april 2014
Kunst aan de kust Haagsche Golf en Country Club Zandviooltje
Stichting Duinbehoud
no
1
Inhoud
is een kwartaaluitgave van de Stichting Duinbehoud. Deze stichting zet zich in voor bescherming en herstel van de oorspronkelijke natuur in de duinen en voor het belang van de natuurgerichte recreant. Jaargang 37, nr. 1, april 2014
6 Reeën
ISSN - 0168-7948
Reeën zijn mooie maar ook schuwe dieren die je met enig geluk in de meeste duingebieden kunt tegenkomen. Hoe leven reeën in de duinen, wat eten ze en hoe komen ze de winter door ?
Redactie Bas Arens, Peter van den Berg, Annelies Boutellier, Jelle van Dijk, Antje Ehrenburg, Martin de Jonge, Arjen Kok, Frans Micklinghoff, Joost van Reisen, Julius Röntgen. Beeldredacteur en vormgever Joost Bouwmeester Hoofdredacteur Arnoud van der Meulen Eindredacteur Frans Buissink Vormgeving en opmaak - dtp René van Rossum - Puffin dtp & fotografie Druk Veldhuis Raalte
Piet Veel was jarenlang werkzaam bij de provincie Noord-Holland. De laatste jaren was hij manager bij Waterleidingbedrijf PWN. Deze geohydroloog en natuurman ’pur sang’ heeft veel voor de Noord-Hollandse duinen betekend. Hij is nu met pensioen, hoog tijd voor een interview met deze ’duinenman’ in hart en nieren.
Redactieadres DUIN, Postbus 664 2300 AR Leiden Tel: 071-5143719
[email protected] www.duinbehoud.nl
Windkracht tien
16 Kunst aan de kust
Kustversterkingsmaatregelen zijn nodig om Nederland te behoeden tegen de zee. De kustlijn wordt verstevigd waar dat nodig is. Een geheel nieuwe blik op de kust vormt het kunstproject ’Ku(n)stwerken’. Verschillende kunstenaars brengen vanaf zee de gehele Nederlandse kustlijn in beeld in 125 grote schilderijen. Een bijzonder project dat - net als de kustversterking zelf - al enige jaren loopt. In 2015 wordt het afgerond.
Donateurschap Beschermheer/vrouwe vanaf € 100,Instellingen € 40,Particulieren € 21,Studenten / 65+ € 17,Losse abonnementen € 60,-
Ik was het bijna vergeten. Vergeten hoe belangrijk onze duinen zijn als kustbescherming. Niet het meest sexy aspect van de duinen. De duinen als het prachtige stuk natuur aan onze kust, waar het goed leven en recreëren is, spreken meer aan. De pittige stormen van de afgelopen maanden drukten me echter stevig op de feiten. Zij zorgen wel degelijk voor mijn veilige gevoel er vlak achter. Tijdens de tweede heftige storm - windkracht tien uit het westen met springtij !- realiseerde ik me dat ten volle. Volgens sommigen was hier sprake van een eens-in-de-honderd-jaar-storm. Op de televisie spraken serieus kijkende dijkmeesters over de sterkte van de dijken in Nederland en over de sluiting van de coupure (opening) in de dijk bij Den Oever met stormdeuren en schotbalken. Er werd dijkbewaking ingesteld en de landelijke commissie overstromingsdreiging draaide overuren. Ik hoorde niets zorgelijks over de duinen. Ik voelde bijna fysiek de breedte van ons duingebied en ik zag de hoogte van de duinen in de zeereep voor me. Dat gaf vertrouwen. Ja, dacht ik even later. Het gaat allemaal goed omdat er voortdurende zorg is en er steeds ingegrepen wordt. Jaarlijks wordt tien tot veertien miljoen kubieke meter zand gesuppleerd. Voor miljoenen euro’s wordt zo de natuurlijke bescherming van ons land in stand gehouden. Hoeveel zal dat moeten worden als het waar is dat het land daalt en de zeespiegel flink gaat stijgen? Hoe veilig zal ik me dan nog voelen? Gedurende mijn wandelingen in de duinen geniet ik nog steeds volop van de prachtige natuur, maar ik loop er nu ook iets anders rond. Iets minder frivool lijkt het. Mijn respect is toegenomen. De duinen beschermen mij. Annelies Boutellier
8 Verknocht aan de duinen
Betalingen NL92INGB0004016298 ten name van Stichting Duinbehoud te Leiden © Stichting Duinbehoud Nieuwe donateurs van de Stichting Duinbehoud kunnen zich aanmelden op het redactieadres. Sponsors
DUIN wordt gesponsord door PWN, Dunea en Waternet. Samen willen we laten zien dat de duinen het beschermen waard zijn. Stichting Duinbehoud zal zich echter niet laten beperken in het onder nemen van acties die zij noodzakelijk acht.
Foto: Joost Bouwmeester
18 Zandviooltje
Het zandviooltje is een bijzondere soort van de kalkrijke duinen. Dit kleine plantje is alleen te vinden in de bloeitijd, vooral achter de zeereep en heeft een bijzondere geschiedenis. Het verhaal van een dappere dwerg van de toendra die op eigen kracht onze duinen wist te bereiken.
En verder…
2 Column / 4 Dwars door de duinen / 10 Haagsche Golf en Country Club / 12 Duinen in beeld / 14 interview Ton Pronker / 19 Ansicht / 20 Stuifduin / 22 Recensies Bij de voorkant: Reebok in de duinen. Foto: Joost Bouwmeester
3
Dwars door de duinen
vroegere bollenland van de Zandpolder maakt plaats voor ondiepe plassen en natte schraallanden. Het natuurontwikkelingsgebied beslaat in totaal veertien hectare. Het vormt een verbinding tussen de smalle duinstrook en het Nollenland van Abbestede, waardoor hier een groot aangesloten natuurgebied ontstaat. De plassen zijn vooral bedoeld voor trekvogels en kustvogels, zoals scholeksters, plevieren en kluten. In de natte schraallanden kunnen allerlei bijzondere natte duinvalleiplanten worden verwacht, zoals duizendguldenkruiden en orchideeën.
Nieuwtjes en weetjes over planten, dieren en duinen Dat is tegenwoordig een van de algemeenste schelpen op onze stranden. Deze soort komt pas sinds 1982 bij ons voor. Hij is niet gemakkelijk te onderscheiden van de inheemse grote zwaardschede. Zwaardschedes leven ingegraven in de zandbodem van de Noordzeekust. Na een storm liggen er vaak vele duizenden op het strand. Of het veel zin heeft om daarin naar parels te zoeken betwijfelen we. De Texelse parel was de eerste die in een Amerikaanse zwaardschede is aangetroffen.
Stormen zorgen voor dynamiek
Steeds meer lepelaars overwinteren tegenwoordig in Zuid-Europa. Een kortere vlucht betekent minder risico’s. Foto: Jan Hendriks
Slimme lepelaars vliegen niet te ver
Al vroeg in het jaar keren de eerste lepelaars terug in hun broedgebieden langs de kust. Soms zitten ze al in februari op of bij hun nest. Dit zijn waarschijnlijk ’slimme’ lepelaars die de winter hebben doorgebracht in Spanje of Portugal. Onderzoekster Tamar Lok van de universiteit van Groningen ontdekte dat tegenwoordig de helft van alle lepelaars in Zuidwest-Europa overwintert. Vijfentwintig jaar geleden vloog 70 tot 80 procent nog door naar West-Afrika. Maar dat is een risicovolle onderneming. De sterfte onder de Afrikagangers is relatief groot. Het is dus verstandiger om niet te ver van huis te gaan.
De afgelopen maanden beukten flinke stormen tegen onze kust. Op 28 oktober werd op Vlieland korte tijd windkracht 12 gemeten. Op 5 december en een paar dagen voor Kerst was het opnieuw raak. Hoge golven sloegen stukken strand weg. Jonge duintjes verdwenen alsof ze er nooit waren geweest en steile, metershoge zandkliffen bleven achter. Het klinkt allemaal tamelijk dramatisch, maar wij vinden het mooi.
Parel op het strand
Een parel op het strand vinden, het kan. Het overkwam Ine Klomp. Vorige zomer nam ze een schelp van het strand van Texel mee naar huis. Maanden later maakte ze hem schoon en vond de parel. Hij zat in de schelp van een Amerikaanse zwaardschede.
Ramaria roellinii, de nieuwe koraalzwam, tussen duinmosjes in Berkheide. Foto: Theo Westra
koraalzwam. Deze soort was nooit eerder in Nederland gevonden en heeft ook nog geen Nederlandse naam. Verrassend genoeg ontdekte Theo Kiewiet kort daarna dezelfde Ramariasoort in de duinen bij Buren, op Ameland. Voor Westra was het al de derde bijzonderheid van 2013 in de duinen en strandwallen van Wassenaar. Eerder vond hij in koninklijk landgoed De Horsten het framboosvorming meniezwammetje, ook een nieuwe soort voor Nederland, en de zeer zeldzame gesluierde dame.
