NIEUWSBRIEF JONGE ATLANTICI MAART/APRIL 2012 AANKOMENDE ACTIVITEITEN
Debatavond: Republikeinse voorverkiezingen Op maandag 5 maart a.s. organiseert Jonge Atlantici in samenwerking met Politiek Café Den Haag een bijeenkomst over de Republikeinse voorverkiezingen. Op dinsdag 6 maart is het immers Super Tuesday. De dag waarop er in 10 staten tegelijk voorverkiezingen plaatsvinden. De vier overgebleven presidentskandidaten kunnen dan veel gedelegeerden binnen slepen die op de Nationale Conventie van de Republikeinse Partij, die van 27 t/m 30 augustus in Tampa (Florida) plaats vindt, op hen zullen stemmen. Amerika-deskundige Willem Post zal een analyse geven van de Republikeinse Partij en de resterende presidentskandidaten, waarvan er één het op zal nemen tegen Obama op 6 november. Frits Huffnagel was onlangs aanwezig bij één van de voorverkiezingen en zal vertellen over zijn ervaringen met de Republikeinse partij. Datum: Tijd: Locatie: Toegang:
Maandag 5 maart Aanvang 20.15 uur De Haagsche Kluis (Plein 20, Den Haag) Het is niet nodig je voor deze activiteit aan te melden
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
Excursie: Bezoek Franse Ambassade Frankrijk staat bekend als een eigenzinnig Europees land binnen de internationale politiek. Als één van de grotere landen binnen Europa en als bijna buurland is het voor Nederland van belang de koers van het Franse buitenlands beleid te blijven volgen. Waar liggen de politieke prioriteiten? Welke mogelijkheden zien de Fransen op het gebied van Defensie voor samenwerking (binnen de NAVO) en welke rol ziet Frankrijk voor zichzelf binnen de G20? Wat zijn de gevolgen van de eurocrisis voor het Franse buitenlandse beleid? Hier zal Counseler Martin Juillard van de Franse ambassade op 15 maart a.s. duidelijkheid over scheppen. Datum: Tijd: Locatie: Toegang:
Donderdag 15 maart Aanvang 15.30 uur Franse ambassade (Smidsplein 1, Den Haag) Gratis voor Jonge Atlantici en geïnteresseerden (max. 15 deelnemers, leden van Jonge Atlantici hebben voorrang bij > 15 belangstellenden) Aanmelden graag voor 12 maart via
[email protected]
Twitter
Facebook
Blog
volg Jonge Atlantici op twitter @JongeAtlantici
word lid van Jonge Atlantici op facebook
binnenkort op de website AC/JA een interactief blog ter bevordering van het debat over gezamenlijke veiligheidsvraagstukken van de Verenigde Staten en Europa
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
INTRODUCTIE
Het bestuur stelt zich voor: Rowinda Appelman, voorzitter Mijn naam is Rowinda Appelman. Na het afronden van een Master Communicatie & Informatie Wetenschappen heb ik begin 2009 deelgenomen aan een internationaal leiderschapsprogramma waarvoor ik in de Verenigde Staten, Taiwan en Mexico heb gewoond. Bij terugkomst had ik het gevoel nog niet helemaal uitgeleerd te zijn: alle verschillende culturen hadden me juist doen inzien hoeveel interessante dingen er spelen wereldwijd! Daarom ben ik een Master Internationale Betrekkingen gaan doen en als bestuurslid activiteiten gaan organiseren voor Jonge Atlantici. Nu, een paar jaar later, werk ik aan de Vrije Universiteit, geef ik les aan een weekendschool en blijf ik betrokken bij Jonge Atlantici als voorzitter. Ik hoop jullie allemaal (weer) te zien tijdens een van de aankomende evenementen!
Marianne Copier, vice-voorzitter Hoi, ik ben Marianne. Ik ben 23 jaar oud en kom uit Eindhoven. Ik houd van reizen en nieuwe culturen ontdekken. Daarom ben ik na mijn Bachelor eerst een aantal maanden gaan reizen door Zuidoost-Azië. Daar kwam ik erachter dat internationale politiek (nog steeds) mijn ding is. Tijdens mijn Master Internationale Betrekkingen in Utrecht heb ik de nadruk gelegd op veiligheidspolitiek. Zodoende kwam ik afgelopen voorjaar stage lopen bij de Atlantische Commissie. Na afloop ben ik blijven ‘plakken’ bij Jonge Atlantici, waarvoor ik graag nog een heleboel interessante activiteiten wil helpen organiseren.
