Creative Commons, een druppel op een gloeiende plaat?
‘Kan er sprake zijn van het prijsgeven van rechten door de auteursrechthebbende na het aanbieden van het werk op het internet onder een Creative Commons-‐licentie? ’
Universiteit:
Universiteit van Tilburg
Faculteit:
Rechtswetenschappen
Opleiding:
Rechtsgeleerdheid
Accentprogramma:
Privaatrecht
Datum:
9 april 2014
Auteur:
Monique Giepmans
Studentnummer:
1242259
Afstudeerbegeleider: De heer Prof.mr. W.A. Hoyng 1
De afbeelding op de voorgaande pagina ‘Smoke art – Cubes to smoke’ van MattysFlicks is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/
2
Scriptie geschreven ter afronding van de Master Rechtsgeleerdheid accent Privaatrecht Te verdedigen ten overstaan van de Examencommissie van de Universiteit van Tilburg Dhr. Prof. mr. W.A. Hoyng & Mevr. mr. J.M.H.P. van Neer-‐van den Broek 9 april 2014 Dit werk is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 3
Voorwoord
Voor u ligt de scriptie ‘Creative Commons, een druppel op een gloeiende plaat?’. Deze scriptie is geschreven in het kader van de Master Rechtsgeleerdheid accent Privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg. Mijn interesse in Intellectueel eigendomsrecht werd al in een vroeg stadium van mijn opleiding gevormd. Dit gebeurde toen ik, voorafgaande aan mijn universitaire studie, Hbo-‐rechten studeerde. Tijdens deze studie kwam ik voor het eerst in aanraking met Intellectueel Eigendomsrecht. Mijn aandacht werd gevestigd. Tijdens mijn studie aan de Universiteit van Tilburg kreeg ik tijdens de Master Rechtsgeleerdheid wederom de mogelijkheid dit vak te volgen. Deze kans liet ik natuurlijk niet aan me voorbij gaan. Ik koos er tevens voor mijn Masterscriptie aan dit rechtsgebied te wijden. Wat mijn erg interesseert is de opkomst van het internet en de veranderingen die dit teweeggebracht heeft ten aanzien van het auteursrecht. Het auteursrecht kreeg te maken met een nieuwe stroom aan problemen zoals de drang naar informatievrijheid, downloaden en dergelijke. Het auteursrecht hield zich staande, maar er werd een hulpmiddel gecreëerd genaamd Creative Commons dat internetgebruikers met verschillende wensen allemaal zou kunnen helpen deze wensen waar te maken door middel van het gebruik van een licentie. Dit klinkt ontzettend goed, maar is dit systeem ook zo goed als het klinkt. Ik zag hierin een uitstekend onderwerp voor mijn Masterscriptie. Na het doen van uitgebreid onderzoek heeft dit geresulteerd in hetgeen wat u nu in uw handen heeft. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om mijn begeleider prof. mr. W.A. Hoyng te bedanken voor zijn kritische blik, goede begeleiding en fijne samenwerking. Daarnaast wil ik mevrouw mr. J.M.H.P. van Neer bedanken voor het plaatsnemen in de examencommissie. Tot slot wil ik mijn vriend, ouders, familie en vrienden bedanken die mij gedurende dit traject en de rest van mijn studie gesteund hebben. Monique Giepmans Helmond, maart 2014
4
Inhoudsopgave
Lijst met afkortingen ............................................................................................................... 8 Inleiding ................................................................................................................................. 9 Probleemstelling .............................................................................................................................. 9 Doelstelling ...................................................................................................................................... 9 Centrale vraagstelling ..................................................................................................................... 10 Relevantie ...................................................................................................................................... 10 Leeswijzer ...................................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 1. Definities van het auteursrecht ........................................................................ 11 § 1.1 Inleiding ................................................................................................................................. 11 § 1.2 Hoe komt het auteursrecht tot stand? ................................................................................... 11 § 1.3 Wat wordt beschermd door het auteursrecht? ...................................................................... 11 § 1.3.1 Het werk ................................................................................................................................ 12 § 1.3.2 Geen bescherming ................................................................................................................. 13 § 1.4 Op welke manier beschermt het auteursrecht een werk? ...................................................... 14 § 1.4.1 Openbaar maken ................................................................................................................... 14 § 1.4.2 Verveelvoudigen .................................................................................................................... 15 § 1.4.3 Persoonlijkheidsrechten ........................................................................................................ 15 § 1.5 Wie geniet deze bescherming? ............................................................................................... 16 § 1.5.1 De maker ................................................................................................................................ 16 § 1.5.2 Samenwerking ....................................................................................................................... 16 § 1.5.3 Onafhankelijke schepping ...................................................................................................... 16 § 1.5.4 Werkgever of rechtspersoon ................................................................................................. 17 § 1.5.5 Overdracht ............................................................................................................................. 17 § 1.5.6 Nabestaanden ........................................................................................................................ 17 § 1.6 Hoe groot is de reikwijdte van de bescherming van het auteursrecht? ................................... 18
Hoofdstuk 2. Auteursrecht in de digitale wereld ................................................................... 19 § 2.1 Inleiding ................................................................................................................................. 19 § 2.2 Geldigheid van de Auteurswet op het internet en auteursrechtproblemen ............................ 19 § 2.3 Jurisdictie .............................................................................................................................. 19 § 2.3.1 Nationaal ................................................................................................................................ 20 § 2.3.2 Internationaal ........................................................................................................................ 20 § 2.3.2.1 Berner Conventie ............................................................................................................................. 20 § 2.3.2.2 Universele Auteursrecht Conventie ................................................................................................ 21 § 2.3.2.3 Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom ............................................................................. 21 § 2.4 Constructies die problemen opleveren ................................................................................... 21 § 2.4.1 Caching proxy ......................................................................................................................... 21 § 2.4.2 Deeplink ................................................................................................................................. 22 § 2.4.3 Framen ................................................................................................................................... 22 § 2.4.4 Peer-‐to-‐peer ........................................................................................................................... 23
5
§ 2.5 Rechtspraak met betrekking tot auteursrecht en internet ...................................................... 24 § 2.5.1 Napster .................................................................................................................................. 24 § 2.5.2 Pirate bay ............................................................................................................................... 24 § 2.6 Vrijheid van meningsuiting en het auteursrecht ..................................................................... 26 § 2.6.1 Nadia Plesner ......................................................................................................................... 26 § 2.6.2 Wikileaks ................................................................................................................................ 27 § 2.7 Conclusie: de problemen in de huidige situatie ...................................................................... 29
Hoofdstuk 3. Creative Commons – Het ontstaan ................................................................... 31 § 3.1 Inleiding ................................................................................................................................. 31 § 3.2 Ontstaansgeschiedenis .......................................................................................................... 31 § 3.2.1 Auteursrecht van rechtswege en verlenging beschermingsduur .......................................... 32 § 3.2.1.1 Eldred v. Ashcroft ............................................................................................................................ 32 § 3.2.2 Digital Rights Management .................................................................................................... 33 § 3.2.3 Publiek domein ...................................................................................................................... 33 § 3.2.4 Het internet ........................................................................................................................... 34 § 3.3 Creative Commons in Nederland ............................................................................................ 34 § 3.3.1 IVir, Kennisland en Waag Society ........................................................................................... 35
Hoofdstuk 4. Creative Commons – de werking en bescherming ............................................ 36 § 4.1 Inleiding ................................................................................................................................. 36 § 4.2 Definities en soorten licenties ................................................................................................ 36 § 4.2.1 De zes standaardlicenties ...................................................................................................... 37 § 4.3 Werking van het Creative Commons systeem ........................................................................ 38 § 4.4 Omzetting naar Nederlands recht .......................................................................................... 38 § 4.5 Juridische bescherming van een Creative Commons licentie .................................................. 40 § 4.5.1 Creative Commons-‐licentie 3.0 .............................................................................................. 40 § 4.5.2 Creative Commons–licentie 4.0 ............................................................................................. 41 § 4.5.3 Totstandkoming van de Creative Commons-‐licentie ............................................................. 42 § 4.6 Creative Commons rechtspraak ............................................................................................. 43 § 4.6.1 Curry/Weekend 2006 ............................................................................................................. 43 § 4.6.2 Chang/Virgin Mobile 2009 ..................................................................................................... 44 § 4.6.3 Jacobsen/Katzer 2010 ............................................................................................................ 45 § 4.6.4 Gerlach/DVU 2010 ................................................................................................................. 47 § 4.6.5 No. 71036 N./Newspaper 2011 ............................................................................................. 48 § 4.7 Gevolgen niet naleving van een Creative Commons-‐licentie ................................................... 48 § 4.8 Conclusie ............................................................................................................................... 49
Hoofdstuk 5. Creative Commons – Het prijsgeven van rechten? ............................................ 51 § 5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 51 § 5.2 Kan het gebruik van een Creative Commons-‐licentie leiden tot het prijsgeven van auteursrechten? ............................................................................................................................. 51 § 5.2.1 Voordelen .............................................................................................................................. 51 § 5.2.2 Nadelen .................................................................................................................................. 52 § 5.3 Stromingen binnen het auteursrecht ..................................................................................... 54 § 5.3.1 User takes all .......................................................................................................................... 54 § 5.3.2 Right holder takes all ............................................................................................................. 54 § 5.3.3 Creative Commons onder deze omstandigheden .................................................................. 55
6
§ 5.4 Alternatieven ......................................................................................................................... 55 § 5.4.1 Registratie .............................................................................................................................. 55 § 5.4.2 P2p-‐heffing ............................................................................................................................ 56 § 5.4.3 User-‐generated content ........................................................................................................ 57 § 5.4.4 Creative Commons onder deze omstandigheden .................................................................. 59 § 5.5 Conclusie ............................................................................................................................... 60
Hoofdstuk 6. Algehele conclusie en aanbevelingen ............................................................... 61 § 6.1 Conclusie ............................................................................................................................... 61 § 6.2 Aanbevelingen ....................................................................................................................... 63
Bronvermelding .................................................................................................................... 65 Artikelen ........................................................................................................................................ 65 Literatuur ....................................................................................................................................... 66 Overige Literatuur .......................................................................................................................... 67 Regelgeving .................................................................................................................................... 67 Jurisprudentie ................................................................................................................................ 68 Elektronische bronnen ................................................................................................................... 69
Bijlagen ................................................................................................................................ 73 Bijlage 1 ......................................................................................................................................... 73 Bijlage 2 ......................................................................................................................................... 74
7
Lijst met afkortingen art. Arl Au BC BREIN BW CC CDA DMCA DRM EHRM Eok&ps EVRM ISP IViR NTD-‐procedure P2p Rv
TRIPs UAC UGC WCT WIPO WTO WTPP VS
Artikel Auteursrechtrichtlijn Auteurswet Berner Conventie Bescherming Rechten entertainment Industrie Nederland Burgerlijk Wetboek Creative Commons Communications Decency Act Digital Millennium Copyright Act Digital Rights Management Europees Hof voor de Rechten van de Mens Eigen, oorspronkelijk karakter & persoonlijke stempel Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Internet Service Provider Instituut voor Informatierecht Notice and take down-‐procedure Peer-‐to-‐peer Rechtsvordering Agreement on trade related aspects of intellectual property rights Universele Auteursrecht Conventie User-‐generated content WIPO Copyright Treaty World Intellectual Property Organization World Trade Organization WIPO Treaty on Preformances and Phonograms Verenigde Staten
8
Inleiding
Probleemstelling Internet is niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Het heeft ontelbare mogelijkheden. Deze mogelijkheden zijn door de jaren heen steeds meer uitgebreid. Zo ver dat we op bijna elke plaats waar we zijn internet kunnen gebruiken en ook voor allerlei doeleinden die men maar kan bedenken. Je zou kunnen zeggen dat er een nieuwe wereld is ontstaan, de wereld van het internet. Juridisch gezien heeft dit ook nieuwe ontwikkelingen met zich meegebracht. Het feit dat internet alles een stuk toegankelijker maakt zorgt ook voor complicaties. Deze complicaties spelen op in allerlei rechtsgebieden. Ook in het auteursrecht. In dit onderzoek zal een auteursrechtelijke complicatie gevormd door het internet nader worden bekeken. Dat internet zo toegankelijk is, is zowel een voordeel als een nadeel. Er is een vergroot gevaar ontstaan op inbreuk op auteursrechtelijk beschermd werk. Iedereen kan zijn of haar werk op internet plaatsen en is daarna de controle erover uit handen. Het is erg moeilijk te controleren wat er met een werk gebeurt dat voor iedereen toegankelijk geworden is. Er bestaat door de grenzeloosheid van internet een grotere kans dat het werk op een manier gebruikt wordt waar de auteursrechthebbende het niet mee eens is. Creative Commons poogt deze kans te verkleinen door gebruik van licenties die toestemming geven voor door de auteursrechthebbende toegestaan gebruik. De auteursrechthebbende kan kiezen onder welke voorwaarden hij door derden gebruik wil laten maken van zijn werk. Feitelijk kiest de auteursrechthebbende ervoor op voorhand toestemming te verlenen voor bepaalde gebruiksrechten. Hiervoor zou een gebruiker anders expliciet toestemming aan de auteursrechthebbende moeten vragen.1 Andere manieren van gebruik die niet onder de Creative Commons-‐licentie vallen zijn niet toegestaan. Dit wil echter niet zeggen dat de mogelijkheid is uitgesloten dat het werk slechts op een door de auteursrechthebbende goedgekeurde manier gebruikt wordt. Er kan nog steeds inbreuk gemaakt worden. Het is op het eerste gezicht duidelijk dat degene die inbreuk op het werk maakt in strijd handelt met het auteursrecht. Diegene maakt namelijk een inbreuk op het auteursrecht van de auteursrechthebbende. Maar zou het zo kunnen zijn dat de auteur zijn rechten prijsgeeft door het werk op internet te plaatsen onder een Creative Commons-‐licentie? Doelstelling Het doel van dit onderzoek is aantonen of Creative Commons een sluitende dekking biedt betreffende het auteursrecht. Met andere woorden, er wordt nagegaan of er door het gebruik van Creative Commons geen rechten worden prijsgegeven. Wanneer dit onderzoek anders uitwijst zal in de aanbeveling een voorstel gedaan worden ter aanpassing van Creative Commons. Dit kan binnen het licentiesysteem van Creative Commons mogelijk voor verandering zorgen. Uiteindelijk zal dit een verbetering van het Creative Commons-‐systeem opleveren. Ook zal dit onderzoek duidelijkheid bieden voor licentiegevers en licentienemers van Creative Commons. Zij krijgen hierdoor beter inzicht in de juridische verhoudingen tussen partijen. 1
‘Uitleg bij de Creative Commons licenties’, Creative Commons Nederland 13 februari 2014, <www.creativecommons.nl> (zoek
9
Centrale vraagstelling In dit onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal: ‘Kan er sprake zijn van het prijsgeven van rechten door de auteursrechthebbende na het aanbieden van het werk op het internet onder een Creative Commons-‐licentie?’ Relevantie Het is belangrijk om als auteursrechthebbende te weten wat de consequenties zijn van publicatie van een werk op internet. Door de grootschaligheid van internet en het grote aanbod van auteursrechtelijk beschermd werk, is er een vergrote kans op inbreuk ontstaan. Het is daarnaast moeilijk na te gaan of er inbreuk wordt gemaakt op werken en door wie. In veel gevallen heeft de inbreukmaker niet door dat deze inbreuk maakt op het werk van een ander, omdat het vaak lijkt alsof dit vrij aangeboden wordt. Er zou gezegd kunnen worden dat internet het makkelijker heeft gemaakt inbreuk te maken op auteursrechtelijk beschermd werk. Dit aannemende zou er wellicht sprake kunnen zijn van het prijsgeven van rechten door de auteursrechthebbende bij plaatsing van een werk op internet. Bij publicatie van een werk op het internet heeft de auteursrechthebbende het namelijk eenvoudiger gemaakt voor een ander een inbreuk op een werk te kunnen maken terwijl hij weet dat deze kans aanwezig is. Beschermt een Creative Commons licentie, waarbij aangegeven wordt op welke manier een werk gebruikt mag worden, hier tegen? Met andere woorden, worden door gebruik van de Creative Commons-‐licentie geen rechten prijsgegeven. Momenteel geeft de wetenschap daar nog geen antwoord op, terwijl dit wel van belang is voor alle partijen. Dit onderzoek vindt zijn wetenschappelijke relevantie door aansluiting te zoeken bij de huidige stand van kennis omtrent Creative Commons en hierop voort te bouwen. Leeswijzer Om tot beantwoording van de centrale onderzoeksvraag te komen, worden achtereenvolgend de volgende onderwerpen behandeld: In hoofdstuk 1 wordt een begin gevormd met de theorie en begripsvorming in het auteursrecht. Door de basis die hoofdstuk 1 vormt met betrekking tot het auteursrecht kunnen begrippen omtrent Creative Commons in latere hoofdstukken in de juiste context geplaatst worden. Vervolgens zal in hoofdstuk 2 op het auteursrecht in samenspel met het internet worden ingegaan. Hierbij komt zowel nationale als internationale regelgeving aan bod. Tevens zal worden gekeken naar ingewikkelde auteursrechtelijke situaties die zich voordoen op het internet. Voorts wordt in hoofdstuk 3 Creative Commons geïntroduceerd, waarbij stil zal worden gestaan bij het ontstaan van Creative Commons. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de juridische inhoud van Creative Commons en de rechtspraak met betrekking tot dit onderwerp. Hierna wordt in hoofdstuk 5 nagegaan of door het gebruik van Creative Commons rechten worden prijsgegeven. Daarnaast worden de voor-‐ en nadelen van Creative Commons uiteengezet en worden mogelijke alternatieven besproken. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 geëindigd met de eindconclusie en de daarmee samenhangende aanbevelingen.
