AquaSense, relaxerende beleving in water Onderzoek naar relaxerende en spanningsreducerende effecten van een sensopathisch bad bij personen met een ernstige meervoudige beperking. Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de Ergotherapie Academiejaar 2014-2015 Module Bachelorproef Promotor(s) Mevrouw Evelien Cavynt Ergotherapeut Mevrouw Katrien Laloo Ergotherapeut Student Janne Loosvelt
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
AquaSense: relaxerende beleving in water Onderzoek naar relaxerende en spanningsreducerende effecten van een sensopathisch bad bij personen met een ernstige meervoudige beperking. Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de Ergotherapie Academiejaar 2014-2015 Module Bachelorproef Promotor(s) Mevrouw Evelien Cavynt Ergotherapeut Mevrouw Katrien Laloo Ergotherapeut Student Janne Loosvelt
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Woord vooraf Vooreerst wil ik mijn oprechte dank betuigen aan iedereen die mij geholpen heeft bij het realiseren van deze bachelorproef. Eerst en vooral wil ik iedereen op mijn stageplaats, DVC Heilig Hart, bedanken. Daarbij gaat een speciale vermelding uit naar mijn stagementoren, Mevrouw Katrien Laloo en Mevrouw Evelien Cavynt, die mij de kans hebben gegeven om de toepassing van ergotherapie bij personen met een ernstige meervoudige beperking van dichtbij te ontdekken. Door de opgedane praktijkervaringen is mijn interesse voor deze problematiek verder aangewakkerd. Ik ben de leden van het multidisciplinair team binnen het DVC Heilig Hart dankbaar. Zij stonden gedurende de stageperiode altijd klaar voor een gesprek en het werpen van een kritische blik op de huidige praktijk. Met deze bachelorproef beoog ik dan ook een meerwaarde te betekenen voor het werkveld. Verder hoop ik, als toekomstige ergotherapeut, enkele van de richtlijnen aangereikt in deze bachelorproef zelf te kunnen toepassen en toetsen in de praktijk. Daarnaast richt ik een woord van dank aan mijn Howest-begeleider, Dhr. Frank Dejonghe. De feedback en de bemoedigende woorden waren cruciaal bij het tot stand komen van deze bachelorproef. Tot slot wil ik mijn ouders, mijn zus en mijn vriend bedanken. Ze waren een luisterend oor en ik kon steeds bij hen terecht voor vragen, babbels en dergelijke meer.
Janne Loosvelt Mei 2015
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Abstract Kernwoorden Ernstige meervoudige beperking – ontspanning – basale stimulatie – haptonomie – Bobath – sensorische vloed – water – stress – relaxatie – leidraad – ergotherapie
Doelstelling en onderzoeksvragen
Is er een lichamelijk ontspannend effect van een sensopathisch bad bij personen met EMB?
Kan het ontspannend effect van een sensopathisch bad versterkt worden door middel van zintuiglijke prikkels?
Opstellen van een leidraad voor het gebruik van een sensopathisch bad.
Personen met EMB hebben vaak een verhoogde spierspanning met als gevolg lichamelijke ongemakken. Voor de aanvang van de bachelorproefstage werden verwenbaden toegepast en de begeleiders hebben hierbij een subjectief gevoel dat de bewoners lichamelijk ontspannen zijn. Er is onvoldoende leidraad in het aanbieden van een sensopathisch bad. Het opstellen van de leidraad komt tegemoet aan de verschillende theoretische uitgangspunten gebruikt in het DVC Heilig Hart. Om de effecten van het sensopathisch bad na te gaan, op korte- en lange termijn, wordt gebruik gemaakt van fysiologische metingen, observatie van het gedrag en vragenlijsten. Het toepassen van een sessie met het sensopathisch bad wordt omschreven in de opgestelde leidraad. De sessies met het sensopathisch bad zorgen voor verminderde spierspanning en lichamelijke ontspanning bij de volgcliënten, zowel op korte- als lange termijn. Volgens de fysiologische metingen blijkt dat het effect van de toegevoegde zintuiglijke prikkels beperkt is terwijl de gedragsobservaties aantonen dat de prikkels het ontspannend effect bij de personen met EMB versterken. Niet alle prikkels hebben echter evenveel invloed bij elke volgcliënt. Het sensopathisch bad kan gebruikt worden als ontspanningsmiddel bij personen met EMB. Hoewel de resultaten positief bevonden zijn, kunnen deze niet worden gegeneraliseerd gezien de geteste populatie beperkt was. Ook het aanbieden van de zintuiglijke prikkels moet afgestemd worden op de voorkeuren van de persoon met EMB.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
6
Inhoudsopgave Woord vooraf .....................................................................................................................................3 Abstract ..............................................................................................................................................4 Lijst met afkortingen ...........................................................................................................................8 Verklarende woordenlijst ....................................................................................................................9 1 Inleiding ........................................................................................................................................ 10 1.1 Algemene omschrijving ........................................................................................................... 10 1.2 Beschrijving van de concrete doelgroep van deze bachelorproef .............................................. 11 1.2.1 Verstandelijke beperking .................................................................................................. 11 1.2.2 Fysieke beperkingen ......................................................................................................... 12 1.2.3 Communicatieve beperkingen ........................................................................................... 14 1.2.4 Beperkingen in het adaptief gedrag ................................................................................... 15 1.2.5. Additionele stoornissen.................................................................................................... 15 1.3 Benaderingswijzen en principes binnen de ergotherapie bij personen met EMB ...................... 17 1.3.1 Basale stimulatie............................................................................................................... 17 1.3.2 Bobath Concept ................................................................................................................ 24 1.3.3 Haptonomie ...................................................................................................................... 26 1.3.4 Sensorische vloed ............................................................................................................. 27 1.3.5 Verschil basale stimulatie, haptonomie, Bobath en sensorische vloed ................................ 30 1.4 Effect van water ...................................................................................................................... 32 1.4.1 Fysiologische en biomechanische eigenschappen van water .............................................. 32 1.4.2 Therapeutisch effect van water.......................................................................................... 34 1.4.3 Psychologisch effect van water ......................................................................................... 34 1.5 Beïnvloedende factoren die zorgen voor spanning of ontspanning ............................................ 35 1.5.1 Stress................................................................................................................................ 35 1.5.2 Multisensorische omgeving .............................................................................................. 36 1.6 Fysiologische parameters gerelateerd spanning of ontspanning ................................................ 38 1.6.1 Spierspanning (amplitudo) ................................................................................................ 38 1.6.2 Hartfrequentie .................................................................................................................. 38 1.6.3 Bloeddruk......................................................................................................................... 38 1.6.4 Ademhalingsfrequentie ..................................................................................................... 39 1.6.5 Gedragsobservatie ............................................................................................................ 39 1.7 Besluit..................................................................................................................................... 40 2 Methode......................................................................................................................................... 41 2.1 Uitbouw van de interventie ...................................................................................................... 41
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
7 2.1.1 Basisprincipes .................................................................................................................. 41 2.1.2 Proefopzet en populatie .................................................................................................... 42 2.1.3 Procedures interventie ...................................................................................................... 44 2.2 Onderzoeksopzet ..................................................................................................................... 45 2.2.1 Korte termijn effect van het sensopathisch bad op de lichamelijke spanning ...................... 45 2.2.2 Lange termijn effect van het sensopathisch bad op de lichamelijke spanning ..................... 47 2.2.3 Leidraad behandeling........................................................................................................ 47 3 Resultaten ...................................................................................................................................... 48 3.1 Resultaten van het bad zonder zintuiglijke prikkels .................................................................. 48 3.1.1 Resultaten van de fysiologische factoren ........................................................................... 48 3.1.2 Resultaten uit de gedragsobservaties ................................................................................. 48 3.2 Resultaten van de zintuiglijke prikkels zonder het bad ............................................................. 50 3.2.1 Resultaten van de fysiologische factoren ........................................................................... 50 3.2.2 Resultaten uit de gedragsobservaties ................................................................................ 52 3.3 Resultaten van het bad met zintuiglijke prikkels ...................................................................... 53 3.3.1 Resultaten van de fysiologische factoren ........................................................................... 53 3.3.2 Resultaten uit de gedragsobservaties ................................................................................ 54 3.4 Leidraad voor het gebruik van een sensopathisch bad .............................................................. 57 4 Discussie en conclusie.................................................................................................................... 58 4.1 Algemene interpretatie van de resultaten ................................................................................. 58 4.2 Praktische problemen en ervaringen tijdens de interventie ....................................................... 62 4.3 Conclusie ................................................................................................................................ 64 Lijst met figuren en tabellen .............................................................................................................. 66 Referentielijst ................................................................................................................................... 67 Bijlagen ............................................................................................................................................ 72 Bijlage 1: Foto’s van het sensopathisch bad en de bijhorende zintuiglijke prikkels ........................ 73 Bijlage 2: Foto’s van hulpmiddelen ............................................................................................... 74 Bijlage 3: Foto’s van meetapparatuur ............................................................................................ 75 Bijlage 4: Vragenlijst vertrouwde ergotherapeuten voor gedragsobservatie op korte termijn .......... 76 Bijlage 5: Vragenlijst opvoeders voor gedragsobservatie op lange termijn ..................................... 77 Bijlage 6: Bodyscan ...................................................................................................................... 78 Bijlage 7: Leidraad voor het aanbieden van een sessie met het sensopathisch bad bij personen met EMB............................................................................................................................. 79 Bijlage 8: Informatie over de Fowler houding................................................................................ 87 Bijlage 9: Specifieke resultatentabellen ......................................................................................... 88
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
8
Lijst met afkortingen ADL
Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
APA
American Psychiatric Association
BS
Basale Stimulatie
CP
Cerebrale Parese
DSM
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
DVC
Dienstverleningscentrum
EMB
Ernstige Meervoudige Beperkingen
MSO
Multi Sensorische Omgeving
NAH
Niet Aangeboren Hersenaandoening
NDT
Neuro Developmental Treatment
ROM
Range Of Motion
VSBS
Vlaams Samenwerkingsverband Basale Stimulatie
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
9
Verklarende woordenlijst Adaptief gedrag
Adaptief gedrag wordt gedefinieerd als het uitvoeren van dagelijkse vaardigheden, die nodig zijn om persoonlijk en sociaal gezien op een voldoende niveau te kunnen functioneren.
Agnosie (visueel)
Het onvermogen tot het herkennen van bepaalde afbeeldingen en kleuren. Vaak gepaard met afwijkingen van het gezichtsveld.
Amblyopie
Het verminderd of wazig zicht in een van de ogen.
Athetose
Een stoornis in de beweeglijkheid van het bewegings- en houdingsapparaat.
Chorea
Een neurologisch symptoom dat bestaat uit plotse, snelle en ongerichte bewegingen.
Convulsies
Een convulsie, ook wel stuipen genoemd, is een abnormaal, ritmisch afwisselend aanspannen en ontspannen van de spieren van het lichaam, wat kan leiden tot verkramping en schokken door het gehele lichaam.
Dystonie
Dystonie is een vrij zeldzame neurologische aandoening die zich kenmerkt door motorische stoornissen, aanhoudende samentrekking van spieren of spiergroepen en/of herhaalde bewegingen.
Epilepsie
Epilepsie is een neurologische aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen.
Hyperkinesie
Hyperkinesie wijst op een overmatige bewegingsdrang.
Hypertonie
Hypertonie wijst op verhoogde spanning in de spieren.
Hypokinesie
Hypokinesie wijst op het verminderd voorkomen en vertraagde start van bewegingen.
Hypotonie
Hypotonie wijst op onvoldoende spanning van de spieren.
Nystagmus
Een verschijnsel of symptoom waarbij de ogen op een specifieke manier heen en weer bewegen, met een trage fase naar de ene kant en een snelle fase naar de andere kant.
Refractiestoornis
Een bijziend oog is te lang en de lichtstralen breken voor het netvlies. Een verziend oog is te kort en lichtstralen breken achter het netvlies. Een astigmaat oog heeft een abnormale hoornvliescurve.
Respiratoir
Onvoldoende gaswisseling in de longen.
Rumineren
Rumineren is het terug halen van het voedsel uit de maag. Het wordt uitgespuugd of herkauwd en opnieuw doorgeslikt.
Sensopathisch bad
De term ‘sensopathisch’ omvat het woord sensoriek dat staat voor het zintuigelijk waarnemen. Deze term duidt op de zintuiglijke beleving die gestimuleerd wordt door toevoeging van allerlei prikkels, onder meer visuele, auditieve, olfactorische en tactiele stimulatie. Dus het sensopathisch bad is een bad in combinatie met zintuiglijke prikkels.
Strabismus
Een oogafwijking waarbij de ogen niet in dezelfde richting kijken.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
10
1 Inleiding 1.1 Algemene omschrijving De bachelorproef, met als titel ‘AquaSense, relaxerende beleving in water’, wordt binnen het Dienstverleningscentrum (DVC Heilig Hart) te Bachte-Maria-Leerne uitgewerkt. Hierbij nemen 4 personen deel met een ernstige meervoudige beperking (EMB) met als oorzaak cerebrale parese (CP). De keuze voor dit onderzoeksthema komt voort uit een positieve ervaring die werd opgedaan tijdens de observatiestage in het eerste jaar ergotherapie in DVC Heilig Hart. Aangezien de begeleiders van het DVC Heilig Hart een subjectief gevoel hebben dat het aanbieden van een sensopathisch bad leidt tot ontspanning, wordt dit binnen de voorziening toegepast als relaxatiemiddel. Hieruit kwam het idee om te onderzoeken of een sensopathisch bad werkelijk leidt tot vermindering van de spierspanning en een algemeen lichamelijk ontspannend effect teweeg brengt bij personen met EMB. Dit is nog niet wetenschappelijk onderzocht en aangetoond. De term ‘sensopathisch’ omvat het woord sensoriek dat staat voor het zintuiglijk waarnemen. Deze term duidt op de zintuiglijke beleving die gestimuleerd wordt door toevoeging van prikkels, zoals visuele, auditieve, olfactorische en tactiele stimulatie. Bij het geven van een sensopathisch bad kunnen verschillende ergotherapeutische uitgangspunten worden gebruikt om de persoon met EMB te benaderen. Bijvoorbeeld basale stimulatie, haptonomie, Bobath en sensorische vloed. Daarnaast wordt geprobeerd om een ontspannende omgeving te creëren met toevoeging van zintuiglijke prikkels. Voor een voorbeeld van een sensopathisch bad zie bijlage 1. Deze bachelorproef heeft als doel om na te gaan of de spierspanning en lichamelijke spanning van personen met EMB kunnen verminderd worden door middel van een sensopathisch bad. Door een vooronderzoek die aangeeft of de prikkels al dan niet een ontspannende werking hebben bij de persoon met EMB, kunnen de gunstige zintuiglijke prikkels worden gecombineerd met het sensopathisch bad. Door middel van die combinatie wordt getracht het ontspannend effect van het bad te versterken. Op het einde van het onderzoek wordt een leidraad opgesteld die de werking van het sensopathisch bad volgens een stappenplan weergeeft. De bedoeling van deze leidraad is dat ergotherapeuten en opvoeders binnen het DVC Heilig Hart zo’n sessie kunnen aanbieden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
11
1.2 Beschrijving van de concrete doelgroep van deze bachelorproef Personen met ernstige meervoudige beperkingen (EMB) met als oorzaak een cerebrale parese (CP) hebben zowel motorische, verstandelijke en communicatieve beperkingen alsook beperkingen in het adaptief gedrag. Afhankelijk van de ernst van de beperking, zullen ook de kenmerken een andere vorm aannemen (Van der Meer, Hermsen & Keukens, 2003). De motorische beperkingen bij personen met EMB zijn zodanig dat ze niet kunnen staan of stappen en ze vaak ook niet in staat zijn om te wijzen, te reiken en te grijpen (Van der Meer, Hermsen, en Keukens, 2003). Bij personen met EMB is er vaak sprake van chorea-athetose, een combinatie van chorea en athetose. Ze hebben ook vaak zintuiglijke beperkingen, problemen met de voeding, respiratoire problemen en convulsies. Derhalve zijn ze grotendeels afhankelijk van anderen voor alle aspecten van hun dagelijkse behoeften (Orita et al., 2013).
1.2.1 Verstandelijke beperking Een verstandelijke beperking houdt in dat de persoon een blijvende ontwikkelingsachterstand heeft. De ontwikkeling is identiek als bij een persoon zonder beperking en zal ook door dezelfde factoren beïnvloed worden, maar het uiteindelijke niveau van de ontwikkeling zal lager liggen. Dit is het gevolg van een stoornis in het cognitief functioneren. Hun cognitieve niveau van functioneren is vergelijkbaar met (of lager dan) iemand van 24 maanden (Van der Meer, Hermsen & Keukens, 2003). Personen met ernstig tot zeer ernstige meervoudige beperkingen hebben een IQ <35 (Orita et al., 2013). Gezien uit de classificatiecriteria volgens de IQ-scores blijkt dat een beoordeling van zowel de cognitieve capaciteit (IQ) als het adaptieve functioneren noodzakelijk is, wordt vanaf 2013 volgens DSM-5 de mate van ernst geconstateerd door het adaptieve functioneren en niet louter door de IQscores (American Psychiatric Association, 2013). Naast de bovenstaande elementen vormt de ervaringsordening bij personen met EMB een belangrijke factor om hen als therapeut te benaderen. Mensen met een verstandelijke beperking, beleven een verschillende werkzaamheid binnen de ervaringsordening. De ervaringsordening is gebaseerd op de mate waarin en de manier waarop prikkels ervaren worden (Timmers-Huigens, 2005). Timmers-Huigens (2005) stelt dat bij personen met EMB enkel de lichaamsgebonden ervaringsordening werkzaam is. Deze ervaringsordening geeft informatie over de veiligheid van iemands lichaam. Indien de ervaringsordening van een persoon gekend is, zijn er aanknopingspunten voor een aangepaste begeleiding en behandeling. Personen met EMB kunnen hun lichaam niet op een bevredigende manier gebruiken of ervaren. Zo ontstaat er een gevoel van onzekerheid en onveiligheid (Timmers-Huigens, 2009). Daarnaast is er onvoldoende besef van het eigen lichaam en is er geen besef van tijd. Men is afhankelijk van lichaamstaal (non-verbaal). Het gaat hier vooral om de lichamelijke beleving en het ondergaan van zintuiglijke prikkels (Koeleman, 2008).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
12
1.2.2 Fysieke beperkingen Personen met EMB met als oorzaak een cerebrale parese (CP) hebben naast de verstandelijke beperkingen ook te maken met lichamelijke beperkingen. Deze beperkingen zorgen ervoor dat de persoon op verschillende gebieden moeilijkheden ervaart. Hierdoor zijn ze vaak afhankelijk van anderen (Niemeijer en Gastkemper, 2009). De motorische-, cognitieve-, en communicatieve problemen, vloeien rechtstreeks voort uit de hersenbeschadiging die werd opgelopen (Meihuizen-de Regt, de Moor en Mulders, 2009). 1.2.2.1 Algemene omschrijving Bij een cerebrale parese is er sprake van een neurologische aandoening. Omwille van deze neurologische aandoeningen is er een verstoorde samenwerking tussen de spieren en het centraal zenuwstelsel. Daardoor is het moeilijk voor de persoon met CP om een normale houding te handhaven en normale bewegingen uit te voeren. Vaak zijn er problemen met de spierspanning, evenwichtsproblemen en/of onwillekeurige bewegingen. Epilepsie, leerproblemen, gezichts- en gehoorstoornissen en spraakproblemen kunnen ook een gevolg zijn van de aandoening. (Becher, Gorter & Vermeulen, 2009). 1.2.2.2 Classificatie van motorische stoornissen bij cerebrale parese Bij een CP wordt er een onderscheid gemaakt tussen verschillende types motorische stoornissen. De verschillende types motorische stoornissen met de bijhorende kenmerken zijn terug te vinden in tabel 1. Table 1: Types van motorische stoornissen bij een cerebrale parese (CP) (Becher, Gorter & Vermeulen, 2009)
Type Spastische parese
Dyskinetische parese
Kenmerken Abnormale houding en/of beweging
Verhoogde spierspanning (varieerbaar)
Pathologische reflexen (hyperreflexie en/of voetzoolreflex volgens Babinski)
De verschijnselen zijn in rust afwezig en nemen onder activiteit toe
Abnormale houding en/of beweging
Onwillekeurige, ongecontroleerde en repeterende bewegingen waaronder hypokinesie en hypertonie of hyperkinesie en hyopotonie.
Atactische parese
De verschijnselen zijn ook in rust aanwezig
Tijdens de slaap zijn de dyskinetische bewegingen afwezig
Abnormale houding en/of beweging
Verlies van normale spiercoördinatie: abnormale kracht, ritme en precisie
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
13 Een van de gevolgen van een abnormale spiertonus is een afwijkende lichaamshouding (Tilton, 2009). Door de afwijkende lichaamshouding groeien de spieren nog meer vast en zijn ze nog minder beweeglijk (Becher, Gorter & Vermeulen, 2009). Daarnaast zorgt een te hoge of te lage spierspanning voor beperkingen bij het bewegen van de persoon. Een te hoge spierspanning zorgt voor uniformiteit van het bewegen en stijfheid. Hierdoor kunnen er contracturen ontstaan en is er weinig variatie mogelijk in het gebruik van de spieren. Personen met EMB kunnen vaak niet zelf van houding veranderen door de beperkingen in de motoriek. Anderzijds kan de persoon met EMB hierdoor niet goed voelen hoe hij beweegt, hoe zijn lichaam in elkaar steekt. Dit heeft invloed op de ontwikkeling van het lichaamsbesef en het gericht handelen (Van Haaften, 2008). 1.2.2.3 Geassocieerde stoornissen in de lichaamsfuncties Het is belangrijk om er rekening mee te houden dat personen met een CP naast de motorische stoornissen ook een zeer variabel patroon van neurologische en andere disfuncties vertonen. De meest voorkomende disfuncties en hun kenmerken worden in tabel 2 vermeld en worden verder besproken onder punt 1.2.5. Table 2: Geassocieerde stoornissen in lichaamsfuncties bij een cerebrale parese (Becher, Gorter & Vermeulen, 2009)
Disfunctie Groei en voeding
Kenmerken Groeistoornissen
Voedingsproblemen (zuig,-slik- en kauwstoornissen) en/of obstipatie
Epilepsie
Komt vooral voor bij personen met een prenatale hersenmisvorming
Visusstoornissen
Gehoorstoornissen Cognitieve functiestoornissen
Emotionele en gedragsproblemen
Corticale blindheid
Lichte visuele agnosiën
Visuele discriminatiestoornissen
Gezichtsvelddefecten
Gevoeligheid voor spraakgeluiden
Gevoeligheid voor omgevingsgeluiden
Oriëntatiestoornissen
Stoornissen in de relaties van het eigen lichaam met personen en objecten
Leerstoornissen
Stoornissen in de spraaktaalverwerving
Affectieve stoornissen
ADHD
Autistische stoornissen
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
14 1.2.2.4 Onderzoek naar behandelingsmethoden voor personen met een cerebrale parese Orita et al. (2013) en Kesiktas et al. (2004) brengen een nieuwe methode aan bod voor het behandelen van personen met een CP. De methode bestaat uit het aanbieden van warme voetbaden voor ongeveer 20 minuten bij 5 personen met CP. Er werd een vermindering in activiteit van het parasympatisch zenuwstelsel vastgesteld. Dit effect kan niet enkel toegeschreven worden aan het warm voetbad zelf maar ook aan de tactiele stimulatie, het weken in het warm water, de massage en het wassen. Samengevat kan er worden geconcludeerd dat warme voetbaden gezien worden als een geschikte methode voor het induceren van comfort en ontspanning (Orita et al., 2013). Een andere methode, namelijk de toevoeging van hydrotherapie aan het behandelingsprogramma, biedt een meerwaarde om de spasticiteit te verminderen en kan een hulp zijn om het gebruik van de nodige medicatie te verlagen. Hydrotherapie wordt gebruikt voor verwarming van de lichaamsweefsels, koeling, het verwijderen van beschadigd weefsel, het tegengaan of behandelen van gewrichtsstijfheid, psychologische ontspanning en opwarming voor het uitvoeren van oefeningen. Uit deze studie kan geconcludeerd worden dat hydrotherapie een significante vermindering van spierspanning teweeg brengt. Toch moeten toekomstige studies de voordelen van hydrotherapie nog verder uitwijzen (Kesiktas et al., 2004). Er kan gezegd worden dat weinig onderzoeken zijn verricht naar het behandelen van iemand met een ernstige meervoudige beperking en CP die gericht zijn op een niet-fysiologische behandeling. Hoewel Orita et al. (2013) en Kesiktas et al. (2004) aangeven dat beide behandelingen met water een positieve verandering teweeg brengt in de spierspanning van de personen met CP, wordt er verondersteld dat er nog geen onderzoeken te vinden zijn naar het effect van een sensopathisch bad. Hiervoor werd gezocht op de database Google Scholar en Pubmed waarbij de termen ‘multiple disabilities’, ‘cerebral palsy’, ‘sensory integration’, ‘bath’, ‘aqua therapy’…werden gebruikt. Deze termen werden zowel apart als gecombineerd ingevoerd. Als ergotherapeut is het belangrijk om rekening te houden met feit dat er, wegens de afwijkende spiertonus, problemen voorkomen bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Om hierbij een voorbeeld te geven, kan het zijn dat er problemen zijn bij het stappen, bij het nuttigen van de maaltijd, het wassen, toiletbezoek en het aan- en uitkleden. Na verloop van tijd kunnen er ook andere problemen voorkomen zoals spierpijn, spierkrampen, problemen met het bewegen in bed, moeite bij de transfers, een slechte zithouding en contracturen. Deze leiden tot misvormingen van de beenderen en gewrichten, subluxatie van de gewrichten en dus tot een verminderde onafhankelijkheid (Shamsoddini et al., 2014).
