AQW 94 PRE Presentatie Stichting Sociotechniek Nederland
,
Presentatie Stichting Sociotechniek Nederland
Ontwerp logo: Dr. A.G.M. van der Smagt
CJP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Eijnattcn, Frans M. van
Presentatie Stichting Sociotechniek Nederland I Frans M. van Eijnatten ; inl. F. Huijgen ; [red. F.M. van Eijnatten]. - Eindhoven : Technische Universiteit Eindhoven Lezingen t.g.v . de oprichtlngsbijccnkomst van de Stichting Sociotechniek Nederland (SSTN), gehouden op 16 maart 1994 te Utrecht.Uitg. in samenw. met Stichting Sociotechniek Nederland.- Met reg. ISBN 90-386-0401-7 NUGI 652/684 Trefwoorden: sociotechniek, organisatievernieuwing
©Stichting Sociotechniek Nederland, Nijmegen Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of welke andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Oprichtingsbij eenkomst Stichting Sociotechniek Nederland
Woensdagmiddag 16 maart 1994 Locatie: Academiegebouw, Domplein, Utrecht
Programma 15.00 - 15.15 uur 15.15- 15.20 uur
15.20- 15.45 uur
15.45- 17.00 uur
Ontvangst Inleiding Prof. dr. F. Huijgen, voorzitter SSTN: "Stichting Sociotechniek Nederland: waarom en hoe" Lezing Dr. F.M. van Eijnatten: "Integrale Organisatievernieuwing: de rol van Sociotechniek bij het innoveren van bedrijven" Informele openingsbijeenkomst met feestelijke borrel
Presentatie SSTN
iv
u oe overgang van het oude naar het nieuwe organisatieparadigma is een radicaal proces dat Overeenkomt met een culturele 'figure-ground reversa/'. De significantie van decnieuwe ontwerpprincipes gaat ver uit boven de wereld van de bedrijfsorganisatie. Het is niet alleen een Ullk van organiSIIIieontwikkeling maar ook van maatschappelijke verandering.".
Prof. dr. Hans J.J. van Beinum
Ten geleide De vraag hing al een tijdje in de lucht: wanneer zou nu eindelijk eens een structurele mogelijkheid voor de sociotechnici van Nederland worden gecreëerd om geregeld met elkaar van gedachten te wisselen over hun werk, over hun vak, en over de vele nieuwe ontwikkelingen. Niet dat men per se niet zonder zo'n gremium kon. Juist omgekeerd, elkaar ontmoeten gebeurde natuurlijk allang, op eigen initiatief, vaak (co)incidenteel. Toch zat iedereen er zo langzamerhand een beetje op te wachten, totdat er een breder initiatief zou worden genomen. De Nederlandse hoogleraren op het gebied van de Sociotechniek hebben uiteindelijk gedaan wat er van hun verwacht mocht worden: zij hebben de 'hoofden' bij elkaar gestoken en daadwerkelijk de Stichting Sociotechniek Nederland (SSTN) opgericht. Voor sommigen komt deze aktie misschien wat laat, dit platform, deze bundeling van krachten. De huidige, stormachtige ontwikkelingen in de wereld van het werk legitimeren zo'n stap anno 1994 echter ruimschoots. Nog nooit eerder heeft integrale organisatievernieuwing immers zo in het centrum van de aandacht gestaan. Meer dan ooit tevoren is er behoefte aan open beroepsmatige communicatie en intercollegiale consultatie. De Stichting Sociotechniek Nederland (SSTN) wil met name aan deze netwerkfunctie concreet gestalte geven. Zij organiseert daartoe studiedagen en discussiebijeenkomsten, die toegankelijk zijn voor alle professionele beoefenaren van de Sociotechniek en hun sympathisanten, te weten onderzoekers (waaronder uitdrukkelijk ook AIO's), adviseurs en personen uit het bedrijfsleven. Deze brochure geeft enige achtergrondinformatie over de SSTN. Zij bevat met name de tekst van de beide lezingen die ter gelegenheid van de oprichtingsbijeenkomst van de SSTN-op 16 maart 1994- werden uitgesproken in het Academiegebouw te Utrecht. Tevens staan in deze brochure de namen van de leden vermeld, die vooralsnog het Algemeen Bestuur van de SSTN vormen. Het is werkelijk een uniek feit, dat nagenoeg alle universiteiten, waar Sociotechniek in het curriculum is opgenomen, hierin vertegenwoordigd zijn op kroondocentnivo. Ten slotte wordt in deze brochure een overzicht gegeven van de themabijeenkomsten, zoals die voor de eerste hellt van 1994 reeds zijn gepland, en voor de tweede helft van 1994 nog worden voorbereid. Met de oprichting van de Stichting Sociotechniek Nederland is niet alleen een eerste en belangrijke stap gezet in de richting van meer open uitwisseling en discussie, maar is ook een fundament gelegd voor het aangaan van nieuwe kontakten en het ontwikkelen van professionele initiatieven op het gebied van integrale organisatievernieuwing. De voigende en beslissende stap is nu aan U. Namens de Stichting Sociotechniek Nederland Dr. F.M. van Eijnatten
PresmiJltie SSTN
2
MSociotcchniek is de wetenschap van integrale structuurbouw. (...) Sociotechniek onderkent dat de huidige maatschappelijke spanningsvlakken tussen produktiesystemen en hun omgevingen structureel van aard zijn. (...) Vcreist is een nieuw .integraal produktieconcept." Prof. dr. L. Ulbo dc-Sittcr
Stichting Sociotechniek Nederland waarom en hoe