”Van de zilte zee tot aan het groenste gras”
Tussen de Haagse en de Leidse regio ligt een uitgestrekt landschap met jonge duinen en oude duinen, bossen en veenweide gebieden. Van Meijendel en Berkheide, via de vele fraaie landgoederen van Wassenaar en Voorschoten tot de vogelplassen en weidevogelgebieden bij Stompwijk en Zoeterwoude. Voor veel Randstedelingen is dit een ideale plek om een beetje bij te komen van de dagelijkse stress. Het wordt tegenwoordig ’Duin, Horst en Weide’ genoemd. Om het gebied te promoten is vorig jaar www. duinhorstweide.nl van start gegaan. Op de site zijn wandel- en fietsroutes, bezienswaardigheden en restaurants te vinden. Veel informatie over natuur staat er niet op, maar dat komt vast nog wel.
Nieuwe koraalzwam
4
Jaar van de eekhoorn
We waren er in het vorige nummer met ons artikel over de eekhoorn iets te vroeg bij. Want 2014 is door de Zoogdiervereniging uitgeroepen tot Jaar van de Eekhoorn. Op deze manier wordt extra aandacht gevraagd voor de bescherming van dit sympathieke knaagdier. Zie voor meer informatie www.jaarvandeeekhoorn.nl. Via deze site kun je ook je eigen waarnemingen doorgeven.
Flinke afslag op het strand bij Petten in 2012. Foto: Joost Bouwmeester
Afslag en aangroei horen bij de natuurlijke dynamiek van de kust. Zo ontstaan spontaan grote windkuilen en hoeven we deze niet met bulldozers aan te leggen. Het weggeslagen zand is nog steeds in de buurt, onder water, in de zogenaamde ’vooroever’. In de zomer wordt dit zand door kleinere golven weer naar het strand getransporteerd. Jonge duintjes kunnen opnieuw opstuiven. Dat is het natuurlijke ritme van zee en zand.
Amerikaanse zwaardschedes spoelen vaak met vele duizenden tegelijk aan. Foto: Joost Bouwmeester
Natuurproject ’Zandpolder’ bij Callantsoog. Foto: Saskia Bloemen
Eind november vond natuurfotograaf Theo Westra in een mosrijk duingraslandje in Berkheide een onbekende koraalzwam. Tja, wat doe je dan? Foto’s nemen en een stukje van de zwam opsturen voor onderzoek. Deskundigen van de Nederlandse Mycologische Vereniging legden het monster onder de microscoop en stelden vast dat het ging om Ramaria roellinii, een
nr. 1 | april 2014
Meer berichten op duinbehoud.nl en facebook Kunt u niet wachten op de volgende aflevering van Dwars door de Duinen ? Geen probleem. Kasteel Duivenvoorde bij Voorschoten.Voor meer van dit soort plekken: zie www.duinhorstweide.nl. Zelf een beetje rondzwerven mag natuurlijk ook. Foto: Joost Bouwmeester
Nieuwe natuur in de Zandpolder
In de Kop van Noord-Holland wordt deze winter tussen Callantsoog en Groote Keeten een nieuw natuurgebied aangelegd. Het
Op www.duinbehoud.nl vindt u in de rubriek ’Actueel’ (bijna) dagelijks verse nieuwtjes over alles wat er in en om de duinen gebeurt. Op de facebookpagina van Duinbehoud worden ook excursies en andere activiteiten in de duinen aangekondigd.
5
Kijk, een ree !
Een ontmoeting met een ree doet iets met je of je nu wandelaar, vrijwilliger of boswachter bent. De ene keer is het zien beperkt tot een kort moment wanneer het ree wegvlucht. Een andere keer is het in schijnbare rust, als het ree zich veilig waant. Opvallend is dat jaarrond de waarneembaarheid van een ree sterk kan wisselen: van wekenlang nauwelijks zichtbaar tot perioden waarin het zich overal laat zien. Dit is verklaarbaar wanneer je inzicht hebt in de leefwijze van het ree; zijn basisbehoeften, jaarcyclus, voedselpatroon en voorkeuren. Dit alles ook nog eens beïnvloed door de weersomstandigheden van de dag.
Knabbelen en rustig herkauwen
Wie wil weten hoe een ree leeft, moet eerst weten wat het eet. Geen grote hoeveelheden vezelrijk gewas, maar de beste voedselrijke en eiwitrijke blaadjes: loten en topjes van planten. Bij voorkeur inheemse soorten als kardinaalsmuts, kruipwilg en duindoorn en veel kruiden die in het duin voorkomen. Het is dan ook een selectieve knabbelaar, een ’browser’. Als herkauwer heeft het zijn tijd nodig heeft om uit de verzamelde plantendelen de nodige voeding te halen. Belangrijk in het leefgebied van een ree is de beschikbaarheid van een gevarieerde plantengroei, maar wellicht nog belangrijker is de nodige rust om te kunnen herkauwen. Die rust heeft niet zozeer te maken met lawaai van auto’s of het aantal mensen dat met hun hond door het bos of in de duinen loopt, maar veel meer met verstoring die zich al dan niet aan een vast patroon houdt. Het ree went aan dit patroon en kan prima zijn voedsel herkauwen met zicht op een recreant die het wandelpad volgt. Zodra echter de wandelaar het pad verlaat en rond gaat struinen, gaan bij het ree de signalen op rood. Over het algemeen zal het ree dan opstaan, kort vluchten en stilstaand bekijken wat deze ’gevaarlijke indringer’ van plan is. Bij dit stilstaan vertrouwt het ree op zijn camouflage en dat hij stilstaand minder opvalt. Wanneer de indringer
is vertrokken, zal na enige tijd het ree weer doorgaan met herkauwen. Een incidentele verontrusting lijkt weinig invloed te hebben op het gedrag van het ree, maar wanneer die vaker voorkomt, is dat ongunstig voor de uiteindelijke voedingsstoffenopname tijdens het herkauwproces. Het ree zal dan een rustiger gebied opzoeken. Wanneer verontrusting blijft plaatsvinden krijgt het ree te weinig voeding, verzwakt en wordt vatbaar voor ziekten.
In de winter in de spaarstand
In de wintertijd wordt het gebrek aan kwalitatief goed voedsel door het ree gecompenseerd door in de ’spaarstand’ te gaan: zo zuinig mogelijk omgaan met energie en interen op de vetreserves. Je ziet dat reeën in de wintertijd in groepjes
Een reebok in de duinen. Foto’s: Joost Bouwmeester
(sprongen) gaan lopen. Het nog beschikbare voedsel is geconcentreerd aanwezig en de reeën foerageren gezamenlijk. Deze spaarstand wordt in het lichaam van de reegeit nog eens geholpen door een typisch reeënverschijnsel, namelijk het ’on-hold’ houden van de foetusontwikkeling. De fysieke gesteldheid van de reegeit in het voorjaar bepaalt de hoeveelheid kalveren: nul tot drie. De reegeit beschikt dus over de mogelijkheid om haar reproductie optimaal aan te passen aan de omstandigheden in haar leefgebied.
Reeën tellen in het voorjaar
Deze spaarstand valt natuurlijk niet al te lang vol te houden. Aan het eind van de winter kun je dan ook steeds vaker in en rond het duin reeën te zien krijgen, wanneer ze op stap gaan naar vroeg uitlopende planten. Die zijn te vinden op de gunstigste plekken waar het zonnig, voedselrijk en vochtig is. Door het ontbreken van bladeren aan de struiken en bomen zijn de reeën goed te zien. Een mooi moment om een voorjaarstelling te houden. Samen met een jaarrondtelling en de aanrijdingscijfers uit de omgeving vormen deze een bruikbare indicatie voor het vaststellen van de omvang van de reeënstand in een gebied.
Tim Fransen is beheerder Hollands Duin bij Staatsbosbeheer
Tim F r a nsen
6
nr. 1 | april 2014
7
Piet bezig met monitoren van libellen. Foto: Marianne Narold
Verknocht aan de duinen Interview met Piet Veel, hoofd Natuur en Recreatie van PWN
Als kind stepte hij naar de duinen bij Bergen en zijn hele carrière was hij betrokken bij de duinen van Noord-Holland. Opgeleid als deskundige op het gebied van grond water heeft hij vele mooie dingen bereikt voor de natuur, de laatste jaren als hoofd van de afdeling Natuur en Recreatie bij Waterleidingbedrijf PWN. In december ging Piet Veel met pensioen. Tijd voor een interview met deze aimabele ’duinman’. A ntje E hrenburg
In de Noordwest Natuurkern heb je een weids uitzicht over de Verlengde Kattendel. Foto: Piet Veel
8
Piet Veel is een echte Noord-Hollander. Hij groeide op in Alkmaar. In zijn jeugd kwam hij veel bij zijn grootouders in Schermerhorn. Van zijn opa leerde hij veel over het buitenleven. ”Ik keek toen al graag naar vogels”, vertelt Piet. ”Als klein jochie stepte ik in mijn eentje naar Bergen, want ik wilde de duinen zien! Later ging ik vogels inventariseren en werd ik lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie NJN.” Bang om zich al te eenzijdig te ontwikkelen koos hij voor een studie weg- en waterbouwkunde in Delft. Hij studeerde af als geohydroloog - grondwaterdeskundige. Zijn scriptie ging over grondwateronttrekking in de Kennemerduinen.