Matthieu Bouwense Mijn naam is Matthieu Bouwense. Ik ben 25 jaar en ik ben afgelopen jaar afgestudeerd in politicologie met als specialisatie internationale betrekkingen. Sinds december ben ik actief als bestuurslid bij Jonge Atlantici. Mijn grootste interesse op het gebied van internationale politiek is de relatieve achteruitgang van het Westen en de opkomst van nieuwe wereldmachten, en hoe we hier in het Westen mee om moeten gaan. Via Jonge Atlantici probeer ik dit vraagstuk extra onder de aandacht te brengen.
Willem van Poll Bonjour! Ik ben Willem van Poll, luitenant ter zee bij de Koninklijke Marine en bezig met het afronden van mijn studie Krijgswetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie. Als ik daadwerkelijk klaar ben zal ik op één van Hare Majesteit ’s boten gaan varen, en midden in de internationale veiligheidsproblematiek terecht komen. In deze financieel roerige tijden ben ik vooral benieuwd hoe de Europese krijgsmachten elkaar gaan herontdekken om door verbeterde en geïntensiveerde samenwerking de Europese belangen te behartigen en veilig te stellen, waar ook ter wereld.
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
Sander ‘t Sas Mijn naam is Sander 't Sas, ik ben 27 jaar oud en studeer Taal- en cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht. Ik ben sinds mei 2011 lid van het bestuur van Jonge Atlantici. Ik ben toegetreden tot het bestuur, omdat ik het op persoonlijk vlak een uitdaging vind om deel uit te maken van een groep mensen met hoge ambities. Daarnaast is Jonge Atlantici in mijn ogen de spreekbuis voor trans-Atlantische onderwerpen op veiligheidsgebied. Het genereren van interesse voor deze onderwerpen (en het zijn er heel wat!) bij een zo breed mogelijk publiek acht ik van groot belang en ik ben er trots op dat ik daar aan mee kan werken.
Lieke Sniekers Als Masterstudent Amerikanistiek heb ik een nogal onorthodoxe, loopbaan technisch, wellicht bizarre keuze gemaakt: ik heb stage gelopen bij een Nederlandse culinaire glossy en ga daar voorlopig werken als redacteur. Gelukkig ben ik ook nog steeds geïnteresseerd in de Amerikaanse politiek (ik leef helemaal op door de hysterische voorverkiezingen van de republikeinse presidentskandidaat) en internationale betrekkingen en ben daarom graag actief als bestuurslid van Jonge Atlantici.
Gerben Stormbroek Ik ben Gerben Stormbroek en met mijn 29 jaar de oudste jonge atlanticus in het bestuur. Ik heb een achtergrond binnen de media en ben sinds kort Master of Arts in de internationale betrekkingen. Ik ben onder andere bestuurslid geworden vanwege mijn interesse in trans-Atlantische betrekkingen en mijn overtuiging dat goede relaties met de Verenigde Staten, maar ook Canada, van groot belang zijn voor ons kleine land. Niet alleen op het gebied van veiligheid, maar ook op economisch vlak. Daarbij delen we gemeenschappelijke waarden. Ik denk dat Jonge Atlantici een platform kan bieden voor mensen met dezelfde ideeën en ruimte kan bieden voor debat. Ik vind het leuk om je te ontmoeten.
Yalda Walinezjad Ik ben Yalda. Ik ben geboren in Iran en woon sinds 2006 in Nederland. In Iran studeerde ik Farmacie aan de Medische Universiteit Tabriz en was ik actief lid van de liberale studentenorganisatie. Nu studeer ik Bestuurskunde aan de Haagsche Hogeschool en Public Administration aan de Universiteit van Leiden. Naast mijn studie in Nederland volg ik de actualiteiten over het Midden-Oosten en met name Iran en schrijf en discussieer ik mee over het Iraanse nucleair programma en mensenrechten.
Eva van der Zee Ik ben Eva, 27 jaar en ik woon in Amsterdam. In 2011 ben ik afgestudeerd in (politieke) filosofie. Inmiddels werk ik al een tijdje bij de 1%CLUB, een online crowd funding platform voor innovatieve ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. Daarnaast zit ik, sinds eind 2012, in het bestuur van Jonge Atlantici. Ik heb me altijd geïnteresseerd in trans-Atlantische veiligheidsvraagstukken en bestuurslid bij JA zijn is voor mij een uitgelezen kans me actief met dit onderwerp bezig te houden!
