatiepotentieel in 2006 en 2007
Daniëlle ter Haar Mariëtte Goedhuys Luuk Schreven Esther Vieveen Marleen Geerdinck
Centrum voor Beleidsstatistiek
Verklaring van tekens . * x – – 0 (0,0) niets (blank) 2007–2008 2007/2008 2007/’08 2005/’06–2007/’08
= gegevens ontbreken = voorlopig cijfer = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met = het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen = 2007 tot en met 2008 = het gemiddelde over de jaren 2007 tot en met 2008 = oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2007 en eindigend in 2008 = oogstjaar, boekjaar enz., 2005/’06 tot en met 2007/’08
In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.
Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Prepress Centraal Bureau voor de Statistiek - Grafimedia Omslag TelDesign, Rotterdam Inlichtingen Tel. (088) 570 70 70 Fax (070) 337 59 94 Via contactformulier: www.cbs.nl/infoservice Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax (045) 570 62 68 Internet www.cbs.nl
ISSN: 1877-3028
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2009. Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.
6018509002 X-42
Inleiding Een van de doelstellingen van het huidige kabinet is om meer personen aan het werk te krijgen. Om dit te bevorderen, creëert het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) voorwaarden om verhoging van de arbeidsparticipatie te stimuleren door middel van wet- en regelgeving, ondersteuning van gemeenten, aansturing uitvoeringsorganisaties en overleg met sociale partners. De doelstelling van het beleidsprogramma is om in 2016 een bruto arbeidsparticipatie van 80 procent te bereiken. Via dit onderzoek wil het ministerie van SZW inzicht krijgen in de afstand van personen tot de arbeidsmarkt. Welke groepen staan dicht of minder dicht bij de arbeidsmarkt? De focus ligt daarbij op de doelgroep van de participatiedoelstelling, de 20 tot en met 64 jarigen. Het ministerie van SZW heeft het Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-CvB) gevraagd om tabellen te berekenen over de arbeidsmarkt- en uitkeringspositie in 2006 en 2007 van deze doelgroep. De gegevens worden ook voor een aantal specifieke leeftijdsgroepen en subgroepen bepaald, bijvoorbeeld vrouwen en niet-westerse allochtonen. Het CBS-CvB heeft al eerder onderzoek gedaan naar het participatiepotentieel. In opdracht van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) heeft het CBS-CvB in 2007 onderzoek gedaan naar het participatiepotentieel in 2005 en 2006. De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in het rapport Wie willen er werk? (Hersevoort et. al. 2007). In 2008 heeft het CBS-CvB in opdracht van het ministerie voor Jeugd en Gezin onderzoek gedaan naar jongeren van 15 tot en met 26 jaar. In dit onderzoek zijn ook uitkomsten over het participatiepotentieel berekend. De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in het rapport Jongeren 2006 (Hagoort et. al. 2008). Ten slotte geeft de publicatie Arbeidsmarktpositie van niet-onderwijsvolgenden 2006 (Sluiter en Hagoort 2008) informatie over het participatiepotentieel onder niet-onderwijsvolgenden.
3
Uitkomsten De economische situatie in Nederland is in 2007 erg rooskleurig. Dit vertaalt zich in een forse afname van de werkloze beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar, van 371 duizend in 2006 naar 304 duizend personen in 2007, een daling van 18 procent. De werkzame beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar nam in diezelfde periode toe van 6 888 duizend naar 7 055 duizend personen, een stijging van meer dan 2 procent. Ook de netto arbeidsparticipatie van de 20 tot en met 64 jarigen nam iets toe, van 69 procent in 2006 naar 71 procent in 2007. De bruto arbeidsparticipatie van die leeftijdsgroep bleef op ongeveer hetzelfde niveau, 73 procent in 2006 en 74 procent in 2007.
Bruto arbeidsparticipatie van 20 tot en met 64 jarigen: Het aandeel van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar in de potentiële beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar. Netto arbeidsparticipatie van 20 tot en met 64 jarigen: Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar in de potentiële beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar. Om de doelstelling van 80 procent bruto arbeidsparticipatie in 2016 te behalen, wil het ministerie van SZW via specifieke beleidsmaatregelen bepaalde doelgroepen stimuleren om aan het werk te gaan en aan het werk te blijven.
Staat 1 Netto arbeidsparticipatie van 20–64 jarigen en doelgroepen arbeidsparticipatie beleid, 2006–2007 Netto arbeidsparticipatie 2006
2007
% Totaal 20–64 jarigen
69
71
Geslacht Mannen Vrouwen
78 60
81 61
Herkomstgroepering Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen
71 68 53
73 69 57
Leeftijd 20–44 jarigen 45–54 jarigen 55–64 jarigen
76 75 42
79 77 42
Uit staat 1 blijkt dat vooral de netto arbeidsparticipatie van vrouwen, niet-westerse allochtonen en de 55 tot en met 64 jarigen laag ligt. Om de doelstelling van 80 procent bruto arbeidsparticipatie dichter bij te brengen zullen met name deze groepen aan de slag moeten. De bruto arbeidsparticipatie wordt bepaald op basis van de werkzame en de werkloze beroepsbevolking. Niet alle personen zonder werk 1) willen of kunnen werken, bijvoorbeeld omdat zij onderwijs volgen, zorgverplichtingen hebben of ziek zijn. Personen zonder werk die wel willen werken vormen het participatiepotentieel. In 2007 waren er in Nederland bijna 10 miljoen mensen van 20 tot en met 64 jaar, daarvan hadden iets meer dan 7 miljoen personen werk en bijna 3 miljoen personen geen werk.
1)
4
In het vervolg van deze paragraaf wordt geen onderscheid gemaakt tussen personen die niet werken en personen die minder dan twaalf uur per week werken. Met ‘zonder werk’ of ‘geen werk’ wordt bedoeld ‘werkt niet of minder dan twaalf uur per week. Met ‘met werk’ wordt bedoeld ‘werkt twaalf uur of meer per week’.
Uit figuur 1 blijkt dat vooral mensen met een werkloosheidsuitkering willen werken. Deze personen hebben over het algemeen een goede binding met de arbeidsmarkt, iets meer dan 70 procent van hen wilde werk. Voor personen met een bijstands- of een arbeidsongeschiktheidsuitkering geldt dat de binding met de arbeidsmarkt minder goed is. Van de personen met een bijstandsuitkering wilde iets meer dan 40 procent werk, van personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering wilde of kon slechts iets meer dan 15 procent aan het werk. Bijna 2 miljoen personen hadden geen werk en ook geen uitkering, nog geen kwart van hen, 435 duizend personen, wilde werk.
1. Personen van 20–64 jaar zonder werk of met werk van minder dan 12 uur per week naar het wel of 1. niet willen van werk en uitkeringspositie, 2007 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 WW-uitkering Wil werk
Bijstandsuitkering
AO-uitkering
Geen uitkering
Wil geen werk
5
Beschrijving van het onderzoek
Populatieafbakening De onderzoekspopulatie bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die in 2006 of 2007 in Nederland woonden, exclusief personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (de institutionele bevolking). De tabellen in het onderzoek richten zich op verschillende leeftijdsgroepen, waarvan de 20 tot en met 64 jarigen de voornaamste doelgroep vormt, en andere achtergrondkenmerken (zoals geslacht, herkomst en opleidingsniveau) binnen deze onderzoekspopulatie.
Onderzoeksmethode De uitkomsten voor de jaren 2006 en 2007 zijn op basis van dezelfde onderzoeksmethode berekend. Daarbij zijn wel verschillende bronbestanden gebruikt. Voor de resultaten heeft dit enkele minimale gevolgen die in de paragraaf ‘Kwaliteit van de uitkomsten’ zijn beschreven.
Arbeidsparticipatie 2006 Voor de berekening van de uitkomsten over de arbeidsparticipatie 2006 is het onderzoeksbestand gebruikt dat is samengesteld voor het onderzoek ‘Jongeren 2006’. Voor de samenstelling van dit onderzoeksbestand diende de EBB als basis. Uit dit bestand zijn gegevens gebruikt over leeftijd, geslacht, herkomstgroepering, binding met de arbeidsmarkt, status in termen van de beroepsbevolking, uitkeringspositie, uitkeringsduur en inschrijving bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) als niet-werkend werkzoekende (NWW’er). Het onderzoeksbestand is verder verrijkt met herkomstgeneratie uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en gegevens over arbeidsmarktpositie, hoogst behaalde opleiding van de respondent en het wel of niet onderwijsvolgend zijn uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB). Deze gegevens zijn op persoonniveau aan het onderzoeksbestand gekoppeld op basis van de datum waarop de persoon is geënquêteerd voor de EBB.
Arbeidsparticipatie 2007 Voor de berekening van de uitkomsten over de arbeidsparticipatie 2007 dient de EBB als basis. Uit de EBB wordt informatie ontleend over de arbeidsmarktpositie, de binding met de arbeidsmarkt, informatie over de beroepsbevolking en het hoogst behaalde opleidingsniveau van de respondent. Ook wordt uit de EBB informatie verkregen over leeftijd en geslacht. Ten slotte wordt op basis van de EBB bepaald of de respondent onderwijsvolgend is. Aan de EBB zijn persoonsgegevens uit de GBA gekoppeld. Uit de GBA zijn gegevens gebruikt over de herkomstgroepering en de herkomstgeneratie van personen. Het onderzoeksbestand is verder verrijkt met informatie uit de uitkeringenmodule van het Basisbestand. Hieruit zijn gegevens gebruikt over de uitkeringspositie voor personen met een WW-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ook de uitkeringsduur en de inschrijving bij het CWI als NWW’er is uit het Basisbestand afgeleid. Deze gegevens zijn op persoonniveau aan het onderzoeksbestand gekoppeld op basis van de datum waarop de persoon is geënquêteerd voor de EBB.
6
Bronnen Voor de arbeidsparticipatie 2006 is het onderzoeksbestand ‘Jongeren 2006’ als basis gebruikt. Dit onderzoeksbestand is een koppeling van onder andere de EBB, de GBA, de CWI-NWW registratie en het onderzoeksbestand ‘Derde Vervolgmeting Uitstroom naar Werk’. Voor arbeidsparticipatie 2006 zijn verder de GBA en de EBB gebruikt. Voor de arbeidsparticipatie 2007 zijn de EBB, de GBA en het Basisbestand gebruikt.
Basisbestand De onderzoekspopulatie van het Basisbestand zijn personen die in de periode van januari 2001 tot en met november 2008 in één of meerdere van deze maanden óf waren ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) als niet-werkend werkzoekende (NWW), óf een bijstands-, arbeidsongeschiktheids- of werkloosheidsuitkering hadden, óf re-integratieondersteuning ontvingen, óf een combinatie van bovenstaande. Het Basisbestand is een gecombineerd bestand, samengesteld op basis van diverse bestanden op het gebied van banen, uitkeringen en re-integratie. Het doel van het Basisbestand is het creëren van een eenduidige samenhangende set van gegevens per persoon over uitkeringen, re-integratie en werk vanaf 2001. Het bestand bevat per persoon en per maand een indicator die aangeeft of er in die maand sprake was van een uitkering, cwi-inschrijving, (start) re-integratie en/of werk. In dit bestand heeft een persoon in een maand een uitkering als deze persoon op de laatste vrijdag van de maand recht heeft op een uitkering en er in die maand een betaling heeft plaatsgevonden (betalingsbasis). De uitkeringenmodule uit het Basisbestand is samengesteld op grond van de uitkeringsregistraties van de WW-, de AO- en de bijstandsuitkeringen. De module is aangevuld met de registratie van de bij het CWI ingeschreven NWW’ers. Bijlage I beschrijft de werkwijze bij het samenstellen van het Basisbestand.
Onderzoeksbestand ‘Jongeren 2006’ Het onderzoek ‘Jongeren 2006’ richt zich met name op jongeren van 15 tot en met 26 jaar en beschrijft deze populatie naar een aantal achtergrondkenmerken als scholing en arbeidsmarktpositie. Voor dit project is een onderzoeksbestand samengesteld met als basis de EBB. Het onderzoeksbestand bevat informatie over de 15 tot en met 64 jarigen. Dit bestand bevat onder meer informatie over binding met de arbeidsmarkt en informatie over de beroepsbevolking. Ook informatie over leeftijd en geslacht is ontleend aan dit bestand. De EBB is verrijkt met persoonsgegevens uit de GBA en gegevens over de uitkeringspositie en uitkeringsduur op basis van het bestand ‘Derde Vervolgmeting Uitstroom naar Werk’ en gegevens over inschrijving als NWW’er bij het CWI. Voor een volledige beschrijving van de samenstelling van het bestand ‘Jongeren 2006’, zie het rapport Jongeren 2006 (Hagoort et. al. 2008).