Inleiding Prof. dr. Fred Huijgen, voorzitter SS1N Dames en heren, Op de uitnodiging voor deze oprichtingsbijeenkomst van de SSTN heeft U kunnen lezen welke doelstellingen de Stichting Sociotechniek Nederland nastreeft. Ik wil U vanmiddag informeren over waarom tot de oprichting van deze stichting, in deze vorm en met deze doelstellingen besloten is, en op welke manier wij van plan zijn om de doelstellingen te realiseren. Wetenschap heeft zich van oudsher ontwikkeld vanuit de praktijk, doordat mensen nadachten over problemen die zich in de dagelijkse situatie voordeden. Op basis van dat nadenken ontwikkelden zij oplossingen, die vervolgens op hun waarde voor de praktijk getoetst werden. Aldus opgevat is wetenschap geen "ivoren toren"-aangelegenheid. En dat geldt zeker voor de Sociotechniek. Sociotechnici hebben van meet af aan met twee benen in de praktijk gestaan. Mede daardoor heeft het vakgebied zich kunnen ontwikkelen in de vorm van wat wel genoemd wordt een 'praktijk theorie'. Het betreft een sterk toepassingsgericht wetenschapsgebied met een grote praktische relevantie. Ook in Nederland is de ontwikkeling van de Sociotechniek sterk beïnvloed door het werk van wetenschappers die zich bezighielden met het, in samenwerking met praktijkmensen, zoeken van oplossingen voor organisatievraagstukken waarvoor bedrijven en instellingen zich geplaatst zagèn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het werk van mensen als Allegro, Van Beinum en De Sitter, om enkele belangrijke Nederlandse pioniers te noemen. Mede vanwege deze sterke praktijkbetrokkenheid - doordat organisatieproblemen in naar bedrijfstak zeer uiteenlopende bedrijven onderwerp van bemoeienis waren, en doordat de sociotechnici aan verschillende instellingen verbonden waren - heeft de Nederlandse Sociotechniek zich aanvankelijk langs verschillende, weinig op elkaar betrokken lijnen ontwikkeld. Mede dankzij De Sitter's baanbrekende bijdrage aan de ontwikkeling van de sociotechnische systeemtheorie, is een fundament gelegd waarop de Nederlandse Sociotechniek zich krachtig verder heeft kunnen ontwikkelen. Dat heeft antegenzeggenlijk ook meer eenheid tot stand gebracht. Dat neemt echter niet weg dat tot op heden de afstemming van inzichten en uitwisseling van ervaringen nog niet echt vlekkeloos verloopt. Nog teveel worden door individuen en kleine groepjes sociotechnici, opererend vanuit verschillende instellingen, universiteiten en op sociotechnische leest geschoeide adviesbureaus, in betrekkelijke afzondering praktijkprojecten uitgevoerd en daarop gebaseerde inzichten gebundeld. Dat is niet alleen weinig optimaal vanuit het perspectief van een goede ontwikkeling van het vak en de inbedding daarvan binnen de bedrijfswetenschappen. Maar ook voor het bedrijfsleven waar, in het kader
4
F. Huijgen - SSTN: Waarom en Hoe - Tekst Inleiding Presentatie SSTN
van de noodzakelijke vernieuwing van de bedrijven, grote behoefte bestaat aan kennis van de toepassingsmogelijkheden van de Sociotechniek, is deze situatie ongunstig. Het is daarom verheugend dat de vertegenwoordigers van de grote onderzoeksinstellingen en universitaire instituten op het terrein van arbeid en organisatie het initiatief hebben genomen om voortaan gezamenlijk op te trekken en in directe samenspraak met mensen uit het bedrijfsleven de verdere ontwikkeling van de Sociotechniek ter hand te nemen. De SSTN is daarmee een feit en vormt daartoe het instrument. Het doel van deze stichting is hef bevorderen van het vakgebied der Sociotechniek, theoretisch zowel als toegepast, en versterking van de positie van de Sociotechniek binnen de bedrijfswetenschappen. U zult het met mij eens zijn dat de oprichters van de stichting zich hiermee .niet erg bescheiden hebben opgesteld. Maar het is wel een uitdagende opgave die zij zich hebben gesteld. Gezien het grote belang van het vak voor de ontwikkeling van de bedrijfswetenschappen en van het bedrijfsleven, en gegeven het enthousiasme waarmee de oprichters de handen ineen hebben geslagen en de samenwerking met praktijkmensen tegemoet zien, zijn deze aspiraties mijns inziens echter bepaald niet irreëel te noemen. Er is welbewust en uitdrukkelijk gekozen voor samenwerking als basis voor het realiseren van de doelstelling. Maar samenwerking moet groeien en dat heeft tijd nodig. En samenwerking begint klein en moet zijn nut bewijzen. Vandaar dat wij ervoor hebben gekozen om in eerste instantie de platformfunctie van de stichting gestalte te geven. Daarvoor is inmiddels een programma van discussiebijeenkomsten opgesteld. Voor de komende maanden zijn de volgende bijeenkomsten gepland. Op 13 april aanstaande zal tijdens de eerste discussiebijeenkomst hier in het Academiegebouw de relatie centraal staan tussen Sociotechniek en Lean Production. In twee korte lezingen zal vanuit de theorie en de praktijk worden ingegaan op belangrijke overeenkomsten en verschillen tussen beide benaderingen. In de aansluitende discussie zal het accent onder andere liggen op de vraag of het wenselijk en mogelijk is beide benaderingen te integreren. Op 11 mei aanstaande, ook weer in dit gebouw, zal het thema Sociotechniek in product-creatie processen aan bod worden gesteld. Ook hier weer zal voorafgaande aan de discussie, zowel vanuit de universiteit als vanuit het bedrijfsleven een korte voordracht worden gehouden over het gebruik van Sociotechniek in product-creatie processen waarbij keuzevraagstukken in het organisatie-ontwerp centraal staan. Op 15 juni zal hier in Utrecht de derde discussiebijeenkomst worden georganiseerd over het thema Sociotechniek en Arbo-wet. De WEBA-methodiek staat dan op het programma. Middels twee korte lezingen zullen wederom theorie en praktijk met elkaar geconfronteerd worden, waarbij met name de gemaakte koppeling tussen kwaliteit van werk en organisatie onderwerp van bespreking en debat zal zijn. Voor de tweede helft van dit jaar zijn eveneens drie discussiebijeen-