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
OPINIEARTIKEL
Iran: Mensenrechten centraal stellen! De Westerse aanpak van het Iraanse atoomprogramma staat met name in de Angelsaksische media stevig ter discussie. Het regime en haar politieke leiders zijn verwerpelijk, maar de meeste Iraniërs willen vrijheid en respect voor de fundamentele mensenrechten. De vraag luidt of, ondanks de dreigementen van het Iraanse regime, de internationale gemeenschap in staat is om ook en vooral aandacht te hebben voor de vrijheidsdrang van de gewone Iraanse bevolking. Of wordt de menselijke factor totaal vergeten? "From now on, in any place, if any nation or any group confronts the Zionist regime (Israël), we will endorse and we will help. We have no fear expressing this," aldus de Iraanse opperleider Khamenei op 3 februari 2012. Dit is een reactie op de aanslag van 11 januari 2012 in Teheran waarbij Mostafa Roshan, een Iraanse kerngeleerde die werkzaam was op de nucleaire site in Natanz, om het leven is gekomen. De Iraanse autoriteiten geven de Verenigde Staten en Israël de schuld van de aanslag, die erg leek op eerdere aanslagen in 2010 en 2011. Ongeveer een maand later rapporteerde de Washington Post over een mislukte explosie in Bangkok. Dit was een dag na twee mislukte bomaanslagen op Israëlische diplomaten in New Delhi (India) en Tbilisi (Georgië). Iran zou direct betrokken zijn (geweest) bij deze aanslagen. Wat in de ogen van de één een terrorist is, is voor de ander een vrijheidsstrijder. Zowel de Iraanse als Israëlische staat steunen dergelijke bewegingen. Onlangs verscheen op NBC News een uitzending waarin werd verteld dat de moordaanslagen op Iraanse wetenschappers het werk is van de terreurgroep Modjahedin-e Khalq (een marxistischislamitisch revolutionaire terroristische beweging), die gefinancierd en bewapend wordt door de Israëlische inlichtingendienst Mossad. Na de oprichting van de staat Israël (1948) onderhielden Iran en Israël nauwe banden met elkaar op basis van gedeelde belangen op zowel diplomatiek, militair als commercieel vlak. Iran was een belangrijke oliebron voor Israël en na Turkije was Iran destijds het tweede moslimland dat de staat Israël erkende. Echter, de Iraans-Israëlische betrekkingen uit het tijdperk van de Pahlavi-dynastie zijn totaal gewijzigd door de Islamitische Revolutie (1979): van vriendschappelijke betrekkingen naar vijandigheid en confrontatie. Na de Islamitische revolutie onder leiding van Ayatollah Khomeini werd het idee van een revolutionaire en politieke islam over de gehele islamitische wereld verspreid. Met name in landen waar armoede overheerste, zette het Iraanse regime netwerken van militante activisten op met
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
de bedoeling om een machtsbasis te creëren voor de radicale Islam. Het theocratische regime ging op zoek naar regionale bondgenoten om een front te vormen in de strijd tegen Israël. Zo creëerde Teheran een eigen invloedsfeer in het Midden-Oosten. De staat Israël duidde zij aan als “Zionistisch regime”. Zodoende werd Israël betrokken bij een strijd die door Teheran werd en wordt geïnitieerd. Als reactie hierop heeft ook Israël getracht om in en buiten Iran bondgenoten te vinden om het regime van de ayatollahs te kunnen bestrijden. Ook is Israël bereid groepen te steunen die het Iraanse regime willen bestrijden. Zulke acties zijn zeer gevaarlijk, zowel voor Iran als voor Israël. Niemand wordt er beter van. In de afgelopen jaren, met name na de verkiezingen van 2009, heeft het Iraanse volk er blijk van gegeven dat ze verandering willen. Wie de beelden van 2009 heeft gezien, kan dit niet ontkennen. Wat Teheran onder democratie verstaat werd dankzij het Iraanse volk in 2009 duidelijk en ondubbelzinnig ontmaskerd als leugens, bedrog en onderdrukking. Met slogans als “No Gaza. No Libanon, I die for Iran” lieten de Iraniërs zien dat gewone Iraniërs niet zo toegewijd zijn aan de Palestijnse zaak en zich niet vijandig opstellen tegenover Israëliërs. Er wonen meer Iraniërs in Israël dan in het Palestijnse gebied, en meer Joden in Iran dan Arabieren. Iraniërs