peper en zout Nieuwsbrief van en voor ondersteunend personeel
4de jaargang nr 3 — april 2015
Anti-pestweek, druppel op een hete plaat? Sinds enkele jaren wordt in de week voor de krokusvakantie aandacht gevraagd voor ‘niet-pesten op school’. Je zou je afvragen of dit de goeie aanpak is: “een weekje alles op anti-pesten zetten en we hebben onze plicht dan ook maar weer eens gedaan.” Uiteraard is dit te kort door de bocht. Scholen doen veel meer inspanningen dan het vragen van aandacht voor het pestprobleem in de ‘antipestweek’. Leerlingenbegeleiders zijn er dagdagelijks mee bezig. Wellicht moeten we ons toch de vraag durven stellen of scholen niet te veel achter de feiten aanhollen en hun energie elk jaar vooral verliezen in de aanpak van ‘pestfeiten’ in plaats van te werken aan een geïntegreerde preventieve aanpak die zich richt op het ‘schoolklimaat’. Om dit te bereiken zal een jaarlijks weerkerende ‘antipestweek’ niet volstaan.
Schrijnende cijfers De cijfers blijven schrijnend. Uit recent onderzoek bij 34.500 jongeren blijkt dat één op vier van de 11- tot 18-jarigen “klassieke” pestervaringen heeft. Zeven procent van hen stelt effectief pestgedrag. Zes procent wordt minstens één keer per week gepest en drie procent wordt meermaals per week gepest. ‘Het Nieuwsblad’ kopte op 7 februari: “57 zware pesterijen per dag maar topje van de ijsberg.’ Een uitspraak uit de mond van Annelies Degraeve van het VCLB. De gevallen van pesterij waarover ze het heeft zijn deze die de CLB’s bereiken. Het aantal dat doorde scholen zelf wordt opgelost zit niet in dit cijfer, vandaar dat ze het over het topje van de ijsberg heeft. Een eenduidige aanpak bestaat niet. Elk pestgeval heeft een aanpak op maat nodig. Vandaar dat de Vlaamse Onderwijsraad pleit voor wetenschappelijk onderzoek naar bestaande methodes. Achttien experten uit de academische wereld gaan nog een stap verder en pleiten voor de oprichting van een Vlaams kenniscentrum (cyber)pesten. De bedoeling van dit centrum zou zijn om leraren en opvoeders te coachen en draaiboeken voor scholen te ontwikkelen. De koepel van het katholiek onderwijs reageerde afwijzend op dit voorstel. Hun stelling is dat er niet voor elk probleem een nieuwe structuur moet opgericht worden. Scholen moeten de mogelijkheid krijgen om meer in leerlingenbegeleiding te investeren, is de stelling.
1
Anti-pestbeleid Er zijn scholen die werk maken van een anti-pestbeleid, maar dat is geen verplichting. Gie Deboutte ziet veel goodwill in de scholen, maar er ontbreekt nog te veel knowhow. Leraren en opvoeders beseffen nog te weinig de impact van pesten. Ook in de lerarenopleiding wordt er geen prioriteit van gemaakt. Geen wonder dat er dan ook te vaak geïmproviseerd wordt, vindt hij. In Zweden in een anti-pestbeleid verplicht. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat er nergens zo weinig gepest wordt als in Zweden: daar gaat het over vier procent van de jongeren die in de laatste twee maanden is gepest. In Vlaanderen ligt dat cijfer op 20 tot 25 procent. Elke school weet dus waar ze werk van moet maken, want elk kind heeft recht op een veilige school, aldus Gie Deboutte. Inzetten op een verbindend schoolklimaat Om effectief te zijn maakt het anti-(cyber)pestbeleid bij voorkeur deel uit van de permanente werking van de school: kortstondige, enkelvoudige of oppervlakkige acties of initiatieven hebben geen duurzaam effect. Een anti-pestweek is dus maar een druppeltje… In scholen waar leerlingen als volwaardige partners worden gezien, waar ze zich goed voelen en waar ze een goede band hebben met leraren en opvoeders, zullen er minder pestproblemen zijn. Dit is vooral het geval wanneer speeltijden en middagpauzes op een zinvolle manier worden ingevuld (bv. met muziek, sport, andere hobby’s) zodat er weinig momenten zijn waarop de leerlingen zich (kunnen) vervelen. Onaanvaardbaar