Aotearoa
Jean Diederen
©2015 Jean Diederen Oorspronkelijke titel: Aotearoa – Jean Diederen
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
ISBN 9789463187756 www. limburger/mijnboek.nl www. mooilimburgswebshop.nl www.koopmijnboek.nl/jeandiederen
Hallo sjatties, Woensdag 1/2/2012 vertrokken mam en ik naar Aotearoa / Nieuw Zeeland. De eerste 10 dagen daar aan de andere kant van de wereld leefde ik in het predigitale tijdperk, door een time-machine terug gebracht naar een tijd waarin wijlen Steve Jobs nog geen MacBook aan de wereld gepresenteerd had. Na onze landing in Auckland hadden wij 10 dagen geen enkel contact met jullie, geen email, geen whatsap, geen telefoon, geen skype, zelfs geen smsje. Nothing at all. Incredible. Ik zal niet liegen, het heeft die eerste dagen behoorlijk op mijn zenuwen gewerkt. Mijn netbook deed het niet. No connection, ik vond daar geen WWW, big internetproblems in Aoteroa. Maar op zondag 11 februari 2012 kon ik eindelijk emailen en internetten met hulp van een holidaypark-computer. Ik heb jullie toen vanuit New Zealand (‘at NZ Time’) om 21.00 uur p.m. de eerste keer gemaild en het was dus in ‘oos sjoan' Limburg en Maud’s wondermooie Brabant 12 uur later, dus 9.00 uur morgens. Dus volgens Einsteins relativiteitstheorie kreeg ik sneller dan het licht weer contact met jullie. Ik weet dat er geen wereldtijdzone-verschil is tussen Limburg en NoordBrabant, toch? Maar nu ik dit boek aan het schrijven ben – anno 2015 – drie jaar later dus, daalt dezelfde neerslachtige moedeloze bedroefde stemming van toen weer over me neer en dat wil ik niet. Ik wil geen droevig boek schrijven maar juist een vrolijk boek. Want Nieuw Zeeland is kleur, schoonheid, avontuur, liefde, romantiek, elegance, afwisseling, spannend en vooral relaxed. Ik probeer van iedere dag van onze mooie reis op twee zalige eilanden aan de andere kant van de wereld een kort verslag te maken. En als het me lukt – als Albert Einstein’s theorie klopt en Steve Jobs ‘WWW’ me niet in de steek laten zal ik jullie elke avond emailen waar we geweest zijn en vooral wat we daar beleefd hebben. Aotearoa ! Kia Ora. Mam en ik vallen hier elke dag weer en elk uur van de ene in de andere verbazing. New Zealand is in een woord: Awsum ….. It's a paradise everywhere in this beautiful land of the long white clouds! Ik heb eigenlijk geen tijd om mijn dagboek bij te houden maar ik ga dat wel proberen. De kwantitatieve diversiteiten van alle mooie kwalitatieven in dit godsamme mooie land is zo groot dat ik al na enkele dagen de authenticiteit
van mijn herinneringen verloren heb. Het is dus onmogelijk om 9 weken in details te onthouden. Daarom schrijf ik ook dit boek voor jullie. Sommige mensen rijden in drie weken door dit grote land. Dat is natuurlijk veel te kort. Ik sprak met mensen die zes weken de tijd nemen. Dat is al heel wat beter. Wij rijden van Noord naar Zuid en hebben negen weken tijd. Nine weeks. We’ll see all the scenics from the very top in Cape Reinga to the very south on Stewart Island. Eigenlijk wil ik nog eens één jaar lang terug maar zo lang kan ik niet zonder jullie. Tot 1 april weer. Mam en ik missen jullie. We love you. Papa Jean / Peejee
1e dag: vrijdag 3 februari 2012. Na twee dagen vliegen zijn we gisterenavond laat om 23.55 uur plaatselijke tijd geland op Airport Auckland. We hebben voor de eerste nacht een kamer gereserveerd in het Kiwi International Hotel (Auckland) dat vlakbij het vliegveld ligt. Na een snelle douche om alle eigen transpiratie, vieze vreemdelui’s luchtjes en vermoeidheid van 28 uur vliegen te verwijderen, vielen we als een blok in slaap tot vanochtend 7 uur. Om effe na half acht vanmorgen vraag ik aan de leuke Nieuw Zeelandse receptioniste van het hotel waar de ontbijtzaal is en ze wijst me naar de voorkant. Mam en ik, altijd nieuwsgierig, gaan natuurlijk aan het raam zitten. Het is er niet druk en we kijken met een open mind naar buiten. ‘ We zijn er Rita, eindelijk in New Zealand, onze camperreis gaat beginnen! ’ zeg ik met de zo vaak gedroomde vocabulaire termen voor het eerst hier. Ze glimlacht en ik zie dat ze nog moe is van de reis. ‘ Kijk eens naar buiten ’ antwoordt mijn Rita. ‘ Waar? ’ ‘ Daar recht voor ons ’ Ik zie een brede weg en een industrieterrein en pal tegenover ons hotel ligt een garagebedrijf. Op een groot bord aan de voorkant staat ‘Pegasus Rental Cars New Zealand’ en op het bedrijfsterrein staan een heleboel ‘Campers for Sale and Rent’. Nondejuu, onze dure Apollo Volkswagen camper die ik al een jaar van te voren gereserveerd en betaald heb, was geen goed idee van me. Maar ja, ik wou toen op zeker varen. ‘ Als ik vanochtend hier een camper zou huren, zouden we drie maanden langer kunnen blijven Rita ’ en ik lacht naar haar als een Hollandse boer die kiespijn heeft. ‘ Zou het? ‘ vraagt ze. ‘ We zullen dadelijk eens naar de overkant lopen ‘ antwoord ik terwijl ik nijdig in de gesmeerde belegde snee NZ-brood bijt. Ons avontuur begint met een forse financiële pro actieve, prematuur georganiseerde rekenfout mijnerzijds, die ik dus maar heel snel wil vergeten.