1.2.3 Communicatieve beperkingen Omwille van de gebreken in de communicatieve vaardigheden vormt het een extra moeilijkheid voor personen met EMB om hun behoeften en wensen te uiten (Hart & Banda, 2009). Voor personen met een meervoudige beperking is het complex om prikkels waar te nemen en deze te interpreteren. Daarnaast vormt het voor hen een extra moeilijkheid om informatie op te slaan, het is alsof iets voor hen steeds weer nieuw is (Van der Meer, Hermsen en Keukens, 2003).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
15 Het moeilijk kunnen opvangen van de sensorische vloed, die in punt 1.3.4 wordt besproken, zorgt eveneens voor verstoringen in de communicatie bij personen met EMB. Hoewel personen met EMB heel wat beperkingen ervaren bij het communiceren, zijn er toch voldoende mogelijkheden om met hen in contact te treden. Het communiceren gebeurt dan bijvoorbeeld door middel van geur, voelen, gezichtsuitdrukking, lichaamscontact, gebaren, lichaamstaal en smaak. Zelfs het gebruik van geluiden, kleuren en licht kunnen het communiceren mogelijk maken (BOSK, 2014). Samengevat kan worden gezegd dat de moeilijkheden die de persoon ondervindt bij het communiceren volledig afhankelijk zijn van de ernst en de soort beperkingen die er aanwezig zijn. Het is in de eerste plaats de taak van de therapeut en de betrokken begeleiders om na te gaan via welke uitgangswegen men elkaar leert begrijpen en hoe de mogelijkheden van de persoon met EMB zoveel mogelijk kunnen benut worden. Als ergotherapeut vormt het een belangrijk onderdeel om kennis te hebben van de manier en betekenis van communiceren bij de persoon met EMB om de expressies, gevoelens en emoties correct te interpreteren (Petry & Maes, 2006).
1.2.4 Beperkingen in het adaptief gedrag Adaptief gedrag omvat de sociale redzaamheid en de zelfredzaamheid. De term staat voor de vaardigheden die iemand bezit om dagelijkse handelingen te kunnen uitvoeren. Die vaardigheden zijn nodig om op persoonlijk en sociaal gebied op een voldoende niveau te kunnen functioneren (de Moor, Mulders & Didden, 2009). Onderzoek naar adaptief gedrag bij personen met CP laat zien dat zij een grote achterstand hebben op de verschillende handelingsdomeinen binnen de ergotherapie namelijk werken/leren, wonen/zorgen en spel/vrije tijd (de Moor, Mulders & Didden, 2009). Bij personen met EMB vormt probleemgedrag een ingrijpende factor op hun leven. Probleemgedrag kan worden gezien als een signaal dat aangeeft dat iemand het gevoel heeft de controle over zichzelf en de omgeving kwijt te zijn. Het probleemgedrag kan niet enkel leiden tot schade op fysiek vlak (agressie, zelfverwonding…) of materieel vlak (beschadigen kledij, rolwagen…) maar ook op psychisch vlak (onzekerheid, angst…). Bijgevolg zijn er maatregelen nodig om een inperkend effect te creëren op zijn leefwereld en belevingswereld. Die maatregelen kunnen bestaan uit medicatie en/of materiële, ruimtelijke en sociale aanpassingen (Heijkoop, 2004).
1.2.5. Additionele stoornissen Naast de motorische beperkingen, hebben personen met EMB vaak te kampen met additionele stoornissen. Hiermee worden bijvoorbeeld epilepsie, voedingsproblemen, auditieve problemen, visuele problemen, gedragsproblemen en pervasieve ontwikkelingsproblemen (autisme, syndroom van Rett, syndroom van Asperger) bedoeld (Meihuizen-de Regt, de Moor en Mulders, 2009).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
16 1.2.5.1 Epilepsie Epilepsie uit zich in een tijdelijke verstoring in de hersenen. De epilepsie aanvallen verschillen van persoon tot persoon. Daarnaast kan de ernst van de aanvallen erg variëren. De behandeling van epilepsie bestaat uitsluitend uit anti-epileptische medicatie. Uit de literatuur blijkt dat epilepsie voorkomt bij 30% van de personen met EMB. Om een onderscheid te maken tussen epileptische aanvallen en niet-epileptische aanvallen is een goede diagnose belangrijk (Arain et al., 2006). 1.2.5.2 Voedingsproblemen Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat personen met EMB vaak problemen vertonen in verband met de voeding. In sommige gevallen kan er dan gekozen worden voor sondevoeding. Het gebruik van een sonde wordt aangeraden indien de voeding niet oraal kan worden toegediend of wanneer dit voor teveel stress en problemen zorgt (André et al., 2007). 1.2.5.3 Visuele problemen Bij personen met EMB is er vaak sprake van visuele problemen. Deze kunnen variëren van corticale blindheid tot mildere vormen van blindheid zoals lichte visuele agnosiën en visuele discriminatiestoornissen. Een voorbeeld van vaak voorkomende visuele stoornissen zijn refractiestoornissen, gezichtsvelddefecten, amblyopie, nystagmus en strabismus (Becher, Gorter & Vermeulen, 2009).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
17
1.3 Benaderingswijzen en principes binnen de ergotherapie bij personen met EMB De verschillende benaderingswijzen die hieronder worden besproken, kunnen toegepast worden binnen de ergotherapie. De reden hiervoor wordt telkens kort besproken als inleidend deel op de verschillende principes. Hoewel de benaderingswijzen ondertussen al wetenschappelijk bewijs hebben, moeten deze steeds kritisch bekeken worden.
1.3.1 Basale stimulatie Een methode om personen met EMB te benaderen kan bestaan uit de principes en uitgangspunten van basale stimulatie. Het concept basale stimulatie (BS) wordt tegenwoordig door verschillende disciplines, zorgverleners of familie gebruikt. Personen met EMB hebben bij veel of zelfs bij alle activiteiten van het dagelijks leven (ADL) hulp nodig. Om hen, als ergotherapeut daarbij te benaderen/helpen, gaat BS ervan uit dat het lichaam van de persoon met EMB centraal staat. Het steeds evolueren van BS heeft ertoe geleid dat de principes ervan toepasbaar zijn voor zowel dagdagelijkse situaties als activiteiten of therapiemomenten. Daarbij moet er aandacht zijn voor de individuele verschillen of persoonlijkheidskenmerken bij elke mens. Aanvankelijk was er een vrij enge opvatting omtrent de doelgroep. Maar BS wordt nu ook gebruikt bij bijvoorbeeld bejaarde mensen, personen met een niet aangeboren hersenaandoening (NAH) of vroeggeboren kinderen die een intensieve medische behandeling en verpleegkundige zorg nodig hebben (Bekaert, 2005). 1.3.1.1 Algemene omschrijving Ik ben in het centrum van de wereld. Ik voel me, ik weet me bijna niet. De dingen bestaan als ze bij mij zijn aan en rond mijn lichaam en naar mij komen. Andreas Fröhlich Het concept ‘basale stimulatie’ werd uitgewerkt door Andreas Fröhlich, de grondlegger van basale stimulatie (BS). Het gedachtengoed rond BS blijft evolueren. Er is dus geen vastomlijnde definitie op te stellen. Het is een combinatie van basisbeginselen die steeds moeten worden aangepast aan de reële zorg. Belangrijk hierbij is dat de beleving van het lichaam van de persoon centraal staat. De inhoud van BS is geëvolueerd van een aangereikte benaderingsmethode naar een begeleidingsconcept voor personen met EMB (Fröchlich, 2007). Met ‘basaal’ wordt er bedoeld dat er wordt uitgegaan van wat de persoon is op dat moment zonder dat er iets verwacht wordt of op voorhand wordt verlangd. Met BS kan via het lichaam de persoon bereikt worden. Vandaag ligt de klemtoon op de communicatie met personen met EMB omdat op deze manier de wereld van de persoon beter kan verklaard worden (Baeten, 2003).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
18 Basale stimulatie kan volgens Fröhlich beschouwd worden als een benadering waarbij gesystematiseerde ervaringen en prikkels worden aangeboden bij de problemen en moeilijkheden van personen met EMB. Daarbij wordt er steeds rekening gehouden met de behoeften en de levenservaringen van de ontvanger. Fröhlich heeft daarbij een holistisch model ontworpen (figuur 1) dat weergeeft dat de ontwikkeling van een individu vanuit een zelfgestuurd proces gebeurt. De ontwikkeling wordt wel beïnvloed door sociale en materiële omstandigheden. Bij BS wordt de ontwikkeling in z’n totaliteit gezien en liggen de voorwaarden binnen de mogelijkheden van de persoon met EMB. Kortom, het holistische model betekent dat zowel leerprocessen, ervaringen, het denken en waarnemen altijd gepaard gaan met bewegen, communiceren en andere ontwikkelingsprocessen (Fröchlich, 2007).
Ervaring van sociaal contact
Waarneming
Cognitie
Communicatie
Beweging
Gevoelens
Lichaamservaring
Figuur 1: Globaliteit van de ontwikkeling (Fröchlich, 2007)
1.3.1.2 Basisconcepten Bewegen en waarneming Om lichamelijke waarnemingen te ervaren, is er beweging nodig. Personen met EMB hebben het moeilijk om het handelend lichaam waar te nemen. Voor hen wordt het lichaam vaak ervaren als een bron van spanning en pijn. De basis om vanuit het lichaam contact te nemen met de omgeving is bij hen niet aanwezig. Dankzij BS krijgen personen met EMB een aanbod van gestructureerde bewegingservaringen. Het aanraken en de bewegingen zorgen ervoor dat de persoon kan waarnemen zodat de waarneming niet uitdooft (Bekaert, 2005).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
19 Omdat personen met EMB een lange tijd in dezelfde houding zitten of liggen, bestaat de kans dat ze de voeling met zichzelf en de omgeving verliezen. Daarom is het belangrijk hen te benaderen vanuit een basale uitgangshouding. Daarbij moet er rekening worden gehouden dat de begroeting en het eerste contact geleidelijk aan gebeurt zodat de persoon met EMB de tijd heeft om hierop te anticiperen en zich daarbij veilig voelt (Bekaert, 2005). Een ander aandachtspunt is dat een persoon met EMB alleen hetgeen kan waarnemen dat dichtbij zijn lichaam wordt aangereikt. Hoewel sommigen de mogelijkheid bezitten om eenvoudige associaties te leren kennen, blijven ze primair aangewezen op de informatie die dicht bij hen wordt aangeboden (Hilgersom, 2001). Om de bovenstaande informatie kort samen te vatten kan worden gezegd dat het gebrek aan bewegingservaringen ervoor zorgt dat het ervaren van het eigen lichaam gestoord is. Dit komt mede door de wisselende spierspanningen en het niet afgestemd zijn van houding en bewegingen. Daarnaast zorgt een omgeving waarin er niet voldoende prikkels worden aangeboden voor onvoldoende zinvolle ervaringen. En ook een tekort aan cognitieve mogelijkheden zorgt ervoor dat personen met een EMB de beperkingen niet kunnen compenseren. Om de voeling met zichzelf en de omgeving te stimuleren, kan BS een grote hulp bieden (Hilgersom, 2001). Communicatie Bij basale stimulatie worden de communicatiemogelijkheden tussen de therapeut en de bewoner afgetast in beide richtingen. Het stimuleren heeft de bedoeling om de bewoner een gerichter contact aan te bieden met zijn eigen lichaam en met de verschillende aspecten van de omgeving. Het communiceren bij BS gebeurt via de dichte zintuigen, wat in punt 1.3.1.4 wordt besproken. Om de communicatie op een waardevolle manier aan te gaan met de persoon met EMB zijn er enkele aandachtspunten opgesteld (Bekaert, 2005):
Aankondigen aan de bewoner dat er in interactie zal worden gegaan.
Voldoende de tijd nemen om de lichaamstaal van de bewoner te leren kennen en er de correcte betekenis aan te geven.
Zoeken naar een passende reactie op de lichaamstaal van de bewoner.
Duidelijk aangeven wanneer de interactie stopt.
In figuur 2 worden bewegen, waarnemen en communicatie samengevoegd tot een geheel. Hiermee wil Hilgersom (2001) aantonen dat het helpen bewegen van personen met EMB noodzakelijk is om hen zinvolle waarnemingen te laten ervaren en zo sensorische deprivatie uit te sluiten. Vooral het waarnemen en ervaren van het eigen lichaam speelt hier een belangrijke rol. Vanuit het bewegen en waarnemen kan er in contact worden getreden met de mensen en de omgeving rondom de persoon met EMB.
Figuur 2: Samenvoeging van de basisconcepten van basale stimulatie (Hilgersom, 2001)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
20 1.3.1.3 Uitgangspunten van basale stimulatie Belangrijke uitgangspunten bij het aanbieden van prikkels bij personen met EMB zijn symmetrie, ritmitisering en het inbouwen van spanning-ontspanning (Diepvens, z.j.).
Symmetrie: Personen met EMB hebben vaak een asymmetrische lichaamshouding bijvoorbeeld door de spierspanningen en contracturen. Daarom is het belangrijk dat de therapeut zorgt voor een symmetrische lichaamshouding (uitgangshouding bij de persoon) (BOSK, 2010).
Ritmitisering: Wanneer de persoon een ritmische ademhaling aanhoudt, zal de spanning automatisch afnemen, wordt de kalmte bevorderd en is de geest in rust. Bevorderen van de ritmitisering van de ademhaling kan de persoon met EMB alerter maken voor het beleven van het eigen lichaam (BOSK, 2010).
Spanning-ontspanning: Door te zorgen dat de persoon met EMB voldoende wisselhoudingen aangeboden krijgt, kunnen de lichaamsdelen spanning en ontspanning ervaren. Daarbij zorgen deze ervaringen ervoor dat de activatie en opmerkzaamheid bevorderd wordt (BOSK, 2010).
1.3.1.4 De zintuigen Binnen de basale stimulatie vormen de zintuigen een belangrijk onderdeel. De zintuigen kunnen onderverdeeld worden in de dichte- en de verte zintuigen. De onderstaande figuur geeft de onderverdeling weer in de vorm van een piramide. De basis van de piramide staat voor de dichte zintuigen (zie punt a.) aangezien deze al vanaf de geboorte aanwezig zijn bij de persoon. De punt van de piramide staat voor de verte zintuigen (zie punt b.) en staat in verbinding met de dichte zintuigen. Het ervaren van trillingen sluit aan bij de allereerste ervaring van geluiden bij de persoon. Het horen via luchtgeleiding - de auditieve perceptie - wordt vooraf gegaan door het horen in water (Pauwels, 2006). Figuur 3: Piramide van de dichte- en verte zintuigen (Pauwels, 2006)
Visueel Tactiel Auditief Olfacotrisch Vibratorisch - Auditief
Somatisch - Vibratorisch Vestibulair - Ademhaling
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
21 a) De dichte zintuigen Deze zintuigen zijn nauw met elkaar verbonden en zijn al reeds gestimuleerd van in de baarmoeder. Een baby (tot 2 maanden) reageert volgens zijn vitale behoeften via de nabijheidszintuigen. De dichte zintuigen of de nabijheidszintuigen vormen een belangrijke factor voor de verdere ontwikkeling van de waarneming (Hilgersom, 2001).
De somatische waarneming of het waarnemen via de huid. Hierdoor kan de persoon zichzelf gewaar worden tijdens de therapie door bijvoorbeeld het aan- en uitkleden of het wassen en afdrogen. De huid stelt de persoon in staat om bijvoorbeeld druk- en prikkelverschillen te ervaren zoals koude, warmte, aanraking, spanning en ontspanning (BOSK, 2010).
De vestibulaire waarneming of het houdings- en evenwichtsorgaan. Bijvoorbeeld het verplaatsen van een persoon of de zwaartekracht van water alsook het bewegen in water zorgt voor allerlei lichamelijke reacties (BOSK, 2010).
De vibratorische waarneming of trillingen van het eigen lichaam. Gewaarwording van het eigen lichaam via trillingen. Bijvoorbeeld door trillende voorwerpen tegen het lichaam van de persoon met EMB te plaatsen (BOSK, 2010).
De ademhaling of het ademhalingsrimte vormt een belangrijke factor voor de persoon met EMB. Het kan namelijk een vorm van communicatie zijn (Hilgersom, 2001).
De dichte zintuigen leggen de basis voor de verdere ontwikkeling van de waarneming. Op deze manier kan de persoon met EMB mogelijks geur, smaak, geluid, beeld en tactiele prikkels leren herkennen en begrijpen (Hilgersom, 2001). b) De verte zintuigen Naast de dichte zintuigen zijn er ook de verte zintuigen. De verte zintuigen worden vanuit het zintuiglijk systeem verder opgebouwd en omvat het olfactorische, de smaak, het tactiele, het auditieve en het visuele. Deze zintuigen bevinden zich op het niveau van de meer specifieke waarneming en komen tot ontwikkeling vanaf een leeftijd van 3 maanden (Hilgersom, 2001). Meer uitleg over de verte zintuigen volgt in punt 1.5.2.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
22 1.3.1.5 Beschikbaarheid van basale stimulatie De kracht van basale stimulatie is dat het een principe of benaderingswijze is die bereikbaar is voor de ergotherapeut die betrokken wordt bij de zorg voor personen met EMB. Hoewel er in de literatuur duidelijke aanwijzingen zijn om BS toe te passen in de zorg, is het belangrijk dat er een gepaste houding wordt aangenomen in de wijze van omgaan met personen met EMB. Het nadeel van BS is dat het effect ervan niet systematisch kan worden gemeten aangezien het een sterk persoonsgebonden activiteit is. Daarnaast is BS een manier om met mensen met EMB om te gaan en moet de voorziening zelf beslissen of deze benadering zal worden toegepast op de bewoners. De effectiviteit van BS kan vooral worden aangetoond vanuit de praktijk (Bekaert, 2005). De Belgische vereniging V.S.B.S. (Het Vlaams Samenwerkingsverband Basale Stimulatie) groepeert in Vlaanderen beroepsmensen die werkzaam zijn in instellingen in de zorgsector. Deze professionelen proberen ervoor te zorgen dat het concept basale stimulatie op de werkvloer wordt uitgewerkt. Op deze manier hopen zij de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Het boek ‘Basale Stimulation’ van Fröhlich is vertaald en daardoor zijn de principes ervan toegankelijk geworden voor een breder publiek in Vlaanderen (Bekaert, 2005). Uit de bovenstaande informatie kan worden besloten dat basale stimulatie vooral in de praktijk beschikbaar is en ook in België steeds meer wordt toegepast. Hoewel er de voorbije jaren weinig wetenschappelijke bewijzen werden vastgesteld over het toepassen van BS zijn er toch al enige bewijzen aangetoond via verschillende methodieken. Het onderstaand deel bevestigt dit besluit via recente wetenschappelijke studies. 1.3.1.6 Effect van basale stimulatie via verschillende methodieken Uit de studie van Hewett blijkt dat voldoende fysiek contact bij personen met een ernstige meervoudige beperking enorm van belang is. Zo omschrijft hij 2 redenen waarom het noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat er warme en zinvolle fysieke contacten worden aangeboden bij hen. Ten eerste vormt het de basis om met elkaar te communiceren. Door te communiceren leert men de Fundamentals of Communication zoals bijvoorbeeld het gebruik en begrijpen van non-verbale communicatie en betekenisvolle vocalisaties (Hewett, 2007). Daarnaast geeft Hewett (2007) aan dat het belangrijk is om het fysiek contact aan te passen aan de persoon met een meervoudige beperking. De moeilijkheden die ondervonden worden bij het fysiek contact met de personen kunnen worden aangepakt door binnen het multidisciplinair team nauw samen te werken. De volgende paragrafen geven het effect aan van BS door het toepassen van verschillende methodes. De verschillende methodes worden apart besproken. Om het effect van basale stimulatie na te gaan, werden massagetechnieken toegepast bij personen met EMB door hun mantelzorgers. De mantelzorgers kregen vooraf de technieken aangeleerd. Uit deze studie blijkt dat de massagetechnieken een positief effect nalaten op het psychosociaal welbevinden en het niveau van angst bij personen met EMB. Daarnaast zijn er verbeteringen waargenomen in de slaap- en eetpatronen, het lichaamsbesef, de beweging en in de communicatie van de personen zelf (Cullen & Barlow, 2004).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
23 Na het vergelijken van de werkzaamheid van 4 methodieken die steeds vaker worden toegepast bij mensen met EMB, is men tot verschillende conclusies gekomen. De methodieken waarover het gaat zijn snoezelen, handmassage/aromatherapie, relaxatie en actieve therapie. Deze methodieken werden elk toegepast bij acht personen met EMB. Hieruit blijkt dat zowel snoezelen als relaxatie een positief effect hebben op de concentratie van de personen. Snoezelen en relaxatie worden als meest aangenaam ervaren. Daarentegen blijkt dat de massage met de aromatherapie en de actieve oefeningen geen of zelfs negatieve effecten hebben op de concentratie en als onaangenaam worden ervaren door de deelnemers (Lindsay et al., 2001). Het effect van tactiele en vestibulaire stimulatie werd geëvalueerd bij een persoon met een ernstige verstandelijke beperking en cerebrale parese. Hiermee heeft men onderzocht of het zelfverwondend gedrag van de persoon verminderd. Tijdens de behandeling werden vestibulaire prikkels toegediend door de persoon te draaien in een hangmat die bevestigd was aan een schommel. De vibratorische prikkels werden toegediend via een bedvibrator. Nader onderzoek wijst erop dat het aanbieden van deze stimuli een vermindering teweeg brengen op het gebied van zelfverwondend gedrag (Sandler & McLain, 2007). Om de mate van visuele en auditieve alertheid na te gaan bij personen met een meervoudige beperking werd een 3 minuten durende schommelsessie aangeboden in een aangepaste schommelstoel. Tijdens het schommelen werden enkele kleine proeven uitgevoerd. Uitgezonderd het visueel volgen van een geluidmakend voorwerp, was de alertheid bij de personen significant gestegen. Het aanbieden van vestibulaire stimulatie lijkt dus de alertheid van personen met EMB te verhogen (Sandler & Voogt, 2001). Een kritische blik op de bovenstaande studies toont aan dat de verschillende methodes een significant effect hebben op de personen met EMB. De relaxatie- en massagetechnieken hebben vooral een positief effect op het ontspannen van het lichaam en de geest. Toch moet er rekening worden gehouden met het feit dat tijdens deze studies de prikkels niet tegelijkertijd werden aangeboden. 1.3.1.7 Aandachtspunten bij het werken vanuit een basale houding Om de basale houding zo goed mogelijk aan te nemen bij het contact met personen met EMB is het belangrijk de onderstaande aandachtspunten in acht te nemen. De aandachtspunten zijn gebaseerd op een wasmoment in bad bij personen met EMB (Lecompte, z.j.). Algemene aandachtspunten:
Neem voldoende tijd voor het geven van een bad.
Maak gebruik van rituelen en houdt telkens dezelfde structuur aan.
Heb aandacht en respect voor gevoelige en minder gevoelige plaatsen van de persoon.
Innerlijke rust bij de therapeut is belangrijk vooraleer de persoon wordt benaderd.
Rust in de bewegingen van de therapeut is belangrijk zodat de persoon kan gevolgd worden.
Een aangepast tempo aan dat van de persoon met EMB is belangrijk.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
24
Bij gelijk welke handeling die er met de persoon wordt gedaan, is het belangrijk om eerst de aanwezigheid als therapeut kenbaar te maken, dan contact te maken en dan pas dan iets te ondernemen.
Een goede observatie helpt om te zien wat er voor de persoon veilig en verrijkend is.
Ondersteun het handelen verbaal. Eenvoudige korte zinnen zijn goed.
Specifieke aandachtspunten bij het wassen van een persoon met EMB:
Leg alles op voorhand klaar en vermijd storende elementen en/of omgevingsfactoren.
Alle handelingen verbaal aankondigen en begeleiden en gebruik de materialen als verwijzers.
Zorg ervoor dat de persoon een goede houding aanneemt.
Gebruik een symmetrische benadering en zorg voor goede aanrakingen met diepe druk.
Houdt rekening met wat de persoon graag heeft en richt de aandacht steeds op de persoon.
Doe genoeg water in het bad zodat het lichaam helemaal onder is.
Een natte handdoek op het bovenlichaam van de persoon leggen na het wassen, geeft een aparte en veilige sensatie op het lichaam.
Het aanbieden van vestibulaire en somatische gewaarwordingen kan ervoor zorgen dat de persoon intenser kan genieten.
1.3.2 Bobath Concept Tilton (2009) stelt dat spasticiteit en andere vormen van overactiviteit van de spieren, als oorzaak van CP, het functioneren kan verminderen en een oncomfortabel gevoel of een slecht zelfbeeld kan veroorzaken. Bij het behandelen van spasticiteit vormen fysiotherapie en ergotherapie een essentieel onderdeel. Daarnaast kunnen medicatie en andere modaliteiten zoals warmte, koude, ultrasone geluiden, elektrische stimulatie en chirurgie eveneens toegepast worden (Kesiktas et al., 2004). Binnen de ergotherapie kan er in de praktijk gebruik worden gemaakt van Bobath, of ook wel Neuro Developmental Treatment (NDT) genaamd, bij het benaderen van personen met EMB en meer bepaald een CP. De benadering is erop gericht om de sensomotorische componenten van onder andere spierspanning, reflexen, abnormale bewegingspatronen, gewaarwording, perceptie en geheugen te controleren door gebruik te maken van deze specifieke benaderingsmethode (Krigger, 2006). Hoewel de Bobath-principes vaak toegepast worden door kinesitherapeuten kunnen deze gebruikt worden binnen de ergotherapie. Bijvoorbeeld het normaliseren van de spiertonus, de aangedane kant stimuleren (symmetrie) en een zo normaal mogelijke houding uitlokken (Velickovic & Perat, 2005). 1.3.2.1 Algemene omschrijving De grondleggers van het Bobath concept zijn Karel Bobath en Berta Bobath. Zij hebben zich hiervoor gebaseerd op hun observaties bij kinderen met CP. Er werd voor de term ‘concept’ gekozen in plaats van ‘methode’ omdat er plaats is voor nieuwe ideeën, nieuwe inzichten en veranderingen. Het Bobath concept gaat ervan uit dat de problemen in de motoriek bij personen met CP te wijten zijn aan het disfunctioneren van het centraal zenuwstelsel (Patel, 2005).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
25 1.3.2.2 Uitgangspunten van Bobath Voor de behandeling volgens het NDT(Bobath)-concept, gelden vier uitgangspunten. Hieronder worden de uitgangspunten zeer kort besproken (de Geus, 2006).
Iedere persoon is uniek. De persoon staat centraal en heeft zijn eigen uniek ziektebeeld, mede afhankelijk van persoonlijke factoren. De persoonlijke factoren kunnen de behandeling zowel negatief als positief beïnvloeden.
Er wordt telkens uitgegaan van de normale motoriek. De motoriek van de persoon moet worden vergeleken met de normale motoriek zodat de behandeling zo goed mogelijk verloopt. Daarnaast is het belangrijk om de aangedane zijde zoveel mogelijk te stimuleren en als ergotherapeut rekening te houden met de mogelijkheden die de persoon nog heeft. De normale motoriek vloeit voort uit een normale tonus. De tonus kan omwille van de neurologische aandoening veranderd zijn (zoals CP). De tonus kan zowel te laag als te hoog zijn.
Zowel functie- als vaardigheidstraining zijn belangrijk. Als eerste kan de behandeling gericht zijn op de verschillende functies zoals coördinatie, kracht, sensoriek, tonus, mobiliteit als neuro(psychologische) functies. Ten tweede kan de behandeling gericht zijn op de vaardigheden van de persoon.