leerlingengedrag, ook (cyber)pesten zal men ook eerst proberen aan te pakken door te werken aan relaties. Men kiest in een verbindend schoolklimaat expliciet om conflicten herstelgericht aan te pakken, o.a. door het inzetten van een herstelgericht groepsoverleg bij zware pestincidenten. We hebben de laatste jaren op onze vormingsmomenten voor opvoeders sterk ingezet op deze methodieken: herstelgericht werken, werken met pro-actieve cirkels… In een school die verbinding centraal stelt, voelen leerlingen zich veilig. Waar dat kan krijgen ze invloed, telt hun mening, denken ze mee. Hierdoor ervaren leerlingen hun betekenis voor anderen. Omgekeerd geven leerlingen in zo’n context vertrouwen terug, zodat leraren zich gerespecteerd voelen. Door die wisselwerking ontstaat een voedingsbodem voor respectvolle, persoonlijke relaties. Leraren en opvoeders kunnen in hun omgang met leerlingen, via samenwerkend leren, door aandacht voor cultuur, voorwaarden creëren die persoonlijk contact stimuleren. Een verbindend schoolklimaat is elke dag zichtbaar op de speelplaats, in het schoolrestaurant, in de studiezaal, in de gewone klassituatie, in de lerarenkamer en in contacten met ouders. Werken aan een pro-actieve anti-pestaanpak is een werk voor een volledig schoolteam, waarbij tijd en ruimte moet genomen worden om de neuzen in dezelfde richting te krijgen in het besef van het acute van het probleem. Wellicht kan het team van opvoeders hier een voortrekkersrol vervullen? Meer informatie over wat een verbindend schoolklimaat is en hoe een school hier werk van kan maken vind je in de Mededeling “Herstelgericht werken in een verbindend schoolklimaat”. Ook de Mededeling ‘Pesten, cyberpesten en steaming van leerlingen door leerlingen - preventie en aanpak’ biedt heel wat achtergrondinformatie en handvatten om een beleid te voeren. Wie op dit artikel wil reageren of zelf voorbeelden van goede praktijk heeft, mag die zeker doormailen naar
[email protected].
2
'Ouders over pesten' nieuwe onderzoeksresultaten van de ouderkoepels zijn bekend Meer dan 8 op 10 ouders menen dat ze op school terecht kunnen als hun kind gepest wordt of anderen pest. Dat is goed, maar nog te weinig. Pestproblemen kunnen maar aangepakt worden als de school, ouders en leerlingen samen overleggen en afspraken maken. 6 op 10 ouders weten dat hun school een antipestbeleid voert. Helaas is slechts de helft van de ouders hier tevreden over. Niettemin stellen 9 op 10 ouders dat de school van hun kinderen werk maakt van een schoolomgeving waar kinderen zich goed voelen. Dit bevestigt dat scholen wel degelijk inspanningen doen om het welbevinden te verhogen. Alleen lijkt de communicatie hierover beter te kunnen. Slechts 5 op 10 ouders weten immers dat hun school communiceert over het voorkomen en aanpakken van pesten. Minder dan de helft van deze ouders is tevreden over de communicatie. Zeker als het gaat over cyberpesten is er nog werk aan de winkel. 1 op 3 ouders vindt dat de school hier voldoende aandacht aan besteedt. Raakt de informatie niet bij de ouders of zijn scholen onvoldoende toegerust om cyberpesten aan te pakken? Feit is dat zeker bij cyberpesten op beide fronten gewerkt moet worden, thuis én op school. Het is immers een probleem dat zich voornamelijk na de schooluren – en buiten de schoolmuren – voordoet, maar niet los gezien gezien kan worden van wat er op school gebeurt. De ouderkoepels zouden geen ouderkoepels zijn moesten ze niet gepeild hebben naar de rol van de ouderwerking inzake pesten. 7 op 10 ouders vinden dat de ouderwerking een rol kan spelen bij het voorkomen en aanpakken van pesten op school. De ouderwerking kan een infoavond organiseren, signalen van andere ouders opvangen, pesten op de agenda zetten en de school concreet ondersteunen bij projecten. Waar wachten we nog op? Het rapport met de resultaten van de bevraging vind je via deze link.