Onderzoeksbestand ‘Derde Vervolgmeting Uitstroom naar Werk’ De onderzoekspopulatie van het onderzoeksbestand ‘Derde Vervolgmeting Uitstroom naar Werk’ zijn personen die in de periode van december 2001 tot en met december 2006 in één of meerdere van deze maanden een bijstands-, arbeidsongeschiktheids- of werkloosheidsuitkering hadden. Het gecombineerde bestand ‘Derde Vervolgmeting Uitstroom naar Werk’ is samengesteld op basis van diverse uitkeringsregisters. Het bestand bevat per persoon en per maand een indicator die aangeeft of er in die maand sprake is van een bijstands-, WWof AO-uitkering. In dit bestand heeft een persoon in een maand een uitkering als deze
7
persoon op de laatste vrijdag van de maand recht heeft op een uitkering en er in die maand een betaling heeft plaatsgevonden (betalingsbasis). Voor een uitgebreide beschrijving van de samenstelling van het bestand ‘Derde Vervolgmeting Uitstroom naar Werk’, zie het rapport Derde vervolgmeting 25%-doelstelling (Goedhuys et. al. 2008).
Enquête Beroepsbevolking (EBB) De EBB is een doorlopende enquête onder personen van 15 jaar en ouder die in Nederland wonen, met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (de institutionele bevolking). De EBB is een steekproef waarop elk jaar ongeveer 90 duizend personen responderen. Het doel van deze enquête is zicht te krijgen op de relatie tussen mens en arbeidsmarkt. Hiertoe wordt onder meer informatie verzameld over de positie op de arbeidsmarkt van personen en worden demografische kenmerken van huishoudens vastgelegd. Gegevens worden vastgesteld op het moment van enquêteren.
Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) De GBA is een geautomatiseerd persoonsregistratiesysteem van de gemeenten en in werking sinds 1 oktober 1994. In principe staan alle inwoners van een gemeente in de basisadministratie ingeschreven. Gegevens als geboortedatum, geslacht, geboorteland en woonplaats worden in de GBA geregistreerd.
Inschrijvingen als NWW’er bij het CWI Deze registratie van het CWI bevat alle personen die zich als NWW’er hebben ingeschreven bij het CWI. Bij het CWI kunnen werkzoekenden zich inschrijven om in aanmerking te komen voor arbeidsbemiddeling. Voor een groot deel van de bijstandsgerechtigden en personen met een WW-uitkering is een inschrijving bij het CWI verplicht. Daarnaast kunnen ook personen zonder één van deze uitkeringen zich als NWW’er inschrijven bij het CWI. Ook kunnen personen die inmiddels een baan gevonden hebben nog ingeschreven staan als NWW’er bij het CWI. De CWI-NWW-registratie is een longitudinaal bestand en registreert startdatum en einddatum van de inschrijving van een persoon bij het CWI als niet-werkend werkzoekende.
Verschillen met vergelijkbare onderzoeken
Verschillen met het onderzoek ‘Jongeren 2006’ In het onderzoek ‘Jongeren 2006’ is gebruik gemaakt van diverse onderwijsregistraties om af te leiden of een persoon al dan niet onderwijs volgt. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de EBB-definitie van onderwijsvolgenden. De EBB-definitie voor onderwijsvolgenden is ruimer en daardoor zijn er in participatiepotentieel 2006 minder niet-onderwijsvolgenden dan in ‘Jongeren 2006’. Ten tweede kunnen de uitkomsten verschillen doordat in ‘Jongeren 2006’ een ander weegmodel is gebruikt dan in dit onderzoek.
Verschillen met het onderzoek ‘Arbeidsmarktpositie van niet-onderwijsvolgenden 2006’ In het onderzoek ‘Arbeidsmarktpositie van niet-onderwijsvolgenden 2006’ is een ander weegschema gebruikt dan in dit onderzoek. Hierdoor kunnen de uitkomsten verschillen.
8
Verschillen met het onderzoek ‘Wie willen er werk?’ In het onderzoek ‘Wie willen er werk?’ is een andere operationalisatie van het participatiepotentieel gebruikt. In ‘Wie willen er werk?’ wordt het participatiepotentieel gevormd door personen van 15 tot en met 64 jaar zonder werk van ten minste twaalf uur per week, die ten minste twaalf uur per week willen werken en niet onderwijs volgen. In dit onderzoek is het participatiepotentieel geoperationaliseerd als de personen van 20 tot en met 64 jaar zonder werk van ten minste twaalf uur per week, die ten minste twaalf uur per week willen werken. In het onderzoek ‘Wie willen er werk?’ is de EBB-definitie van voltijd onderwijsvolgenden gebruikt. In dit onderzoek gaat het om het al dan niet volgen van onderwijs ongeacht of dat voltijd is. Hierdoor is het aantal onderwijsvolgenden in dit onderzoek hoger dan in het onderzoek ‘Wie willen er werk?’. In het onderzoek ‘Wie willen er werk?’ is een iets ander weegschema gebruikt dan in dit onderzoek. Hierdoor verschillen de uitkomsten licht.
Ophogen van steekproeftotalen De EBB is een steekproef. Om uitkomsten te berekenen die representatief zijn voor de doelpopulatie moeten de resultaten worden opgehoogd. Hiervoor zijn in de EBB vaste ophooggewichten beschikbaar die ervoor zorgen dat de opgehoogde populatie van de steekproef overeenkomt met het gemiddelde aantal personen van 15 jaar en ouder in Nederland in een jaar exclusief de institutionele bevolking. Deze ophooggewichten corrigeren voor ongelijke trekkingskansen in de steekproef en voor een minder goede respons van bepaalde groepen. Met de vaste ophooggewichten wordt echter niet volledig gecorrigeerd voor een verschil in respons van de groepen met een bepaald type uitkering. Daarom zijn voor dit onderzoek nieuwe gewichten berekend die wel corrigeren voor een verschil in respons van de groepen met een bepaald type uitkering. Deze gewichten zijn zo berekend dat: – de berekende randtotalen naar beroepsbevolking overeenkomen met de oorspronkelijke totalen op basis van de vaste ophooggewichten uit de EBB en – de berekende randtotalen naar uitkeringsgroep uitgesplitst naar herkomstgroepering voor participatiepotentieel 2006 overeenkomen met de totalen uit het bestand ‘Derde Vervolgmeting Uitstroom naar Werk’, voor participatiepotentieel 2007 overeenkomen met de totalen uit het Basisbestand. Hierbij zijn de uitkeringsgroepen onderverdeeld in: – personen met een WW-uitkering, eventueel in combinatie met een AO- en/of een bijstandsuitkering; – personen met een bijstandsuitkering, eventueel in combinatie met een AO-uitkering, maar zonder een WW-uitkering; – personen met uitsluitend een AO-uitkering; – personen zonder een WW-, AO- of bijstandsuitkering. De herkomstgroepering is onderverdeeld in autochtonen, westerse allochtonen en nietwesterse allochtonen; de beroepsbevolking in werkzame, werkloze en niet-beroepsbevolking. Achteraf is gecorrigeerd voor de in het onderzoek gebruikte leeftijdsgroepen: 15 tot en met 17 jarigen, 18 tot en met 19 jarigen, 20 tot en met 26 jarigen, 27 tot en met 44 jarigen, 45 tot en met 54 jarigen en 55 tot en met 64 jarigen. Deze leeftijdsgroepen komen overeen met de oorspronkelijke totalen op basis van de vaste ophooggewichten uit de EBB. Hierbij is geen rekening gehouden met de randtotalen van de beroepsbevolking en uitkeringsgroep uitgesplitst naar herkomstgroepering.
9
Populatietotalen Door de steekproeftotalen met de nieuwe gewichten op te hogen, zijn totalen voor de populatie berekend. Omdat de EBB een steekproef is die het gehele jaar doorloopt, zijn de aantallen in de tabellen jaargemiddelden. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld het aantal personen met een WW-uitkering het gemiddeld aantal personen met een WW-uitkering is in het betreffende jaar.
Kwaliteit van de uitkomsten
Koppelingsrendementen Aan alle bestanden die het CBS gebruikt is een niet-identificeerbaar nummer, het zogenaamde RIN-nummer, toegevoegd dat dient ter vervanging van het identificeerbare burgerservicenummer (BSN). Met behulp van het RIN-nummer kunnen verschillende bestanden op persoonsniveau aan elkaar gekoppeld worden. Een indicatie van de kwaliteit van het gebruikte bestand vormt het koppelingsrendement met de GBA, dat wil zeggen het aantal personen in het bestand dat teruggevonden kan worden in de GBA. In staat 2 zijn de koppelingsrendementen van de EBB en de andere bronbestanden met de GBA weergegeven voor 2006 en 2007.
Staat 2 Koppelingsrendementen van de bronnen met de GBA 2006
2007
% Enquête Beroepsbevolking Bestand ‘Jongeren 2006’ Bestand Derde Vervolgmeting ‘Uitstroom naar Werk’1) Registratie NWW’ers ingeschreven bij het CWI Basisbestand1) 1)
99,0 98,8 100,0 99,6 100,0
Van de bronbestanden die ten grondslag liggen aan deze bestanden koppelt ongeveer 99 procent van de records met het GBA
Marges in de uitkomsten Zoals in ieder steekproefonderzoek hebben de opgehoogde aantallen een onnauwkeurigheidsmarge. Naarmate de aantallen kleiner zijn, gaan zij gepaard met hogere relatieve onnauwkeurigheidsmarges. Opgehoogde aantallen die kleiner zijn dan 1 500 worden daarom niet gepubliceerd. De absolute aantallen zijn afgerond op duizendtallen en percentages zijn afgerond op hele procenten. Bij percentages op totalen van 30 000 of kleiner moet men rekening houden met grote relatieve marges. Doordat in dit onderzoek verschillende bronnen in combinatie met de EBB zijn gebruikt, kunnen sommige uitkomsten verschillen van eerder door het CBS gepubliceerde cijfers.
Verschillen in onderzoeksmethode Arbeidsparticipatie tussen 2006 en 2007 De verschillen in de bronbestanden die voor het onderzoek naar de arbeidsparticipatie in 2006 en 2007 zijn gebruikt, hebben gevolgen voor de resultaten. Ten eerste zijn in het onderzoek naar de arbeidsparticipatie in 2007 nieuwe versies van bronbestanden op het gebied van de uitkeringen gebruikt waarin de administratieve vertraging is verwerkt. In de bronbestanden van het onderzoek naar de arbeidsparticipatie in 2006 is die administratieve vertraging niet verwerkt.
10
Ten tweede zijn de gewichten van de steekproef EBB in 2007 verbeterd. De uitkomsten voor 2006 en 2007 zijn hierdoor niet zonder meer vergelijkbaar. Ten derde zijn in het onderzoek naar de arbeidsparticipatie in 2006 de nieuwe WIA uitkeringen niet meegenomen. Omdat het om een klein aantal WIA-uitkeringen gaat, leidt dit slechts tot een lichte onderschatting van het aantal kortlopende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
11
Toelichting bij de gebruikte begrippen Hieronder worden de begrippen toegelicht die in de tabellen worden gebruikt. Allochtoon – Zie Herkomstgroepering. Autochtoon – Zie Herkomstgroepering. Beroepsbevolking – Volgens de nationale definitie worden tot de beroepsbevolking gerekend personen van 15 tot en met 64 jaar die: – ten minste twaalf uur per week werken, of – verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden. Van de beroepsbevolking worden personen die ten minste twaalf uur per week werken tot de werkzame beroepsbevolking gerekend. Personen die niet werken of minder dan twaalf uur per week werken, maar aangegeven ten minste twaalf uur per week te willen werken, beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om een baan te vinden, behoren tot de werkloze beroepsbevolking. Personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste twaalf uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden, behoren tot de niet-beroepsbevolking. Beschikbaar zijn voor werk – Personen zonder werk of met werk van minder dan twaalf uur per week behoren tot de categorie ‘beschikbaar voor werk’: – als zij aangeven binnen vier weken beschikbaar te zijn voor werk; – als zij binnen drie maanden beschikbaar zijn voor werk en niet binnen vier weken kunnen beginnen vanwege het afronden van vrijwilligerswerk, het afronden van werkzaamheden in de huidige werkkring, het regelen van kinderopvang of vanwege ziekte of vakantie. Bruto arbeidsparticipatie van 20 tot en met 64 jarigen: Het aandeel van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar in de potentiële beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar. Generatie – Zie Herkomstgroepering. Herkomstgroepering – In de CBS-indeling naar herkomstgroepering worden personen ingedeeld op grond van hun geboorteland en dat van hun ouders. Autochtonen zijn personen van wie beide ouders in Nederland geboren zijn. Allochtonen zijn personen van wie minstens één ouder in het buitenland geboren is. De volgende categorieën van herkomstgroepering worden onderscheiden: – autochtonen; – allochtonen. Tenminste één ouder is in het buitenland geboren. De allochtonen worden onderverdeeld naar: – westerse allochtonen. Het land van herkomst is gelegen in Europa (met uitzondering van Nederland en Turkije), Noord-Amerika, Indonesië, Japan en Oceanië; – niet-westerse allochtonen. Het land van herkomst is Turkije of een land in Afrika, Azië (met uitzondering van Indonesië en Japan) of Latijns-Amerika. Voor allochtonen wordt bovendien onderscheid gemaakt naar generatie. Een allochtoon die in het buitenland is geboren, behoort tot de eerste generatie allochtonen. Een allochtoon die in Nederland is geboren, is tweede generatie allochtoon.