F. Huijgen- SSTN: Waarom en Hoe- Tekst Inleiding Presentatie SSTN
5
komsten gepland over bovengenoemde thema's op respectievelijk 14 september, 19 oktober en 16 november. Over de inhoud hiervan wordt u in de zomer nader geïnformeerd. De bijeenkomsten starten alle om 16.00 uur en zullen duren tot 18.00 uur. Alle inleiders spreken uit eigen ervaring en stellen een open discussie met de aanwezigen zeer op prijs. Voor deelname aan de bijeenkomsten wordt slechts een zeer bescheiden vergoeding gevraagd, die de organisatoren in staat stelt portokosten en zaalhuur te betalen. De bijeenkomsten zijn zo georganiseerd dat er ruime gelegenheid bestaat voor discussie met de inleiders (altijd een universitair medewerker/onderzoeker en een praktijkpersoon/manager) en met de overige deelnemers, en er wordt voldoende ruimte geboden voor onderlinge, ook informele kon takten. Op basis hiervan en gestimuleerd door latere voorstellen vanuit de stichting met betrekking tot studiedagen, kan de beoogde samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van (praktijk)onderzoek en het verzorgen van publikaties, tot stand komen. Dames en heren. Ik hoop dat u inmiddels enigszins geboeid bent geraakt door onze plannen en het belang van onze bedoelingen onderschrijft. Ik geef nu graag het woord aan collega Frans van Eijnatten, die nader zal ingaan op de betekenis van de Sociotechniek voor het innoveren van bedrijven. Na zijn bijdrage zult u ongetwijfeld niet anders willen doen dan met ons feesteIijk het glas te heffen om te vieren dat de Stichting Sociotechniek Nederland vandaag van start is gegaan.
Prof. dr. F. Huijgen is hoogleraar in de Sociale Bedrijfskunde aan de Faculteit der Beleidswetenschappen van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Binnenkort publiceert hij samen met Prof. dr. F.D. Pot een bundel met debatten over Sociotechniek en Arbeidsprocesbenadering bij hel SIS WO in Amsterdam.
6
Presentatie SSTN
u sociotechnische toepassingen impliceren dat het mogelijk is om door middel van andere vormen van taakontwerp en werkorganisatie te komen tot meer bevredigende en produktievere werkorganisatie&. (.. .) Het kan echter niet genoeg benadrukt worden dat als men werkelijk zijn macht met anderen deelt, men er rekening mee moet houden dat de resultaten anders zijn dan men aanvankelijk voor ogen heeft."
Prof. dr. Jacques T. Allegro
Integrale Organisatie-Vernieuwing: de rol van Sociotechniek bij het innoveren van bedrijven
Dr. Frans M. van Eijnatten
Inleiding Dames en heren, deze voordracht gaat over het integraal vernieuwen van bedrijven. Een vakgebied dat zich hier vanouds mee bezighoudt, is de 'Sociotechniek'. De sociotechnische benadering beijvert zich voor het verbeteren van het functioneren van mens én bedrijf door middel van aanpassing of fundamenteel herontwerp van inhoud en organisatie van de techniek én van de menselijke arbeidstaken. Daarbij streeft de Sociotechniek uitdrukkelijk naar integratie van zoveel mogelijk aspecten in de organisatie. Wie vandaag de dag de huidige sociotechnische aanpak vergelijkt met die uit haar ontstaansperiode in het begin van de vijftiger jaren, ziet nauwelijks nog enige overeenkomst in vorm. De aanvankelijke, op zelfregulatie gebaseerde, sociaal-psychologische aanpak van groepswerk heeft in de afgelopen veertig jaar stap voor stap plaats gemaakt voor een moderne, integrale ontwerpbenadering van organisaties. In de voorbije vier decennia zijn hiertoe haar begrippen, methoden en technieken in overeenstemming gebracht met de laatste stand van respectievelijk de systeem-, de bedrijfs- en soms ook de veranderkunde. Het thans volwassen geworden vakgebied van de Sociotechniek levert ingrediënten voor een aan deze tijd aangepaste wijze van organiseren, die gezien kan worden als een volwaardige opvolger van het Taylorisme. Het is echter te eenvoudig en zelfs onjuist om te veronderstellen, dat de moderne Sociotechniek zich in de turbulente wereld van vandaag presenteert als één enkele, overal toepasbare benadering. Juist in verband met de vaak sterk wisselende plaatselijke omstandigheden, heeft zij zich qua vorm en inhoud anders ontwikkeld in verschillende landen en continenten. Ik beperk me hier slechts tot een beknopte illustratie van enkele uitersten, te weten de Scandinavische, Australische, Noord-Amerikaanse en Nederlandse benadering. In Scandinavië concentreert de overheersende hedendaagse sociotechnische stroming zich voornamelijk op het communicatieproces. De rol die sociotechnici daar spelen, is primair die van procesbeg~leider. Zij proberen te komen tot het feitelijk creëren van een platform voor organisatievernieuwing. Door middel van het opstarten van een zogeheten 'democratische dialoog' tussen de diverse partijen in de arbeidssituatie proberen sociotechnici om zowel binnen als over bedrijven heen tot de vorming van netwerken te komen. Daarbij laten zij zich inspireren door een theorie over communicatie. Het daadwerkelijk aanbrengen van veranderingen in inhoud en organisatie van het werk laten zij bij voorkeur aan de betrokkenen zelf over, ver-