Het belang van een multidisciplinaire werking. Om de behandeling zo goed mogelijk te laten verlopen, is het belangrijk dat alle leden van het multidisciplinair team samenwerken aan dezelfde doelen. Als ergotherapeut is het belangrijk om bij het opstellen van het behandelplan rekening te houden met de mogelijkheden en wensen van de persoon.
Wanneer de tonus te hoog is, wordt er gesproken van spasticiteit. Een belangrijke factor is de tonusobservatie want deze bepaald namelijk voor een groot deel de kwaliteit van de activiteit. Een te hoge tonus kan genormaliseerd worden door inhibitietechnieken (tonus-reductie) toe te passen. Met inhibitie wordt bedoeld dat de tonus en de spasticiteit beïnvloedbaar zijn. Naast de inhibitie vormt het positioneren een belangrijk onderdeel binnen het Bobath concept. Door middel van het positioneren wordt de normale houdings- en bewegingstonus zoveel mogelijk nagestreefd (Demeyer, 2015, 21 april – persoonlijke communicatie). Om een voorbeeld te geven van inhibitietechnieken kan er bij het aan-en uitkleden gebruik worden gemaakt van kleine schuddingen of herhaaldelijke cirkelbewegingen ter hoogte van de ledematen zodat de spiertonus vermindert. Een ander principe is dat er moet worden gewerkt aan de uiteinden van het lichaam en zo verder tot aan de middellijn. Om een concreet voorbeeld te geven moeten eerst de vingers worden geopend en daarna de pols en daarna de elleboog om beweging te krijgen in de schouders (Cavynt, 2015, 21 april – persoonlijke communicatie).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
26 1.3.2.3 Effect van Bobath Uit de studie van Wuang, et al. (2000) blijkt dat Bobath effectief is voor personen met neuromusculaire disfuncties zoals bijvoorbeeld spasticiteit, een abnormale lichaamshouding en onvoldoende motorische controle. Raine (2006) geeft aan dat het Bobath concept kan toegepast worden bij alle personen waarbij de motorische controle verstoord is, ongeacht hoe ernstig hun cognitief en/of fysiek niveau is. Hoewel iedere therapeut hierbij een eigen manier van werken heeft, kan de behandeling toch voortgezet worden volgens de uitgangspunten van het Bobath concept. Het is de bedoeling dat het Bobath concept steeds verder wordt uitgewerkt en zich verder ontwikkelt.
1.3.3 Haptonomie In het begin werd haptonomie vooral toegepast bij de behandeling van zwangere vrouwen die angst hebben om te bevallen. Tegenwoordig kan haptonomie bij iedereen worden toegepast. Haptonomie richt zich zowel op gevoelsmatige factoren als lichamelijke factoren. Als ergotherapeut wordt er in de eerste plaats via aanraking gecommuniceerd met personen met EMB. Daarom is het belangrijk dat de aanraking ‘echt’ is en dat er aandacht is voor affectiviteit (Plooij & Zandvliet, 2010). 1.3.3.1 Algemene omschrijving Haptonomie is een therapie die werd ontwikkeld door Frans Veldman. Het aanraken staat centraal en wordt gezien als een vorm van communicatie. Het basaal vermogen wordt bij de persoon met EMB aangesproken vanaf het moment dat hij/zij wordt aangeraakt. In eerste instantie is het belangrijk dat er een gevoel van veiligheid wordt gecreëerd. Wanneer deze basis er is, kan er van hieruit worden verder gewerkt en is er plaats om andere gevoelens toe te laten. De persoon met EMB moet het gevoel ervaren dat hij er mag zijn en dat hij gerespecteerd wordt. Binnen de haptonomie wordt er vooral gewerkt met aanrakingen (Plooij & Zandvliet, 2010). Pauwels (2015, 13 februari – persoonlijke communicatie) beschrijft haptonomie als ‘de wetenschap van het contact maken, het aanraken met gevoel, het bevestigend aanraken. De wetenschap van de affectiviteit’. De kern van de haptonomie bestaat grotendeels uit het stilstaan bij het gevoel. Wanneer de persoon met EMB een positief gevoel heeft bij iets of iemand, zal de neiging er zijn om er zich voor open te stellen. Het omgekeerde geldt wanneer de persoon met EMB een negatief gevoel heeft bij iets of iemand. Dan zal hij/zij zich eerder terugtrekken of zich ervoor afsluiten. Personen met EMB zijn grotendeels afhankelijk van anderen en dus ook afhankelijk van het aanbod dat hen aangereikt wordt. Hoe afhankelijker de persoon met EMB is, hoe meer zorg er nodig is. Als ergotherapeut (of als andere begeleider) zal er sprake zijn van wederzijds lichaamscontact en aanraking, zelfs tot in de meest intieme delen (Pauwels, 2015, 13 februari – persoonlijke communicatie). Bij die aanraking, zal het gevoel van de ergotherapeut of begeleider gereflecteerd worden op die van de persoon met EMB. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de persoon met EMB voelt dat er een nieuw persoon hem aanraakt. Bijgevolg zal de persoon met EMB zich niet vertrouwd en onveilig voelen in deze situatie (Pauwels, 2015, 13 februari – persoonlijke communicatie).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
27 1.3.3.2 Uitgangspunten van Haptonomie Enkele belangrijke principes van haptonomie zijn (Pauwels, 2015, 13 februari – persoonlijke communicatie):
De kwaliteit van het contact met de bewoner.
Een goede verzachtende aanraking in plaats van een dwingende aanraking.
Het gevoel van zelfvertrouwen opbouwen: ‘Je bent welkom, je mag zijn wie je bent.’
Basisveiligheid en basisbevestiging.
Een goede afstemming van ruimte en emotie.
Een voorbeeld van haptonomie is het goed positioneren en het contact met elkaar. Het positioneren houdt in dat de persoon met EMB een zo goed mogelijke houding wordt gegeven. Het contact houdt in dat er door middel van aanraking een goede positie zal worden aangebracht. Het is belangrijk dat de persoon met EMB het gevoel heeft dat er samen iets wordt gedaan (Pauwels, 2015, 13 februari – persoonlijke communicatie). Naast de principes van haptonomie is het aan te raden om als ergotherapeut, ter preventie van rugklachten, ergonomische tips op te volgen. Door het opvolgen van deze tips kunnen rug-, spier- en peesklachten bij zichzelf vermeden worden. De aandachtspunten bespreken bijvoorbeeld het heffen van een last, het draaien van een bewoner, de bewoner in een rolstoel zetten, de schoenen aandoen van de bewoner en het gebruik van een tillift (Cavynt, 2015, 21 april – persoonlijke communicatie). 1.3.3.3 Effect van Haptonomie Uit de studie van Plooij en Zandvliet (2010) blijkt dat er verschillende positieve veranderingen zijn na het krijgen van enkele sessies haptonomie. Daaruit is onder andere een verbeterde kwaliteit van leven, een verbeterd cognitief en sociaal functioneren en meer ontspanning gebleken. Er zijn tot op heden weinig onderzoeken uitgevoerd naar de effectiviteit van haptonomie. Er zijn wel enkele onderzoeken lopende, die in het begin werden opgestart in samenwerking met diverse universiteiten, naar de kern en werkzaamheid van haptonomie (Plooij & Zandvliet, 2010).
1.3.4 Sensorische vloed Personen met EMB hebben moeite om een stevig lichaamsschema (het subjectieve gevoel dat een persoon over zijn lichaam heeft) te verwerven vanwege de sensomotorische beperkingen. Bijgevolg vormt het voor hen een extra moeilijkheid om de sensorische vloed ofwel tegelijk voorkomende prikkels op te nemen (Vanmaekelbergh, 2008). Als ergotherapeut is het dus noodzakelijk om hierop in te spelen door bijvoorbeeld de aandachtspunten op te volgen die in punt 1.3.4.4 worden opgesomd. Daar de sensorische vloed het geheel van prikkels vormt, wordt het vaak beschouwd als een onderdeel van de BS.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
28 1.3.4.1 Algemene omschrijving De term ‘sensorische vloed’ staat voor de verzameling aan prikkels waaraan het organisme (de persoon met EMB) op dat moment aan wordt blootgesteld. Het is een geheel van signalen die een invloed heeft op de sensorische systemen. Echter, moet er wel rekening mee gehouden worden dat de gewaarwording van die signalen wordt bepaald door de gerichtheid en de mogelijkheden van de persoon met EMB. De sensorische vloed heeft invloed op de spiertonus en de emoties van de persoon met EMB (Bullinger, 1996). 1.3.4.2 Uitgangspunten in de sensorische vloed Binnen de sensorische vloed worden verschillende elementen onderscheiden (Bullinger, 1996):
De zwaartekracht is een kracht die continue aanwezig is en een invloed uitoefent op de ontwikkeling van de spieren en de beenderen van het menselijk lichaam. De zwaartekracht geeft informatie door aan het vestibulair systeem over beweging en balans.
De tactiele vloed heeft een invloed op het totale lichaam en omvat bijvoorbeeld aanrakingen, vibraties, het voelen van temperatuur en pijn…De tactiele vloed houdt ook druk en tast in van het lichaam bijvoorbeeld bij het aan- en uitkleden, het wassen, het zitten in de rolstoel…
De vloed van geuren en smaken hebben een grote invloed op de emotionele toestand. Van daaruit wordt ook de globale spierspanning beïnvloed.
De auditieve vloed omvat alle geluiden die in de omgeving aanwezig zijn. Geluid kan gezien worden als een bron van contact, als waarschuwing of alarmering, als structuurgever, als bron van genot, als communicatiemiddel… en kan een positieve of negatieve invloed hebben op ons functioneren.
De visuele vloed omvat alle lichtsignalen die in de omgeving aanwezig zijn. Door de ogen te openen en te richten op een bepaald iets komt er een beeld op het netvlies tot stand. Dat beeld kan voortdurend veranderen door het bewegen van de ogen of bewegingen vanuit de omgeving. Dankzij de werking van de ogen, kan de positie en de houding van het lichaam in de ruimte worden waargenomen.
De interne prikkels omvatten bijvoorbeeld de ademhaling, de spijsvertering, epilepsie…Deze prikkels vormen een belangrijke factor bij personen met EMB en hebben een grote invloed op hen. Zo kan bijvoorbeeld de gemoedstoestand plots veranderen wanneer de persoon met EMB onderhevig is aan bepaalde interne prikkels.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
29 1.3.4.3 Aandachtspunten bij het aanbieden van prikkels Om de personen met EMB te helpen om in de zone van rustige aandacht te blijven, kunnen de onderstaande aandachtspunten worden opgevolgd (Laloo, 2015, 19 februari – persoonlijke communicatie):
Reduceren van prikkels.
Prikkels aanpassen: tempo, felheid, aantal, soort…
Prikkels gedoseerd en bewust aanbieden.
Zorg voor voldoende herhaling en structuur.
Heb aandacht voor interne prikkels die overheersend kunnen zijn.
Maak bij elke handeling je aanwezigheid kenbaar.
Neem voldoende de tijd om handelingen uit te voeren.
Heb aandacht voor de gevoelige en minder gevoelige plaatsen van de bewoner.
Creëer rust in jezelf zodat de bewoner je kan volgen.
Werk met aandacht en ga in dialoog met de bewoner.
1.3.4.4 Effect van de sensorische vloed op het organisme De sensorische vloed beïnvloedt voortdurend de waarnemingssystemen (bijvoorbeeld het visuele systeem), die reeds in de vroege ontwikkeling aanwezig zijn en heel wat reacties uitlokken. De reacties zijn opgebouwd uit de alarm- en oriëntatiefase en brengen een geheel van spierspannings- en houdingsreacties tot stand. Daarna sturen de meer ontwikkelde instrumentele functies de reacties verder. Met meer ontwikkelde instrumentele functies wordt de coördinatie van verschillende structuren van het centraal zenuwstelsel bedoeld (Bullinger, 1996). Personen met EMB hebben moeite met het opvangen en verwerken van de sensorische vloed waardoor ze overspoeld worden door prikkels. Dit komt mede door de beperking van de mentale beelden waardoor de communicatie en psychische interactie met de omgeving verstoord wordt of zelfs niet ontstaat. Daardoor kunnen ze minder gericht en bewust voelen/beleven/reageren en zijn ze minder in staat om prikkels te filteren, te segmenteren er betekenis aan te geven of ze te integreren tot een geheel. Bijgevolg kunnen ze minder goed gepast reageren op de sensorische vloed (Laloo, 2015, 19 februari – persoonlijke communicatie). Om de activiteiten toch aangenamer te maken, moet er gezocht worden naar een evenwicht tussen spanning en emotie. Het onderstaand model toont het evenwicht (rustige aandacht) aan waar moet naar gestreefd worden (Bullinger, 1996).
Te hoge spanning en overprikkelbaar Rustige aandacht Zich afsluiten, apathie
Figuur 4: Evenwicht tussen spanning en emotie (Bullinger, 1996)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
30 Het midden van de figuur toont het niveau van rustige aandacht aan. Hierbij heeft de persoon aandacht voor zichzelf en de omgeving zonder daarbij overweldigd te worden. Wanneer er teveel prikkels worden aangeboden, komt de persoon in een niveau van te hoge spanning terecht. Daarentegen wanneer de persoon te weinig geprikkeld wordt, zal hij/zich afsluiten voor de buitenwereld. Het streven naar rustige aandacht kan mogelijks verwezenlijkt worden door het aanbod van prikkels te reduceren, door prikkels aan te passen (felheid, tempo, aantal, soort…) en te doseren, door voldoende herhaling en rituelen aan te bieden. Als laatste maar niet onbelangrijke aandachtspunt, moet er rekening worden gehouden met de interne prikkels die overheersend aanwezig kunnen zijn. Bijvoorbeeld slijmen en epilepsie (Bullinger, 1996).
1.3.5 Verschil basale stimulatie, haptonomie, Bobath en sensorische vloed De onderstaande benaderingswijzen zijn in elkaar verweven en het combineren ervan kan als gunstig gezien worden binnen de ergotherapie bij het benaderen van personen met EMB. Het zou kunstmatig zijn om te pogen bijvoorbeeld het concept van basale stimulatie af te grenzen. Als ergotherapeut is het belangrijk dat er kennis is van de belangrijkste kenmerken van de personen met EMB zodat hierop kan worden ingespeeld. In eerste instantie wordt elke persoon waarmee de ergotherapeut te maken krijgt, als een uniek wezen gezien en wordt deze bekeken vanuit de holistische visie. In de holistische visie wordt de mens beschouwd als een geheel. Alle onderdelen zoals zijn/haar fysieke gevoelens, emoties, gedachten, verlangens, mogelijkheden en beperkingen zijn gebieden, die allemaal verbonden zijn met elkaar. Ze beïnvloeden elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Ook basale stimulatie, haptonomie, het Bobath concept en de sensorische vloed sluiten aan bij die holistische visie. Het effect van deze benaderingswijzen zijn nog niet sterk wetenschappelijk bewezen en verdere studies zijn noodzakelijk (Hellweg, 2012). Hoewel in de ontmoeting van personen met EMB de principes van basale stimulatie, haptonomie, Bobath en sensorische vloed in elkaar verweven zijn, zijn er toch enkele verschillen. Deze verschillen worden kort hieronder besproken. Bij de basale stimulatie staat vooral het prikkelen van de totale waarneming van de persoon met EMB centraal. Als ergotherapeut helpt men de persoon met EMB het lichaam te ontdekken. Daaronder behoren bijvoorbeeld het ontdekken van de eigen houding in de ruimte, de huid als contactvlak met de wereld en het opnemen van informatie uit de omgeving. Deze verschillende bewegings- en waarnemingsmogelijkheden vereisen activiteit en alertheid. Binnen de basale stimulatie staan vooral de somatische prikkels (totale lichaam), de vestibulaire prikkels (houdings-en evenwichtssysteem) en de vibratorische prikkels (trillingservaringen) centraal (Andreas Fröchlich, 1995) Bij haptonomie gaat het niet specifiek om het opvangen en ervaren van prikkels maar vooral het gevoel, de aanraking en het contact tussen de persoon met EMB en de ergotherapeut staat hier centraal. De gevoelsbeleving van de persoon met EMB vormt hierbij een belangrijk aspect. Daarnaast is het waardevol dat de ergotherapeut vanuit contact bezig is met de bewoner. Het contact verzacht en voelt goed voor de bewoner.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
31 Bij het Bobath concept staat motoriek centraal. Het is de bedoeling dat er via inhibitie- en facilitatietechnieken wordt gestreefd naar een zo normaal mogelijke motoriek. Daarbij wordt getracht de spierspanning te verminderen, de bewegingen te vergemakkelijken en een zo normaal mogelijk houdingspatroon uit te lokken. Bij de sensorische vloed staat het geheel van prikkels en signalen die een invloed heeft op de persoon met EMB centraal. Er kan hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende sensorische systemen zoals zwaartekracht, gevoel, geluid, licht en smaak. Wanneer er verandering is in de sensorische vloed brengt dit allerlei mogelijke reacties teweeg bij de persoon met EMB. Personen met EMB hebben moeilijkheden met het waarnemen van de sensorische vloed.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
32
1.4 Effect van water Personen met EMB hebben het vaak moeilijk om de dagdagelijkse prikkels te verwerken met als gevolg een verhoogd stressgehalte en verhoogde spierspanning. Het gebruik van warm water kan ervoor zorgen dat die spierspanning opnieuw gereduceerd wordt. Hierbij vloeien een aantal kenmerken van basale stimulatie uit voort zoals bijvoorbeeld de vestibulaire waarneming. Dankzij het warm water wordt voor personen met EMB de mogelijkheid gecreëerd om het eigen lichaam beter gewaar te worden. Daarnaast zorgen de fysiologische eigenschappen en de therapeutische waarden van het water ervoor dat de persoon met EMB zich beter kan ontspannen (Hemels, Helend water, z.j.).
1.4.1 Fysiologische en biomechanische eigenschappen van water Om het effect van water beter te kunnen begrijpen, worden de fysiologische eigenschappen van water kort besproken. De essentiële eigenschappen van water zijn de dichtheid, de hydrostatische druk, de opwaartse kracht, de watercirculatie, de wrijvingsweerstand en de invloed van de temperatuur (Bruce & Becker, 2009). Volgens de studie van Batter (2009) is een tijdsduur van ongeveer 20 minuten nodig om lichamelijke ontspanning te bereiken in warm water. Hydrostatische druk De hydrostatische druk of de waterdruk is de druk van een vloeistof op een bepaalde diepte. Wanneer het lichaam van de persoon met EMB ondergedompeld is in het water, wordt er een hydrostatische druk op uitgeoefend. Hoe dieper het lichaam zich bevindt, hoe groter deze druk wordt. Dankzij deze druk wordt het somatisch zintuig geprikkeld en kan de persoon met EMB zijn lichaam beter gewaarworden. De effecten van de hydrostatische druk zorgen onder andere voor een plastische vervorming van het lichaam over een korte periode. Daarnaast worden de ademhalingsfrequentie en de bloedcirculatie aanzienlijk verbeterd (Bruce & Becker, 2009). Omdat de ademhaling bij personen met EMB een zwak punt is, kan de hydrostatische druk hieraan bijdragen om de ademhaling intensiever te laten verlopen. Wanneer de ademhaling intensiever wordt, vergroot de beweging van het middenrif en worden alle organen gemasseerd. Op deze manier wordt ook de spijsvertering op gang gebracht (Hemels, Helend water, z.j.). Uit de studie van Kesiktas et al (2004) is gebleken dat water kan gebruikt worden met als doel de spasticiteit van de spieren te verminderen. Daarnaast zorgt water voor pijnvermindering, relaxatie van de spieren, geestelijke ontspanning, bevordering van de ademhaling en vermindering van de stijfheid van de gewrichten. Na het onderzoek van 10 weken bleek dat er een aanzienlijke vermindering was van spasme bij personen met ernstige spasticiteit. De warmte van het water bevordert de bloedcirculatie, waardoor de spieren kunnen ontspannen. Mede door het ontspannen van de spieren, neemt de pijnintensiteit af (Daly ,2008).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
33 Opwaartse kracht en drijfvermogen Als het lichaam wordt ondergedompeld in een vloeistof, ondervindt het lichaam een opwaartse kracht die gelijk is aan het gewicht van de verplaatste hoeveelheid vloeistof. Door de opwaartse druk van het water is er minder belasting voor het lichaam. Dit komt doordat er dan maar 10% van het werkelijk lichaamsgewicht moet worden gedragen. Voor personen met EMB vormt dit een soort van vrijheid en verlossing. Het drijfvermogen kan bijdragen aan de therapeutische behandeling. De dichtheid van het lichaam is kleiner dan die van water waardoor het lichaam zal drijven. De onderdompeling van het lichaam kan gebruikt worden als een ondersteunende kracht die bijdraagt tot gewichtloosheid. Een voordeel hierbij is dat bijvoorbeeld een fractuur niet belast wordt door het volle lichaamsgewicht (Bruce & Becker, 2009). Eveneens toont Franzen (2013) de positieve elementen van therapie met water aan. Ten eerste is het een interventie die bij heel wat doelgroepen kan worden toegepast. Bijvoorbeeld bij personen met het Prader-Willi Syndroom, personen met autisme, personen met het Rett-Syndroom, personen met het Asperger Syndroom en personen met CP. Ten tweede biedt water een voordeel doordat het drijfvermogen zorgt voor gewichtsvermindering, verminderde drukkrachten op de gewrichten en het verhogen van de rompstabilisatie. Ten slotte kan het warme water de spasticiteit verminderen, de bloedsomloop stimuleren en is er meer aandacht voor de multisensorische omgeving (zie 1.5.). De watercirculatie Doordat het water voortdurend rondom het lichaam circuleert, kan dit een ontspannend of net stimulerend effect teweeg brengen. Door het lichaam van de persoon met EMB te wiegen in het water of bubbels aan te brengen, kan dit effect mogelijks versterkt worden (Hemels, Helend water, z.j.). Wrijvingsweerstand Doordat de dichtheid van water groter is dan dat van de lucht, zal er meer wrijvingsweerstand te voelen zijn in het water dan op het droge. Een voorbeeld hierbij is wanneer de persoon met EMB zich in het water draait dit moeilijker zal zijn dan wanneer hij zich niet in het water bevindt. Op de manier worden de spieren gestimuleerd. De spieren kunnen ook gestimuleerd worden doordat de persoon met EMB de benen en/of armen beweegt in het water (Bruce & Becker, 2009). De invloed van de temperatuur Water is een goede geleider en kan warmte 25 keer sneller overbrengen dan lucht. De warmte van het water kan dus eenvoudig worden overgebracht op de ondergedompelde lichaamsdelen van de persoon met EMB. Het water in meeste openbare zwembaden heeft een temperatuur van 27°C-29°C. Omdat personen met EMB minder actief zijn, en dus vlugger afkoelen, wordt voor het water een temperatuur van 33,5°C – 35,5°C aangeraden. Daarnaast is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de persoon met EMB niet afkoelt zodat de bewegingsbeperking niet toeneemt. (Bruce & Becker, 2009). Naast een aangepaste watertemperatuur kan er gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld een warmtelamp om de persoon met EMB warm te houden tijdens het aan- en uitkleden. Een voorbeeld van een warmtelamp is terug te vinden in bijlage 2.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
34 Uit de studie van Shamsoddini et al., (2014) blijkt dat ergotherapie een fundamenteel onderdeel vormt bij het behandelen van een afwijkende spiertonus. Zo zijn er verschillende ergotherapeutische benaderingen die erop gericht zijn om de spiertonus zoveel mogelijk te normaliseren. Bobath is hier een voorbeeld van. Warmte kan een positieve invloed hebben op de spiertonus. Zowel warmte als massage zorgen ervoor dat contracturen voorkomen worden.
1.4.2 Therapeutisch effect van water De aanwezigheid van het lichaam van de persoon met EMB in het water, zorgt voor verschillende prikkels en belevingen. Warm water kan bijvoorbeeld zorgen voor (Vis, 1971):
Beïnvloeding van de spiertonus: het zich laten dragen door het water zal ontspanning tot gevolg hebben. Het warme water heeft een ontspannend effect en kan tonus verlagend werken.
Pijnvermindering: door het warme water en het ontlastend effect ervan, ontstaat er een betere doorbloeding, wordt het weefsel soepel en kan de pijn verminderen. Dankzij de pijnvermindering wordt de persoon met EMB aangespoord tot het beter bewegen van de gewrichten. Passief kan de beweeglijkheid van het gewricht vergroot worden.
Ademhalingsstimulatie: zoals eerder vermeld zorgt de hydrostatische druk van het water voor een diepere ademhaling.
1.4.3 Psychologisch effect van water Personen met EMB ervaren hoogstwaarschijnlijk regelmatig het gevoel van angst. Mede doordat ze geen controle hebben over hun eigen lichaam en vaak niet weten wat er hen te wachten staat. Door het warm water ervaart de persoon met EMB het water als een vorm van veiligheid. Het gevoel van veiligheid ontstaat doordat het water hen draagt, steunt en de bewegingen verlicht. Op deze manier worden de angstgevoelens verminderd en ontstaat er geestelijke ontspanning (Vis, 1971). Uit bovenstaande informatie kan besloten worden dat het gebruik van warm water de gezondheid en het gevoel van welbevinden kan bevorderen. Het lichaam van de persoon met EMB wordt in het water niet belast en het moment in het water kan ervaren worden als ontspannend, zowel op fysiek als psychologisch vlak. Daarnaast tonen de bovenstaande zaken aan dat het belangrijk is om bij het opstellen van de ergotherapeutische doelen aandacht te hebben voor de afwijkende spiertonus. Mede doordat deze een aanzienlijke functionele impact hebben op de persoon. De ergotherapeut heeft vooral de bedoeling om het functioneren van de persoon te verbeteren of de mogelijkheden van de persoon te behouden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
35
1.5 Beïnvloedende factoren die zorgen voor spanning of ontspanning 1.5.1 Stress Personen met EMB vertonen een verhoogde kwetsbaarheid omtrent het algemeen sociaal-emotioneel functioneren. Dit is grotendeels te wijten aan het feit dat ze erg hulpbehoevend zijn en extra zorg en aandacht nodig hebben. Hierdoor zijn ze gevoeliger voor stress en ontstaan er grote gevolgen voor de omgang en het welbevinden. Zij maken vooral gebruik van gelaatsuitdrukkingen en geluiden bij het uiten van ergernissen of negatieve emoties (Janssen, z.j). Personen met EMB komen vaker in stresssituaties terecht of in situaties waarin hun onzekerheid de bovenhand neemt. Het nadeel daarbij is dat men net door die meervoudige beperkingen minder mogelijkheden heeft om hiervoor oplossingen te creëren. Hieronder volgt een korte opsomming van problemen bij stressverwerking bij personen met EMB (Van der Meer, Hermsen en Keukens, 2003).