12
Ingeschreven als NWW’er bij het CWI – Iemand staat als NWW’er ingeschreven bij het CWI als de respondent volgens de CWI-registratie als NWW’er stond ingeschreven in de maand dat de persoon is geënquêteerd voor de EBB. Inschrijving bij het CWI is meestal verplicht om een bijstandsuitkering of WW-uitkering te krijgen. Daarnaast kunnen ook personen zonder één van deze uitkeringen zich als NWW’er inschrijven bij het CWI. Ook kunnen personen die inmiddels een baan gevonden hebben nog ingeschreven staan als NWW’er bij het CWI. Institutioneel huishouden – Personen in institutionele huishoudens zijn bewoners van instellingen, zoals verpleeg-, bejaarden- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en gevangenissen, die daar in principe voor langere tijd zullen verblijven. Netto arbeidsparticipatie van 20 tot en met 64 jarigen: Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar in de potentiële beroepsbevolking van 20 tot en met 64 jaar. Niet-onderwijsvolgend – Een persoon is niet-onderwijsvolgend als hij of zij in de EBB-enquête opgeeft de afgelopen vier weken geen regulier onderwijs gevolgd te hebben. Personen die opgeven ten gevolge van vakantie de afgelopen vier weken geen regulier onderwijs gevolgd te hebben, worden wel tot de onderwijsvolgenden gerekend. Niet-werkzame beroepsbevolking – Zie Beroepsbevolking. Niet-westerse allochtoon – Zie Herkomstgroepering. Opleidingsniveau – Het opleidingsniveau is het niveau van de hoogste met succes gevolgde opleiding. De opleidingen zijn ingedeeld naar opleidingsniveau volgens de Standaard onderwijsindeling (SOI) 2006. De SOI-code is opgebouwd uit vijf cijfers, waarbij het eerste cijfer het niveau aangeeft, het tweede en derde de onderwijssector en de laatste twee cijfers de onderwijssubsector. Voor de indeling van het opleidingsniveau zijn de eerste drie cijfers van de SOI-code gebruikt. Een gedetailleerde beschrijving van de SOI-classificatie is te vinden op www.cbs.nl -> methoden -> classificaties. Participatiepotentieel: personen van 20 tot en met 64 jaar zonder werk van ten minste twaalf uur per week, die twaalf uur per week willen werken. Personen met een AO-uitkering – Personen met inkomsten uit een arbeidsongeschiktheidsuitkering in de maand dat de persoon is geënquêteerd voor de EBB. Deze uitkeringen worden verstrekt op grond van de WAO, WIA, WAZ of Wajong. Het hebben van een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt vastgesteld op basis van het betalingsconcept. Volgens het betalingsconcept heeft een persoon in een maand een uitkering als er recht is op de uitkering op de laatste vrijdag van die maand en er in die maand een uitbetaling is geweest. Personen met een bijstandsuitkering – Personen met inkomsten uit een algemene bijstands-, IOAW-, IOAZ-, WWIK- of Bbz-uitkering in de maand dat zij zijn geënquêteerd voor de EBB. Het hebben van een bijstandsuitkering wordt vastgesteld op basis van het betalingsconcept. Volgens het betalingsconcept heeft een persoon in een maand een uitkering als er recht is op de uitkering op de laatste vrijdag van die maand en er in die maand een uitbetaling is geweest. Personen met een WW-uitkering – Personen met inkomsten uit een werkloosheidsuitkering in de maand dat zij zijn geënquêteerd voor de EBB. Deze uitkeringen worden verstrekt op grond van de WW. Het hebben van een WW-uitkering wordt vastgesteld op basis van het betalingsconcept. Volgens het betalingsconcept heeft een persoon in een maand een uitkering als er recht is op de uitkering op de laatste vrijdag van die maand en er in die maand een uitbetaling is geweest.
13
Personen zonder uitkering – Personen zonder uitkering hebben geen WW-, arbeidsongeschiktheids- of bijstandsuitkering in de maand dat zij zijn geënquêteerd voor de EBB. Zij kunnen wel een andere uitkering ontvangen, bijvoorbeeld een uitkering in het kader van de Algemene Nabestaanden Wet. Reden wil geen werk – De reden die een persoon in de EBB opgeeft om niet of niet meer dan twaalf uur per week te willen of te kunnen werken. Ingedeeld in personen die niet ten minste twaalf uur per week willen of kunnen werken vanwege: – zorg voor gezin of huishouden; – opleiding of studie; – vut/pensioen of hoge leeftijd; – arbeidsongeschiktheid of gezondheid of andere redenen. Uitkeringsduur – Zie Uitkeringspositie. Uitkeringspositie – De uitkeringspositie wordt afgeleid door op de enquêtedatum van de EBB te bepalen of personen een WW-, arbeidsongeschiktheids- of bijstandsuitkering hebben. De uitkeringsduur wordt bepaald door voor personen met een uitkering op enquêtedatum vast te stellen hoe lang de betreffende uitkering loopt. Werkloze beroepsbevolking – Zie Beroepsbevolking. Werkzame beroepsbevolking – Zie Beroepsbevolking. Westerse allochtoon – Zie Herkomstgroepering. Willen van werk – In de tabellen 1 tot en met 9 behoren personen tot de categorie ‘wil werk’, indien zij ten minste twaalf uur per week werk willen en: – op korte termijn kunnen beginnen en de afgelopen vier weken hebben gezocht naar werk; – op korte termijn kunnen beginnen en niet de afgelopen vier werken, maar wel de afgelopen zes maanden hebben gezocht naar werk; – op korte termijn kunnen beginnen, maar de afgelopen zes maanden niet hebben gezocht vanwege weinig verwacht resultaat; – op korte termijn kunnen beginnen, maar de afgelopen zes maanden niet hebben gezocht vanwege overige redenen; – niet op korte termijn kunnen beginnen. In de tabellen 10 en 11 behoren ook de volgende personen tot de categorie ‘wil werk voor twaalf uur of meer per week’: – personen die niet werken of minder dan twaalf uur per week werken en werk voor ten minste twaalf uur per week gevonden hebben; – personen die ten minste twaalf uur per week werken en meer uren willen werken dan zij nu werken. Zoeken van werk – De volgende personen behoren tot de categorie ‘zoekt werk’: – personen die afgelopen vier weken zoekactiviteiten hebben ondernomen; – personen die in de afgelopen drie maanden hebben gezocht, maar niet in de afgelopen vier weken vanwege een sollicitatie; – personen die reeds werk gevonden hebben.
14
Literatuur Maaike Hersevoort, Mariëtte Goedhuys, Daniëlle ter Haar en Karin Hagoort, Wie willen er werk? 2007. Participatiepotentieel in 2005 en 2006, CBS, Voorburg/Heerlen, 2007 Mariëtte Goedhuys, Karin Hagoort, Luuk Schreven en Esther Vieveen, Derde vervolgmeting 25%-doelstelling. Voorlopige uitkomsten voor het gemeentedomein, CBS, Voorburg/Heerlen, 2008 Karin Hagoort, Esther Vieveen, Nicol Sluiter, Mariëtte Goedhuys en Maaike Hersevoort, Jongeren 2006, CBS, Voorburg/Heerlen, 2008 Nicol Sluiter en Karin Hagoort, Arbeidsmarktpositie van niet-onderwijsvolgenden 2006, CBS, Den Haag/Heerlen, 2008
15
Afkortingen AO BBZ BSN CBS CvB CWI EBB GBA IOAW
Arbeidsongeschiktheidsverzekering Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen Burgerservicenummer Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Centrum voor Werk en Inkomen Enquête Beroepsbevolking Gemeentelijke Basisadministratie Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers IOAZ Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen NWW Niet-werkend werkzoekend RWI Raad voor Werk en Inkomen SOI Standaard Onderwijsindeling SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering WAZ Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen WW Werkloosheidswet WWB Wet werk en bijstand
16
Bijlage 1. Algemene toelichting Basisbestand uitkering re-integratie werk Het Basisbestand uitkering re-integratie werk (kortweg Basisbestand) is een bestand dat is samengesteld uit delen van diverse bestanden op het gebied van banen, uitkeringen en re-integratie. Het Basisbestand bestaat uit een eenduidige gedefinieerde samenhangende set van gegevens per persoon over uitkeringen, re-integratie en werk gedurende de periode vanaf 2001. Per persoon zijn per maand indicatoren samengesteld die aangeven of er in die maand sprake was van een uitkering, CWI-inschrijving, start re-integratie, lopende re-integratie, startende baan, lopende baan of eindigende baan. In deze versie van het Basisbestand (versie 4 februari 2009) zijn de recentste gegevens van medio 2008. Het Basisbestand is een dynamisch bestand – bij het beschikbaar komen van nieuwe gegevens wordt het Basisbestand bijgewerkt.
Populatie De onderzoekspopulatie van het Basisbestand zijn personen die in de periode van januari 2001 tot en met november 2008 in één of meerdere van deze maanden óf – waren ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) als niet-werkend werkzoekende (NWW), óf – een bijstands-, arbeidsongeschiktheids- of werkloosheidsuitkering hadden, óf – re-integratieondersteuning ontvingen, óf – of een combinatie van bovenstaande.
Bronbestanden Hieronder staat kort welke bronbestanden zijn gebruikt bij het samenstellen van het Basisbestand. Een uitgebreidere toelichting op de bronbestanden staat in de documentatierapporten van de specifieke bestanden. Deze zijn beschikbaar via www.cbs.nl/microdata.
Uitkeringen en CWI-inschrijving Het bronbestand voor de gegevens over uitkeringen voor de jaren 2001 tot en met 2005 is het sociaal statistisch bestand (SSB). Het SSB is een geïntegreerd bestand met gegevens over onder andere banen en uitkeringen. Deze gegevens worden met elkaar en andere bronnen geconfronteerd en consistent gemaakt. SSB bestanden waren nog niet beschikbaar voor de jaren 2006 en 2007. Daarom is voor de jaren 2006 en 2007 gebruik gemaakt van de originele registraties van werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids- en bijstandsuitkeringen. Gegevens over inschrijving bij het CWI als NWW over de jaren 2001 tot en met oktober 2008 zijn afkomstig uit de CWI-NWW registratie. Dit bestand wordt aangeleverd door het CWI en bevat onder andere de begin- en einddatum van inschrijving en de startdatum van de periode zonder werk. Banen Voor gegevens over banen is gebruikt gemaakt van het SSB 2001 t/m 2005. Voor de jaren 2006 tot en met juli 2008 zijn de gegevens afgeleid uit de Polisadministratie omdat over deze jaren nog geen SSB bestand beschikbaar is. Re-integratie In het Basisbestand zijn de volgende vormen van re-integratie opgenomen: verwijzingen of bemiddelingen door het CWI, trajecten aangeboden door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) of gemeente, begeleiding door een casemanager van het CWI of re-integratiecoach van het UWV, een WIW-ID baan of een baan met loonkostensubsidie. Deze gegevens zijn afkomstig uit de volgende bestanden: – CWI-verwijzingen 2005-200810 – CWI-intensieve bemiddeling 2007-200810 – SIR-AG trajecten 2002-200811
17
– – – – –
SIR-WW trajecten 2002-200811 MOSA 2002-2004 en SRG 2005-200806 WIW-ID 2002-2004 Loonkostensubsidie 2004 UWV-re-integratiecoach 2006-200806
Demografische variabelen Per persoon is informatie over de geboortedatum, het geslacht en de herkomstgroepering toegevoegd. Deze gegevens zijn afkomstig uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA).
Aandachtspunten Uitkeringen en CWI-inschrijving Uitkeringen zijn vastgesteld op betalingsbasis. Dat wil zeggen dat een uitkering meetelt als een persoon op de laatste vrijdag van de maand recht heeft op een uitkering én in die maand ook een betaling heeft ontvangen. CWI-inschrijvingen waarbij de einddatum één dag na de startdatum ligt zijn niet meegenomen. Als begindatum van de CWI-inschrijving is de inschrijfdatum genomen tenzij de startdatum niet werkend na de inschrijfdatum ligt. In die gevallen is de startdatum niet werkend als begindatum genomen.