8
F.M. van Eijnatten -Integrale Organisatie-Vernieuwing- Tekst Lezing Presentalie SSTN
trouwend op het feit dat zij dit eigen initiatief zullen ontplooien op basis van de verbeterde onderlinge verhoudingen. In Australië manifesteert de moderne Sociotechniek zich nog duidelijker als een 'doe het zelf'-aanpak. De dominante benadering bestaat daar in feite uit een handvol algemene basisprincipes en implementatieprocessen, die door bedrijven ria gerichte training in eigen beheer in praktijk worden gebracht. De enige rol die 'sociotechnici' in dit proces spelen, is die van opleider I mede-discussiant in het trainingstraject. In Noord-Amerika lijkt de moderne sociotechnische aanpak qua inhoud nog het meest op die uit de beginperiode. De overheersende benadering daar bestaat uit het door sociotechnici in de rol van adviseurs invoeren van zelfsturende teams. In Nederland heeft de huidige sociotechnische stroming weer een ander gezicht. Hier is sprake van een heel eigen integrale ontwerptheorie met veel aandacht voor organisatiestructurering, logistiek en techniek. Samen met een participatief invoeringstraject wordt dit geheel van maatregelen via gespecialiseerde trainingen stap voor stap aangeleerd aan zowel managers als medewerkers. Met diverse gezichten is de huidige sociotechnische benadering dus pluriform geworden. Dit verschijnsel van lokale theorievorming maakt het voor de vluchtige beschouwer met altijd even gemakkelijk om de gemeenschappelijke noemer te ontdekken. Zo'n onderlinge binding bestaat bij nader inzien echter wel degelijk, en schuilt niet alleen in de bedoeling van de benadering, maar komt ook goed tot uitdrukking in haar gehanteerde kijk op de wereld. Wat betreft haar doel is de Sociotechniek steeds heel duidelijk geweest. Hoog in het vaandel staat en stond het beter op elkaar afstemmen van de mensen, de techniek en de logistiek in een bedriJf. De specifieke uiterlijke verschijningsvormen mogen dan in de loop der tijd nog zo veranderd zijn, deze primaire functie is ongewijzigd gebleven. Ook met betrekking tot de visie op de wereld is de Sociotechniek in al haar diversiteit altijd herkenbaar gebleven. Ze kan kort en bondig worden samengevat als het streven naar directe werknemersparticipatie in de arbeidssituatie. Men zou deze 'ideologie' meer positief kunnen typeren als het doelbewust toewerken naar het ook op het werk doorvoeren van, reeds in de Westerse samenleving bestaande, wederkerige gezagsverhoudingen. Wat Sociotechniek wel en niet is Het is zeker de moeite waard om even stil te staan bij de vraag wat nu eigenlijk wel en niet onder Sociotechniek kan worden begrepen. Er bestaan namelijk nogal wat misverstanden, die in de een of andere vorm telkens weer opduiken. Het eerste misverstand zou ik willen omschrijven als "veranderende
F.M. van Eijnatten-lntegrale Organisalie-Vernieuwing- Tekst Lezing Presentatie SSTN
9
kenmerken van een zich ontwikkelende aanpak". Het komt herhaaldelijk voor dat de moderne Sociotechniek nog wordt afgeschilderd als een bij uitstek sociaal-psychologische benadering van kwaliteit van de arbeid. De hardnekkigheid van deze vergissing is niet zo verwonderlijk, als men bedenkt, dat de Sociotechniek indertijd inderdaad zo smal begonnen is. In de loop der jaren heeft er echter een aanzienlijke verbreding plaatsgehad, waarvan menigeen blijkbaar niet op de hoogte is. Men raadpleegt waarschijnlijk te oude literatuur, of past een eenmaal gevormde opinie niet graag aan. Het misverstand wordt daarnaast gevoed door de omstandigheid, dat in ons land de wettelijke bepalingen op het gebied van Sociaal Arbeidsbeleid - zeg maar kortweg de welzijnsparagraaf in de Arbo-wet - expliciet werden gebaseerd op de Sociotechniek. De desbetreffende wettekst bevat inderdaad voornamelijk de 'kwaliteit van de arbeid'-elementen. De denkfout schuilt nu hierin, dat men de onderhavige wetsartikelen kennelijk opvat als samenvatting van de complete sociotechnische benadering, terwijl het hier slechts gaat om enkele aspecten op het micro-nivo. Ten slotte worden in populaire publikaties abusievelijk vaak de oude smalle, in plaats van de ni~:?uwe brede sociotechnische principes vermeld, waardoor het eerder genoemde misverstand nog eens wordt bevestigd. Zoals gezegd, de Sociotechniek heeft in de veertig jaar van haar bestaan een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Vandaag de dag is zij uitgegroeid tot een bedrijfskundig-brede, integrale benadering van organisaties, die niet alleen gericht is op kwaliteit van de arbeid, maar ook heel expliciet de kwaliteit van de organisatie in termen van flexibiliteit en beheersbaarheid nastreeft. Het gaat daarbij allang niet meer uitsluitend om de vormgeving van menselijke arbeidstaken, maar oo~ - zelfs eerst en vooral - om een zo eenvoudig mogelijke overkoepelende ~tructuur voor het totale bedrijf. Het tweede misverstand, wa~r ik pp wil