10
Hoofdstuk 1. Definities van het auteursrecht
§ 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk zullen de beginselen van het auteursrecht behandeld worden. De definities zullen worden weergegeven en nader worden uitgelegd. Er zal bekeken worden hoe het auteursrecht tot stand komt. Belangrijke vragen die de systematiek van het auteursrecht weergeven zullen aan bod komen. Hierbij zal een van de belangrijkste vragen zijn hoe de auteursrechtelijke bescherming werkt tegen inbreuk op een werk van de maker. Tevens moet in het hierop volgende hoofdstuk onderzocht worden of deze omstandigheden ook gelden voor auteursrecht op het internet. Het auteursrecht beschermt creatieve prestaties op juridisch niveau. De bedenker van deze creatieve prestaties, die werken genoemd worden, heeft hierdoor het alleenrecht op deze werken. In beginsel mag niemand anders dan de maker zonder toestemming een werk op welke manier dan ook gebruiken. Het auteursrecht is een sterk recht. Het auteursrecht schept voor de maker het recht tot verveelvoudiging en openbaarmaking van het werk. Het auteursrecht is een veel omvattend recht. Het vestigt zich op allerlei soorten werken. In principe kunnen alle creatieve prestaties door het auteursrecht worden beschermd, tenzij er beperkingen bij wet gesteld worden. In het auteursrecht staan de begrippen ‘maker’, ‘werk’, ‘openbaar maken’, ‘verveelvoudigen’ en ‘beperkingen bij wet gesteld’ centraal.2 § 1.2 Hoe komt het auteursrecht tot stand? Het auteursrecht komt vormloos tot stand. Dit gebeurt simpelweg door het maken van een werk. De Auteurswet (hierna Aw) omschrijft geen verdere formele ontstaansvereisten. Het auteursrecht ontstaan van rechtswege. Het is dus niet zo dat de maker handelingen moet verrichten om auteursrecht te verkrijgen. Het vrijwillig registreren van een werk in de daarvoor bestemde registers versterkt de positie van de maker ten aanzien van anderen. Werken kunnen geregistreerd worden bij de belastingdienst, de gemeente, een notaris of een auteursvereniging. Daarnaast bestaat er een depotregeling, die voorschrijft welke publicaties vrijwillig kunnen worden gedeponeerd bij de Koninklijke Bibliotheek. Wanneer zich een geschil voordoet kan de maker door een registratie of depot krachtiger onderbouwen wanneer het werk tot stand gekomen is.3 § 1.3 Wat wordt beschermd door het auteursrecht? Het auteursrecht rust op een werk. De Aw beschermt werken van makers tegen inbreuk van anderen. Een werk wordt beschermd tegen openbaarmaking en verveelvoudiging door een ander dan de maker. Openbaarmaking en verveelvoudiging door een derde wordt gezien als een inbreuk op het auteursrecht (openbaarmaking en verveelvoudiging worden later uiteengezet). Wat een werk is wordt niet door de Aw verklaard. De Aw geeft wel een opsomming van een aantal categorieën werken in artikel 10 lid 1 Aw. Hierbij wordt geëindigd met de zin: ‘en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht’.4 Door deze toevoeging wordt het begrip werk opgerekt waardoor het op bijna alles van 2
Holzhauer & Gellaerts 2008, p.31. Frequin 2005, p. 17. 4 art 10 lid 1 Aw 3
11
toepassing kan zijn. Het auteursrecht kan bijvoorbeeld rusten op sieraden. Bij het lezen van de bovenstaande opsomming lijken sieraden misschien niet direct voor de hand te liggen. Toch kan het zijn dat door de subjectieve wijze waarop de vormgeving van een sieraad is gedaan er sprake is van een werk.5 Zelfs een parfum kan auteursrechtelijk beschermd zijn volgens de Hoge Raad. Haar overweging: ‘De in art. 10 Aw, naast de niet-‐limitatieve opsomming van werksoorten, neergelegde omschrijving van wat als 'werk' in de zin van die wet moet worden verstaan luidt algemeen en belet niet daaronder een geur te begrijpen.’6 De Hoge Raad laat hiermee zien gebruik te maken van de mogelijkheid het werkbegrip op te rekken door de niet-‐limitatieve opsomming van werken die in art 10 Aw is gegeven. § 1.3.1 Het werk Het werkbegrip is een abstract begrip en heeft daarom een ruim toepassingsgebied. Dit komt omdat het geldt voor vrijwel ieder voortbrengsel. Wat dit een lastig begrip maakt is dat het niet vereist is om als werk een bepaalde waarde te hebben in de zin van de wetenschap of vanuit artistiek oogpunt. Er worden geen kwalitatieve eisen gesteld aan het werk. Het hoeft zelfs niet voltooid te zijn om als werk te worden beschouwd en auteursrechtelijk te kunnen worden beschermd. Het werk is het abstracte gedeelte van de schepping. Het gaat dus niet om het feitelijke oftewel stoffelijke vorm van het werk, maar om de geestelijke schepping ervan. Dit wil echter niet zeggen dat er voor bescherming geen zintuigelijk waarneembare vorm van het werk noodzakelijk is. Zonder zintuigelijke waarneembaarheid kan er geen bescherming van het werk zijn.7 Alleen ideeën zijn niet beschermd aldus de Hoge Raad in het arrest Van Gelder/Van Rijn dat in 1946 gewezen werd. Zij vormde hierin de volgende maatstaaf die tot op heden nog gehanteerd wordt: ‘alleen vormgeving die een uiting is van datgene wat de maker tot zijn arbeid heeft bewogen geniet de bescherming van het auteursrecht.’ 8 Een werk moet origineel zijn. Dit wil zeggen dat er sprake moet zijn van een oorspronkelijk werk. Een oorspronkelijk werk is een uiting van datgene wat de maker tot zijn arbeid heeft bewogen. De vraag of een voortbrengsel kan worden beschouwd als een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in art. 10 Aw, wordt beantwoord door te voldoen aan de EOK&PS toets. De toets houdt in dat er een eigen, oorspronkelijk karakter is en het werk een persoonlijke stempel van de maker draagt.9 Het gaat hier niet om absolute originaliteit, aangezien niets absoluut origineel kan zijn. De keuzes die iemand maakt tijdens zijn schepping zijn belangrijk. Door steeds keuzes te maken uit bepaalde alternatieven kan een maker een persoonlijke stempel geven aan het werk. Oorspronkelijkheid is erg belangrijk om vast te kunnen stellen of het gaat om een werk. Wanneer het op basis van de gemaakte keuzes aangemerkt kan worden als oorspronkelijk dan is auteursrechtelijke bescherming pas toepasbaar. Het Hof heeft de vereisten in een recente uitspraak nogmaals helder weergegeven: ‘van een auteursrechtelijk beschermd werk sprake is indien het gaat om een intellectuele schepping van de auteur die de persoonlijkheid van deze weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen van die auteur.’10 Toch is deze toets niet altijd even makkelijk, zoals ook is gebleken bij de ‘Endstra-‐tapes’.11 Vastgoedhandelaar Willem Endstra had tussen 2003 en 2004 gesprekken gevoerd met de recherche op de achterbank van een rondrijdende auto. Hierin verklaarde hij onder meer afgeperst te worden door 5
Rb Arnhem 19 april 2007, LJN BA5689, 152645 HR 16 juni 2006, LJN AU8940 (Lancome/Kecofa) 7 Holzhauer & Gellaerts 2008, p.35. 8 HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712 (Van Gelder/Van Rijn) 9 HR 4 januari 1991, NJ 1991,608 r.o. 3.4. (Romme/ Van Dale) 10 Hof Amsterdam, 8 oktober 2013 LJN 200.122.673/01 (Loo/Buis) 11 HR 30 mei 2008, LJN BC2153 (Endstra) 6
12
Willem Holleeder. Enkele maanden na deze gesprekken werd Endstra geliquideerd. De tapes werden in de zaak tegen Holleeder in 2006 als bewijsmateriaal gebruikt, maar hiervoor lekten de transcripten van de tapes al uit. Twee journalisten lieten deze transcripten in boekvorm verschijnen. De familie van Endstra probeerde dit te voorkomen door het auteursrecht op de tapes te claimen. In deze zaak zijn het Hof en de Hoge Raad het totaal niet met elkaar eens. Het Hof oordeelt dat er geen sprake kan zijn van een werk in de zin van het auteursrecht, omdat het niet gaat om een oorspronkelijk werk en verwijst hierbij ook naar het standaardarrest Van Gelder/Van Rijn. ‘Om van een werk in auteursrechtelijke zin te kunnen spreken moet, zoals uit de meergenoemde criteria voortvloeit, dat werk door zijn maker als coherente creatie zijn geconcipieerd. Het werk moet het resultaat zijn van enige, hoe gering dan ook, scheppende activiteit van de maker.’12 De Hoge Raad komt tot een andere conclusie: ‘Waar het Hof in andere zin heeft overwogen geeft het bestreden arrest dus blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Hetgeen is beslist in HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712 [het arrest Van Gelder / Van Rijn] kan, anders dan het Hof oordeelde, niet dienen ter ondersteuning van de bewustheidseis, aangezien in de door het Hof aangehaalde zinsnede tot uitdrukking is gebracht dat het (slechts) de vorm van de afzonderlijke door Van Gelder vervaardigde voorwerpen was, die voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kwam, niet het 'bijzondere kunsteffect' daarvan. De bijzin 'die uiting is van datgene, wat den maker tot zijn arbeid heeft bewogen' bedoelde de voorafgaande term 'vormgeving' dus niet te beperken.’ De Hoge Raad vindt dat er voldaan wordt aan de oorspronkelijkheidstoets als er sprake is van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest. De Hoge Raad geeft aan dat er geen sprake hoeft te zijn van bewuste creatieve keuzes. Hierdoor kunnen werken die anders dan bewust tot stand zijn gekomen ook auteursrechtelijk beschermd zijn.13 § 1.3.2 Geen bescherming Zoals al eerder werd beschreven is het werkbegrip erg ruim. Toch zijn er grenzen aan dit begrip. Er zijn een aantal creatieve prestaties die niet onder de Aw vallen. Zij kunnen niet voldoen aan artikel 10 Aw: -‐ een stijl, systeem of toegepaste methode en dergelijke. Omdat hierbij voldoende bepaaldheid ontbreekt. Hoe definieer je een stijl, systeem of toegepaste methode, zodat hierdoor bepaalbaar is wat er beschermd wordt? Dit is te vaag, waardoor het niet kan voldoen aan het vereiste van bepaalbaarheid. -‐ elementen die functioneel of technisch bepaald zijn. ‘Uitgesloten is datgene wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van het technisch effect.’14 -‐ een sport-‐ of spelprestatie voldoet tevens niet aan artikel 10 Aw. Met name doordat dit wringt met de criteria openbaarmaking en verveelvoudiging. Wanneer een dergelijke prestatie auteursrechtelijk beschermd wordt, kan een weergave in media inbreuk makend zijn. Terwijl dit niet het doel is dat beoogt wordt met auteursrechtelijke bescherming van een sport-‐ of spelprestatie. Het doel hiervan is namelijk ervoor te zorgen dat andere sporters of spelers een auteursrechtelijk beschermde prestatie niet mogen naspelen. Ook zou dit ervoor zorgen dat bepaalde bewegingen of spelstrategieën niet vrijuit te gebruiken zijn omdat er een auteursrechthebbende is. Hierdoor wordt sport en spel verstoord. Dit is niet wenselijk.15 12
HR 30 mei 2008, LJN BC2153 R.o. 3.3(b) (Endstra) HR 30 mei 2008, LJN BC2153 R.o. 4.5.1 (Endstra) 14 BenGH 22 mei 1987, NJ 1987, 881 (Screenoprints) 15 Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 127. 13
13
§ 1.4 Op welke manier beschermt het auteursrecht een werk? Het auteursrecht is een subjectief recht. Dit houdt in dat het geen algemeen recht is wat iedereen toekomt, maar een recht dat slechts een bepaald persoon ten aanzien van een bepaald werk toekomt indien dit werk aan een aantal voorwaarden voldoet (EOK&PS). Het auteursrecht vestigt zich wanneer een maker een werk creëert. Dit gebeurt zonder verdere vestigingsformaliteiten. De maker heeft dan als enige auteursrechten over dat specifieke werk. Het auteursrecht is een uitsluitend recht, het geldt alleen voor de auteursrechthebbende die anderen kan uitsluiten in het gebruik hiervan. Dit houdt in dat de auteursrechthebbende rechten heeft waarmee hij anderen kan verbieden inbreuk te maken op zijn rechten. Dit zijn de exploitatie-‐bevoegdheden en persoonlijkheidsrechten. Deze komen alleen aan de auteursrechthebbende toe. De exploitatie-‐bevoegdheden zijn openbaarmaking en verveelvoudiging. § 1.4.1 Openbaar maken Alleen de auteursrechthebbende heeft het recht om een werk openbaar te maken. Er wordt gesproken van openbaarmaking wanneer een werk op een bepaalde manier ter beschikking van het publiek komt. Voor openbaarmaking is elke keer toestemming van de auteursrechthebbende nodig. Er zijn echter wettelijke beperkingen waardoor toestemming voor bepaalde handelingen niet vereist is. Artikel 12 lid 1 Aw geeft een niet limitatieve opsomming van handelingen die onder openbaar maken vallen: -‐ openbaarmaking van een verveelvoudiging -‐ verbreiding, zolang het niet in druk is verschenen -‐ verhuren of uitlenen -‐ voordracht, op-‐ of uitvoering of voorstelling in het openbaar -‐ het uitzenden van een in een radio-‐ of televisieprogramma opgenomen werk doormiddel van en satelliet Openbaarmaking van een werk op welke manier dan ook door een ander dan en zonder toestemming van de maker is een inbreuk op het auteursrecht van de maker. Dit kan gebeuren op de bovengenoemde wijzen, maar omdat deze opsomming niet limitatief is kan openbaarmaking ook op andere manieren plaatsvinden. Of het gaat om een inbreuk is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Dat de omstandigheden van het geval bepalen of er sprake is van een openbaarmaking lijkt een voor de hand liggend gegeven. Toch is een voorbeeld ter verduidelijking van deze dooddoener op zijn plaats. Tegenwoordig maakt men veel gebruik van social media. Facebook is een erg bekende variant hiervan. Wanneer een gebruiker van Facebook een bericht plaatst, kan dit door andere gebruikers gedeeld worden. Er is hiervoor een button die meestal direct onder het bericht staat. Wanneer een andere gebruiker dit bericht via de button deelt dan vindt er een openbaarmaking van het bericht plaats. Het bericht van de gebruiker wordt dan op de pagina van deze gebruiker zichtbaar voor anderen. Dit is in feite een inbreuk op het auteursrecht van de maker. Maar omdat Facebook een licentie heeft over het gebruik van foto’s en berichten die worden geplaatst, is dit geen inbreuk makende openbaarmaking. Gebruikers geven door middel van het aanmaken van een Facebookprofiel en het accepteren van de algemene voorwaarden Facebook toestemming tot deze licentie, waardoor het delen van berichten geen inbreuk op auteursrechten oplevert. Deze licentie geldt echter alleen wanneer gedeelde berichten binnen de facebookcommunity blijven. Informatie die op Facebook te vinden is mag daarbuiten niet openbaar of verveelvoudigd gemaakt worden.16 16
‘Verklaring van rechten en verantwoordelijkheden’, Facebook 11 november 2013, <www.facebook.com> (zoek op legal terms)
14
§ 1.4.2 Verveelvoudigen Verveelvoudigen staat voor kopiëren van een werk, maar dit is niet het enige wat volgens de Aw onder verveelvoudigen valt. Artikel 13 en 14 Aw geven geen definitie van wat verveelvoudigen is. Dit wordt open gelaten. Wel worden er enkele voorbeelden gegeven van wat een verveelvoudiging is: -‐ vertaling -‐ muziekschikking -‐ verfilming -‐ toneelbewerking -‐ in het algemeen iedere geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigde vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt Uit deze opsomming valt op te maken dat het niet alleen gaat om het verveelvoudigen van het oorspronkelijke werk, maar ook werk dat geheel of gedeeltelijk in een andere vorm gegoten wordt dan het oorspronkelijke werk wordt gezien als een verveelvoudiging van het werk. Of er daadwerkelijk inbreuk maakt bij twee op elkaar lijkende werken wordt gemaakt door het latere werk hangt steeds af van de omstandigheden van het geval. Verveelvoudigen is het vastleggen van een oorspronkelijk werk in een stoffelijk voorwerp. Het is een ruim begrip, maar levert weinig problemen op. Het constateren van een verveelvoudiging is vaak niet gecompliceerd. Deze constatering geeft echter niet per direct een onrechtmatigheid van de verveelvoudiging aan.17 De positie van de maker wordt versterkt door het feit dat de maker ontlening aan zijn werk niet meer hoeft te bewijzen. De maker hoeft slechts aan te tonen dat er overeenstemming tussen de twee werken is. De vermeende inbreukmaker dient te bewijzen dat er geen ontlening heeft plaatsgevonden aan het andere werk. Er dient aan te worden getoond dat er sprake is van een zelfstandige schepping die niet de vrucht is van ontlening, ook niet van onbewuste ontlening aan het werk van de eiser.18 Dit is een feitelijke omkering van de bewijslast die de ontleningstheorie genoemd wordt.19 § 1.4.3 Persoonlijkheidsrechten Naast exploitatierechten kent het auteursrecht ook andere rechten die aan de maker toekomen. Dit zijn de persoonlijkheidsrechten. Deze rechten zijn nauw verbonden met de maker. De gedachte hierachter is dat de maker en het werk een dusdanige persoonlijke band met elkaar hebben dat de maker in zijn werk voortleeft. Om die reden kan de maker zich volgens artikel 25 Aw verzetten tegen wijzigingen in het werk, wijzigingen van de benaming, geen vermelding van de naam van de maker of een vermelding onder een andere naam dan die van de maker en ten slotte wanneer er misvorming, verminking of aantasting van het werk plaatsvindt.20 Vaak zijn de exploitatierechten en de persoonlijkheidsrechten bij de maker. Maar mochten de exploitatierechten overgedragen zijn dan kan dit problemen opleveren met de persoonlijkheidsrechten. De persoonlijkheidsrechten zijn namelijk niet overdraagbaar, men kan deze prijsgeven door er ten dele afstand van te doen. Er kan dan alleen afstand gedaan worden van verzet tegen wijzigingen in het werk of in de benaming ervan, artikel 25 lid 1 sub a-‐c. De maker kan zich dan altijd nog beroepen op artikel 25 lid 1 sub d. Wanneer er volgens de maker sprake is van misvorming, verminking of aantasting van het werk kan deze zich daartegen verzetten. Dit recht blijft bij ook na het prijsgeven van de 17
Holzhauer & Gellaerts 2008, p.47. HR 21 februari 1992, NJ 1993, 164 (MB/Mattel) 19 Holzhauer & Gellaerts 2008, p.38. 20 Holzhauer & Gellaerts 2008, p.48. 18
15
persoonlijkheidsrechten bestaan. Hierdoor is het voor de partij die de exploitatierechten heeft overgenomen nooit helemaal zeker of zij ongestoord het werk kan gebruiken op de manier die zij voor ogen heeft. De kans dat de maker zich verzet op grond van een aantasting, verminking of misvorming blijft bestaan. Of het verzet gegrond is ligt aan de omstandigheden van het geval. Dit is afhankelijk in hoeverre dit nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid. § 1.5 Wie geniet deze bescherming? Wanneer een werk tot stand komt is het uitgangspunt dat de maker de auteursrechthebbende is op het werk. Het bewijsvermoeden hiervan ligt vastgelegd in artikel 4 van de Aw. De begrippen maker en auteursrechthebbende vallen echter niet altijd samen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het auteursrecht overgedragen is aan een ander, de maker van het werk al is overleden en de nabestaanden hierdoor auteursrechthebbenden zijn geworden of bijvoorbeeld wanneer een werk in een bepaalde arbeidsrechtelijke betrekking tot stand gekomen is. Artikel 1 Aw geeft weer wat er beschermd wordt en aan wie dit toekomt: ’het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtsverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij wet gesteld’.21 § 1.5.1 De maker ‘Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor den maker gehouden hij die op of in het werk als zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt’, aldus artikel 4 Aw.22 Het woord maker kan tot enige verwarring leiden. Het is belangrijk te weten dat het hierbij niet om het feitelijk vervaardigen als zodanig gaat. De maker van het werk is degene die de geestelijke prestatie verricht ten aanzien van het werk. Degene die het werk bedacht heeft. § 1.5.2 Samenwerking Door samen te werken kan het zo zijn dat er meer dan een maker is. Hierbij kan het gaan om afzonderlijke werken, gemeenschappelijke werken of verzamelwerken. Deze opdeling zorgt voor verschillende verdelingen van het auteursrecht wanneer er samenwerking heeft plaatsgevonden. Indien er sprake is van een verzamelwerk, zoals een encyclopedie, dan is rust hierop een auteursrecht dat aan de verzamelaar toekomt en daaronder rusten de auteursrechten van de makers van de verzamelde werken. Soms kan het lastig zijn aan te tonen of het om een afzonderlijk werk gaat of om een gemeenschappelijk werk. Het verschil tussen een afzonderlijk werk en een gemeenschappelijk werk is volgens de Hoge Raad gelegen in de mogelijkheid om te kunnen constateren of afzonderlijke bijdragen van de auteurs wel of niet een onderwerp van afzonderlijke beoordeling kunnen zijn.23 In de meeste gevallen is er echter sprake van afzonderlijke werken ook al zijn deze in een vorm gegoten. Vaak is het toch duidelijk welke maker welke inbreng heeft gehad. § 1.5.3 Onafhankelijke schepping Het kan voorkomen dat twee mensen, onafhankelijk van elkaar, eenzelfde oorspronkelijk werk maken. Zij wisten ten tijde van het maken niet van het bestaan van elkaars werk af en hebben gelijktijdig eenzelfde oorspronkelijk werk gecreëerd. Ieder krijgt dan gewoon auteursrecht over het eigen werk, want onafhankelijk scheppen mag. Daarentegen mag men niet ontlenen aan het werk van een ander. 21
art 1 Aw art 4 Aw 23 HR 25 maart 1949, NJ 1950, 643 (La belle et la bête) 22
16
Dit wordt gelijk getrokken met verveelvoudigen. Doordat er onafhankelijke schepping is toegestaan kan er geen eenduidige monopolie zijn op een bepaald soort werk, zoals dat bij andere intellectuele eigendomsrechten wel kan. Het is dus niet zo dat men wanneer een gedeelte van een nieuw werk op een oorspronkelijk werk lijkt kan claimen dat er per definitie inbreuk is gemaakt. § 1.5.4 Werkgever of rechtspersoon Wanneer het werk wordt gecreëerd in arbeidsrechtelijke sfeer beschouwt Aw de werkgever onder strikte voorwaarden als maker. De Aw kent twee soorten ficties van makers. Deze zijn te vinden in de artikelen 7 en 8 van de Aw. Het gaat hier om degene die het werk schept en daartegenover de werkgever en de rechtspersoon. De wet geeft aan dat bepaalde werken die in dienstverband tot stand gekomen zijn aan de werkgever toekomen, tenzij tussen partijen anders is overeengekomen. Deze regeling is van toepassing op de arbeidsovereenkomst krachtens artikel 7:610 BW.24 Ook ambtenaren vallen onder deze regeling. Het kan echter zo zijn dat het auteursrecht toch aan de werknemer toekomt omdat de werkzaamheden niet binnen de taakomschrijving vallen en het auteursrecht daardoor niet aan de werkgever of rechtspersoon toekomt. 25 Bepaalde werkzaamheden zoals aanneming van werk en een overeenkomst van opdracht vallen niet onder het werkgeversauteursrecht. Dit betekent dat aan freelancers zelf het auteursrecht toekomt bij het maken van een werk. § 1.5.5 Overdracht De maker kan ervoor kiezen om zijn auteursrechten ten aanzien van een bepaald werk over te dragen. Dit gebeurt vaak voor een vergoeding. Wanneer een maker zijn rechten overdraagt raakt hij alle zeggenschap over dit werk kwijt. Vanaf de overdracht mag degene die de auteursrechten heeft overgenomen als enige openbaar maken en verveelvoudigen. Wat de maker echter niet kan overdragen zijn, zoals eerder genoemd, de persoonlijkheidsrechten die hij als maker ten aanzien van het werk heeft. Er kan wel afgesproken worden tussen de partijen dat de maker afstand doet van bepaalde persoonlijkheidsrechten. Hierdoor zal hij zich niet verzetten tegen bepaalde wijzigingen in het werk. § 1.5.6 Nabestaanden Het auteursrecht op het werk blijft het gehele leven plus zeventig jaar na de dood van de maker op het werk gevestigd. Hierdoor kunnen nabestaanden ook de vruchten plukken van een auteursrechtelijk beschermd werk. Dit kan voor hen erg lucratief zijn. Hierbij valt te denken aan nabestaanden van grote popiconen of van bekende schrijvers. Zo kan het zijn dat de maker al lang overleden is, maar er toch nog geld verdiend wordt door de nabestaanden aan het nagelaten werk. Voorheen strekte de bescherming tot 50 jaar na de dood van de maker, maar door het Phil Collins-‐arrest is26 hier verandering in gekomen en is het 70 jaar na het overlijden van de maker geworden.27 Auteursrechten komen bij overlijden automatisch toe aan de wettelijke erfgenamen of een andere partij aangewezen in het testament. De persoonlijkheidsrechten van de maker moeten bij testament overgedragen worden. Er moet iemand aangewezen worden die de persoonlijkheidsrechten zal uitoefenen na overlijden van de maker. Wanneer er niemand in het testament wordt aangewezen zullen de persoonlijkheidsrechten vervallen.28 24
Holzhauer & Gellaerts 2008, p.43. Frequin 2005, p. 38 26 HvJ EG 20 oktober 1993, AMI 1994, p. 91-‐93 (Phil Collins-‐arrest) 27 Holzhauer & Gellaerts 2008, p.34. 28 ‘Duur van het Auteursrecht’, Federatie Auteursrechtbelangen 18 november 2013, <www.auteursrecht.nl> (zoek op auteursrecht testament) 25
17
§ 1.6 Hoe groot is de reikwijdte van de bescherming van het auteursrecht? Het auteursrecht schept rechten voor de auteursrechthebbende. Het is belangrijk te weten in hoeverre men zich kan beroepen op deze rechten. Hierdoor wordt tevens duidelijk wanneer er sprake is van inbreuk op een recht en wanneer men hiertegen kan optreden. In het algemeen is er sprake van inbreuk wanneer iemand het werk van een ander openbaar maakt of verveelvoudigt zonder diens toestemming en zonder zich te kunnen beroepen op een wettelijke beperking van het auteursecht.29 Niet aan alle werken komt bescherming toe. In sommige gevallen acht de wetgever bescherming van werk van een maker van een dermate minder belang dan een ander belang. Door het maken van deze keuze wordt de auteursrechtelijke bescherming ten aanzien van dit werk beperkt. De wettelijke beperkingen van het auteursrecht worden gegeven in de artikelen 15 tot en met 25a Aw. Deze beperkingen dekken verschillende doelen. Ze hebben betrekking op marktfalen, grondrechten ter informatievrijheid of bescherming van de persoonlijke levenssfeer, maar kunnen ook andere doelen beogen. Het gaat hier echter niet om een gesloten systeem. De Hoge Raad heeft in het arrest Dior/Evora30 aangegeven dat er aan het auteursrecht ook beperkingen buiten de wet gesteld kunnen worden. In dit geval verkocht de Kruidvat luxueuze producten van Dior en toonde deze in een reclamefolder. Dior was het niet eens met de verkoop van haar producten door Kruidvat, omdat deze winkelketen niet bij de luxueuze uitstraling past die Dior voor ogen heeft. Dior probeerde via het auteursrecht op de parfumfles en de verpakking de verkoop tegen te gaan. Zij claimde dat Kruidvat door het plaatsen van de afbeeldingen in haar folder een ongeoorloofde verveelvoudiging en openbaarmaking deed. De Hoge Raad overweegt: ‘Derhalve [...] moet worden uitgelegd, dat de houder van een merkenrecht of een auteursrecht zich niet ertegen kan verzetten, dat een wederverkoper die gewoonlijk gelijkaardige artikelen verkoopt die evenwel niet noodzakelijkerwijs van dezelfde kwaliteit zijn als de beschermde producten, deze laatste op de in zijn bedrijfssector gebruikelijke wijze gebruikt om de verdere verhandeling van deze producten bij het publiek aan te kondigen, tenzij wordt aangetoond, dat in de bijzondere omstandigheden van het geval het gebruik van deze producten voor dat doel de reputatie ervan ernstig schaadt.’ Door dit arrest kunnen ook naast de wettelijke beperkingen andere belangen worden afgewogen tegen die van de auteursrechthebbende. In deze overweging worden zowel de belangen van Kruidvat als Dior belicht. Op grond van redelijkheid en billijkheid wordt in dergelijke gevallen bepaald welk belang zwaarder weegt.