Veel bereikt
”Als natuurbeheerder heb ik grote veranderingen meegemaakt”, vertelt Piet. ”Vroeger was natuur een elitaire bezigheid van enkelingen. Nu is natuurbeheer iets waar veel meer mensen bij betrokken zijn. Dat vind ik een goede zaak. Verder proberen we tegenwoordig met verstuivings- en plagprojecten natuurlijke processen weer op gang te brengen. Dit helpt ook tegen de stikstofbelasting vanuit de lucht.” Piet ziet deze maatregelen als een tijdelijke oplossing. ”Op termijn zullen fossiele brandstoffen op raken, de stikstofbelasting weer afnemen en komt er weer een goed evenwicht in het duinecosysteem”, zegt hij. Het samengaan van waterwinning en natuur in de duinen vindt hij een goed compromis. ”Het beheer van de duinen is bij waterleidingbedrijven in goede handen, de negatieve effecten zijn opgeheven en de infiltratiewerken hebben hun eigen natuurwaarden. Er kunnen ook altijd nog dingen beter, bijvoorbeeld in de infiltratiegebieden een natuurlijker grondwaterstand: hoog in de
Piet heeft een jonge buizerd geringd. Foto: Erik Maassen
Van geohydroloog tot natuurbeheerder
Na zijn studie kon Piet voor een jaar aan de slag bij waterleidingbedrijf PWN. Hij moest de nieuwe infiltratiewerken in de Kennemerduinen en het Kraansvlak ontwerpen. Daarna ging hij twee jaar op wereldreis. Bij terugkomst bleek de aanleg nog niet gestart. Er waren allerlei bezwaren tegen de infiltratiewerken, waarmee rivierwater in het duin zou worden gepompt, onder andere van de toen pas opgerichte Stichting Duinbehoud. Uiteindelijk ging de aanleg niet door. ”Daarna ging ik bij de provincie Noord-Holland werken”, zegt Piet, ”een grondwaterplan schrijven voor de hele provincie. Vooral in de duinen en in het Gooi waren er tegenstrijdige belangen tussen drinkwaterwinning en natuur. Er moesten grote beleidskeuzes worden gemaakt, die vrijwel allemaal in het voordeel van de natuur uitpakten.” Eind jaren tachtig werd hij hoofd van het
nr. 1 | april 2014
bureau Grond- en drinkwater. Er waren toen in Noord-Holland nog zestien waterleidingbedrijven. Onder Piets leiding is dit teruggebracht tot twee grote: PWN en Waternet. Middels vergunningen kon de provincie bij deze grote bedrijven een betere inpassing van de drinkwaterwinning in de natuur afdwingen. ”Eind 2001 werd ik beheerder van regio zuid bij PWN. Daar was ik betrokken bij het beëindigen van de waterwinning in de Kennemerduinen. Daarmee was de cirkel rond, want ik was daar tijdens mijn studie al mee bezig geweest.” Niet lang daarna werd Piet hoofd van de afdeling Natuur en Recreatie en lid van de directie van het PWN.
winter, laag in de zomer.” Terugkijkend op zijn loopbaan vindt Piet dat hij juist als hydroloog op het grensvlak van waterwinning en natuur veel bereikt heeft.
Paars van de orchideeën
Het beëindigen van de grondwaterwinning in de Kennemerduinen is voor Piet het mooiste wat hij heeft ’nagelaten’ in de duinen. ”Vernatting is iets wat alle bezoekers van de duinen met eigen ogen kunnen zien”, zegt hij enthousiast. ”Vroeger waren valleien dor en droog, tegenwoordig ziet de Schapenkamp - mijn favoriete plek - in juni paars van de orchideeën en de Peperedel eind augustus wit van de duizenden bloeiende parnassia’s. Dit zijn planten die vroeger zeldzaam waren en nu dankzij gestegen grondwaterstanden weer gedijen.” Ook is hij trots op de kerven in de Noordwest Natuurkern. Wandelaars kunnen hier genieten van de vernatte vallei Houtglop en van het weidse uitzicht over de nieuw gegraven, stuivende sleuven in de zeereep. Ook de wisenten die in het Kraansvlak zijn geïntroduceerd liggen Piet na aan het hart. Met wat geluk kunnen bezoekers de wisenten langs het wisentpad of vanaf het wisentuitzichtpunt bewonderen.
Lekker buiten
De relatie met de Stichting Duinbehoud heeft Piet altijd als prettig ervaren. In de jaren tachtig was Duinbehoud vaak een bondgenoot van de provincie in geschillen met de waterleidingbe drijven, nu ziet Piet Duinbehoud als een club die op constructieve manier tegengas geeft en die bedrijven scherp houdt. Komende tijd gaat Piet door met zijn vrijwilligerswerk in de duinen. ”Lekker buiten bezig zijn met libellenmonitoring, vogels ringen, amfibieën- en visseninventarisaties en bomen zagen”, zegt hij. ”Bestuurlijke ambities heb ik niet. Wel zou ik wat willen doen aan de link tussen buiten zijn in de natuur en de gezondheid van mensen, daar is nog veel te winnen.” Op mijn vraag of hij nog iets wil toevoegen, zegt hij: ”Het is eigenlijk heel simpel: ik ben verknocht aan duinen !” Antje Ehrenburg is zelfstandig ecoloog en tekstschrijver. www.antje-ehrenburg.nl
9
Torenvalk. Foto: René van Rossum
De Haagsche, een golfbaan met een groen keurmerk De Haagsche Golf en Country Club is de oudste golfvereniging van Nederland en bezit met de baan in de Wassenaarse duinen een van de mooiste banen van ons land. Het statige, Brits aandoende clubhuis ademt meer de sfeer van een sociëteit dan van een onderkomen van sporters. Hoe gaat de meer dan 100 jaar oude ’Haagsche’ met haar duingebied om? Gaan het beoefenen van de golfsport en het beheren van een natuurgebied wel samen?
F r a ns H. M icklinghoff
Duinaveruit op een zuidhelling met het clubhuis aan het eind van de 18e hole. Foto: Joost Bouwmeester
10
De eerste colfwedstrijd werd waarschijnlijk op 26 december 1297 gespeeld in Loenen aan de Vecht. Het wordt een volkssport, met de vorming van een colfmakersgilde en een gilde van makers van golfballen. De Kolfmakerssteeg in Leiden herinnert nog aan deze periode. Op talloze oude delftsblauwe tegeltjes en nauwkeurig geschilderde ’wintergezichtjes’ uit de 16e en 17e eeuw kan men colfende personen ontdekken. Rond 1700 komt er ineens een einde aan de zo populaire colfsport in de Lage Landen. Een verklaring hiervoor is er nauwelijks of het zou de elegante kleding moeten zijn die men toen ging dragen. Dankzij de handel met Schotland bleef de golfsport daar bewaard.
geldbedragen twee organisaties heeft ondersteund die zich keerden tegen het opkomend fascisme en de NSB. Omdat Daniel Wolf geen golf kan spelen op de Haagsche laat hij in het duingebied een golfbaan aanleggen. Deze wordt op 30 september 1939 in gebruik genomen. Veel plezier heeft hij er niet van gehad. Vlak voor de inval op 10 mei 1940 wijkt hij uit naar de Verenigde Staten waar hij in 1941 overlijdt. Na de oorlog klopt de Haagse Golfclub aan bij de erven van Daniel Wolf. In het najaar van 1946 wordt het koopcontract getekend en kort daarna wordt de naam van de Haagsche gewijzigd in ’Haagsche Golf en Country Club’. Op 17 mei 1947 wordt het nieuwe speelveld in de duinen in gebruik genomen. Bij de viering van het 100-jarig bestaan in 1993 krijgt de vereniging het predikaat ’Koninklijk’.
Groenlabel en Schotse maaiers
Voorzitter van de commissie belast met ’de groene zaken’ Lout Mangelaar Meertens: ”Sinds we in het duingebied spelen zijn we er op gespitst geweest zo goed mogelijk om te gaan met het landschap en de natuur. In 1997 traden we toe tot de Golf Environment Organisation waarna ons het certificaat ’Committed to green’ werd toegekend. Dit certificaat bevestigt dat je milieubewust bezig bent. Dat betekent bijvoorbeeld dat we geen bestrijdingsmiddelen gebruiken. Natuurlijk doen we dat niet, want ons gebied ligt in de categorie waterwingebied 1”. Verantwoordelijk voor het 60 hectare grote duinterrein met de ongeveer 6200 meter lange baan met 18 holes is hoofdgreenkeeper Willem Slats. Natuurlijk weet hij alles van grassen en graszaad. De afslagplaatsen worden iedere dag gemaaid, de fairway’s twee keer per week. En is het echt warm, dan gaan de automatische sproeiers aan die het water uit twee eigen bronnen betrekken. In het terrein bevinden zich meerdere diepe peil- en winputten van Dunea. De Haagse heeft als ’groenadviseur’ Hans Lucas van Dunea aangetrokken, die regelmatig de club van adviezen en tips voorziet. Zo lopen op zijn advies vier Schotse hooglanders in een deel van het terrein om het steeds hoger groeiende groen in toom te houden. De verschraling in dit gebied begint nu zijn vruchten af te werpen.