zijn ook niet vergeten dat wijlen Yasser Arafat, toenmalig leider van de PLO, Saddams beste vriend en bondgenoot was en hem steunde tijdens de Irak-Iranoorlog in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Er is nu een koude oorlog gaande tussen Israël en Iran. Echter, wat noodzakelijk is, is een evenwichtig beleid ten aanzien van het Iraanse atoomprogramma waarbij mensenrechtenaspecten niet uit het oog verloren mogen worden. Niet alleen de nucleaire kwestie, maar ook de mensenrechtensituatie in Iran moet als uitgangspunt worden genomen. Omdat uiteindelijk het Iraanse volk in staat moeten worden gesteld om een regimeverandering teweeg te brengen. Alleen met een dergelijke vorm van “regime change” zal er een einde komen aan de dreiging van een nucleair Iran. Stabiliteit in het Midden-Oosten zal dichterbij komen met een democratisch en seculier Iran. Dit regime is de vijand van de hele mensheid. In plaats van achter ‘idiote en foute’ organisaties aan te lopen, moet het Westen en met name Israël streven naar het bevorderen van vrije toegang tot internet en het ondersteunen van mensenrechtenorganisaties en organisaties (actief binnen en buiten Iran) die informatie over Iran willen verspreiden en zich inzetten voor liberale democratische waarden. Dat is wat veruit de meeste Iraniërs willen! Yalda Walinezdjad, bestuurslid Jonge Atlantici, student Bestuurskunde Haagse Hogeschool, student Public Administration Universiteit Leiden, oprichtster Iran Instituut Wil je reageren op dit artikel? Mail dan naar
[email protected] NB. Jonge Atlantici is het niet noodzakelijkerwijs eens met de strekking van dit artikel, maar biedt iedereen de mogelijkheid om zijn/haar opinie te uiten om zo het debat over vrede- en veiligheidsvraagstukken onder jongeren te bevorderen.
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
SIGNALEMENT Documentaire serie: Poetin, Rusland en het Westen In de aanloop naar de presidentsverkiezingen in Rusland op 4 maart a.s., zond de VPRO de afgelopen weken de vierdelige documentaireserie Poetin, Rusland en het Westen uit. Hoewel alle afleveringen inmiddels zijn uitgezonden, zijn deze terug te kijken op Uitzendinggemist, de website van de VPRO en op Youtube (zoek onder Putin, Russia and the West). De documentairereeks is gemaakt door Norma Percy en medewerkers van Brook Lapping (een onafhankelijk internationaal documentaire productiebureau), die eerder prijzen wonnen voor docu’s over de desintegratie van Joegoslavië en over de relatie tussen Iran en het Westen. Vladimir Vladimirovitsj Poetin, die Boris Yeltsin in 2000 opvolgde als tweede president van de Russische Federatie, is een opmerkelijk persoon. Tot op heden was hij reeds 8 jaar president van Rusland en 4 jaar lang was hij de premier van het land (onder president Dmitri Medvedev). Gedurende die gehele periode werd hij echter als de machtigste man in Rusland beschouwd. Volgens de verwachting van velen zal Poetin, ondanks de vele protesten tegen hem, ook de presidentsverkiezingen op 4 maart a.s. winnen. Daarna kan hij (in theorie), dankzij een grondwetswijziging waardoor de ambtstermijn van de president van 4 naar 6 jaar is verlengd, nog eens voor 12 jaar de scepter zwaaien. De docu-serie Poetin, Rusland en het Westen is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in Poetin en zijn (persoonlijke) relaties met westerse mogendheden en hun leiders. De documentaire biedt een inkijkje in het diplomatieke verkeer (achter de schermen) tussen Rusland en met name de Verenigde Staten, sinds het aan de macht komen van Poetin en, vlak daarna, de aanslagen van 9/11 in de VS. Direct betrokken Russische en westerse topbestuurders en diplomaten vertellen over de gebeurtenissen die zich in het afgelopen decennium ontrolden en die invloed hebben uitgeoefend op de relatie tussen de voormalige machtsblokken. Om een idee te krijgen: aflevering 1 van de docu-serie, De leiding nemen, behandelt de periode vlak voor en na de aanslagen van 9/11. Een opmerkelijk feit dat in deze aflevering naar voren komt is dat Condoleezza Rice (destijds National Security Advisor) vertelt dat Poetin president Bush jr.
