Antwoorden Thema 2 Feesten Lezen
Oefening 2 1 c Simone. 2 b Zaterdagavond.
Luisteren
Oefening 3 1 b 2 b 3 b 4 c 5 b 6 a 7 b
Een boek. Een kopje koffie en taart. Op Simone. Haar zus woont bij haar vader. 7 jaar Bij haar ouders. Hij danst alleen op hardrock.
Oefening 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Hij heeft twee neven. Zijn neven wonen in Groningen. U bent getrouwd. Waar wonen uw schoonouders? Ik heb een zus. Ze woont in India. Haar man werkt daar. Mijn broer en ik zijn getrouwd. Onze vrouwen zijn vriendinnen van elkaar. Ik heb een oma. Mijn oma is 90 jaar. Jullie komen uit een grote familie. Jullie opa en oma hebben 22 kleinkinderen. Heb jij een zus? Woont jouw / je zus in Amsterdam? Mijn neef en nicht wonen bij hun ouders. Wij willen verhuizen, want ons huis is te klein. Willem heeft een vriendin uit Peru. Zijn vriendin heet Mila. De vriendin van Willem komt uit Peru. Haar naam is Mila. Ik begrijp een beetje Nederlands, maar mijn uitspraak is slecht. De test begint. Jullie moeten jullie / je mobiele telefoon uitdoen. Ik heb een leuke baan. En hoe is jouw baan, Karel? Wij gaan trouwen. Ons trouwfeest is op 20 mei en onze gasten zijn welkom vanaf 15.00 uur.
Oefening 5 1
Wij hebben geen kinderen. Ik begrijp de oefening niet. 3 Mila werkt niet in Amsterdam. 2
De opmaat © 2016 Maud Beersmans en Wim Tersteeg | Boom uitgevers Amsterdam
1
4 5 6 7 8 9 10
Het eten is niet lekker. Ik ben ziek. Ik kan niet werken. Hij drinkt geen koffie; hij houdt niet van koffie. Wij gaan niet naar het feest. We hebben geen tijd. Ik spreek niet goed Nederlands. We gaan niet met de trein naar Groningen. We nemen de auto. Ze heeft geen zus. Ze heeft twee broers.
Oefening 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Nee, wij hebben geen woordenboek. Nee, hij studeert niet in Rotterdam. Nee, ik ga morgen niet werken. Nee, ze spreken geen Frans. Nee, ik studeer niet. Nee, wij gaan niet naar het feest. Nee, ik drink geen wijn. Nee, zij koopt de fiets niet. Nee, ik vind fietsen niet leuk. Nee, ik mis mijn familie niet.
Oefening 7 Voorbeeld
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Houd je van muziek? Ja, ik houd van muziek. / Nee, ik houd niet van muziek. Heb je kinderen? Ja, ik heb kinderen. / Nee, ik heb geen kinderen. Vind je dansen leuk? Ja, ik vind dansen leuk. / Nee, ik vind dansen niet leuk. Werk je in een supermarkt? Ja, ik werk in een supermarkt. / Nee, ik werk niet in een supermarkt. Kun je Nederlands spreken? Ja, ik kan Nederlands spreken. / Nee, ik kan geen Nederlands spreken. Studeer je economie? Ja, ik studeer economie. / Nee, ik studeer geen economie. Zie je de auto? Ja, ik zie de auto. / Nee, ik zie de auto niet. Vind je thee lekker? Ja, ik vind thee lekker. / Nee, ik vind thee niet lekker. Eet je taart? Ja, ik eet taart. / Nee, ik eet geen taart. Drink je koffie? Ja, ik drink koffie. / Nee, ik drink geen koffie.
De opmaat © 2016 Maud Beersmans en Wim Tersteeg | Boom uitgevers Amsterdam
2
Oefening 9 1
Ik heb drie pennen in mijn tas. tantes heb jij? 3 Pieter heeft drie woordenboeken. 4 In onze straat staan veel auto’s. 5 Op tafel staan twee taarten: een appeltaart en een chocoladetaart. 6 Hij drinkt vijf koppen koffie per dag. 7 Mijn opa’s zijn overleden. 8 Simone krijgt veel cadeautjes. 9 Haar oom heeft vier dochters. 10 Onze tassen staan onder de tafel. 2 Hoeveel
Oefening 10 1 2 3 4 5 6 7 8
Luisteren
De studenten praten met hun docenten. Onze oma’s leven nog maar onze opa’s zijn overleden. De obers leggen messen, vorken en lepels op de tafels. Wij hebben geen broers, maar wel zussen. De dochters lijken veel op hun moeders. De treinen zijn altijd te laat: dat vinden wij vervelend. Jullie mogen jullie woordenboeken gebruiken bij de examens. Aan de grachten liggen cafés en restaurants.
Oefening 11 1 Marian
Joep Iris Vincent Michiel Annie Jeroen 2
Marian Joep Iris Vincent Michiel Annie Jeroen
zus neefje nichtje zwager broer moeder vader
leeftijd 32 jaar 3 jaar 1 jaar X 25 jaar 57 jaar 59 jaar
woonplaats beroep /studie Nijmegen docente Frans Nijmegen X Nijmegen X Nijmegen bankier Eindhoven student natuurkunde Eindhoven verpleegkundige Eindhoven accountant
dagen per week 3 dagen X X 4 dagen X 3 dagen 5 dagen (fulltime)
De opmaat © 2016 Maud Beersmans en Wim Tersteeg | Boom uitgevers Amsterdam
3
Luisteren
Oefening 12 Harrie
Jos
Karel
Arthur
Judith
Thijs
Gerda
Susan
Daniëlle
Emma
Maarten
Pepijn
Anne
Mirjam
Doris
Michelle Bas
Karin
Joris
Oefening 14
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Zaterdag heb ik een feestje. In Den Haag woont mijn broer met zijn gezin. Jullie gaan dinsdag naar een museum. In 2004 is haar oma overleden. Spreekt hij met zijn moeder Spaans? In Amsterdam studeert mijn broer biologie. Haar vader werkt in een ziekenhuis. Zitten de studenten in de kantine? Maandag komt mijn zus uit China. Woensdag ben ik jarig.
Oefening 15 Voorbeeld
1 2 3 4 5 6 7 8
Morgen moet ik naar het ziekenhuis. Donderdag eten we in Groningen. ’s Ochtends zitten we in lokaal 0.15. Na de les gaan we naar huis. Vandaag is mijn oma jarig. In de pauze eten de studenten een broodje kaas. Op het feestje danst haar broer met vrienden. In het café drinkt mijn vriend een glas wijn.
De opmaat © 2016 Maud Beersmans en Wim Tersteeg | Boom uitgevers Amsterdam
4
Oefening 16 1
Willen jullie een kopje koffie? De kinderen moeten om half negen op school zijn. 3 Ik moet naar de tandarts. 4 Mag ik even naar de wc? 5 Ik kan goed zwemmen, want ik heb drie zwemdiploma’s. 6 Zullen we naar de film gaan? 7 Hij wil een nieuwe fiets. 8 Je mag niet roken in een café. 9 Mag de deur dicht, alsjeblieft? 10 Je mag geen alcohol drinken als je nog geen 16 jaar bent. 2
Oefening 17 1 Ik
moet nu naar het station. Dan kan ik de trein van twee uur nemen. 2 Zullen we een kopje koffie drinken? 3 Mag ik jouw woordenboek? 4 In het talenpracticum mag je niet eten en drinken. 5 Wat wil je voor je verjaardag? 6 Ze kunnen goed Nederlands spreken. Ze zijn al lang in Nederland. 7 Pardon, Mag / Kan ik u iets vragen? 8 Zijn jullie klaar? Kunnen / Zullen we beginnen? 9 We moeten elke dag huiswerk maken. 10 Wil / Kan je me met mijn huiswerk helpen?
Oefening 18 1 2 3 4 5 6 7 8
Ik wil naar het zwembad gaan. Jullie mogen niet roken in een café of restaurant. Kunt u goed Nederlands spreken? Hij moet de rekening op tijd betalen. Mag / Kan ik u iets vragen? Bij het kruispunt moet je rechtsaf gaan. Wij willen een nieuwe auto kopen. Zullen we in de kantine koffie gaan drinken?
Spreken
Oefening 19
Voorbeeld
1 2 3 4 5
Vandaag moet ik boodschappen doen. Volgende week moet ik de auto wassen. Komend weekend wil ik naar Den Haag gaan. Ik wil naar Italië gaan. In mijn land mag je geen alcohol drinken.
De opmaat © 2016 Maud Beersmans en Wim Tersteeg | Boom uitgevers Amsterdam
5
6
In Nederland mag je buiten roken. Ja, ik kan al een beetje Nederlands spreken. 8 Ja, u kunt in mijn land makkelijk met de trein en de bus reizen. 7
Vocabulaire
Oefening 24 1 Met
Kerstmis vieren we de geboorte van Jezus. Koningsdag gaan veel mensen naar de vrijmarkt. Bij de geboorte van een baby eten we beschuit met muisjes. Iedereen is twee minuten stil op dodenherdenking. Met Pasen gaan kinderen eieren verven en zoeken. Op dierendag krijgen honden en katten extra lekker eten. Kinderen zetten hun schoen als Sinterklaas in Nederland is. Mensen vieren feest en hebben gekke kleding aan als het Carnaval is. Op je verjaardag mag je kaarsjes uitblazen. Op Oudejaarsavond eten Nederlanders oliebollen en steken ze vuurwerk af.
2 Op 3 4 5 6 7 8 9 10
Spreken
Oefening 25
Voorbeeld
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Lezen
Gefeliciteerd! / Proficiat! / Van harte! Succes! / Zet hem op! Beterschap! Veel plezier! / Wat gezellig! Gefeliciteerd! Proficiat! / Gefeliciteerd! Gecondoleerd. Gefeliciteerd! Succes! / Zet hem op! Wat leuk!
Oefening 28 1
Ze trouwen 10 juni aanstaande om half 3 op het gemeentehuis van Apeldoorn. 2 U kunt het bruidspaar vanaf 16.30 uur in de feestzaal Het Koetshuis feliciteren. 3 Hij is ceremoniemeester. Iedereen kan hem voor en tijdens het feest vragen stellen over het feest. Hij weet bijvoorbeeld welke cadeaus het paar graag wil, en wat het programma van die dag is.
Oefening 29 b
Echtpaar vergeet kind bij wegrestaurant.
De opmaat © 2016 Maud Beersmans en Wim Tersteeg | Boom uitgevers Amsterdam
6