Golfholes op Landgoed Clingendael
Tussen 1889 en 1892 laat baron Van Brienen van de Groote Lindt op de schapenweide van zijn landgoed Clingendael enkele golfholes aanleggen. Het wordt een bescheiden baantje. De Schotse afkomst van zijn vrouw en zijn vele Engelse vrienden zullen ongetwijfeld debet zijn geweest aan deze herintroductie in Nederland. Op 3 april 1893 wordt de golfclub met de naam ’Hague Golf Club’ opgericht en in oktober wordt de eerste wedstrijd gespeeld. De toeloop van leden is zo groot dat aangrenzend terrein wordt aangekocht om zo een 18-holes baan te realiseren (in 1923). Na de Duitse inval gaat het spelen aanvankelijk door. Tot op 16 januari 1943 de baan wordt gevorderd en in recordtijd een tankgracht dwars door de baan wordt gegraven, aansluitend op een door de duinen lopende anti-tankmuur. Na de oorlog blijkt dat de Duitse bezetter het terrein onherstelbaar heeft verwoest en dat naar een andere locatie moet worden uitgekeken.
Konijnen, valken en zandhagedissen
Nieuw speelveld op Groot Haesebroek In 1937 koopt Daniel Wolf, scheepsbevrachter en handelaar in spoorhout, het landgoed Groot Haesebroek van de familie Kröller-Muller. Vanwege zijn slechte reputatie wordt Daniel Wolf geweerd als lid van de Haagsche Golfclub. Na zijn overlijden blijkt dat hij stilzwijgend met forse
nr. 1 | april 2014
Een ’afzwaaier’ beland in de grijze duinen met buntgras en allerlei soorten mossen en korstmossen. Foto: Joost Bouwmeester
Hoofdgreenkeeper Willem Slats: ”Indertijd hebben we het terrein omgeven met een hekwerk van 1,80 meter hoogte. Dat hekwerk werd 60 centimeter in de grond gegraven om de konijnen buiten het terrein te houden. Want teveel konijnen smulden van ons lekkere gras. Maar nu hebben we de omgekeerde situatie.
We hebben naar schatting 900 konijnen binnen ons hek en daarbuiten nauwelijks meer. Enkele keren per jaar jagen valkeniers hier met hun valken op de konijnen. Dat is een spectaculair gezicht. Verder komen hier zeker 25 reeën voor. Enkele weken per jaar komt hier een kudde van 250 à 300 schapen om de ruigte langs de banen te begrazen. Dan worden heel wat verdwaalde golfballetjes teruggevonden!” Dat het goed gaat met de natuur op dit golfterrein getuigt de aanwezigheid van groene specht, grote bonte specht, torenvalk en buizerd. Ook talloze nachtegalen, boerenzwaluwen, bijzondere paddenstoelen en vlinders zijn hier te vinden. Als graadmeter voor het gezonde, natuurlijk beheer van het golfterrein van de Koninklijke Haagsche, zo weet Willem Slats, wordt de aanwezigheid van de zandhagedis gezien. En die komt in ruime mate over het gehele terrein voor. ”Golf spelen in de duinen en een verantwoord ecologisch beheer ervan met het oog op de drinkwaterwinning gaan hier goed samen”, aldus de heren Mangelaar Meertens en Slats. Frans H. Micklinghoff is journalist en tekstschrijver
Sneeuwuilen op Vlieland De duinen zijn van groot belang voor trekvogels om voedsel en dekking te zoeken. Dat kunnen soms heel zeldzame en duinvreemde vogels zijn. In januari belandden twee sneeuwuilen in de duinen van Vlieland. Hevige sneeuwstormen in Noord Amerika waren de oorzaak van een grote verplaatsing van de populatie. Het broedseizoen was daar afgelopen jaar zeer goed. In december 2013 kreeg een Nederlands containerschip tijdens een hevige storm op 50 mijl uit de kust van Newfoundland negen sneeuwuilen als verste keling aan boord. Een aantal vogels is langs de Europese kust van boord gegaan. De laatste waren voor de kust van Zeeland nog aan boord. Vermoedelijk zijn de twee exemplaren op Vlieland van Canadese afkomst. Beide uilen trokken ’volle zalen’ in de duinen van Vlieland. Helaas is onlangs één sneeuwuil dood gevonden. De ander is nog steeds ’voortvluchtig’. Foto: René van Rossum
Een leven lang verbonden met Vlieland en de zee
Oost-Vlieland gezien vanaf Vuurboetsduin, schoolplaat uit 1911.Tekening: Hart Nibbrig
Interview met Ton Pronker
Zijn voorouders kwamen van Vlieland en Terschelling, zijn grootvader was de laatst overlevende kapitein van de Groote Zeilvaart. Zelf zeilde hij alleen rond de wereld, schrijft historische boeken en woont nu alweer 38 jaar op Vlieland. Een interview met een bevlogen man. A ntje E hrenburg
Op een mooie dag in oktober heb ik een afspraak met Ton Pronker (1925) bij hem thuis. Zijn eigenhandig gerestaureerde huis is het oudste in de Dorpsstraat op Vlieland (uit 1637). Het staat vol boeken, historische kaarten, scheepsmodellen en schilderijen van zeilschepen. Stapels op zijn bureau geven aan dat Ton volop bezig is met historisch onderzoek. De beschrijving van zijn zeilreis rond de wereld ”In ’t kielzog mijner voorvaderen” (in vijf dikke delen) is pas gereed gekomen, maar klaar is Ton nooit. Er zijn altijd nog historische gegevens die uitgewerkt moeten worden.
Het waren de jaren dat hij enorm veel werk verzette. In 1975 kocht hij zijn huis op Vlieland. In 1981 stopte Ton bij Hoogovens en vestigde hij zich permanent op Vlieland.
Zeilen langs verre kusten
Varen in het bloed
Het zeilen bleef hem trekken en zo maakte Ton in de jaren 1985-1988 in zijn eentje een zeiltocht rond de wereld in de ”Kaap Bol IV”. De naam van het schip is afgeleid van het hoogste duin ten oosten van de Badweg op Vlieland. Hier stond van oudsher een baken voor zeevaarders. Op zijn zeiltocht over de oceanen deed hij vele havens en eilanden aan. Hij verkende tropische kusten en binnenlanden te voet, vaak in het voetspoor van ontdekkingsreizigers als Abel Tasman, en schrijvers als Slauerhoff, Stevenson en Melville. Zo hadden al zijn reizen een historische context. Ook zeilde hij geregeld naar de Oostzee, langs de Noorse kust en naar Spitsbergen. Toen hij 81 jaar was zeilde hij nog eenmaal naar de Oostzee voor historisch onderzoek naar de binding tussen Vlieland en Riga en Danzig. Nu ligt zijn schip te koop.
Zijn eigen voorouders kwamen in de 17e eeuw vanuit Noord-Holland op Terschelling en Vlieland terecht. In de Gouden Eeuw bloeide daar immers de zeilvaart en handel. Zijn grootvader was kapitein op het barkschip ”Amicitia” dat met lading over de wereldzeeën zeilde, totdat het in 1903 bij Bordeaux in vlammen opging. Dat betekende voor hem het einde van de zeilende vrachtvaart, en opa Pronker werd in Haarlem directeur van een binnenlandse stoomvaart maatschappij. Opa van moeders kant voer als kapitein in Indië, was in 1900 teruggekeerd en van 1901-1917 burgemeester van Vlieland. Ton kwam als kind al op Vlieland bij opa Pronker. Daar is ook de liefde voor het zeilen ontstaan, want met opa ging hij in een schouw het Wad op (dat toen nog Zuiderzee heette!). Ton ging na de oorlog aan het werk bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Zoals opa begin 20e eeuw de neergang van de zeilvaart had meegemaakt, maakte Ton eind jaren 50 het einde van het stoomtijdperk mee. Daarna had hij jaren een leidinggevende functie bij Hoogovens.
Vlieland is veranderd
Actief voor de Wadden
Halverwege de jaren 60 waren er plannen om het Wad bij Ameland in te polderen. Ton las een oproepje van een tegenstander en sloot zich aan. Dat mocht nooit gebeuren! Hij was aanwezig bij de oprichting van de Waddenvereniging en werd actief. De vereniging groeide begin jaren 70 explosief en had veel invloed in politiek Den Haag. Ton was voorzitter van 1969 tot 1975.
14
nr. 1 | april 2014
Ton Pronker, thuis op Vlieland. Foto: archief Ton Pronker
Op Vlieland is veel veranderd, zowel landschappelijk als sociaal. Toen Ton klein was zwierf hij in de zomervakantie alleen over het eiland. De duinen waren veel kaler met overal konijnen. Samen met opa raapte hij meeuweneieren, dat deed iedereen in die tijd. De dennen waren pas geplant en kniehoog. De Postweg was een zanderig karrenspoor. Hij liep helemaal alleen naar het Eijerlandse Gat en terug, 40 kilometer op één dag. Nu worden er autotochten voor toeristen georganiseerd en hebben mensen paaltjes nodig om niet te verdwalen. Ook het dorp is veranderd. Leefden de mensen op
Vlieland vroeger van varen, vissen en kleine ambachten, nu is het toerisme leidend geworden. Ton ziet veel maatschappelijke ontwikkelingen met lede ogen aan, maar beseft dat hij ze niet kan tegenhouden. Op Vlieland was hij jarenlang actief voor de Cultuur Historische Vereniging en het Museum Tromp’s Huys. In 2006 stelde Ton een grote tentoonstelling samen over de schrijver/ dichter /scheepsarts Slauerhoff, neef van zijn vader, die ook zijn wortels op Vlieland had.