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
in juni 2001 gewaarschuwd heeft voor het gevaar van terroristen in Pakistan en Afghanistan. Ook worden de beweegredenen van Poetin om de VS in de war on terror in Afghanistan te steunen in deze aflevering door hemzelf toegelicht. Later toont de documentaire hoe Poetin in 2003 samen met Frankrijk en Duitsland een alliantie vormt in de VN-Veiligheidsraad om zo (de aanname van) de resolutie die een aanval op Irak moest legitimeren te blokkeren. Dit tot groot ongenoegen van de VS. Aflevering 2 en 3 van de docu-serie, respectievelijk De dreiging van democratie en Oorlog, focussen met name op de gebeurtenissen in de zogenaamde post soviet space (PSS) van Rusland. In zowel Oekraïne als Georgië lopen de verkiezingen in de ogen van Rusland verkeerd af. Dankzij de Oranjerevolutie en de Rozenrevolutie grenzen nu twee door het Westen gesteunde regeringen aan Rusland. Onder andere Mikheil Saakashvili (destijds oppositieleider in Georgië) en Viktor Yushchenko (destijds oppositieleider in Oekraïne) vertellen wat zij toentertijd meemaakten en hoe zij toenadering zochten tot het Westen. Door deze ‘dreiging van democratie’ kreeg Poetin het echter heet onder zijn voeten en werd zijn regeerstijl steeds autoritairder. Zowel Rice als Colin Powell (destijds minister van Buitenlandse Zaken van de VS) beschrijven de Georgische oorlog in augustus 2008 vervolgens als een geslaagde poging van Rusland om de in diens ogen ongewenste president Saakashvilli in de val te lokken. Ook de poging van de VS om hun invloed in de regio te vergroten mislukte hierdoor. De documentaire toont een nauwkeurig beeld van de aanloop naar het uitbreken van de oorlog tussen Rusland en Georgië. Aflevering 4, Een nieuw begin, schenkt ten slotte aandacht aan de relatie tussen Rusland en de Verenigde Staten onder de nieuwe Amerikaanse president Barack Obama en de nieuwe Russische president Medvedev. Te zien is hoe Obama en Medvedev onderhandelen over een nieuw START-verdrag, om zo een einde te maken aan de verslechtering van de relatie tussen beide landen en de symbolische reset-knop in te drukken. Het Westen hoopte nog jaren met Medvedev te kunnen samenwerken. Maar richtte onder meer Obama zich wel tot de juiste persoon? Eind september 2011 kondigt Medvedev op het jaarlijkse congres van de partij Verenigd Rusland aan dat de aanwezigen niet hem, maar Poetin als presidentskandidaat moeten steunen bij de verkiezingen in maart 2012. Janneke Suiskind MA, projectmanager Onderwijs & Jongeren, Atlantische Commissie
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
NIEUWE STUDENTBEGUNSTIGERS
Wie ben je, wat doe je en waar kom je vandaan? ‘Mijn naam is Peter van de Kasteelen en ik woon momenteel in Leiden. Ik heb hier ook mijn bachelor sociaal-economische geschiedenis afgerond. Tevens heb ik een minor Antropologie en ontwikkelingssamenwerking gevolgd. Nu ben ik halverwege de master North-American Studies in Utrecht, waar ik me vooral richt op de buitenland politiek van de Verenigde Staten. Volgend jaar verhuis ik naar België om een Advanced Master te doen in de Internationale Betrekkingen en Diplomatie.’ ‘Mijn naam is Léon Nauta, woonachting in Nijmegen, en ik volg de Master Strategy van de studie Bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Inmiddels woon ik al aardig wat jaren in Nijmegen en naast mijn studie heb ik altijd in verschillende verbanden nevenactiviteiten ontplooit. In het begin was dit voornamelijk in studentenverband, maar inmiddels is dit veranderd in zakelijk en professioneel verband. Mede door mijn stage in Amerika afgelopen jaar ben ik in kringen zoals American Chamber of the Netherlands en de Atlantische Commissie terecht gekomen. Daarnaast ben ik ook betrokken binnen de Strategic Account Management Association (SAMA), Sales and Marketing Executives International (SMEI) en Sales Management Association (SMA). De achterliggende gedachte is vooral de insteek voor internationale zaken in de commerciële industrie.’ Waarom ben je studentbegunstiger bij JA geworden? Peter: ‘Verschillende redenen. Ten eerste was ik onder de indruk van de activiteiten en lezingen die door de JA en de AC worden georganiseerd. Ten tweede is het erg handig voor mijn scriptie om bij het archief van de AC te kunnen. Daarnaast is het abonnement op AP ook geen vervelende bijkomstigheid.’ Léon: ‘Tijdens mijn internationale activiteiten kwam ik steeds vaker in contact met overheden en aansluitende publieke instanties. Al snel werd het duidelijk dat er veel mogelijkheden binnen de overheid zijn voor organisaties. Ik ben er namelijk van overtuigd dat een betere samenwerking tussen het bedrijfsleven en overheids-