29
Holzhauer & Gellaerts 2008, p.50. HR 20 oktober 1995, NJ 1996, 682 (Dior/Evora)
30
18
Hoofdstuk 2. Auteursrecht in de digitale wereld
§ 2.1 Inleiding Met de komst van het internet zijn er veel dingen veranderd. Gezegd zou kunnen worden dat alles makkelijker is geworden. Op afstand kun je bijna alles regelen, bepaalde handelingen zijn verkort, je administratie is een muisklik bij je vandaan, evenals je bankzaken en mocht je iets nodig hebben en daarvoor niet de deur uit willen kun je een bestelling plaatsen op het internet en het wordt bezorgd. Internet is erg toegankelijk en laagdrempelig. Dat het gebruik en de toegankelijkheid van internet zo makkelijk is heeft er voor gezorgd dat verschillende kwesties moeilijker zijn geworden. Daaronder valt het auteursrecht. Met de komst van het internet is de controleerbaarheid op inbreuk op een auteursrecht moeilijker geworden. Vooral in de particuliere sfeer is het auteursrecht bepaald niet gegarandeerd.31 Dit komt mede doordat het internet wereldwijd is. Een maker uit Nederland die zijn auteursrechtelijk beschermd werk hier op het internet plaatst kan de toegankelijkheid van dit werk niet tot de grenzen van Nederland beperken. Dit werk is wereldwijd toegankelijk geworden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat iemand aan de andere kant van de wereld inbreuk maakt op een auteursrechtelijk beschermd werk. Omdat de controleerbaarheid is verslechterd kan het zo zijn dat de auteursrechthebbende hier geen weet van heeft en de inbreukmaker ongestoord zijn gang kan gaan. In het geval dat de auteursrechthebbende wel weet dat er inbreuk op zijn werk gemaakt wordt kan het in sommige gevallen onduidelijk zijn op basis van welke nationale of internationale wet-‐ of regelgeving deze inbreukmaker moet worden aangesproken. In dit hoofdstuk zal daarom de geldigheid van het auteursrecht op internet worden weergegeven. Hierna zal het nationale en internationale auteursrecht aan bod komen. Tot slot zullen een aantal complexe constructies worden behandeld en een paar belangrijke rechtszaken die hieruit voortgekomen zijn worden besproken. Daarna zal een conclusie gevormd worden met betrekking tot de huidige situatie omtrent auteursrecht op het internet. § 2.2 Geldigheid van de Auteurswet op het internet en auteursrechtproblemen De Aw kent haar werking in de digitale wereld. De geldigheid van de Aw is gelijk aan de geldigheid die deze wet in de niet-‐digitale wereld heeft. Dit wil zeggen dat de inhoud van de wet toepasbaar is op auteursrechtelijke situaties die zich in de digitale omgeving van het internet voordoen. 32 Dit lijkt in beginsel een makkelijk gegeven, maar toch ligt dat wat gecompliceerder door de verschillende constructies die het internet kent. Hierdoor is uitleg geven aan de wet, die gebaseerd is op situaties die zich voordoen in de niet-‐digitale wereld, in een digitale context ingewikkelder. Een aantal gecompliceerde constructies die het internet kent worden hierna behandeld. Eerst wordt de jurisdictie van het auteursrecht op het internet nader besproken. § 2.3 Jurisdictie Het internet is een wereldwijd medium. Dit zorgt ervoor dat naast de nationale wet ook internationale regelgeving en verdragen van toepassing zijn. Het is daarom erg belangrijk te weten welke nationale wetten en internationale regelgeving van toepassing is, aangezien het niet altijd meteen duidelijk is of men alleen met nationale regelgeving of ook met internationale regelgeving te maken heeft. 31
Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 10. Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 (Richtlijn betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij) 32
19
§ 2.3.1 Nationaal De Aw is alleen geldig binnen Nederlands grondgebied. De Aw is op het internet van toepassing, omdat de Aw technologie-‐onafhankelijk is.33 Dit wil zeggen dat de Aw van toepassing is op elk nieuw medium dat ontstaat. Door de jaren heen zijn er een hoop ontwikkelingen aan het oorspronkelijke lijstje toegevoegd, zoals reprografie, bandrecorder, digitalisering, de personal computer en het internet. Elk nieuw medium riep nieuwe juridische vragen op, die in een later stadium vaak door middel van rechtspraak beantwoord werden. Dit was mogelijk doordat belangrijke auteursrechtelijke begrippen een technologie-‐onafhankelijk karakter hebben. Vaak waren nieuwe technologische begrippen uiteindelijk door rechtspraak toch onder te verdelen in de auteursrechtelijke begrippen zoals werk, openbaar maken en verveelvoudigen. § 2.3.2 Internationaal Wanneer er sprake is van internationale geschillen zijn andere regelingen van toepassing. Aan de hand van internationaal privaatrecht (IPR) wordt vastgesteld welke regeling van toepassing is met betrekking tot een bepaald geschil. Dit gebeurt op grond van artikel 47 Aw, deels uit de beide internationale auteursrechtconventies (de Berner Conventie en de Universele Auteursrecht Conventie) en deels uit jurisprudentie. Artikel 47 Aw geeft aan dat de wet van toepassing is op alle werken die voor het eerst zijn uitgegeven binnen Nederland, of werken waarvan de makers Nederlands zijn, daarmee gelijkgesteld alle ingezetenen van Nederland. Dat Nederland deelneemt aan beide conventies heeft als voordeel dat Nederlandse rechthebbenden in andere landen die ook aangesloten zijn bij deze verdragen in beginsel dezelfde auteursrechtelijke rechtsbescherming genieten als eigen ingezetenen. § 2.3.2.1 Berner Conventie De Berner Conventie (BC) 34 waarborgt internationale bescherming van werken. De BC schept een minimum beschermingsniveau. Dit gebeurt door een minimum als fundament aan materiële rechten te stellen waarop een auteur zich kan beroepen. Tevens benadrukt de Conventie dat er geen formaliteiten gebonden zijn aan de vestiging en het genot van het auteursrecht. Er geldt een formaliteitenverbod. Het auteursrecht ontstaat van rechtswege.35 Het assimilatiebeginsel zorgt ervoor dat auteurs in alle aangesloten landen dezelfde bescherming toekomt als deze landen aan hun eigen onderdanen verlenen.36 Hierbij is het niet van belang wat voor bescherming het land waar de schepping is gedaan biedt. Een nadeel is dat de BC op deze manier een bundeling van nationale rechten blijft. Er wordt hierdoor geen eenduidig internationaal auteursrecht gecreëerd.37 Het TRIPs-‐verdrag, dat staat voor erkenning van het intellectuele eigendom, van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) verplicht deelnemende landen toe te treden tot de BC.38 Lidstaten van het WTO moeten zich volgens het TRIPs-‐ verdrag houden aan een bepaalde mate van bescherming van het intellectuele eigendom die in dit verdrag vastgelegd zijn. Hiermee wordt een poging gedaan de BC meer te laten zijn dan een bundeling van nationale rechten. Alhoewel het een bundeling van nationale rechten blijft, is het mede door het TRIPs-‐verdrag wel een bundeling met een grootschalig internationaal netwerk. 33
Spoor/Verkade/Visser 2005, p.9. Berne Convention for the Protection of Literary and Artistic Works (1886) 35 Art. 5 lid 2 BC 36 Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 693. 37 M.Frequin 2005, p. 18. 38 Agreement on trade related aspects of intellectual property rights (1994) 34
20
§ 2.3.2.2 Universele Auteursrecht Conventie Ook deze conventie schept een minimum beschermingsniveau, alhoewel dit aanzienlijk lager is dan de BC. De Universele Auteursrecht Conventie (UAC)39 gaat ook uit van het assimilatiebeginsel en verschaft tevens enkele minimumrechten, maar is hierin terughoudender dan de BC.40 De UAC gaat als formele eis uit van het gebruik van een copyright notice om als niet onderdaan van een land aanspraak te maken op dezelfde bescherming die aan een onderdaan van het land zou toekomen.41 Voor eigen onderdanen mogen nog verdergaande eisen worden gesteld. Hierdoor is er evenals bij de BC sprake van een bundeling van nationale rechten. De UAC verschilt van de BC in formaliteiten en vereisten ten aanzien van het auteursrecht.42 Waar de BC een formaliteitenverbod kent, kent de UAC dit verbod niet. De UAC stelt als formele eis een copyright notice. Doordat de meeste landen zijn aangesloten bij de BC heeft de copyright notice nog nauwelijks juridisch belang.43 § 2.3.2.3 Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom In 1996 heeft de wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendom (WIPO) gezorgd voor de totstandkoming van twee verdragen: het WIPO Copyright Treaty (WCT)44 en het WIPO Treaty on Preformances and Phonograms (WTPP)45. In deze verdragen wordt de geldigheid van het auteursrecht en het naburig recht op het internet vastgesteld. In navolging van deze verdragen voerde de Europese Unie de Auteursrechtrichtlijn (Arl) in.46 In de Auteursrechtrichtlijn wordt meer geregeld dan in de verdragen van WIPO. Tevens heeft de Auteursrechtrichtlijn gezorgd voor harmonisatie van de Aw. Door harmonisatie vindt er meer overeenstemming plaats tussen nationale-‐ en Europese regelgeving. § 2.4 Constructies die problemen opleveren Door het innovatieve karakter van het internet zijn er talloze digitale constructies ontstaan in de internetomgeving. Veelal zijn deze constructies erg ingewikkeld. Dit heeft ook haar weerslag op het auteursrecht, omdat dit tot onduidelijkheid kan leiden. Hierdoor is het achterhalen van het auteursrecht soms een moeilijke opgave. De meest bekende voorbeelden zullen hierna een uitleg krijgen. Hierdoor wordt duidelijk waar het knelpunt zich bevindt ten aanzien van het auteursrecht. § 2.4.1 Caching proxy Een proxyserver creëert een tussenstap tussen de computer van een gebruiker en de informatie waarvan de gebruiker gebruik wil maken. Het bereiken van deze informatie gebeurt niet rechtstreeks. Eerst moet de proxyserver gepasseerd worden. Een proxyserver kan om verschillende redenen worden ingesteld. Vaak gaat het om het vergroten van snelheid, ter beveiliging, filteren van informatie en het verbeteren van de netwerk prestaties. In het laatste geval maakt de proxyserver een kopie van een bezochte pagina en slaat deze op, zodat een volgende gebruiker sneller toegang heeft tot de pagina. De proxyserver toont dan de gemaakte kopie. Hierdoor hoeft de server minder vaak contact te maken met een bepaalde website waardoor het netwerk wordt ontlast en sneller zal worden. In beginsel lijken hier
39
Universal Copyright Convention (1952) Art 2 UAC 41 Art 3 lid 1 UAC 42 Holzhauer & Gellaerts 2008, p.33. 43 ‘De copyright notice’, Ius mentis 28 november 2013, <www.iusmentis.nl> (zoek op copyright notice) 44 WIPO Copyright Treaty (1996) 45 WIPO Treaty on Preformances and Phonograms (1996) 46 Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 (Richtlijn betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij) 40
21
alleen voordelen aan te zitten. Maar auteursrechtelijk gezien kan dit de vraag oproepen of het maken van dergelijke kopieën wel is toegestaan.47 § 2.4.2 Deeplink Een deeplink is het plaatsen van een hyperlink. Dit is een link oftewel verwijzing waarmee je rechtstreeks op een bepaalde pagina terecht komt. Een website verwijst op deze manier naar een bepaalde pagina of afbeelding die op een andere website te vinden is. Deze verwijzing wordt gemaakt door de hyperlink naar de andere pagina te maken. Hierdoor wordt voor de gebruiker een stap overgeslagen, namelijk het bezoeken van de hoofdpagina van de andere website. Zo kan een bezoeker van een website snel doorverwezen worden naar de desbetreffende informatie die op de andere website te vinden is zonder zelf te hoeven zoeken of eerst de hoofdpagina gezien te hebben. Niet alleen het linken naar een bepaalde pagina of afbeelding is mogelijk, het is ook mogelijk afbeeldingen of bepaalde inhoud van websites direct zichtbaar te maken op een website. Hierdoor kan het onduidelijk worden voor de gebruiker van welke website de informatie afkomstig is. Dit werkt misleidend. Tevens wordt er op deze manier een openbaarmaking gedaan van het werk van een ander. In juridisch opzicht is dit niet wenselijk, dit raakt het auteursrecht.48 In augustus 2000 is er uitspraak gedaan in een situatie waarin deeplinken wel was toegestaan. Het ging om de zaak PCM tegen Kranten.com. In dit geval werd er door Kranten.com gedeeplinkt naar informatie die op sites van dagbladen van PCM te vinden was. De rechter oordeelde dat: ‘de wijze waarop op de website van Kranten.com een overzicht wordt gegeven van de berichten en artikelen op de websites van diverse media zorgvuldig gebeurt en niet in strijd is met in het maatschappelijk verkeer geldende regels. Op grond van de Auteurswet is het toegestaan om op deze wijze een overzicht van de berichten en artikelen in diverse media te geven.’49 Kranten.com citeerde haar berichtgeving zorgvuldig, waardoor het naar oordeel van de rechter voor de gebruiker duidelijk was van wie de informatie afkomstig was. Daardoor was het niet in strijd met het auteursrecht en leed PCM geen schade. Hieruit valt op te maken dat het plaatsen van een deeplink niet altijd onrechtmatig hoeft te zijn. Hierbij is echter sterk van belang of de deeplink met zorgvuldigheid wordt geplaatst. De afkomst van de informatie onder de deeplink dient duidelijk te zijn. § 2.4.3 Framen Framen is een methode waarbij meerdere webpagina’s tegelijk kunnen worden getoond in een venster. Een webpagina kan op deze manier optimaal functioneren door meerdere aspecten van de website tegelijkertijd te laten zien. Het is ook mogelijk materiaal van andere websites door middel van een frame op een webpagina te plaatsen. Hierdoor kan het lijken of een pagina onderdeel hiervan is, terwijl dit niet zo is en de pagina van een andere website afkomstig is. Dit werkt misleidend voor de gebruiker. Ten aanzien van de andere website kan dit inbreuk makend zijn, omdat er een verveelvoudiging van de webpagina plaatsvindt waar veelal geen toestemming door de auteursrechthebbende voor is gegeven.50 Dit was ook het geval in de zaak van Batavus tegen Bikemotion in 2003. Bikemotion maakte op haar website gebruik van frames waardoor de informatie afkomstig van de website van Batavus op de site van Bikemotion te zien was. Dit werkte misleidend aangezien gebruikers het onderscheid tussen de informatie van Batavus en de informatie van Bikemotion niet zouden kunnen maken. De indruk wordt 47
Vanheste 2004, p.330. Petersen 2009, p.257. 49 Rb Rotterdam 22 augustus 2000, nr. 139609/KG ZA 00-‐846 r.o. 4.11. (PCM/Kranten.com) 50 Petersen 2009, p.246-‐247. 48
22
gewekt dat de informatie van de website van Batavus eigen materiaal is van Bikemotion. De rechter oordeelde dat dit niet toegestaan is: ‘In vergelijking tot de "papieren-‐wereld" komt het er op neer dat [V.] een brochure van Batavus aan het publiek verstrekt, waarbij de naam van de fabrikant (Batavus) is vervangen door een etiket met de handelsnaam van [V.], aldus Batavus. De rechter is met Batavus van oordeel dat deze handelwijze onrechtmatig is en tevens in strijd is met het auteursrecht van Batavus. Op deze manier wordt immers de indruk gewekt dat de informatie van de website van Batavus eigen materiaal van [V.] betreft.’51 § 2.4.4 Peer-‐to-‐peer Peer-‐to-‐peer (hierna: P2P) is een methode om bestanden met elkaar uit te wisselen door middel van het uploaden en downloaden van bestanden. Wanneer men upload zend men bestanden uit, wanneer men download haalt men bestanden binnen. Om dit via P2P te doen heeft men P2P software voor nodig. Deze software biedt bestanden aan die gebruikers (deze worden peers genoemd) op hun computer hebben staan. Er is geen centrale opslagplaats van de bestanden maar de gebruikers downloaden bij elkaar (vandaar peer-‐to-‐peer).52 De bestanden worden vooraf door de gebruikers aangewezen en worden daarna bij het opstarten van de software beschikbaar gesteld via deze software.53 De gebruiker is vanaf dat moment startklaar om te uploaden en te downloaden. Via de software kunnen gebruikers bestanden bij elkaar zoeken. Na het selecteren van een bestand wordt er door te downloaden een kopie gemaakt op de computer van de gebruiker. De gebruiker heeft het bestand gedownload bij een andere gebruiker die upload. In veel gevallen gaat uploaden en downloaden met elkaar gepaard. Het een kan niet zonder het ander. Het probleem van dit verschijnsel is dat het uploaden en downloaden van deze bestanden vaak auteursrechten schendt. Er worden voornamelijk auteursrechtelijk beschermde werken uitgewisseld, waarvoor geen toestemming van de maker is verleend. Dit wordt illegaal downloaden genoemd. Doordat er een juridische strijd wordt gevoerd tegen illegaal downloaden heeft het P2P-‐ downloaden zich ontwikkeld tot verschillende vormen. Hierbij het nog lastiger vast te stellen is wie inbreuk maakt op auteursrechten. Een voorbeeld hiervan is de manier waarop BitTorent werkt. BitTorent is geen programma, maar een methode oftewel een protocol van downloaden.54 Er wordt gebruik gemaakt van een centrale locatie. Deze locatie levert zelf geen bestanden maar coördineert ze. Deze centrale locatie weet dus de bestanden bij de gebruikers te vinden zonder dat de centrale locatie de bestanden zelf hoeft op te slaan. De software zorgt ervoor dat een bestand bij meerdere gebruikers tegelijk wordt gedownload. Het bestand wordt in stukjes geknipt en deze stukjes worden bij verschillende gebruikers gedownload. Wanneer het downloaden voltooid is zijn de stukjes van het bestand samengevoegd tot een bestand.55 Zolang de software actief is kunnen andere gebruikers weer van deze gebruiker downloaden. Dit gebeurt wederom door het uploaden van gedeelten van het bestand. Bij gebruik van BitTorent is het een ongeschreven regel dat de gebruiker net zoveel uploadt als downloadt. Hierdoor vindt er zeer snelle verspreiding van bestanden plaats. Dit zorgt er ook voor dat er een evenwichtige verhouding van downloaders en uploaders blijft bestaan. Hierdoor blijft de bestanduitwisseling levend.56 51
Rb Leeuwarden 30 oktober 2003, LJN AN4570 r.o. 6. (Batavus/Bikemotion) Rietjens 2006, p. 10. 53 Svensson & Van Wijk 2004, p. 41-‐42. 54 Rietjens 2006, p. 8-‐10. 55 Rietjens 2006, p. 9-‐8. 56 Rietjens 2006, p. 9. 52
23
§ 2.5 Rechtspraak met betrekking tot auteursrecht en internet In de vorige paragraaf hebben we een aantal digitale constructies voorbij zien komen die wringen met het auteursrecht. De meest omstreden daarvan is P2P, aangezien er door middel van deze constructie voornamelijk illegale bestanden worden uitgewisseld. Op dit gebied zijn een aantal belangrijke uitspraken gedaan in het kader van het auteursrecht. De zaken Napster en Pirate bay zullen hierna besproken worden. § 2.5.1 Napster Napster was het eerste P2P-‐systeem ter wereld. In juni 1999 werd het gelanceerd en het werd vrijwel direct een hit. Het doel van Napster was om het delen van muziek mogelijk te maken. De P2P software van Napster zorgde ervoor, zoals in de vorige paragraaf al is uitgelegd, dat gebruikers door middel van een zoekfunctie bestanden bij elkaar konden vinden en downloaden. Napster werkte met een centrale database om bestandsinformatie op te slaan. Hierdoor vervulde Napster een centrale rol in haar eigen P2P-‐systeem, waarbij informatie die uit de centrale database aan downloaders en uploaders werd verschaft onder beheer stond van Napster.57 Dit hield in dat Napster zicht had op al het downloadgedrag van haar gebruikers.58 Door het succes van Napster werd er op grote schaal auteursrechtelijk beschermd werk uitgewisseld. Daarom spande E&M records, het label van de band Metallica, in december 1999 een rechtszaak tegen Napster aan. Ondertussen werd Napster door al deze publiciteit steeds groter. In maart 2001 volgde een bevel van het Amerikaanse Ninth Circuit Court aan Napster. Napster moest, doordat zij een centrale rol vervulde binnen dit P2P-‐systeem, voorkomen dat er uitwisseling plaatsvond van auteursrechtelijk beschermde muziek. 59 Als gevolg van dit bevel installeerde Napster filters. Door deze filters werd auteursrechtelijk beschermd werk uit het systeem gehouden, maar dit zorgde ervoor dat Napster niet meer functioneerde. Uiteindelijk heeft Napster hierdoor haar activiteiten juli 2001 platgelegd. § 2.5.2 Pirate bay In de strijd tegen illegaal downloaden speelde de afgelopen jaren een ander probleem: The Pirate Bay. The Pirate bay is een torrent-‐hoster met haar eigen website die torrentlinks indexeert. Dit houdt in dat The Pirate bay links naar torrent-‐bestanden (in stukjes geknipte bestanden die bij andere gebruikers zijn te downloaden) aanbiedt aan gebruikers, waardoor gebruikers deze bestanden kunnen downloaden. Door middel van de website van The Pirate Bay kan men links verkrijgen waarmee torrent-‐bestanden kunnen worden gedownload. The Pirate Bay maakt het mogelijk op een snelle en makkelijke manier torrent-‐bestanden te downloaden. Vaak gaat het om illegaal materiaal, alhoewel er ook legaal materiaal wordt aangeboden, maar dit aandeel is marginaal. Oorspronkelijk werd The Pirate Bay in 2003 opgericht door de Zweedse anti-‐auteursrechtenorganisatie Piratbyrån. Een half jaar later werd de website onafhankelijk. In 2006 werd er een inval gedaan bij The Pirate Bay door de Zweedse politie op verdenking van het schenden van auteursrechten.60 Hierbij werden drie medewerkers gearresteerd en aantal servers in beslag genomen. Dit zorgde ervoor dat de website een aantal dagen offline was. In totaal waren dit maar vier dagen. Hierna kwam de website weer online, maar vanuit een andere locatie, namelijk Nederland. Dit duurde maar even, want niet veel later kwam de website weer vanuit Zweden online. The Pirate Bay zette haar werkzaamheden ongestoord voort. De website juridisch aanpakken bleek moeilijk te zijn. De kritiek op de website bleef 57
Svensson & Van Wijk 2004, p.42. Kurose 2005, p. 142-‐143. 59 2001 US Dist. LEXIS 2186 (N.D. Cal. Mar. 5, 2001), aff’d, 284 F. 3d 1091 (9th Cir. 2002) (E&M records vs. Napster) 60 Mason 2010, p.51. 58
24