Nog jaren werk
Zijn huis ligt vol met tijdschriften (o.a. DUIN), historische boeken, bijzondere zeekaarten en maritieme schilderijen. Hij praat heel nuchter over de ziekte die hij heeft en dat het leven eindig is. Wat er na zijn dood met zijn huis, collecties en archief gaat gebeuren weet hij niet. Zijn kinderen hebben niet echt interesse in al zijn materiaal. Eigenlijk lijkt hij er ook helemaal niet zo mee bezig. Hij heeft het veel te druk met historische gegevens uitzoeken en opschrijven, er ligt nog voor jaren werk... Nieuwsgierig geworden naar de publicaties van Ton Pronker en de Vlielander historie? Bezoek dan Museum Tromp’s Huys of de websites: http://www.maritiemeschrijvers.nl/schrijvers. aspx?sch=4 http://www.chv-vlieland.nl/tien-eeuwen/ http://www.trompshuys.nl/index.php Naschrift: Ton F.J. Pronker is op 24 januari 2014 overleden. Dit artikel dragen wij daarom als een ’In memoriam’ aan hem op. Antje Ehrenburg is zelfstandig ecoloog, redactiesecretaris van DUIN en komt regelmatig op Vlieland
15
Ku[n]stwerken
Visschershoek op Goeree, gezicht vanaf zee. Schilderij: Piet Groenendijk
Een sterk staaltje Nederlandse kustversterking in 125 schilderijen Vorig najaar startte de kustversterking bij Katwijk. Deze ingreep geeft de kust daar een geheel nieuw aanzien. Katwijk is niet de enige kustplaats waar de duinen een metamorfose ondergaan. Stichting XXL Art legt de werkzaamheden langs de gehele Nederlandse kust vast met een groep kunstenaars uit binnen- en buitenland. Dit jaar volgt het sluitstuk: de provincie Noord-Holland. Het unieke Nederlandse duinlandschap ten tijde van de kustverzwaring wordt zo voor het nageslacht bewaard. H a r ry J. K r a aij Kunstenares Margreet Boonstra schildert de kust van een Waddeneiland.
Kunst en cultuur gecombineerd
Maar weinig Nederlanders krijgen de gelegenheid om de schoonheid van hun land vanaf zee te bekijken. De kustlijn met duinpartijen, natuurlijke begroeiing en hier en daar een torenspits die daarbovenuit steekt. De kunstenaars van XXL Art wel. Sinds 2009 vaart de crew van deze kunststichting jaarlijks uit met een aantal geselecteerde schilders aan boord om de Nederlandse kust vast te leggen in olieverf. Stukje voor stukje wordt iedere provincie geschilderd op reuzendoeken van 2.50 meter bij 50 centimeter. De schilderijen zijn gemaakt vóór, tijdens of ná de uitvoering van de kustversterking. In totaal zullen er circa 125 schilderijen ontstaan en een aantal daarvan is nog te koop ook. In de afgelopen jaren werden al in vier provincies tentoonstellingen ingericht. Het leverde een boeiend beeld op van ieder afzonderlijk deel van Nederland.
Arts en kunstenaar Piet Groenendijk is in zijn realistisch werk bij uitstek geïnteresseerd in de combinatie van natuur en cultuur: de ingreep in het landschap, het element van menselijke aanwezigheid, schuurt in zijn duinlandschappen. En dat is een onbetwistbaar kenmerk van de Nederlandse zeereep. Enerzijds de ongerepte, natuurlijke begroeiing op spontaan ontstane duinen, maar daarnaast de noodzaak om de natuurlijke bescherming tegen het zeewater in stand te houden, te versterken, en waar nodig zelfs uit te bouwen met kunstmatige ingrepen. Een voorbeeld van Groenendijks keuze in de provincie Zuid-Holland was bijvoorbeeld om de kust bij Visschershoek op Goeree te schilderen. Het duinlandschap legde hij vast in koele kleuren, maar alleen de natuur zou voor hem niet intrigerend genoeg zijn. Niet voor niets koos hij het deel waarop nog net de vuurtoren van Ouddorp te zien is, de enige nog bemande vuurtoren van Nederland.
Stijgende waterspiegel
De aanleiding voor dit grootschalige kunstproject was de versterking van de Nederlandse kust om de stijgende waterspiegel ook in de toekomst te kunnen weerstaan. Het begon met het aanwijzen en gefaseerd aanpakken van zogenoemde ’Zwakke Schakels’, maar inmiddels is al een groot deel van het kustlandschap getransformeerd. Soms worden dijklichamen in het duin aangebracht, soms worden de duinen verhoogd en waar het kan wordt door middel van zandsuppletie het strand verbreed. Zelfs een zandmotor wordt daarvoor ingezet.
16
nr. 1 | april 2014
In Katwijk wordt dit jaar - net als deels in Noordwijk - een dijklichaam in de duinenrij aangebracht ter versterking. Het zicht op zee vanaf de boulevard wordt nauwelijks belemmerd, alleen vanaf het laagste deel. Buiten de bebouwde kom wordt er doorgaans voor gekozen de duinen een zo natuurlijk mogelijk uiterlijk te laten behouden.
Schilderen bij weer en wind
Een fantastisch onderdeel van Ku[n]stwerken was natuurlijk het uitvaren vanuit Groningen en Friesland. Het Nederlandse landschap eindigt aan de noordkust van de Waddeneilanden, dus werd vanaf de Noordzee geschilderd. Dit leverde niet alleen een fantastisch en afwisselend beeld op, ook de natuur was hier zichtbaar rijkelijk aanwezig. Typische waddenvogels als scholek-
sters, strandlopers en wulpen foerageerden alsof er geen pottenkijkers aanwezig waren. Meeuwen waren iets brutaler. Ze rustten vaak uit op de boot en voeren een stukje mee. Op zich was dat geen bezwaar, totdat er eentje in de natte olieverf landde en zijn pootafdruk als signatuur achterliet op het dek! Ook de zeehonden lieten zich niet storen bij hun zonnebad op het wad; een enkele keer kwam er zelfs even eentje poolshoogte nemen. De kunstenaars namen dat alles waar, maar moesten zich vooral concentreren op hun doek. Voorwaarde van het project is namelijk dat het schilderij in één dag voltooid dient te zijn. Ook bij weer en wind. Maar alleen tot windkracht 4: daarboven is het zelfs voor de meest professionele kunstenaar ondoenlijk om het penseel nog juist op het doek te plaatsen. En de meeste kunstenaars zijn niet kinderachtig als het gaat om het vervullen van een opdracht. Dorien van Diemen, Nederlands kunstenaar woonachtig in Schotland, werd bij Ameland geteisterd door een kolonie horzels, Jurriaan van Hall, voormalig lid van de After-Naturegroep, had de grootste moeite om de lieveheersbeestjes te omzeilen die en masse afkwamen op de terpentijngeur van zijn werk.
Noord-Holland en daarna
Het belang is echter dat het Nederlands kustlandschap wordt vastgelegd voor de toekomst. En dat in een zeer belangrijk tijdsbestek, ten tijde van de kustverzwaring. XXL Art bereidt zich nu met haar kunstenaars voor om de laatste provincie te voltooien: Noord-Holland. Vooral het belangrijke waterwingebied en rijke natuurgebied van het Noord-Hollands Duinreservaat belooft een prachtige uitdaging te worden. In 2015 wordt het project afgerond en zal de complete kust in schilderijen geëxposeerd worden. Dan zal duidelijk worden hoe het duinlandschap per provincie verschilt. Zeer afwisselend: soms met kustdorpen, dan weer met windmolenparken, hier en daar met dijklichamen. Geen provincie vertoont hetzelfde beeld. Nederland heeft een prachtige kust…. Harry J. Kraaij is kunsthistoricus, publicist, tentoonstellingsmaker en ontwikkelt kunstconcepten.