Banen De Polisadministratie heeft niet de correcte startdatum van banen die lopend waren voor 1 januari 2006. Hiervoor is gecorrigeerd door voor alle personen die een lopende baan hadden in december 2005 (op basis van het SSB) de startdatum te vervangen door de startdatum zoals bekend in het SSB. De verwachting is dat de polisadministratie wordt vervangen door een nieuwere versie waarin een aantal zaken zijn gecorrigeerd. Daardoor hebben de gegevens over banen vanaf 2006 een voorlopig karakter. Re-integratie Bij CWI-bemiddelingen kan geen onderscheid gemaakt worden tussen het maken van een afspraak en het daadwerkelijk starten van een bemiddeling. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen meerdere CWI-verwijzingen of contacten met een UWV-re-integratiecoach op één dag. Start van een SIR-AG of SIR-WW traject en voordracht voor een traject zijn apart opgenomen. Er kan dus onderscheid gemaakt worden tussen start en voordracht. Elke start of voordracht van een SIR-AG of SIR-WW traject die voorkomt is meegenomen, ook al liep er al een ander traject. Voor SIR-AG of SIR-WW trajecten waar wél een voordrachtsdatum en einddatum bekend was maar géén startdatum is de voordrachtsdatum als startdatum gebruikt. Er is geen correctie uitgevoerd voor non-respons bij de SRG-trajecten. De aantallen komen daarom lager uit dan de aantallen zoals vermeld op de CBS-website.
18
Tabellenset
Tabellenoverzicht Tabel 1a Tabel 1b Tabel 2a Tabel 2b Tabel 3a Tabel 3b Tabel 4a Tabel 4b Tabel 5a Tabel 5b Tabel 6a Tabel 6b Tabel 7a Tabel 7b Tabel 8a Tabel 8b Tabel 9a Tabel 9b Tabel 10a Tabel 10b Tabel 11a Tabel 11b
20
Personen van 15–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 15–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Niet-onderwijsvolgenden van 18–26 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Niet-onderwijsvolgenden van 18–26 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 45–54 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 45–54 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 55–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 55–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, geslacht, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, geslacht, uiteringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, herkomstgroepering, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, herkomstgroepering, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, generatie, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, generatie, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, opleidingsniveau, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt, opleidingsniveau, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 20–64 jaar naar binding met de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 20–64 jaar naar binding met de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Personen van 20–64 jaar die werk willen naar binding met de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Personen van 20–64 jaar die werk willen naar binding met de arbeidsmarkt, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007
Tabel 1a Personen van 15–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
10 962
7 074
3 888
966
554
412
2 922
489
967
382
1 083
237 80 39 86 31 379 70 85 224 755 27 40 60 629 9 631 7 708
55 22 9 19 5 28 9 9 11 180 7 14 16 143 6 814 6 082
182 58 30 67 26 351 62 76 213 575 20 26 43 486 2 817 1 625
143 51 26 53 13 164 36 43 85 97 7 7 12 70 580 403
26 8 4 11 3 102 16 25 60 70 5 5 7 53 363 251
118 43 23 43 9 62 20 18 25 27 2 2 5 17 217 152
38 8 4 14 13 187 26 33 128 479 13 19 31 416 2 237 1 222
3 . . . . 28 5 7 16 14 . . . 13 446 432
. . . . . 15 3 5 7 5 2 . . . 946 12
13 . . 4 7 9 . . 8 33 . . . 31 328 320
21 5 3 8 6 134 17 21 97 427 11 16 29 370 517 458
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
606
133
473
299
110
189
174
27
17
16
114
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
196 67 35 75 18 240 54 54 131 56 5 4 8 39 143 123
44 17 8 16 4 16 5 5 6 7 . . . 5 68 62
151 50 27 60 15 223 49 49 125 49 5 4 7 33 75 61
125 43 24 48 10 114 29 30 54 24 2 2 3 17 51 43
21 6 3 9 2 65 12 17 36 11 . . . 8 19 16
105 37 20 39 8 49 17 14 19 13 . . 2 9 32 27
26 7 3 12 5 110 20 19 71 25 2 2 4 17 24 18
2 . . . . 18 5 4 10 . . . . . 6 5
. . . . . 11 3 3 5 . . . . . 5 .
7 . . 3 2 6 . . 6 2 . . . 2 2 2
16 4 2 7 2 74 12 12 50 22 2 2 3 14 12 10
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
1) 2)
3)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
21
Tabel 1b Personen van 15–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
10 963
7 265
3 698
823
480
344
2 875
453
958
384
1 079
183 61 30 58 33 344 47 81 216 744 47 37 32 628 9 727 7 732
46 19 9 14 4 34 9 8 17 175 14 7 11 143 7 015 6 197
137 42 21 44 30 311 38 74 199 569 33 29 22 485 2 711 1 535
97 35 16 33 12 129 26 37 66 90 11 7 6 66 519 359
19 8 3 6 2 77 13 23 42 68 9 6 3 50 321 223
78 28 13 27 10 51 13 14 24 22 2 . 3 16 199 136
40 7 5 11 17 182 13 37 133 479 22 22 16 419 2 192 1 176
4 . . . . 27 2 7 18 17 . . . 15 406 387
. . . . . 10 2 4 4 7 2 2 . 2 940 10
10 . . 3 7 10 . 2 8 36 . . . 35 329 318
25 5 4 7 9 135 9 23 103 419 19 19 14 367 517 460
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
461
100
361
211
81
130
150
24
12
13
101
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
147 50 25 50 22 196 36 47 113 44 5 4 3 33 98 86
33 13 7 11 2 19 6 4 10 7 . . . 5 43 38
114 37 18 39 19 177 31 43 103 37 4 3 2 27 55 47
84 31 14 29 10 87 23 21 43 17 3 . . 12 32 29
16 7 3 5 . 47 11 12 24 9 2 . . 6 12 11
68 24 11 24 8 41 12 9 19 8 . . . 6 20 18
30 6 4 10 10 90 8 22 60 20 . 2 . 15 22 18
3 . . . . 15 2 4 10 . . . . . 6 6
. . . . . 7 2 2 2 . . . . . 4 .
7 . . 3 4 5 . . 4 . . . . . . .
19 4 3 6 5 63 5 15 44 18 . 2 . 14 11 11
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
1) 2)
3)
22
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 2a Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
9 973
6 888
3 085
870
499
371
2 216
488
305
382
1 040
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
236 80 39 86 31 375 68 83 224 747 22 37 59 629 8 655 7 636
55 21 9 19 5 28 9 9 11 179 7 13 16 143 6 630 6 038
181 58 30 67 26 347 59 75 213 568 15 24 43 486 2 026 1 598
143 51 26 53 13 162 35 42 85 95 6 7 12 70 488 386
26 8 4 11 3 101 16 25 60 69 5 5 7 53 310 245
117 43 23 43 9 61 19 18 25 25 . 2 5 17 179 141
38 8 4 14 13 185 24 32 128 473 9 17 31 416 1 538 1 212
3 . . . . 28 5 7 16 14 . . . 13 445 431
. . . . . 15 3 4 7 3 . . . . 286 8
13 . . 4 7 9 . . 8 33 . . . 31 328 320
21 5 3 8 6 133 16 21 97 423 8 15 29 370 478 453
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
593
130
464
294
108
185
170
27
14
16
113
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
195 67 35 75 18 236 52 53 131 55 4 4 8 39 136 119
44 17 8 16 4 16 5 5 6 7 . . . 5 65 60
151 50 27 60 15 220 46 48 125 48 4 4 7 33 71 59
125 43 24 48 10 112 28 30 54 23 2 2 3 17 48 41
20 6 3 9 2 64 12 17 36 11 . . . 8 18 16
105 37 20 39 8 48 16 13 19 12 . . 2 9 30 25
26 7 3 12 5 108 19 18 71 25 2 2 4 17 22 18
2 . . . . 18 4 4 10 . . . . . 6 5
. . . . . 10 3 2 5 . . . . . 3 .
7 . . 3 2 6 . . 6 2 . . . 2 2 2
16 4 2 7 2 73 11 12 50 22 2 2 3 14 12 10
1) 2)
3)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
23
Tabel 2b Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
9 971
7 055
2 916
736
432
304
2 180
452
306
384
1 037
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
182 60 30 58 33 344 47 81 216 734 42 32 32 628 8 746 7 657
45 18 9 14 4 33 9 8 17 172 13 6 10 143 6 808 6 147
137 42 21 44 30 310 38 74 199 561 30 25 21 485 1 938 1 509
97 35 16 33 12 128 25 37 66 87 10 6 6 66 435 344
19 7 3 6 2 77 13 23 42 66 9 5 3 50 275 218
78 27 13 27 10 51 13 14 24 21 . . 3 16 161 126
40 7 5 11 17 182 12 37 133 474 20 20 16 419 1 503 1 165
4 . . . . 27 2 6 18 17 . . . 15 405 387
. . . . . 10 2 4 4 5 . . . 2 291 6
10 . . 3 7 10 . 2 8 36 . . . 35 329 318
25 5 4 7 9 135 8 23 103 416 18 18 14 367 478 454
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
455
98
357
208
80
128
149
24
10
13
101
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
146 49 25 50 22 196 36 47 113 43 4 4 3 33 94 84
33 12 7 11 2 19 6 4 10 7 . . . 5 42 38
113 37 18 39 19 177 30 43 103 37 4 3 2 27 51 46
83 31 14 29 10 87 22 21 43 17 3 . . 12 30 28
16 7 3 5 . 47 11 12 24 9 2 . . 6 11 10
68 24 11 24 8 40 12 9 19 8 . . . 6 19 17
30 6 4 10 10 89 8 22 60 20 . 2 . 15 21 18
3 . . . . 15 2 4 10 . . . . . 6 6
. . . . . 6 2 2 2 . . . . . 3 .
7 . . 3 4 5 . . 4 . . . . . . .
19 4 3 6 5 63 5 15 44 18 . 2 . 14 11 11
1) 2)
3)
24
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 3a Niet-onderwijsvolgenden van 18–26 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
834
681
153
98
41
56
55
16
9
30
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
10 8 2 . . 31 13 12 6 26 6 5 5 10 769 769
3 2 . . . 3 . 2 . 6 . . . 3 669 669
7 6 . . . 27 12 10 6 20 5 4 4 7 100 100
7 5 . . . 16 7 6 4 9 3 2 2 2 66 66
. . . . . 8 2 4 2 6 2 . . 2 27 27
6 5 . . . 9 5 2 2 3 . . . . 39 39
. . . . . 11 5 4 2 11 2 2 2 5 34 34
. . . . . 3 . . . . . . . . 13 13
. . . . . 2 . . . . . . . . 7 7
. . . . . 6 4 . . 10 2 2 2 4 14 14
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
49
13
37
27
9
19
10
3
.
6
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
8 6 . . . 20 10 7 3 4 2 . . . 19 19
2 2 . . . . . . . . . . . . 9 9
5 4 . . . 18 10 6 3 4 2 . . . 10 10
5 4 . . . 12 6 4 2 2 . . . . 9 9
. . . . . 5 2 3 . . . . . . 2 2
5 3 . . . 6 4 . . 2 . . . . 7 7
. . . . . 7 4 2 . 2 . . . . . .
. . . . . 2 . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . 3 2 . . 2 . . . . . .
1) 2)
3)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
25
Tabel 3b Niet-onderwijsvolgenden van 18–26 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
815
687
128
76
33
43
52
18
5
29
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
7 7 . . . 22 6 9 7 30 6 5 4 15 756 756
4 4 . . . 3 . . . 12 2 2 2 6 669 669
3 3 . . . 19 5 8 6 18 4 3 2 9 87 87
3 3 . . . 12 4 5 3 8 2 2 . 3 52 52
. . . . . 7 2 4 2 5 2 . . 2 20 20
3 3 . . . 5 2 . . 3 . . . . 32 32
. . . . . 7 . 3 3 10 2 . . 6 34 34
. . . . . 3 . . . . . . . . 15 15
. . . . . . . . . . . . . . 3 3
. . . . . 4 . 2 . 9 . . . 6 16 16
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
31
8
23
16
6
10
7
2
.
4
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
5 5 . . . 14 5 5 4 2 . . . . 10 10
2 2 . . . . . . . . . . . . 4 4
3 3 . . . 13 4 5 4 . . . . . 5 5
3 3 . . . 8 3 3 2 . . . . . 4 4
. . . . . 5 . 2 . . . . . . . .
2 2 . . . 3 2 . . . . . . . 4 4
. . . . . 5 . 2 2 . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . 3 . . . . . . . . . .
1) 2)
3)
26
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 4a Personen van 45–54 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
2 339
1 748
591
196
112
84
394
106
5
5
278
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
66 19 12 28 6 91 11 17 63 207 6 7 18 176 1 987 1 901
19 6 3 8 2 6 . 2 3 59 2 4 5 49 1 665 1 592
47 13 9 21 4 84 10 14 61 148 4 3 13 128 322 309
42 12 8 19 4 39 6 8 24 27 . . 4 22 93 87
7 2 . 4 . 24 3 4 17 19 . . 2 16 62 59
35 10 7 15 3 14 3 4 7 8 . . 2 6 31 28
4 . . 2 . 46 4 6 36 120 3 3 9 106 229 221
. . . . . 3 . . 3 3 . . . 3 100 97
. . . . . 2 . . . . . . . . 3 .