Een tekort aan cognitieve mogelijkheden om een bepaalde situatie te begrijpen, te verwerken of op te lossen op basis van ervaringen in het verleden.
Het onvoldoende goed functioneren van de zintuigen wat resulteert in verwarring bij het waarnemen en ervaren van een bepaalde gebeurtenis.
Geringe communicatiemogelijkheden waardoor het moeilijk is om aan te geven wat hij/zij (niet) wil of (niet) kan.
Beperkingen op fysiek vlak waardoor het niet altijd mogelijk is om een gewenst doel te bereiken.
Om personen met EMB bij te staan in het verwerken van stress, is het belangrijk te weten wanneer ze stress ervaren. Zo kan het voorkomen dat de therapeut weinig tot geen oog en/of oor heeft voor bepaalde stress-gerelateerde signalen die de bewoner uitzendt. Of de boodschap van de persoon met een meervoudige beperking eenvoudigweg niet begrijpt doordat de omgeving te gecompliceerd is. Natuurlijk zijn de reacties van personen met EMB minder zichtbaar. Zo kan het zijn dat ze hun stressgevoelens uiten in het niet willen eten of drinken, slaapproblemen, problemen met de ontlasting…(Van der Meer, Hermsen en Keukens, 2003). Uit de studie van Choy blijkt dat personen met EMB nood hebben aan gestructureerde situaties en activiteiten binnen de residentiële voorzieningen aangezien ze daarbij vrij stabiele emoties vertonen (Choy, 2007). Stress zorgt vaak voor fysiologische reacties bij personen met EMB zoals een verhoogde hartslag en verhoogde spierspanning. Sommige situaties kunnen bij hen stress opwekken in plaats van verminderen. Hierdoor is het belangrijk om een goed contact te hebben met de persoon met EMB. De persoon moet respectvol worden benaderd waarbij een gevoel van veiligheid gecreëerd kan worden. Ook moet ervoor gezorgd worden dat het verloop van de therapie gestructureerd verloopt. Zo niet, kan angst negatieve stress opwekken en heeft de behandeling een averechts effect (BOSK, 2010).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
36
1.5.2 Multisensorische omgeving Een multisensorische omgeving (MSO) is een omgeving die door de ergotherapeut is ingericht zodat de zintuigen van de persoon met EMB gestimuleerd worden. Dit wordt verwezenlijkt door het aanbieden van mogelijks ontspannende elementen zoals bijvoorbeeld licht, geluid, aanraking en geur. De omgeving omvat objecten zoals bubbelbaden, gekleurde lampen en muzikale effecten binnen eenzelfde ruimte (Vlaskamp et al., 2003). Het doel van een multisensorische omgeving is om ontspanning te verkrijgen binnen een veilige en aangepaste ruimte. Personen met EMB hebben meestal een minimale controle over hun eigen leven en kunnen daarom niet zelfstandig instaan voor het creëren van een optimale omgeving (Lotan, 2006). Hierbij is het belangrijk dat de aangeboden omgevingsfactoren individueel aangepast zijn aan de noden van de persoon met EMB. Met de noden wordt hier bedoeld dat er wordt nagegaan welke factoren de spierontspanning en algemene ontspanning bij het individu versterken (Vlaskamp et al., 2003). Het voordeel bij deze sensorische stimuli is het feit dat er geen intellectuele capaciteiten vereist zijn (Patterson, 2004). Visuele stimuli Om de visuele waarneming te stimuleren en daarbij ontspanning te bereiken, kan gebruik gemaakt worden van gekleurde lampen. Licht (vooral de warme kleuren zoals paars, rood, oranje…) zorgt namelijk voor een gevoel van ontspanning, genot en veiligheid. Daarnaast heeft het relaxerend gevoel, effect op het verlagen van de bloeddruk en het reduceren van de spierspanning (Patterson, 2004). Auditieve stimuli Om de auditieve waarneming te stimuleren kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld rustgevende muziek. Rustgevende muziek wekt auditieve aandacht en creëert een ontspannend gevoel. Naast de auditieve stimulatie biedt muziek vibratorische stimulansen aangezien de trillingen van de muziek kunnen gevoeld worden via het lichaam. Muziek zorgt zowel voor lichamelijke effecten als mentale effecten (Smid, z.j.):
Lichamelijke effecten: verlaging bloeddruk, hartslag- en ademhalingsfrequentie, vermindering spierspanning en zuurstofbehoefte van het hart, verlaging hoeveelheid stresshormoon, groter welbevinden en meer ontspanning, verhoging van de pijndrempel.
Mentale effecten: versterking innerlijke rust en kracht, stimulerende werking op creatieve denkprocessen. Olfactorische stimuli
Om de reuk te stimuleren, kan gebruik worden gemaakt van aromatherapie. Met de gepaste etherische oliën kan er bij de persoon met EMB een ontspannen gevoel gecreëerd worden. Het is een benadering die rekening houdt met lichaam en geest, emoties en gedacht. Het is met andere woorden een holistische benadering.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
37 Op fysiologisch gebied werken de oliën in op de weefsels, organen en zenuwbanen die onder andere de organen beheersen. Voor personen met EMB wordt een elektrische geurverspreider aangeraden. Via deze manier wordt de vluchtige olie door een luchtstroom verdampt waardoor de geur puur wordt gehouden totdat de olie op is (BOSK, 2010). Volgens verschillende studies blijkt er een verband te zijn tussen pijn/spanning en de olfactorische banen. Inhalatie van een geschikte etherische olie zorgt ervoor dat die pijn en spanning gereduceerd kan worden. Vooral lavendel en bergamot hebben een algemeen relaxerend effect (Tang & Tse, 2014). Tactiele stimuli Via de tactiele prikkels waaronder somatische, vibratorische en vestibulaire prikkels (zie punt 1.3.1.4), wordt het lichaamsbewustzijn van de persoon met EMB gestimuleerd. Een verhoogd lichaamsbewustzijn kan bovendien zorgen voor een relaxerend gevoel en ontspanning van de spieren. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een badspons om de persoon met EMB te masseren. Tijdens het gebruik van de badspons moet er rekening mee worden gehouden dat er aangename, proprioceptieve (diepe) druk op de verschillende lichaamsdelen wordt uitgeoefend. Doch moet er rekening worden gehouden dat er mogelijks tactiele afweer aanwezig is bij de persoon met EMB. Hiermee wordt bedoeld dat het kan zijn dat sommige lichaamsdelen gevoeliger zijn voor aanraking. Naast bijvoorbeeld een badspons kan er ook gebruik gemaakt worden van bubbels in het bad (BOSK, 2010).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
38
1.6 Fysiologische parameters gerelateerd spanning of ontspanning Om de mate van ontspanning na te gaan bij personen met EMB wordt aangeraden om gebruik te maken van fysiologische metingen (bijvoorbeeld hartfrequentie, ademhaling…), veranderingen in de bewegingsvrijheid van het knie- en ellebooggewricht en observatie van het gedrag van de volgcliënten tijdens elke therapiesessie (Hegarty & Last, 1997). Hieronder worden deze parameters kort besproken.
1.6.1 Spierspanning (amplitudo) Zoals eerder vermeld onder punt 1.2 is een abnormale spierspanning kenmerkend bij personen met EMB. Om de spierspanning te meten kan gebruik worden gemaakt van een goniometer, zie bijlage 3. Een goniometer is een meetinstrument dat wordt gebruikt voor het meten van de flexibiliteit van een gewricht. Hierbij wordt de term Range of Motion (ROM) gebruikt, deze term geeft het bewegingsbereik van een gewricht of spier aan. De normale bewegingsvrijheid van de elleboog in flexie bedraagt 140°-150° en in extensie 0°. Daarentegen bedraagt de normale bewegingsvrijheid (bij een gezond persoon) van de knie in flexie 135° en in extensie 0° (MacDermid et al., 1999). Bij het vastleggen van de bewegingsgraden van het elleboog- en kniegewricht voor en na de therapie moet er rekening worden gehouden met het feit dat er pas bij minimaal 5° verschil tussen de pre- en postmeting sprake is van een significant verschil, en dus een significant effect van de therapie (Hand & Pols Centrum, 2013).
1.6.2 Hartfrequentie Het meten van de hartfrequentie bij personen met EMB kan gebeuren aan de hand van een bovenarmbloeddrukmeter waarop de hartslag af te lezen is. Aan de hand van de hartfrequentie kan de mate van inspanning worden nagegaan. De bloeddrukmeter meet nauwkeurig met een maximale afwijking van 5 hartslagen per minuut. Een daling en/of stijging van 13 slagen per minuut wordt als klinisch relevant beschouwd (De Vries, 2011). Een versnelde hartslag in rust wijst vaak op pijn en/of spanning (BOSK, 2010). Er is sprake van een relaxerend effect wanneer de hartslag daalt tot 60-75 slagen per minuut. Hierbij moet rekening worden gehouden dat de hartslag 5-7 slagen per minuut kan verschillen per individu (Dijkstra et al., 2005).
1.6.3 Bloeddruk Het meten van de bloeddruk kan gebeuren aan de hand van een bovenarmbloeddrukmeter. Om de bloeddrukwaarden correct te interpreteren worden deze hieronder in een tabel geplaatst. Table 3: Definitie en classificatie van bloeddrukwaarden (mmHg) (Coene, 2005)
Optimale bloeddruk Normale bloeddruk Hoog-normale bloeddruk Milde hypertensie Matige hypertensie Ernstige hypertensie Geïsoleerde systolische hypertensie
Systolische bloeddruk < 120 120-129 130-139 140-159 160-179 180 140
Diastolische bloeddruk < 80 80-84 85-89 90-99 100-109 110 < 90
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
39 In de bovenstaande tabel zijn de waarden voor een te hoge bloeddruk of hypertensie geïntegreerd. De waarden die wijzen op een te lage bloeddruk of hypotensie zijn < 90/60 mmHg. Wanneer de persoon met EMB pijn en/of spanning ervaart, zal de bloeddruk stijgen (BOSK, 2010).
1.6.4 Ademhalingsfrequentie Zoals vermeld in de literatuurstudie bij punt 4.1 zorgt bijvoorbeeld stress voor een verkeerde ademhaling bij personen met EMB. Een normale ademhalingsfrequentie bij volwassenen is 12-18 ademhalingen per minuut en bij jongvolwassenen (13-17 jaar) 12-20 ademhalingen per minuut. Om de ademhalingsfrequentie na te gaan, kan het aantal inademhalingen per minuut worden geteld. Een ademhaling bestaat uit inademing, uitademing en rust. Om de ademhalingsfrequentie te meten, worden enkel het aantal inademhalingen per minuut geteld. Naast de frequentie kan er ook rekening gehouden worden met andere aspecten van de ademhaling zoals diepte, geluid (rochelen, piepen), adembeweging (neusvleugelen, sterke borst-en buikademhaling), regelmaat…(Slagter, 2012). Een rustige ademhaling kan geïnterpreteerd worden als ontspannen wanneer deze 8-12 ademhalingen per minuut omvat (Dijkstra et al., 2005).
1.6.5 Gedragsobservatie Hoewel de gedragsobservatie geen fysiologische parameter is, wordt dit onderdeel kort aangehaald omdat het gedrag van de personen met EMB zal worden geobserveerd. Volgens de studie van Petry & Maes (2006) kan hiervoor gebruik worden gemaakt van verschillende indicatoren (gelaat, hoofd/nek, schouders, armen, handen, benen en globale lichaamshouding). Meer informatie hierover is terug te vinden in punt 2.2.1.2.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
40
1.7 Besluit De beperkingen op verschillende domeinen bij personen met EMB vormen een belangrijke factor om rekening mee te houden als ergotherapeut. Zo is het noodzakelijk om rekening te houden met het feit dat hun cognitief niveau gelijklopend of lager is dan iemand van 24 maanden en dus de therapie hierop aangepast moet zijn. Daarnaast moet er aandacht zijn voor het gevoel van onzekerheid en onveiligheid bij de persoon met EMB. Dit omwille van het feit dat enkel de lichaamsgebonden ervaringsordening bij hen aanwezig is. Een cerebrale parese brengt verschillende stoornissen in de lichaamsfuncties teweeg. Hierbij moet de ergotherapeut rekening houden dat de therapie hierdoor kan beïnvloed worden. Voor personen met EMB zijn er weinig activiteiten beschikbaar maar vanuit eerder onderzoek is gebleken dat verschillende vormen van basale stimulatie effectief zijn. Vooral de relaxatie- en massagetechnieken hebben een positief effect op het ontspannen van lichaam en geest. Bobath blijkt eveneens effectief te zijn voor personen met neuromusculaire disfuncties. Zo heeft Bobath bijvoorbeeld een positief effect op spasticiteit, een abnormale lichaamshouding en onvoldoende motorische controle. De uitgangspunten van haptonomie blijken bruikbaar om bijvoorbeeld een betere levenskwaliteit en meer ontspanning te bekomen bij personen met EMB. Om personen met EMB en meer bepaald een cerebrale parese te benaderen, kunnen de bovenstaande principes samen worden toegepast aangezien deze in elkaar verweven zijn. Daarnaast werd ook het gunstig effect van warm water op de spierspanning besproken. Vanuit het bovenstaand besluit kan de hoofdonderzoeksvraag van deze bachelorproef geformuleerd worden: Is er een ontspannend effect van een sensopathisch bad bij personen met een ernstige meervoudige beperking? Naast deze hoofdonderzoeksvraag, kunnen de volgende zaken onderzocht worden:
Doen de sessies met het sensopathisch bad de spierspanning afnemen van personen met een ernstige meervoudige beperking met als oorzaak een cerebrale parese?
Doen de sessies met het sensopathisch bad personen met een ernstige meervoudige beperking rustig worden (ademhaling, hartslag en bloeddruk)?
Kan het effect van een sensopathisch bad versterkt worden door middel van toevoeging van zintuiglijke prikkels?
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
41
2 Methode 2.1 Uitbouw van de interventie De interventie heeft als doel om een zo optimaal mogelijke lichamelijk ontspanningstoestand van personen met EMB na te streven via het sensopathisch bad. Via het aanbieden van de zintuiglijke prikkels in combinatie met het sensopathisch bad werd getracht het ontspannend effect te versterken. In de praktijk is deze interventie opgebouwd uit drie grote onderdelen: 1. Aanbieden van een bad zonder zintuiglijke prikkels (zie punt 2.1.3.2) 2. Aanbieden van zintuiglijke prikkels zonder bad (zie punt 2.1.3.3) 3. Aanbieden van het sensopathisch bad in combinatie met zintuiglijke prikkels (zie punt 2.1.3.4) Bij de uitwerking van de interventie van deze verschillende onderdelen werd rekening gehouden met de basisprincipes die uit de literatuurstudie naar voor zijn gekomen. Deze basisprincipes zijn beknopt samengevat in punt 2.1.1 De doelgroep waarbij de interventie werd uitgevoerd, staat beschreven in punt 2.1.2. Het beoogde effect van de interventie werd getoetst door gebruik te maken van pre-en postmetingen van fysiologische parameters, gedragsobservatie en vragenlijsten. Zowel het effect op korte (instant effect) als op lange (uitgesteld effect) termijn werd geëvalueerd waarvoor de methode staat beschreven in respectievelijk delen 2.2.1 en 2.2.2. Aangezien de evaluatie van de interventie (het sensopathisch bad in combinatie met zintuiglijke prikkels) gunstig blijkt te zijn voor de volgcliënten kan uitgegaan worden van een systematisch effect van de interventie. De verzamelde gegevens werden gebruikt om een leidraad op te stellen voor het aanbieden van een sensopathisch bad. In de leidraad zijn algemene richtlijnen geformuleerd in combinatie met een stappenplan. Eventueel kan de interventie met het sensopathisch bad opgenomen in het behandelingsplan van deze doelgroep. Verdere uitleg over de leidraad is terug te vinden onder punt 2.2.3.
2.1.1 Basisprincipes Het meervoudig effect van warm water zoals beschreven in punt 1.4 vormt de basis van deze bachelorproef. Er werd namelijk verwacht dat het warm water van het sensopathisch bad ervoor zou zorgen dat spieren zich ontspannen en bijgevolg de ledematen beter gestretcht kunnen worden. Daarnaast is gebleken uit de literatuur dat zintuiglijke prikkels een ontspannend effect kunnen teweeg brengen (zie punt 1.5.2). Daarom werd geprobeerd op het effect van het sensopathisch bad te versterken door tegelijkertijd de zintuigen te prikkelen. De drie uitgangspunten van de basale stimulatie (symmetrie, ritmitisering, (ont-)spanning) (zie punt 1.3.1.3) werden geïntegreerd in de methodiek bij het geven van een sensopathisch bad. Zoals reeds vermeld in de literatuurstudie (zie deel 1.3.2.2) worden er binnen de ergotherapie vaak principes toegepast van Bobath bij het benaderen van personen met EMB. Daarom werd ook tijdens de interventie getracht om de spierspanning te normaliseren en om een betere lichaamshouding uit te lokken door middel van positionering.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
42 Haptonomie vormt een belangrijk basisprincipe voor deze bachelorproef (zie deel 1.3.3.). Door de persoon met EMB op een kwaliteitsvolle manier te benaderen, kan er een gevoel van basisveiligheid gecreëerd worden en kan van daaruit ontspanning opgewekt worden. Naast het contact met de persoon met EMB werden ook de aandachtspunten bij het aanbieden van de zintuiglijke prikkels in acht genomen (zie sensorische vloed, punt 1.3.4.3).
2.1.2 Proefopzet en populatie De interventies werden uitgevoerd in DVC Heilig Hart te Bachte-Maria-Leerne tijdens de 14 weken durende stage. Deze periode startte op 9 februari en eindigde op 13 mei. Het onderzoek zelf is zowel kwantitatief (fysiologische metingen) als kwalitatief (gedragsobservatie) en duurde 10 weken. De eerste 2 weken werden benut om kennis te maken met de volgcliënten aangezien dit een belangrijk onderdeel vormt van de therapeutische relatie (zie deel 1.3.1.2.). De week daarop werd het effect van het sensopathisch bad zonder zintuiglijke prikkels eenmalig geëvalueerd per volgcliënt. Tijdens de 4 de week liep het vooronderzoek van de zintuiglijke prikkels. Hierbij werd nagegaan welke zintuiglijke prikkels voor ontspanning zorgen bij de volgcliënten en dus gecombineerd konden worden aangeboden in de sessies met het sensopathisch bad. Vanaf week 5 werd de sessies met het sensopathisch bad in combinatie met de zintuiglijke prikkels aangeboden aan de 4 volgcliënten. Zo’n sessie vond per volgcliënt 1 keer per week plaats over een periode van 8 weken. De laatste 2 weken van de stage werden voorbehouden als reserve. Bijvoorbeeld was het zo dat er een sessie wegviel door onvoorziene omstandigheden voordoen met de volgcliënt. Hieronder is een eenvoudig schema opgesteld van hoe het verloop van de interventie werd uitgevoerd. Voor verdere uitleg zie punt 2.1.3.
Week 1 en 2: Kennismaking met volgcliënten
Week 3: Aanbieden bad zonder zintuiglijke prikkels
Week 4: Aanbieden zintuiglijke prikkels zonder bad
De volgende 8 weken: Aanbieden sensopathisch bad in combinatie met zintuiglijke prikkels
Week 13 en 14: Reserve of inhaalweken
Dit onderzoek is een case studie waaraan 4 volgcliënten hebben deelgenomen. Deze werden vooraleer de stageperiode startte, aangeduid door de stagementoren. De volgcliënten die deelnamen aan de sessies met het sensopathisch bad zijn 2 vrouwen en 2 mannen met een leeftijd tussen 20 jaar en 47 jaar. Deze individuen hebben als gemeenschappelijk kenmerk hun ernstige meervoudige beperkingen ten gevolge van een cerebrale parese (zie punt 1.2.2).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
43 Op basis van hun ziektebeeld kunnen de volgcliënten gecategoriseerd worden bij het type spastische parese (zie punt 1.2.2.2). Hieronder volgt een korte profielschets. Volgcliënten
Korte profielschets
Persoon 1: S.N.
20 jarige vrouw
Marokkaanse afkomst
Meervoudige beperking ten gevolge van perinatale problemen (zuurstoftekort en hersenbloeding)
Cerebrale parese: spastische quadriplegie en scoliose
Diep mentale en visuele beperking
Veel gezondheidsproblemen: epilepsie en maag-darmmoeilijkheden.
Volledig afhankelijk voor ADL activiteiten en eet via gastrostomiesonde.
21 jarige vrouw
Joodse religie
Ernstige meervoudige beperking ten gevolge van zuurstoftekort bij de geboorte.
Cerebrale Parese: veralgemeende spasticiteit aan de ledematen.
Volledig afhankelijk voor alle ADL-activiteiten.
S.F. wordt vaak gehinderd door epilepsie.
Voeding via gastrostomiesonde wegens voedings- en spijsverteringsproblemen.
Diep mentale en zware visuele beperking
42 jarige man
Diep meervoudige beperking wegens neonatale encefalopathie (beschadiging van de hersenen door zuurstoftekort tijdens de geboorte).
Nauwgezette opvolging op medisch gebied (ernstige vorm van epilepsie).
Gevoelige luchtwegen en longen.
Cerebrale Parese: motorisch beperkt ten gevolge van verhoogde basistonus met rigiditeit als gevolg.
47 jarige man
Meervoudige beperking ten gevolge van een vroeggeboorte (prematuur – 7
Persoon 2: S.F.
Persoon 3: K.D.
Persoon 4: P.B.
maanden).
Cerebrale Parese: verhoogde spiertonus en verkorte spieren aan zowel de onderste als de bovenste ledematen.
Verstandelijke en psychomotorische beperking.
Grotendeels afhankelijk voor ADL activiteiten en eet gemixte voeding.
Gezondheidsproblemen: P.B. heeft ernstige ademhalingsproblemen en epilepsie.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
44
2.1.3 Procedures interventie 2.1.3.1 Voorbereiding Tijdens de kennismakingsperiode was er tijd voorzien om een therapeutische relatie met de proefpersonen op te starten en hun noden, wensen, mogelijkheden en beperkingen af te toetsen. Hierbij werd een grondige voorbereiding uitgevoerd voor het geven van de sessies met het sensopathisch bad. De voorbereiding hield in dat er verschillende handelingen moesten gebeuren zoals het inoefenen van de transfers, het opstellen van de vragenlijst in verband met de gedragsobservatie… 2.1.3.2 Aanbieden van het bad zonder zintuiglijke prikkels Tijdens week 3 werd per volgcliënt 1 sessie met het bad aangeboden zonder zintuiglijke prikkels. De volgcliënten mochten gedurende 20 minuten in het bad liggen. Hierbij werden zo weinig mogelijk prikkels toegediend. Bij deze sessie werd telkens een pre- en postmeting uitgevoerd van de fysiologische parameters (zie punt 2.2.1.1). Daarnaast werden de sessies gefilmd zodat de filmfragmenten achteraf konden geobserveerd worden. Voor het observeren van de filmfragmenten werd gebruik gemaakt van een zelf opgestelde vragenlijst (zie bijlage 4). Op deze manier kon er op het einde van de stageperiode worden nagegaan of de zintuiglijke prikkels het ontspannend effect van het sensopathisch al dan niet versterken. 2.1.3.3 Aanbieden zintuiglijke prikkels zonder bad Om na te gaan of bepaalde zintuiglijke prikkels een ontspannend effect hebben op de persoon met EMB werden deze stimuli elk afzonderlijk aangeboden in een stille, prikkelarme ruimte in afwezigheid van het sensopathisch bad. Volgende zintuiglijke prikkels werden geëvalueerd (zie punt 1.5.2):
Visuele stimulus: gekleurde lampen waarbij het licht af en toe veranderde van kleur of waarbij figuren op de achtergrond werden geprojecteerd. Om het licht duidelijk zichtbaar te maken, werd de ruimte verduisterd.
Auditieve stimulus: hierbij werd gebruik gemaakt van rustgevende muziek.
Olfactorische stimulus: etherische olie (lavendel) die werd verdampt.
Tactiele stimulus: massage met de handen.
2.1.3.4 Aanbieden sensopathisch bad in een multisensorische omgeving Van de bovenstaande zintuiglijke prikkels werden enkel degene waarbij een ontspannend effect werd waargenomen, gecombineerd met de sessie met het sensopathisch bad. De zintuiglijke prikkels die geen relaxerend effect teweeg brengen, werden weggelaten. De sessie met het sensopathisch bad begon vanaf het moment dat de persoon met EMB werd aangesproken. Daarbij werd er rekening gehouden dat de begroeting en het eerste contact geleidelijk aan gebeurden zodat de persoon met EMB de tijd had om hierop te anticiperen en zich daarbij veilig voelde (zie basale stimulatie, punt 1.3.1). Daarnaast werd er ook voor gezorgd dat de geluiden in de badkamer beperkt werden, dat het verzorgen volgens via een vast ritueel gebeurde, dat er gebruik werd gemaakt van een vaste plaats in de ruimte, e.d. (cfr. sensorische vloed).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
45 Omdat de volgcliënten die deelnamen aan het sensopathisch bad, een lange tijd in dezelfde houding zaten of lagen, bestond de kans dat ze de voeling met zichzelf en de omgeving verloren. Daarom was het belangrijk dat de volgcliënten werden benaderd vanuit een basale uitgangshouding in combinatie met het nastreven van een zo normaal mogelijke uitgangshouding (principe van Bobath zie punt 1.3.2):
Bij de sessie met het sensopathisch bad werd de aandacht gericht op een symmetrische houding door de persoon met EMB in een zo comfortabel mogelijke positie te brengen. Dit kan aan de hand van een badzitje, een positioneringskussen en/of handdoeken. Door middel van het badzitje werd de persoon in een Fowler houding gebracht (zie bijlage 8).
Door de symmetrische uitgangshouding kon een diepere ademhaling gerealiseerd worden. Daarnaast werd er gewerkt met beide lichaamshelften zodat het lichaam in evenwicht bleef. Door de bewoner voldoende wisselhoudingen aan te bieden, zowel in het bad als bijvoorbeeld op de verzorgingstafel, was er een wisselende ervaring tussen spanning en ontspanning.