Om 9.00 uur nemen we een taxi naar het verhuurbedrijf Apollo. Kiwi’s zijn relaxed, heb ik tijdens het inlezen thuis al geleerd en vandaag zou ik het ook echt ervaren. Om 15.00 uur p.m. (!) neem ik de sleutels van de camper in ontvangst. Twee uur daarvan komen voor mijn rekening want ik had gezien dat de banden niet optimaal waren en Dave, de klantvriendelijke man van Appollo, die mij alle camperinstructies gegeven heeft, zorgde dat ik vier gloednieuwe banden erop kreeg. Na inkoop van levensmiddelen, liters flessen bronwater, een heus DE koffiezetapparaat en twee opblaasbare campingluchtbedden en de door Rita geordonneerde Dimp tegen sandflies, Stingose Lotion tegen jeukende pijn en Teldane tegen wespen, alles ingekocht bij de Countdown ergens in Auckland Zuid, starten we om exactly 16.00 hours pm. onze eerste kilometers in de camper. ‘ Wat is ons doel vandaag schat? ‘ vraag ik. Ze kijkt in mijn reisplanning die op haar schoot ligt. ‘ We moeten naar Sandspit aan de Kawau Bay, naar een camping die Whangateau Holiday Park heet, het is maar 60 km rijden over de Highway 1, naar het noorden dus. ‘ ‘ Baby, let’s go ’ roep ik en ik start de dieselmotor. ‘ Je rijdt aan de verkeerde kant! ‘ waarschuwt mijn liefhebbende echtgenote die bij uitzondering links naast me zit. ‘ We zitten gelukkig nog op de parkeerplaats, niemand merkt het ‘ zeg ik. ‘ Ik heb liever dat je oplet ‘ maant mijn immer alerte vrouw. Ik rij van de Countdown parking af tegen de pijlen in maar wel aan de goeie kant van de weg. Vanaf nu is het 9 weken links rijden. We moeten rechts af en ik zoek de pook van de richtingwijzer achter het stuur. Hij blijkt verdwenen te zijn. Hoofdschuddend zegt Rita ‘ Hij zit links Jean ‘ We zijn in South Auckland zodat we helemaal door de miljoenenstad heen moeten. We slaan vandaag de stad over want over enkele dagen komen we hier weer terug en dan hebben we veel meer tijd. In no time rij ik door Auckland heen en ik zie dat het een super moderne stad is. Even later nemen we al de afslag bij het pittoreske stadje Puhoi. ‘Puhoi Historical Village’ staat op het witte met blauwe letters stadsbord. Ik lees snel de tekst op het informatiebord dat er staat.
‘Puhoi, 1863, 83 Bohemian avontuurlijke Europeanen die de eerste acres land aldaar gecreëerd hebben door het gevaarlijke Kaurie bos te kappen. Ze waren katholiek en bouwden hun kerkje in 1881’ ‘ Ok, dat weten we! En nu heb ik zin in koffie’ zeg ik gedecideerd en ik zie aan haar gezicht dat ze gaat instemmen ‘ Ik weet een goeie plek waar we heerlijke koffie krijgen ‘. ( dit is legitieme voorwetenschap dus belangrijke culinaire voorinformatie uit mijn Lannoo reisgids of die van de Anwb en ik zoek naar een vergiffenis gevende en vooral complimenterende opmerking van mijn lieve vrouw ) ‘ Ik ook ‘ antwoordt Rita en ik zie aan haar gezicht dat ze mij mijn beginnersrijders- fouten alweer vergeven heeft. Ik ben dankbaar dat ze al bijna 30 jaar mijn echtgenote is. Ze is altijd vergevingsgezind jegens mij geweest. Het is vaak nodig geweest en ze heeft meer geduld jegens mij betracht dan de barmhartige Samaritaan uit het oude testament. Met in gedachte de eerste interessante geschiedkundige informatie over Puhoi, lopen we het stadje binnen waar we de alom gelouterde heerlijke koffie in het nog meer bekendere met de doodgewone naam Café Puhoi in de dorpstraat ( villagestreet? ) drinken. Als we teruglopen naar de camper, maakt Rita leuke foto’van het witte houten kerkje met een rode golfplaten dak. Het is de Saint Peter en Paul’s Church 1881. Vandaag heb ik 60 km aan de linker kant gereden. We staan op een mooie camping aan de Kawau Baai vlakbij het stadje Sandspit, een leuk kustplaatsje in de buurt van Walkworth, even ten noorden van Auckland aan de mooie oostkust. Ik zit aan een houten tuintafelbank die naast mijn camper staat, wil mijn verslag van vandaag gaan typen. Onze camper staat pal naast de waterkant van de Kawau baai en ik heb het zeewater van de South Pacific Oceaan nu vlak naast mijn voeten. Het is een raar gevoel dat we vannacht maar twee meter van een immens grote oceaan slapen die in het verleden al heel wat tsunami’s hier veroorzaakt heeft, dus vooral ook in dit land. Ik ben benieuwd of we wakker worden van een aardbeving. Onze vrienden Niek en Fieke die hier gewoond hebben, vertelden mij eens dat zij altijd een auto met een koffer vol noodrantsoen in de garage hadden klaar staan voor het geval. Ik dus niet. Ik zie