organisaties mogelijk is, waar beide partijen hun voordeel mee kunnen doen. Om mij te verdiepen in overheidsinstanties wil ik weten wat er zoal speelt op internationaal gebied, daarom was de keuze om lid te worden van Jonge Atlantici een logische stap.’ Hoe ben bij JA terecht gekomen? Peter: ‘Ik ben voorzitter van de studievereniging Amerikanistiek en op een dag plaatste iemand een link naar een lezing van de AC op de alumni-facebook. Ik heb me ingeschreven en ben gegaan. Het beviel en ik ben lid geworden.’ Léon: ‘Via mijn werk ben ik terecht gekomen bij de American Chamber of The
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
Netherlands, via deze weg ben ik in contact gekomen met de directeur van de Atlantische Commissie, Bram Boxhoorn.’ Wat verwacht je van de bijeenkomsten van JA? Peter: ‘Ik ben zelf geen enorme aanhanger van de NAVO en sta soms kritisch tegenover het buitenlands beleid van Amerika en ook van Nederland. Nu ben ik echter wel van de realistische school in de Internationale Betrekkingen en ben ik vanuit academisch perspectief zeer geïnteresseerd in de NAVO en haar bezigheden. Ik verwacht van de bijeenkomsten een goed beeld te krijgen van de functie en rol die de NAVO spelen in Nederland en het buitenlands beleid van West-Europa en de Verenigde Staten.’ Léon: ‘De verwachtingen van de bijeenkomsten zijn tweeledig, ten eerste om, zoals eerder aangehaald, een verbeterd inzicht te krijgen van internationale processen van de overheid. En ten tweede, natuurlijk, om mijn contacten binnen de overheid uit te breiden.’ Over welk onderwerp zou je graag een keer een bijeenkomst van JA willen zien? Peter: ‘Ik zou graag iets zien over de invloed van ‘Oriëntalisme’ op de buitenlandse betrekkingen van de NAVO. Edward Said, en andere door hem geïnspireerde intellectuelen, hebben op mijn ontwikkeling veel invloed gehad. Ook is een bijeenkomst over het ‘body bag effect’ misschien erg interessant, oftewel de link tussen het verliezen van troepen en de nationale opinie. Neem bijvoorbeeld Rwanda waar België in 1994 haar gehele regiment terugtrok na het verlies van tien soldaten, ook al had de aanwezigheid van deze troepen waarschijnlijk duizenden Afrikaanse levens kunnen redden. Ook bij operaties van
de NAVO heeft deze overweging vaak tot veel besluitloosheid geleid.’ Léon: ‘Ondanks dat alle onderwerpen hier al indirect betrekking op hebben, spreekt het onderwerp van internationale economische diplomatieke relaties mij het meeste aan.’ Zou je later werkzaam willen zijn in Internationale Betrekkingen? Peter: ‘Het lijkt me absoluut erg leuk om in de Internationale Betrekkingen te komen werken. Ik zou graag beginnen op het ministerie van Buitenlandse Zaken of Defensie om concrete ervaring op te doen om later over te stappen naar een organisatie als Human Rights Watch of Amnesty International. Misschien een beetje afgezaagd, maar ik geloof niet dat de natiestaat een echte oplossing kan zijn voor internationale problemen en vind dat deze ook echt internationaal door de VN of de ngo’s moeten worden aangepakt. Dit is, zult u wel begrijpen, ook direct mijn grootste probleem met de NAVO aangezien deze organisatie werkt vanuit een beperkt perspectief.’ Léon: ‘Ondanks dat ik een sterke commerciële achtergrond heb, raak ik steeds meer gecharmeerd van de werkzaamheden van de overheid. Dat een bedrijfskundige achtergrond ook aansluit op de overheid zien we natuurlijk bij onze premier. Eerste stappen zijn overigens ook al gemaakt aangezien ik mijn scriptie invulling ga geven bij Accell Group N.V. om een non-market strategie uit te werken, oftewel een strategie om het bedrijf beter te laten samenwerken met (lokale) overheden.'