De persoon met EMB mocht ongeveer 20 minuten (minimale tijd om tot ontspanning te komen) in het bad liggen met een temperatuur tussen 33,5°C en 35,5°C (zie punt 1.4.1) . Bij dergelijke temperatuur is reeds aangetoond dat het ontspannend effect op de fysiologische en emotionele aspecten het grootst is. Tijdens de sessies met het sensopathisch bad werd er dus voor gezorgd dat het water tussen het aantal aanbevolen graden bleef. Om de persoon met EMB warm te houden tijdens het aan- en uitkleden werd er, indien mogelijk, gebruik gemaakt worden van een warmte lamp (zie bijlage 2). Daarnaast werd er ook rekening gehouden met het feit dat de kans erin bestond dat de sessie met het sensopathisch bad stress opwekt in plaats van vermindert. De persoon met EMB werd daarom respectvol benaderd en er werd een gevoel van veiligheid gecreëerd. Ook is ervoor gezorgd dat het verloop van de sessies gestructureerd verliep.
2.2 Onderzoeksopzet Het belangrijkste doel van het sensopathisch bad is het reduceren van een afwijkende spiertonus en het nastreven van een algemeen lichamelijk ontspanningseffect. Om na te gaan of dit doel bereikt is, moest dus een pre- en postmeting van de spierspanning en de algemene lichamelijke spanning worden uitgevoerd. Vermits dergelijke metingen slechts een indicatie geven van het effect op korte termijn (instant effect), werden deze aangevuld met bevragingsmethoden om een mogelijks effect op lange termijn (uitgesteld effect) te evalueren. Het verschil tussen het registreren van het effect op korte- en lange termijn wordt uitgelegd in punt 2.2.1 en punt 2.2.2.
2.2.1 Korte termijn effect van het sensopathisch bad op de lichamelijke spanning Het korte termijn effect of het instant effect kan worden gedefinieerd als het effect dat onmiddellijk werd waargenomen tijdens of onmiddellijk na de sessie met het sensopathisch bad. Op basis van de gegevens uit wetenschappelijk onderzoek die werden verwerkt in de literatuurstudie, werd beslist om gebruik te maken van fysiologische parameters en gedragsindicatoren om de mate van algemene lichamelijke (ont)spanning na te gaan (zie punt 1.6).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
46 2.2.1.1 Fysiologische metingen De fysiologische indicatoren die werden gemeten, telkens voor en na de interventies zijn: de hart- en ademhalingsfrequentie, de bloeddruk en de spierspanning (ROM). Met de hartfrequentie wordt bedoeld het aantal hartslagen per minuut. Samen met de bloeddruk wordt de hartfrequentie weergegeven op de bloeddrukmeter. Met de ademhalingsfrequentie wordt het aantal inademingen per minuut bedoeld. De ademhalingsfrequentie zal werd gemeten aan de hand van een chronometer. Om de ROM (Range of Motion, zie punt 1.6.1) te meten, werd gebruik gemaakt van een goniometer. De ROM werd gemeten vóór en na de interventie, waardoor we spreken van een pre- postmeting. Bij de pre-meting werd de spierspanning gemeten bij de persoon met EMB op de verzorgingstafel, terwijl bij de post-meting de spierspanning gemeten werd in het bad zelf. Dankzij de pre- en postmeting kon er worden nagegaan of de spierspanning is verminderd ten gevolge van de interventie. Deze pre-en postmetingen werden telkens uitgevoerd bij de drie grote delen waaruit de interventie is opgebouwd. Dus zowel bij het bad zonder de zintuiglijke prikkels, de zintuiglijke prikkels apart en het sensopathisch bad (dus het bad gecombineerd met de zintuiglijke prikkels). Deze metingen werden uitgevoerd in een vertrouwde en rustige omgeving van de volgcliënten, namelijk de badkamer op de leefgroep. Zo doende konden er weinig andere elementen de metingen beïnvloeden. Een ongecontroleerde sensorische vloed zorgt namelijk voor een overspoeling aan prikkels (zie punt 1.3.4). Door bovenstaande metingen en analyses uit te voeren met enkel het sensopathisch bad en daarna met een combinatie van het sensopathisch bad en de zintuiglijke prikkels, kon nagegaan worden of de zintuiglijke prikkels het ontspannend effect hebben versterkt. 2.2.1.2 Gedragsobservatie Om het gedrag van de personen met EMB te observeren op korte termijn, werd gebruik gemaakt van videomateriaal die de emoties, expressie en bewegingen van de persoon met EMB weergeven tijdens de interventie. Deze elementen kunnen in verband gebracht worden met de mate van ontspanning. Tijdens enkele sessies met het sensopathisch bad werden de volgcliënten gefilmd. Hiervoor werd uiteraard een goedkeuring van de ouders aangevraagd. Om het gedrag vanop de filmfragmenten te observeren, werd een vragenlijst opgesteld. De vragenlijst bevat verschillende indicatoren (zie punt 1.6.5). De verschillende indicatoren werden ingedeeld in categorieën die variëren van zeer ontspannen tot zeer gespannen. Dankzij deze vragenlijst kon worden nagegaan of er een verband is tussen de verschillende indicatoren en de mate van ontspanning. Het voordeel van het videomateriaal is dat de gedragingen van de persoon met EMB systematisch geanalyseerd konden worden. Deze gedragsanalyses werden door de vertrouwde ergotherapeut van de persoon met EMB worden uitgevoerd. Zij kunnen namelijk het best veranderingen in het gedrag beoordelen omdat ze ook de persoon met EMB kennen in een ontspannen situatie.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
47
2.2.2 Lange termijn effect van het sensopathisch bad op de lichamelijke spanning Het lange termijn effect of het uitgesteld effect kan worden gedefinieerd als het effect dat wordt waargenomen tijdens uren tot 1 dag na de sessie met het sensopathisch bad. Om het lange termijn effect van het sensopathisch bad na te gaan, werd de vooraf opgestelde vragenlijst telkens na de sessies ingevuld door de vertrouwde opvoeders. De bedoeling van deze vragenlijst is dat de vertrouwde personen (opvoeders) van de volgcliënten hun mening geven over bepaalde gedragingen die ze gedurende het verder verloop van de dag (na de sessie met het sensopathisch bad) hebben geobserveerd. De vragenlijst bestaat uit 8 vragen met een open antwoordmogelijkheid en een bodyscan (zie bijlage 6). Het was de bedoeling dat het antwoord zo duidelijk mogelijk werd neergepend en dat de ontspannen lichaamsdelen werden aangeduid op de bodyscan. Wanneer het sensopathisch bad een ontspannend effect teweeg brengt bij de persoon met EMB op lange termijn, zouden de antwoorden op de vragenlijst positief moeten evolueren gedurende de volledige duur van de interventie. Met behulp van deze vragenlijst kan er een beeld worden gevormd van de mate van ontspanning van de persoon met EMB na de sessie met het sensopathisch bad. Een voorbeeld van de vragenlijst is terug te vinden in bijlage 5.
2.2.3 Leidraad behandeling Aangezien uit de resultaten bleek dat er een aantoonbaar lichamelijk ontspannend effect is van het sensopathisch bad, werd een stappenplan met bijhorende richtlijnen opgesteld. De leidraad heeft als doel ergotherapeuten en eventueel andere betrokken personen te informeren over de werking en het gebruik van een sessie met het sensopathisch bad. Hierdoor krijgen de personen met EMB de mogelijkheid om zo optimaal mogelijk te genieten van het ontspannend effect van het sensopathisch bad. Om de leidraad op te stellen werd gebruik gemaakt van de aandachtspunten en richtlijnen die in de literatuurstudie naar voor kwamen en die werden toegepast tijdens de interventie. Het stappenplan werd opgesteld aan de hand van de structuur die werd gebruikt tijdens de laatste sessies met het sensopathisch bad. Het verloop van de laatste sessies werd namelijk opgesteld aan de hand van eerder opgedane ervaringen. De leidraad is te raadplegen in bijlage 7.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
48
3 Resultaten 3.1 Resultaten van het bad zonder zintuiglijke prikkels 3.1.1 Resultaten van de fysiologische factoren Het bad zonder de prikkels werd, eenmalig aangeboden per volgcliënt gedurende 20 minuten. De onderstaande tabel geeft weer wat de resultaten zijn van de eenmalige pre- en postmeting van de fysiologische factoren bij het bad zonder prikkels. Om de resultaten kernachtig weer te geven, werd telkens de procentuele verandering in parameter tussen de pre- en postmeting berekend. Ook het gemiddelde over de verschillende volgcliënten is opgenomen in de tabel. De relatieve verandering in de parameter werd als volgt berekend:
Hoe groter de daling is van de hartslag- en ademhalingsfrequentie hoe meer de persoon ontspannen is. Bij de volgcliënten is er meestal sprake van een te hoge bloeddruk waardoor een daling van de bloeddruk na het bad als gunstig wordt gezien. Hoe groter het bewegingsbereik van het gewricht of de spier (Range Of Motion) is na het bad hoe meer ontspannen de persoon is (zie punt 1.6). Table 4: Procentuele verandering in de fysiologische factoren voor- en na het aanbieden van het bad zonder zintuiglijke prikkels
Parameter Hartslagfrequentie Ademhalingsfrequentie Systolische bloeddruk Diastolische bloeddruk ROM L-elleboog ROM R-elleboog ROM L-knie
Persoon 1 (S.N.) -17% -5% -16% -1% -7% +0 % - 7%
ROM R-knie +7%
Persoon 2 (S.F.) -14% +18% -12% -12% -13% -4% +0%
Persoon 3 (K.D.) -7% -16% -8% -15% +20% +3% +18%
Persoon 4 (P.B.) -12% -6% -15% -32% +15% +42% +8%
Gemiddelde -13% -2% -13% -15% +4% +10% +5%
Procentuele verandering -12% -1% -13% -15% 5% 8% 4%
+0%
+0%
+4%
+3%
2%
Op basis van deze interpretatie zijn de fysiologische metingen ingedeeld in een negatief effect (rood), geen effect (paars) en een positief effect (groen). Algemeen kan er uit de resultaten afgeleid worden dat er meestal een gunstig (groen) effect is op de verschillende fysiologische parameters. Het effect op de systolische bloeddruk en de ROM van de rechter elleboog is het grootst terwijl er op de ademhalingsfrequentie en de ROM van de rechter knie weinig tot geen effect is. Er is een significant effect op ROM van de rechter elleboog en knie aangezien het bewegingsbereik vermeerderd met minimum 5 graden (zie punt 1.6.1).
3.1.2 Resultaten uit de gedragsobservaties Hieronder volgen enkele opmerkelijke observaties van het moment dat de volgcliënten in het bad lagen zonder zintuiglijke prikkels.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
49 Om gerichter te kunnen observeren werden deze momenten gefilmd en daarbij werd gekeken naar een aantal indicatoren zoals gezichtsuitdrukking en beweging van de ledematen (zie bijlage 4). Voor de specifieke observaties zie bijlage 9 en voor de ingevulde vragenlijsten zie extra bijlagenbundel. Volgcliënt 1: S.N. De meeste indicatoren worden gescoord bij ‘eerder gespannen’. Enkel de handen en de benen worden gescoord onder de categorie ‘eerder ontspannen. S.N. knippert af en toe met de ogen en haar schouders zijn wat opgetrokken. Haar rechter arm is helemaal opgetrokken (in flexie) maar haar linker arm zakt naarmate de sessies vordert. De handen van S.N. zijn open en haar benen rusten op het badzitje. Tijdens de sessie liet S.N. enkele vocalisaties horen die wijzen op spanning, waaronder zuchten, hoesten en kreunen. Volgens haar vertrouwde ergotherapeut wijst dit op ongenoegen. S.N. is richt haar aandacht op innerlijke prikkels waardoor haar armen opgetrokken blijven. Deze observaties wijzen op een ongunstig effect van het bad zonder zintuiglijke prikkels. Volgcliënt 2: S.F. De meeste indicatoren worden gescoord bij ‘eerder ontspannen’. Enkel de armen en de handen worden gescoord onder de categorie ‘eerder gespannen’. S.F. knippert af en toe met de ogen en beweegt met haar mond. Haar schouders zien er ontspannen uit. Haar handen zijn gesloten en haar armen zijn opgetrokken. De benen van S.F. rusten op het badzitje in een goede gespreide houding. S.F. zucht af en toe en maakt op het einde vocalisaties die erop wijzen dat ze tevreden is. S.F. heeft een diepe ademhaling waardoor haar armen soms op en neer gaan. Deze observaties wijzen op een eerder gunstig effect van het bad zonder zintuiglijke prikkels. Volgcliënt 3: K.D. Aangezien de houding van K.D. bestaat uit een flexiepatroon (scoliose) werd ervoor gezorgd dat K.D. zo goed mogelijk gepositioneerd werd in bad. Dankzij de positionering aan de hand van het badzitje en de handdoeken, ziet de houding van K.D. er erg ontspannen uit. Een foto van het badzitje is terug te vinden in bijlage 2 en uitleg over de semi-fowler houding is te raadplegen in bijlage 8. Het hoofd van K.D. bevindt zich in lateroflexie links maar rust op de handdoekrol. De armen van K.D. zijn opgetrokken in flexie en de handen rusten op zijn buik. K.D. heeft een rustige maar onregelmatige ademhaling. K.D. trekt af en toe zijn benen op en glimlacht daarbij. Na een tijdje zoekt K.D. prikkels op door met zijn benen en voeten te petsen in het water. K.D. lacht daarbij luidop. Zijn armen zijn op het einde nog altijd opgetrokken maar zien er ontspannen uit. Deze observaties wijzen op een gunstig effect van het bad zonder zintuiglijke prikkels. Volgcliënt 4: P.B. De armen van P.B. zijn heel erg opgetrokken en in flexie. Zijn linker hand rust op zijn schouder en de rechter hand rust op zijn borst. De benen van P.B. worden in abductie gebracht aan de hand van een handdoek. Zijn hoofd rust op een nekkussen. De ademhaling van P.B. is rustig maar zeer onregelmatig (longproblemen). De gezichtsuitdrukking van P.B. varieert tussen spanning en ontspanning. Bij een gespannen gezichtsuitdrukking trekt hij zijn neus op en zijn wenkbrauwen samen en tuit hij de lippen.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
50 Bij een ontspannen gezichtsuitdrukking ontspant hij de ogen, het voorhoofd en de mond en is er een subtiele glimlach te zien. P.B. duwt steeds de washand die zijn intieme delen bedekt van zijn lichaam af. P.B. kijkt rond en merkt kleine veranderingen in de ruimte op. Op het einde bevinden de armen zich nog op dezelfde hoogte maar zien er meer ontspannen uit doordat de vingers minder naar de handpalm toe getrokken zijn. Alle parameters op de vragenlijst van de gedragsobservatie zijn gescoord onder de categorie ‘eerder gespannen’. De observaties wijzen bij P.B. op een ongunstig effect van het bad zonder zintuiglijke prikkels.
3.2 Resultaten van de zintuiglijke prikkels zonder het bad 3.2.1 Resultaten van de fysiologische factoren Bij de sessies met de zintuiglijke prikkels zonder bad is er per volgcliënt een eenmalige pre- en postmeting uitgevoerd van de fysiologische parameters. De uitgebreide resultaten van die metingen zijn terug te vinden in bijlage 9. Hieronder volgt een korte bespreking van de opvallendste bevindingen. Vermits de algemene bevindingen weinig variabel zijn tussen de volgcliënten zijn de resultaten voor de zintuiglijke prikkels zonder bad uitgemiddeld over de volgcliënten. Deze waarden zijn terug te vinden in tabel 5. Table 5: Gemiddelde procentuele verandering in de fysiologische factoren voor en na het aanbieden van de zintuiglijke prikkels
Parameter Hartslagfrequentie Ademhalingsfrequentie Systolische bloeddruk Diastolische bloeddruk ROM Li-elleboog ROM Re-elleboog ROM Li-knie ROM Re-knie
Visueel -3% -13% -23% -24% +5% +3% +14% +9%
Auditief -11% -9% -8% -9% +24% +26% +7% +5%
Olfactorisch -3% -9% -8% -6% +9% +4% +6% +1%
Tactiel -5% -5% -11% -13% +10% +13% +6% +9%
Volgcliënt 1: S.N. Opvallend bij S.N. is dat bij de visuele prikkel vooral de ROM van de linker elleboog en linker en rechter knie een significant effect weergeeft. Bij de auditieve prikkel is er vooral sprake van een positief effect op de bloeddruk en de hartslagfrequentie. Bij de olfactorische prikkel is er bij S.N. een opvallend positief verschil bij de ROM van de rechter elleboog. De resultaten van de tactiele prikkel tonen een positieve evolutie bij de ROM van de linker elleboog en de bloeddruk. Enkele bevindingen van de fysiologische factoren die geen of erg weinig verschil opleveren bij de visuele prikkel is de hartslagfrequentie. Bij de auditieve prikkel is dit de bloeddruk en de ademhaling. De olfactorische prikkel heeft bij S.N. geen verschil bij de hartslag en de ROM van de rechter ellenboog en rechter knie en slechts een miniem effect bij de ademhaling. De tactiele prikkel heeft geen effect op de hartslag bij S.N.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
51 Volgcliënt 2: S.F. Bij S.F. werd de visuele prikkel niet aangeboden aangezien zij geen visuele mogelijkheden meer heeft en zij gevoelig is voor epileptische aanvallen. Opvallend bij S.F. is dat de auditieve prikkel een groot positief effect heeft op de hartslag- en ademhalingsfrequentie en de bloeddruk. Bij de olfactorische prikkel is er bij alle fysiologische indicatoren slechts een miniem positief effect te zien. Daarnaast brengt de tactiele prikkel een opvallend positief effect teweeg op de ROM van de rechter knie. Enkele bevindingen van de fysiologische indicatoren die geen of erg weinig verschil opleveren bij de auditieve prikkel is de ROM van linker en rechter knie. Bij de olfactorische prikkel is dit ademhalingsfrequentie en de ROM van de linker elleboog en de knieën. De tactiele prikkel heeft geen effect op de ademhalingsfrequentie en slechts een miniem effect op de ROM van de ellebogen en de linker knie. Volgcliënt 3: K.D. Opvallend bij K.D. is dat de visuele prikkel vooral een positief effect heeft op de ROM van de linker elleboog, de ROM van de knieën en de bloeddruk. Bij de auditieve prikkel is er een positief effect te zien op de ROM van de linker elleboog. Bij de olfactorische prikkel is er een opvallend positief resultaat op de bloeddruk. De resultaten van de tactiele prikkel tonen een positieve evolutie bij diastolische bloeddruk en de ademhalingsfrequentie. Een opvallend negatief aspect is dat de visuele prikkel de hartslagfrequentie bij K.D. verhoogt en de olfactorische prikkel de ROM van de rechter knie vermindert. Enkele bevindingen van de fysiologische factoren die geen of erg weinig verschil opleveren bij de auditieve prikkel is de hartslagfrequentie en de bloeddruk . Bij de olfactorische prikkel is het eveneens de hartslagfrequentie die geen of weinig verschil oplevert. De tactiele prikkel heeft bij K.D. geen verschil bij de ROM van de rechter knie en de systolische bloeddruk en slechts een miniem effect op de hartslagfrequentie. Volgcliënt 4: P.B. Opvallend bij P.B. is dat de visuele prikkel vooral een positief effect heeft op de ROM van de linker elleboog. Bij de auditieve prikkel is er een positief effect te zien op de hartslagfrequentie en de ROM van de rechter elleboog. Bij de olfactorische prikkel is er een opvallend positief resultaat op de systolische bloeddruk. De resultaten van de tactiele prikkel tonen een positieve evolutie bij de ROM van de rechter elleboog en knie. Een opvallend negatief aspect is dat de tactiele prikkel de ademhalingsfrequentie bij P.B. verhoogt. Enkele bevindingen van de fysiologische factoren die geen of erg weinig verschil opleveren bij de visuele prikkel is de ROM van de rechter knie. Bij de auditieve prikkel is dit de ROM van de linker knie en bij de olfactorische prikkel is dit de ROM van de linker elleboog en knie.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
52 Geaggregeerde resultaten Doordat alle prikkels effect blijken te hebben bij elke volgcliënt, zijn ze allemaal geïntegreerd in de sessies met het sensopathisch bad. Doch, moet er vermeld worden dat bij S.F. de visuele prikkel achterwege is gelaten. De reden hiervoor is dat zij geen visuele mogelijkheden meer heeft en gevoelig is voor epileptische aanvallen en het daarom het zinloos is om de visuele prikkel aan te bieden. De overige prikkels zijn wel geïntegreerd aangeboden bij S.F. Algemeen kan er uit de resultaten afgeleid worden dat alle zintuiglijke prikkels een gunstig effect hebben op alle fysiologische parameters, maar het effect is niet altijd even groot. Het globaal effect van de auditieve prikkel is het grootst, terwijl de olfactorische prikkel het kleinste effect heeft. Niet alle prikkels hebben een even grote invloed op dezelfde parameter, zo heeft bijvoorbeeld de tactiele prikkel vooral een gunstig effect op de ROM, terwijl de visuele prikkel vooral gunstig is voor de bloeddruk.
3.2.2 Resultaten uit de gedragsobservaties Hieronder volgen enkele opmerkelijke en algemene observaties van het moment dat de volgcliënten werden beïnvloed door de zintuiglijke prikkels. Om gerichter te kunnen observeren werden deze momenten gefilmd en daarna aandachtig bekeken aan de hand van de vragenlijst met indicatoren (bijvoorbeeld het gelaat, de schouders, de armen…) (zie bijlage 4). De observaties worden opgesplitst per cliënt en zijn een combinatie van eigen observaties en observaties van de vertrouwde ergotherapeuten die de videobeelden bekeken hebben. De specifieke observaties en observatielijsten zijn terug te vinden in de extra bijlagen. Volgcliënt 1: S.N. Volgens de gedragsobservatie zorgt de auditieve en de tactiele prikkel voor het meest lichamelijke ontspanning bij S.N. De ontspanning is daarbij duidelijk te merken aan de ledematen, vooral aan de armen en de handen. Het maken van klagende geluiden wijst er op dat ze op die momenten aandacht wil. Bij de visuele prikkel en de olfactorische prikkel daarentegen verandert de houding minimaal en duurt het langer vooraleer ze de prikkel waarneemt. S.N. is alert wanneer ze de prikkels waarneemt en laat duidelijk merken of ze iets leuk/niet leuk vindt. Dit doet ze aan de hand van vocalisaties. Volgcliënt 2: S.F. Volgens de gedragsobservatie heeft de tactiele prikkel het grootste lichamelijk effect op S.F. Doordat S.F. last van slijmen en hoestprikkels lijkt het erop dat ze bij de olfactorische en auditieve prikkel minder lichamelijk ontspannen was. Bij de olfactorische prikkel had ze meer tijd nodig om deze waar te nemen dan bij de auditieve prikkel. De auditieve prikkel kon uiteindelijk wel haar focus op haar inwendige prikkels afleiden naar de muziek zelf.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
53 Volgcliënt 3: K.D. Volgens de gedragsobservatie zorgen alle prikkels voor ontspanning bij K.D. Volgens zijn gedrag is het moeilijk uit te maken welke prikkel voor meest ontspanning zorgt. Wel heeft hij meer tijd nodig om de olfactorische prikkel en de visuele prikkel waar te nemen dan de tactiele prikkel. Bij de auditieve prikkel heeft K.D. meer tijd nodig om te kunnen ontspannen. K.D. lacht bij alle prikkels, wat wil zeggen dat hij er duidelijk van geniet. Bij de tactiele prikkel waren zijn ledematen het meest ontspannen terwijl bij de visuele en de olfactorische prikkel zijn ademhaling het meest rustig was. Bij de auditieve prikkel is K.D. zeer alert en is het duidelijk dat de prikkel binnenkomt. Volgcliënt 4: P.B. Volgens de gedragsobservatie kan worden gesteld dat P.B. geniet van de auditieve prikkel en daarbij lichamelijk ontspannen en alert is. Bij de olfactorische prikkel daarentegen ziet de gelaatsuitdrukking van P.B. er eerder geïrriteerd uit. Bij de visuele prikkel wisselen de momenten van ontspanning en spanning zich af. Het duurt ook langer vooraleer hij deze prikkel waarneemt en er zijn aandacht op vestigt. De tactiele prikkel zorgt voor lichamelijk ontspanning bij P.B. wanneer de benen worden gemasseerd. Bij het masseren van de armen en meer bepaald de handen wordt P.B. gespannen en trekt hij zijn handen weg. Algemene bedenking Algemeen is er via de gedragsobservaties te zien dat de meeste prikkels een eerder ontspannen tot zeer ontspannen gedrag teweeg brengen bij de meest volgcliënten. Uitzonderlijk wordt een eerder gespannen toestand geobserveerd bij de auditieve en olfactorische prikkel.
3.3 Resultaten van het bad met zintuiglijke prikkels 3.3.1 Resultaten van de fysiologische factoren De sessies met het sensopathisch bad werden 8 keer per volgcliënt aangeboden over een periode van ongeveer 8 weken. Tijdens elke sessie werd een pre- en postmeting uitgevoerd van de fysiologische parameters. Het gemiddelde van deze metingen staat weergegeven in tabel 6. De exacte meetwaarden zijn terug te vinden in bijlage 9. Table 6: Gemiddelde procentuele verandering in de fysiologische factoren voor en na de sessies met het sensopathisch bad
Parameter Persoon 1 (S.N.) Hartslagfrequentie -10% Ademhalingsfrequentie -16% Systolische bloeddruk -3% Diastolische bloeddruk -18% ROM L-elleboog +4% ROM R-elleboog +3% ROM L-knie +5% ROM R-knie +4%
Persoon 2 (S.F.) -13% -14% -13% -6% +7% +6% +6% +4%
Persoon 3 (K.D.) -13% -13% -13% -7% +11% +13% +8% +8%
Persoon 4 (P.B.) -9% -12% -9% -11% +6% +26% +4% +6%
Gemiddeld -11% -14% -10% -11% 7% 12% 6% 6%
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
54 Algemeen is er een gunstig (groen) effect te zien van het sensopathisch bad op alle fysiologische parameters. Het gemiddeld effect op de verschillende parameters is vergelijkbaar maar is het kleinst bij de ROM van de linker elleboog en de ROM van de knieën en het grootst bij de ademhalingsfrequentie. Daarbij hangt de mate waarin de fysiologische parameter beïnvloed wordt ook af van de volgcliënt.