Om Ku[n]stwerken in Noord-Holland te kunnen voltooien is Stichting XXL ART nog op zoek naar financiële ondersteuning door bedrijven en particulieren. Wilt u een schilderij kopen of een donatie doen: www.xxlart.com Alle foto’s bij dit artikel: © XXL Art (Louis Drenth, Harry J. Kraaij, Sandra Kuçüksen-Everts en Annette Schautt)
17
Duinkoeien F rans B eekman De Nederlandse duinen zijn altijd begraasd en beweid. Uitgezette herten en konijnen leefden er vrij, maar werden wel bejaagd. Schapen, koeien, paarden en ezels werden vanuit de duindorpen voor beweiding in de duinen gebracht. De plantengroei werd daardoor sterk bepaald. Foto’s van de (koe)beesten in het duin zijn er niet veel. Als illustratie hier de Zeepeduinen op Schouwen. Na de grootschalige vorming van de Jonge Duinen in de Middeleeuwen was het kustlandschap aanvankelijk kaal en stuivend. Grote, vaak samengestelde, loop- en paraboolduinen bewogen zich ver landinwaarts. Op Schouwen ging het wel om vijf kilometer tot Burgh en Haamstede. Kort voor deze duindorpen wist men de ’zandvloed’ met aanplantingen te stoppen. De aanwonende boeren waren daartoe ’gehouden’. De landzijde van de duinen beplantte men aanvankelijk beter dan de buitenkant langs het strand. De binnenduinrand groeide op die manier omhoog tot ruim vijftien meter. Binnen die hoge duinrand lag een zwak golvend gebied, dat naar de grootste vallei het Zeepe werd genoemd. Die naam is afgeleid van sijpelen en komt al in 1318 voor. De duinvalleien raakten begroeid met gras en kruiden en werden door de heer van Haamstede verpacht. Dat gebeurde voor koeien en ook voor konijnen. In de zeventiende en achttiende eeuw heette de begroeide laagte op de foto het Burgdal. In onze tijd wordt het wel aangeduid als Burghse Vlakte. Meer westelijk lagen de grafelijke-, later staatsduinen. Hoe dichter bij de zee,
Zandviooltje, dappere toendraplant in kalkrijke duinen Van de blauwe viooltjes die je in de duinen ziet, is het zandviooltje veruit de kleinste. Bovendien bloeien ze alleen van eind april tot half mei. Niet echt een opvallend plantje dus waar je vanzelf tegen aanloopt! Een soort met een bijzondere historie. J elle
van
D ijk
De ronde, grijs behaarde blaadjes van het zandviooltje zijn nog geen twee centimeter lang en de bloemstengel met de opvallend lichtblauwe bloem wordt maar een paar centimeter hoog. Alleen in de bloeitijd kun je met enige kans op succes naar deze soort zoeken. Je moet dan wel weten waar je moet zijn. Zandviooltjes komen alleen in de kalkrijke duinen voor. Hier kun je de soort aantreffen in de zone achter de zeereep waar de zeewind nog grote invloed op de vegetatie heeft. In de vlakke, schaars begroeide delen achter de zeereep heb je een kans rond de kruipwilgen die door de wind zijn ’geschoren’ en die als kussenvormige eilandjes in het schaars begroeide landschap liggen. Zulke plaatsen zijn bijvoorbeeld te vinden langs het fietspad van de Langevelderslag naar Zandvoort en in de duinen bij Castricum. In NoordKennemerland is het zandviooltje ook gevonden op open noordhellingen en bij afstervende duindoornstruwelen. In Meijendel groeit het zandviooltje op lage met mosbegroeide duintoppen met opvallend forse planten. In het kalkrijke zeedorpenlandschap ontbreekt deze soort geheel.
Foto: Joost Bouwmeester
rupestris) in de duinen van Noord-Kennemerland”. Waarom Weeda juist dit plantje uitkoos voor een monografie, wordt duidelijk in de ondertitel: Hoe een dwerg uit de steppetoendra standhoudt temidden van zand, zeewind en konijnen. Het zandviooltje had vroeger een veel ruimere verspreiding op de toendrasteppen aan het einde van de laatste ijstijd. Met de stijging van de temperatuur kromp het areaal en was het plantje later alleen nog te vinden in droge rivierdalen en in schaars begroeide berggebieden in koude streken. In grote delen van Midden- en Noord-Europa en aangrenzend Rusland is dat nog steeds het geval. De Nederlandse groeiplaatsen in de duinen liggen op zo’n 250 kilometer afstand van het verspreidingsgebied langs de Rijn stroomopwaarts vanaf Mainz. Omdat de duinen pas na de laatste ijstijd zijn gevormd, moet het zandviooltje zich hier via de Rijn gevestigd hebben. Dankzij de omstandigheden waaronder kort begroeide duinvegetaties in stand blijven - zand, zeewind en konijnen - heeft het zandviooltje het tot nu toe kunnen redden. Of dat zo zal blijven in deze tijden met hoge stikstofdepositie, is nog maar de vraag.
Dappere dwerg Eddy Weeda schreef in 1992 het boekje ”Zandviooltje (Viola
18
Jelle van Dijk is redacteur van DUIN
nr. 1 | april 2014
Zeepeduinen met koeien bij Burgh (1964). Foto ‘Berge’, Haamstede. Collectie F. Beekman
des te voorzichtiger de beheerder was met de beweiding door koeien. Ze vraten de helm op en vertrapten het zand, zodat de zeereep niet stabiel bleef. In de vochtige overgangsstrook tussen duin en polder was aanvankelijk veel elzenhakhout. Na 1900 kwam hier bloembollenteelt en vooral fruitteelt. In onze tijd is het een aantrekkelijk gebied voor de verblijfsrecreatie.
Burgh en de Zeepeduinen
Dit dorp dankt zijn naam aan de Karolingische ringburg omstreeks het jaar 900. Tussen Burgh en de Zeepeduinen staat een populierensingel als windvang voor de boomgaarden. Rechts van de kerk van Burgh is nog een molenstomp te zien, die kort na 1971 werd afgebroken. Zéér vaag in de verte is met moeite de Dikke Toren van Zierikzee te ontwaren. Links op de voorgrond, in het verlengde van de Zandstraat, is een stuivende duinrug met helm te zien naast een drinkpoel, die waarschijnlijk ontstond door een bominslag in 1944 of 1945. De veertien grazende koeien zijn van Marien Evertse uit Haamstede. Ze ’stonden droog’ en werden dus niet gemolken. De beesten zwierven door de afgerasterde duinen. De Zeepeduinen (300 hectare) werden tot ongeveer 1970 gepacht van de N.V. Landgoed Slot Haamstede en in 1981 verkocht aan de Vereniging Natuurmonumenten. De Zeepeduinen worden sinds die tijd opnieuw begraasd, maar nu door een flinke kudde Shetlandpony’s. Dr. F. Beekman is oud-leraar aardrijkskunde
Stuifduin Nieuws over beleid, beheer en bedreigingen en Noordwijk. De windmolens van de nieuwe parken (tot 170 meter hoog) zullen echter tot op 6 kilometer van het strand gebouwd worden. In Zandvoort vreest men hierdoor voor terugloop van het toerisme waarbij 1800 banen verloren kunnen gaan. Het Rijk acht deze nieuwe parken noodzakelijk om de doelstellingen uit het Energieakkoord te halen. Een duurder alternatief is om de windmolens verder op zee te bouwen. Uit geheel andere hoek wordt gemeld dat investeren in zonne-energie veel verstandiger en rendabeler is.
Artist’s impression van de toekomstige duinen. Illustratie: HHNK
Kustversterking levert nieuwe duinen op
De kust tussen Camperduin en Petten wordt versterkt. Dit is nodig omdat de oude Hondsbossche en Pettemer Zeewering een zwakke schakel is in de waterkering. Jarenlang is gediscussieerd over de manier waarop het moet gebeuren. Lang leek een overslagdijk de beste oplossing. Alle betrokken overheden hebben uiteindelijk gekozen voor een zeewaartse oplossing met zand. Belangenorganisaties, waaronder ook Duinbehoud hebben meegedacht over de manier waarop de zandige kustversterking uitgevoerd gaat worden. Duinbehoud heeft al in een vroeg stadium voorgesteld om de kustversterking zo uit te voeren dat een vochtige duinvallei achter een nieuw voorduin kan ontstaan. Verder heeft Duinbehoud samen met andere natuurorganisaties gepleit voor een goede zonering in de nieuwe duinen voor de oude zeewering: een rustig deel in het midden. Deze ideeën zijn overgenomen in het uiteindelijke uitvoeringsplan. Dichtbij Camperduin en Petten komen brede recreatiestranden. Door de zandige oplossing gaan ook natuurwaarden op en achter de oude zeewering verloren. Lokale natuurclubs hebben hier bezwaar tegen gemaakt. De werkzaamheden gaan dit voorjaar van start en moeten eind 2015 klaar zijn. Meer info: www.kustopkracht.nl
Kustgemeenten tegen windmolens
In Zandvoort, Noordwijk en Katwijk is grote onrust ontstaan door het voornemen van de regering om binnen de 12-mijls zone drie windmolenparken aan te leggen. In juli 2014 zal begonnen worden met de aanleg van het reeds eerder geplande park Luchterduinen op ruim 23 kilometer uit de kust tussen Zandvoort
Weer veel kustafslag Cupido’s polder op Terschelling
Tijdens de zware Sinterklaasstorm op 5 en 6 december 2013 met extreem hoog water is opnieuw een aanzienlijk deel van de Cupido’s polder bij de oostpunt van Terschelling in zee verdwenen. De oostpunt van Terschelling is al sinds 1995 onderhevig aan kustafslag.