aanhouden. Waarop in februari 2009 de Deense rechter oordeelde dat alle Deense internetproviders haar klanten de toegang tot The Pirate Bay moesten ontnemen.61 Al eerder had er een uitspraak plaatsgevonden die slechts één provider het verbod aan haar klanten oplegde. In navolging daarvan kwam de uitspraak die alle providers in Denemarken het verbod oplegde. Tevens werden in april 2009 vier kopstukken van The Pirate Bay veroordeeld tot een jaar celstraf en het betalen van 30 miljoen Zweedse kronen wegens faciliteren van het schenden van auteursrechten.62 Ondanks al deze tegenslagen zette The Pirate Bay haar werkzaamheden voort. In datzelfde jaar kwam er in Nederland ook een proces op gang tegen The Pirate Bay.63 Dit proces werd door stichting BREIN gestart. Stichting BREIN (Bescherming Rechten Entertainment Industrie Nederland) is een private organisatie die een samenwerking formaliseert tussen auteurs-‐ en naburig rechthebbenden in de strijd tegen piraterij.64 Stichting BREIN daagde The Pirate Bay voor de rechter om op deze manier te zorgen dat de website ontoegankelijk zou worden voor Nederlandse gebruikers. The Pirate Bay werd bij verstek veroordeeld en gaf aan het vonnis geen gehoor.65 De website bleef toegankelijk voor Nederlandse gebruikers. In navolging van Denemarken besloot stichting BREIN zich in 2010 te richten op de internetproviders Ziggo en XS4ALL. Zij werden in een kortgeding gedaagd. Stichting BREIN was van mening dat deze internetproviders als tussenpersonen moeten worden beschouwd die diensten aanbieden aan derden om inbreuk te maken op auteursrechten. Stichting BREIN slaagde er niet in haar zienswijze ten aanzien van de internetproviders in dit kortgeding aannemelijk te maken.66 Hierin slaagde stichting BREIN in de bodemprocedure wel. In begin 2012 werd in de bodemprocedure uitspraak gedaan. De internetproviders Ziggo en XS4ALL moesten The Pirate Bay blokkeren. Later dat jaar volgde uitspraken waardoor alle internetproviders verplicht werden The Pirate Bay te blokkeren.67 In Nederland heerste enige tijd een internetblokkade tegen The Pirate Bay. Deze blokkade was echter niet waterdicht aangezien The Pirate Bay steeds nieuwe IP-‐adressen toevoegde om deze blokkade te omzeilen. Stichting BREIN bleef actief bezig met handhaving van deze blokkade door het opsporen van nieuwe IP-‐adressen die in gebruik zijn genomen door The Pirate Bay. Er ontstond een kat-‐en-‐muisspel. Nadat Ziggo en XS4ALL in hoger beroep zijn gegaan is hieraan op 28 januari 2014 een einde gekomen. Het Hof oordeelde dat de internetblokkade niet effectief is gebleken, omdat de hoeveelheid BitTorrent-‐verkeer in Nederland niet is afgenomen na de blokkade van The Pirate Bay door Ziggo en XS4ALL. Door de lage effectiviteit van de maatregel is deze disproportioneel.68 Tevens hebben twee van de vier veroordeelde oprichters van The Pirate Bay hun strafrechtelijke veroordeling aan proberen te vechten bij het EHRM. Zij beriepen zich op hun recht tot vrijheid van meningsuiting. Dit werd door het Hof echter unaniem afgewezen. Het Hof kwam tot de conclusie dat inmenging met de vrijheid van meningsuiting van de oprichters noodzakelijk was in een democratische samenleving gezien de aard van de informatie in het uitgewisselde materiaal. ‘In the present case, the Court considers that the prison sentence and award of damages cannot be regarded as disproportionate. In reaching this conclusion, the Court has regard to the fact that the domestic courts found that the applicants had not taken any action to remove the torrent files in question, despite having been urged to do so. Instead they had been indifferent to the fact that copyright-‐protected works had been the subject 61
Højesteret (Hoge Raad Denemarken) 27 mei 2010, sag 153/2009 (Telenor/IFPI) ‘Zweedse internetpiraten moeten jaar de cel in’, Nu.nl 29 november 2013, <www.nu.nl> (zoek op Pirate bay gevangenisstraf) 63 Zie bijlage 1 voor overzicht rechtszaken 64 ‘Wat is BREIN?’, Stichting BREIN 1 december 2013, <www.anti-‐piracy.nl> (zoek op Wat is BREIN?) 65 Rb Amsterdam (vzr.) 30 juli 2009, LJN BJ4298, r.o. 3.2 en 3.3; Rb Amsterdam 16 juni 2010, LJN BN1626, r.o. 3.2. 66 Rb 's-‐Gravenhage (vzr.) 19 juli 2010, LJN BN1445 (BREIN/Ziggo) 67 Rb 's-‐Gravenhage 11 januari 2012, LJN BV0549, r.o. 5.3 (BREIN/Ziggo & XS4ALL) en Rb 's-‐Gravenhage 10 mei 2012, LJN BW5387 (BREIN/UPC e.a.) 68 Hof 's-‐Gravenhage 28 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:88 62
25
of file-‐sharing activities via TPB. In conclusion, having regard to all the circumstances of the present case, in particular the nature of the information contained in the shared material and the weighty reasons for the interference with the applicants’ freedom of expression, the Court finds that the interference was “necessary in a democratic society” within the meaning of Article 10 § 2 of the Convention. It follows that the application must be rejected as manifestly ill-‐founded, in accordance with Article 35 §§ 3 (a) and 4 of the Convention.’ Dit vonnis is noodzakelijk om de rechten van auteursrechthebbenden te beschermen, maar toch wordt er beweerd dat het op gespannen voet met de vrijheid van meningsuiting staat.69 § 2.6 Vrijheid van meningsuiting en het auteursrecht Er zijn meerdere zaken waarbij de vrijheid van meningsuiting en het auteursrecht op gespannen voet met elkaar staan. Wanneer men het ene recht dient dan zou het andere recht daarmee beperkt kunnen worden. Het is interessant een klein uitstapje naar dit onderwerp te maken waarin twee voorbeelden worden gegeven. § 2.6.1 Nadia Plesner Nadia Plesner, een Deense kunstacademiestudente, creëert het kunstwerk ‘Simple living’ dat een beeld schept van een uitgehongerd jongetje dat aan zijn ene arm een Louis Vuitton-‐achtige tas draagt en op de andere arm een chihuahua. Deze afbeelding is tevens te zien in haar schilderij ‘Darfunica’ (zie beiden in bijlage 2). Plesner wil door middel van dit kunstwerk aandacht vragen voor de misstanden in Darfur. Zij is van mening dat er te weinig media-‐aandacht hieraan geschonken wordt. Het is haar een doorn in het oog dat onbelangrijke westerse zaken en beroemdheden alle aandacht krijgen, terwijl een echt probleem zoals dat in Darfur onderbelicht blijft. Het modemerk Louis Vuitton is het niet eens met het gebruik van haar tas in dit kunstwerk. Zij claimt dat er inbreuk wordt gemaakt op haar modellenrecht. Daarnaast wens Louis Vuitton niet geassocieerd te worden met een dergelijke afbeelding, aangezien zij hierdoor reputatieschade lijdt. Omdat Louis Vuitton wil dat deze inbreuk zo snel mogelijk stopt vraagt zij een ex parte bevel aan op grond van art 1019e Rv. In zeer spoedeisende zaken kan dit bevel worden aangevraagd om inbreuk te stoppen of te voorkomen, zodat er geen onherstelbare schade wordt veroorzaakt. De vermeende inbreukmaker wordt in deze procedure op verzoek van de rechthebbende niet gehoord. Louis Vuitton krijgt het ex parte bevel. Hierdoor mag Plesner niet doorgaan met het tentoonstellen van haar afbeelding. Plesner laat het hier niet bij zitten en spant een kort geding aan. Dit kort geding wint ze. De reden voor deze winst is de belangenafweging tussen haar vrijheid van meningsuiting art 10 EVRM en de bescherming van het eigendom (waaronder ook het intellectuele eigendom valt) art 1 eerste protocol van het EVRM waarop Louis Vuitton zich beroept. 70 De rechter vindt dat de exclusieve rechten van Louis Vuitton op het gebruik van het model niet opwegen tegen het grondrecht van Plesner om haar mening te uiten via haar kunst. Dit wordt op de volgende manier geformuleerd: ‘Tegenover het grondrecht van Louis Vuitton tot ongestoord genot van haar exclusieve rechten op het gebruik van het model staat het naar vaste jurisprudentie van het EHRM in een democratische samenleving in hoog vaandel staande grondrecht van Plesner om haar mening te uiten via haar kunst. Hierbij geldt dat kunstenaars een aanzienlijke bescherming genieten ten aanzien van hun artistieke vrijheid, waarbij kunst in beginsel mag “offend, shock or disturb”.’ 71 Hierbij is van belang dat het gebruik van het model functioneel en proportioneel is en het niet enkel een commercieel doel dient. Plesner probeert niet in commerciële zin op de bekendheid van Louis Vuitton mee te liften, maar probeert een maatschappelijk kritische boodschap over te brengen. Hierbij wordt ook een ander luxe 69
EHRM 19/02/2013, zaaknr. 40397/12, Neij & Sunde ‘Nadia Plesner wint van Louis Vuitton met vrijheid van meningsuiting’, SOLV 3 december 2013, <www.solv.nl> (zoek op Nadia Plesner) 71 Rb ‘s-‐Gravenhage (vzr.) 4 mei 2011, LJN BQ3525 r.o. 4.8. 70
26
beeld weergegeven, dat van een in het roze geklede chihuahua. De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat het publiek Louis Vuitton en de misstanden in Darfur met elkaar in verband zouden brengen na het zien van het kunstwerk. Louis Vuitton lijdt daarom geen reputatieschade en zou als zeer bekende onderneming kritisch gebruik in sterkere mate dan andere rechthebbenden moeten duchten. Louis Vuitton wordt in het ongelijk gesteld omdat in dit voorbeeld de vrijheid van meningsuiting sterker telt dan het modellenrecht van Louis Vuitton. Het is hier sterk van belang dat Plesner zich kunstzinnig uit en hiermee een kritische boodschap wil overbrengen, waardoor een dergelijk gebruik van het model wordt gerechtvaardigd. § 2.6.2 Wikileaks Wikileaks is een klokkenluiderswebsite die in 2006 werd opgericht. Het doel van Wikileaks was klokkenluiders uit overheidsinstellingen en bedrijven de mogelijkheid bieden anoniem documenten te plaatsen of lekken om op deze manier misstanden aan het licht te brengen. Wikileaks haalde regelmatig het nieuws door documenten te plaatsen over onderwerpen als Guantánamo Bay, de oorlog in Afghanistan, de oorlog in Irak en de Amerikaanse diplomatieke dienst. Het ging voornamelijk om geheime informatie.72 Na het plaatsen van de video-‐opname ‘Collateral Murder’ in 2010 raakt de website nog meer in opspraak. Op deze video-‐opname is te zien hoe een aantal Iraakse burgers om het leven komen bij een Amerikaanse helikopteraanval in Bagdad in 2007. Deze video-‐opname is voorzien van verwijzingen, inzoommomenten, quotes, ondertiteling en dergelijke.73 Na het plaatsen van deze video-‐opname wordt de woordvoerder van Wikileaks, Julian Assange, gezocht door de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Na Collateral Murder volgde tevens in 2010 ‘Cablegate’. In dit geval werden 250.000 Amerikaanse diplomatieke telegrammen (die cables worden genoemd) openbaar gemaakt. Vijf dagbladen waren betrokken bij de publicatie van deze cables. Dit waren de dagbladen The New York Times, The Guardian, Der Spiegel, Le Monde en El País. Voorafgaand aan de publicatie van de cables vroeg Wikileaks de Amerikaanse overheid aan te geven welke cables mogelijk schadelijk zouden zijn voor individuele personen. Hier ging de Amerikaanse overheid niet op in en verzocht Wikileaks de cables niet te publiceren. Wikileaks negeerde dit verzoek en plaatste de cables toch. De cables worden voornamelijk ongecensureerd als kale feiten gepubliceerd. Wanneer er wel gecensureerd wordt dan heeft dit te maken met het feit dat deze informatie personen in gevaar kan brengen. Na Cablegate hebben verschillende bedrijven hun banden met Wikileaks verbroken. Zo stopte Amazon.com met de hosting van de website en sloot PayPal de rekening af waarop sympathisanten giften konden storten. De reden hiervoor was dat PayPal illegale activiteiten op deze manier niet zou willen aanmoedigen. Mastercard en Visa volgde ook. De Zwitserse bank PostFinance bevroor de persoonlijke tegoeden van Julian Assange. Als reactie hierop vielen aanhangers van Wikileaks de websites van deze bedrijven aan.74 Er is nog geen proces gestart tegen Wikileaks. Mede omdat Wikileaks woordvoerder Julian Assange politiek asiel van Ecuador gekregen heeft, waardoor hij niet uitgeleverd zal worden aan de VS.75 Wikileaks stelt dat zij slechts een platform biedt voor klokkenluiders om stukken te lekken en niet zelf verantwoordelijk is voor de wederrechtelijkheid van de publicatie. Met andere woorden wil Wikileaks bij een mogelijke vervolging een beroep kunnen doen op de uitsluiting van aansprakelijkheid of strafbaarheid van internetproviders. Internetproviders genieten namelijk een zekere bescherming ten aanzien van inbreuken die door hun gebruikers via hun netwerk worden gedaan. Dit wordt Safe Harbour genoemd. De Amerikaanse Digital Millennium Copyright Act (DMCA)76 en de Communications Decency 72
‘Wikileaks’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Wikileaks) ‘Collateral Murder’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Collateral Muder) 74 ‘Cablegate’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Cablegate) 75 ‘Julian Assange’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Julian Assange) 76 Digital Millennium Copyright Act (1998) 73
27
Act (CDA)77 kennen allebei Safe Habours. In de Europese e-‐Commercerichtlijn is ook een Safe Harbour opgenomen. Het DMCA en de e-‐Commercerichtlijn kennen eenzelfde soort vereisten voor de Safe Harbour. Om hier aanspraak op te maken moet de provider voldoen aan positieve en negatieve vereisten van de Safe Harbour. Bij het positieve vereisten moet de provider hebben voldaan aan de ‘Notice and Take down-‐procedure’. Wanneer een belanghebbende aangeeft dat er illegaal materiaal op de server van de provider te vinden is, dan dient deze dit te verwijderen. Om te voldoen aan het negatieve vereisten mag de provider geen kennis hebben van het illegale karakter van het materiaal en mag er door de provider geen actieve bijdrage zijn geleverd in het publiceren hiervan. Wikileaks publiceert deze documenten zelf en stopt niet met het publiceren van dergelijk materiaal wanneer dat haar gevraagd wordt. Ook is Wikileaks niet ingegaan op het verzoek van de Amerikaanse overheid om over te gaan tot niet publiceren van het materiaal. Hierdoor kan Wikileaks niet voldoen aan zowel de positieve als negatieve vereisten van deze regelingen. Het CDA kent andere vereisten. Het gaat om passieve vereisten. Er dient passiviteit te zijn ten aanzien van vervaardiging van het materiaal en passiviteit ten aanzien van publicatie van het materiaal. Wikileaks vervaardigt het materiaal dat geplaatst wordt zelf niet. Ook al wordt er soms gecensureerd, zal dit niet tot leiden tot geen passiviteit. Passiviteit met betrekking tot publicatie van het materiaal zal echter niet opgaan, aangezien Wikileaks dit materiaal zelf publiceert. Daarbij dient zij als een redelijk persoon te kunnen beoordelen of dit materiaal door degene die het vervaardigd heeft is verstrekt en of degene die dit materiaal heeft vervaardigd bedoelingen had dit op Wikileaks te plaatsen. Wikileaks heeft het materiaal niet van de vervaardiger verkregen en voor het publiceren heeft zij geen toestemming verkregen. Het materiaal is afkomstig van een lek. Daarnaast heeft de Amerikaanse overheid uitdrukkelijk verzocht dit materiaal niet te publiceren. Hierdoor kan Wikileaks ook geen aanspraak maken op de Safe Harbour uit het CDA. Zowel de Amerikaanse regelingen als de Europese regeling bieden geen uitkomst voor uitsluiting van aansprakelijkheid als internetprovider.78 Daarnaast claimt Wikileaks als journalistiek medium te moeten worden beschouwd. Hierdoor wil zij aanspraak maken op de vergrote bescherming van de vrijheid van meningsuiting die voor de pers geldt. De vraag is of deze zelf toegewezen vergrote bescherming onder de vrijheid van meningsuiting wel van toepassing is, of kan Wikileaks zich hier niet op beroepen? De extra bescherming onder de vrijheid van meningsuiting voor de VS is te vinden in het eerste amendement van the Bill of Rights.79 Art 10 EVRM is tevens van toepassing op deze extra bescherming. Deze extra bescherming onder de vrijheid van meningsuiting komt de pers toe om als ‘public watchdog’ te fungeren. Op deze manier kan de pers belangrijke informatie aan de kaak stellen, zonder bang te hoeven zijn voor juridische gevolgen. De pers handelt dan in het publiek belang.80 Om vast te kunnen stellen of Wikileaks een journalistiek medium is moet gekeken worden naar het journalistieke proces en de journalistieke functie. Het journalistieke proces zou kunnen worden omschreven als het gehele proces van informatie inwinnen, informatie controleren, schrijven, redigeren, monteren, berichten selecteren, aansturen, informatie voorzien van commentaar en achtergronden, vormgeven enzovoort.81 Natuurlijk heeft Wikileaks in enkele gevallen wel degelijk een dergelijk journalistiek proces gevolgd. Zoals zij dit bijvoorbeeld heeft gedaan bij ‘Collateral Murder’. Maar in het geval van ‘Cablegate’ is het proces alles behalve journalistiek te noemen. De informatie doorloopt het journalistieke proces niet of nauwelijks en wordt kaal gepresenteerd. Daarbij komt dat de maatschappelijke functie veelal ontbreekt en er geen aanleiding is 77
Communications Decency Act (1996) B. van der Sloot, ‘Wikileaks: te actief voor een webhoster, te passief voor een journalistiek medium’, NJB 2011-‐12, p. 735-‐737. 79 Bill of Rights First Amendment (Religion, Speech, Press, Assembly, Petition) 80 ‘Wikileaks: wat leert het ons echt?’, Nederlands Juristenblad 4 december 2013, <www.njb.nl> (zoek op Wikileaks) 81 G. Schuijt, ‘De juridische relevantie van de begrippen ‘journalistiek’ en ‘journalistieke werkzaamheden’, Mediaforum 2008-‐5, p 191-‐196. 78
28
voor publicatie van het materiaal. Er zijn een aantal cables die misstanden aan de kaak stellen, maar het merendeel van de cables doet dit niet en brengen slechts de betrokkenen in verlegenheid. Daarnaast hebben de cables geen samenhang, waardoor het na publicatie gissen is naar een mogelijke misstand. Er is geen duidelijke samenhang door een bepaalde misstand, maar een breed scala aan documenten van allerlei verschillende en soms nietszeggende documenten. Hierdoor kan Wikileaks ook niet voldoen aan de journalistieke functie van het merendeel van de cables, aangezien deze geen publiek belang kennen. Voor de enkele cables die wel publiek belang hebben en de video-‐opname Collateral Murder zal Wikileaks waarschijnlijk wel een beroep kunnen doen op de extra bescherming onder de vrijheid van meningsuiting, maar dit zullen slechts uitzonderingen vormen op de duizenden documenten die Wikileaks heeft gepubliceerd. Wikileaks is te passief om als journalistiek medium te kunnen worden beschouwd.82 Van extra bescherming onder de vrijheid van meningsuiting op grond van de journalistiek of het zijn van een internetprovider is dus in het overgrote deel van de gevallen geen sprake. Dat een land als de VS juridische stappen wil ondernemen ten aanzien van Wikileaks en Julian Assange ligt voor de hand. Zeker aangezien Wikileaks niet lijkt te willen stoppen met het plaatsen van informatie en in 2013 drie versleutelde bestanden van een zeer grote omvang online heeft gezet. De code die nodig is om deze bestanden te lezen wordt bekend gemaakt wanneer er iets met de website gebeurt. De bestanden worden levensverzekeringen genoemd. Wikileaks heeft haar aanhangers opgeroepen deze bestanden te downloaden en te bewaren.83 Het is logisch dat de VS niet wil dat staatsgeheimen op straat liggen. Zo is de klokkenluider van Cablegate, genaamd Chelsea Manning, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 jaar.84 De vraag die hierbij speelt is of dergelijke juridische gevolgen opwegen tegen de vrijheid van meningsuiting. Amnesty International is het hier niet mee eens en pleit voor vrijlating van Manning. De vrijheid van meningsuiting heeft een sterke werking, maar hier valt niet alles mee te rechtvaardigen. Wanneer er voornamelijk sprake zou zijn geweest van het publiceren van grote misstanden in plaats van het publiceren van een grote hoeveelheid aan documenten met veelal weinig publieke belang, dan zou deze uitkomst anders kunnen zijn. De documenten hebben een groot en machtig land in verlegenheid gebracht en dit land zal er alles aan doen om haar gezichtsverlies te herstellen. § 2.7 Conclusie: de problemen in de huidige situatie In dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat het auteursrecht en het internet een lastige combinatie opleveren. De regelgeving met betrekking tot dit onderwerp is zowel nationaal als internationaal geregeld. Op internationaal niveau zijn er verschillende verdragen van toepassing. Bij een auteursrechtelijk geschil zal goed gekeken moeten worden welke nationale of internationale regelgeving van toepassing is. Ook zal men er rekening mee moeten houden welke landen bij welke verdragen aangesloten zijn, om aanspraak te kunnen maken op hetgeen dat in deze verdragen vastgelegd is. Het voorgaande is echter niet het enige lastige aspect. Het internet kent veel nieuwe technologische constructies. Deze constructies kunnen juridisch erg complex zijn. Sommige constructies zoals de deeplink, caching proxy en de frame kunnen juridisch complex zijn, maar zijn vaak toch te herleiden naar de inbreukmaker. Dit in tegenstelling tot P2P, waarbij het moeilijk is de inbreukmaker of inbreukmakers te herleiden. In de rechtspraak over P2P hebben we kunnen zien dat in het geval de inbreukmakers wel te herleiden zijn, het toch nog erg lastig kan zijn ze juridisch aan te pakken. Hierbij komt wederom het probleem om de hoek kijken van de auteursrechtelijke bescherming die in ieder land op een andere manier geregeld is. Hierdoor is het moeilijk om inbreukmakers te stoppen, zoals dit in het geval van The 82
B. van der Sloot, ‘Wikileaks: te actief voor een webhoster, te passief voor een journalistiek medium’, NJB 2011-‐12, p. 737-‐739. ‘Wikileaks plaatst geheim bestand’, NOS 4 december 2013, <www.nos.nl> (zoek op geheim bestand Wikileaks) 84 ‘Klokkenluider Bradley Manning krijgt 35 jaar cel’, Nu.nl 4 december 2013 , <www.nu.nl> (zoek op Bradley Manning) 83
29
Pirate Bay erg lastig is gebleken. De internetblokkade van The Pirate Bay die aan de internetproviders werd opgelegd bleek niet effectief en is daardoor opgeheven. The Pirate Bay gaat ongestoord verder met haar werkzaamheden. Een internetblokkade is een vergaand middel wat restricties oplegt en wringt met het EVRM en de vrijheid van meningsuiting. Vervolgens hebben we gezien dat de vrijheid van meningsuiting vaker wordt gebruikt om inbreuken op het auteursrecht te kunnen rechtvaardigen. In het geval van Nadia Plesner was haar vrijheid van meningsuiting van een zwaarwegender belang dan het belang van Louis Vuitton ten aanzien van haar modellenrecht. Plesner mocht op kunstzinnige manier een kritische boodschap overbrengen en daarbij het model van Louis Vuitton gebruiken. Ze maakte hiermee geen inbreuk. In het geval van Wikileaks liggen de belangen een stuk gecompliceerder. Waar Wikileaks openbaarheid en transparantie van bestuur probeert te bewerkstelligen, proberen de overheden te voorkomen dat hun staatsgeheimen gepubliceerd worden. Een beroep doen op de vrijheid van meningsuiting ligt voor Wikileaks voor de hand, maar zal zowel in de bijzondere gedaante van internetprovider als journalistiek medium niet opgaan. Er is geen rechterlijke procedure tegen Wikileaks gestart, maar deze zal waarschijnlijk niet uitblijven. Ook in dit geval is het moeilijk de vermeende inbreukmaker te stoppen. Gezien de geplaatste levensverzekeringen, zoals Wikileaks ze noemt, staan de VS voor de toekomst waarschijnlijk nog een aantal verrassingen te wachten.