3.3.2 Resultaten uit de gedragsobservaties Hieronder volgen enkele opmerkelijke observaties tijdens (instant effect) de sessies met het sensopathisch bad en erna (uitgesteld effect), opgesplitst per volgcliënt. De observatie van het gedrag is in totaal 8 keer per cliënt uitgevoerd. Daarbij werd niet enkele gekeken naar het globaal gedrag maar ook naar een mogelijke evolutie in het gedrag. De ingevulde vragenlijsten zijn terug te vinden in de extra bijlagenbundel. 3.3.2.1 Korte termijn effect van het sensopathisch bad De resultaten van het instant effect of het onmiddellijk effect zijn gebaseerd op de observaties van de filmfragmenten. De filmfragmenten werden bekeken en geanalyseerd door de vertrouwde ergotherapeuten van de volgcliënten waarbij telkens dezelfde vragenlijst werd ingevuld. Bij het invullen van de vragenlijst werd vooral gelet op de eindhouding van de volgcliënten. Volgcliënt 1: S.N. Opvallend bij S.N. is dat over de 8 sessies met het sensopathisch bad meestal bij de indicatoren zoals de armen, de handen, de benen en de globale lichaamshouding…’eerder ontspannen’ is aangeduid. Daarentegen werden de indicatoren zoals het gelaat, het hoofd en de schouders als ‘eerder gespannen’ aangeduid. Over de 8 sessies is er geen duidelijke evolutie merkbaar, hoewel bij de laatste sessie alle indicatoren als ‘eerder ontspannen’ zijn aangeduid. Een ander opvallend element is dat er meermaals werd aangegeven dat S.N. een rustige ademhaling heeft en af en toe diep zucht tijdens het sensopathisch bad. S.N. lacht af en toe en maakt soms kreunende geluiden die wijzen op een gunstig effect. Belangrijk hierbij is dat er vermeld werd dat de armen van S.N. naar beneden komen na het ervaren van de tactiele prikkel. Volgcliënt 2: S.F. Opvallend bij S.F. is dat over de 8 sessies met het sensopathisch bad meestal bij alle indicatoren ‘eerder ontspannen’ zijn aangeduid. Bij de sessies waarbij sommige indicatoren als ‘eerder gespannen’ zijn aangeduid, wordt vermeld dat S.F. last heeft van inwendige prikkels zoals bijvoorbeeld het ophoesten van slijmen of kleine epilepsie-aanvallen. S.F. reageert op het aanbrengen van geur en maakt daarbij kirrende geluiden die wijzen op een gunstig effect.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
55 Volgcliënt 3: K.D. Opvallend bij K.D. is dat over de 8 sessies met het sensopathisch bad een duidelijk evolutie zichtbaar is. Bij de eerste sessies werden de indicatoren vooral gescoord op ‘eerder gespannen’ en ‘eerder ontspannen’ terwijl bij de laatste sessies vooral werd gescoord op ‘eerder ontspannen en ‘zeer ontspannen’. De indicatoren die aanvankelijk als ‘eerder gespannen’ zijn gescoord zijn meestal de armen en de handen. Daarentegen werden de indicatoren zoals het gelaat, het hoofd, de schouders en de benen als ‘eerder ontspannen gescoord’. Twee indicatoren, namelijk het gelaat en de handen, werden meermaals als ‘zeer ontspannen’ gescoord. Enkele terugkerende opmerkingen die wijzen op een gunstig effect zijn dat K.D. lacht met geluiden, dat hij alert is, dat hij bewegingen van de begeleider volgt en dat hij zijn hoofd neerlegt op de handdoekrol. Volgcliënt 4: P.B. Opvallend bij P.B. is dat over de 8 sessies met het sensopathisch bad een duidelijke evolutie zichtbaar is met uitzondering bij sessie 6 waarbij geen badzitje werd gebruikt. Bij de eerste sessies werden de indicatoren gelaat en armen gescoord als ‘eerder gespannen’ of ‘zeer gespannen’. Daarentegen werden bij de laatste sessies de indicatoren gelaat, hoofd/nek en handen gescoord als ‘zeer ontspannen’ en de indicatoren schouders, armen, benen en globale lichaamshouding gescoord als ‘eerder ontspannen’. Enkele opmerkingen die als gunstig worden beschouwd zijn dat P.B. gericht kijkt naar de visuele prikkel en dat hij af en toe lacht. P.B. is tevreden en alert bij het krijgen van een sensopathisch bad. Daarnaast heeft P.B. een comfortabele houding wanneer het badzitje wordt gebruikt en is hij volgzaam. Enkele opmerkingen die als ongunstig worden beschouwd zijn het gebruik van de sproeier en het toepassen van manipulaties. Deze zaken zorgen voor spanning bij P.B. ter hoogte van het gelaat. Hij biedt hierbij weerstand en maakt grimassen. Het gebruik van de handdoek vindt hij niet leuk. P.B. duwt de handdoek van zich af en kijkt daarbij boos. Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van een badzitje is P.B. gespannen en is er geen goede positionering. Algemene bedenking Algemeen is er via de gedragsobservaties te zien dat de meeste indicatoren worden gescoord als ‘eerder ontspannen’. Daarentegen wordt ‘zeer gespannen’ het minst aangeduid. Opvallend is dat de benen en de globale lichaamshouding de indicatoren zijn die het meest worden aangeduid als ‘eerder ontspannen’. Het gelaat daarentegen wordt het meest als ‘eerder gespannen’ aangeduid. Uit de observaties kan worden afgeleid dat het badzitje een belangrijk onderdeel is van de sessie met het sensopathisch bad aangezien de resultaten hierbij meer gunstig zijn.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
56 3.3.2.2 Lange termijn effect van het sensopathisch bad De resultaten van het lange termijn effect (uitgesteld effect) of het effect na de sessie met het sensopathisch bad zijn gebaseerd op observaties die werden ingevuld door de opvoeders. De opvoeders dienden telkens na de sessie met het sensopathisch bad (8 keer) de zelf opgestelde vragenlijst (zie bijlage 5) en de bodyscan (zie bijlage 6) zo goed mogelijk in te vullen. Hierbij moeten worden opgemerkt dat sommige vragenlijsten ontbreken wegens tijdsgebrek van de opvoeders. Alle ingevulde vragenlijsten door de opvoeders zijn terug te vinden in de extra bijlagenbundel. Volgcliënt 1: S.N. Opvallend bij de bodyscans is dat vooral de armen worden aangeduid als ontspannen na de sessie met het sensopathisch bad. De resultaten van de bodyscans sluiten aan bij de antwoorden van de opvoeders. Er werd bijna na elke sessie aangegeven dat de armen meer ontspannen waren. Het aan- en uitkleden en het verzorgen verliep hierdoor beter bij S.N. Kort na de sessie met het sensopathisch bad vertoont S.N. een ontspannen gelaatsuitdrukking, ze is rustiger en lacht af en toe. Soms kon het zelfs gebeuren dat ze in slaap valt. Een ander opvallend element is dat het gunstig effect van de sessies varieert over een periode van 15 minuten tot 2 uur erna. Na die periode vertoont S.N. opnieuw signalen van spanning. Volgcliënt 2: S.F. Opvallend bij de bodyscans is dat vooral de armen worden aangeduid als ontspannen na de sessie met het sensopathisch bad. Volgens de antwoorden op de vragenlijsten hebben de sessies met het sensopathisch bad vooral een gunstig effect op de armen en de benen van S.F. Als gevolg heeft dit een positieve invloed op het aan- en uitkleden. Andere opvallende elementen die wijzen op een gunstig effect zijn een ontspannen mond, gelaat en handen. S.F. maakt contente vocalisaties en heeft minder last van epilepsie-aanvallen. Soms valt S.F. zelfs in slaap. Volgcliënt 3: K.D. Opvallend bij de bodyscans is dat vooral het bovenlichaam, waaronder de schouders, de armen en de rug worden aangeduid als ontspannen na de sessie met het sensopathisch bad. Bij K.D. is er een duidelijk verschil te zien aan zijn houding voor de sessies en na de sessies. Voor de sessies is zijn bovenlichaam (schouders, armen en handen) gespannen en zit hij voorover gebogen in zijn rolstoel. Na de sessies daarentegen zit K.D. rechtop en is zijn bovenlichaam ontspannen. Het ontspannen bovenlichaam heeft een gunstig effect op het aan- en uitkleden en het toedienen van de voeding bij K.D. Andere opmerkelijke zaken die als gunstig worden beschouwd is het feit dat K.D. na de sessies rustig en tevreden is. Hij maakt positieve vocalisaties, kijkt rond, brengt zijn handen naar zijn hoofd en vraagt meer interactie met de begeleiders. Een ander, maar niet onbelangrijk, feit is dat K.D. zijn enthousiasme uitte wanneer hij wist dat de sessie eraan kwam.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
57 Volgcliënt 4: P.B. Opvallend bij de bodyscans is dat vooral de armen en de benen worden aangeduid als ontspannen na de sessie met het sensopathisch bad. Na de meeste sessies wordt aangegeven dat P.B. rustig is en lacht. Hij wrijft af en toe op zijn neus, wat wijst op een gunstig effect. Algemeen is zijn lichaamshouding meer ontspannen na de sessies en vooral de armen. Dit heeft een positieve invloed op het aan- en uitkleden en het toedienen van het dessert bij P.B. Bij het aan- en uitkleden hielp P.B. mee en draaide zich zelfstandig om. Na andere sessies daarentegen is P.B. boos en trekt hij een zuur gezicht of duurt het gunstig effect maar 15 minuten. Algemene bedenking Algemeen is er via de gedragsobservaties en de bodyscans te zien dat de sessies met het sensopathisch bad vooral een gunstig effect hebben op de armen van de volgcliënten. Dit heeft rechtstreeks invloed op het aan- en uitkleden en het toedienen van voeding. Hoewel de duur van het effect slechts beperkt is tot maximum 2 uur na de sessie, uiten de volgcliënten hun genoegen op hun eigen specifieke manier.
3.4 Leidraad voor het gebruik van een sensopathisch bad Aangezien de bovenstaande resultaten wijzen op een gunstig effect van de sessies met het sensopathisch bad kan hiervoor een leidraad worden opgesteld. De bedoeling van de leidraad is dat het verloop van een sessie met het sensopathisch bad aan de hand van een stappenplan beknopt wordt beschreven. Naast het stappenplan zullen er tips worden meegegeven bij het benaderen van personen met EMB. De leidraad is bestemd voor ergotherapeuten en opvoeders uit het DVC Heilig Hart zodat ook zij een sessie met het sensopathisch bad kunnen aanbieden aan hun bewoners. Bij gebruik van de leidraad kunnen er indien nodig aanpassingen worden gedaan op basis van observaties of waarnemingen die bij de persoon met EMB werden waargenomen. De leidraad is te raadplegen in bijlage 7.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
58
4 Discussie en conclusie In dit onderdeel worden de discussiepunten op drie niveaus besproken. Als eerste worden de resultaten van de sessies met het sensopathisch bad en de zintuiglijke prikkels besproken (zie punt 4.1). Ten tweede worden de praktische problemen en ervaringen vanuit de interventies kritisch bekeken (zie punt 4.2). Als laatste wordt er een conclusie getrokken en worden suggesties naar verder onderzoek aangereikt (zie punt 4.3).
4.1 Algemene interpretatie van de resultaten Tot op heden is er nog weinig wetenschappelijke literatuur beschikbaar inzake sensopathische baden. Daarnaast is er ook weinig literatuur die aangeeft hoe er op een objectieve en gestandaardiseerde manier kan gemeten worden in welke mate personen met ernstige meervoudige beperkingen ontspannen zijn. Omdat personen met ernstige meervoudige beperkingen, volgens de literatuurstudie, weinig mogelijkheden hebben tot communiceren werd er gebruik gemaakt van het meten van fysiologische factoren en observatie van het gedrag. Volgens een niet zo recente studie van Hegarty & Last (zie punt 1.6) worden deze twee onderdelen aangeraden. Vanuit dit aanraden werd een observatielijst opgesteld. Identificeren van een ontspannend effect De resultaten van de sessie met het sensopathisch bad op de fysiologische parameters strookt met de gegevens uit de literatuur. Zo kan er van ontspanning worden gesproken aangezien de ROM meestal vermeerdert met een minimum van 5 graden. Bij de volgcliënten is er bij de sessies met het sensopathisch bad, op uitzondering van enkele sessies na, telkens een vermeerdering van minimum 5 graden te zien bij de ROM van de knieën en de ellebogen. Bij de hartslagfrequentie kan er van ontspanning worden gesproken aangezien de hartslag na de sessies tussen de 60 à 75 slagen per minuut bedraagt of wanneer de hartslag daalt in vergelijking met het aantal slagen per minuut voor de sessie. Bij de volgcliënten bedraagt de hartslag na de sessies met het sensopathisch bad gemiddeld 78 slagen per minuut. Dit komt bijna overeen met de vooropgestelde criteria. Aangezien er bijna bij alles sessies nadien een daling van de hartslag te zien is, kan er gesproken worden van ontspanning. De bloeddruk kan als ontspannen geïnterpreteerd worden wanneer deze de normale bloeddrukwaarden benadert. Met een normale bloeddruk wordt bedoeld een systolische druk van 120 – 129 mmHg en een diastolische druk van 80 – 84 mmHg. Hoewel de bloeddrukwaarden bij de volgcliënten niet altijd als betrouwbaar kunnen worden beschouwd (zie punt 4.2) is er wel een opvallende daling te zien na de sessies met het sensopathisch bad. De bloeddrukwaarden van de volgcliënten zijn meestal te laag (=hypotensie) of benaderen de vooropgestelde criteria. Over het algemeen kan er gezegd worden dat de volgcliënten na de sessies met het sensopathisch bad ontspannen zijn.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
59 Een normale ademhalingsfrequentie bij volwassen personen bedraagt 12 – 18 inademingen per minuut waarbij wordt gesproken van een relaxerende toestand indien de ademhalingsfrequentie 8 – 12 inademingen per minuut bedraagt. Hoewel de literatuur deze verschillende indicaties aangeeft, moet er rekening worden gehouden met het feit dat deze getallen indicaties zijn voor ‘normale’ volwassen personen. Bij de volgcliënten in deze studie kan er in het algemeen worden gesproken van ontspanning aangezien de postmetingen van de fysiologische parameters positief geëvolueerd zijn in vergelijking met de premetingen. Bad zonder zintuiglijke prikkels De resultaten van de fysiologische parameters, bij de sessies met het bad zonder zintuiglijke prikkels, sluiten over het algemeen aan bij de resultaten van de gedragsobservaties. Bij het interpreteren van de resultaten moet worden rekening gehouden dat er, wegens tijdsgebrek, slechts 1 sessie met het bad zonder zintuiglijke prikkels werd aangeboden per volgcliënt. De resultaten zijn dus gebaseerd op een momentopname. De resultaten (bij S.N.) uit de gedragsobservaties op korte termijn bevestigen de negatieve evolutie van de paramaters na het krijgen van een bad zonder zintuiglijke prikkels. Hoewel in de literatuurstudie wordt aangegeven dat de eigenschappen van warm water zorgen voor een positieve invloed op de spiertonus is dit bij S.N niet het geval. Voor S.N. vormt het sensopathisch bad met de zintuiglijke prikkels een meerwaarde aangezien ze zich zonder zintuiglijke prikkels meer focust op haar innerlijke prikkels (zoals slijmen) en zo meer gespannen wordt. Hoewel de resultaten van het bad zonder zintuiglijke prikkels aangeeft dat S.F. over het algemeen ontspannen is, vormen de sessies met het sensopathisch bad een meerwaarde voor haar aangezien de resultaten dan nog een groter lichamelijke ontspannend effect aangeven. De resultaten van het bad zonder zintuiglijke prikkels zijn bij K.D. in overeenstemming met de informatie uit de literatuurstudie (zie punt 1.4) waar wordt aangetoond dat de fysiologische en biomechanische eigenschappen van water vooral een positieve invloed uitoefenen op de spiertonus en bloedsomloop. Uit gedragsobservaties kan worden geïnterpreteerd dat er bij K.D. een positief ontspannend effect is bij het bad zonder prikkels aangezien hij zelf op ontdekking ging naar prikkels door te ‘petsen’ met zijn voeten in het water en deze als positief heeft ervaren. De resultaten van de fysiologische parameters van P.B. komen niet overeen met de gedragsobservatie. De fysiologische parameters tonen aan dat P.B. lichamelijk ontspannen is terwijl de gedragsobservatie het tegenovergestelde aangeeft (dus lichamelijke spanning). De zintuiglijke prikkels zonder bad De zintuiglijke prikkels hebben over het algemeen een lichamelijk ontspannend effect bij de volgcliënten. Hoewel de auditieve en tactiele prikkel het grootste ontspannend effect hebben en de visuele en olfactorische prikkel slechts een miniem ontspannend effect hebben, werden deze allemaal geïntegreerd in de sessies met het sensopathisch bad. Bij het testen van de mate van ontspanning bij de zintuiglijke prikkels kan worden gezegd dat vooral de auditieve en de tactiele prikkels goed aanvaard werden bij de volgcliënten. Dit is logisch aangezien deze een snelle impact hebben.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
60 Het is echter nodig om rekening te houden met de preferentiële voorkeur van het individu. Niet elke volgcliënt had dezelfde voorkeur bij de zintuiglijke prikkels. Hun voorkeur voor de zintuiglijke prikkels hangt sterk af van het moment zelf en de dagelijkse prikkels (bijvoorbeeld hoestbuien, slijmen, epilepsie…) die ze op dat moment ervaren. Ook het vertrouwen dat de volgcliënten met de zintuiglijke prikkels hebben, hebben een invloed op de mate van ontspanning. Bijvoorbeeld is er bij K.D. vooral een ontspannend effect te zien bij de visuele prikkel aangezien hij tijdens het dagdagelijks leven regelmatig dezelfde visuele prikkel aangeboden krijgt wanneer hij in bed ligt. Alsook bij P.B. speelt het vertrouwen met de zintuiglijke prikkel een grote rol. Hij heeft een voorkeur voor de auditieve prikkel aangezien hij dagelijks muziek aangeboden krijgt en daarbij erg kan genieten. Daarbij is het dus aangeraden om toch de prikkel apart te evalueren zodat een negatief effect kan worden uitgesloten. In de literatuurstudie (zie punt 1.3.3) wordt aangegeven dat bij de tactiele prikkel moet worden rekening gehouden dat sommige lichaamsdelen van een persoon gevoelig zijn voor aanraking. Bij P.B. gaf het aanraken van zijn armen en handen meer spanningsverschijnselen aangezien hij dit niet graag heeft. De gedragsobservaties komen niet altijd overeen met de resultaten van de fysiologische parameters. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het uitvoeren van de metingen de ontspanningstoestand van de volgcliënten negatief heeft beïnvloed. Algemeen kan worden besloten dat de mate waarop de volgcliënten reageren op de prikkels afhangt van hun voorgeschiedenis of gewenning aan de prikkels. Bad met zintuiglijke prikkels Dit onderzoek geeft objectief bewijs dat de sessies met het sensopathisch bad voor vermindering van de spierspanning en algemene lichamelijke ontspanning zorgen bij personen met EMB. De sessies met het sensopathisch bad blijken een groter ontspannend effect te hebben bij personen met EMB in tegenstelling tot het bad zonder prikkels. Hoewel dit effect niet bij alle volgcliënten even groot is omwille van beïnvloedende factoren zoals interne prikkels of het uitvoeren van de metingen, is er toch telkens verbetering te zien in de houding en lichamelijke toestand na de sessies met het sensopathisch bad. Daar deze resultaten als betrouwbaar worden beschouwd, werden toch een aantal praktische problemen ervaren, deze worden verder besproken in punt 4.2. Uit de resultaten blijkt dat de mate van ontspanning varieert per indicator of fysiologische parameter. Daarnaast is er een variatie te zien tussen de verschillende sessies met het sensopathisch bad per volgcliënt waardoor het effect van het bad niet altijd consistent is. Bijvoorbeeld zijn er enkele sessies die het effect van ontspanning duidelijk aantonen en andere sessies niet. De vragenlijsten en observatielijsten die werden ingevuld door, voor de volgcliënt vertrouwde, opvoeders en ergotherapeut bevestigen dit. Aangezien de geteste populatie beperkt is, moet er vanuit gegaan worden dat deze resultaten niet zomaar kunnen worden overgedragen op alle personen met EMB. Vanuit deze opinie is een grotere testpopulatie aangeraden naar eventueel toekomstig onderzoek.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
61 Een ander opmerkelijk feit uit de resultaten is dat vooral de ledematen (waaronder de armen en de benen) en de globale lichaamshouding tot ontspanning komt bij het krijgen van een sessie met het sensopathisch bad. De volgcliënten zijn dus in staat om hun spierspanning te verminderen tijdens de sessies. Ook is de spierspanning met succes verlaagd tijdens de sessies met het sensopathisch bad mede door de toevoeging van de verschillende ergotherapeutische uitgangspunten zoals bijvoorbeeld Bobath en de zintuiglijke prikkels zoals bijvoorbeeld de massage. Vergelijking van de resultaten op korte- en lange termijn Bij het vergelijken van de resultaten op korte- en lange termijn moeten enkele opvallende zaken verduidelijkt worden. Bij de 4 volgcliënten is er vooral een ontspannend effect tijdens de sessie met het sensopathisch bad, dus op korte termijn (instant effect). Op lange termijn (uitgesteld effect) is er eveneens ontspanning te zien bij de volgcliënten. Misschien suggereert dit dat bij langdurige toepassing van de sessies met het sensopathisch bad een aanhoudende vermindering van de spierspanning betekent. Als suggestie voor verder onderzoek kan er nagegaan worden of een langere sessie met het sensopathisch bad ook een langer effect betekent. Na sommige sessies waren de volgcliënten onmiddellijk weer meer gespannen. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de hoeveelheid prikkels in de omgeving die zich op dat moment voordoen en waaraan de volgcliënten zich storen. Op lange termijn werd de mate van ontspanning bij de volgcliënten enkel geëvalueerd aan de hand van gedragsobservatie. Dus geen metingen van de fysiologische parameters. De reden waarom er geen metingen op lange termijn werden uitgevoerd is opnieuw het tijdsgebrek. Metingen uitvoeren op lange termijn zou een meerwaarde kunnen betekenen naar eventueel volgend onderzoek. Vergelijking resultaten van het bad zonder en met prikkels Om na te gaan of de toevoeging van de zintuiglijke prikkels het ontspannend effect van de sessies met het sensopathisch bad versterkt, worden tabel 4 (zie punt 3.1.1) en tabel 6 (zie punt 3.3.1) met elkaar vergeleken. Doordat de toepassing van de ergotherapeutische uitgangspunten en de zintuiglijke prikkels werden gecombineerd, is het moeilijk uit te maken welk onderdeel er precies zorgt voor lichamelijke ontspanning. Daarbij is het niet duidelijk of het ontspannend effect van de sessies met het sensopathisch bad afkomstig is van 1 bepaalde prikkel of net de combinatie ervan. In tabel 5 is er namelijk te zien dat niet alle prikkels een even groot effect hebben. De combinatie van de verschillende prikkels en hun effect zou verder onderzocht moeten worden. Bij S.N. en S.F. is het duidelijk dat de toevoeging van de zintuiglijke prikkels bij het bad het ontspannend effect versterken. Bij K.D. is het ontspannend effect even groot bij de sessies met het sensopathisch bad als bij de sessie zonder zintuiglijke prikkels. Hierbij moet wel rekening worden gehouden dat de sessie zonder zintuiglijke prikkels slechts eenmaal werd aangeboden en dat de resultaten van het sensopathisch bad met de zintuiglijke prikkels een gemiddelde is van 8 sessies. Als er gebaseerd wordt op de gedragsobservaties kan bij K.D. aangegeven worden dat ook voor hem de zintuiglijke prikkels het ontspannend effect versterken (meer ontspanning aan zijn ledematen te zien, minder opgetrokken).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
62 Bij P.B. blijken de zintuiglijke prikkels het ontspannend effect niet te vergroten. Daarbij moet wel worden aangegeven dat P.B. voor de sessie met het bad zonder zintuiglijke prikkels veel meer gespannen was dan bij de sessie met het sensopathisch bad in combinatie met de prikkels, waardoor het verschil in effect waarschijnlijk daar aan te wijten is. De grootte van het ontspannend effect varieert per volgcliënt aangezien de ene persoon meer werd gespannen door de metingen dan de andere persoon. Op basis van de resultaten van de fysiologische parameters en de gedragsobservaties op kort- en lange termijn kan worden besloten dat de toevoeging van de zintuiglijke prikkels aan het bad het ontspannend effect meestal vergroten bij personen met EMB.
4.2 Praktische problemen en ervaringen tijdens de interventie Er zijn een aantal factoren die de praktische uitvoering van de interventie hebben bemoeilijkt en ook de interpretatie van de metingen hebben beïnvloed. De verschillende factoren worden hieronder besproken.
Doelgroep Daar de volgcliënten ernstige meervoudige beperkingen hebben, had de lichamelijke toestand (slijmen, epilepsie, humeur…) van de volgcliënten op dat moment een grote invloed op de resultaten. Zoals beschreven in de literatuurstudie in punt 1.2 zijn de beperkingen bij personen met EMB uiteenlopend. Vooral S.N. en S.F. hadden vaak last van inwendige prikkels zoals slijmen, hoestbuien en epilepsie aanvallen. P.B. daarentegen had last van een bemoeilijkte ademhaling en stemmingswisselingen.