. . . . . . . . . . . . . . 4 4
4 . . 2 . 40 3 5 32 117 3 3 9 102 122 119
147
33
115
77
28
50
37
3
2
.
32
57 16 10 24 6 59 8 12 39 15 . . 2 11 25 23
15 4 3 7 2 4 . . 2 2 . . . 2 12 11
41 12 8 18 4 55 7 11 37 12 . . 2 9 13 12
38 11 7 16 3 28 4 7 16 6 . . . 5 10 8
7 2 . 3 . 16 2 3 11 2 . . . 2 4 3
31 9 6 13 3 12 2 4 6 4 . . . 3 6 5
4 . . 2 . 27 3 4 21 6 . . . 4 3 3
. . . . . 3 . . 2 . . . . . . .
. . . . . 2 . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
3 . . 2 . 23 2 3 18 6 . . . 4 3 3
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
27
Tabel 4b Personen van 45–54 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
2 364
1 815
549
175
102
73
374
101
4
5
264
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
50 16 10 20 4 92 11 15 66 196 11 7 7 171 2 035 1 937
16 5 4 6 . 8 . . 6 57 4 2 3 48 1 735 1 650
34 11 7 14 2 84 10 13 60 139 6 5 4 123 300 288
30 9 6 12 2 36 8 6 22 23 2 . . 19 89 85
6 2 . 2 . 23 4 5 15 17 . . . 14 57 53
23 7 5 10 . 13 4 2 7 6 . . . 5 33 32
4 2 . . . 47 2 7 39 116 5 4 3 104 211 203
. . . . . 5 . . 4 5 . . . 4 91 88
. . . . . . . . . . . . . . 3 .
. . . . . . . . . . . . . . 4 4
3 . . . . 41 . 5 34 111 5 4 3 99 114 110
125
28
97
64
25
39
34
3
.
.
29
43 14 9 17 3 53 10 9 34 11 . . . 9 23 22
12 3 3 5 . 4 . . 3 2 . . . . 10 9
30 10 6 12 2 49 10 9 31 9 . . . 8 13 13
27 9 5 11 2 27 8 5 14 4 . . . 4 9 8
6 2 . 2 . 16 4 3 9 2 . . . 2 2 2
21 7 4 9 . 11 4 2 5 2 . . . 2 6 6
4 2 . . . 22 2 4 17 5 . . . 4 5 4
. . . . . 2 . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
3 . . . . 19 . 3 15 5 . . . 4 4 4
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
28
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 5a Personen van 55–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
1 996
834
1 162
137
89
48
1 025
119
.
377
528
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
74 8 9 34 23 77 6 9 61 335 5 11 19 301 1 526 1 491
9 . 2 4 2 3 . . 2 65 2 3 5 55 757 741
65 7 7 29 21 73 6 8 60 270 3 7 13 246 769 750
37 5 6 19 8 13 2 3 9 24 . . 2 20 69 66
8 . . 3 3 10 . 2 7 18 . . . 15 56 54
29 4 5 16 5 3 . . 2 6 . . . 5 12 12
28 3 2 11 13 60 4 5 51 245 3 6 11 226 700 684
. . . . . 5 . . 4 4 . . . 4 109 108
. . . . . . . . . . . . . . . .
13 . . 4 7 9 . . 8 33 . . . 31 324 316
14 . . 6 5 46 4 4 38 208 2 5 10 191 267 260
118
15
103
47
15
32
56
3
.
16
37
55 7 8 30 11 40 5 6 30 19 . . 3 15 14 13
7 . 2 4 . 2 . . . 2 . . . 2 5 5
48 6 6 26 10 38 4 5 29 17 . . 2 13 9 8
31 4 5 17 5 9 . 2 6 7 . . . 5 4 4
5 . . 2 . 7 . 2 4 3 . . . 2 2 2
26 4 4 14 4 2 . . . 4 . . . 3 2 2
17 2 . 9 4 29 3 3 23 10 . . 2 8 5 4
. . . . . 2 . . 2 . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
7 . . 3 2 6 . . 6 2 . . . 2 2 2
9 . . 5 2 21 3 2 16 8 . . 2 6 2 2
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
29
Tabel 5b Personen van 55–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Totaal 2)
2 047
864
1 183
135
86
49
1 048
109
.
379
560
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
70 8 6 27 29 86 4 13 69 346 11 8 8 319 1 562 1 523
9 . . 4 2 3 . . 2 56 2 2 2 49 797 780
61 7 5 23 26 83 4 12 67 290 9 6 6 269 764 743
31 5 3 15 9 17 2 4 10 24 2 . . 20 67 66
4 . . 2 . 11 2 3 7 18 2 . . 16 54 53
27 4 2 13 8 5 . . 4 6 . . . 5 13 13
30 2 3 9 17 66 . 8 57 267 7 6 5 249 697 677
2 . . . . 4 . . 4 8 . . . 8 95 92
. . . . . . . . . . . . . . . .
10 . . 3 6 10 . 2 8 36 . . . 35 324 314
18 2 2 5 9 52 . 6 45 223 6 5 5 207 277 270
108
13
95
42
11
31
53
4
.
13
37
55 7 6 24 18 38 3 7 27 18 . . . 15 9 9
6 . . 3 2 2 . . 2 2 . . . 2 3 3
49 6 5 21 17 35 3 7 25 16 . . . 13 6 6
27 4 2 13 7 10 2 3 6 6 . . . 5 2 2
3 . . 2 . 6 2 2 3 2 . . . 2 . .
24 4 2 12 7 5 . . 3 3 . . . 3 . .
21 2 3 8 9 25 . 4 20 10 . . . 9 4 4
. . . . . 2 . . 2 . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
7 . . 3 4 5 . . 4 . . . . . . .
13 . 2 5 5 18 . 3 14 9 . . . 8 2 2
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
30
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 6a Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), geslacht, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Mannen 2)
5 017
3 935
1 082
360
191
170
721
9
149
216
348
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
129 40 21 48 20 156 33 37 86 408 12 22 32 342 4 343 3 841
30 12 5 10 3 12 3 5 4 119 5 8 9 97 3 777 3 471
99 28 16 38 17 145 30 33 82 288 7 13 23 245 567 370
76 24 14 30 8 80 20 22 38 52 3 5 7 38 161 116
13 4 2 6 2 49 9 12 28 39 2 3 4 29 93 65
63 20 12 24 6 31 11 10 11 13 . . 3 8 68 51
23 4 2 8 9 64 10 11 44 236 4 9 16 208 406 254
. . . . . . . . . . . . . . 7 7
. . . . . 6 2 . 3 . . . . . 142 3
10 . . 3 6 5 . . 5 25 . . . 23 177 175
13 3 2 5 3 52 8 9 35 210 4 8 15 184 80 70
288 105 33 18 42 11 105 25 26 54 29 2 3 4 20 63 57
67 25 10 5 8 2 7 2 3 2 4 . . . 3 34 32
220 80 24 14 34 8 98 22 23 52 25 2 2 3 17 30 25
149 65 20 12 27 5 56 15 16 25 12 . . 2 8 23 20
53 9 3 2 5 . 32 6 9 16 5 . . . 4 8 8
96 55 17 11 22 5 24 9 7 8 6 . . . 4 15 12
71 15 3 . 7 3 41 7 6 28 13 . . 2 9 7 6
. . . . . . . . . . . . . . . . .
6 . . . . . 5 2 . 3 . . . . . . .
11 5 . . 3 2 4 . . 3 . . . . . . .
54 10 2 . 4 2 32 5 5 21 11 . . 2 8 5 5
Vrouwen 2)
4 956
2 952
2 004
509
308
201
1 494
479
156
167
692
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
108 40 18 39 11 219 34 46 138 339 10 15 28 287 4 312 3 795
25 10 4 10 2 16 5 4 7 59 2 5 7 46 2 853 2 567
83 30 14 29 9 202 29 42 131 280 8 10 21 241 1 459 1 228
67 26 12 23 5 81 15 20 46 43 3 2 5 33 328 271
12 4 2 5 . 51 7 12 33 31 2 2 3 24 216 180
54 22 10 18 4 30 8 8 14 12 . . 2 9 111 90
16 4 2 5 4 121 15 22 85 237 5 8 16 208 1 132 958
2 . . . . 26 5 6 15 13 . . . 12 438 425
. . . . . 9 . 3 4 3 . . . . 144 5
3 . . . . 4 . . 4 9 . . . 9 151 146
9 2 . 3 2 82 8 12 62 213 4 8 14 187 398 382
305 90 33 16 33 8 131 27 27 77 26 2 2 4 19 73 62
62 19 7 3 8 . 9 3 2 4 3 . . . 2 32 28
243 71 26 13 26 6 122 24 25 73 23 2 2 3 16 41 33
145 60 23 11 21 5 55 12 14 30 11 . . . 9 26 21
56 11 3 2 5 . 32 5 7 19 5 . . . 4 10 8
89 49 19 10 16 4 24 7 6 10 6 . . . 5 15 13
99 11 3 2 5 . 67 12 12 43 12 . . 2 8 15 12
26 2 . . . . 17 4 4 9 . . . . . 6 5
8 . . . . . 5 . 2 3 . . . . . 2 .
5 2 . . . . 3 . . 3 . . . . . . .
59 6 2 . 3 . 41 6 6 29 10 . . 2 6 7 6
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
31
Tabel 6b Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), geslacht, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Mannen 2)
5 000
4 029
971
283
148
135
688
11
142
211
325
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
97 29 15 31 23 131 22 37 72 384 22 18 19 325 4 405 3 864
25 10 5 8 2 12 4 3 5 116 8 5 8 95 3 878 3 520
73 19 10 23 20 119 18 34 67 268 14 13 11 230 528 344
48 16 7 16 9 63 13 21 29 45 4 3 4 34 133 95
9 3 . 3 2 36 5 13 18 33 4 2 . 26 72 49
39 13 6 13 7 27 8 8 11 13 . . 2 9 61 46
24 3 3 7 12 56 5 13 38 222 10 10 8 195 394 249
. . . . . 2 . . 2 . . . . . 7 6
. . . . . 4 . 2 . 3 . . . . 136 .
7 . . 2 5 5 . 2 4 25 . . . 24 175 171
17 3 2 5 7 46 4 10 32 193 8 9 7 169 77 71
204 76 23 13 26 15 76 18 21 37 24 2 2 . 19 41 37
49 18 6 4 6 . 7 2 . 3 4 . . . 3 22 20
155 58 16 9 20 13 69 15 20 34 20 2 2 . 15 19 17
101 40 14 6 14 6 42 12 12 18 9 . . . 6 14 12
36 8 3 . 3 . 21 5 7 9 5 . . . 3 4 3
65 33 11 5 11 6 21 7 5 9 5 . . . 4 10 9
55 18 2 3 6 7 27 3 8 15 11 . . . 9 6 5
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
3 . . . . . 2 . . . . . . . . . .
8 5 . . 2 3 2 . . 2 . . . . . . .
42 12 2 2 4 4 22 2 7 13 10 . . . 8 4 4
Vrouwen 2)
4 971
3 027
1 944
453
284
169
1 492
442
164
173
713
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
85 32 15 27 11 213 25 44 143 350 20 14 12 304 4 341 3 793
21 9 4 6 2 21 5 5 11 56 4 2 2 48 2 930 2 627
64 23 11 21 9 191 20 40 132 294 16 12 10 256 1 410 1 165
48 19 9 17 4 66 12 16 37 42 6 3 2 32 302 249
10 4 2 2 . 41 7 10 24 33 5 3 2 24 202 169
39 15 7 14 3 24 5 6 13 9 . . . 8 99 80
16 4 2 4 5 126 8 24 95 252 10 10 8 224 1 109 916
3 . . . . 25 2 6 17 16 . . . 14 398 381
. . . . . 7 . 3 3 2 . . . . 155 5
3 . . . 2 5 . . 4 11 . . . 11 154 147
8 3 . 2 3 89 5 14 71 223 9 8 7 198 402 384
251 70 26 12 24 7 120 18 25 76 19 3 . . 14 52 47
49 15 6 3 5 . 12 3 3 7 3 . . . 2 20 18
201 55 21 9 19 6 107 15 23 70 16 2 . . 12 32 28
107 43 17 8 15 3 45 11 9 25 7 . . . 5 16 15
44 8 3 2 2 . 26 6 5 15 4 . . . 3 8 7
63 35 13 6 13 3 19 5 4 10 3 . . . 3 9 8
94 12 4 . 4 3 62 5 14 44 9 . . . 6 15 13
22 3 . . . . 14 2 3 9 . . . . . 6 5
7 . . . . . 4 . 2 2 . . . . . 2 .
6 2 . . . . 3 . . 2 . . . . . . .