30
Hoofdstuk 3. Creative Commons – Het ontstaan
§ 3.1 Inleiding Door de in het vorige hoofdstuk benoemde auteursrechtelijke problemen is de vraag gerezen of huidige juridische begrippen in de context van het internet op de juiste manier kunnen worden toegepast, dan al niet op de juiste manier kunnen worden geïnterpreteerd. Is er nieuwe regulering nodig voor begrippen die in de context van het internet niet op de juiste manier kunnen worden toegepast of geïnterpreteerd kunnen worden? Dit is afhankelijk van het feitelijke verschil van toepassing van een juridisch begrip wanneer het wordt toegepast in de fysieke wereld of de virtuele wereld. Er moet vastgesteld worden hoe sterk de fysieke en de virtuele wereld met elkaar in verband staan. Vaak kan dit verband niet los van elkaar gezien worden. De aard van een virtuele handeling verschilt vaak niet wezenlijk van haar fysieke equivalent. De virtuele deelnemers aan het internet zijn in wezen slechts mensen die onderworpen zijn aan het recht van het land waarin zij hun activiteiten plaats laten vinden. Hierdoor hoeven rechtsregels niet fundamenteel anders te zijn.85 Toch probeert men tekortkomingen in het recht op te vangen door middel van andere systemen. Een voorbeeld hiervan is de Creative Commons-‐licentie die met betrekking tot het auteursrecht een verbetering moet vormen ten aanzien van de onduidelijkheid die het internet op het gebied van het auteursrecht teweeg heeft gebracht. Een van de oprichters van Creative Commons, Lawrence Lessig, is van mening dat het internet wetten die in de tastbare wereld gelden wel degelijk ondermijnt. Handelingen ten aanzien van digitale content verschillen dermate van handelingen ten aanzien van tastbare content dat deze daarom andere regels behoeven.86 In dit hoofdstuk worden de ontstaansgeschiedenis en de daarbij behorende voorafgaande gebeurtenissen behandeld. De introductie van Creative Commons in Nederland zal hierop volgen. Hierbij zal uitleg gegeven worden aan de daarbij betrokken partijen. Deze informatie biedt aansluiting bij het volgende hoofdstuk waarin de juridische kant van de Creative Commons-‐licentie wordt belicht. § 3.2 Ontstaansgeschiedenis Creative Commons is een licentiesysteem dat zijn oorsprong kent in de Verenigde Staten. In 2001 werd Creative Commons opgericht. Het doel van Creative Commons is schrijvers, filmmakers, fotografen en andere makers van werken de mogelijkheid bieden hun werken te verspreiden op internet en te laten hergebruiken oftewel remixen door derden. Door ontwikkelingen op het gebied van het auteursrecht in de Verenigde Staten, zoals het auteursrecht van rechtswege, de verlenging van de beschermingsduur van het auteursrecht, de strengere regulering van het auteursrecht, de opmars van Digital Rights Management en de alsmaar toenemende concentratie van auteursrechten in handen van grote marktpartijen ontstond de behoefte aan een systeem dat meer mogelijkheden bood dan reguliere regelgeving. Een systeem waarin men niet gebonden is aan strenge regulering die door hogerhand is opgelegd. Een systeem waarin de maker zelf kan beslissen op welke manier het werk vrijgegeven wordt en wat een gebruiker van het werk hiermee mag doen. Door de behoefte naar een nieuw auteursrechtelijk systeem ontstond Creative Commons. In de volgende paragrafen zullen de beweegredenen tot oprichting van Creative Commons worden besproken. 85
A. Ringnalda, ‘internet en recht: een slecetie uit een tour d’horizon’, DJ 2008/1192, p.490-‐497. Lessig 2006, p.165.
86
31
§ 3.2.1 Auteursrecht van rechtswege en verlenging beschermingsduur Door een toename van regulering van het auteursrecht in de VS werd het lastig een werk volledig vrij te geven voor hergebruik. In beginsel erkende de Verenigde Staten het auteursrecht pas wanneer een werk was ingeschreven in de daarvoor bestemde registers. Dit werd in 1976 echter veranderd naar auteursrecht dat van rechtswege ontstond. Op het moment van het creëren van een werk vestigt het auteursrecht zich. Men was niet meer genoodzaakt een handeling te verrichten om het auteursrecht te vestigen.87 Hierdoor werden veel meer werken door het auteursrecht beschermd. Deze werken behoorde door de bescherming niet tot het publiek domein, maar waren auteursrechtelijk beschermd. Dit bemoeilijkte het om een werk te gebruiken. Iemand die een werk zou willen gebruiken had hiervoor toestemming nodig van de maker, terwijl de maker in sommige gevallen geen gebruik van zijn auteursrecht zou willen maken. Er was geen vrije keuze meer in de vestiging van auteursrecht op een werk. Ook de verlenging van de beschermingsduur van het auteursrecht zorgde voor een langdurigere blokkade ten aanzien van hergebruik van werk. De beschermingsduur van het werk werd verlengd van 50 jaar na overlijden van de maker naar 70 jaar na het overlijden van de maker. Voor rechtspersonen veranderde de beschermingsduur van 75 jaar naar 95 jaar. De ruimere beschermingsduur van het auteursrecht werd niet door iedereen positief ervaren. Vooral niet omdat de verlenging niet alleen ging gelden voor toekomstige werken, maar ook voor bestaande werken. Dit hield in dat sommige werken die inmiddels in het publiek domein terecht gekomen waren door deze verlenging niet meer onder het publiek domein zouden vallen en weer auteursrechtelijk beschermd zouden zijn. De verlenging van de beschermingsduur van het auteursrecht werd, zonder succes, aangevochten in de zaak Eldred v. Ashcroft88 door Eric Eldred en Lawrence Lessig (zij zouden later Creative Commons oprichten). De reden voor het aanvechten van de verlenging van het auteursrecht was gelegen in de gedachte dat deze verlenging een poging was om werken zo lang mogelijk buiten het publiek domein te houden.89 § 3.2.1.1 Eldred v. Ashcroft In de zaak Eldred v. Ashcroft werd de verlenging van het auteursrecht aangevochten door Eric Eldred. Eldred, een internetuitgever, probeerde samen met een groep commerciële en niet-‐commerciële belanghebbenden de verlenging van de beschermingsduur van het auteursrecht tegen te gaan. Zij maakten gebruik van werken uit het publiek domein. Door de verlenging van het auteursrecht zouden zij van veel werken geen gebruik meer mogen maken. Zij hadden reeds van werken gebruik gemaakt die door de verlenging van het auteursrecht weer onder de auteursrechtelijke bescherming vielen. Hierdoor zou het gebruik dat zij voorheen hadden gemaakt in de toekomst inbreuk makend zijn. Eldred was van mening dat het Congres een degelijke wijziging niet kon doorvoeren aangezien zij volgens The Constitution’s Copyright Clause alleen de bevoegdheid had ‘To promote the Progress of Science and useful Arts, by securing for limited Times to Authors and Inventors the exclusive Right to their respective Writings and Discoveries’. Volgens Eldreds interpretatie betekende dit dat het Congres alleen een wijziging zou mogen maken indien de beschermingsduur hierdoor zou verkorten, niet verlengen en al helemaal niet met terugwerkende kracht. Tevens moest het auteursrecht in evenwicht zijn met en getoetst worden aan de vrijheid van meningsuiting uit het Eerste Amendement van de Bill of Rights. De overheid moest volgens de leer van het publieke vertrouwen laten zien dat er een algemeen nut was bij deze verlenging en dat het nut niet alleen maar gelegen mag zijn in het overbrengen van het publiek domein naar particulier eigendom. In reactie hierop betoogde de regering dat het congres wel degelijk 87
‘Copyright in general’, U.S. Copyright Office 15 december 2013, <www.copyright.gov> (zoek op Copyright in general) Supreme Court of the United States 15 januari 2003, 537 U.S. 186 (Eldred/Ashcroft) 89 N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7. 88
32
de bevoegdheid had om termijnen met terugwerkende kracht te verlengen. Zolang deze verlengingen voor een beperkte duur zouden zijn was het Congres volgens de grondwet daartoe bevoegd. Om dit standpunt te verduidelijken werd verwezen naar de Copyright Act van 1790. Dit was de eerste federale wetgeving met betrekking tot het auteursrecht. Deze wetgeving werd destijds ook toegepast op bestaande werken. Daarnaast was de regering van oordeel dat de vrijheid van meningsuiting uit het eerste Amendement van de Bill of Rights en de leer van het publieke vertrouwen niet van toepassing waren. De rechter oordeelde dat alle drie de argumenten van Eldred moesten worden verworpen. Het congres had de macht om termijnen te verlengen, zolang dit voor een beperkte duur was. Het eerste Amendement van de Bill of Rights was niet van toepassing, evenals de leer van het publieke vertrouwen. Lawrence Lessig stond in hoger beroep Eldred bij. Nogmaals werden de argumenten dat het Congres geen bevoegdheid had voor deze wijziging en de vrijheid van meningsuiting aangehaald en meer uitgebreid gepresenteerd. Toch werd Eldred niet in het gelijk gesteld. De verlenging van de beschermingsduur van het auteursrecht mocht worden doorgevoerd. § 3.2.2 Digital Rights Management Een andere ontwikkeling die aan grondslag ligt aan de oprichting van Creative Commons is Digital Rights Management. DRM is het beheren van digitale rechten van makers of uitgevers van werken. Zij kunnen door middel van DRM de omvang en wijze van gebruik bepalen. DRM geeft ook de mogelijkheid tot beperking van de omvang en wijze van gebruik. Het inperken van het gebruik gebeurt door toepassing van gekoppelde beveiligingstechnieken. DRM maakt gebruik van gebruikersovereenkomsten. De gebruiker kan slechts gebruik maken van het werk indien deze de gebruikslicentie heeft geaccepteerd. Zonder acceptie van de licentie verkrijgt de gebruiker geen toegang tot het werk. De rechten en plichten van de gebruiker zijn contractueel in de gebruikslicentie vastgelegd. Veel gebruikers zullen om toegang te krijgen tot het werk de licentie accepteren zonder te weten waar zij zich aan binden. DRM kent veel kritiek en veel tegenstanders. Zij zijn het niet eens met de wijze waarop het systeem functioneert.90 Het systeem kent de mogelijkheid tot het te sterk beperken van rechten uit de Auteurswet die gebruikers toekomen op basis van uitzonderingen bij wet bepaald. Tegenstanders zijn het daarom niet eens met de naam ‘Digital Rights Management’, omdat zij van mening zijn dat het niet gaat om scheppen van rechten maar het creëren van beperkingen ten aanzien van de gebruikers van DRM. Volgens hen zou de naam ‘Digital Restrictions Management’ passender zijn.91 Ook kent DRM het risico gekraakt te worden. Legitieme consumenten worden beperkt terwijl illegaal gebruik nauwelijks bestrijd kan worden. Daarbij komt dat het gevaar dreigt dat werken die zich inmiddels in het publiek domein zouden moeten bevinden door het vervallen van het auteursrecht, toch weer van DRM kunnen worden voorzien. Door middel van DRM kan een maker ervoor zorgen dat een werk niet in het publiek domein terecht komt. Wanneer dit op grote schaal gebeurt zou het publiek domein steeds kleiner kunnen worden, aangezien het publiek domein zich kenmerkt door werken die voor iedereen toegankelijk zijn en door iedereen gebruikt mogen worden. Terwijl DRM een tegengestelde werking heeft.92 § 3.2.3 Publiek domein Het gedachtegoed van Creative Commons is dat de bovenstaande ontwikkelingen een obstakel vormen voor de ontwikkeling van nieuwe werken gebaseerd op bestaande werken, omdat deze werken hierdoor voor een lange tijd uit het publieke domein worden gehouden. Op deze manier kunnen dergelijke werken niet gebruikt worden om hier afgeleide werken uit voort te brengen. De term publiek domein wordt gebruikt voor werken die niet langer onder de bescherming van het auteursrecht en aanverwante 90
‘What is DRM?’, FSFE 15 december 2013,
(zoek op What is DRM?) ‘Digital Ristriction Management’, FSFE 15 december 2013, <www.fsfe.org> (zoek op Digital Ristriction Management) 92 ‘DRM’, Wikipedia 15 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op DRM) 91
33
rechten vallen. Dit betekent dat voor gebruik van deze werken geen toestemming vereist is aangezien er geen auteursrechthebbende is. In Nederland bevinden de meeste werken zich pas in het publiek domein vanaf 1 januari van het 71e jaar na de dood van de maker. Het is onmogelijk dat werken zich rechtstreeks in het publiek domein bevinden. Hiervoor dient het auteursrecht eerst verlopen te zijn, aangezien de Nederlandse Auteurswet niet toestaat dat de maker afstand doet van al zijn rechten. Wanneer een maker echter verklaart dat hij zijn rechten op geen enkele wijze uit zal oefenen, komt het werk wel vervroegd in het publiek domein terecht. Omdat Creative Commons het publiek domein wil vergroten, heeft zij de mogelijkheid gecreëerd om via een “CC0 publieke domein-‐verklaring” kenbaar te maken dat de rechthebbende op geen enkele wijze zijn rechten zal uitoefenen. Hierdoor betreedt het werk het publiek domein. De CC0 publieke domein-‐verklaring is geen licentie maar een document waarin de auteursrechthebbende kenbaar maakt afstand te doen van alle auteursrechten (voor zover de wet dit toestaat). Dit is een alternatief voor de Creative Commons-‐licenties waarbij het auteursrecht wel behouden blijft. Daarnaast heeft Creative Commons een ‘Public Domain Mark’ ontwikkeld waarmee werken die niet langer door het auteursrecht beschermd zijn of niet door het auteursrecht beschermd kunnen zijn te markeren. Hierdoor wordt de herkenbaarheid en de vindbaarheid van het publiek domein vergroot.93 § 3.2.4 Het internet Tevens heeft de komst van het internet geleid tot auteursrechtelijke ontwikkelingen. Het is makkelijker geworden om gebruik te maken van andermans werk. Dit gebeurde echter niet altijd op de juiste manier. Creative Commons hoopt een einde te maken aan gebruik van werken op manieren waar de maker het niet eens is en op een door de maker goedgekeurde manier toegang te verlenen tot auteursrechtelijk beschermde werken. Creative Commons kan daarom als een open content-‐organisatie worden aangemerkt.94 Dit houdt in dat Creative Commons gebruik maakt van licenties om vrije verspreiding van werken te bewerkstelligen. Het voorbeeld dat zij hiervoor genomen hebben is de GPL-‐ licentie van de Free Software Foundation.95 Dit is de meest gebruikte open source-‐licentie wereldwijd. Deze wordt echter alleen gebruikt voor vrije verspreiding van broncodes van computerprogramma’s. Waar Creative Commons-‐licenties hun toepassing kennen voor alle werken die onder het auteursrecht vallen en daardoor een invulling geeft aan een leemte.96 § 3.3 Creative Commons in Nederland Door het succes van Creative Commons in de VS is het systeem inmiddels ook in Nederland geïntroduceerd. Dit gebeurde op 18 juni 2004. Er werd gesproken van een revolutionaire licentiesysteem, dat het mogelijk maakt om auteursrechtelijk beschermde werken zo ruim mogelijk te verspreiden zonder dat de rechten van de makers worden geschonden. Dit zou bijdragen aan eenvoud en transparantie ten aanzien van de wijze van uitoefening van het auteursrecht in het digitale domein.97 Om deze introductie te bewerkstelligen is een samenwerkingsverband opgericht tussen Het Instituut voor Informatierecht (IVir), Nederland Kennisland en Waag Society. Zij hebben het ontwikkelen, introduceren en promoten van de Creative Commons-‐licenties voor hun rekening genomen. De vertaling van de oorspronkelijk Amerikaanse licenties naar het Nederlandse recht is gedaan door Prof. Bernt Hugenholtz en Nynke Hendriks. Vertalingen van de licenties naar nationaal recht waren noodzakelijk aangezien elk land andere wetten hanteert en dit juridisch gezien te veel problemen zou opleveren 93
‘Publiek domein’, Creative Commons 20 december 2013, <www.creativecommons.nl> (zoek op Publiek domein) N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7. 95 ‘Over de FSFE’, FSFE 20 december 2013, <www.fsfe.org> (zoek op GPL-‐licentie) 96 N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7. 97 Creative Commons Nederland Werkplan 2005-‐2007 94
34