wijzen, valt kortweg te typeren als "het dwaalbegrip van de specialisthïche optiek". De Sociotechniek wordt door velen nog te zeer beschouwd als ~fl expertbenadering. Men denkt, dat Sociotechniek niet goed bedreven ~an }vorden zonder de hulp van externe deskundigen, of speciaal daartoe opgeh!ide adviseurs. Hoewel die opvatting in het verleden nogal wat aanhangers 'g ehad heeft, komt men hier echter steeds meer op terug. Een en ander nangt samen met de vele negatieve ervaringen die zijn opgedaan met deze werkwijze. Een van de belangrijkste problemen die zich voordeden, was namelijk dat er onvoldoende uitwaaiering plaatsvond, zodat projecten gemakkelijk geïsoleerd raakten, en meer dan eens verzandden nadat de adviseurs vertrokken waren. Om die reden is uiteindelijk voor een principieel andere aanpak gekozen. Momenteel wordt ernaar gestreeft om - na gerichte opleiding en training - de herontwerpaktiviteiten zoveel mogelijk door de medewerkers zelf te laten ontwikkelen, plannen en uitvoeren. De benodigde ontwerptheorie en -terminologie zijn voor dit doel aanmerkelijk vereenvoudigd, en ook de ontwerpmethodiek werd aangepast voor 'doe het zelf -gebruik. Het derde misverstand, waar ik even op inga, zou ik willen benoemen als "de bedreiging van een andere m<\chtsverdeling". Dit heeft betrekking op de herverdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden, en meer
10
F.M. van Eijnatten -Integrale Organisatie-Vernieuwing- Tekst Lezing Presentatie SSTN
specifiek op de vermeende ongewenste effecten, die met name sommige werkgevers en managers hieraan verbinden. Het betreft hier eigenlijk vooral de angst, dat feitelijke doorvoering van participatieve democratie in de dagelijkse bedrijfspraktijk zalleiden tot onbeheersbare situaties. In verhouding tot de traditionefe bureaucratie, met haar trage en onnauwkeurige besturing, is echter eerder het tegenovergestelde het geval. Gelet op de ervaringen, opgedaan in sociotechnisch gereorganiseerde bedrijven, is bovengenoemde angst zeker ongegrond. Door het decentraliseren van de besluitvorming kan immers veel sneller en adequater worden gereageerd op verstoringen in het produktieproces, en blijft het personeel meer attent. Bovendien kunnen de medewerkers zich meer met hun werk identificeren,_en dus met het bedrijf. Een gevolg hiervan is echter wel, dat de machtsrelaties meer symmetrisch worden, en het lijkt vooral dit aspect dat weerstanden oproept. Daar staat tegenover, dat deze wederzijdse afhankelijkheid niet vrijblijvend is, maar duidelijk gericht wordt op de economische doelstellingen van het bedrijf. Er is sprake van een integratie van effectiviteit en participatieve democratie. Theorie en praktijk van de Nederlandse Sociotechniek Het tqepassen van Sociotechniek betekent in de praktijk van de bedrijven nogal een omslag: op alle gebieden vereist het een principieel andere logica van denken. Men gaat daarbij uit van de mens als waardevolle bron van mogelijkheden, en niet als noodzakelijk verlengstuk van een machine. Het veelsoortige vermogen van de medewerkers wordt erkend en doelbewust aangewend om de slagvaardigheid van het bedrijf te vergroten. Dat leidt tot een aantal specifieke maatregelen. De structuur van het bedrijf wordt aanmerkelijk vereenvoudigd; het aantal hiërarchische nivo's wordt verkleind, waardoor de organisatie een meer menselijke maat krijgt. De produktieprocessen worden meer 'stroomsgericht' georganiseerd, dat wil zeggen dat zij meer geordend worden naar de aard en de omvang van de feitelijke orderstromen. Voor elk van deze parallelle stromen, die op zichzelfstaande eenheden zijn, worden afzonderlijke zelfsturende teams geformeerd. Investeren in het verder verbeteren van de organisatie gebeurt primair via opleiding, training en de loopbaan van de medewerkers. Daarbij wordt leren in al haar facetten aangemoedigd. Dat betekent bijvoorbeeld ook, dat bestaande normen ter discussie gesteld kunnen worden. Om het personeel voldoende speelruimte te geven om naar eigen inzicht te kunnen handelen, wordt de organisatie zo plat mogelijk gemaakt en veel van de feitelijke invulling van het werk aan het eigen initiatief van de medewerkers overgelaten. Ook de coördinatie van het werk wordt aan hen toevertrouwd. Dit hele pakket van maatregelen is er tezelfdertijd op gericht om zowel de slagvaardigheid van het bedrijf te vergroten, alsook om de betrokkenheid van het personeel te stimuleren. Ik wil nu wat uitgebreider stilstaan bij het specifieke van de Neder-
F.M. van Eijnatten-Jntegrale Organisatie-Vernieuwing- Tekst Lezing Presentatie SSTN
11