Voor u opgemerkt in ‘De Standaard’ van 24/02 Antipestprogramma in Oostendse scholen Het Oostendse stadsbestuur wil met het antipestprogramma KiVa scholen ondersteunen die het pesten willen aanpakken en dit naar aanleiding van de wanhoopsdaad van een dertienjarige scholier in Poperinge. Scholen doen al veel inspanningen maar blijven steken in symbolische acties, zo stelt de schepen van onderwijs. ‘Kiva gaat verder. Leraren worden gecoacht en krijgen uitgewerkte lessen. Het systeem heeft in Nederland zijn nut bewezen, negentig procent van de scholen is een KiVa-school.’ Oostende zal de kosten dragen voor zes lagere scholen. Dit artikel viel op omdat we over de KiVamethode in ’peper en zout’ van maart 2014 al een bijdrage leverden. Lees daar of via www.kivaschool.nl
3
Valerie Vermeersch, opvoeder van het jaar
4
Ondersteunend personeel de onmisbare schakel in de werking van een kwaliteitsvolle school Eind januari daags voor ‘de dag van de opvoeder’ viel Minister Hilde Crevits de eer te beurt om Valerie Vermeersch, opvoeder 2de graad aan het St.-Jozefsinstuut-College Torhout te kronen tot ‘opvoeder van het jaar’ en dit in opvolging van Tom Vandecaveye uit VISO Roeselare. In de toelichting bij de keuze die de diocesane werkgroep ondersteunend personeel maakte, beklemtoonde begeleider Luk Van Canneyt dat Valerie dit jaar het uithangbord is, niet omdat zij de béste opvoeder is, maar omdat zij symbool staat voor de gedreven inzet van honderden personeelsleden die de schoolorganisatie ondersteunen en leerlingen begeleiden in hun boeiende, maar soms moeilijke zoektocht naar ‘groot worden’. Ook de collega’s van Valerie werden bij de hulde betrokken en tevens vereeuwigd in een mooie kartoon van Nesten. Met deze prijs wil de werkgroep hulde brengen aan al die Valeries, aan al die Elkes en al die Marcs die zich elke dag met bezieling en overtuiging inzetten voor alle leerlingen zonder op een uurtje meer of minder te kijken en zonder zich de vraag te stellen of dit alles nu wel in hun functiebeschrijving staat. Dit is de sterkte van ons onderwijs!
Aan de minister werd blijvende aandacht en steun gevraagd voor het werk van het ondersteunend personeel in onze scholen en dit in een maatschappij die steeds meer vragen naar onderwijs toespeelt. Kwaliteit van onderwijs laat zich meten aan de goede studieresultaten en de goede opleiding die onze leerlingen genieten, maar evenzeer aan de onverdroten inzet om hen de kans te geven ‘een goed mens’ te worden in deze 21ste eeuw. De meeste opvoeders staan niet graag in de belangstelling”, weet de minister. “Ze vervullen hun opdracht in stilte, maar wat ze doen, is onontbeerlijk. Wat we nodig hebben zijn mensen die hun baan met hart en ziel doen en daarvan is Valerie een sprekend voorbeeld.” Het St.-Jozefsinstituut investeerde in twee ruimtes om de leerlingenbegeleiding te versterken: ‘De plek’ en ‘de Zkamer’. Het zijn twee laagdrempelige locaties waar leerlingen van de 2de graad dagelijks van acht uur terecht kunnen voor zowel praktische als schoolse zaken. Om de laagdrempeligheid te versterken dienen deze lokalen tijdens de vrije uren ook als ontmoetingsplaats. De Z-kamer is dan meer de ‘asielruimte’ op het moment dat het voor leerlingen even niet meer gaat. Ze kunnen er tot rust komen. 5
De laureate volgt zelf nog diverse nascholingen om zich verder te bekwamen. Dit jaar wil ze het diploma toegepaste psychologie behalen, met een eindwerk over faalangst bij leerlingen. Van de leerlingen kreeg ze nog een mooie woordwolk waarin ze getypeerd wordt als empathsch, discreet, bezorgd, integer en vriendelijk. Valerie bleef bij al die lof zichzelf: “Ik doe gewoon mijn werk.”