ook geen hoge bergen waar we eventueel desnoods heen kunnen rijden of rennen. Rita maakt het avondeten. Ik zie wel wat rotsen, een kustlijn en een groot eiland in de verte. Ik denk, dat eiland biedt ook geen echte bescherming. We hebben vandaag langs de highway prachtige bloemenpracht gezien, bermen met volle struiken, met blauwe en rode bloesem, glooiende groene weilanden, met en zonder koeien, daarachter de bekende Hobbits heuvels, die als grote groene puisten het land versieren, ook heel veel bossen. Ik heb nog geen internet hier en ik druk op opslaan want ik wil dit verslag later aan mijn kinderen mailen. Denise en Marc, Michiel en Maud, jullie zullen nog meer nieuwsgierig zijn naar Rita’s mooie foto’s. 2e dag: Zaterdag 4-2-2012. Anderhalf uur geleden liepen Rita en ik nog op het vasteland maar om 10.55 uur worden we afgezet op de enige (een korte witte) steiger van Kawau Island. Wat ons daar meteen begroet is het prachtig, glad gestucadoorde, wit geverfde, grote Mansion House, het enige gebouw op dit grote eiland. Pal er naast staat op een grasveld, dat het begin is van een prachtige tuin, een oude, wijze, enorme boom, die model heeft kunnen staan voor de heilige boom in The Avatar. Ik vind normaliter alle eilanden hetzelfde. Ik hoef niet te wennen aan hun solitaire omstandigheden. Het is altijd bootje erheen, een steiger of een kade of over het strand en dan voel je meteen het eenzame karakter van het van ieders hut en mut afgezonderde eilanden-mensen-leven. Hier dus niet. Hier wordt mijn nieuwsgierigheid onmiddellijk gevangen door het imposante gebouw, de boom, de tuin en het bos dat erachter ligt. Ik voel haar geheimen, ik wil wandelen, kilometers, ik word ongeduldig van zoveel moois, van al die onbekende schoonheid, die meteen alle energie in mij los maakt. Rita maakt foto’s van de ontzettend mooie Avatar boom terwijl ik op het bord een wandelroute zoek. We besluiten de route van 1 uur enkele reis naar de vervallen kopermijn te gaan lopen. Ik lees ook dat het eiland in de 19e eeuw door een Nieuw Zeelandse (Britisch) count gekocht is voor slechts 1 pound van de toenmalige Engelse King en deze rijke man, die in Auckland notaris was, heeft er zijn weekendverblijf gemaakt en bouwde zijn Mansion House op deze ultiem mooie plek.
De wandelroute naar de vervallen kopermijn is afwisselend, matig zwaar, op en af, klauteren en dan weer op de rem lopen, langs steile rotsen, door het bos, eerste door de prachtige tuin niet te vergeten, her en der een verre blik over de zee, ik zie soms het vasteland, over hobbelige paden, door een gevarieerde bos van palmen, bananenbomen, sparren en rode dennen, Red Wood Trees noemen ze deze bomen, mooie roodbloemige struiken wier betoverende aantrekkingskracht ons doen stilstaan, dikke vetplanten die als boosaardige heksen in een sprookjesbos Rita en ikzelf angst inboezemen. Dit is pas onze eerste echte wandeling hier. Aangekomen bij de kopermijn, drinken we water uit onze flessen bij de vervallen oven en de hoge schoorsteen die er nog staat. De rotsen zijn blauw, metaalachtig, bruin, zwart, geel, groen en dat moet dus wel koperhoudend zijn. De notaris moet geweten hebben dat het eiland van hem a very rich man zou maken en ik betwijfel of hij The King eerlijk verteld heeft van de waardevolle rijkdom aan grondstoffen die daar in de bodem zat. Handige zakenman dus maar dat zijn alle Nieuw Zeelanders denk ik. Het geeft mij juridische inspiratie over dwaling, oplichting, misbruik van omstandigheden, bedrog. Ik ga Queen Mum bellen als ik weer thuis ben. We waren overigens vanochtend om 9.00 uur al in Sandspit, een leuk stadje, een kleine kustplaats met mooie bungalowachtige huizen, een haventje en een prachtig uitzicht over de Kawau baai. Ik overdrijf niet maar het is liefde op het eerste gezicht. Wat een ongelooflijk mooie plek om te wonen en te werken. Wonen aan een exotische baai in het rustige pitoreske Sandspit, werken in het rijke Auckland. De terugvaart naar Sandspit duurt natuurlijk ook ongeveer een uur en we varen weer langs de hoge steile groene kust, met her en der een prachtig huis op de meest onmogelijke plaats gebouwd. We zien een villa met een lift naar beneden van zeker 100 meter naar een op het kleine korte privé strand aangelegde steiger. Als dit de enige aanvoerroute van the Lady of the House is, is het zeker geen levensbestendig huis voor niet mobiele senioren en rolstoelonvriendelijk gebouwd, denk ik zo. Prachtige boten en kleurrijke zeilschepen varen aan alle kanten langs ons. Dit is pas het begin van onze reis. Ongelofelijk. Awsome.
Om effe na drie uur ’s middags start ik op de parkeerplaats onze campervan, een Volkswagen Crafter, two berth, das Auto, 7,10 meter lang, kenteken ERL751. Deze info heb ik dagelijks nodig op de campings en we vervolgen onze reis naar het noorden, over de highway 1, ditmaal naar het stadje Russell aan de Bay of Islands. Het weer is open, we rijden onder een heldere blauwe hemel, we hebben de neiging om veel te vaak te stoppen om van het uitzicht langs de oostkust te genieten. Na de stad Whangarai besluiten we een fors slingerende, bergachtige en prachtige weg langs de oostkust, nog steeds noordwaarts, te nemen. We komen zo bij de Tutukaka baai en Sandy bay. Dit is een flink stuk om maar we krijgen waar voor ons geld. Diep beneden ons zien we de baai met een turkoise blauwgroene zee met hagelwitte stranden. Links van ons het groene binnenland met weilanden, heuvels, bergen waarover soms witte markante wolken zeilen. Bij Hikurangi schiet ik weer de highway 1 op. Even later neem ik de geplande Old Russell Road, een 62 kilometers lange omweg, weer langs de oostkust. We zien Helena Bay, Aokura baai en andere ontelbaar onbekende nieuwe baaien, exotisch en opvallend steeds zonder mensen, geen auto’s, alleen rust en natuur. Voor mij is het zwaar om vooral te blijven opletten op deze gevaarlijke in hoogte variërende en slingerende kustweg en zo rijden we heel rustig richting Russell aan de Bay of Islands. Vandaag heb ik maar liefst 200 km gereden. Volgens planning moest ik 100 kilometer maar wat maakt het uit. We hebben alle tijd en de planning is maar een planning. Misschien gooi ik hem wel in de prullenbak maar nu nog niet. Om 20.00 uur arriveren we bij de Orongo Bay Holiday Camping, drie kilometer van het stadje Russell, weer een camping aan zee. 3e dag: Zondag 5-2-2012. Om half negen ‘s morgens staan Rita en ik in het centrum van het leuke stadje Russell voor de oudste boom van Nieuw Zeeland, the Morton Bay Fig Tree, een vijgen boom van doorsnee 4 meter en als ik me goed herinner is deze opaboom nu meer dan driehonderd jaar oud. Het verhaal op het bordje klopt
natuurlijk niet want de beroemde Kauries, de oerbomen van 60 meter hoog, zijn al 2000 jaar oud. Of ik heb misschien de woorden ‘oudst geplante’ over het hoofd gezien. Deze vijgenboom is door een kolonist geïmporteerd rond 1700. Stel je voor: Een houten English schip, na een reis van maanden over zee, scheurbuik en disenterie, driehonderd uitgemergeld mannen, een bonkige tandeloze zeeman komt aan land met een pot en een stekkie van een lief vijgenboompje, hij plantte het stekje hier en op zondag 5-2-2012 time 8:30 AM. staan Rita en ik ervoor en ik herdenk de man-met-het-hart-voor-het-stekkie-opde-goede-plek. Al om 9.00 uur stappen we in Russell op een gele catamaranboot voor een tocht door de Bay of Islands, een baai met 150 exotische eilanden. We gaan ook ver de zee op naar de beroemde ‘ The hole in the rock. ’ De oceaan (the Pacific) was too rough om door the hole in the rock te varen. Jammer. Deze vaart duurt van 9.00 tot 11.30 uur. Al na tien minuten zwemmen tientallen dolfijnen naast onze boot. Ze maken een prachtige show, speciaal voor Rita en mij, springen hoog op om zich te laten fotograferen of schieten als torpedo’s onder onze boot door. Om 11.30 uur worden we afgezet op UruPukaPuka Island. Het eiland oogt als een geaccendenteerde golfbaan. Het is een prachtig eiland met hoge groene heuvels, honderden schapen, kleine baaien met witte stranden, stijle hoge rotsen natuurlijk direct aan zee, magnifieke vergezichten over de andere eilanden van the Bay of Islands. We staan stil bij een klein voor ons verboden Maori kerkhof, het zal wel heilige grond zijn. Bij dit eiland is de ontdekkingsreiziger Thomas Cook in de 17e eeuw voor anker gegaan. Hij ontdekte toen met name Nieuw Zeeland en annexeerde het voor his Majesty the English King. ‘Do you like our country?’ vraagt de treeplank-hulpvaardige-jongeman van dezelfde boot die ons terugbrengt. ‘UruPukaPuka island is really gordious. We have been walking all afternoon on the island, it was beautifull !’ antwoord ik oprecht. ‘Did you go to paradise bay?’ repliceerde de jongeman een volgende vraag. Ik wist bij God niet waar dat was, volgens mij is alles hier in Aotearoa paradijselijk.
Toen ik op de boot terug het UruPukaPuka Island Walking Map eens goed bestudeerde, zag ik dat we op het witte strand van de paradijs baai geweest waren. Ik had het wel gevoeld maar me niet niet gerealiseerd. Ik had de hele dag in de hemel op aarde met Rita gewandeld. Rita gaat normaliter nooit het strand op of de zouterige zee in. Ze haat zand en zoutwater maar daar liep ze wel pardoes het paradijselijke warme zeewater in. Zo snel verandert ons leven hier. We hebben de hele middag gewandeld op dit paradijselijke eiland, waar overigens niemand woont en behalve onze 40 medepassagiers zijn we de hele dag niemand tegengekomen, noch de duivel noch goedhartige geesten of engelen, wel een paar honderd schapen van vermoedelijk een oud Engels ras. Ik hoop toch dat in het echte paradijs wat meer mensen verblijven dan hier. Ik ga jullie nu al verklappen dat ik in dit land alleen op het Noorder eiland zou willen werken en wonen, werken in Auckland, wonen in Sandspit aan de Kawau Bay, met een bungalow ergens aan de baai en een grote boot, zodat ik in het weekend naar UruPukaPuka island of Auckland kan varen. Shopping with Rita, fishing with friends, sailing with my children, walking and tracking on UraPukaPuka. Het is hier echt het echte paradijs op aarde. ’s Avonds hebben Rita en ik heerlijk gedineerd op de veranda van het het Russell’s zeer dure Duke of Malborough Hotel met restaurant dat de oudste alcohol-ontheffing in NZ heeft. (vergunning sinds 1827) Lekker maar ook duur, kostbaar, buiten op een terras, vlakbij het St. John kerkje en de oude vijgeboom. We zijn pas een paar dagen in Aotearoa en van mijn hele planning heb ik al honderd mooie plekken overgeslagen, maar wat maakt het uit. We vinden elke dag weer nieuwe verassende spotjes in dit mooie relaxte land aan de andere kant van de wereldbol. Ik ga vanavond inderdaad mijn Lannoo Reisgids, de ANWB Reisnavigator en mijn eigen planning in de prullenbak gooien. 4e dag: Maandag 6 februari 2012. We zijn pas drie dagen in dit Godsamme verschrikkelijk mooie land. Als het Armageddon vandaag losbarst, als de gevreesde man met de zwarte cape en
rode hoorntjes mij vandaag komt halen, als ik nu moest kiezen tussen goed en kwaad, als de grote man vanavond het laatste oordeel uitspreekt over ons Godvrezende normloze volk, dan wil ik op UraPukaPuka eiland sterven. Daar is het paradijs op aarde en ik weet zeker dat op dat incredible mooie eiland de poort naar het andere universum staat. Hij is nog dicht en ik heb de hoop dat het nog niet te laat voor me is, dat ik nog heel veel jaren hier kan boeten voor al mijn zonden en toch ooit eeuwige absolutie kan vinden. Maar als de ultieme clementie mij op het allerlaatste moment geweigerd wordt, wil ik op dat mooie eiland in eenzaamheid diepbeschaamd sterven. Godsamme! Wat was dat gisteren een mooie wandeling op een onvergetelijk eiland met een hemelse naam. UraPukaPuka. Rode Gouden Bult. Het is vandaag overigens een Nationale Feestdag in Nieuw Zeeland: de belangrijke historische dag dat het vredesverdrag van Whaitangi tussen de Engelse kolonisten (ongeveer 1000 mannen) en de Maori’s (ongeveer 100.000 krijgers) op 6-2-1840 getekend werd in het stadje Whaitangi, nu een flinke stad die we al gepasseerd zijn toen we de eerste dag uit Auckland noordwaarts vertrokken. Het gevolg is dat de Maories al bijna tweehonderd jaar op hun heilige gronden wonen en geen cent belasting hoeven te betalen en dat is weer tegen het zere been van de ‘Engelse’ hardwerkende Kiwi’s. Maar ja, ik kom hier niet om de antropologische, culturele en politieke problemen van het land op te lossen. Rita en ik zijn hier om te genieten, om ons te vergapen aan de schoonheid van alle natuur en dieren, flora en fauna, de vriendelijkheid van de Nieuw Zeelanders te genieten, om nieuwe mooie onbekende dingen te ontdekken. Het Whaitangi National Reserve hebben we overgeslagen omdat we al te veel gestopt, gepanoramaad en gewandeld hebben. Time isn’t endless. Vanmorgen zijn we, na het ledigen van de eerste tank vuilwater en het chemisch toilet, om 9.30 uur vertrokken, weer naar het noorden via de Hway 10. Eerst van Russell met het veer overgestoken naar Paihai. Het haventje ademde serene rust en er was nog niet veel activiteit. Ik zag witte boten die stil op het rimpelloze grijze water dreven onder een dik wolkenveld dat als een witte gewichtsloos kluwe watten vredig moeder aarde bedekte en beschermde.
Van Paihai naar de enkele kilometers verder gelegen Haruru Falls (deze kleine waterval stelde helemaal niks voor, ze lag gelukkig naast de Highway) Dus weer terug naar de highway 10, op naar het noorden en voor Kaeo slaan we rechtsaf naar de oostkust, over de Matauri Bay road, een slingerende kustweg langs diverse mooie baaien. Dit betekent dus weer forse hoogteverschillen, vaak terugschakelen naar de 1 omhoog, op de motor in de twee bijpompend afremmend naar beneden, voorzichtig door slingerende bochten, meestal zit ik vlak boven het ravijn en omdat ik constant rij heb ik gelukkig geen tijd om omlaag te kijken. Rita zit links naast me genietend van prachtige vergezichten, die zowel links omhoog als rechts omlaag de gevaarlijke afgronden verbloemen. We rijden hier links op de weg, een ‘must do’ in NZ, ( ). Nog altijd naar het noorden. Er kan dus niks gebeuren met mijn liefhebbende prima navigatorende vrouw. Deze kustweg is net zo prachtig als die van gisteren met prachtige outlooks over de kleurrijke binnenlandse heuvels, over blauwe baaien, witte stranden, we passeren kleine dorpjes. Alles heet hier overigens Town. Links van ons zien we de inlandse beboste heuvels met duizenden verschillende groene kleuren waar markante hoge varens boven uit steken waarachter het telkens weer in hoogte variërende land waarin de Hobbits zich vast en zeker verschuilen. Rechts zien we de Matauri-baai. Daar ergens ligt het wrak van de Rainbow Warrior van Greenpeace. Dan volgt de Whangaroa-baai, daarna de Tauranga-baai en weer voor dezelfde stad Kaeo gaan we terug de highway 10 op. Na 40 kilometers highway nemen we weer een andere oostelijke kustweg, ditmaal langs de Taupo-baai. Het schiet zo niet echt op. Maar mooi en snel zijn hier contradictio in terminis. Weer terug naar de highway 10 en langs de Doubtless-baai naar Karikari Peninsula (een schiereiland) waar de volgende camping ligt, genaamd Whatuwiwi Top 10 Holiday Park. Wat een prachtige Maori namen allemaal, vind ik. Op dit schiereiland wordt het land opeens vlakker, de bomen schaarser. We hebben vandaag besloten indien mogelijk alleen de ‘top 10 campings’ te nemen en kopen daarom aan de balie van deze camping een discount-Top-Tenmembercard zodat we op elke top 10 camping en ook voor de oversteek naar het ZuiderEiland (over drie weken) telkens 10 procent korting krijgen.
Maar overigens, dit zou een van mijn grootste foute beslissingen hier blijken te zijn want kort daarna namen we alleen nog maar Kiwi campings, omdat die beter, schoner en nog goedkoper zijn. Overigens, het panorama over de Doubtless-baai, zittend voor mijn caravan met mijn Rita naast me en een kop door haar gemaakte verse koffie, is op mijn netvlies gebrand en in mijn geheugen gebeiteld. For ever and ever !! Een mooie lieve vrouw naast me, heerlijke koffie, stralende zon, windstil, woordenloos, serene rust, een strand, onder een heldere blauwe hemel. Doubtless. Om 17.30 uur ontstaat een chemisch electrisch proces in mijn brains en op het moment dat ik het gevoel heb dat mijn inwendige accu leeg is waardoor mijn oogleden te zwaar worden, zegt de stem van Rita: Gaan we nog wandelen Jean? Ik kan mijn sportieve vrouw niet teleurstellen en zeker niet al de vierde dag hier maar ik probeer het toch. Een klein tukkie, kan dat? Nee, we gaan wandelen, een uurtje Jean, een stukje beweging doet je goed. Ga je nu niet aangewennen elke avond om half zes een dutje te doen. Kom we gaan langs het strand wandelen. Mak en Gedwee (zoals altijd en al jaren) loop ik mee en bereiken we Tokerau beach. Nu zie ik het voor het eerst echt heel goed. Het intense groen, blauw en wit. Het land achter me is groener, de zee blauwer en de lucht witter. De enige beweging op het strand zijn honderden meeuwen die zich niks aantrekken van ons, een wandelend, in de evolutie verdwaald, verliefd Dutch echtpaar. Om 21.00 uur zijn we pas weer terug en gaan we direct naar bed. Ze kruipt dicht tegen me aan en samen kijken we uit over de mooiste baai in de wereld, zien we de zwarte lijn van het strand smaller worden, horen we hoe de South Pacific Ocean de vloed naar Doubtles Bay brengt. Ik droom die nacht van haar, ook van Doubtless Bay, een eng verhaal, dat ik eigenlijk niet in dit boek behoor te schrijven. Ik had besloten niet meer terug te gaan naar Holland, dat ik als boerenknecht bleef werken op een boerenbedrijf hier in de buurt, ik loop buiten tussen de koeien, het is winter, ik sta te melken buiten in een open schuurachtige oplegger die achter mijn vrachtauto hangt, ik voel plotseling een schok en ik val ervan af en zie de vrachtauto wegrijden, een