Voetpad bij Ter Heijde
De gemeente Westland wil ter hoogte van het dorpje Ter Heijde in het smalste deel van het Natura-2000-gebied Solleveld & Kapittelduin een voetpad aanleggen. Hiermee wordt deze zeer kwetsbare ’brug’ verder versnipperd. Zo ziet de gemeente het trouwens niet. Het voetpad maakt het gebied ’aantrekkelijk’. Voor strandrecreanten is dat wellicht zo, voor de flora en fauna zeker niet. Het beoogde voetpad loopt noord-zuid door de smalle zeereep. Compensatie door opheffen van een ander pad staat niet in verhouding tot wat met dit nieuwe pad verloren gaat. Wat het zwaarst weegt zal blijken, aangezien tegen dit voetpad zeker bezwaren vanuit de natuurhoek ingebracht zullen worden. http://www.hhdelfland.nl/actueel/@60901/duinvoetpad-ter/
Blauwe kiekendief nader bekeken
Flinke afslag op Terschelling. Foto: Gerrit Bart Volgers
De oorzaak ervan ligt in het Borndiep, het zeegat tussen Terschelling en Ameland. De voornaamste stroomgeul verplaatst zich in westelijke richting en schaaft delen van de oostpunt van het eiland af. Het verdwenen zand wordt elders weer afgezet. Zo heeft zich in zuidelijke richting een vloedhaak gevormd en ligt midden in het Borndiep een grote zandplaat. Deze plaat schuift langzaam in westelijke richting en zal binnen enkele jaren tegen de oostpunt van het eiland botsen. De jaarlijkse afslag kan dan omslaan in aangroei. Het beleid dat door Rijkswaterstaat samen met verschillende natuurbeherende instanties is opgesteld voor de uiteinden van de Waddeneilanden is het handhaven van
Windmolenpark op zee. Foto: Joost Bouwmeester
20
natuurlijke processen. Kustafslag wordt daarbij beschouwd als onderdeel van het natuurlijke ecosysteem. De voortdurende kustafslag is veel eilandbewoners echter een doorn in het oog. Een groepje eilanders, verenigd in Platform Duurzaam Landschap Terschelling, pleit bij Rijkswaterstaat voor een zandsuppletie bij de oostpunt van het eiland. Zandsuppleties dienen primair voor de kustveiligheid van bewoners van het gebied. Op de Boschplaat woont echter niemand. Het toepassen van een zandsuppletie is een breuk met het tot nu toe gevoerde beleid. Als gevolg van de dynamiek is het bovendien niet te verwachten dat het suppletiezand in het gebied zal blijven liggen. Een zandsuppletie is hier dan ook weinig voor de hand liggend.
nr. 1 | april 2014
In nummer 4 (december 2013) van Duin is de achteruitgang van de blauwe kiekendief op de Waddeneilanden beschreven. Duinconsulent Adriaan Dijksen van Texel heeft hierop gereageerd met enkele goede aanvullingen over mogelijke oorzaken en de rol van ruigtes, muizen en begrazing. Hieronder een verkorte weergave. Op de eilanden worden wel voldoende jonge blauwe kiekendieven geboren, maar vooral de overlevingskansen van eerstejaars vogels zijn er achteruit gegaan, evenals de overlevingskansen van de volwassen vogels. Dit heeft mogelijk te maken met de voedselvoorraad in de winter. Onvoldoende zaad betekent weinig muizen, wat nadelig is voor de blauwe kiek. Vooral de volwassen vrouwtjes jagen ’s winters veel in het boerenland. Daarom wordt op Texel nu gewerkt aan de aanleg van voedselakkertjes langs de binnenduinrand. Het op het veld laten staan van zomergraan en het aanleggen van onkruidveldjes biedt onderdak en voedsel aan muizen. De veronderstelling dat verruiging van het duingebied nadelig is wordt niet door ervaringen in het veld bevestigd. Integendeel zelfs. Blauwe kiekendieven hebben juist verruigd en verstruikt terrein met veel muizen nodig! Met name mannetjes zijn behendige jagers in bosjes en struikgewas en jagen over het hele eiland tot op campings en in tuinen langs dorpsranden. De vrouwtjes jagen juist graag in ruige of hoge vegetatie. Ze hebben niet voor niets zulke lange poten (en zijn daarmee in het voordeel vergeleken met bijvoorbeeld de buizerd). Van voedselconcurrentie met buizerd of bruine kiekendief is nooit iets gebleken. Ook predatie van nestjongen lijkt geen rol te spelen, is in elk geval nooit vastgesteld. Op Texel is daarentegen wel geconstateerd dat blauwe kiekendieven verdwijnen uit duingebieden die worden begraasd om vergrassing en verruiging tegen te gaan. In één geval werd nog wel in een dergelijk gebied gebroed,
Blauwe kiekendief vrouwtje op meidoorn. Foto: Foto Fitis / Adriaan Dijksen
maar daar lag het nest in een zo dicht met struikgewas begroeide vallei dat geen paard of koe zich er waagde. Het verdwijnen uit begrazingsgebieden kan zijn omdat er geen goede nestplaats meer gevonden kan worden. De blauwe kiekendief zoekt graag een plekje in een ruige vegetatie van hoge heide, kruipwilg, kamperfoelie, braam of duindoorn die tot heuphoogte van een volwassen kerel kan reiken. Maar het kan ook ’risicomijdend’ gedrag zijn om het gevaar van vertrapping door vee te verkleinen. Uit onderzoek blijkt verder dat begrazing ook van grote invloed is op de voedselsituatie van blauwe kiek en velduil. De noordse woelmuis - op Texel een belangrijke voedselbron voor deze vogels - blijkt uit begraasde gebieden geheel verdwenen. Er kwamen wel rosse woelmuizen voor terug, maar die vormen een veel minder ’rendabele’ prooi. Verruigde en verstruikte gebieden herbergen dus juist veel meer prooidieren in de vorm van muizen en vogels dan kale verstoven of kort gegraasde duingraslanden. C. van Turnhout, C. Hallmann, P. de Boer, L. Dijksen, O. Klaassen, R. Foppen & H. van der Jeugd. 2013. Lange termijn populatiedynamiek van de Blauwe Kiekendief op de Wadden; inzichten uit een geïntegreerd populatiemodel. Limosa 86.1: 31-42.
Themadag tapuit
De tapuit was in de jaren zeventig een talrijke broedvogel in de droge duinen. Momenteel broedt deze soort vrijwel alleen nog in de kop van Noord-Holland en op de Waddeneilanden. Wat veroorzaakte de enorme achteruitgang van de tapuit, en wat kunnen we doen? Eind november was er een themadag. Lees verder op: http://duinbehoud.nl onder ’actueel’ Tapuit. Foto: René van Rossum
21
Noordduinen geplaagd door rimpelroos
De Noordduinen, een smalle strook duin tussen Callantsoog en Den Helder, worden gekoesterd door Landschap Noord-Holland vanwege hun bijzondere karakter: het zijn zogenoemde grijze duinen, kaal, open en subtiel begroeid met mosjes, korstmosjes en bescheiden planten als duizendguldenkruid en duinroos. Het duin is bijzonder geschikt als leefgebied voor konijnen en tapuiten. Maar dit Natura-2000-gebied dreigt overwoekerd te raken door rimpelroos, een geïmporteerde Oost-Aziatische soort, bestand tegen zout, vraat en overstuiving en geschikt als consoliderende bermplant. Deze plant wortelt echter tot tweeëneenhalve meter diep en breidt zich jaar na jaar steeds verder uit. Aan de beheerder de taak deze exoot te bestrijden. Uitgraven, zo dat al afdoende zou zijn, mag niet want de Noordduinen zijn een Aardkundig Monument. Maaien helpt niet. Het ziet ernaar uit dat alleen een chemisch bestrijdingsmiddel zou kunnen helpen. Experimenten met Round-up hadden onvoldoende resultaat. Beheerder Roelf Hovinga experimenteert nu met Garlon (Triclopyr) in combinatie met maaien. Landschap Noord-Holland waarschuwde in de nazomer openlijk bramenplukkers voor het bestrijdingsmiddel en toen waren even de rapen gaar. Wie ook maar iets tegen de natuurbeschermende activiteiten van Landschap Noord-Holland zou kunnen hebben, protesteerde nogal heftig tegen dit gebruik van gif, iets wat in deze bollenteeltstreek een gevoelig onderwerp is. Zelfs de provinciale politiek bemoeide zich ermee bij monde van de Partij voor de Dieren. Eind vorig jaar heeft Landschap NoordHolland een breed, internationaal symposium georganiseerd over de vraag hoe in duingebieden opdringerige exoten te bestrijden, een probleem dat in meer duingebieden speelt.