Omgeving De sessies met het sensopathisch bad werden in de badkamer van de leefgroep van de volgcliënten uitgevoerd. Er werd steeds getracht de sessie uit te voeren wanneer de badkamer niet in gebruik was door andere personen zodat lawaai en onderbrekingen konden worden uitgesloten. Dit was echter niet altijd haalbaar. Af en toe was de badkamer toch nog in gebruik op het afgesproken tijdstip of kwamen personen de ruimte binnen. Daarnaast moest er gebruik worden gemaakt van het materiaal dat in de badkamer aanwezig was. Bijvoorbeeld was in de badkamer van P.B. het gebruik van de plafondtillift complexer en was er in de badkamer van K.D. en S.N. geen warmtelamp aanwezig waardoor dit de resultaten negatief beïnvloedde. Ook was er in de badkamer van P.B. en K.D. geen badzitje aanwezig waardoor de eerste sessies werden uitgevoerd zonder badzitje. In de resultaten is te zien dat dit een negatief effect heeft op de mate van ontspanning van de volgcliënten. Tijdens de laatste weken van de stageperiode werd de badkamer van K.D. vernieuwd waardoor er bij de laatste sessies geen mogelijkheid meer was om de ruimte te verduisteren. Hierdoor kon de visuele prikkel niet meer worden toegediend aangezien deze niet meer zichtbaar was. De omgevingstemperatuur in de badkamer werd beïnvloed door de weersomstandigheden. Bij warme dagen was het extra warm in de badkamer terwijl op koude dagen de temperatuur niet warm genoeg was om de persoon met EMB warm te houden na de sessie met het sensopathisch bad.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
63
Metingen Het uitvoeren van de metingen bezorgde de volgcliënten spanning en stress aangezien dit voor hen nog een onbekend terrein was. Bij de ene volgcliënt had dit meer invloed dan bij de andere. P.B. bijvoorbeeld gaf duidelijk aan dat hij het ondergaan van de metingen niet apprecieerde door de bloeddrukmeter weg te duwen en zijn armen op te spannen. Ook bij het meten van de ROM moesten meerder pogingen gebeuren vooraleer P.B. dit toeliet. Naast de uitvoering van de metingen zijn er problemen ondervonden aan de meetapparatuur zelf. De bloeddrukmeter gaf telkens ‘error’ aan wanneer de volgcliënten zich teveel opspanden of een hoestbui hadden. Hierdoor moest de meting opnieuw gebeuren en klopten de resultaten op de bloeddrukmeter niet meer. Normaal gezien moet de band van bloeddrukmeter rond de linker arm worden aangebracht maar aangezien alle volgcliënten het meest spanning hadden in die arm, werd ervoor gekozen deze telkens aan te brengen rond de rechter arm. Het gebruik van de goniometer werd uitgelegd en gedemonstreerd door de kinesitherapeut. Het toepassen van deze meting werd door mezelf als positief ervaren. Het meten van de ROM kon in het bad zelf gebeuren aangezien de goniometer waterbestendig is. Toch zijn er enkele bedenkingen bij het gebruik van de goniometer. Ten eerste is het moeilijk om de goniometer telkens op dezelfde plaats van de knie of de elleboog aan te brengen. Ten tweede verloopt het aflezen van de goniometer niet altijd efficiënt. Dit komt doordat de ene kant van het bad tegen de muur staat en dus die kant minder gemakkelijk af te lezen is. De ademhalingsfrequentie van de volgcliënten was niet altijd goed zichtbaar. Het ademen verliep bij enkele volgcliënten zeer oppervlakkig en onregelmatig. Tijdens het in- en uitademen hadden ze soms te kampen met hoestbuien waardoor het tellen van het aantal inademingen bemoeilijkt werd. Het gebruik van de bloeddrukmeter was niet ideaal aangezien deze niet in bad kon worden gebruikt. Hierdoor hadden andere omgevingsfactoren invloed op de lichamelijke spanning van de volgcliënten. Bijvoorbeeld de transfer van het bad naar de verzorgingstafel of de invloed van de temperatuur heeft de resultaten beïnvloed. Naar volgend onderzoek wordt aangeraden geschikte meetapparatuur (bijvoorbeeld waterdichte hartslagsensoren) te gebruiken waardoor er minder andere factoren een negatieve invloed kunnen uitoefenen op de lichamelijke toestand van personen met EMB.
Tijd De volledige sessie met het sensopathisch bad duurde ongeveer 1 uur en 30 minuten. Dit komt onder andere door het klaarzetten van het materiaal en de meetapparatuur, de transfers, het uitvoeren van de metingen voor en na het sensopathisch bad en het opruimen van de badkamer. Daarnaast moest de extra verzorging (bijvoorbeeld de stoelgang, het knippen van de nagels, het meten van de lichaamstemperatuur…) bij de volgcliënten worden uitgevoerd. Het tijdstip waarop de sessies telkens konden doorgaan, werden volledig bepaald door de opvoeders van de leefgroep. Hierdoor was het soms zo dat de badkamer nog in gebruik was en er dus nog andere prikkels de sessie beïnvloedden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
64 Voor eventueel verder onderzoek kan worden gesuggereerd om een vast ingerichte ruimte te gebruiken zodat er geen tijd wordt verloren bij het klaarzetten van de ruimte. Daarnaast kan er voor een tijdstip worden gekozen waarbij er geen extra verzorging moet worden uitgevoerd.
Vragenlijsten De gebruikte vragenlijsten in dit onderzoek waren zelf opgesteld en dus niet wetenschappelijk onderbouwd of gestandaardiseerd. Moeilijkheden die ondervonden werden bij het gebruik van de vragenlijst op lange termijn zijn het tijdsgebrek die de opvoeders hadden om de vragenlijsten in te vullen. Hierdoor gingen sommige vragenlijsten verloren of werden de vragenlijsten niet altijd ingevuld. Sommige vragen zouden moeten verwerkt worden in 1 vraag aangezien er anders teveel herhaling is. Ook het invullen van de tabel op de vragenlijst op korte termijn werd als moeilijk beschouwd door de vertrouwde ergotherapeuten. Door de verduistering van de ruimte was het zicht op de filmfragmenten beperkt. Daarnaast werden de sessies met het sensopathisch bad telkens vanuit 1 positie gefilmd waardoor er niet altijd even goed zicht was op de onderste ledematen.
4.3 Conclusie Deze studie toont aan dat het consistent aanbieden van sessies met het sensopathisch bad de spierspanning reduceert en een lichamelijk ontspannend effect teweeg brengt bij personen met EMB. Toch moet er voorzichtig worden omgegaan met het veralgemenen van deze conclusie. Maar wanneer de zintuiglijke prikkels worden afgestemd op het individu en de theoretische uitgangspunten systematisch worden toegepast, zouden de sessies een meerwaarde moeten betekenen op gebied van lichamelijke ontspanning bij personen met EMB. Aangezien het ontspannend effect over het algemeen groter is van het bad in combinatie met de zintuiglijke prikkels op de volgcliënten, lijkt de toevoeging van de zintuiglijke prikkels nuttig te zijn. De praktische problemen die werden ondervonden tijdens de verschillende onderdelen van het onderzoek, waaronder de sessies met het sensopathisch bad, kunnen de voordelen en de resultaten mogelijks hebben beïnvloed. Die problemen moeten in acht worden gehouden bij toekomstige sessies met het sensopathisch bad. Verder onderzoek naar hoe lichamelijke ontspanning bij personen met EMB kan worden aangetoond en hoe de sessies met het sensopathisch bad personen met EMB kan helpen hun spierspanning te reduceren, lijkt nuttig. Naast de bovenstaande zaken kan geconcludeerd worden dat dit onderzoek slechts over een beperkte periode kon gebeuren. Hierdoor was er te weinig tijd voorzien in het zoeken naar geschikte meetapparatuur. Dit onderzoek heeft niet alleen gewenste resultaten opgebracht maar was een mooie zoektocht naar bijvoorbeeld een goede positionering van de volgcliënten in bad en het uitzoeken welke prikkels hij al dan niet graag heeft. De sessies met het sensopathisch bad leverden niet alleen lichamelijk ontspanning op bij de volgcliënten maar ze hebben ook plezier beleefd en voelden zich hierdoor even beter in hun vel. Naar eventueel aanvullend onderzoek toe, wordt er aangeraden om de sessies en de metingen over een langere periode uit te voeren. Op deze manier kunnen er meer zaken worden uitgeprobeerd en geëvalueerd vooral de vaste sessies met het sensopathisch bad worden aangeboden. Daarnaast is er meer tijd om de personen met EMB te leren kennen, er vooraf een therapeutische relatie mee op te bouwen en een breder publiek bij dit onderzoek te betrekken.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
65 Er kan gezocht worden naar aangepast meetapparatuur die waterbestendig is zodat de metingen in bad kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast is een aangepaste en vast ingerichte ruimte aangeraden zodat er weinig tijd wordt verloren aan het klaarzetten en opruimen van materiaal en er weinig invloed is van prikkels van buitenaf. Het aanbieden van de sessies met het sensopathisch bad op een vast tijdstip zou de personen met EMB meer structuur en een gevoel van veiligheid bieden. Goede afspraken met de opvoeders en verdiepende bevragingen over de persoon met EMB kunnen ervoor zorgen dat de gedragsobservaties en resultaten specifieker kunnen geïnterpreteerd worden.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
66
Lijst met figuren en tabellen Figuur 1: Globaliteit van de ontwikkeling
18
Figuur 2: Samenvoeging van de basisconcepten van basale stimulatie
19
Figuur 3: Piramide van de dichte- en verte zintuigen
20
Figuur 4: Evenwicht tussen spanning en emotie
29
Tabel 1: Types van motorische stoornissen
12
Tabel 2: Geassocieerde stoornissen in lichaamsfuncties
13
Tabel 3: Definitie en classificatie van bloeddrukwaarden (mmHg)
38
Tabel 4: Procentuele verandering in de fysiologische factoren voor en na het aanbieden van het bad zonder zintuiglijke prikkels
48
Tabel 5: Gemiddelde procentuele verandering in de fysiologische factoren voor en na het aanbieden van de zintuiglijke prikkels
50
Tabel 6: Gemiddelde procentuele verandering in de fysiologische factoren voor en na het aanbieden van het sensopathisch bad
53
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
67
Referentielijst Geschreven bronnen en digitale bronnen American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders: DSM-V. American Psychiatric Publishing. André, E., Hodgkinson, I., Bérard, C. & des Portes, V. (2007). Quality of life of very disabled children: A questionnaire about the role of health status and tube feeding. Archives Pediatrics, 14, nr 9, pp. 1076-1083. Arain, A., Shihabuddin, B., Niaz, F., Modur, P., Taylor, H., Fakhoury, T. & AbouKhalil, B. (2006). Epilepsy and the impact of an Epiltology Clinic for patients with mental retardation and associated disabilities in an institutional setting. Epilepsia, 47, nr 12, pp. 2052-2057. Baeten, L. (2003). Andreas Fröhlich: Van basale stimulatie naar basale ontmoeting. Gedownload op 9 december 2014, via http://www.basale-stimulatie.be/documenten.html Batter, L. (2009, augustus). The science behind de soak: selling the hydrotherapy prescription for health. Spa Focus, pp. 28-29. Geraadpleegd op 10 maart 2015 via http://nspf.org/Documents/Science%20Behind%20the%20Soak.pdf Becher, J.G., Gorter, J.W. & Vermeulen, R.J. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 11. Cerebrale parese. (4de dr.). Assen: Van Gorcum. Bekaert, L. (2005). Basale stimulatie: theoretische uitgangspunten. Geraadpleegd op 9 december 2014, via http://www.basalestimulatie.be/documenten/bstheoretischeuitgangspunten%20door%20Luk%20Bekaert.pdf BOSK. (2014). Leven met cerebrale parese: communicatie. Geraadpleegd op 3 december 2014 via https://www.bosk.nl/cerebrale-parese/leven-met-cp/communicatie/ Bullinger, A. (1996). Hoe bewoon ik mijn organisme of de zoektocht naar een senso-tonisch evenwicht (vertaald door P. Vanmaekelbergh). Geraadpleegd op 23 maart 2015 via http://www.basalestimulatie.be/documenten/Hoe%20bewoon%20ik%20mijn%20organisme%20door%20Andre%20Bull inger.doc Bruce, E. & Becker, M.D. (2009, september). Aquatic Therapy: Scientific Foundations and Clinical Rehabilitation Applications. American Academy of Physical Medicine and Rehabilitation, 1, nr. 9, pp. 859-872. Choy, F.W.Y., Kwan A.C.S., Lee, T., Leung, K.L.K, Liu, K.P.Y., Siu, C.W.M., Siu, T.Y. & Yan, A. (2007). Use of the Interact Short Form as a tool to evaluate emotion of people with profound intellectual disabilities. Journal of Intellectual Disability Research, Volume 51, nr. 11, pp. 884-891. Cullen, L.A. & Barlow, J.H. (2004). A training and support programme for caregivers of children with disabilities: an exploratory study. Patient Education and Counseling, volume 55, no 2 november 2004, p. 203 – 209 Daelemans, R. & Bouman, K. (2007). Guidelines for the management of arterial hypertension. Geraadpleegd op 6 april 2015 via http://www.zna.be/nlBE/overZNA/Medisch%20aanbod/Nefrologie/~/media/Files/Medische%20Diensten/Z24%20Nefrolog ie%20ZV/Nieuwe%20richtlijnen%20bij%20het%20behandelen%20van%20arteriele%20hypertensie% 2007.ashx
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
68 Daly, D. (2008). Watertraining voor ouderen met en zonder lichamelijke beperkingen: een systematische review [onderzoek]. Katholieke Universiteit Leuven, Groep Biomedische Wetenschappen Faculteit Bewegings - en Revalidatiewetenschappen. De Geus, C. (2006). Ergotherapie en proprio-wat [afstudeerscriptie]. Hogeschool Rotterdam, Opleiding ergotherapie. De Moor, J.M.H., Mulders, A.H.M. & Didden, R. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 22. Meervoudig gehandicapt (4de dr). Assen: Van Gorcum. De Vries, E., Van Der West, P., Willemse, I., Lunsing, W., Prins, L., Blaauw, K. & Waninge, A. (2011). Therapeutic Motion Simulation eindwerk. Koninklijke Visio De Brink. Diepvens, J. (z.j.) Basale stimulatie. Geraadpleegd op 16 november 2014, via www.multiplus.be/literatuur/basale%20stimulatie2.pdf Dijkstra, P.U., Van Burken, P., Nijs, J., Marinus, J. & Van Wilgen, C.P. (2005). Jaarboek fysiotherapie en kinesitherapie. (1ste dr.). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Fowler’s position. (2015). Geraadpleegd op 20 mei 2015 via http://en.wikipedia.org/wiki/Fowler's_position Franzen, K. (2013). Effectiveness of Aquatic Therapy for Children with Neurodevelopmental Disorders: A Systematic Review of Current Literature [a Capstone Seminar Paper]. School of Health Sciences, Doctor of Physical Therapy. Fröchlich, A. (1995). Basale Stimulatie. (1ste druk). Leuven - Apeldoorn: Garant. Fröchlich, A. (2007). Basale Stimulation. In: Heinrich Greving (Hrsg.): Kompendium der Heilpädagogik. Band 1. (vertaald door L. Bekaert). Troisdorf: Bildungsverlag Eins, S. 88-96. Geraadpleegd op 10 december 2014, via http://www.basale-stimulatie.be/documenten.html Hand & Polscentrum. (2013). Metingen, mobiliteit en goniometrie. Geraadpleegd op 18 januari 2015, via hpc-d.nl/wp-content/.../Metingen_Mobiliteit_Goniometrie_HPCD.pdf Hart, S. & Banda, D. (2009). Picture Exchange Communication System With Individuals With Developmental Disabilities: A Meta-Analysis of Single Subject Studies. Remedial and Special Education, 2010, nr. 31, pp. 476-488. Hegarty, R.J. & Last, A. (1997). Relaxation Training for People Who Have Severe/Profound and Multiple Learning Disabilities. The Britisch Journal of Developmental Disabilities, Volume 43, nr. 85, pp. 122-139. Heijkoop, J. (2004). Moeilijk verstaanbaar gedrag: over gedragsproblemen bij mensen met een ernstige meervoudige handicap. Geraadpleegd op 19 maart 2015 via http://www.platformemg.nl/wp.../verslag-Moeilijk-verstaanbaar-gedrag.pdf Hellweg, S. (2012). Effectiveness of Physiotherapy and Occupational Therapy after Traumatic Brain Injury in the Intensive Care Unit. Critical Care Research and Practice, 2012, pp. 1-5. Hewett, D. (2007). Do touch: physical contact and people who have severe, profound and multiple learning difficulties. Support for Learning, Volume 22, nr. 3, pp. 116-123. Hilgersom, F. (2001). Basale stimulatie – Een nieuw perspectief 2. Geraadpleegd op 10 december 2014, via http://www.basale-stimulatie.be/documenten.html
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
69 Janssen, T. (z.j.). Socio-emotioneel functioneren. Geraadpleegd op 11 januari 2015, via www.multiplus.be/literatuur/socio-emotioneel%20functioneren.pdf Kesiktas, N., Paker, N., Erdogan, N., Gülsen, G., Bicki, D. & Yilmaz, H. (2004). The Use of Hydrotherapy for the Management of Spasticity. The American Society of Neurorehabilitation, 2004, nr. 18, pp. 268-273. Koeleman, T. (2008). Ervaar het maar: webboekje. Geraadpleegd op 7 december 2014, via http://www.ervaarhetmaar.nl/pdf/webboekje_lr.pdf Krigger, K. (2006). Cerebral Palsy: An Overview. American Academy of Family Physicians, 2006, nr. 73, pp. 91-100, 101-2. Velickovick, T. & Perat, M. (2005). Basic Principles of The Neurodevelopmental Treatment. Medicina, 2005, nr. 42, pp. 112-120. Lecompte, M. (z.j.). Een woordje vooraf…bij de leidraad Basale Houding in MPI Zonnebloem. Geraadpleegd op 10 december 2014, via http://www.basalestimulatie.be%2Fdocumenten%2Faandachtspunten%2520voor%2520Basale%2520Houding%2520Zo nnebloem.doc Lindsay, W., Black, E. & Broxholme, S. (2001). Effects of Four Therapy Procedures on Communication in People with Profound Intellectual Disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 2001, nr. 14, pp. 110-119. Lotan, M. (2006). Management of Rett Syndrome in the Controlled Multisensory (Snoezelen) Environment. A Review with Three Case Stories. The Scientific World Journal, 2006, nr. 6, pp. 791– 807. MacDermid, et al. (1999). Range of Motions Measurements. Hand Therapy, Volume 12, pp. 187-192. Meihuizen-de Regt, M.J., de Moor, J.M.H. & Mulders, A.H.M. (2009). Kinderrevalidatie. (4de dr.). Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Niemeijer, M., & Gastkemper, M. (2009). Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen. (5de dr.). Assen: Van Gorcum. Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 16 november 2014, via https://www.bosk.nl/mcgemb/leven-met-een-kind-met-mcg/pdf-ouderhandboek-mcg/ Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 28 november 2014, via https://www.bosk.nl/mcgemb/leven-met-een-kind-met-mcg/pdf-ouderhandboek-mcg/ Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 6 december 2014, via https://www.bosk.nl/mcgemb/leven-met-een-kind-met-mcg/pdf-ouderhandboek-mcg/ Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 11 januari 2015, via https://www.bosk.nl/mcgemb/leven-met-een-kind-met-mcg/pdf-ouderhandboek-mcg/ Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 17 januari 2015, via https://www.bosk.nl/mcgemb/leven-met-een-kind-met-mcg/pdf-ouderhandboek-mcg/ Orita, M., Hayashida, N., Shinkawa, T., Urata, H., Kudo, T., Katayama, S., Togo, M., Hiramatsu, K., Takamura, N. (2013). Evaluation of the Effectiveness of Warm Footbaths on Heart Rate Variability in Patients with Profound Multiple Disabilities. Life Science Journal, 2014, nr. 11, pp 88-92. Patel, R.D. (2005). Therapeutic Interventions in Cerebral Palsy. Indian Journal of Pediatrics, Volume 72, nr. 11, pp. 979-983.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
70 Patterson, I. (2004). Snoezelen as a Casual Leisure Activity for People with a Developmental Disability. Therapeutic Recreation Journal, Volume 38, nr. 3, pp. 289-300. Pauwels (2006). Vibratorische stimulatie. Geraadpleegd op 3 april 2015 via http://www.basalestimulatie.be/documenten/pauwels-vibratorischestimulatie[1].pdf Petry, K. & Maes, B. (2006). Identifying Expressions of Pleasure and Displeasure by Persons With Profound Multiple Disabilities. Centre for Disability, Special Needs Education and Child Care, pp. 131. Plooij,. E.C. & Zandvliet, J.J. (2010). ‘Voel je wel?’: Haptotherapie in de eerstelijnsgezondheidszorg. Geraadpleegd op 26 maart 2015 via http://www.haptotherapeutenvvh.nl/vvhpubliek/index.php/downloads/artikelen-publicaties/29-voel-je-wel-haptotherapie-in-deeerstelijnsgezondheidszorg/file.html Raine, S. (2006). Defining the Bobath Concept using the Delphi technique. Physiotherapy Research International, 11, nr 1, pp. 4–13. Sandler, A.G., & McLain, S.C. (2007). Use of non-contingent tactile and vestibular stimulation in the treatment of self-injury: An interdisciplinary study. Journal of Developmental Physical Disabilities, Volume 19, pp. 543-555. Sandler, A.G., & Voogt, K. (2001). Vestibular stimulation: Effects on visual and auditory alertness in children with multiple disabilities. Journal of Developmental and Physical Disabilities, Volume 13, pp. 333-341. Shamsoddini, A., Amirsalari, S., Hollisaz, MT., Rahimniya, A. & Khatibi-Aghda, A. (2014). Management of Spasticity in Children with Cerebral Palsy. Iranian Journal of Pediatrics, Volume 24, nr. 4, pp. 345-351. Slagter, D. (2012). Richtlijn: ademhaling opnemen. Geraadpleegd op 19 januari 2015, via www.zorgprotocollen.nl/docs/ademhaling.pdf Smid, E. (z.j.). De kracht van muziek. Geraadpleegd op 17 januari 2015, via www.ouno.nl/images/publicaties/krachtvanmuziek.pdf Tang, K.S. & Tse, M.M.Y. (2014). Aromatherapy: Does It Help to Relieve Pain, Depression,Anxiety, and Stress in Community-Dwelling Older Persons? BioMed Research International, 2014, pp. 1-12. Tilton, A. (2009). Management of Spasticity in Children With Cerebral Palsy. Elsevier: Seminars in Pediatric Neurology, 2009, nr. 16, pp. 82-89. Timmers Huigens, D. (2005). Ervaringsordening: mogelijkheden voor mensen met een verstandelijke handicap. (5de dr.). Elsevier gezondheidszorg. Van der Meer, J., Hermsen, P. & Keukens, R. (2003), Ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking. Van Tricht: Deventer. Van Haaften, K. (2008). Gezond signaal: hulpmiddel voor het vroegtijdig signaleren van gezondheidsproblemen bij mensen met een ernstige meervoudige beperking. Geraadpleegd op 10 januari 2015, via http://www.gemivasvg.nl/Bestanden/Actueel/Publicaties/.../Gezond_Signaal.pdf
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
71 Vanmaekelbergh, P. (2008). Hoe komt een ernstige meervoudige beperking tot een kind? Geraadpleegd op 23 maart 2015 via http://www.basalestimulatie.be/documenten/Hoe%20komt%20een%20ernstige%20meervoudige%20beperking%20tot% 20een%20kind.doc Vis, W. (1971). Zwemmen als therapie: motorische behandeling van ontwikkelingsstoornissen. Geraadpleegd op 17 maart 2015 via https://books.google.be/books?id=6hpCAAAACAAJ&dq=zwemmen+als+therapie&hl=nl&sa=X&ei= YXlkVdjNMYXnygPF2IG4BA&ved=0CCcQ6AEwAA Vlaskamp, C., De Geeter, K.I., Huijsmans, L.M. & Smit, I.H. (2003). Passive Activities: the Effectiveness of Multisensory Environments on the Level of Activity of Individuals with Profound Multiple Disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, Volume 16, pp. 135– 143. Workshop: Hemels, Helend water. (z.j.). Geraadpleegd op 10 maart 2015 via http://www.stijn.be/adm/wwwdocs/docs/46/Workshop%202%20hemels%20helend%20water.pdf Wuang, Y.-P., Wang, C.-C., Huang, M.-H., & Su, C.-Y. (2009). Prospective study of the effect of sensory integration, neurodevelopmental treatment, and perceptual–motor therapy on the sensorimotor performance in children with mild mental retardation. American Journal of Occupational Therapy, 63, nr. 4, pp. 441–452. Persoonlijke bronnen Cavynt, E. (2015, 21 april). (ergotherapeut DVC Heilig Hart). (Bobath). Persoonlijke communicatie [gesprek]. DVC Heilig Hart, Bachte-Maria-Leerne. Demeyer, N. (2015, 19 maart). (logopediste DVC Heilig Hart). (cursus Bobath). Persoonlijke communicatie [gesprek]. DVC Heilig Hart, Bachte-Maria-Leerne. Laloo, K. (2015, 19 februari). (ergotherapeut DVC Heilig Hart). (Basale Stimulatie). Persoonlijke communicatie [powerpoint]. DVC Heilig Hart, Bachte-Maria-Leerne. Pauwels, J. (2015, 13 februari). (coördinator Sens-city Dienstencentrum St.-Oda). (Haptonomie). Persoonlijke communicatie [cursus]. DVC Heilig Hart, Bachte-Maria-Leerne.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
72
Bijlagen Bijlage 1: Foto’s van het sensopathisch bad en de bijhorende zintuiglijke prikkels
73
Bijlage 2: Foto’s van hulpmiddelen
74
Bijlage 3: Foto’s van meetapparatuur
75
Bijlage 4: Vragenlijst vertrouwde ergotherapeuten voor gedragsobservatie op korte termijn
76
Bijlage 5: Vragenlijst opvoeders voor gedragsobservatie op lange termijn
77
Bijlage 6: Bodyscan
78
Bijlage 7: Leidraad voor het aanbieden van een sessie met het sensopathisch bad
79
Bijlage 8: Informatie over de semi-fowler houding
87
Bijlage 9: Specifieke resultatentabellen
88
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
73
Bijlage 1: Foto’s van het sensopathisch bad en de bijhorende zintuiglijke prikkels
Het sensopathisch bad
Aromaverspreider
Badspons
Projectorlamp
Relaxerende muziek
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
74
Bijlage 2: Foto’s van hulpmiddelen Badzitje
Hoofdsteun
Hoog-laag bad
Warmtelamp
Plafondtillift en verzorgingstafel
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
75
Bijlage 3: Foto’s van meetapparatuur
Goniometer
Bloeddrukmeter met harslagmeter
Badthermometer
Chronometer
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
76
Bijlage 4: Vragenlijst vertrouwde ergotherapeuten voor gedragsobservatie op korte termijn
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
77
Bijlage 5: Vragenlijst opvoeders voor gedragsobservatie op lange termijn
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
78
Bijlage 6: Bodyscan
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
79
Bijlage 7: Leidraad voor het aanbieden van een sessie met het sensopathisch bad bij personen met EMB
Wat is een sensopathisch bad? Om de term ‘sensopathisch bad’ eenvoudig uit te leggen, kan dit soort bad vergeleken worden met een snoezelbad of een verwenbad. De term ‘sensopathisch’ omvat het woord sensoriek dat staat voor het zintuiglijk waarnemen. Deze term duidt op de zintuiglijke beleving die gestimuleerd wordt door toevoeging van prikkels, zoals visuele (licht), auditieve (muziek), olfactorische (geur) en tactiele (massage) stimulatie. Bij het geven van een sensopathisch bad kunnen verschillende uitgangspunten worden gebruikt om de persoon met EMB te benaderen. Bijvoorbeeld basale stimulatie, haptonomie, Bobath en sensorische vloed. De bedoeling van de sessies met het sensopathisch bad is om de persoon met ernstige meervoudige beperkingen lichamelijke ontspanning te laten ervaren door onder andere het ontspannen van de spieren. Omdat elke persoon met ernstige meervoudige beperkingen uniek is en dus zijn eigen voorkeuren heeft, is het belangrijk om op voorhand na te gaan welke zintuiglijke prikkels bij hem of haar een ontspannende werking hebben. De zintuiglijke prikkels die in het onderstaand stappenplan worden vernoemd, kunnen dus eventueel aangepast worden naar de voorkeuren van de persoon.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
80
Aandachtspunten gebaseerd op verschillende uitgangspunten De onderstaande aandachtspunten zijn van belang bij het geven van een sessie met het sensopathisch bad. Neem daarom de onderstaande punten goed door vooraleer u van start gaat met de sessie. Basale stimulatie (prikkelen van de totale waarneming en het benaderen van de persoon met ernstige meervoudige beperkingen)
Zorg ervoor dat de begroeting en het contact met de persoon geleidelijk aan gebeurt. Zo heeft de persoon tijd om hierop te anticiperen en is er een gevoel van veiligheid.