59 6 2 . 2 . 42 2 8 31 8 . . . 6 7 7
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
32
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 7a Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), herkomstgroepering, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Autochtonen 2)
7 940
5 657
2 283
553
312
241
1 730
372
216
333
809
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
176 58 29 63 26 184 34 38 112 607 18 28 44 516 7 004 6 236
43 17 7 15 4 17 5 5 7 156 6 11 14 125 5 444 4 973
133 41 22 48 22 167 29 33 106 451 12 17 31 391 1 560 1 263
100 35 19 36 9 72 17 18 37 70 4 5 8 52 325 265
15 4 2 6 3 44 8 9 27 50 4 4 4 39 207 172
85 31 16 31 7 28 9 9 10 19 . . 4 13 118 93
33 6 3 12 12 95 12 15 69 381 8 12 23 338 1 235 998
2 . . . . 12 2 3 8 10 . . . 9 349 343
. . . . . . . . . 2 . . . . 212 3
12 . . 4 7 6 . . 5 28 . . . 26 288 281
18 4 2 7 5 76 9 11 55 341 7 11 21 303 386 370
346 145 49 26 56 15 108 24 25 58 41 3 2 5 30 75 69
87 35 13 6 12 3 10 3 3 4 6 . . . 5 39 37
259 110 35 20 44 12 97 21 22 54 34 3 2 4 25 36 32
167 88 30 17 33 7 48 12 14 21 17 . . 2 13 26 23
50 12 3 2 5 . 26 6 7 14 7 . . . 6 8 8
117 76 27 15 28 6 21 7 7 8 9 . . 2 7 18 16
92 22 5 3 10 5 50 9 8 33 18 2 . 2 13 10 8
11 . . . . . 7 2 2 4 . . . . . . .
3 . . . . . . . . . . . . . . . .
13 7 . . 3 2 4 . . 4 . . . . . . .
65 14 4 2 6 2 37 7 6 24 16 2 . 2 11 6 6
1 032
701
332
111
66
44
221
42
33
41
104
27 8 4 12 4 40 5 8 27 69 . 3 6 59 900 788
6 2 . 2 . 3 . . . 15 . . . 13 678 618
22 6 3 9 3 38 4 7 26 54 . 2 5 46 222 171
19 5 3 8 2 20 2 5 13 9 . . . 7 65 52
4 . . 2 . 14 . 2 10 7 . . . 5 43 33
14 4 3 6 2 6 . 2 3 2 . . . 2 23 19
3 . . . . 18 2 3 13 45 . 2 4 39 157 119
. . . . . 2 . . . . . . . . 39 37
. . . . . . . . . . . . . . 32 2
. . . . . 2 . . 2 3 . . . 3 35 35
2 . . . . 13 2 2 10 41 . 2 4 35 50 45
71 22 7 3 10 2 27 4 4 18 6 . . . 4 19 17
16 4 . . 2 . 2 . . . . . . . . 9 9
55 18 6 2 8 2 25 4 4 18 5 . . . 4 10 8
39 16 5 2 7 2 14 2 2 10 3 . . . 2 7 6
17 3 . . . . 10 . . 7 2 . . . . 3 3
22 13 4 2 5 2 4 . . 2 . . . . . 4 3
16 . . . . . 11 . . 8 2 . . . 2 3 3
3 . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
11 . . . . . 8 . . 6 2 . . . . . .
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) Westerse allochtonen 2)
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
33
Tabel 7a Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), herkomstgroepering, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 (slot) Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huisking3) houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Niet-westerse allochtonen 2)
1 001
530
471
206
120
86
265
75
55
8
127
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
33 13 6 12 2 151 29 37 85 71 2 6 9 54 752 612
6 3 . 2 . 8 3 3 3 8 . . . 5 507 447
27 11 5 9 . 142 26 34 82 63 2 5 7 49 244 165
24 10 5 9 . 70 15 20 35 16 . 2 3 11 98 70
7 3 . 2 . 42 6 13 23 12 . . 2 9 60 40
18 7 4 6 . 28 9 7 12 4 . . . 2 38 30
2 . . . . 72 11 15 47 47 . 3 5 38 146 95
. . . . . 14 3 4 7 3 . . . 3 57 51
. . . . . 12 3 3 6 . . . . . 42 2
. . . . . . . . . 2 . . . 2 5 5
2 . . . . 44 5 8 32 42 . 3 4 33 42 37
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
176 28 11 6 10 . 102 23 24 55 9 . 2 2 5 42 33
26 5 2 . 2 . 5 2 . 2 . . . . . 17 15
150 23 9 5 9 . 97 21 22 53 8 . 2 2 4 25 19
88 21 8 4 8 . 50 13 14 23 4 . . . 2 16 12
41 5 2 . 2 . 28 5 9 14 2 . . . . 7 5
47 16 6 3 5 . 22 8 5 9 2 . . . . 9 7
62 2 . . . . 47 8 8 30 5 . . . 2 10 7
13 . . . . . 10 3 2 5 . . . . . 3 3
11 . . . . . 9 2 2 5 . . . . . 2 .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
37 . . . . . 28 3 5 20 4 . . . 2 4 4
1) 2)
3)
34
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 7b Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), herkomstgroepering, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Autochtonen 2)
7 979
5 802
2 177
488
284
203
1 689
342
217
339
791
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
137 43 21 46 26 166 23 37 106 594 32 24 25 513 7 108 6 299
36 14 7 12 3 20 5 6 10 147 11 6 8 122 5 603 5 093
101 29 14 35 23 146 18 31 96 447 21 18 16 391 1 506 1 206
71 25 11 27 9 55 13 15 27 67 7 4 4 51 303 246
12 5 2 3 2 32 6 10 16 52 6 3 2 40 192 157
59 20 9 23 7 23 7 5 10 16 . . 2 12 111 89
30 4 3 8 15 90 5 16 70 380 14 14 12 339 1 203 960
3 . . . . 10 . 2 8 13 . . . 11 316 307
. . . . . . . . . 3 . . . . 212 3
9 . . 3 6 8 . 2 6 32 . . . 31 292 283
18 3 2 5 8 71 4 11 55 332 12 13 10 296 383 368
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
259 110 35 18 40 17 89 18 19 52 31 3 2 . 25 46 43
64 27 10 6 9 2 11 3 3 5 5 . . . 4 23 22
196 83 25 13 31 14 78 15 16 47 26 3 2 . 21 23 21
118 61 22 10 23 7 37 11 8 17 12 2 . . 9 14 14
38 10 4 2 3 . 19 5 5 9 7 2 . . 4 5 5
80 51 17 8 20 6 18 7 4 8 5 . . . 4 9 9
78 22 4 3 7 8 41 3 8 30 14 . . . 12 9 8
10 2 . . . . 6 . . 5 . . . . . . .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
12 7 . . 3 4 4 . . 3 . . . . . . .
54 13 3 2 4 3 30 3 6 22 12 . . . 11 6 6
Westerse allochtonen 2)
947
656
291
86
52
35
205
38
32
34
102
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
21 7 3 6 5 38 4 9 24 67 4 3 2 58 825 711
5 2 . 2 . 3 . . 2 15 . . . 13 634 565
16 5 3 4 5 35 3 9 22 52 3 3 . 45 192 146
11 4 2 3 2 16 2 5 9 8 . . . 6 53 43
2 . . . . 10 . 3 6 5 . . . 4 34 27
9 3 . 2 2 6 . 2 3 3 . . . 2 19 16
5 . . . 2 19 . 4 13 44 2 2 . 39 138 103
. . . . . 3 . . 2 2 . . . 2 33 31
. . . . . . . . . . . . . . 29 .
. . . . . . . . . 3 . . . 3 29 27
3 . . . . 15 . 3 11 38 2 2 . 33 47 45
54 17 5 3 5 4 22 3 6 14 6 . . . 4 11 9
11 3 . . . . 2 . . . . . . . . 5 4
43 15 4 3 4 4 21 2 6 13 5 . . . 3 6 5
26 10 3 2 3 2 11 . 3 7 3 . . . 2 4 4
11 2 . . . . 7 . 2 4 . . . . . . .
15 8 3 . 2 2 4 . . 3 . . . . . 2 2
17 4 . . . 2 9 . 2 6 2 . . . 2 2 2
4 . . . . . 2 . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
11 3 . . . . 6 . 2 4 2 . . . 2 . .
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
35
Tabel 7b Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), herkomstgroepering, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 (slot) Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huisking3) houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Niet-westerse allochtonen 2)
1 044
597
447
162
96
66
286
73
57
11
144
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
24 11 6 6 2 140 20 35 85 73 6 5 5 57 813 646
5 3 . . . 10 3 2 5 10 . . . 8 572 489
19 8 5 5 2 130 16 34 80 63 5 4 4 49 241 157
15 6 4 4 . 57 10 17 30 12 2 . . 9 79 55
4 2 . . . 35 6 10 20 9 2 . . 6 48 34
11 4 3 2 . 22 5 7 10 3 . . . 2 31 22
5 2 . 2 . 73 6 17 50 50 3 3 3 41 162 102
. . . . . 14 . 4 9 3 . . . 2 56 49
. . . . . 7 2 3 3 . . . . . 49 3
. . . . . 2 . . 2 . . . . . 8 8
4 2 . . . 50 3 10 37 46 3 2 3 38 48 42
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
142 19 9 4 5 . 85 15 22 47 6 . . . 3 36 31
24 3 2 . . . 7 2 . 4 . . . . . 14 12
118 16 7 3 4 . 78 13 21 43 6 . . . 3 22 19
64 12 6 3 3 . 39 10 10 20 2 . . . 2 12 11
30 4 2 . . . 21 5 6 11 . . . . . 5 4
34 8 4 2 2 . 18 5 4 9 . . . . . 7 6
54 4 . . . . 39 4 11 24 4 . . . . 10 8
11 . . . . . 7 . 2 4 . . . . . 3 3
7 . . . . . 5 . 2 2 . . . . . 2 .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
36 3 . . . . 27 2 8 18 4 . . . . 5 5
1) 2)
3)
36
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 8a Allochtonen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), generatie, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Eerstegeneratieallochtonen 2)
1 269
697
573
236
141
96
336
93
49
26
168
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
44 16 7 17 4 161 27 39 95 95 2 6 12 75 978 840
8 3 . 3 . 9 2 3 4 13 . 2 2 10 667 607
36 13 6 14 3 152 25 36 91 82 2 4 10 65 311 234
32 11 6 12 2 74 14 20 40 17 . . 3 12 118 88
8 3 . 3 . 46 6 13 27 13 . . 2 9 76 55
23 8 4 9 2 29 8 8 13 4 . . . 3 42 33
4 2 . . . 78 11 15 52 65 . 3 7 54 194 146
. . . . . 14 4 4 7 3 . . . 3 75 68
. . . . . 12 3 3 6 . . . . . 36 3
. . . . . 3 . . 3 3 . . . 3 20 20
2 . . . . 49 5 8 36 58 . 3 6 47 62 56
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
199 37 14 6 15 3 109 22 25 62 10 . . 2 6 48 39
30 6 3 . 2 . 5 . 2 2 . . . . . 18 17
169 31 11 5 12 2 105 20 23 61 10 . . 2 6 29 22
101 28 10 5 11 2 54 12 14 27 5 . . . 3 18 14
47 7 2 . 3 . 30 5 8 17 2 . . . . 9 7
54 21 7 4 8 2 23 7 6 10 3 . . . . 10 7
68 3 . . . . 51 8 9 34 5 . . . 3 11 8
14 . . . . . 10 3 2 5 . . . . . 4 3
11 . . . . . 8 2 . 5 . . . . . 2 .
2 . . . . . 2 . . 2 . . . . . . .
41 2 . . . . 31 3 5 23 5 . . . 3 5 4
Tweedegeneratieallochtonen 2)
763
534
230
80
46
35
150
24
40
23
63
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
17 5 3 7 2 30 6 7 17 45 2 3 3 37 673 560
4 . . 2 . 2 . . . 9 . . . 8 518 458
13 4 2 5 . 28 5 6 16 36 . 2 2 30 155 102
11 4 2 4 . 16 3 4 8 8 . . . 6 46 33
3 . . . . 11 2 3 7 6 . . . 5 26 17
9 3 2 3 . 5 2 . 2 2 . . . . 20 16
. . . . . 12 2 2 8 28 . 2 2 23 109 68
. . . . . 2 . . . . . . . . 21 21
. . . . . . . . . . . . . . 38 2
. . . . . . . . . 2 . . . 2 20 20
. . . . . 8 2 . 6 24 . 2 2 20 30 27
48 13 4 2 5 . 19 5 3 11 4 . . . 3 14 12
12 3 . . . . . . . . . . . . . 8 7
36 10 3 2 4 . 18 4 3 10 4 . . . 2 6 5
26 9 3 2 3 . 11 3 2 6 2 . . . . 4 4
12 2 . . . . 7 . . 5 . . . . . 2 .