grote mooie koe zit achter het stuur, ze heet Rita en heeft nummer 50 in haar oor, de andere koeien staan op de oplegger, ze steken allemaal hun tong uit en lachen me uit, ik haal ze niet meer in en loop dagen op zoek naar haar, naar haar nummer, nummer 50, ik kom op een onbekend strand, daar aangekomen leef ik nog jaren als Robinson Crusoe aan de Motikahakaha baai onder de palmbomen en maak ik een rieten hut. Het verhaal krijgt helaas geen happy end. Ze kwam niet terug. Ik stierf als Peejee op Motikahakaha. Badend in de zweet schrik ik wakker en eb heeft alweer een breed strand doen ontstaan. De ochtendzon schijnt op haar lieve gezicht, ze slaapt nog. Northland, het noordoostelijke deel van NZ, dus ten noorden van Auckland tot aan de Peninsula van Cape Reinga is werkelijk schitterend mooi. Ik begrijp nu waarom er zoveel havens en boten zijn. De Kiwi´s zijn echte watermensen. 5e dag: Dinsdag 7-2-2012. Rita is douchen en ik zit op een houten bank naast mijn camper en geniet van de Doubtless Bay. In mijn rechter hand een dampende mok koffie. Mijn groene poloshirt past precies bij de kleur van het natuurlijke ochtend-buiten-tapijt. Ik lees in onze reisplanning. Naast me ligt de Kiwimap. Ik loop met mijn rechter wijsvinger over de landkaart de wegen na. Vandaag een rit van ongeveer 120 km (enkel) naar Cape Reinga, het meest noordelijke puntje van New Zealand. We vertrekken om 9.00 uur, bewust vroeg, en rijden door een prachtig landschap van duinen en grote stranden, afwisselend met hoge heuvels waarop veel groene weilanden, ditmaal geen bossen. Links en rechts zien we regelmatig als we weer over de kam van een heuvel of van een enorme duin rijden de beide oceanen. Links de Tasman Zee, rechts The Pacific. Soms zien we solitair een prachtig villa met een groener dan groen laken eromheen, met een houten bruine open omheining die honderden meters kaarsrecht staat. Maar ik zie geen mensen. Wel duizenden koeien en schapen. Dit is het gebied van de mega veehouderij. Na dertig kilometers buigen we even naar Ninety Miles Beach af, maar zoals elk strand is ook deze bijzondere toeristische alombekende en geprezen ‘beach’ voor ons hetzelfde als elk ander strand en jullie weten dat Rita en ik geen
strandmensen zijn. Echt wit is Ninety Miles Beach niet. Ze is ook geen ninety miles lang. Ik geloof maar 60 km, een beetje dirty maar best wel indrukwekkend. (ik wil haar niet degraderen of kleineren) Voor mij mag elke toerist naar Ninety Miles Beach gaan maar het is zeker geen Must Do in NZ. Vlak voordat we het echte schiereiland oprijden, direct na de city Waiharara, stop ik bij een groot meer ( lake Waiparera ) waar duizenden zwarte zwanen vredig dobberen. Toen ik er vanavond weer stopte om nog eens te genieten van deze prachtige vogels waren ze heel gek allemaal verdwenen. Ik weet niet waarom. Aan het eind van deze lange rit noordwaarts worden we getrakteerd, ditmaal op een apotheose die zich heel langzaam opbouwt, alsof het land begrijpt dat Rita en ik heel veel mooie dingen langzaam en voorzichtig moeten verwerken. Het begint met een dynamisch klim, over een groene heuvel, eigenlijk geen duin maar toch een soort duin, maar wel de poort van het Te Paki Recreation Reserve, de laatste kilometers, een volstrekt verkeerde naam, geen recreatie maar een verdomd zware opgave voor de dieselmotor van mijn camper. We stappen uit op de parkeerplaats en lopen naar de laatste duin voor de vuurtoren. Daar wacht ons alweer een nieuwe verrassing. We staan op het hoogste punt en zien een enorme branding ver op zee! Twee oceanen die bij Cape Reinga tegen elkaar aan botsen, hoge golven klotsen op en door al dat gebeuk zien we een kilometers lange branding midden op zee. De Abel Tasman Zee en the Pacific Ocean beuken daar werkelijk frontaal op elkaar, ze maken daar 24 hours seven days ruzie met elkaar. De laatste hoge heuvel aan deze noordkaap van Nieuw Zeeland (NZ) en haar grandioze duinen was fel gekleurd van honderden kleuren groen, met prachtige soorten planten en lage dichte begroeingen. Veel hebussen en hei. Werkelijk fenomenaal mooi. We hebben er maar kort gewandeld en enkele mooie foto’gemaakt van de wit-rode vuurtoren, want we moeten vandaag ook nog terug. We staan bij een bord met wandelingen. Tapotupotu baai is 2,5 uur heen en terug. Dat halen we niet. Dat is vandaag te ver. In de diepte zien we haar witte strand liggen. Het oefent een verradelijke aantrekkingskracht op ons uit maar we weten dat we dat vandaag niet kunnen halen. Hier in de desolate natuur