Rimpelroos. Foto: Joost Bouwmeester
22
Recensies Uw donatie 2014
De
NJN De grauwe klauwier
De grauwe klauwier is een opvallende en intrigerende vogelsoort die in Nederland van oudsher in kleinschalige cultuurlandschappen broedde. Ook in de duinen kwam deze zomergast vroeger veel voor. Thijsse schrijft eind 19e eeuw over de vogels op Texel, waaronder ook de ’roode klauwier’. In 1910 schrijft hij over de grauwe klauwier dat deze ’algemeen’ is in de vastelandsduinen en op de hogere zandgronden, ’vrij algemeen, maar niet opvallend’ op de Wadden en ’weinig’ voorkwam op kleigronden. Hoe anders is dat nu: in de loop van de 2e helft van de 20e eeuw is de grauwe klauwier in ons land door intensivering en schaalvergroting in de landbouw zo enorm achteruit gegaan dat hij in de jaren 80 bijna op de rand van uitsterven stond. Ook in de duinen kwam de soort niet meer tot broeden. Gelukkig bleef een populatie in het Bargerveen standhouden. Hoe kon dat? Waarom daar wel? Deze vraag was niet zo maar te beantwoorden, en heeft ertoe geleid dat vanaf de jaren 90 steeds meer onderzoek is verricht naar de ecologie van de grauwe klauwier. Het blijkt een indicatorsoort voor natuurkwaliteit, omdat hij afhankelijk is van een gevarieerd leefgebied met veel grote insecten als voedsel. Natuurherstelprojecten dragen hier aan bij, zodat de grauwe klauwier in sommige gebieden inmiddels weer een voorzichtig herstel laat zien. Ook in de vastelandsduinen zijn in de afgelopen jaren weer enkele broedparen van de grauwe klauwier gesignaleerd. Van echt (duurzaam) herstel kunnen we hier echter (nog?) niet spreken. In dit boek worden alle aspecten van de grauwe klauwier behandeld: van balts tot predatie, van ringonderzoek en voedselsituatie tot knelpunten in beheer, zowel in Nederland als Vlaanderen. Dit alles met verhelderende grafieken en vele fraaie foto’s geïllustreerd. Het boek is daardoor een fijne mix tussen diepgang en toegankelijkheid, en een aanrader voor iedereen die van vogels houdt. Ook voor natuurbeheerders. Een boek dat tot nadenken stemt over de inrichting van het huidige Nederlandse landschap, en tevens uitnodigt om er zelf op uit te gaan ! De grauwe klauwier, ambassadeur voor natuurherstel. Arnold van den Burg, Marijn Nijssen, Marten Geertsma, Stef Waasdorp en Dries Van Nieuwenhuyse. KNNV Uitgeverij, Zeist, 2011; 112 pagina’s. 21 x 23,3 cm. ISBN 9789050113991. € 19,95 Recensent: Antje Ehrenburg
natuurlijk!
De Wadden, een geschiedenis
Een ieder die wel eens op een Waddeneiland is geweest zal erkennen dat de Wadden een bijzonder stuk Nederland zijn: het unieke landschap, de overtocht, het vrije gevoel. Met het boek ”De Wadden, een geschiedenis” is nu ook de bijzondere geschiedenis van deze woeste en veranderlijke uithoek van Nederland kleurrijk in beeld gebracht. Auteur Mathijs Deen schetst in dit boek vanuit zeer verschillende perspectieven een caleidoscopisch beeld van het gebied en wat zich daar in de loop der eeuwen allemaal heeft afgespeeld. Hij houdt daarbij een chronologische volgorde aan, te beginnen na de laatste ijstijd toen smeltwater de Noordzee begon op te vullen en een waddenkust ontstond. Vervolgens neemt hij ons mee van Romeinen, Vikingen, Friezen en kloosterlingen tot Doopsgezinden, walvisvaarders, Franse bezetting, 19e eeuwse schipbreukelingen naar de moderne tijd met Duitse bezetters en badgasten. Het boek is nadrukkelijk geen volledige en uitputtende geschiedenis van het hele gebied, maar wil een beeld schetsen van hoe het op de eilanden en de Wadden geweest is door enkele verhalen te vertellen. Ondanks de anekdotisch insteek van het boek wordt de gemeenschappelijkheid van de eilanden goed in beeld gebracht. Want veel van de verhalen hebben zich op alle eilanden afgespeeld. Bijzonder is ook dat aspecten uit het verleden worden geschetst die de meesten van ons niet kennen of niet associëren met de Wadden. De auteur hanteert zeer beeldrijk taalgebruik, en hoewel de grote historische lijnen kloppen, hebben met name de eerste hoofdstukken daardoor een behoorlijk gehalte aan verzonnen en nogal karakteriserende beelden. Het poëtisch taalgebruik leidt daarbij soms tot zinnen die wel heel erg lang en uitgesponnen zijn. Opvallend is dat in de latere hoofdstukken waar de auteur kan putten uit meer en beter historisch materiaal en tevens uit mondelinge verhalen van betrokkenen - het boek enorm aan kracht wint, meer nuance krijgt en veel geloofwaardiger overkomt. Al met al een kleurrijk beeld van een boeiend gebied met een nog boeiender geschiedenis. Kortom, voor wie van de Wadden houdt is dit een heerlijk boek ! De Wadden, een geschiedenis. Mathijs Deen. Uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam, 2013; 336 pagina’s. ISBN 9789400401877 paperback € 19,90 Recensent: Antje Ehrenburg
nr. 1 | april 2014
Help Duinbehoud de duinen te beschermen!
Acht dagen de natuur in op Terschelling: in de zon over strand wandelen, schelpen zoeken en als het te warm wordt een verfrissende duik in de zee nemen!
Kijk op
www.zomerkampen.njn.nl
en geef je op! Foto: Janko van Beek
Eind 2013 heeft u van ons het verzoek gekregen om uw jaardonatie 2014 over te maken. Velen van u hebben dat reeds gedaan, hartelijk dank daarvoor ! Voor wie zijn donatie 2014 nog niet heeft over gemaakt: we verzoeken u dat alsnog te doen. Maak dus vandaag nog uw donatie 2014 over op rekening NL92INGB0004016298 t.n.v. Stichting Duinbehoud te Leiden (minimaal E 21,- voor particulieren). Met veel dank !
Duin & water ontdekken en beleven
De Tapuit - Bezoekerscentrum Dunea voor jong en oud! Activiteiten binnen en buiten Educatieve informatie, opgezette dieren, excursies, speelbos, waterspeelplaats, kinderspeurtochten, etc.
Handen uit de mouwen Regelmatig organiseert PWN duinwerkdagen, want het open duin wordt bedreigd. Het groeit dicht met bomen en stuiken. PWN wil het unieke duinecosysteem met zijn bijzondere planten en dieren graag behouden. Help mee om dit door te geven aan de toekomst en kom een handje helpen. Kijk op www.pwn.nl/vrijwilligers voor data en aanmelden. Iedereen kan meehelpen! Kinderen (vanaf 8 jaar) werken samen met ouders. PWN helpt bij de werkzaamheden en zorgt voor voldoende gereedschap en handschoenen. Regelmatig zijn er pauzes, waarbij gezorgd wordt voor koffie, thee, limonade en soep. Een duinwerkdag start om 10.00 uur en rond 15.15 uur eindigen de werkzaamheden. Neem zelf een lunchpakket mee, trek stevige schoenen en goede werkkleding aan.
www.dunea.nl www.facebook.com/DeTapuit Twitter: @detapuit
www.pwn.nl
121439_Adv_PWN_Duin_Januari_DEF.indd 1
23
20-12-12 10:19
Nieuw in het duin: de vierstippige mierenzakkever Ergens in Meijendel, begin mei 2013: kevers, oranje met zwarte stippen, langwerpig, bijna één centimeter groot. Geen lieveheersbeestjes dus. Thuis zou ik ze kunnen opzoeken, hoewel veel soorten zich niet plegen af te laten beelden in mijn keverboekjes. Na wat geblader thuis trof ik een gelijkende kever aan, waarvan de larven in bosmierennesten op onze diluviale gronden leven: de vierstippige mierenzakkever. Niet in de duinen dus. Maar mijn kevers zaten wel bij zo’n mierennest. De vierstippige mierenzakkever bezit groefjes, waarin uitstekende ledematen passen. Zij (niet hij) laat zich vallen op mierennesten. Eerst proberen mieren de aanval, maar nergens hebben zij houvast. De kever krijgt geleidelijk de nestgeur, en kruipt naar binnen. Daar legt zij eitjes, met een zakje van uitwerpselen eromheen. De larve kruipt uit het ei, kop uit het zakje, en doet zich te goed aan resten, en ook aan mierenbroed. Met eigen uitwerpselen, speeksel en ook aarde vergroot de larve het
zakje. De mieren zijn zelfs geneigd bij verhuizing het zakje mee te voeren naar een nieuw nest. Na enkele jaren volgt de verpopping en verschijnt er een kever bovengronds. Daar is hij of zij van mei tot augustus te vinden, als bladeter. Ik ben nog enkele keren teruggekeerd naar de plek waar de kevers zaten, direct langs een voetpad. Ik voerde een keverboekje mee ter vergelijk. Ze zaten er nog. Na enkele weken hadden de kevers zich verspreid; ze waren in elk geval niet meer te vinden. Een recent NEV-keverboek geeft aan dat de soort in Noord- en Zuid-Holland ontbreekt. Dat lijkt dus niet meer te kloppen. Reden te meer om in het komende voorjaar weer bij bosmierennesten te kijken. Wellicht eind april al, want voorjaar 2013 was onbehoorlijk koud. Kijkt u mee? Peter van den Berg
Foto: Henk van Woerden