Lisanne van Langen en Paul Steeman, stagiairs Atlantische Commissie
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
OPINIEARTIKEL
De Europese Unie, het energie conflict en het “Calimero-effect” Als er ooit een derde wereldoorlog uitbreekt dan zal de oorzaak hiervan naar alle waarschijnlijkheid te maken hebben met olie of gas. Binnen de huidige Westerse samenleving bestaat er een enorme vraag naar energie. Dit vormt de basis van onze economieën. Met de opkomende BRIC-landen die eenzelfde vraag aan energie genereren, zal de globale behoefte alleen nog maar stijgen (zie afbeelding). Er wordt voorspeld dat in 2050 de fossiele brandstoffen op zullen zijn. De transitie van fossiele brandstoffen naar alternatieve brandstoffen gaat moeizaam en bijna alle recente oorlogen in het MiddenOosten hebben met energie te maken. Waarom is dit relevant voor Nederland en de rest van de Europese Unie (EU)? Omdat de EU op het gebied van de energiepolitiek een kleine speler is, die maar geen grip kan krijgen op de situatie, hierdoor geen doordachte keuzes kan maken en zich wederom zal laten leiden door een hegemoon zoals Amerika of een ander land. Milieuproblematiek en energieconflicten worden omschreven als een probleem van de 21e eeuw, waar alleen een 20e-eeuws instrumentarium voor bestaat. Het vraagstuk van energievoorziening en de verdeling van emissierechten is complexer binnen de huidige internationale verhoudingen, dan in de periode van dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog. Een snelle blik in de kranten die non-stop berichten over spanningen, conflicten en oorlog in het Midden-Oosten bevestigt dit. Wat maakt dit probleem zo moeilijk? Omdat het grensoverschrijdend is en omdat de vraag naar energie blijft toenemen, terwijl de reserves langzaam uitgeput raken. Daarnaast vinden onderhandelingen plaats op meerdere niveaus; internationaal, supranationaal (EU) en nationaal. Dit maakt de besluitvormingsprocedure stroperig. De vraag naar energie blijft toenemen vanwege de manier van leven in het Westen, en deze manier van leven wordt overgenomen door de opkomende BRIC-landen. De opkomst van de energieconflicten heeft verschillende oorzaken. Rusland is haar machtspositie aan het versterken via de Nord-Stream gaspijpleiding en concurreert met de gaspijpleiding Nabucco die vanuit Centraal-Azië richting Europa loopt. Rusland exporteert gas zodat ze haar economie kan veiligstellen en beweert niets anders te doen dan eerlijk handelen. Europese landen zoals Frankrijk, Duitsland en Italië weten zich geen houding te geven, omdat continue onderhandelingen ervoor zorgen dat Rusland een sluw schaakspel kan spelen en een afhankelijk Europa hierdoor schaakmat kan zetten.