landse variant van de Sociotechniek Deze benadering staat bekend onder de benaming 'Integrale Organisatie-Vernieuwing', afgekort IOV. Het terugdringen van complexiteit vormt bij IOV een belangrijk aandachtspunt. Complexiteit ontstaat binnen bedrijven vooral onder invloed van de elke dag opnieuw weer optredende, steeds sneller wisselende combinaties van specifieke klantenorders. Het betreft hier al gauw een exponentiële variëteit, veroorzaakt door permutaties van het aantal door het bedrijf gevoerde, en door de verschillende klanten gevraagde produktvarianten, bestelhoeveelheden en levertijden. In organisaties, ontworpen volgens het oude tayloristische produktieconcept, neemt deze complexiteit bij de huidige turbulente markt ongekend omvangrijke, en bijgevofg nagenoeg onbeheersbare vormen aan. Bij toepassing van Integrale Organisatie-Vernieuwing wordt deze onhandelbaar geworden complexiteit teruggedrongen middels het principieel anders groeperen van de processen. De beheersbaarheid van het primaire proces nu en in de toekomst staat daarbij voorop. Tot de inhoudelijke kern van IOV wordt het zogeheten 'balansmodel' gerekend, een omgewerkte descriptieve variant van Ashby's cybernetische wet van 'requisite variety'. Het model, dat een goede illustratie vormt van de ontwikkeling die de moderne Sociotechniek heeft ondergaan, geeft richtlijnen voor het opnieuw dimensioneren en beter op elkaar afstemmen van beheersbehoeften en -mogelijkheden. Als beheersbehoeften gelden de eisen die zowel van binnen de organisatie als vanuit haar omgeving aan het produktiesysteem in kwestie worden gesteld. Beheersmogelijkheden slaan op de middelen die de desbetreffende fabricage-eenheid feitelijk ter beschikking heeft om hier een passend antwoord op te geven. Het model maakt gebruik van de weegschaal-analogie om op aanschouwelijke wijze de mate van beheersbaarheid weer te geven. Als de balans doorslaat naar de kant van de beheersbehóeften, dan is dit een teken dat de beheersbaarheid ineffectief is: de aanwezige beheersmogelijkheden schieten dan immers aantoonbaar tekort. Slaat de balans door aan de kant van de beheersmógelijkheden, dan is dit een teken dat de beheersbaarheid inefficiënt is: men heeft dan immers meer middelen ter beschikking dan strikt genomen noodzakelijk zijn. Alleen in de evenwichtstoestand is de beheersbaarheid in orde, dat wil zeggen, is zij zowel effectief als efficiënt. Via structurele maatregelen wil IOV de omvang van de beheersbehoeften en -mogelijkheden wijzigen. Het is daarbij de bedoeling de balans in evenwicht te brengen met zo licht mogelijke gewichten aan beide zijden. Dit vraagt om enige toelichting. Een situatie van beheersbaarheid kan op tenminste twee manieren tot stand worden gebracht. Stel u voor: een tayloriaans georganiseerd doorsnee bedrijf met een gemiddeld produktassortiment, opererend in een turbulente afzetmarkt. Hoe meer verschillende klantenorders op dit bedrijf afkomen, en hoe meer organisatorisch van elkaar gescheiden afdelingen bij het maken ervan betrokken zijn, des te meer afstemming er nodig zal zijn, en bijgevolg des te groter de totale behoefte aan beheersing zal zijn . Wil men in zo'n geval een evenwichtstoestand van beheersbaarheid bereiken, dan is een voor de hand liggende, en in het
12
FM. van Eijnatten- Integrale Organisatie-Vernieuwing- Tekst Lezing Presentatie SSTN
verleden vaak gekozen optie, dat men de aan te wenden beheersmogelijkheden vergroot. Men kan bijvoorbeeld besluiten de kwaliteit van de arbeid of de multi-inzetbaarheid van medewerkers te verhogen, of meer flexibele machines in te zetten. De kans is dan echter aanwezig dat men wat betreft de beheersbaarheid regelrecht afstevent op een nadelig evenwicht. Gezien de forse omvang van de aanwezige, deels door de structuur zelf veroorzaakte beheersbehoeften, zullen er namelijk heel wat extra beheersmógelijkheden gecreëerd dienen te worden. Het aanbrengen en exploiteren daarvan kost de organisatie blijvend handenvol geld! Beter is het dan ook in zo'n geval eerst te bezien of de totale behóefte aan beheersing niet naar beneden gebracht kan worden, zodat het besproken evenwicht op een lager, en dus voordeliger nivo kan worden ingesteld. De vraag is dan natuurlijk welke van de onderhavige componenten men daadwerkelijk kán reduceren. Op de hoogte van de externe component van de beheersbehoefte -zeg maar het totale pakket van klantenorders heeft een bedrijf maar een beperkte invloed. Op de interne component van de beheersbehoefte - de feitelijke organisatie van de produktieprocessen - echter des te meer. Men kan de behoefte aan beheersing doorgaans een heel stuk verlagen door het 'stroomlijnen' van de produktieprocessen. Dit kost óók veel geld, maar dit zijn eenmalige investeringen. Binnen de Nederlandse variant van de Sociotechniek zijn recentelijk technieken ontwikkeld om dit reorganiseren van de produktiestructuur in parallelle stromen feitelijk mogelijk te maken. Inmiddels zijn er de nodige parallellisatie-aktiviteiten uitgevoerd in de Nederlandse industrie. Ook in de dienstverlening is ermee geëxperimenteerd. De rol van Sociotechniek bij het vernieuwen van bedrijven Sociotechniek kan bij het innoveren van bedrijven zowel een stimulerende als een integrerende rol spelen. Omdat zij de basis van het organiseren en de daarbij gehanteerde principes van arbeidsdeling ter discussie stelt, is zij in staat het denken over principieel andere oplossingen, die de totale organisatie betreffen, op gang te brengen. Daarnaast kan de Sociotechniek een gemeenschappelijk denkkader bieden waarbinnen de bestaande bedrijfsfuncties, zoals onderhoud, kwaliteit, logistiek, personeel, etc., meer geïntegreerd benut kunnen worden. Met behulp van een integraal organisatiemodel specificeert zij de randkondities waaronder de diverse vakdisciplines hun specifieke bijdragen nauwkeuriger kunnen definiëren en op elkaar kunnen afstemmen. Sociotechniek biedt niet alleen een organisatiemodel aan, maar tevens een basisfilosofie. Het betreft hier eerst en vooral een wijze van denken, waarbij het niet alleen gaat om de vraag hoe men sneller en goedkoper kan ontwikkelen en produceren, maar ook en tegelijkertijd om hoe men, bezien vanuit het oogpunt van bevordering van lichamelijke en geestelijke gezondheid, en van culturele emancipatie, kan komen tot een betere aanwending van de menselijke factor in het arbeidsproces. Er is daarbij steeds meer aan-