aldus Lawrence Lessig.98 De laatste versie van de Creative Commons-‐licenties kent deze vertaling naar nationaal recht niet meer. Er is gekozen voor een internationaal karakter, omdat later is gebleken dat de vertalingen naar nationaal recht voor teveel diversiteit binnen het systeem zorgden. § 3.3.1 IVir, Kennisland en Waag Society Het IVir is een onderzoeksinstituut dat samenwerkt met de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam. Het IVir doet onderzoek naar juridische aspecten met betrekking tot allerlei vormen van informatie.99 Ten aanzien van Creative Commons Nederland vervult het IVir de rol van juridisch projectleider en was tevens verantwoordelijk voor de omzetting van de Amerikaanse licenties naar het Nederlandse recht. Het IVir doet daarnaast ook rechtswetenschappelijk onderzoek naar de toepassing van Creative Commons Nederland.100 Kennisland en Waag Society verrichten een publieke voorlichtingsrol waarbij nadruk ligt op de ontwikkeling en promotie van Creative Commons.101
98
‘Lawrence Lessig vecht tegen de rechtenoorlog’, Netkwesties 21 december 2013, <www.recht.nl> (zoek op Interview Lawrence Lessig) 99 ‘Instituut voor Informatierecht’, Ivir 23 december 2013, <www.ivir.nl> (zoek op about) 100 Creative Commons Nederland Werkplan 2005-‐2007 101 ‘Achtergrond’, Creative Commons 23 december 2013, <www.creativecommons.nl> (zoek op Achtergrond)
35
Hoofdstuk 4. Creative Commons – de werking en bescherming § 4.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is de achtergrond van Creative Commons behandeld. Om Creative Commons te begrijpen is het belangrijk te weten hoe dit systeem werkt. In dit hoofdstuk zullen de soorten licenties, de werking, de totstandkoming, de juridische bescherming en de consequenties bij een inbreuk op een licentie nader worden bekeken. Hiermee wordt een uiteenzetting gegeven van wat dit systeem inhoudt en hoe het in de praktijk werkt. § 4.2 Definities en soorten licenties Bij het gebruik van Creative Commons kent de maker van een werk een licentie toe aan de gebruiker van het werk. Hierdoor mag de gebruiker op meer manieren gebruik maken van het werk dan deze enkel op basis van het auteursrecht zou mogen. Het systeem wordt ook wel eens gekarakteriseerd als een alternatief auteursrecht. Door dit systeem wordt de auteur in staat gesteld om zijn werk onder bepaalde voorwaarden te laten verveelvoudigen en verspreiden. Dit vloeit voort uit de exploitatierechten die aan de maker toekomen op grond van de Auteurswet. De licenties van Creative Commons bevinden zich binnen het reeds bestaande auteursrechtelijke kader. Alhoewel het wellicht kan lijken op het laten ontstaan van nieuwe rechten, aangezien de voorwaarden die in de licenties gesteld worden niet expliciet in de Auteurswet genoemd worden. Toch is dit niet het geval en bewegen de Creative Commons-‐licenties zich binnen de grenzen van het reeds bestaande auteursrecht. Zoals eerder genoemd kennen de Creative Commons-‐licenties overeenstemming met de GPL-‐licentie van de Free Software Foundation. Maar ook in het Digital Rights Management worden overeenkomsten gevonden. Met name in het individueel rechtenbeheer, waarbij toegang wordt verleend tot auteursrechtelijk beschermde werken onder beperkte voorwaarden.102 Het systeem kent zes standaardlicenties waaruit de maker, hierna de licentiegever, kan kiezen. De licentiegever kiest op de website van Creative Commons een licentie waaronder het werk mag worden verspreid. Daarna moet een standaardformule worden ingetoetst zodat het logo van de Creative Commons-‐licentie zichtbaar wordt op de site van de maker zodat duidelijk wordt onder welke licentie het werk uitgegeven wordt. Er bestaan drie lagen van elke licentie. Een vereenvoudigde variant voor niet-‐juristen, een variant voor juristen (dit is de werkelijke licentieovereenkomst) en een computer-‐leesbare variant.103 104 102
N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7. N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7. 104 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 103
36
§ 4.2.1 De zes standaardlicenties In alle Creative Commons-‐licenties is vastgelegd welke handelingen licentienemers niet mogen verrichten en welke wel verricht mogen worden. Dit zijn de basisbepalingen van de licenties. In alle licenties is Naamsvermelding verplicht gesteld. Een licentienemer is daarom verplicht altijd de naam van de licentiegever vermelden. Daarnaast zijn er drie optionele voorwaarden. Dit zijn de voorwaarden Niet-‐ commercieel, GeenAfgeleideWerken en GelijkDelen. De voorwaarden Gelijkdelen en GeenAfgeleideWerken zijn niet-‐compatibel in eenzelfde licentie. Deze voorwaarden botsen namelijk met elkaar. Hierdoor zijn er zes verschillende licentievormen mogelijk waaruit de licentiegever kan kiezen. Naamsvermelding 105 Er wordt toegestaan dat het auteursrechtelijk beschermd werk door anderen gekopieerd, gedistribueerd, vertoond en opgevoerd wordt en dat men afgeleid materiaal kan maken gebaseerd op het oorspronkelijke werk. Als voorwaarde geldt dat de naam van de maker vermeld wordt. Dit vereiste is bij elke licentie verplicht gesteld. Niet-‐commercieel 106 Het werk mag door anderen gekopieerd, vertoond, gedistribueerd en opgevoerd worden. Er mag ook afgeleid materiaal voortgebracht worden. Deze handelingen zijn toegestaan, mits dit niet is bedoeld voor commerciële doeleinden. De gebruiker mag het werk niet gebruiken voor zakelijk of persoonlijk financieel gewin. GeenAfgeleideWerken107 De licentie verbiedt het om bewerkingen te maken van het in licentie gegeven werk. Anderen mogen het werk wel kopiëren, distribueren, vertonen en opvoeren zolang het in originele staat blijft. Het werk mag dus niet gebruikt worden als basis voor nieuw materiaal. GelijkDelen108 Het is toegestaan om van het oorspronkelijk onder licentie uitgegeven werk een afgeleid werk te maken onder de voorwaarde dat dit werk onder eenzelfde licentie wordt vrijgegeven als het originele werk. 105
Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 106 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 107 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 108 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/
37
De zes Creative Commons-‐licenties:
Naamsvermelding109 Naamsvermelding-‐GelijkDelen110 Naamsvermelding-‐NietCommercieel111 Naamsvermelding-‐NietCommercieel-‐GelijkDelen112 Naamsvermelding-‐GeenAfgeleideWerken113 Naamsvermelding-‐Nietcommercieel-‐GeenAfgeleideWerken114 § 4.3 Werking van het Creative Commons systeem Het gebruik van een Creative Commons-‐licentie begint met het selecteren van een licentievorm die bij de wens van de licentiegever aansluit. Op de website van Creative Commons kiest de licentiegever uit zes mogelijkheden. Hierna dient de licentiegever de standaardformule die wordt gegeven in te voeren op eigen website waardoor het logo van Creative Commons zichtbaar wordt bij het in licentie gegeven werk. Dit logo maakt zichtbaar welke licentie van toepassing is op het werk en wat deze licentie inhoudt.115 Vanaf dan is de licentie rechtsgeldig. De licentie wordt volgens de basisbepalingen onherroepelijk en geldt voor de gehele duur van het auteursrecht. Door het gebruik van een Creative Commons-‐licentie ontstaat rechtszekerheid. De licentiegever en de licentienemer weten beiden waar zij auteursrechtelijk gezien aan toe zijn. De kracht van de rechtsgeldigheid van de Creative Commons-‐ licenties is gelegen in het feit dat zij opgesteld zijn binnen de bestaande auteursrechtelijke kaders van de wet. Hierdoor ontstaat er geen nieuw recht, maar recht wat op een andere manier benaderd is en daardoor volgens een andere invalshoek gebruikt kan worden. § 4.4 Omzetting naar Nederlands recht Na vestiging van Creative Commons in de Verenigde Staten werd dit systeem in steeds meer landen in gebruik genomen. Het Amerikaanse systeem werd omgezet naar nationaal recht van het desbetreffende land. In elk deelnemend land werden de kaders van het bestaande recht gebruikt om de Creative Commons-‐licenties vorm te kunnen geven. Hierbij werd geprobeerd zo min mogelijk van de oorspronkelijke Amerikaanse versie af te wijken. Hierdoor werd een nauwere aansluiting gevonden tussen Creative Commons enerzijds en het rechtssysteem van het land anderzijds. De licenties dienden 109
Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 110 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 111 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 112 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 113 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 114 Deze afbeelding van Creative Commons Nederland is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 licentie http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/ 115 N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7.
38
wereldwijd zo uniform mogelijk te zijn.116 Er was daarom geen ruimte voor overwegingen van beleid bij omzetting naar een ander rechtssysteem.117 Hierdoor werd er gepleegd wereldwijd een eenheid te vormen in het Creative Commons-‐systeem, waardoor dit systeem zo uniform mogelijk te gebruiken zou zijn. Dit gebeurde ook in 2004 toen de Nederlandse versie van Creative Commons werd gelanceerd. Bij omzetting van de Amerikaanse licenties naar Nederlandse zijn veranderingen aangebracht volgens het Nederlandse recht. In 2013 komt Creative Commons terug op de vertalingen naar nationale regelgeving en lanceert een internationale versie. Hier wordt later in dit onderzoek op teruggekomen. De vertaling naar Nederlands recht zorgde voor kleine complicaties. Omdat zo min mogelijk mocht worden afgeweken van de oorspronkelijke Amerikaanse versie komen er een aantal, voor Nederlandse begrippen, ongebruikelijke aspecten voor in de Nederlandse versie van de Creative Commons-‐licenties. Zo kennen de licenties een uitgebreid aansprakelijkheidspakket, waarin zoveel mogelijk aansprakelijkheid van zowel de licentiegever als Creative Commons wordt uitgesloten. Dit is Nederland erg ongewoon in tegenstelling tot Amerikaanse toestanden.118 Andere aanpassingen die men deed zijn vooral gelegen in de exploitatierechten, de aanvaarding van de licentieovereenkomst en de morele rechten van de maker. Zo werd er in de Amerikaanse licenties een gebruiksrecht op alle eventueel toekomstige exploitatierechten verleend: ‘in all media and formats whether now known or hereafter devised’. Dit wringt met artikel 2 lid 2 van de Auteurswet, omdat hier in de jurisprudentie een enge uitleg aan is gegeven.119 Het artikel zegt dat de overdracht van auteursrechten beperkt is tot bevoegdheden welke in de akte van overdracht zijn genoemd of die noodzakelijk voortvloeien uit de aard of strekking van de titel. Dit artikel wordt analoog toegepast op licenties.120 Dit heeft het gevolg dat men in de rechtspraak een lijn heeft getrokken die zegt dat rechten die niet bekend of voorzienbaar zijn ten tijde van de overdracht van exploitatierechten niet overdraagbaar zijn.121 Deze vallen in dat geval niet onder de overdracht. Dit werd in de Nederlandse Creative Commons-‐licentie opgelost doordat uitoefening van rechten slecht werd toegestaan met behulp van alle thans bekende media, dragers en formats. Om de licenties conform het Nederlandse recht op te stellen moest ook de wijze van aanvaarding aangepast worden. In het Nederlandse recht komt een licentieovereenkomst volgens artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek tot stand door aanvaarding van een aanbod. De Amerikaanse Creative Commons-‐ licentie bepaalde dat de licentienemer aanvaardt door enkel het uitoefenen van de in de licentie verleende rechten ten aanzien tot het werk. De vraag is echter of dit in het Nederlandse recht voldoende is om een rechtsgeldige licentieovereenkomst tot stand te brengen. Met betrekking tot dit onderwerp is niet veel jurisprudentie voor handen. Een uitspraak die de Amsterdamse rechtbank op 24 mei 1995 deed in de zaak Coss/TM DATA122 geeft wel een indicatie. Hierin werd bepaald dat het aangaan van een licentieovereenkomst niet slechts door het doen van een handeling kan worden voltooid, maar dat ook evident moet zijn dat de inhoud van de licentie vooraf duidelijk kenbaar moet zijn gemaakt aan de licentienemer. Het kan zo zijn dat de gebruiker niet op de hoogte is van de 116
N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7. ‘Worldwide’, Creative Commons 27 december 2013, (zoek op Worldwide) 118 N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7. 119 Rb Amsterdam 24 september 1997(Heg c.s./de Volkskrant), Informatierecht/AMI 1997/6, p. 194-‐197. noot H. Cohen Jehoram 120 Verhees 1993, p. 202. 121 Rb Amsterdam 24 september 1997(Heg c.s./de Volkskrant), Informatierecht/AMI 1997/6, p. 194-‐197, noot H. Cohen Jehoram, Rb Haarlem 3 december 2003 (FC Knudde), AMI 2004-‐3, p. 112-‐113, noot P.B. Hugenholtz. 122 Rb Amsterdam 24 mei 1995 (Coss/TM Data), Computerrecht 1997/2, p. 63-‐65. 117
39
toepasselijkheid van de Creative Commons-‐licentie, omdat er op de verkeerde manier verwezen is of de verwijzing niet goed zichtbaar is bij het werk. De Nederlandse Creative Commons-‐licentie ving dit probleem op door uitdrukkelijk te bepalen dat de licentie op voorhand voldoende kenbaar gemaakt dient te zijn aan de licentienemer. Omdat de Nederlandse licenties gebaseerd waren op Amerikaans recht kenden zij geen verwijzing naar de morele rechten van de maker. In het Amerikaanse recht kent men geen morele rechten. Toch waren de morele rechten in de Nederlandse licenties opgenomen en kan de maker zich hierop blijven beroepen. De licentie is volgens de Amerikaanse basisbepalingen onherroepelijk en geldt voor de gehele duur van het auteursrecht. De vraag die hierbij rijst is of onherroepelijkheid en geldigheid voor de gehele duur van het auteursrecht mogelijk is bij het aangaan van een licentieovereenkomst in het Nederlandse recht. Volgens het Nederlandse recht zijn de regels van het reguliere overeenkomstenrecht van toepassing op licentieovereenkomsten. Hierdoor is de licentieovereenkomst gelijk aan een duurovereenkomst. Dit houdt in dat er een overeenkomst is voor bepaalde of onbepaalde tijd waarin partijen verbonden zijn in een rechtsverhouding waarbij zij over en weer prestaties verrichten welke terugkerend zijn. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan in het Nederlandse recht een onherroepelijke en dergelijk duurzame instandhouding van een licentie in sommige gevallen niet in acht worden genomen. Het is mogelijk dat de licentie dan toch opgezegd kan worden door de licentiegever op grond van artikel 6:248 lid 2 j° 6:258 BW. Daarom kent de Nederlandse versie een mogelijkheid tot beëindiging van de licentieovereenkomst. 123 § 4.5 Juridische bescherming van een Creative Commons licentie Creative Commons heeft het doel hergebruik en remixen van werken toe te staan onder de voorwaarden die door de maker geselecteerd zijn. Andere gebruiksvormen dan de toegestane vormen zijn daardoor uitgesloten. Een Creative Commons licentie geeft aan wat toegestaan is, maar biedt ook juridisch afdwingbare bescherming wanneer niet toegestane handelingen worden verricht. De Creative Commons-‐licenties worden regelmatig herzien om de werking van de licenties zo goed mogelijk te laten zijn. Aan het begin van dit schrijven was de meest recente versie van de Creative Commons-‐licenties versie 3.0. Inmiddels is daar versie 4.0 voor in de plaats gekomen. Het is relevant stil te staan bij beiden versies. Hierdoor kan een vergelijking worden gemaakt die duidelijk maakt op welke punten de licenties veranderd zijn. Allereerst wordt de Creative Commons-‐licentie versie 3.0 behandeld, hierna volgt versie 4.0. Het is belangrijk om te weten dat versie 3.0 vertaald is naar het Nederlandse recht en versie 4.0 een internationaal karakter heeft. § 4.5.1 Creative Commons-‐licentie 3.0 De Creative Commons-‐licentie kent een zekere opbouw waarbij eerst de rechten en plichten van de licentiegever en licentienemer worden weergegeven. Hierin wordt bepaald welke handelingen zijn toegestaan en welke niet. De inhoud van dit deel van de licentie is afhankelijk van welke licentie er gebruikt wordt. Zo heeft de licentie Naamsvermelding 3.0 een geringere omvang dan de Naamsvermelding-‐Nietcommercieel-‐GeenAfgeleideWerken 3.0. Naarmate de licentiegever voor meer beperkingen kiest wordt de omvang van de algemene voorwaarden van de licentie groter. Een ander deel van de licentie blijft echter telkens van eenzelfde omvang. Dit is het deel waarin de aansprakelijkheid, garantie en beëindiging is neergelegd. Creative Commons creëert hierin een situatie waarin de licentiegever geen enkele aansprakelijkheid aanvaardt ten aanzien van de licentienemer. De 123
N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7.