14 8 3 2 3 . 4 2 . . . . . . . 2 2
10 . . . . . 7 . . 5 2 . . . . 2 .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
6 . . . . . 5 . . 3 . . . . . . .
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
37
Tabel 8b Allochtonen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), generatie, uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Eerstegeneratieallochtonen 2)
1 241
714
527
187
115
72
340
89
45
23
183
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
32 13 7 9 3 153 19 40 94 92 7 5 5 75 970 823
5 3 . . . 10 3 . 6 13 . . . 11 686 609
26 10 6 7 3 144 16 39 89 79 6 5 4 64 284 215
19 7 5 5 2 64 11 18 34 14 2 . . 10 92 72
5 2 . . . 40 6 11 23 10 2 . . 7 61 47
14 5 4 3 2 24 5 7 12 4 . . . 3 32 25
7 3 . 2 . 80 5 20 54 65 4 4 3 54 192 143
. . . . . 15 . 4 10 3 . . . 3 70 63
. . . . . 8 2 4 2 . . . . . 37 3
. . . . . 2 . . 2 . . . . . 19 18
5 2 . . . 56 3 12 41 60 4 3 3 50 66 59
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
162 25 11 5 7 2 94 15 25 53 8 . 2 . 5 39 34
27 4 2 . . . 7 2 . 4 . . . . . 16 14
135 22 9 4 6 2 87 14 25 49 8 . 2 . 4 23 20
74 16 7 3 4 . 44 10 12 23 3 . . . 2 13 12
36 4 2 . . . 25 5 7 13 . . . . . 6 5
38 12 5 2 3 . 19 5 5 10 2 . . . . 7 7
61 6 2 . 2 . 43 4 13 26 5 . . . 2 10 8
12 . . . . . 8 . 2 5 . . . . . 4 3
7 . . . . . 5 . 2 . . . . . . 2 .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
40 4 . . . . 30 2 9 19 5 . . . 2 4 4
Tweedegeneratieallochtonen 2)
750
539
211
61
32
29
150
22
44
21
63
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
13 4 2 3 4 24 4 5 15 48 3 2 2 41 667 534
4 2 . . . 3 . . . 13 . . . 11 520 445
9 3 2 2 3 21 3 4 14 35 2 2 . 30 148 89
7 2 . 2 2 10 . 3 5 6 . . . 4 40 26
. . . . . 5 . 2 3 4 . . . 3 22 14
5 2 . . . 4 . 2 2 2 . . . 2 18 12
3 . . . 2 12 2 . 9 29 . 2 . 26 108 62
. . . . . . . . . . . . . . 19 17
. . . . . . . . . . . . . . 42 .
. . . . . . . . . 3 . . . 3 18 17
2 . . . . 9 . . 7 24 . . . 21 29 28
34 11 3 2 3 3 13 3 2 8 3 . . . 3 8 7
8 2 . . . . 2 . . . . . . . . 3 2
26 8 2 2 2 3 12 2 2 8 3 . . . 2 5 5
16 6 2 . 2 2 6 . . 4 2 . . . . 3 2
5 . . . . . 3 . . 2 . . . . . . .
11 5 2 . . . 3 . . 2 . . . . . 2 2
10 2 . . . . 6 . . 4 . . . . . 2 2
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
7 . . . . . 4 . . 3 . . . . . . .
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
38
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’.
Tabel 9a Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), opleidingsniveau4), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huisking3) houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Basisonderwijs 2)
769
324
445
102
64
39
343
70
9
45
218
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
24 7 4 9 3 105 15 22 67 140 4 5 10 122 507 486
3 . . . . 5 2 2 2 25 . . 2 21 291 285
20 5 4 8 3 100 14 20 66 115 3 4 8 101 215 201
15 4 3 6 . 35 6 10 18 13 . . 1 10 42 37
4 2 . 2 . 23 3 6 14 10 . . . 8 28 24
11 3 3 5 . 12 3 4 5 3 . . . 2 15 13
5 . . 2 2 65 7 10 47 102 2 3 6 91 173 164
. . . . . 10 2 3 6 3 . . . 3 57 53
. . . . . 6 . 2 3 . . . . . 3 .
2 . . . . 2 . . 2 5 . . . 5 36 36
3 . . . . 46 5 5 36 94 2 3 6 83 77 74
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
110 20 6 4 9 2 66 12 14 40 10 . . 2 6 19 16
14 3 . . . . 3 . . . . . . . . 7 6
96 17 4 3 7 2 63 11 13 39 8 . . 2 5 12 10
46 13 4 3 6 . 24 5 7 12 3 . . . 2 8 7
23 3 . . . . 15 3 4 8 2 . . . . 4 3
23 10 3 2 4 . 9 2 3 4 . . . . . 4 4
50 4 . . 2 . 39 6 6 27 5 . . . 3 4 3
8 . . . . . 6 . 2 3 . . . . . . .
4 . . . . . 4 . . 2 . . . . . . .
3 . . . . . . . . . . . . . . . .
35 2 . . . . 28 4 3 21 5 . . . 3 2 2
Vmbo of mbo1 2)
2 059
1 193
866
207
125
81
660
173
40
112
334
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
54 17 9 21 8 105 17 24 64 207 5 11 16 175 1 705 1 583
12 5 2 4 . 8 3 3 3 45 . 2 3 39 1 129 1 062
43 12 7 17 7 97 14 21 61 162 3 9 14 136 577 521
32 10 6 12 3 44 9 12 23 26 . 3 4 17 110 97
6 . . 3 . 30 5 8 18 19 . 2 2 13 73 63
26 9 5 9 3 14 5 4 5 7 . . 2 4 38 34
11 2 . 4 4 52 5 9 39 136 2 6 9 119 467 424
. . . . . 9 2 2 5 5 . . . 4 160 158
. . . . . 2 . . . . . . . . 38 .
3 . . . 2 2 . . 2 7 . . . 7 100 98
7 . . 3 2 40 3 6 31 123 2 5 8 108 170 167
147 44 14 8 18 4 62 13 15 35 16 . 2 2 11 34 30
32 10 4 2 4 . 5 . 2 2 . . . . . 16 15
115 34 10 6 14 4 57 11 13 33 14 . 2 . 10 18 16
69 26 8 5 10 3 29 8 8 14 5 . . . 3 12 10
29 5 . . 3 . 18 3 5 10 2 . . . 2 5 4
40 21 7 4 8 2 11 4 3 4 3 . . . . 7 6
46 8 2 . 4 . 28 4 5 19 9 . . . 7 6 6
7 . . . . . 6 2 . 3 . . . . . . .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
5 2 . . . . 2 . . 2 . . . . . . .
32 5 . . 3 . 20 2 4 14 8 . . . 5 4 4
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
39
Tabel 9a Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), opleidingsniveau4), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 (slot) Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huisking3) houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Havo, vwo of mbo (excl. mbo1) 2)
4 325
3 081
1 243
381
213
167
863
186
203
135
339
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
94 33 16 34 11 127 28 29 69 270 9 15 21 224 3 848 3 295
23 8 4 9 2 11 3 3 5 70 3 6 7 54 2 979 2 698
72 25 12 26 9 116 25 26 64 199 6 9 14 170 869 598
58 22 10 20 5 65 16 16 33 38 3 2 4 28 226 168
8 3 . 3 . 37 7 9 22 27 3 . 2 21 143 107
50 19 9 18 4 28 9 7 11 11 . . 2 7 84 61
14 3 . 5 4 51 10 10 32 161 3 6 10 141 642 429
. . . . . 7 2 . 5 4 . . . 4 174 168
. . . . . 5 2 2 . . . . . . 196 5
5 . . 2 3 4 . . 3 13 . . . 12 113 111
6 2 . 2 2 36 6 7 22 142 2 6 9 125 159 144
230 80 29 13 30 7 83 23 19 41 18 . . 3 13 58 51
53 19 7 3 7 2 5 2 . 2 3 . . . 2 27 26
177 61 22 10 24 6 78 21 18 39 15 . . 2 11 31 25
124 52 19 9 19 4 47 13 12 22 9 . . . 7 21 18
40 7 3 . 2 . 24 5 6 13 4 . . . 3 7 6
84 45 16 8 17 4 23 8 6 9 6 . . . 4 14 11
53 9 2 . 4 . 31 8 5 18 6 . . . 4 9 7
9 . . . . . 5 . . 3 . . . . . 3 3
6 . . . . . 3 2 . . . . . . . 2 .
6 3 . . 2 . 3 . . 2 . . . . . . .
32 5 . . 2 . 20 5 4 11 5 . . . 3 4 3
Hbo of wo 2)
2 748
2 250
497
169
91
79
328
54
52
89
133
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
61 22 10 21 9 31 6 7 18 119 4 5 11 99 2 544 2 220
16 7 2 5 2 4 . . . 36 2 3 4 28 2 195 1 958
45 15 8 16 7 27 5 6 17 83 2 2 6 72 349 263
37 13 7 14 3 15 3 4 9 17 . . 2 14 105 80
8 2 . 3 . 9 . 2 6 12 . . . 10 64 48
29 12 5 10 2 6 . 2 3 5 . . . 4 41 31
8 2 . 2 3 12 2 2 8 66 2 2 5 58 244 183
. . . . . . . . . 2 . . . 2 51 48
. . . . . 2 . . . . . . . . 50 .
3 . . . . . . . . 8 . . . 7 78 73
5 . . . 2 8 2 . 5 56 2 2 4 49 66 61
96 50 18 10 18 5 19 3 5 11 10 . . 2 8 23 19
29 12 5 2 4 2 3 . . . 2 . . . . 13 12
67 38 13 7 14 3 16 2 4 10 9 . . . 6 10 8
51 33 12 7 12 2 10 . 3 6 5 . . . 4 7 6
14 6 . . 3 . 6 . . 4 2 . . . 2 2 2
36 27 10 5 9 2 4 . . 2 3 . . . 2 5 4
16 5 2 . 2 . 6 . . 4 4 . . . 3 2 2
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
2 . . . . . 2 . . . . . . . . . .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
10 3 . . . . 4 . . 2 3 . . . 2 . .
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
4)
40
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’. Voor opleidingsniveau wordt de categorie ‘Onbekend’ niet weergegeven. Hierdoor tellen de afzonderlijke totalen niet op tot het totaal.
Tabel 9b Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), opleidingsniveau4), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huis3) king houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Basisonderwijs 2)
714
307
406
75
51
24
331
62
8
36
226
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
16 4 3 5 4 95 11 17 66 143 7 6 6 125 465 444
3 . . . . 4 . . 3 24 . 2 . 20 277 268
13 3 2 5 4 91 10 17 64 120 5 5 5 105 188 176
8 2 2 3 . 24 5 6 13 13 . 2 . 9 31 29
2 . . . . 17 3 4 10 10 . . . 7 22 21
6 . . 2 . 7 2 2 3 3 . . . 2 9 8
5 . . . 2 66 5 11 51 107 4 3 4 96 157 147
. . . . . 8 . 2 6 4 . . . 3 49 46
. . . . . 4 . 2 . . . . . . 4 .
. . . . . 3 . . 2 5 . . . 4 27 27
4 . . . . 51 3 6 42 98 4 3 3 88 76 73
78 12 3 2 4 2 49 9 10 31 6 . . . 4 14 13
10 2 . . . . 2 . . 2 . . . . . 6 6
68 10 3 2 3 2 47 8 10 29 5 . . . 4 8 8
27 7 2 2 2 . 16 5 3 8 . . . . . 3 3
15 2 . . . . 11 3 2 6 . . . . . 2 2
12 5 . . 2 . 5 2 . 2 . . . . . . .
41 3 . . . . 31 3 7 21 4 . . . 3 5 4
6 . . . . . 5 . . 3 . . . . . . .
3 . . . . . 3 . . . . . . . . . .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
30 2 . . . . 23 2 4 17 4 . . . 3 3 3
Vmbo of mbo1 2)
1 985
1 196
789
179
106
72
610
155
40
107
307
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
43 14 6 13 9 97 12 23 63 190 10 9 8 163 1 666 1 533
8 3 . 3 . 10 3 2 5 44 2 . 3 38 1 135 1 057
35 11 5 10 8 87 9 20 58 146 8 9 5 125 531 477
24 9 4 8 3 36 7 10 19 20 2 2 . 15 102 91
5 2 . . . 22 3 7 12 16 2 2 . 12 65 59
20 7 4 7 2 14 4 3 8 4 . . . 3 36 32
10 2 . 2 5 51 2 10 38 126 5 6 4 110 429 386
. . . . . 8 . 2 6 5 . . . 5 141 139
. . . . . . . . . 3 . . . . 36 .