F.M. van Eijnatten-lntegrale Organisatie-Vernieuwing- Tekst Lezing Presentatie SSTN
13
dacht voor het feit, dat alles met alles samenhangt, en dat men effectieve organisatie-vernieuwing alleen kan bereiken door het expliciet in de beschouwing te betrekken van de bestaande wisselwerkingen tussen de diverse aspecten. Als veel omvattende ontwerpbenadering van organisaties is de Sociotechniek aldus vandaag de dag hard op weg een volwaardig alternatief voor het Taylorisme te worden. De tot n•u toe behaalde resultaten liegen er niet om. Op diverse output-indicatoren worden verrassende verbeteringen gemeld. Zo worden in recente publikaties cijfers genoemd in de orde van grootte van 70% doorlooptijdverkorting, tot 60% kostenreductie op basis van lagere voorraden, 50% foutenreductie, 40% klachtenvermindering, 25% loonkostenreductie van indirecten, en tot 15% produktiviteitsverhoging. In de afgelopen jaren heeft de Sociotechniek herhaaldelijk geprobeerd om de structuur van bestaande organisaties te vernieuwen. Dat deze pogingen lang niet altijd het gewenste resultaat hebben opgeleverd, werd niet alleen veroorzaakt door onvolkomenheden in de benadering, maar ook en vooral door specifieke bedrijfsomstandigheden. Een groot probleem bleek vaak te zijn, dat de omvang van de veranderingen met opzet te beperkt werd gehouden. Vaak konden bedrijven door specifieke structurele of conjuncturele omstandigheden niet voldoende middelen en capaciteit vrijmaken om de transitie te bewerkstelligen. Of men integreerde niet voldoende, of men veranderde niet genoeg op hetzelfde moment. Ook bleven meer dan eens historisch gegroeide ~ vaak sub-optimale - werksituaties voortbestaan. Een en ander had tot gevolg, dat de voordelen van integrale organisatievernieuwing niet voldoende uit de verf kwamen. Een belangrijk leerpunt van deze ervaringen is geweest, dat niet alleen de benadering zelf, maar ook de wijze en scope van de invoering bepalend is voor een goed resultaat. Slot De sociotechnische benadering heeft zich in de 40 jaar van haar bestaan steeds opnieuw verjongd en vernieuwd. Daarbij werden diverse vakdiscipline-grenzen overschreden. In de pioniersjaren werd het toendertijd revolutionaire open-systeemconcept enthousiast omarmd en samen met de semiautonome werkgroep diverse malen in de praktijk uitgeprobeerd. In de periode van de Klassieke Sociotechniek werd de ontwerpbenadering inhoudelijk en methodisch uitgewerkt. In de periode van de Moderne Sociotechniek werden de belangrijkste systeemconcepten ingrijpend vernieuwd, werd een doe-het-zelf methode ontwikkeld en op grote schaal uitgeprobeerd, en werd de benadering uitgebouwd in de richting van organisatienetwerken en integrale organisatievernieuwing. Bij het ingaan van de negentiger jaren vragen internationale concurrentieverhoudingen en de zorgwekkende toestand van ons milieu voor een nieuwe stellingname. Door het geïntegreerd en ontwerpgericht inbrengen en
14
F.M. van Eijnatten -Integrale Organisatie-Vernieuwing- Tekst Lezing Presentatie SSTN
bewaken van door de maatschappij geproduceerde culturele normen en waarden, zal de Sociotechniek ook in de komende jaren een rol van betekenis blijven spelen bij het vernieuwen van bedrijven. Zij zal haar doel trachten te verwezenlijken door het consequent voeren van een democratische dialoog met alle participanten in de wereld van het werk. Het bundelen van krachten van de huidige generatie Nederlandse sociotechnici staat hiervoor garant. Dames en heren, aan het eind gekomen van deze voordracht wil ik mij speciaal tot de initiatiefnemers wenden. Met de oprichting van de Stichting Sociotechniek Nederland gaat voor velen een lang gekoesterde wens in vervulling. Het betekent een nieuwe mijlpaal in de ontwikkeling en toepassing van de Sociotechniek in Nederland. Ikzelf heb hoge ver.w achtingen van de komende discussiebijeenkomsten van de SSTN, niet alleen omdat we daarin de nieuwe ontwikkelingen met elkaar kunnen bespreken, maar ook omdat zich daar talrijke nieuwe netwerkmogelijkheden zullen voordoen. De Stichting Sociotechniek Nederland gaat vandaag vol enthousiasme van start. Mag ik u daarom nu uitnodigen voor een hapje en een drankje om dit heugelijke feit feestelijk met ons te vieren. Ik dank u voor uw aandacht.
Dr. F.M . van Eijnatlen is als universitair hoofddocent verbonden aan de faculteit Technische Bedrijfskunde van de Technische Universiteit in Eindhoven. Onlangs publiceerde hij bij Uitgeverij Van Gorcum in Assen een Engelstalig overzichtswerk van de Sociotechniek onder de titel "The Paradigm that Changed the Work Place".