Kondig de handelingen telkens aan. Kondig bijvoorbeeld het draaien van de persoon aan door te tellen. Houdt rekening met de lichaamstaal van de persoon.
Zoek naar een passende reactie op de lichaamstaal van de persoon.
Geef duidelijk aan wanneer handelingen zullen worden stop gezet.
Neem voldoende tijd voor het geven van een sensopathisch bad.
Houdt telkens dezelfde structuur aan bij het geven van een sessie met het sensopathisch bad.
Heb aandacht en respect voor gevoelige en minder gevoelige plaatsen van de persoon. Speel hierop in. Laat zaken die de persoon niet graag heeft de volgende keer achterwege.
Voer de handelingen en bewegingen traag uit zodat de persoon kan gevolgd worden.
Gebruik telkens dezelfde materialen als verwijzers.
Leg alles op voorhand klaar en vermijd storende elementen en/of omgevingsfactoren.
Zorg ervoor dat de persoon een goede houding aanneemt.
Gebruik een symmetrische benadering (zowel de linker lichaamshelft als de rechter lichaamshelft behandelen) en zorg voor goede aanrakingen met diepe druk.
Doe genoeg water in het bad zodat het lichaam helemaal onder is.
Een natte handdoek op het bovenlichaam van de persoon leggen na het wassen, geeft een aparte en veilige sensatie op het lichaam.
Haptonomie (het gevoel, de aanraking en het contact tussen de persoon met ernstige meervoudige beperkingen en de begeleider)
Leg op een kwaliteitsvolle manier contact met de persoon.
Zorg voor een verzachtende aanraking in plaats van een dwingende aanraking. Stop met de handeling wanneer de persoon aangeeft dat hij/zij het niet graag heeft.
Bouw een gevoel van zelfvertrouwen op: ‘Je bent welkom, je mag zijn wie je bent.’
Zorg ervoor dat de persoon zich goed voelt bij u en uw aanrakingen zodat hij/zij er zich voor kan openstellen.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
81 Bobath (streven naar een zo normaal mogelijke motoriek/houding bij de persoon met ernstige meervoudige beperkingen)
Maak gebruik van kleine schuddingen of cirkelbewegingen aan de ledematen tijdens het aanen uitkleden.
Werk van de uiteinden van het lichaam naar het midden van het lichaam toe.
Zorg ervoor dat de persoon een zo normaal mogelijke uitgangshouding heeft door hem of haar te positioneren: o Maak gebruik van een badzitje. o o
Maak gebruik van een hoofdkussen of handdoekrol om achter het hoofd te plaatsen. Maak gebruik van handdoeken of waterbestendige positioneringskussens op de plaatsen waar dit nodig is om een zo normaal mogelijke houding uit te lokken. Bijvoorbeeld wanneer de benen van de persoon open vallen (exorotatie) kunnen er aan de buitenkant van de benen handdoeken worden geplaatst ter ondersteuning. M.a.w. zorg ervoor dat de persoon zo comfortabel mogelijk in het bad kan liggen.
Zorg ervoor dat de persoon goed en veilig in de tilzak ligt bij de transfers.
Sensorische vloed (het geheel van prikkels en signalen)
Zorg dat er naast de zintuiglijke prikkels zo weinig mogelijk andere prikkels aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld lawaai, personen die passeren…
Pas de prikkels aan naar tempo (niet te snel), felheid (niet overdrijven), aantal (niet teveel), soort (welke prikkels heeft de persoon graag)…
Biedt de prikkels bewust aan. Zorg dat u er met uw aandacht bij bent.
Zorg voor voldoende herhaling en structuur en neem voldoende tijd om handelingen uit te voeren.
Heb aandacht voor interne prikkels die overheersend kunnen zijn.
Neem voldoende de tijd om handelingen uit te voeren.
Heb aandacht voor de gevoelige en minder gevoelige plaatsen van de persoon.
Hou rekening met de interne prikkels die aanwezig kunnen zijn bij de persoon (slijmen, epilepsie)
Zorg ervoor dat u alleen bent met de persoon in de badkamer zodat er geen andere stoorzenders zijn.
Aandachtspunten naar ergonomie toe
Zorg ervoor dat u de persoon zo weinig mogelijk moet draaien bij het aan- en uitkleden.
Zorg ervoor dat het bad en de verzorgingstafel (indien mogelijk) op heuphoogte worden geplaatst. Zodoende u uw rug minder belast bij het uitvoeren van de handelingen.
Breng uw lichaamsgewicht naar uw voorste voet (buig daarbij de knieën) bij het draaien van de persoon. Veiligheid: laat de persoon nooit alleen op de verzorgingstafel liggen (tenzij er een veiligheidshekken aanwezig is).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
82
Materialenlijst Materialen
Voorbeeld
Bad (liefst hoog-laag bad)
Badzitje
Hoofdsteun
Verzorgingstafel (liefst hoog-laag + hekken)
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
83 Badspons
Aromaverspreider met bijvoorbeeld lavendel
Lamp of projector
Radio + cd met rustgevende muziek
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
84 Ev. warmtelamp of warmtedeken
Badolie, badschuim of badparels Ev. shampoo en douchegel Handdoeken + washand Verse kledij, luier en tilzak Verzorgingsbakje
Voorbereiding Leg het aantal handdoeken en washand (handdoeken voor positionering, afdrogen, voor op de persoon te leggen in het bad…) dat u nodig hebt klaar op de verzorgingstafel of dichtbij het bad. Neem eventueel de verzorgingsdoos van de persoon of het extra materiaal dat u nodig hebt en plaats het op handbereik bij de verzorgingstafel. Neem de verse kledij, luier en verse tilzak van de persoon en leg het eveneens binnen handbereik op of naast de verzorgingstafel. Plaats de visuele prikkel (bijvoorbeeld lamp) aan het bad, gericht op de muur waar het bad tegen staat. Zorg ervoor dat de persoon de visuele prikkel goed kan waarnemen. Plaats de olfactorische (geur - lavendel) prikkel (bijvoorbeeld aromaverspreider) dichtbij het bad zodat de persoon de geur goed kan waarnemen. Plaats een radio in de badkamer en laat rustgevende muziek (auditieve prikkel) afspelen. Neem het materiaal voor de tactiele prikkel (bijvoorbeeld badspons) en plaats die bij het bad. Zorg ook dat eventueel anders verzorgingsmateriaal zoals shampoo en douchegel op voorhand bij het bad worden gelegd. Plaats het badzitje in het bad en laat het bad vollopen met water. De temperatuur van het water moet ongeveer 35°C bedragen. Verduister de badkamer.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
85
Stappenplan bij de sessie met het sensopathisch bad (ongeveer 20 minuten) Houdt gedurende de sessie met het sensopathisch bad de bovenstaande aandachtspunten in acht. 1. Haal de persoon naar de badkamer en leg hem/haar op de verzorgingstafel om uit te kleden. - Houdt bij het uitkleden van de persoon rekening met de bovenstaande tips. 2. Draai de kraan van het bad uit indien het bad is volgelopen. - Breng daarna de persoon in het bad. 3. Zorg ervoor dat de persoon in een comfortabele houding gepositioneerd wordt aan de hand van de handdoeken of positioneringskussens. - Is het hoofd van de persoon ondersteund? - Ligt de persoon recht? - Vallen de benen open? Zo ja, ondersteun met handdoeken. - Zijn de benen gesloten? Zo ja, plaats een handdoek tussen de knieën. - Ligt het lichaam van de persoon voldoende onder water? 4. Olfactorische stimulatie (geur). - Breng eventueel badolie of badschuim in het water voor een extra lekkere geur. - Laat er de persoon eerst aan ruiken. - Houdt de geur voldoende lang bij de neus van de persoon zodat hij/zij tijd heeft om de prikkel waar te nemen. - Een tactiele prikkel op de neus kan helpen om de aandacht te richten naar de geur. 5. Tactiele stimulatie (massage). - De massage kan uitgevoerd worden met een badspons, de washand of de handen, pas dit aan naar voorkeur van de persoon. - Begin met het masseren van de benen. - Kondig de handeling aan door het been waarbij u zal starten af te strijken met de handen. - Houdt uw ene hand op de heup van de persoon en maak met uw andere hand (en de badspons) strijkbewegingen van het bovenbeen naar onder tot over de voeten. - Pas de mate van druk aan bij het masseren aan de voorkeur van de persoon. - Voer dezelfde handelingen uit bij het ander been en de armen. - Bij de armen maakt u strijkbewegingen van aan de schouder naar beneden tot over de handen en de vingers. - Wanneer u klaar bent met de massage strijkt u nog eens de ledematen van de persoon af met uw handen. 6. Vestibulaire stimulatie (wiegen). - Neem het bekken van de persoon met beide handen vast en maak kleine wiegbewegingen. - Wieg het bekken van links naar rechts en omgekeerd.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
86 7. Somatische waarneming (druk- en warmteverschillen). - Bedek het lichaam van de persoon met een handdoek. - Maak de handdoek nat. Eventueel met de sproeier indien de persoon dit graag heeft. - Breng een douchegel met een geur die de persoon graag heeft aan op de handdoek. - Neem de washand en voer opnieuw de handelingen uit zoals de massage met de badspons. - Zorg voor genoeg druk en kondig de handelingen steeds aan. - Maak strijkbewegingen van boven naar onder toe. - Haal daarna de handdoek van de persoon door deze traag op te rollen van boven naar onder toe. 8. Extra prikkels - Indien de persoon graag geprikkeld wordt, kunt u de washand rond de sproeierkop brengen en zo de persoon besproeien. - Indien de persoon nood heeft om geen extra prikkels te krijgen, kunt u hem/haar nog even laten nagenieten van het sensopathisch bad door geen extra prikkels meer aan te brengen. 9. Beëindigen van de sessie - Strijk eventueel het lichaam van de persoon nog eens af met uw handen en kondig daarbij verbaal aan dat de sessie zal beëindigd worden. - Vooraleer u de persoon uit het bad haalt, kunt u een droge handdoek op het lichaam leggen zodat de persoon geen koud krijgt. - Gebruik indien mogelijk een warmtelamp of een warmtedeken. - Houdt uw aandacht bij de aandachtspunten die werden meegegeven tijdens het aankleden van de persoon. - Zorg dat de persoon helemaal klaar is en uit de badkamer wordt gebracht vooraleer u begint met opruimen. 10. Opruimen - Ruim al het materiaal op. - Laat de badkamer netjes achter.
Opmerkingen Naar de volgende sessies toe kunt u gerust aanpassingen doen op basis van uw observaties. Laat prikkels weg die de persoon als onaangenaam ervaart. Probeer nieuwe dingen uit, voeg eventueel nieuwe prikkels toe maar houdt daarbij altijd rekening met de wensen van de persoon. Probeer wel zoveel mogelijk dezelfde structuur aan te houden. Houdt bij elke sessie rekening met de aandachtspunten.
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
87
Bijlage 8: Informatie over de Fowler houding Bij het badzitje wordt gebruik gemaakt van een Fowler houding. De Fowler houding is een houding waarbij de persoon in een semi-rechtop zittende positie wordt geplaatst. De romp en de knieën zijn daarbij gebogen variërend van 30 graden tot maximum 90 graden. Het badzitje heeft een buiging van ongeveer 30 à 45 graden. De bedoeling van deze houding is dat de persoon een gemakkelijke en ontspannen houding kan aannemen. Deze houding verhoogd het comfort van de persoon en verlicht compressie van de borst. Op deze manier wordt eveneens de zuurstof bevorderd (Fowler’s position, 2015). Er zijn verschillende soorten van Fowler's standen: Laag, Half, Standard en High Fowler's. Positie lage Fowler is wanneer het hoofd van het bed is verhoogd 15-30 graden, positie semi-Fowler is 30-45 graden, Standard Fowler is 45-60 graden, en de positie van High Fowler is 80-90 graden (Fowler’s position, 2015).
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
88
Bijlage 9: Specifieke resultatentabellen Resultatentabel van het bad zonder prikkels bij de volgcliënten hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] post verschil pre post verschil pre S.N. 72 60 -12 150 140 -10 S.F. 102 88 -14 115 100 -15 K.D. 90 84 -6 150 180 30 P.B. 107 94 -13 130 150 20 Gemiddelde 93 82 -11 136 143 6 Afwijking 16 15 4 17 33 22 procentuele verandering % -12 5 pre
ROM R-elleboog post verschil pre 180 180 0 130 125 -5 170 175 5 120 170 50 150 163 13 29 25 25 8
ROM L-knie post verschil 150 140 -10 150 150 0 110 130 20 130 140 10 135 140 5 19 8 13 4
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil S.N. 145 150 5 105 88 -17 73 72 -1 19 18 -1 S.F. 140 140 0 121 107 -14 78 69 -9 22 26 4 K.D. 120 120 0 106 97 -9 78 66 -12 19 16 -3 P.B. 135 140 5 120 102 -18 76 52 -24 17 16 -1 Gemiddelde 135 138 3 113 99 -15 76 65 -12 19 19 0 Afwijking 11 13 3 9 8 4 2 9 10 2 5 3 procentuele verandering % 2 -13 -15 -1 pre
Resultatentabel van de visuele prikkel bij de volgcliënten hartslagfrequentie [bpm] pre post verschil S.N. 64 64 S.F. K.D. 80 81 P.B. 95 87 gemiddelde 80 77 afwijking 16 12 procentuele verandering %
pre 0 1 -8 -2 5 -3
ROM L-elleboog [graden] post verschil pre 135 120 -15 135 155 20 130 145 15 133 140 7 3 18 19 5
ROM R-elleboog post verschil pre 170 170 0 140 145 5 140 150 10 150 155 5 17 13 5 3
ROM L-knie post verschil 130 145 15 115 145 30 135 145 10 127 145 18 10 0 10 14
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil S.N. 145 155 10 92 59 -33 98 58 -40 21 18 -3 S.F. K.D. 120 145 25 155 109 -46 83 74 -9 18 16 -2 P.B. 140 140 0 125 120 -5 76 64 -12 16 14 -2 Gemiddelde 135 147 12 124 96 -28 86 65 -20 18 16 -2 Afwijking 13 8 13 32 33 21 11 8 17 3 2 1 Procentuele verandering % 9 -23 -24 -13 pre
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
89 Resultatentabel van de auditieve prikkel bij de volgcliënten hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] post verschil pre post verschil pre S.N. 72 64 -8 125 180 55 S.F. 92 76 -16 105 115 10 K.D. 80 79 -1 115 150 35 P.B. 94 81 -13 140 155 15 Gemiddelde 85 75 -10 121 150 29 Afwijking 10 8 7 15 27 21 Procentuele verandering % -11 24 pre
ROM R-elleboog post verschil pre 140 180 40 130 145 15 160 170 10 65 130 65 124 156 33 41 23 25 26
ROM L-knie post verschil 150 170 20 140 145 5 120 135 15 150 150 0 140 150 10 14 15 9 7
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil S.N. 145 160 15 109 108 -1 73 69 -4 19 19 0 S.F. 145 145 0 123 104 -19 74 62 -12 29 24 -5 K.D. 120 125 5 114 112 -2 74 67 -7 22 20 -2 P.B. 130 135 5 144 129 -15 90 86 -4 16 15 -1 Gemiddelde 135 141 6 123 113 -9 78 71 -7 22 20 -2 Afwijking 12 15 6 15 11 9 8 10 4 6 4 2 Procentuele verandering % 5 -8 -9 -9 pre
Resultatentabel van de olfactorische prikkel bij de volgcliënten hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] ROM R-elleboog ROM L-knie post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil S.N. 71 70 -1 120 150 30 170 170 0 130 145 15 S.F. 91 87 -4 110 115 5 140 150 10 140 145 5 K.D. 81 80 -1 140 150 10 160 165 5 120 130 10 P.B. 85 82 -3 150 150 0 110 120 10 140 140 0 82 79,75 -2,25 130 141,25 11,25 145 151,25 6,25 132,5 140 7,5 8,406347 7,135592 1,5 18,25742 17,5 13,14978 26,45751 22,5 4,787136 9,574271 7,071068 6,454972 procentuele verandering % -3 9 4 6 pre
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil S.N. 150 150 0 110 103 -7 72 62 -10 17 16 -1 S.F. 135 140 5 90 82 -8 54 58 4 23 22 -1 K.D. 140 135 -5 115 104 -11 80 70 -10 23 20 -3 P.B. 140 145 5 140 128 -12 101 99 -2 17 15 -2 Gemiddelde 141,25 142,5 1,25 113,75 104,25 -9,5 76,75 72,25 -4,5 20 18,25 -1,75 Afwijking 6,291529 6,454972 4,787136 20,56494 18,80381 2,380476 19,4829 18,51801 6,806859 3,464102 3,304038 0,957427 Procentuele verandering % 1 -8 -6 -9 pre
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
90
Resultatentabel van de tactiele prikkel bij de volgcliënten hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] ROM R-elleboog ROM L-knie post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil S.N. 62 62 0 130 150 20 170 175 5 140 150 10 S.F. 80 79 -1 110 115 5 140 145 5 140 145 5 K.D. 81 80 -1 130 135 5 150 155 5 115 120 5 P.B. 95 80 -15 120 140 20 60 115 55 110 120 10 Gemiddelde 79,5 75,25 -4,25 122,5 135 12,5 130 147,5 17,5 126,25 133,75 7,5 Afwijking 13,52775 8,845903 7,182154 9,574271 14,7196 8,660254 48,30459 25 25 16,00781 16,00781 2,886751 procentuele verandering % -5 10 13 6 pre
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil S.N. 155 165 10 114 97 -17 72 62 -10 18 14 -4 S.F. 130 140 10 97 91 -6 64 57 -7 24 24 0 K.D. 130 130 0 107 107 0 80 63 -17 23 19 -4 P.B. 115 145 30 134 108 -26 95 90 -5 14 18 4 Gemiddelde 132,5 145 12,5 113 100,75 -12,25 77,75 68 -9,75 19,75 18,75 -1 Afwijking 16,58312 14,7196 12,58306 15,64182 8,180261 11,55783 13,22561 14,89966 5,251984 4,645787 4,112988 3,829708 Procentuele verandering % 9 -11 -13 -5 pre
Resultatentabel van de 8 sessies met het sensopathisch bad bij S.N. hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] post verschil pre post verschil pre Meting 1 90 82 -8 140 145 5 Meting 2 80 68 -12 165 170 5 Meting 3 83 82 -1 145 150 5 Meting 4 80 70 -10 155 165 10 Meting 5 78 72 -6 165 170 5 Meting 6 72 72 0 155 160 5 Meting 7 80 65 -15 160 170 10 Meting 8 75 63 -12 150 155 5 Gemiddelde 80 72 -8 154 161 6 Afwijking 5 7 5 9 10 2 Gem procent -10 4 Standdaarddeviatie % 7 1 pre
ROM R-elleboog post verschil pre 170 180 10 180 180 0 175 180 5 165 180 15 175 180 5 175 180 5 180 180 0 180 180 0 175 180 5 5 0 5 3 3
ROM L-knie post verschil 130 140 10 130 140 10 150 155 5 150 155 5 150 155 5 140 145 5 140 150 10 140 150 10 141 149 8 8 6 3 5 2
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil Meting 1 145 155 10 121 118 -3 75 72 -3 25 18 -7 Meting 2 145 150 5 113 111 -2 87 58 -29 20 17 -3 Meting 3 140 145 5 99 99 0 68 65 -3 23 19 -4 Meting 4 140 150 10 99 92 -7 77 58 -19 25 19 -6 Meting 5 145 150 5 102 96 -6 85 69 -16 24 22 -2 Meting 6 150 150 0 103 102 -1 84 65 -19 19 18 -1 Meting 7 150 155 5 102 98 -4 74 68 -6 20 18 -2 Meting 8 150 155 5 99 95 -4 76 61 -15 22 19 -3 Gemiddelde 146 151 6 105 101 -3 78 65 -14 22 19 -4 Afwijking 4 4 3 8 9 2 6 5 9 2 1 2 Gem procent 4 -3 -18 -16 Standdaarddeviatie % 2 2 12 9 pre
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
91
Resultatentabel van de 8 sessies met het sensopathisch bad bij S.F. hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] post verschil pre post verschil pre Meting 1 93 81 -12 110 115 5 Meting 2 84 65 -19 115 120 5 Meting 3 91 76 -15 120 130 10 Meting 4 87 90 3 110 115 5 Meting 5 96 88 -8 120 120 0 Meting 6 102 80 -22 105 120 15 Meting 7 98 85 -13 105 125 20 Meting 8 93 80 -13 120 120 0 Gemiddelde 93 81 -12 113 121 8 Afwijking 6 8 8 7 5 7 Procent -13 7 Standaarddeviatie procent % 8 6 pre
ROM R-elleboog post verschil pre 145 150 5 135 145 10 145 155 10 140 150 10 145 160 15 160 160 0 150 155 5 145 155 10 146 154 8 7 5 5 6 3
ROM L-knie post verschil 145 160 15 145 155 10 140 150 10 150 150 0 140 150 10 140 150 10 155 160 5 145 150 5 145 153 8 5 5 5 6 3
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil Meting 1 125 130 5 109 102 -7 84 71 -13 24 22 -2 Meting 2 135 150 15 88 73 -15 55 51 -4 28 21 Meting 3 135 140 5 125 104 -21 49 57 8 25 20 -5 Meting 4 130 130 0 115 105 -10 48 79 31 29 23 -6 Meting 5 135 140 5 123 108 -15 88 67 -21 25 24 -1 Meting 6 140 140 0 113 100 -13 78 61 -17 26 24 -2 Meting 7 135 140 5 120 109 -11 68 62 -6 28 21 -7 Meting 8 135 145 10 113 90 -23 74 65 -9 25 22 -3 Gemiddelde 134 139 6 113 99 -14 68 64 -4 26 22 -4 Afwijking 4 7 5 12 12 5 16 9 17 2 1 2 Procent 4 -13 -6 -14 Standaarddeviatie procent % 4 5 24 9 pre
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
92
Resultatentabel van de 8 sessies met het sensopathisch bad bij K.D. hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] post verschil pre post verschil pre Meting 1 73 67 -6 135 145 10 Meting 2 92 70 -22 150 170 20 Meting 3 85 84 -1 155 180 25 Meting 4 91 75 -16 150 170 20 Meting 5 91 72 -19 160 170 10 Meting 6 87 80 -7 150 175 25 Meting 7 80 73 -7 165 175 10 Meting 8 94 82 -12 170 180 10 Gemiddelde 87 75 -11 154 171 16 Afwijking 7 6 7 11 11 7 Procent -13 11 Standaarddeviatie procent % 8 4 pre
ROM R-elleboog post verschil pre 160 170 10 155 180 25 140 170 30 160 180 20 170 175 5 155 170 15 170 180 10 130 170 40 155 174 19 14 5 12 13 8
ROM L-knie post verschil 120 140 20 130 135 5 135 135 0 130 135 5 130 135 5 120 140 20 130 140 10 125 140 15 128 138 10 5 3 8 8 6
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil Meting 1 110 130 20 126 116 -10 86 76 -10 21 19 -2 Meting 2 140 120 -20 121 109 -12 75 69 -6 18 17 -1 Meting 3 125 145 20 133 100 -33 63 73 10 22 19 -3 Meting 4 120 125 5 122 91 -31 75 57 -18 23 18 -5 Meting 5 125 140 15 113 105 -8 78 73 -5 19 18 -1 Meting 6 130 145 15 119 103 -16 72 68 -4 21 19 -2 Meting 7 130 140 10 112 108 -4 71 68 -3 20 17 -3 Meting 8 115 130 15 121 113 -8 82 74 -8 23 19 -4 Gemiddelde 124 134 10 121 106 -15 75 70 -6 21 18 -3 Afwijking 9 9 13 7 8 11 7 6 8 2 1 1 Procent 8 -13 -7 -13 Standaarddeviatie procent % 11 9 10 7 pre
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
93
Resultatentabel van de 8 sessies met het sensopathisch bad bij P.B. hartslag [bpm] ROM L-elleboog [graden] post verschil pre post verschil pre Meting 1 91 90 -1 135 120 -15 Meting 2 101 96 -5 130 135 5 Meting 3 97 82 -15 155 165 10 Meting 4 88 82 -6 115 130 15 Meting 5 97 90 -7 130 165 35 Meting 6 96 91 -5 120 135 15 Meting 7 93 90 -3 130 145 15 Meting 8 102 72 -30 135 115 -20 Gemiddelde 96 87 -9 131 139 8 Afwijking 5 8 9 12 19 18 Procent -9 6 Standaarddeviatie procent % 10 14 pre
ROM R-elleboog post verschil pre 100 110 10 130 150 20 150 170 20 80 170 90 130 170 40 140 160 20 125 145 20 100 125 25 119 150 31 24 23 25 26 21
ROM L-knie post verschil 145 145 0 130 135 5 140 150 10 140 150 10 145 150 5 140 145 5 140 150 10 145 150 5 141 147 6 5 5 4 4 3
ROM R-knie systolische bloeddruk [mmHg] diastolische druk [mmHg] ademhalingen [aantal per min] post verschil pre post verschil pre post verschil pre post verschil Meting 1 130 140 10 131 98 -33 92 80 -12 16 13 -3 Meting 2 130 140 10 119 113 -6 76 62 -14 14 12 -2 Meting 3 130 140 10 115 103 -12 90 82 -8 15 13 -2 Meting 4 135 145 10 125 125 0 84 78 -6 15 12 -3 Meting 5 140 145 5 117 108 -9 74 65 -9 17 14 -3 Meting 6 135 140 5 105 103 -2 90 73 -17 16 15 -1 Meting 7 130 140 10 127 125 -2 72 62 -10 14 14 0 Meting 8 140 140 0 135 111 -24 68 71 3 16 15 -1 Gemiddelde 134 141 8 122 111 -11 81 72 -9 15 14 -2 Afwijking 4 2 4 10 10 12 9 8 6 1 1 1 Procent 6 -9 -11 -12 Standaarddeviatie procent % 3 10 7 7 pre
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk