gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6436 Inboeknummer 15bst01082 Dossiernummer 15.32.103 (2.8.1) Beslisdatum B&W 4 augustus 2015
Van de raadsleden dhr. N. Rennenberg en dhr. C. Verbeek Raadsvragen (OAE) inzake Toename daklozen door beleid Het Ouderen Appèl Eindhoven houdt zich al geruime tijd bezig met het monitoren van de opvang en begeleiding van daklozen (in de ruimste zin van het woord) in onze stad. Steeds vaker stellen wij in diverse overlegsituaties vast, dat het er de schijn van heeft, dat er door het college en de diverse hulpverlenende instanties diverse data rondom dit item worden gehanteerd. Deze diversiteit komt de concrete hulpverlening niet ten goede en vertroebelt het beeld over het juiste aantal daklozen in de stad en wie nu wel of niet tot de doelgroep behoort of recht heeft op hulp of ondersteuning. Deze vertroebeling, het lijkt haast een welles – nietes discussie te worden, vindt het Ouderen Appèl Eindhoven een ongewenste ontwikkeling bij het succesvol begeleiden van de doelgroep. Laat ons in ons standpunt in deze helder zijn: dakloos is dakloos! En ja, er zijn verschillende categorieën daklozen en ja, je kunt discussiëren over welke groep daklozen nu wel of niet officieel wordt meegerekend of op hulp en steun kan terugvallen. Feit blijft voor ons: dakloos is dakloos en dan leef je op straat of zwerf je van het ene logeeradres naar het andere. Dit wordt bevestigd door het artikel van Vanda van der Kooi: ‘Toename daklozen door beleid’ in het Eindhovens Dagblad van 23 juli 2015. Het bovenstaande is voor onze fractie aanleiding tot het stellen van de volgende vragen aan het college: 1. Op welke wijze gaat u voorkomen dat het aantal daklozen in Eindhoven de komende jaren zal toenemen? 2. Welke concrete stappen gaat u ondernemen om de bestaande wachtlijst van 30 personen bij de opvanghuizen zo snel mogelijk te verminderen? 3. Op dit moment staan er ook zes gezinnen, vooral alleenstaande moeders met kinderen op de wachtlijst(en). Deelt u onze mening dat moeders met kinderen niet op straat horen rond te zwerven of van logeeradres naar logeeradres behoren te hoppen? Zo ja, kunt u in een tijdpad aangeven welke specifieke acties u gaat ondernemen om deze groep te huisvesten? 4. Welke maatregelen worden nu reeds getroffen om te voorkomen dat alleenstaande moeders met kinderen zonder onderdak zitten, zeker met het oog op de naderende herfst ? 5. Vanuit humane overwegingen stelt het Ouderen Appèl Eindhoven: A. zich op het standpunt dat u een inspanningsverplichting heeft om zo min mogelijk daklozen in Eindhoven te hebben;
Raadsnummer 5R6436
B. Voor degenen die toch dakloos door onze stad zwerven wil het Ouderen Appèl Eindhoven dat u de mogelijkheid van bad, bed, brood aanbiedt. Hoe staat u ten opzichte van deze humane overwegingen en op welke wijze denkt u onze wens om bad, bed en brood te regelen voor daklozen in de praktijk te organiseren? 6. Ondanks het feit dat de opvangorganisaties naar u toe aangeven vol te zitten, moet het Labrehuis op 1 september 2015 van 80 naar 40 bedden terug. Hoe verhoudt deze bezuiniging zich tot het oplossen van de problematiek van de daklozen? 7. Ondanks het feit dat het Ouderen Appèl constateert dat de problematiek rondom daklozen u uit de hand glipt, is er voor 2016 een bezuinigingsronde van 10% aangezegd. Wat zal dit volgens u volgend jaar voor invloed hebben op het aantal daklozen en de begeleiding en hulp voor deze doelgroep? Hoe denkt u de negatieve invloeden die deze bezuinigingsronde in 2016 ongetwijfeld zal hebben te keren? 8. Hoe komt het dat er nergens in de beleidsnota’s staat te lezen dat alle tot nu toe genomen bezuinigingsmaatregelen doen verwachten dat het aantal daklozen op straat groeit? 9. De diverse opvangorganisaties en het college gebruiken diverse omschrijvingen en begrippen als het gaat om dak –cq thuislozen. Ook worden bepaalde groepen mensen die wel dakloos rondzwerven al dan niet tot de doelgroep gerekend. Hoeveel dak – en thuislozen telt Eindhoven op dit moment? Welke groepen zijn wel dak –cq thuisloos, maar worden door het college niet tot de doelgroep gerekend, komen dus niet in de statistieken voor, en waarom niet? Hoe groot is hun aantal uitgesplitst per doelgroep. 10. Op welke manier verschilt uw begripsgebruik en omschrijving van de doelgroep daklozen van het begripsgebruik en omschrijving van de doelgroep daklozen die de diverse opvangorganisaties in Eindhoven hanteren? 11. Op welke wijze denkt u dat de overheveling van taken op het gebied van hulp voor daklozen van de gespecialiseerde opvangorganisaties naar Wijeindhoven ervoor zal zorgen dat het aantal daklozen significant afneemt? 12. Wat kan Wijeindhoven in uw opvatting beter of professioneler dan de diverse opvangorganisaties als het gaat over hulp aan daklozen? 13. Welke specifieke kennis omtrent begeleiding van de doelgroep is bij Wijeindhoven aanwezig, waar komt die kennis vandaag en hoe wordt deze kennis ‘21sth century proof’ gemaakt? 14. Deelt u onze mening dat primair gebruik gemaakt worden van de specifieke kennis van Neos in een fase waarin Wij Eindhoven nog volop in omwikkeling is en haar personeelsformatie nog onvoldoende op sterkte is? 15. Hoe kijkt u aan tegen de uitspraak van de heer Pim Dijkstra, directeur NEOS, als hij het heeft over een wethouder waarvan hij de reactie niet snapt, ‘Hoezo dan hadden we dat nu al gemerkt? We hebben toch niet zo maar een grote wachtlijst? Ik krijg het gevoel dat de gemeente gewoonweg niet onder ogen wil ziendat er nog steeds daklozen zijn’.
Eindhoven, 24 juli 2015.
2
Raadsnummer 5R6436
Antwoord van burgemeester en wethouders 1.
Zowel het Trimbosinstituut als de landelijke Federatie opvang geven aan dat er een (landelijke) toename te bespeuren is van daklozen. Volgens de Federatie opvang is over het algemeen een stijging te herkennen in de leeftijdscategorieën 18-22 jaar en vanaf 41 jaar bij mannen. Verklarende factoren voor de stijging van het aantal “nieuwe” daklozen dat een beroep doet op de maatschappelijke opvang zijn het toenemend aantal huisuitzettingen, de toename van problematische (soms onoplosbare) schulden en de hoge werkloosheid onder jongeren en ouderen. Steeds meer huurders komen in de gevarenzone doordat zij te maken hebben met lagere inkomsten en stijgende huren. Verschillende gemeenten signaleren daarnaast een verzwaring van de problematiek van de doelgroep van de maatschappelijke opvang. Er wordt gesproken over een toename van het aantal mensen met psychiatrische problematiek, mogelijk als gevolg van de extramuralisering van de GGz en de afbouw van bedden binnen de GGz en verslavingszorg. Vanuit de landelijke literatuur en monitoring worden 3 trends het meest zichtbaar, te weten: • Tekort goedkope huurwoningen; • Meer huisuitzettingen; • Tekort alternatieve woonvormen. Preventieve maatregelen worden met name op deze trends ingezet: het voorkomen van huisuitzettingen en meer woningen beschikbaar stellen voor uitstroom, door o.a. nieuwe concepten te ontwikkelen. Daarvoor zal intensief samengewerkt worden met de wethouder die belast is met wonen, de woningcorporaties en met regiogemeenten. In het plan Herijking Stedelijk Kompas, dat na het zomerreces in de raad wordt besproken, worden deze maatregelen aangegeven om toename van daklozen te voorkomen (o.a. preventieve inzet door generalistenteam, afspraken over versnelde door- en uitstroom, afspraken met regiogemeenten).
2.
Dat Neos wachtlijsten heeft is bekend bij de gemeente Eindhoven. Dit is ook opgenomen in het plan van aanpak herijking Stedelijk Kompas. Het feit dat de heer Dijkstra melding maakt van 30 personen die op de wachtlijst staan betreft de momentele wachtlijst (gemiddelde wachtlijst voor geheel 2015 is nog niet bekend). Dit betekent overigens niet dat deze mensen op straat leven, maar bijvoorbeeld nog verblijven in een eigen netwerk of in de nachtopvang. Daarnaast worden in het plan herijking Stedelijk kompas maatregelen aangegeven inzake versnelling van de door- en uitstroom om de wachtlijsten te verminderen.
3.
Wij delen uw mening dat gezinnen of moeders met kinderen niet op straat behoren rond te zwerven of van logeeradres naar logeeradres horen te hoppen. Dit is ook niet het geval, deze gezinnen leven niet op straat maar vinden vaak nog een tijdelijk overbruggingsmogelijkheid binnen het eigen netwerk. Het feit dat zij op de wachtlijst staan betekent overigens niet dat ze aan hun lot worden overgelaten. Tijdens wachtperiode wordt wekelijks telefonisch contact onderhouden met de gezinnen vanuit de centrale aanmelding van Neos. Daarnaast is er voor zeer spoedeisende of crisissituaties altijd nog een noodbed bij Neos beschikbaar, waardoor in principe geen enkel gezin
3
Raadsnummer 5R6436
4.
9/10
daadwerkelijk op straat hoeft te leven. De huidige wachtlijst betreft 6 gezinnen volgens de heer Dijkstra. Een nieuwe afspraak die we hebben gemaakt: als de wachtlijst toeneemt wordt er geschakeld met het gemeentelijk de-escalatieteam om naar alternatieven te zoeken voor plaatsing elders i.p.v. bij Neos . Zowel Neos als de gemeente hebben gezamenlijk geconstateerd dat de context van én de visie op gezinsopvang de afgelopen jaren is gewijzigd.. Geconstateerd wordt ook dat de gezinsopvang binnen Odulpha niet geschikt is. Neos gaat in het kader van doorontwikkeling onderzoeken of er betere huisvestingsmogelijkheden zijn dan de huidige situatie. De woningen boven Blijf van mijn Lijf zou een optie kunnen zijn(dit is reeds aangegeven in de beantwoording van de raadsvragen PVDA inzake dakloze gezinnen,d.d.20 mei 2015). Zie antwoord op vraag 3
5.
Het college onderschrijft de beide stellingen van het Ouderen Appèl. Sterker nog: na de uitspraak van de ECSR heeft het college van B&W de nachtopvang heropend in het kader van de Bed, Brood, Bad regeling. De afgelopen maanden was de gemiddelde bezetting 26 personen, terwijl er 32 plekken zijn. Dus er is nog plek, echter niet iedereen wenst daarvan gebruik te maken.
6.
Neos heeft een lange termijn huisvestingsplan voor het Labrehuis opgesteld en stelt in dat plan zelf voor om terug te gaan van 80 naar 40 plekken op termijn. Dit is dus niet opgelegd door de gemeente. Neos streeft zelf ook naar meer extramuralisering en normalisering binnen dit lange termijn huisvestingsplan. Zij streven daarin ook meer naar versnelde in- en doorstroom naar DOOR! met woonbegeleiding. In dit kader zal ook meer samengewerkt worden met WIJeindhoven.
7.
In het plan herijking Stedelijk Kompas, wat in september behandeld wordt in de raad, worden maatregelen voorgesteld om ondanks de bezuinigingsronde de hulp en begeleiding van daklozen zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Het plan van aanpak herijking Stedelijk Kompas is te lezen via: http://eindhoven.notudoc.nl/cgi-bin/search.cgi/action=search/pos=0
8.
Toename van daklozen heeft meerdere oorzaken dan de tot nu toe genomen bezuinigingen (zie ook antwoord vraag 1). Maatregelen om de toename aan te pakken zijn beschreven in het plan van aanpak herijking Stedelijk Kompas.
Zowel de gemeente als de opvanginstellingen hanteren dezelfde begripsgebruiken en dezelfde omschrijving van de doelgroep (feitelijk daklozen, residentieel daklozen, potentieel daklozen en zwerfjongeren) en vallen alle daklozen binnen één van deze doelgroepen. Deze komen overeen met de landelijk gehanteerde omschrijvingen. Met betrekking tot uitsplitsing aantallen per doelgroep: zoals al eerder aangegeven in de beantwoording van technische vragen van uw partij inzake de kosten daklozen (d.d.12-3-2015) zijn de aantallen uitgesplitst per doelgroep niet aan te geven, om de eenvoudige reden dat dit niet als dusdanig geregistreerd wordt. Daarnaast wisselt het aantal daklozen per categorie omdat
4
Raadsnummer 5R6436
bijvoorbeeld feitelijk/potentieel daklozen opgenomen kunnen worden in een opvanginstelling en dan residentieel dakloos worden. Binnen de residentieel daklozen verblijven dan weer verschillende groepen (zwerfjongeren, volwassenen, gezinnen etc.). Het totaal aantal dak- en thuislozen in de periode 2010-2015 betrof 1316 cliënten die in traject zijn ondergebracht. Van deze 1316 trajecten zijn er 804 reeds afgesloten en zijn er nog 512 trajecten actief (peildatum 22-4-2015). 11.
Van de wijkgerichte en integrale aanpak waarbij de WIJteams dichtbij de inwoners staan verwachten wij een betere preventieve aanpak. Doordat de generalisten op alle leefdomeinen actief zijn, wordt eerder gesignaleerd wanneer er sprake is van oplopende vraagstukken op verschillende onderwerpen. Er kan daardoor eerder worden ingegrepen waardoor een escalatie voorkomen kan worden. Daarnaast verwachten wij dat ook een integrale aanpak gedurende het hele traject bevorderlijk zal zijn voor een duurzame positieve uitstroom uit de maatschappelijke opvang. Wij beseffen ons dat het nooit zal lukken het probleem van dakloosheid helemaal op te lossen en er altijd mensen zullen zijn die tijdelijk in deze situatie terecht komen. Er zal dus altijd een behoefte blijven aan maatschappelijke opvang voor deze mensen.
12.
We vinden het belangrijk te benadrukken dat taken niet over gaan naar de WIJteams omdat huidige aanbieders hun werk niet goed doen. Om een integrale aanpak te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat alle ambulante ondersteuning in handen komt van één contactpersoon. Voor deze taak hebben we de WIJteams ingericht. Door deze integraliteit voorkomen we situaties waarbij vele organisaties betrokken zijn bij één huishouden of persoon. Daarbij vinden we het ook belangrijk te benadrukken dat specialistische organisaties op alle gebieden nog altijd nodig zullen zijn en ook ingezet zullen blijven worden. Zodra een specialistisch traject nodig is zal dit worden ingezet.
13.
In de WIJteams werken professionals die afkomstig zijn uit alle expertisegebieden waarvan de WIJteams taken gaan overnemen. Zo werken er ook verschillende professionals die afkomstig zijn van de specialistische organisaties die werken met dak- en thuislozen (Neos, St. Annaklooster, Leger des Heils, Novadic Kentron, GGzE, bemoeizorg). Binnen de WIJorganisatie zijn verschillende kennisgroepen gevormd om de borging van voldoende expertise binnen de teams te realiseren. Eén van deze kennisgroepen houdt zich bezig met de vraagstukken rond dak- en thuislozen. Daarnaast worden binnen de teams dmv casusbesprekingen, intervisie en maatjessystemen veel kennis gedeeld. Bij vraagstukken waarbij de expertise van de generalisten op dit moment nog ontoereikend is, wordt geschakeld met specialisten.
14.
Wij hebben Stichting WIJeindhoven de opdracht gegeven op sterkte te komen kwalitatief en kwantitatief. We hebben de stichting ook financiële ruimte gegeven om hiervoor een kwalitatief goed opleidingsprogramma op te zetten. Stichting WIJeindhoven bepaalt zelf met welke organisaties hier afspraken over gemaakt worden. Waarbij het, gezien de reeds bestaande samenwerking, voor de hand ligt dat ook Neos hiervoor wordt benaderd.
5
Raadsnummer 5R6436
15.
Door de trajectmatige aanpak is de afgelopen jaren meer door- en uitstroom gerealiseerd. Vandaar dat de afgelopen jaren het aantal gebruikers van de nachtopvang structureel gedaald is. Zo heeft de wethouder de uitspraak in het krantenartikel van het ED bedoeld. Recentelijk lijkt echter weer een stijging te zien (zie ook antwoord op vraag 1). Om deze stijging het hoofd te bieden zijn maatregelen beschreven in het plan van aanpak herijking Stedelijk Kompas.
Eindhoven, 4 augustus 2015
Burgemeester en wethouders van Eindhoven
6