Samenstelling Bestuur en Adresgegevens SSTN
Stichting Sociotechniek Nederland Algemeen: BestuurSSTN: Prof. dr. J.T. Allegro (NIA) Prof. dr. A. van Assen (NMB/KUN) Prof. dr. J.G. Boerlijst (UT) Dr. F.M. van Bijnatten (TUE) Prof. dr. J.F. den Hertog (MERIT-RL) Prof. dr. F. Huijgen (KUN) Prof. dr. H. Kuipers (KMA/TUE) Prof. dr. F.D. Pot (RUL/NIPG-TNO) Prof. dr. J.J. Ramondt (RISBO-EUR) Prof. dr. L.U. de Sitter (KUN) Dr. A.G.M. van der Smagt (KUN) Prof. dr. R. van der Vlist (RUL) Prof. dr. A.H. van der Zwaan (RUG) Dagelijks Bestuur SSTN: Prof. dr. F. Huijgen, voorzitter Dr. A.G.M. van der Smagt, penningmeester Drs. J.W.M.G. van Zomeren, secretariaat tel. 080-612028 - fax 080-611933 Akliviteitencommissie SSTN 1994: Dr. F.M. van Eijnatten Drs. J.W.M.G. van Zomeren, secretariaat tel. 040-472469- fax 040-451275 Postadres SSTN: Katholieke Universiteit Nijmegen Faculteit der Beleidswetenschappen Vakgroep Bedrijfswetenschappen, kamer 1.02.01 Thomas van Aguinostraat 1 Postbus 9108 6500 HK Nijmegen Bankrekeningnummer SSTN: Postbank 5543254
15
Stichting Sociotechniek Nederland Programma Themabijeenkomsten 1994
De Stichting Sociotechniek Nederland organiseert in 1994 een zestal middagbijeenkomsten over actuele onderwerpen. De data van deze bijeenkomsten zijn als volgt vastgesteld: 13 april, 11 mei, 15 juni, 14 september, 19 oktober en 16 november, telkens van 16.00-18.00 uur in het Academiegebouw, Domplein te Utrecht. Elke middag zal een bepaald thema worden uitgediept, eerst vanuit de sociotechnische theorie, daarna vanuit de praktijk. Per middag zullen steeds twee korte presentaties van elk een half uur worden gehouden, met aansluitend discussie. Per thema zijn er in 1994 twee sessies gepland, die evenwel niet pal achter elkaar geprogrammeerd zijn. Het is mogelijk naar keuze deel te nemen aan een (beperkt) aantal thema's/sessies. Voorinschrijving via het secretariaat van de SSlN wordt zeer op prijs gesteld. Woensdag_ 13 april 1994, Academiegebouw Utrecht, 16.00-18.00 uur
Themal:)tjeenkomst: Sociotechniek en Lean Production
Sprekers:
Dr. J.G.J.M. Benders (Vakgroep Bedrijfswetenschappen, KUN) praktijkpersoon
"Zo slank zijn als je Japanse collega!", dat lijkt vandaag de dag voor veel bedrijven een belangrijke doelstelling te zijn. Bovendien ziet men het als een garantie voor beter functioneren. Dit laatste wordt ook geclaimd door de Sociotechniek. De vraag rijst dan ook met welke aanpak bedrijven in Nederland het beste af zijn. Vanuit een zakelijke vergelijking van de ideaaltypen wordt gewezen op belangrijke overeenkomsten en verschillen. Op basis hiervan wordt beargumenteerd/bediscussieerd wat beide benaderingen van elkaar kunnen leren. Woensdag 11 mei 1994, Academiegebouw Utrecht, 16.00-18.00 uur
Themal:)ijeenkomst: Sociotechniek in Produkt-Creatie Processen Sprekers:
Ir. L.W.L. Simonse (Faculteit Technische Bedrijfskunde, TUE) Dr. A. van der Wijk (Philips Stadskanaal)
In deze bijeenkomst wordt een eerste aanzet gegeven voor een sociotechnische interpretatie van de produkt-creatie functie. Op basis van een aantal
Programma Themabijeenkomsten SSTN
17
specifieke kenmerken wordt onderzocht welke theoretische aangrijpingspunten de sociotechnische theorie biedt voor herontwerp van de produktcreatie functie. Vanuit de praktijk worden ervaringen toegelicht met het feitelijk toepassen van principes en ontwerpregels in het produkt-creatie proces. Centraal hierbij staan de keuzevraagstukken in het organisatieontwerp. Theorie- en praktijkoverwegingen leiden beide tot een aantal open vragen, waarover gediscussieerd zal worden. Woensda& 15 juni 1994, Academiegebouw Utrecht, 16.00-18.00 uur
Themabtjeenkomst: Sociotechniek en Arbo-wet Sprekers:
Prof. dr. F.D. Pot (RUL/NIPG-TNO) Dr. N. Terra (NIA) I Dr. G.E. Gerats (Produktschap Vee en Vlees)
Bij de uitwerking van de welzijnsbegrippen in de Arbo-wet is door de overheid gekozen voor een sociotechnische benadering. Door enkele onderzoeksinstellingen is hiervoor een methodiek ontwikkeld, die door de Arbeidsinspectie is gepubliceerd en toegepast. Deze zogenaamde WEBA-methodiek voor functiebeschrijving, -beoordeling en -verbetering staat in deze bijeenkomst centraal. Zowel vanuit de theorie als vanuit de praktijk wordt de specifieke koppeling tussen kwaliteit van de arbeid en kwaliteit van de organisatie nader geillusteerd, en ter discussie gesteld.
In de tweede helft van 1994 zijn de volgende data voor themabijeenkomsten
gepland: Woensdag 14 september 1994, Academiegebouw Utrecht, 16.00-18.00 uur Themabijeenkomst: Sociotechniek en Lean Production Woensdag 19 oktober 1994, Academiegebouw Utrecht, 16.00-18.00 uur Themabijeenkomst Sociotechniek in Produkt-Creatie Processen Woensdag, 16 november 1994, Academiegebouw Utrecht, 16.00-18.00 uur Themabijeenkomst Sociotechniek en Arbo-wet De namen van de sprekers en de inhoud van hun presentaties zullen rond de zomer bekend worden gemaakt.
"Inderdaad, Sociotechniek is een opwindende bezigheid".
Prof. dr. L. Ulbo de Sitter
Colophon: Redaktie: Frans M. van Eijnatten Tekstverwerking/vormgeving: Marleen van Baaien Druk: Reproduktie en Fotografie van de CTD Technische Universiteit Eindhoven
Informatie: Stichting Sociotechniek Nederland Postadres en Secretariaat: Katholieke Universiteit Nijmegen Thomas van Aquinostraat 1, kamer 1.02.01 Postbus 9108, 6500 HK Nijmegen Tel. 080-612028, Fax 080-611933 Postbank 5543254