De school voorzag in een verzorgde ontvangst met bestuursleden, directieleden uit de scholengroep, collega’s van het ondersteunend personeel en een mooie delegatie leerlingen van de 2de graad.
6
Het stellingenspel
In december vorig jaar lanceerden we volgende stelling:
“Ondersteunend personeel moet geregeld samen zitten met opvoeders uit het internaat van de school zodat een totaalbeeld van een leerling gemaakt kan worden.”
Uit de binnengekomen reacties klonk een grote eenstemmigheid. 90 % van de respondenten vindt dat dit nodig is! De vraag is evenwel of dit ook in 90 % van de gevallen ook effectief gebeurt… "Ik ben ervan overtuigd dat een wederzijds overleg (zij het nu mondeling of via mail) belangrijk is voor een goede studiebegeleiding. Die communicatie is ruimer dan enkel maar overleg met ondersteunend personeel van de school maar ook met leerkrachten! Op vlak van de aanpak van probleemgedrag kan dit wederzijds doorspelen van info ook ondersteunend werken.” Men ervaart het nut van doorgeven vooral in het korter op de bal spelen en vlugger kunnen ingrijpen. “We hoeven hiervoor wel niet samen te zitten, maar de info moet wel kunnen doorgespeeld worden: Hoe verloopt het studeren op school? Hoe is de leerling in de klas?” Iemand is van mening dat niet alle (negatieve) info moet doorgegeven worden, want anders wordt een 'negatief beeld' van iemand gevormd. “Een ouder van een extern die al eens een probleem heeft met een kind, geeft dit ook niet altijd meteen door aan school…” We lazen in de antwoorden ook dat feedback in beide richtingen van cruciaal belang is voor de juiste aanpak en een zo goed mogelijke begeleiding van de jongere Iemand schreef ook dat je je wel kunt vragen stellen bij het woord ‘geregeld’ uit de stelling. “Bij een gewone doorsnee leerling mag het evenveel keer als er oudercontacten zijn. Behalve bij probleemsituaties waar je als opvoeder de ouders contacteert, is het wenselijk om bij een leerling die op het internaat zit eerst de internaatopvoeders te raadplegen en dan pas de ouders.”
Nieuwe stelling ‘Administratieve taken kunnen veel efficiënter centraal op het niveau van de SG georganiseerd worden.’ Akkoord— Niet akkoord
Antwoord hier
Wie in deze rubriek zelf een controversiële stelling aan zijn collega’s wil voorleggen, mag dit altijd melden aan de redactie van ‘peper en zout’ via
[email protected]
7
Een reflectiegroep voor ondersteunend personeel 2de jaargang
Vorig schooljaar hebben we een reflectiegroep voor ondersteunend personeel opgestart. Vijf collega’s hebben vier samenkomsten met elkaar nagedacht over hun taakinvulling en in zonderheid over hun functioneren bij bepaalde situaties. Ze werden, onder begeleiding, aangemoedigd om via vraagstelling en met behulp van hun eigen probleemoplossend vermogen zicht te krijgen op functiegebonden vragen en knelpunten.
Volgende reacties komen van de deelnemers van de reflectiegroep die momenteel lopende is: "Leuke, aangename groep waar je in vertrouwen jezelf als opvoeder leert kennen." “De reflectievergadering is verhelderend, reflecterend, uitdagend, geruststellend én in vertrouwen!” “In de reflectiegroep ervaar ik dat mijn twijfels ook de twijfels zijn van collega’s.” “Het warme water wordt er niet uitgevonden en zorgt voor eerlijke uitwisseling en aanvulling van mijn eigen ervaringen. De voorbeelden uit ieders praktijk zijn onbetaalbaar en het proberen waard.”
Intervisie is een vorm van deskundigheidsbevordering waarbij groepen professionals een beroep doen op collega’s om gezamenlijk te reflecteren op persoonsgebonden en functiegerelateerde vraagstukken. Dit meedenken gebeurt niet door het aandragen van oplossingen, maar door het reflectiegericht stellen van vragen en gericht samenvatten. Tijdens deze reflectiemomenten leer je: je eigen professioneel handelen analyseren en verhelderen; oplossingsalternatieven zien en keuzes maken; zelfsturend werken; onderling ervaringen uitwisselen en steun bevorderen; luisteren naar, accepteren en aanvoelen van de ander; de intervisiemethode kennen. We voorzien, indien opnieuw voldoende interesse, 1 samenkomst van een halve dag in het 3de trimester (datum af te spreken met de ingeschreven collega’s). De volgende samenkomsten (frequentie en data) worden dan in overleg met de deelnemers bepaald. Wat moet je doen indien je geïnteresseerd bent? Maak je interesse bekend via mail aan
[email protected]. Je op deze manier aanmelden, houdt nog helemaal geen verplichting in. We nemen dan contact op voor verdere afstemming en afspraken.