40
licentiegever accepteert geen aansprakelijkheid voor enige bijzondere of incidentele schade of gevolgschade voortvloeiend uit de licentie of het gebruik van het werk. De beperking van aansprakelijkheid voor schade strekt zelfs zo ver dat de licentiegever zelfs geen aansprakelijkheid aanvaardt wanneer deze op de hoogte is gesteld door de licentienemer van het risico op dergelijke schade. In feite wordt de licentiegever op deze manier bij het aanbieden van een werk onder de Creative Commons-‐licentie tegen mogelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de licentienemer beschermd (mits de wet niet anders bepaalt). Het werk wordt door de licentiegever beschikbaar gesteld op een ‘as-‐is’ basis zonder enige garantie, voor zover de wet niet anders bepaalt. De licentienemer heeft geen mogelijkheid zich bij tekortkomingen te richten tot de licentiegever. Creative Commons sluit hierbij de mogelijkheid tot enige garantie ten aanzien van het werk uit. Op het moment dat de licentienemer in strijd met de voorwaarden van de licentie handelt vervallen de verleende rechten en de licentie automatisch. Bij gebruik van de licentie conform de voorwaarden is deze geldig voor de duur van de toepasselijke intellectuele eigendomsrechten die op het werk van toepassing zijn. De licentiegever mag te allen tijde het werk onder gewijzigde licentievoorwaarden verspreiden of ervoor kiezen het werk niet meer te verspreiden. Dit heeft echter geen gevolg voor de al verleende licenties en de daaruit verleende licenties. Deze blijven van kracht. Tenzij deze kunnen worden opgezegd op grond van artikel 6:248 lid 2 j° 6:258 BW. Creative Commons geeft uitdrukkelijk aan geen partij te zijn bij de licentie, zij biedt geen enkele garantie met betrekking tot het werk en accepteert ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade ten aanzien van de licentienemer of derden voortvloeiend uit de licentie. Creative Commons is alleen gebonden aan rechten en plichten van de licentie indien zij zich uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt als licentiegever krachtens een Creative Commons-‐licentie. Creative Commons sluit hiermee elke vorm van aansprakelijkheid of garantie uit ten aanzien van schade die is geleden op basis van deze licentie.124 § 4.5.2 Creative Commons–licentie 4.0 Zoals al gezegd is tijdens dit schrijven, op 28 november 2013, versie 4.0 van de Creative Commons-‐ licentie gepresenteerd. Hoewel de licenties niet wezenlijk verschillen van de eerdere versies zijn er toch een aantal belangrijke wijzigingen gedaan waardoor het noodzakelijk is versie 4.0 toe te lichten.125 Voorheen werden de Creative Commons-‐licenties aangepast aan specifieke jurisdicties. Dit wil zeggen dat de licenties aangepast werden aan de nationale wetgeving van een betreffend land. Dit is door de introductie van versie 4.0 niet meer het geval. Er zijn geen vertalingen naar nationaal recht meer, maar een universele versie. 126 Alhoewel deze licenties ook internationaal geldig waren, zorgde dit toch voor verwarring. Daarom is er in versie 4.0 voor gekozen om de licenties een internationaal karakter te geven. In versie 4.0 is daarom de terminologie uit internationale verdragen met betrekking tot Intellectueel eigendom gebruikt, zoals de internationale intellectuele eigendomsovereenkomst.127 Daarnaast is er een verandering ten aanzien van het databankenrecht doorgevoerd. In versie 3.0 van de licenties werd in specifieke versies voor Europese landen expliciet afstand gedaan van het databankenrecht. In versie 4.0 is dit veranderd en wordt er geen afstand meer gedaan van het databankenrecht. De voorwaarden van de licentie zijn nu ook op databanken van toepassing in de landen die sui generis databankenrecht kennen. In Nederland is de licentie daarom van toepassing op het databankenrecht. Tevens is in versie 4.0 vastgelegd dat de licentiegever geheel en expliciet afstand 124
Analyse Creative Commons-‐licenties 3.0 Analyse Creative Commons-‐licenties 4.0 126 ‘Creative Commons lanceert licenties versie 4.0’, Kennisland 3 januari 2014, <www.kennisland.nl> (zoek op Creative Commons versie 4.0) 127 International Intellectual Property Alliance (1984) 125
41
doet van zijn morele rechten, voor zover dit mogelijk is. Er wordt ook afstand gedaan van alle publiciteits-‐, privacy-‐, persoonlijkheids-‐ en portretrechten die de licentiegever van het werk heeft. Dit geldt niet voor rechten van derden die in het werk voorkomen. Daarvoor moet expliciet toestemming worden gegeven. Voorheen vervielen licenties wanneer de licentienemer zich niet hield aan voorwaarden van de licentie. Sinds versie 4.0 krijgt de licentienemer, na het opmerken van de fout, 30 dagen de tijd om deze contractbreuk te herstellen. Indien de licentienemer de fout niet binnen de termijn van 30 dagen herstelt vervalt de licentie alsnog. 128 § 4.5.3 Totstandkoming van de Creative Commons-‐licentie Om de Creative Commons-‐licentie beter te begrijpen is het belangrijk te weten op welke manier de licentie tot stand komt. Zoals al eerder genoemd is wordt de Creative Commons-‐licentie gezien als een overeenkomst in de zin van art 6:213 BW. Het is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan. In het geval van de Creative Commons-‐ licentie gaat het om het verlenen van toestemming voor bepaald gebruik door de licentiegever aan de licentienemer. Daartegenover moet de licentienemer het werk op een juiste manier gebruiken. Bij het aangaan van deze overeenkomst worden rechten en plichten gecreëerd. Er is geen reden de Creative Commons-‐licentie anders te zien dan andere overeenkomsten met algemene voorwaarden.129 Al zit er wel verschil in het feit dat de algemene voorwaarden van de Creative Commons-‐licenties standaardteksten zijn. Daardoor lijkt het standpunt de Creative Commons-‐licentie te zien als een eenzijdige toestemming ook verdedigbaar. In dat geval geeft de licentiegever toestemming aan de licentienemer voor bepaalde handelingen. Dit wordt gezien als een mededeling.130 In dit onderzoek zal niet verder ingegaan worden op de Creative Commons-‐licentie als mededeling, aangezien dit een standpunt is dat niet veel voorkomt. Voor het aangaan van een overeenkomst is aanbod en aanvaarding nodig. Art 6:217 BW gaat niet in op de definitie van een aanbod en een aanvaarding. Waar het op neer komt is dat er pas een overeenkomst is gesloten wanneer er een aanbod wordt gedaan en dit aanbod aanvaard wordt. Dit betekent dat er akkoord wordt gegaan met het aanbod. Wat voor een handeling een aanvaarding is wordt door het BW niet verklaard. Een aanvaarding kan gedaan worden door een schriftelijke verklaring, een mondelinge verklaring of in sommige gevallen door het in gebruik nemen van hetgeen dat aan het aanbod gebonden is.131 In het geval van de Creative Commons-‐licentie wordt er zelden ofwel nooit expliciet een aanvaarding gecommuniceerd. Het aanvaarden van een licentie kan aangenomen worden door het gaan gebruiken van een werk waarop een licentie rust. Dit kan echter alleen wanneer de inhoud van de licentie vooraf duidelijk kenbaar is gemaakt aan de licentienemer (een indicatie hiervoor is te vinden in Coss/TM Data132). Het kan dus in het Nederlandse recht niet zo zijn dat enkel het uitoefenen van de in de licentie verleende rechten ten aanzien van een werk geldt als een aanvaarding. Daarvoor moet vast komen te staan dat de voorwaarden voldoende kenbaar zijn gemaakt aan de licentienemer. Pas dan kan een aanvaarding worden aangenomen. Hierbij valt te verdedigen dat degene die weet van de licentievoorwaarden, zonder deze voorwaarden te hebben gezien, gebonden is wanneer deze de door de licentie verleende rechten uit gaat oefenen. Het niet aanvaarden van de inhoud van de licentie zou in dat geval een inbreuk op het auteursrecht teweeg kunnen brengen, aangezien de Creative Commons-‐ licentie rechten creëert die anders niet voor de gebruiker zouden bestaan. 128
‘Creative Commons lanceert versie 4.0’, Creative Commons 4 januari 2014, <www.creativecommons.nl> (zoek op versie 4.0) ‘Is de GPL een contract?’, Ius Mentis 4 januari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op GPL) 130 Informatie A.Engelfriet 131 ‘Is de GPL een contract?’, Ius Mentis 4 januari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op GPL) 132 Rb Amsterdam 24 mei 1995 (Coss/TM Data), Computerrecht 1997/2, p. 63-‐65. 129
42
§ 4.6 Creative Commons rechtspraak Het doel van de Creative Commons-‐licentie is het creëren van rechtszekerheid waarbij de licentiegever de mogelijkheid heeft door hem gekozen handelingen ten aanzien van het werk toe te laten zonder dat hierbij het auteursrecht wordt geschonden. Wanneer er handelingen worden verricht die de licentiegever niet toestaat kan deze zich hiertegen rechtens verzetten. Een Creative Commons-‐licentie is rechtens afdwingbaar. De allereerste wereldwijde uitspraak Curry/Weekend omtrent de toepassing van de Creative Commons-‐licentie bevestigt dit. Deze zaak zal uiteengezet worden, waarna een aantal soortgelijke zaken zullen volgen. Er bestaat weinig rechtspraak met Creative Commons als onderwerp, waardoor een analyse geven van de lijn die gevolg wordt binnen de rechtspraak lastig is. Daarbij komt dat deze uitspraken onder verschillende internationale jurisdicties zijn gedaan, wat ook verschillen in de uitspraken zou kunnen veroorzaken. Creative Commons is met betrekking tot de rechtspraak een onderwerp dat nog vrij onderbelicht is gebleven. Toch is er door de jaren heen een ontwikkeling te bespeuren die de Creative Commons-‐licentie meer rechtszekerheid heeft gegeven en daarmee sterker heeft gemaakt. De relevante jurisprudentie zal chronologisch weergegeven worden. § 4.6.1 Curry/Weekend 2006 Aanleiding voor het geschil Curry/Weekend133 is gelegen in het feit dat het blad Weekend (van uitgever Audax) een viertal foto’s plaatst die afkomstig zijn van de Flickr account van Adam Curry.134 Omdat deze foto’s door hem op Flickr zijn geplaatst vallen deze onder werking van een Creative Commons-‐licentie. Het uitgangspunt deze website is namelijk dat geplaatste foto’s onder een Creative Commons-‐licentie vallen. Curry koos ervoor de foto’s te plaatsen onder de Creative Commons-‐licentie Naamsvermelding-‐ NietCommercieel-‐GelijkDelen 2.0 (CC-‐BY-‐NC-‐SA 2.0). Dit hield in dat zijn foto’s alleen gebruikt mochten worden, indien dit gebeurde onder de voorwaarden van de licentie. Bij gebruik moest worden voldaan aan naamsvermelding, gebruik voor commerciële doeleinden was niet toegestaan en de foto’s moesten onder eenzelfde licentie worden gedeeld. De licentienemer moet kenbaar maken dat de Creative Commons-‐licentie van toepassing is en hiernaar moet verwezen worden. Audax verzuimt aan deze voorwaarden te voldoen. Er werd in het blad Weekend niet duidelijk gemaakt dat de foto’s onder werking van een Creative Commons-‐licentie vallen. Weekend plaatste bij de foto’s een copyright notice met daarbij de naam van Adam Curry. Curry vond dit de suggestie wekken dat hij toestemming voor plaatsing van de foto’s heeft gegeven. Door het plaatsen van dit onderschrift wordt niet voldaan aan de naamsvermelding en verwijzing naar de licentie, waardoor deze licentievoorwaarden niet nagekomen worden. Curry is van mening dat er in strijd is gehandeld met de Creative Commons-‐licentie en dat hij hierdoor schade heeft geleden. Audax gaf toe dat zij de licentie niet helemaal goed geïnterpreteerd had en dacht dat deze foto’s publiekelijk waren. Audax gaf te kennen te goeder trouw te zijn en niet wist van de geldende licentievoorwaarden. Hier gaat de rechter niet in mee. Audax had als professionele partij niet zomaar mogen aannemen de foto’s te mogen plaatsen en had hier veel zorgvuldiger mee om moeten gaan.135 In geval van twijfel over de toepasselijkheid en inhoud van de licentie had zij de rechthebbende om toestemming voor publicatie van de foto’s moeten vragen: ‘Bij twijfel over de toepasselijkheid en de inhoud van de Licentie had zij de rechthebbende op de foto’s (in dit geval Curry) toestemming voor publicatie moeten vragen. Audax heeft nagelaten een dergelijk nauwkeurig onderzoek te verrichten en zij heeft te gemakkelijk verondersteld dat het publiceren van de foto’s wel in orde zou zijn’. Alhoewel Audax betwist dat het plaatsen van foto’s van Curry in het entertainmentblad Weekend commercieel voordeel oplevert, maar enkel bedoeld is haar lezers te informeren in plaats van het genereren van winst, kan dit argument zich niet staande houden. Logischerwijs wordt een 133
Rechtbank Amsterdam (vzr.) 9 maart 2006, nr. 334492/KG06-‐176SR (Curry/Weekend) <www.flickr.com> 135 ‘Curry’s beroep op Creative Commons licentie’, SOLV 10 januari 2014, <www.solv.nl> (zoek op Curry Creative Commons) 134
43
entertainmentblad uitgegeven om winst te genereren, waardoor dit wordt aangemerkt als een commerciële activiteit. Curry stelt dat doordat Audax niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de licentie dit een wanprestatie oplevert. In deze bewoording gaat de rechter er niet in mee, maar oordeelt wel dat Audax zich aan de voorwaarden van de licentie diende te houden. Het wordt Audax daarom verboden ieder gebruik van de werken van Curry zonder voorafgaande schriftelijke toestemming te staken en gestaakt te houden. Audax mag alleen gebruik maken van de werken mits zij voldaan heeft aan de voorwaarden van de Creative Commons licentie, of wanneer dit toegestaan is op basis van wettelijke bepalingen. Dit alles op straffe van een dwangsom van € 1000,-‐ per overtreding van het verbod met een maximum van € 20.000,-‐. Er wordt echter niet overgegaan tot het uitkeren van een schadevergoeding. Curry zou er onvoldoende in zijn geslaagd aannemelijk te maken wat de schade is van het niet in acht nemen van de licentievoorwaarden door Weekend. De rechter stelt vast dat de foto’s die door Curry zelf op de website flickr.com geplaatst zijn geen economische waarde meer hebben. De commerciële waarde van de foto’s wordt door hem nihil geschat, aangezien zij reeds op internet voor eenieder toegankelijk waren. Dit is een vreemd argument, dat zou betekenen dat alle foto’s die voor eenieder op internet toegankelijk zijn geen economische waarde meer hebben. Op deze manier worden een hoop ruiten ingegooid. Daarbij komt dat geen uitzondering is dat foto’s nadat ze al eens gepubliceerd zijn, nogmaals worden verkocht en gepubliceerd.136 Doordat Weekend een poging heeft gedaan te vermelden dat Curry het auteursrecht over de foto’s bezit en een rectificatie heeft gedaan, had Curry nog uitdrukkelijker aannemelijk moeten maken wat de geleden schade was. Alhoewel Curry de schadevergoeding niet toegewezen krijgt en de argumentatie van de rechter op sommige punten niet overtuigend is, laat deze uitspraak zien dat de Creative Commons-‐licentie zich staande houdt in de rechtszaal. § 4.6.2 Chang/Virgin Mobile 2009 Een Amerikaanse familie uit Texas klaagde het Australische bedrijf Virgin aan vanwege het gebruik van een foto van hun dochter in een reclamecampagne. De familie gebruik van de foto toegestaan onder de Creative Commons-‐licentie Naamsvermelding 2.0 (CC-‐BY 2.0) gekozen. Dit betekende dat commercieel gebruik van de foto was toegestaan. De enige eis was naamsvermelding. Aan deze eis werd ook netjes voldaan. Voor de familie was het probleem ook niet gelegen in schending van het auteursrecht, maar in reputatieschade. Naar Nederlands recht zou dit vertaald worden naar het portretrecht. De reclamecampagne liet de afbeelding van hun dochter zien met de tekst: ‘Dump your pen friend, Free text virgin tot virgin’. De familie claimde dat hierdoor de reputatie van hun dochter geschaad werd en dat zij belachelijk werd gemaakt door bekenden. De familie is religieus en veel kerkvrienden hadden de reclamecampagne ook gezien. De familie vond de slogan vernederend. Niet alleen Virgin wordt aangeklaagd, maar ook Creative Commons. De familie vond dat zij onvoldoende was voorgelicht door Creative Commons over het begrip ‘commercial use’ en daarom niet kon weten dat de foto onder deze licentie door een bedrijf in een reclamecampagne gebruikt kon worden. De aanklacht tegen Creative Commons houdt geen stand. De familie laat de aanklacht tegen Creative Commons vallen. Uiteindelijk verwerpt de rechtbank in Texas de zaak vanwege gebrek aan jurisdictie.137 Ook al is er in deze zaak geen uitspraak gewezen, is het toch belangrijk stil te staan bij de kern van dit conflict. Een veel voorkomend misverstand is dat licentienemers ervan uitgaan dat een werk onder een licentie vrijuit onder de voorwaarden van de licentie te gebruiken is. Maar zoals dit conflict laat zien is dit niet zo. In dit geval had Virgin namelijk netjes aan de voorwaarden van de licentie voldaan. De naam van de licentiegever was vermeld en de foto mocht voor commerciële doeleinden gebruikt worden. Maar daarin was de fout ook niet gelegen. De fout was gelegen in het feit dat voor het gebruik van de foto geen rekening is 136
Rechtbank Amsterdam (vzr.) 9 maart 2006, nr. 334492/KG06-‐176SR (Curry/Weekend) (noot mr. K.J Koelman) ‘Chang v. Virgin Mobile’, Creative Commons 21 januari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Chang v. Virgin Mobile)
137
44
gehouden met mogelijke reputatieschade. Virgin had er niet vanuit mogen gaan dat de geportretteerde door het gebruik van de Creative Commons-‐licentie instemde met een reclamecampagne waarin zij neergezet zou worden als ‘virgin’. Wanneer de geportretteerde hier reputatieschade door lijdt kan zij zich hiertegen verzetten, of er nu sprake is van een Creative Commons-‐licentie of niet. De Creative Commons-‐licentie heeft betrekking op het auteursrecht van de maker, maar regelt niet de omliggende rechten zoals in dit geval het portretrecht van derden. Een licentienemer zal zich in geval van publicatie daarom af moeten vragen of er een redelijk belang van de geportretteerde is wat de publicatie in de weg kan zitten. Twijfel kan weggenomen worden door toestemming aan de geportretteerde te vragen.138 § 4.6.3 Jacobsen/Katzer 2010 Alhoewel er in het geval van de Amerikaanse zaak Jacobsen/Katzer geen gebruik werd gemaakt van een Creative Commons-‐licentie is het meer dan de moeite waard deze uitspraak uiteen te zetten. Er werd gebruik gemaakt van een andere soort open source licentie, namelijk de Artistic License. De Artisitic License is een softwarelicentie.139 Software die onder deze licentie wordt gedistribueerd mag door gebruikers worden gebruikt, doorontwikkeld en onder dezelfde licentie worden gedistribueerd mits voldaan wordt aan bepaalde gebruikersvoorwaarden. Dat betekent dat er sprake moet zijn van naamsvermelding van de maker, dat de broncode moet worden vrijgegeven en dat de software niet als basis voor commerciële producten gebruikt mag worden. Het idee bij opensourcesoftware is namelijk dat er door samenspel wordt gewerkt aan ontwikkeling van software. Gebruikers wordt de mogelijkheid gegeven de software te bestuderen, aan te passen en te verbeteren.140 In het geval van Jacobson/Katzer werd er echter niet aan de voorwaarden van de licentie voldaan. Jacobsen ontwikkelde opensourcesoftware voor het besturen van modeltreinen. Het bedrijf Katzer en Kamind Associates gebruikte de opensourcesoftware van Jacobsen als fundament voor een commercieel softwareproduct. Katzer vermeldde niet dat de programmatuur van Jacobsen gebruikt was als originele bron, terwijl dit volgens de licentie wel moest. De beschrijving van de aangebrachte wijzigingen in de software ontbrak en de broncode van de software werd niet vrijgegeven. Aan de verplichting de aangepaste software gratis te verspreiden werd ook niet voldaan.141 Dit druiste in tegen het principe waarmee Jacobsen deze software had ontwikkeld, namelijk als opensourcesoftware die eenieder mocht door ontwikkelen, verbeteren en van mocht leren. Jacobsen koos ervoor het gebruik van de software door Katzer aan te vechten. Jacobsen stelde dat Katzer met dit gebruik inbreuk maakte op zijn auteursrechten. In eerste aanleg wordt Jacobsen in het ongelijk gesteld. Er is door deze tekortkomingen sprake van niet nakoming van de licentievoorwaarden en niet van een inbreuk op het auteursrecht oordeelt de rechtbank in Californië. De Artistic License is volgens de rechter ongelimiteerd, dit wil zeggen onbeperkt in scope. De verplichtingen die voortvloeide uit de licentie waren alleen contractuele verplichtingen. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen ‘conditions’ en ‘covenants’. Conditions staan voor de licentievoorwaarden als belangrijkste contractbepalingen, waarbij deze licentievoorwaarden gezien moeten worden als verplichtingen die beperkingen op de licentie kunnen vormen. Wanneer conditions niet worden nageleefd is er geen geldige licentie tot stand gekomen, omdat de kernwaarden van de licentie door niet naleving geschonden zijn. Gebruik van de software zou in dat geval een inbreuk op het auteursrecht
138
‘Rechtzaak wegens gebruik Creative Commons foto’, Ius Mentis 1 februari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op Virgin Creative Commons) 139 ‘Artistic License’, Wikipedia 1 februari 2014, <www.wikipedia.nl> (zoek op Artistic License) 140 ‘Opensourcesoftware’, Wikipedia 1 februari 2014, <www.wikipedia.nl> (zoek op Opensourcesoftware) 141 ‘Verplichtingen bij gebruik open source programmatuur – U.S. Court of Appeals for the Federal Circuit inzake Robert Jacobsen v. Matthew Katzer’, De Gier Stam & advocaten 1 februari 2014, <www.degier-‐stam.nl> (zoek op Jacobsen v. Katzer)
45
opleveren.142 Covenants staan voor toezeggingen of beloften om bepaalde handelingen te doen of juist te laten. Dit zijn minder belangrijke licentievoorwaarden die geen beperkingen op de licentie kunnen vormen143 Bij niet naleving van de covenants is er sprake van contractbreuk. In het Nederlandse recht wordt er in dat geval gesproken van een wanprestatie. De licentie zelf wordt hierdoor niet aangetast. Het gebruik van de software onder de licentie kan in een dergelijk geval doorgaan en er is geen sprake van inbreuk op het auteursrecht. De rechter stelde vast dat er alleen sprake was van covenants in de open source-‐licentiebepalingen. Dit oordeel zorgde ervoor dat Katzer vrij spel had wat betreft de software en kon doorgaan met het gebruik van de software van Jacobsen. Er was immers sprake van contractbreuk en niet van een inbreuk op het auteursrecht. Doordat er sprake was van contractbreuk kon Jacobsen niet eisen dat Katzer zijn handelingen zou staken, wat in het geval van inbreuk op het auteursrecht wel zou kunnen. Jacobsen zou op basis van contractbreuk wel schadevergoeding kunnen eisen, maar dat zal in geval van een open source-‐licentie een grote opgave zijn. In Amerika zijn economische belangen binnen een contract namelijk zeer belangrijk. Als uitgangspunt wordt genomen dat verplichten die voortvloeien uit een contract niet afdwingbaar zijn als er geen sprake is van een reële vergoeding of tegenprestatie. Dit uitgangspunt werkte in het nadeel van Jacobsen. De rechter heeft zich laten leiden door de afwezigheid van direct financieel gewin bij gebruik van open source licenties.144 In hoger beroep kwam de rechter tot een ander oordeel. Er bleek sprake te zijn van conditions in plaats van covenants: ‘the Artistic License states on its face that the document creates conditions: “The intent of this document is to state the conditions under which a Package may be copied” (Emphasis added.) The Artistic License also uses the traditional language of conditions by noting that the rights to copy, modify, and distribute are granted “provided that” the conditions are met. Under California contract law, “provided that” typically denotes a condition.’ Dit betekende dat bewerkingen en verspreidingen waarbij de licentievoorwaarden niet gevolgd zijn buiten de scope van de licentie vallen, waardoor een inbreuk op het auteursrecht ontstaat. Bewerkingen en verspreidingen waarbij de licentievoorwaarden wel gevolgd zijn vallen binnen de scope van de licentie, waardoor het auteursrecht niet ingeroepen kan worden.145 Door de duidelijke bepalingen van de licentie was er sprake van conditions die Jacobsen beschermde tegen inbreuk van Katzer. Katzer maakte namelijk inbreuk door het niet voldoen aan de gestelde licentievoorwaarden. Er was ook geen toestemming van Jacobsen verkregen voor dergelijk gebruik. Katzer had geen enkel recht de software op deze manier te gebruiken. Kortom, wanneer gebruikers aan de voorwaarden van de licentie voldoen kan er geen sprake zijn van inbreuk op het auteursrecht. Wanneer er niet aan de licentievoorwaarden wordt voldaan treedt men buiten de licentie en is er sprake van inbreuk op het auteursrecht. Een beroep op auteursrechten schept meer mogelijkheden tegen de inbreukmaker dan een contractbreuk zou doen. Door deze uitspraak heeft het gebruik van een open source licentie meer rechtszekerheid gekregen. Het gebruik van een open source licentie sluit, in geval van niet naleving, een beroep op het auteursrecht niet uit.146 142