illegaal overnachten is te risky. Dat doen we niet. Bij Cape Reinga woont niemand, staat geen huis of winkel en is geen enkele camping. Ik heb vannacht al te eng gedroomd. We nemen een veilig besluit en gaan dus weer terug naar het zuiden, eerst weer 100 km over de peninsula zelf en daarna midden door het Northland heen, via Kaitaia naar Kaikohe over de Hway 1, naar een Camping langs de Hway 12. Het is nog een lange rit die uiteindelijk beloond wordt. Het blijkt een heel gezellige kleine camping te zijn genaamd Rawene Holidaypark in Rawene aan de Hokianga Harbour, een diepe baai, eigenlijk een groot meer landinwaarts, dat diep aan de westkust inlands ligt. In het Maori betekent Ra zon en Wene stad, dus Rawene betekent de zonnestad. Het weer is er voortreffelijk. Omdat we even de weg kwijt waren, heb ik ’s avonds nog met echte Maori’s in een Maori dorp gesproken. Het zijn erg vriendelijke mensen die goed Engels spreken. En ze zijn gewiekste zakenlui. Mijn dieseltank was bijna leeg, het was donker en de navigator gaf aan dat we nog best ver moesten. Ik liep midden in het dorp een soort gemeenschapshuis binnen. Er was een bruiloft aan de gang. Ik hoorde het feest al buiten. Aan de bar zaten enkele kleine donkere Maorie mannen en ik vroeg in mijn beste Engels waar ik kon tanken. Nowhere sir, there are no gasoline stations here, where do you have to go? To Rawene sir. Than you have a problem Sir. The bridge is under construction en the ferry is already out of duty. You have to drive back over the 1 to Kaikohe en there you have to take the highway 12 to the westcoast. Ik stond er vertwijfeld bij en bekeek mijn Kiwi-road-map. Dit betekent een forse omweg en mijn tank was bijna leeg. Hij zag mijn vertwijfeling. Maybe we can help you. Een jonge man sprong op en bleef zeker vijf minuten weg. Hij kwam terug in zijn zwarte feestelijke strakke galakostuum en in zijn hand had hij een 10 liter jerrycan vol met diesel. You can buy this, he said. What is de price? vroeg ik hem. 25 dollar sir.
De afzetter, dacht ik, maar ik moest wel. Ik betaalde en hij hielp me het omgieten in de autotank. Rita en ik besloten vandaag geheel democratisch parlementair noodzakelijk vakantieregel 1, onvoorwaardelijk te gaan toe passen. Vakantie-regel 1: als de dieseltank half vol is, stoppen en vol tanken ! Vandaag hebben we heel veel (om) gereden over het lange, warme, vochtige, dunbevolkte en imponerende kustlandschap van het meest noordelijke gebied van Aotearoa. De meeste toeristen doen dit niet omdat het zo ver rijden is. Maar wij hebben het gezien en de branding midden op de oceaan was zo indrukwekkend. We hebben helaas moeten overslaan het Houhora Heads reusachtig museum van familie Wagner met 50.000 voorwerpen ( Awanui – Houhora Heads is 37 km ) en we hebben dus de Katipo spin, een zeer giftige spin, aldaar gemist. Wie weet, komen we het diertje nog echt in het wild tegen. Ik spreek op de camping vandaag laat met campers die het allemaal in één dag doen maar dan is het wel de hele weg doorracen. Voet op de plank en gaan met die banaan. Rita en ik houden daar niet van. Als je de honderden foto´s van vandaag, die Rita zorgvuldig maakte, bekijkt, bewondert, geniet, begrijp je waarom we zo vaak gestopt zijn. Om ons weer iedere keer te vergapen aan de mooie natuur hier. We reden vanochtend noordwaarts, toch wel tamelijk lang achter een boer in zijn dure range rover, de niet-gepoetse-al-maanden-dus-zeer-smerige-jeep trok een klein karretje waarin een wit-zwartgevlekt of zwart-witgevlekt half volgroeid nog niet slachtrijp nieuwgierig varken stond en ik vroeg me af waar die boer heen ging. We hebben geen enkel huis, boerderij, varkenshok meer gezien vandaag. Ik vraag me af waar de boer met het varken gebleven is. 6e dag: Woensdag 8 februari 2012. Internet doet het nog altijd niet. Vanochtend vroeg merk ik dat ik ook geen bereik heb op mijn GSM. Het ligt niet aan mijn mobil phone ( een oude Nokia die het prima doet ) maar in de heuvelachtige of bergachtige al dan niet beboste streken waar wij verblijven of doorheen rijden staan duizenden oude reusachtige Kauries en overal zien we enorme levende boomstammen en nergens telefoonmasten.