8
015 2 g n rga a a j — ls en r e e k d n i e Opvo an werkw e d v an Dag v impressie een en g i z e anw 180 a
9
Studienamiddag voor administratief personeel—17 maart ll. Timemanagement
Veertig leden van het administratief personeel waren aanwezig op de studienamiddag ’timemanagement’. Johan Delange, studiegebiedsdirecteur handelswetenschappen en bedrijfskunde van VIVES, gaf interessante tips en denkpatronen mee om productiever, efficiënter en effectiever te werken zonder dat het ‘harder werken’ hoeft te worden.
Wat we o.a. leerden in enkele kapstokken We moeten evolueren van ‘Things not yet done’ naar ‘getting things done’, wat ook de titel van het boek van David Allen is, waarvan de docent zijn ideeën haalde. (Zie http://gettingthingsdone.com/ voor een korte introductie.) Het basisprincipe: Uw vermogen om productief te zijn is recht evenredig aan uw vermogen om te ontspannen. Alleen als uw hoofd ‘leeg’ is en uw ideeën georganiseerd zijn, kunt u zich vrijmaken van stress, productief zijn en uw creativiteit laten werken. Via de www.qtdiq.com kunt je via een heel korte test uitzoeken of jij (of je school); iemand bent die alles ondergaat, geen visie en controle heeft; iemand bent die meer controle en procedures wil omdat je anders vast loopt; iemand bent die overloopt van ideeën en visie, waar het dan ook meestal bij blijft; iemand bent met structuur en visie, een ‘captain & commander’. Zo ga je van start: 1. Werk actiegericht: ga doelmatig om met voornemens (in kleine stappen). Citaat: ‘De meeste tijd en energie wordt verspild aan ons voortdurend onproductief bezig zijn met dingen die we nog moeten doen’ (Kerry Gleeson) 2.
Maak je brein vrij: gebruik het om over dingen na te denken i.p.v. aan dingen te denken.
Citaat: ‘Water uit een lekkende boot hozen, kost energie die beter aan roeien kan besteed worden.’ (David Allen) De uitdaging zit hem in het op die manier regelen, organiseren van je werk dat je brein op je systeem kan vertrouwen.
10
Durf middelen en tijd investeren in het herorganiseren van je werkruimte Maak werk van een efficiënt archiveringssysteem: - één logisch alfabetisch systeem; - voorraad nieuwe archiefmappen; - vul archieflades maar voor de helft (ordent gemakkelijker); - organiseer minimum een jaarlijkse ‘dumdag’. Vaststelling: ‘Als het op gewone drukke dagen meer dan één minuut duurt om een item te archiveren, dan zult u dit niet doen maar het op een stapel leggen.’ Hoe hou je je systeem draaiende?
Dé zin waarbij elk woord van belang is
gebruik het consequent! Respecteer de volgorde: - bekijk je agenda - bekijk je dagplanner - bekijk je to do-list Evalueer je systeem regelmatig en kuis op! Bv. een wekelijks evaluatie en opkuis tijdens een stil uurtje (op vrijdagnamiddag?)
Omgaan met e-mails kuis dagelijks ‘postvak in’ maak speciale mappen onder postvak in: - @01 office - @02 home - @03 calls - @... - @bewaren Tips
voor efficiënt beheer van je agenda noteer/blokeer ook afspraken met jezelf (om zaken voor te bereiden) groepeer (routine)taken en maak er tijd voor vrij in je agenda vertaal je deadlines in tussentijdse actiepunten
Citaat: ‘Beginnen is het geheim van vooruitkomen. En het geheim van beginnen is uw complexe, overweldigende taken in kleine hanteerbare stukken onderverdelen en met de eerste ervan beginnen’ (Mark Twain)
11