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
Op het gebied van commerciële politiek en milieuproblematiek is Europa niet meer de sterkste speler. Er is een verschuiving van macht gaande en nieuwe machtsblokken en allianties worden gevormd. De hegemone positie van de VS is aan het afbrokkelen en de invloed van de BRIC-landen neemt toe op economisch, en dus ook op politiek gebied. De EU gaat sterk uit van normatief bindende besluiten waarbij het er vaak op neerkomt dat met een corrigerende vinger wordt gewezen. De BRIC-landen claimen echter het recht op groei en ontwikkeling, wat de afgelopen decennia heeft geleid tot een continu debat over de verdeling van emissierechten, en dus het recht op economische groei. De opkomende landen nemen het de EU en de VS kwalijk dat terwijl zij het meest verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van schadelijke gassen, zij zelf het minst doen om dit te verminderen. Wie verder kijkt dan de war on terror in Afghanistan, de piraterij in Somalië en de nucleaire dreiging van Iran, en beseft dat er veel grotere dreigingen zijn voor de internationale vrede en veiligheid die in de politiek ondergesneeuwd zijn geraakt, zoals de agressie van Israël in de Gazastrook, de nucleaire capaciteiten van landen zoals Noord-Korea, India en Pakistan, of bijvoorbeeld de aanhoudende drugsoorlog in Mexico en de illegale migrantenstroom naar de VS, zal ook beseffen dat het gaat om het veiligstellen van de toevoer van de fossiele brandstoffen. Maar wat betekent dit nu voor de EU? Meer dan de helft van Europa’s energiebehoefte wordt geïmporteerd uit landen buiten Europa. De Europese afhankelijkheid van energie wordt ook wel de “achilleshiel” van Europa genoemd. Rusland heeft Europa via het bedrijf Gazprom in een ijzeren grip. De normatieve roep om op zoek te gaan naar alternatieve energiebronnen en toepassingen in het dagelijkse leven is als voor dovemans oren spreken, omdat landen zoals Rusland, de VS en China elkaar in een houdgreep houden. Dit krachtveld tussen de VS en China wordt ook wel als volgt omschreven: “De VS wil wel, maar kan niet. China kan wel, maar wil niet”. Daarbij is Rusland erbij gebaat dat Europa afhankelijk is van gas via de Nord-Stream pijpleiding, zodat het land meer druk kan uitoefenen op de politiek van de EU. De EU heeft als enige (globale actor) een juridische stem op supranationaal niveau. Hiermee bedoel ik dat beslissingen gemaakt op EU-niveau automatisch doorwerken naar nationaal niveau. Dit maakt de EU een unieke “club”. Hoe meer de EU uitbreidt, hoe minder ruimte voor de stem van individuele staten. De EU is echter genoodzaakt om een machtsblok te vormen in de internationale onderhandelingen ten aanzien van de energieproblematiek. Maar hoe is de huidige positie van de EU in deze internationale onderhandelingen te omschrijven? De sterke punten van de EU zijn, zoals ik al eerder liet doorschemeren, normatieve ideeën, experts en denktanks. Daarnaast is de EU divers qua cultuur, kan het putten uit een rijke bron van verschillende ervaringen. Ook kan de EU worden omschreven als een multilateraal forum. Deze achtergrond maakt de EU tot een partner waarmee kan worden onderhandeld en die bereid is om compromissen te sluiten.
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012
De minder sterke punten zijn echter problematischer van aard. De EU blijft een technocratisch apparaat met complexe besluitvormingsprocessen, zonder eenduidige wijze van input. Sommigen spreken van een democratisch tekort wat betreft besluitvorming in de EU. Daarnaast heeft de EU moeite om eenduidige besluitvorming naar voren te brengen. Dit kan verwarrend zijn voor potentiële samenwerkingsverbanden. Een partner die eerst A zegt en daarna B doet, wekt geen vertrouwen. Binnen de EU is er sprake van het “Calimero-effect”. De EU wil met iedereen vriendjes zijn en de neiging om bruggen te slaan slaat soms te ver door. De context van de financiële crisis, die ook wel de “Europese Crisis” wordt genoemd door de rest van de wereld, heeft de EU van een pionier op het gebied van milieu- en energieproblematiek, verandert in het kleine zielige buurjongetje die met iedereen vrienden wil zijn. Waarom is het dan toch zo belangrijk dat de EU zich moet herpakken? Omdat de afhankelijkheid van gas de Russen steeds meer in het zadel tilt om misschien in de nabije toekomst opnieuw totale soevereiniteit op te eisen à la de Sovjet-Unie. Daarbij komen ook nog eens de toenemende spanningen tussen het Westen en Rusland ten aanzien van Iran en de spanningen in de VN-veiligheidsraad. China en Rusland hebben duidelijk andere belangen dan de VS, Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk. De economische sancties van de EU tegen Iran tonen aan dat er een kant wordt gekozen. In beschouwing nemend dat de EU afhankelijk is van Rusland, is het erg belangrijk elke keuze goed te overwegen, omdat dit op zeer korte termijn anders misschien kan leiden tot een grootschalig conflict waarbij de EU aan het kortste eind zal trekken. Daniël Datau, Afghanistan-veteraan, student Internationale Betrekkingen en Organisaties, Universiteit Leiden en begunstiger van Jonge Atlantici Wil je reageren op dit artikel? Mail dan naar
[email protected] NB. Jonge Atlantici is het niet noodzakelijkerwijs eens met de strekking van dit artikel, maar biedt iedereen de mogelijkheid om zijn/haar opinie te uiten om zo het debat over vrede- en veiligheidsvraagstukken onder jongeren te bevorderen.
Nieuwsbrief Jonge Atlantici maart/april 2012