3 . . . 2 4 . . 3 9 . . . 9 93 92
6 . . 2 3 38 2 7 28 109 5 6 3 95 160 155
114 32 10 5 11 5 55 9 12 34 13 . 2 . 9 23 21
23 6 2 . 2 . 6 2 . 3 2 . . . 2 10 9
92 26 8 4 9 5 49 7 11 31 10 . 2 . 7 13 12
52 19 7 4 7 2 24 6 5 13 5 . . . 3 7 7
22 4 2 . . . 12 3 3 7 3 . . . 2 3 3
30 15 5 3 6 2 11 3 2 6 2 . . . . 4 4
39 7 . . 2 3 25 . 6 18 5 . . . 4 6 5
7 . . . . . 5 . . 4 . . . . . 2 .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
4 2 . . . . 2 . . . . . . . . . .
27 4 . . 2 2 18 . 4 12 5 . . . 4 3 3
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
41
Tabel 9b Personen van 20–64 jaar naar positie op de arbeidsmarkt1), opleidingsniveau4), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 (slot) Totaal
WerkWerkloze en niet-beroepsbevolking zame beroeps- Totaal Wil werk Wil geen werk bevolking Totaal NietWerkloze Totaal3) Zorg voor Opleiberoeps- beroepsgezin of ding/ studie bevolbevolking huisking3) houden
Vut
Ziekte, arbeidsongeschiktheid of andere redenen
x 1 000 Havo, vwo of mbo (excl. mbo1) 2)
4 374
3 171
1 203
319
182
137
884
183
200
146
356
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
80 26 14 24 15 109 17 30 62 285 20 10 12 242 3 914 3 327
21 9 4 6 . 14 4 3 6 72 7 3 4 59 3 065 2 745
59 18 10 18 14 95 13 26 56 213 14 8 8 183 848 582
41 14 7 14 6 48 9 14 25 40 5 2 2 31 196 143
7 3 . 2 . 27 4 8 15 28 5 2 . 21 122 89
34 12 6 11 5 21 5 6 10 12 . . . 10 75 54
18 3 2 5 8 47 4 12 31 173 8 6 6 153 652 439
2 . . . . 8 . 3 5 6 . . . 5 167 158
. . . . . 4 . 2 . 2 . . . . 193 3
5 . . . 3 2 . . 2 14 . . . 13 126 121
11 2 2 2 4 33 3 7 23 151 7 5 5 133 166 157
176 67 23 12 21 10 65 13 18 34 17 2 . . 14 38 32
44 15 7 3 5 . 9 2 2 4 3 . . . 2 19 16
132 51 17 9 17 9 57 10 16 30 14 2 . . 11 19 16
85 38 14 7 13 4 33 8 9 16 7 . . . 6 12 10
29 7 2 . 2 . 16 3 5 8 3 . . . 2 4 4
56 31 11 6 11 4 17 5 4 8 4 . . . 4 7 7
48 14 3 2 4 5 24 3 7 15 7 . . . 5 7 5
8 2 . . . . 4 . . 2 . . . . . 2 .
5 . . . . . 2 . . . . . . . . 2 .
5 3 . . . 2 2 . . . . . . . . . .
30 8 2 2 2 2 16 . 4 10 6 . . . 5 4 4
Hbo of wo 2)
2 835
2 343
492
157
89
68
335
48
59
94
134
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
42 16 7 14 5 35 6 10 19 109 6 5 6 93 2 653 2 304
13 5 3 4 . 4 . . 2 31 3 . 2 25 2 295 2 042
29 10 4 10 4 30 5 9 16 78 3 4 3 68 358 262
23 9 3 8 3 19 4 6 9 14 . . . 11 103 78
4 2 . . . 11 2 3 6 11 . . . 9 63 47
18 7 2 7 2 8 2 3 3 3 . . . 2 39 31
6 . . 2 . 12 . 3 7 64 2 4 2 57 256 184
. . . . . . . . . 2 . . . . 45 41
. . . . . . . . . . . . . . 58 .
2 . . . . . . . . 9 . . . 9 82 78
3 . . . . 8 . 2 5 53 2 4 2 47 71 64
78 35 13 6 13 4 22 5 6 11 7 . . . 5 17 15
20 10 3 3 3 . 2 . . . . . . . . 8 7
58 24 9 3 9 3 21 4 6 10 6 . . . 4 10 8
41 19 8 2 7 2 14 4 4 6 3 . . . 2 7 6
13 4 2 . . . 7 2 2 3 2 . . . . 2 2
28 16 6 . 6 2 7 2 2 3 . . . . . 5 5
17 5 . . 2 . 7 . 2 4 3 . . . 3 3 2
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
2 . . . . . . . . . . . . . . . .
11 3 . . . . 5 . 2 2 3 . . . 2 . .
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2) WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
3)
4)
42
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld. De niet-beroepsbevolking bestaat uit personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet te willen werken, of niet ten minste 12 uur per week te willen werken, of niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. In de kolom ‘Werkzame en niet-beroepsbevoking – Wil werk – Niet-beroepsbevolking’ gaat het om personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven ten minste 12 uur per week te willen werken, maar niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of niet voldoende activiteit ontplooien om een baan te vinden. De overige personen die behoren tot de niet-beroepsbevolking, de personen van 15 tot en met 64 jaar die aangeven niet ten minste 12 uur per week te willen werken staan, in de kolom ‘Wil geen werk – Totaal’. Voor opleidingsniveau wordt de categorie ‘Onbekend’ niet weergegeven. Hierdoor tellen de afzonderlijke totalen niet op tot het totaal.
Tabel 10a Personen van 20–64 jaar naar binding met de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
Zonder werk
Met werk van minder dan 12 uur per week
Met werk van 12 uur of meer per week
Wil geen werk Wil werk voor Wil geen werk Wil werk voor Wil geen werk Wil werk voor voor 12 uur of 12 uur of meer voor 12 uur of 12 uur of meer voor meer uren meer uren per week per week meer per week per week meer per week per week
x 1 000 Totaal 2)
9 973
1 834
717
382
153
6 336
551
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
236 80 39 86 31 375 68 83 224 747 22 37 59 629 8 655 7 636
36 6 4 13 13 179 24 31 125 451 9 16 29 396 1 185 997
133 48 24 49 12 155 33 41 82 90 5 7 11 67 356 289
3 2 . . . 6 . 2 3 23 . . 2 20 352 215
10 3 2 5 . 7 2 2 3 5 . . . 4 132 97
33 15 5 11 3 18 6 5 8 166 6 13 14 133 6 121 5 603
22 7 4 9 2 10 3 4 3 13 . . 2 10 509 435
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
593
161
276
9
18
88
42
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
195 67 35 75 18 236 52 53 131 55 4 4 8 39 136 119
24 5 3 11 5 105 18 17 69 24 2 2 4 16 19 16
116 41 22 44 9 107 26 29 52 22 2 . 3 16 45 38
2 2 . . . 3 . . 2 . . . . . 3 2
9 2 2 4 . 5 . . 2 . . . . . 4 3
25 11 4 8 2 11 4 3 4 5 . . . 4 49 46
19 6 4 8 2 5 . 2 2 2 . . . 2 16 14
1) 2)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld.
43
Tabel 10b Personen van 20–64 jaar naar binding met de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
Zonder werk
Met werk van minder dan 12 uur per week
Met werk van 12 uur of meer per week
Wil geen werk Wil werk voor Wil geen werk Wil werk voor Wil geen werk Wil werk voor voor 12 uur of 12 uur of meer voor 12 uur of 12 uur of meer voor meer uren meer uren per week per week meer per week per week meer per week per week
x 1 000 Totaal 2)
9 971
1 743
589
437
147
6 507
548
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
182 60 30 58 33 344 47 81 216 734 42 32 32 628 8 746 7 657
36 6 4 10 16 174 12 34 128 452 19 18 16 400 1 098 926
88 32 15 29 12 121 25 35 61 82 10 6 5 62 308 252
4 . . . . 8 . 2 5 22 . 2 . 19 405 239
8 3 . 4 . 7 . 2 5 5 . . . 4 127 92
28 12 6 8 2 19 5 4 10 160 11 6 10 134 6 302 5 729
17 7 3 6 . 14 4 3 7 12 . . . 9 506 418
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
455
139
191
9
17
67
31
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
146 49 25 50 22 196 36 47 113 43 4 4 3 33 94 84
27 5 3 9 9 85 8 21 57 19 . 2 . 14 19 16
76 28 13 25 9 82 22 20 40 15 3 . . 11 27 25
3 . . . . 4 . . 3 . . . . . 2 2
8 3 . 4 . 5 . . 3 . . . . . 3 3
20 8 4 7 . 11 3 2 6 5 . . . 4 33 30
13 5 3 4 . 8 3 2 4 2 . . . . 9 8
1) 2)
44
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld.
Tabel 11a Personen van 20–64 jaar die werk willen naar binding met de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2006 Totaal
Zonder werk Zoekt werk voor 12 uur of meer per week
Met werk van minder dan 12 uur per week
Met werk van 12 uur of meer per week
Zoekt werk voor 12 uur of meer per week
Zoekt geen werk voor meer uren per week
Zoekt geen werk voor meer uren per week
Zoekt geen werk voor 12 uur of meer per week
Is niet Is beschikbeschikbaar baar
Zoekt geen werk voor 12 uur of meer per week
1 421
360
41
316
90
8
56
452
100
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
165 57 31 62 15 171 37 46 88 108 6 7 14 80 997 821
14 6 2 4 2 89 12 23 54 60 4 4 6 46 201 166
9 2 2 5 . 8 3 . 4 6 . . . 5 20 15
109 40 21 39 9 58 17 17 23 24 . 2 5 16 135 109
2 . . . . 3 . . 2 3 . . . 2 83 61
. . . . . . . . . . . . . . 6 4
8 2 . 3 . 3 . . . 2 . . . . 43 33
13 3 2 6 . 7 2 3 . 11 . . 2 8 422 363
9 4 2 3 . 3 . . 2 2 . . . . 86 72
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
335
85
19
173
4
.
12
28
14
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
144 49 27 56 12 117 29 32 56 25 2 2 4 19 64 55
10 4 . 4 . 56 8 15 32 8 . . . 6 14 12
8 . 2 5 . 6 3 . 3 3 . . . 2 3 3
97 35 19 36 8 45 15 13 18 12 . . 2 8 28 23
. . . . . 2 . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
7 2 . 3 . 3 . . . . . . . . 2 2
11 3 2 5 . 4 . 2 . 2 . . . . 12 11
9 3 2 3 . . . . . . . . . . 4 3
Is niet Is beschikbeschikbaar baar
x 1 000 Totaal 2)
1) 2)
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld.
45
Tabel 11b Personen van 20–64 jaar die werk willen naar binding met de arbeidsmarkt1), uitkeringspositie en inschrijving als NWW bij het CWI, 2007 Totaal
Zonder werk Zoekt werk voor 12 uur of meer per week
Met werk van minder dan 12 uur per week
Met werk van 12 uur of meer per week
Zoekt werk voor 12 uur of meer per week
Zoekt geen werk voor meer uren per week
Zoekt geen werk voor meer uren per week
Zoekt geen werk voor 12 uur of meer per week
Is niet Is beschikbeschikbaar baar
Zoekt geen werk voor 12 uur of meer per week
1 284
295
40
254
88
9
50
451
97
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1)
114 41 20 39 14 142 30 40 73 99 11 6 6 75 941 762
10 5 . 2 . 63 9 19 35 56 8 3 2 42 169 141
7 2 2 3 . 10 3 2 5 6 . . . 4 17 13
71 25 12 24 10 48 13 13 22 20 . . 2 16 121 98
. . . . . 3 . . 2 4 . . . 3 80 59
. . . . . . . . . . . . . . 8 4
7 2 . 3 . 3 . . 2 . . . . . 39 28
11 4 2 4 . 10 2 3 5 10 . . . 8 421 348
7 3 . 2 . 5 2 . 2 2 . . . . 84 70
Waarvan ingeschreven als NWW bij het CWI 2)
239
57
17
117
5
.
11
21
10
97 35 17 33 11 96 25 23 47 19 3 . . 13 39 36
8 4 . 2 . 36 7 10 19 7 2 . . 4 9 8
7 2 2 2 . 8 3 2 4 . . . . . 2 2
61 22 10 21 8 38 12 9 18 7 . . . 6 17 15
. . . . . 2 . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
6 2 . 3 . 2 . . 2 . . . . . 2 2
8 3 2 3 . 6 . 2 3 2 . . . . 6 6
5 2 . . . 3 . . . . . . . . 3 2
Is niet Is beschikbeschikbaar baar
x 1 000 Totaal 2)
Uitkeringspositie WW-uitkering korter dan 6 maanden 6 tot 12 maanden 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer Bijstandsuitkering korter dan 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar en langer AO-uitkering korter dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar en langer Geen uitkering w.v. niet-onderwijsvolgend1) 1) 2)
46
Dat wat de respondent in de Enquête Beroepsbevolking er onder verstaat. De categorieën ‘WW-uitkering’, ‘Bijstandsuitkering’ en ‘AO-uitkering’ overlappen. Een persoon die tegelijkertijd één of meer uitkeringen ontvangt, wordt in elke categorie geteld.