‘Amerikaans juridisch nieuws 16 oktober 2008’, Van der Zandt, PLLC 1 febrauri 2014, <www.cz-‐law.com> (zoek op Jacobsen v. Katzer) 143 R.P.J.L. Tjittes, ‘Veelvoorkomende misverstanden bij het gebruik van Anglo-‐Amerikaanse termen in internationale contracten’, Contracteren 2008-‐2, p. 41. 144 ‘Geldigheid van open source licenties: de Artistic License’, Ius Mentis 1 februari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op Artistic license) 145 Informatie A.Engelfriet 146 ‘Open source licenties rechtsgeldig in VS’, Ius Mentis 1 februari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op open source licenties)
46
Het hof oordeelde tevens dat het open source licentiemodel rechtsgeldig is: ‘Copyright holders who engage in open source licensing have the right to control the modification and distribution of copyrighted material. … The choice to exact consideration in the form of compliance with the open source requirements of disclosure and explanation of changes, rather than as a dollar-‐denominated fee, is entitled to no less legal recognition.’ Hier wordt aan toegevoegd dat de wet dit licentiemodel moet steunen: ‘The attribution and modification transparency requirements directly serve to drive traffic to the open source incubation page and to inform downstream users of the project, which is a significant economic goal of the copyright holder that the law will enforce.’147 § 4.6.4 Gerlach/DVU 2010 Een fotografe maakte een foto van een Duitse politicus en plaatste deze foto op Wikipedia onder een Creative Commons Naamsvermelding-‐GelijkDelen 3.0 Unported licentie. Dit hield in dat bij gebruik van de foto de licentienemer de naam van de licentiegever zou moeten vermelden en dat deze foto onder dezelfde licentie zou moeten worden gedeeld als de licentiegever gedaan had. De Deutsche VolksUnion (DVU) plaatste deze foto op haar website zonder aan deze voorwaarden te voldoen. De licentie werd niet vermeld en ook aan de naamsvermeldingsplicht werd niet voldaan. De fotografe stuurde een ‘Notice and Take down’ brief naar de DVU, zodat de DVU gevolg kon geven aan het verzoek de fout te herstellen of het gebruik van de foto te staken, maar de DVU reageerde niet. Omdat de fotografe geen reactie kreeg klaagde zij de DVU aan vanwege ongeoorloofd gebruik van haar foto en daarmee inbreuk op haar auteursrecht. Ze werd in haar gelijk gesteld door het Hof van Berlijn. De DVU wordt verboden haar foto te gebruiken. De geslaagde uitkomst heeft de fotografe te danken aan het bewijs van auteurschap, de geldigheid van de licentie en de schending van de licentievoorwaarden. De schending van de licentievoorwaarden werd tevens aangevuld door artikelen uit het Duitse recht.148 De uitspraak laat zien dat terugval naar het auteursrecht ook nog mogelijk is, omdat bij een schending van de licentievoorwaarden de gebruiker uitgesloten wordt gebruik te maken van de rechten uit de licentie en deze daarom het recht niet meer heeft het werk te gebruiken. Evenals bij Jacobsen/Katzer valt gebruik buiten de licentievoorwaarden niet meer binnen de scope van de licentie, waardoor een inbreuk op het auteursrecht ontstaat. Het is een opsteker voor Creative Commons dat een deze redenatie ook voor de Creative Commons-‐licentie in het specifiek is aangenomen. Omdat het in dit geval ging om een unported Creative Commons-‐licentie, was toepassing van het Duitse recht op deze licentie een mooie bijkomstigheid voor Creative Commons. De unported versie was namelijk een uitvoering die in algemenere termen is weergegeven en daardoor niet gebonden is aan nationale wetgeving. De uitspraak laat zien dat alhoewel de licentie een algemener karakter heeft zij toch haar werking kent op nationaal niveau. Deze uitspraak betekent tevens dat versie 4.0 van de Creative Commons-‐licentie met een algemener karakter en terminologie die niet is vertaald naar de wetgeving van specifieke landen zich ook staande zal houden tijdens een gerechtelijke procedure. In deze uitspraak stond de rechtsgeldigheid van de licentie niet ter discussie. De licentie is daarom niet direct rechtsgeldig bewezen. De licentie heeft zich staande gehouden in een Duitse procedure, waardoor de licentie in het procedureel recht geaccepteerd zal worden. Dit is een sterke indicatie voor rechtsgeldigheid.149 147
‘Jacobsen v. Katzer’, Creative Commons 5 februari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Jacobsen Katzer) ‘Gerlach vs. DVU’, Creative Commons 18 februari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Gerlach DVU) 149 ‘Rechtsgeldigheid Creative Commons Licentie Duitsland bevestigd’, Creative Commons 18 februari 2014, <www.creativecommons.nl> (zoek op Rechtsgeldigheid Creative Commons Duitsland) 148
47
§ 4.6.5 No. 71036 N./Newspaper 2011 In deze Israelische zaak zijn foto’s van een fotograaf, die voor zijn foto’s gebruikt maakte van Creative Commons-‐licenties, in een krant geplaatst zonder goede verwijzing naar de Creative Common-‐ licentie of toestemming van de fotograaf. De fotograaf maakte de krant attent op de inbreuk waarop de krant hem 400 Sheqels aanbood. Dit is de prijs die de krant betaalt wanneer zij een foto rechtmatig van een fotograaf afneemt. De fotograaf ging niet akkoord met het aanbod van de krant en ging de auteursrechtinbreuk aanvechten. De rechtbank besloot dat er een morele verplichting ten aanzien van de licentiegever is om aan de voorwaarden van de Creative Commons-‐licentie te voldoen. De rechtbank vond dat het bedrag van 400 Sheqel ver beneden het voordeel was dat de krant door gebruik van de foto had gegenereerd. Daarom besloot de rechtbank dat de krant de fotograaf een bedrag verschuldigd was van 3,500 Sheqel.150 De rechtbank ging in dit geval meteen uit van de rechtsgeldigheid van de licentie. Wederom bewijst de Creative Commons-‐licentie haar afdwingbaarheid in de rechtszaal. § 4.7 Gevolgen niet naleving van een Creative Commons-‐licentie De voorgaande uitspraken tonen aan dat een Creative Commons-‐licentie in geval van niet naleving rechtens afdwingbaar is. Door de chronologische volgorde is duidelijk te zien dat de rechterlijke macht in beginsel moeite had met de Creative Commons-‐licentie. De uitspraak Curry/Weekend laat een worsteling zien van begrippen en interpretaties. Toch is er een begin gemaakt en toont de uitspraak Curry/Weekend aan dat er mogelijkheid is tot een schadevergoeding en toepassing van een dwangsom. In de uitspraak van Curry/Weekend wordt echter niet overgegaan tot het uitkeren van een schadevergoeding. De rechter stelt vast dat de foto’s die door Adam Curry zelf op de site flickr.com geplaatst zijn geen economische waarde meer hebben. De commerciële waarde van de foto’s wordt door hem nihil geschat, aangezien zij reeds op internet voor eenieder toegankelijk waren. Daarbij komt dat Audax een poging heeft gedaan te vermelden dat Adam Curry het auteursrecht over de foto’s bezit. Hierdoor had Adam Curry de schade die door hem geleden is nog uitdrukkelijker aannemelijk moeten maken. Enkele overwegingen in deze uitspraak zijn opmerkelijk. Is het niet altijd zo dat bij het gebruik van een Creative Commons-‐licentie het werk voor eenieder toegankelijk is en met name op het internet? De Creative Commons-‐licentie wordt bij uitstek voor het internet gebruikt. Wanneer het plaatsen van een werk op internet direct zou betekenen dat de commerciële waarde van het werk hierdoor zou dalen of nihil zal worden kan men op grond daarvan nooit schade verhalen op de inbreukmaker. Dit is later herstelt in de uitspraak No.71036 N./Newspaper. In dit geval erkende de rechter de economische waarde van de foto wel, waardoor er wel overgegaan kon worden tot betaling van een schadevergoeding. Sterker nog, de rechter vond het een morele plicht ten aanzien van de licentiegever om aan de voorwaarden van de Creative Commons-‐licentie te voldoen. De zaak Gerlach/DVU laat zien dat de licentie zich ook leent om een statement te maken. Toen de Duitse politieke partij een foto gebruikte van een fotografe maar niet voldeed aan de naamsvermelding en verwijzing van de licentie stak zij hier een stokje voor. Ze werd in haar gelijk gesteld. Om meer vroeg ze niet, waardoor de mogelijkheid tot schadevergoeding onbenut bleef. In de zaak Chang/Virgin mobile wordt duidelijk dat een Creative Commons-‐licentie niet alle rechten omvat, maar rechten van derden buiten beschouwing laat. In het geval van Chang/Virgin mobile was de geportretteerde het niet eens met het gebruik van de foto waarop zij te zien was. In dat geval kan de geportretteerde schadevergoeding eisen indien er reputatieschade wordt geleden. Niet alleen rechtspraak over de Creative Commons-‐licentie heeft gezorgd voor een ontwikkeling met betrekking tot dit onderwerp, maar ook rechtspraak over opensourcesoftware. Uit Jacobsen/Katzer wordt geleerd dat, indien de tekortkomingen buiten de scope van de licentie vallen, er altijd mogelijkheid blijft bestaan terug te vallen op het auteursrecht. Dit betekent dat wanneer een tekortkoming weinig tot geen raakvlakken 150
‘No. 71036 N. v. Newspaper, Creative Commons 20 februari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Newspaper 71036)
48
heeft met de licentie een direct beroep op het auteursrecht mogelijk is. De licentie moet leidend zijn, tekortkomingen die binnen de scope van de licentie vallen worden niet gezien als een inbreuk op het auteursrecht. Deze tekortkomingen worden gezien als een wanprestatie, waarbij de tegenpartij de mogelijkheid wordt gegeven om alsnog na te komen. De Creative Commons-‐licentie versie 4.0 geeft de licentienemer een hersteltermijn van 30 dagen nadat de wanprestatie is opgemerkt. Wanneer de licentienemer binnen deze termijn de fout niet herstelt vervalt de licentie. De licentiegever kan zich vanaf het moment dat de licentie vervallen is beroepen op het auteursrecht. Versie 4.0 heeft daarmee naast Jacobsen/Katzer een nieuwe mogelijkheid gecreëerd om terug te vallen op het auteursrecht. § 4.8 Conclusie Door de jaren heen heeft de Nederlandse Creative Commons-‐licentie een aantal ontwikkelingen doorgemaakt. In beginsel werd de oorspronkelijke Amerikaanse Creative Commons-‐licentie vertaald naar een Nederlandse versie, waarbij ook juridische begrippen in een Nederlandse context geplaatst werden waardoor kleine verschillen tussen de Amerikaanse en Nederlandse versie ontstonden. Deze verschillen heeft men zo klein mogelijk proberen te houden. Het doel van Creative Commons was namelijk een instrument te creëren dat zo min mogelijk aan de specifieke wetgeving van landen was aangepast, waardoor het hulp zou bieden in internationale conflicten en gebruikers over de hele wereld te maken zouden hebben met dezelfde voorwaarden. Dit doel is door het ontwikkelen van versie 4.0 van de Creative Commons-‐licentie behaald. Sinds versie 4.0 bestaat er slechts één wereldwijde versie van de licentie die is weergegeven in algemenere juridische termen. De licenties zijn niet meer vertaald naar specifieke wetgeving van landen, maar er is gekozen voor terminologie uit internationale verdragen. Er zijn zes verschillende Creative Commons-‐licenties. Afhankelijk van de gewenste voorwaarden kiest de licentiegever een versie. De licentie bestaat uit drie lagen, een variant voor niet-‐juristen, juristen en een computer-‐leesbare variant. De Creative Commons-‐licentie is volgens het Nederlandse recht een overeenkomst die tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Een aanvaarding kan op verschillende manieren geuit worden. Dit kan schriftelijk, mondeling of door het in gebruik nemen van het werk. In het laatste geval moet de inhoud van de licentie wel duidelijk kenbaar zijn gemaakt aan de licentienemer. Ook wanneer de licentienemer de licentievoorwaarden niet heeft geraadpleegd maar wel van het bestaan van deze voorwaarden wist, kan door het in gebruik nemen van het werk een aanvaarding tot stand komen. Het aannemen van een aanvaarding ten aanzien van de totstandkoming van de licentie zal voor de licentienemer nooit nadelig uitpakken. De licentienemer zou zonder licentie namelijk altijd minder mogen dan met een licentie. De rechtspraak met betrekking tot de Creative Commons-‐licentie heeft door de jaren een heen een ontwikkeling gemaakt, waarin het vertrouwen ten aanzien van de licentie gegroeid is. Alhoewel er weinig rechtspraak voor handen is valt te concluderen dat de rechterlijke macht in de begin jaren niet precies wist in welke context de licentie geplaatst moest worden. Het woord wanprestatie durfde men niet te gebruiken en de beargumentering liet ook te wensen over. Men wist niet goed wat te doen met de licentie. Door de jaren heen is dit enorm verbeterd. De licentie wordt door gezien als een rechtsgeldig instrument. Afdwingbaarheid van de licentie is bewezen. Niet alleen rechtspraak met betrekking tot Creative Commons heeft hieraan bijgedragen, maar ook rechtspraak over open source-‐licenties. De Creative Commons-‐licentie laat de mogelijkheid om gebruik te maken van het auteursrecht open, indien tekortkomingen niet onder de scope van de licentie vallen. Indien tekortkomingen wel onder de scope van de licentie vallen dan bestaat de mogelijkheid deze tekortkomingen binnen 30 dagen te herstellen. Wanneer er geen herstel heeft plaatsgevonden in deze 30 dagen vervalt de licentie en kan de licentiegever zich weer beroepen op het auteursrecht. Door de optelsom van deze ontwikkelingen is de Creative Commons-‐licentie een beter instrument geworden waarmee rechten gecreëerd kunnen worden, maar in geval van niet naleving van de licentie deze rechten ingetrokken kunnen worden. De licentiegever heeft alle touwtjes
49
in handen. Bij correct gebruik van een Creative Commons-‐licentie is meteen duidelijk wat de status van een werk is en welke handelingen men hiermee mag uitvoeren.151
151
N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p 1-‐7
50
Hoofdstuk 5. Creative Commons – Het prijsgeven van rechten? § 5.1 Inleiding Zoals in het vorige hoofdstuk naar voren is gekomen heeft de Creative Commons-‐licentie een ontwikkeling doorgemaakt waardoor het op dit moment een goed instrument is om in te zetten wanneer een auteursrechthebbende ervoor kiest zijn werk vrijer te verspreiden dan normaal mogelijk is. Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. Zoals bij elk onderwerp het geval is zijn er voor-‐ en tegenstanders, zo ook bij Creative Commons. In dit hoofdstuk worden de standpunten van zowel voor-‐ als tegenstanders weergegeven. Zou het zo kunnen zijn dat het gebruik van een Creative Commons-‐ licentie lijdt tot het prijsgeven van auteursrechten. Of zijn deze rechten versterkt? Met andere woorden heeft het gebruik van een Creative Commons-‐licentie een positief effect of zit er een addertje onder het gras? Hierna wordt bekeken of er ook alternatieven zijn voor het auteursrecht en de Creative Commons-‐ licentie. Er wordt afgewogen of dit goede alternatieven zijn of dat de huidige situatie wellicht beter is. Hierna wordt een conclusie getrokken. § 5.2 Kan het gebruik van een Creative Commons-‐licentie leiden tot het prijsgeven van auteursrechten? In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat de bescherming van de Creative Commons-‐licentie ten aanzien van de licentiegever goed is. De licentiegever kan door middel van de licentie het gebruik van het werk door derden verbreden. Wanneer dit gebruik niet aan de voorwaarden van de licentie voldoet kan de licentiegever zich hiertegen verzetten. De licentienemer die niet volgens de voorwaarden van de licentie handelt wordt een termijn gesteld van 30 dagen om de fout te herstellen. Hierna vervalt de Creative Commons-‐licentie. De licentiegever kan zich vanaf dan op het auteursrecht beroepen. Voor fouten die niet binnen de scope van de licentie vallen kan de licentiegever zich direct op het auteursrecht beroepen. Het is daarbij wel van belang dat de licentie leidend moet zijn, dus kan een beroep op basis van de licentievoorwaarden wel, dan moet die stap eerst doorlopen worden. In deze zin worden dus geen auteursrechten prijsgegeven en is de Creative Commons-‐licentie voldoende afdwingbaar. De auteursrechthebbende zal daarom door gebruik van de Creative Commons-‐licentie zijn auteursrechten niet prijsgeven. § 5.2.1 Voordelen Door het gebruik van een Creative Commons-‐licentie vergroot de licentiegever zijn rechtszekerheid. Auteursrechten op een werk worden door de auteursrechthebbende behouden en gebruik van het werk door derden is alleen toegestaan onder de vooraf gestelde voorwaarden in de Creative Commons-‐ licentie. Dit voorkomt auteursrechtelijke problemen, mits er op een goede manier verwezen is naar de toepasselijkheid van de licentie. De licentiegever laat meer toe dan in het reguliere auteursrecht, de licentienemer mag meer dan deze in het reguliere auteursrecht zou mogen. In het eerste opzicht lijkt alleen de licentienemer te winnen in deze situatie. Toch is er sprake van een win-‐win situatie. Het is een veelvoorkomend misverstand dat het schrijvers, fotograven, muzikanten en andere makers alleen te doen is om het financiële gewin en erg angstig zijn dat iemand iets van hen overneemt. Daarbij wordt vergeten dat het hen ook gaat om zaken als bekendheid en erkenning. Door het internet kan deze bekendheid en erkenning op nieuwe manieren worden behaald. Daarbij kan het gebruik van een Creative Commons-‐licentie waardevol zijn. Het gebruik van de Creative Commons-‐licentie in de muziekindustrie is hier een goed voorbeeld van. 51
In hoofdstuk twee is aan bod gekomen dat de opkomst van het internet auteursrechtelijke problemen teweeg bracht. Internetgebruikers vonden manieren om auteursrechtelijk beschermd werk met elkaar te delen zonder dat hier toestemming voor was van de auteursrechthebbenden. Het werd al snel duidelijk dat het moeilijk was dit verschijnsel te stoppen en de inbreukmakers op te sporen. Auteursrechthebbenden moesten op zoek naar een nieuwe manier om hun werk op de markt te brengen. Toch was dit makkelijker gezegd dan gedaan, aangezien bepaalde groepen auteursrechthebbenden gebonden waren aan brancheorganisaties. Dit was ook het geval voor artiesten in de muziekbranche. Zij hebben te maken met Buma/Stemra. Buma/Stemra incasseert vergoedingen voor bij hen aangesloten artiesten wanneer muziekwerken van deze artiesten worden gebruikt. Dit kan omdat de leden van Buma/Stemra de exploitatie van het auteursrecht op al hun werken exclusief hebben overgedragen aan Buma/Stemra.152 In eerste instantie was er door deze constructie geen mogelijkheid de Creative Commons-‐licentie toe te passen op muziekwerken. Er zou namelijk een botsing plaatsvinden tussen het kosteloos verspreiden van muziek onder een Creative Commons-‐licentie en het innen van vergoedingen op basis van overgedragen exploitatierechten door Buma/Stemra. Door de pilot ‘flexibel rechtenbeheer’ die Creative Commons samen met Buma/Stemra heeft opgezet kwam hier verandering in. Het werd mogelijk Creative Commons-‐licenties voor muziek te gebruiken, ook voor muziek waarvan de exploitatierechten al overgedragen waren aan Buma/Stemra. De pilot maakt het mogelijk om Buma/Stemra vergoedingen te laten innen voor commercieel gebruik van werken, terwijl artiesten tegelijkertijd hun repertoire ter promotie kunnen aanbieden onder Creative Commons-‐licentie die commercieel gebruik niet toestaan. Artiesten kunnen gebruik maken van drie van de zes Creative Commons-‐licenties die niet-‐commercieel gebruik van de werken toestaan. De rechten voor commercieel gebruik van de werken blijven bij Buma/Stemra zodat zij vergoedingen voor het commercieel gebruik van deze werken kan blijven innen. Artiesten dienen voor het gebruik van de niet-‐commerciële Creative Commons-‐licenties op hun repertoire of delen daarvan, de benodigde rechten van Buma/Stemra terug te vragen. Wanneer dit is gebeurd kunnen zij hun muziek onder een Creative Commons-‐licentie die commercieel gebruik niet toestaat verspreiden en daarmee promoten.153 § 5.2.2 Nadelen Hoewel er veel voordelen van Creative Commons zijn, kunnen er ook kanttekeningen aan dit licentiesysteem gemaakt worden. Ben je als licentienemer namelijk wel goed beschermd tegen het maken van een inbreuk op het werk van een ander? Als licentienemer ga je er al snel vanuit dat de licentiegever de auteursrechthebbende is. In principe is hier niets mis mee, want in het overgrote deel van de gevallen zal dit inderdaad zo zijn. Maar wat als dit niet zo is en de licentiegever geeft een werk uit onder een Creative Commons-‐licentie waarvan deze helemaal geen auteursrechthebbende is. In versie 1.0 van de Creative Commons-‐licentie werd dit gevaar weggenomen door een garantie. De licentiegever gaf de garantie dat de licentienemer ‘to the best of his knowlegde after reasonable inquiry’ geen inbreuk maakte op rechten van derden. Met andere woorden, de licentienemer zou door deze garantie vrijwel geen inbreuk op de rechten van de auteursrechthebbende kunnen maken, aangezien de licentiegever verklaarde dat volgens zijn weten en na redelijk onderzoek de garantie werd gegeven dat dit werk aan de licentiegever toebehoorde. Deze garantie werd in een latere versie van de Creative Commons-‐licentie geschrapt, omdat het niet billijk leek om iemand die zijn werk gratis weg gaf aansprakelijk te laten zijn ten aanzien van iedereen die dit werk gebruikt. De garantie maakte plaats voor een disclaimer. Aan deze disclaimer kleven echter nadelen. Zo zou de licentienemer zich in de wetenschap moeten stellen dat de licentiegever daadwerkelijk de auteursrechthebbende is om uit te 152
‘Organisatie’, Buma/Stemra 24 februari 2014, <www.bumastemra.nl> (zoek op Organisatie) ‘BUMA Pilot’, De pilot flexibel rechtenbeheer van Creative Commons Nederland en Buma/Stemra’, Creative Commons 24 februari 2014, <www.creativecommons.nl> (zoek op Buma pilot) 153
52
sluiten dat de licentienemer een inbreuk op het auteursrecht maakt. Met andere woorden, voor de licentienemer blijft het verstandig om uit voorzorg na te gaan of degene die de licentie uitgeeft daadwerkelijk de auteursrechthebbende is. In wezen is daardoor het risico ten aanzien van een werk dat niet door de auteursrechthebbende is uitgegeven onder een Creative Commons-‐licentie vrijwel even groot als een ander willekeurig werk op internet zonder Creative Commons-‐licentie.154 Gebruik van een werk dat door een ander dan de auteursrechthebbende onder een Creative Commons-‐licentie wordt aangeboden zou in dat geval namelijk een inbreuk op het auteursrecht betekenen. Door de disclaimer van de licentie is in dat geval de licentiegever niet aansprakelijk voor de inbreuk, maar is de licentienemer aansprakelijk hiervoor. In feite betekent dit dat gebruikers niet zorgeloos te werk kunnen gaan met werk dat onder een Creative Commons-‐licentie wordt aangeboden. Bij onoplettendheid bestaat de kans dat een gebruiker een inbreuk maakt. Maar ook in het geval een gebruiker zich bewust is van de disclaimer en zou willen onderzoeken of het werk inderdaad door de auteursrechthebbende wordt aangeboden, zal dit een lastige zoektocht zijn. Door de grootschaligheid en tegelijk de anonimiteit van internet is het zonder vermelding moeilijk na te gaan wie de auteursrechthebbende van een bepaald werk is. Omdat auteursrecht van rechtswege ontstaat worden werken niet geregistreerd, waardoor er geen centrale vindplaats is waar de auteursrechthebbende achterhaald kan worden. Het risico van het gebruik van een werk dat niet door de auteursrechthebbende is aangeboden onder een Creative Commons-‐licentie is een probleem zonder een voor de hand liggende oplossing. Het geven van een vrijwaring zou mogelijk een oplossing bieden. Door middel van een vrijwaring vrijwaart de licentiegever de licentienemer voor de gevolgen van aansprakelijkheid als gevolg van andere partijen die het auteursrecht claimen. Mocht de licentiegever in dat geval niet de auteursrechthebbende zijn dan is de licentienemer niet aan te spreken op een auteursrechtinbreuk zoals bij de disclaimer wel mogelijk is. In feite heeft het probleem zich verplaatst. In dit geval is de licentiegever namelijk aansprakelijk voor deze inbreuk, net als het geval is bij een garantie. Het positieve aspect van deze verplaatsing is dat de licentienemer in het geval van een vrijwaring niet meer hoeft na te gaan of de licentiegever de auteursrechthebbende is. Dit betekent dat de licentienemer zorgelozer met de Creative Commons-‐ licentie om kan gaan. Bij het nagaan wie de inbreukmaker is speelt de grootschaligheid en anonimiteit van internet wederom een rol. De licentiegever die geen auteursrechthebbende is kan daardoor onvindbaar zijn. In een doemscenario kunnen ook problemen ontstaan doordat de licentienemer onjuist verwijst naar de toepasselijkheid van de Creative Commons-‐licentie. In het systeem van Creative Commons kunnen licenties uit licenties ontstaan. Dus wanneer een licentienemer het werkt op het internet aanbiedt kunnen personen die ook van deze licentie gebruik willen maken op basis van deze licentie een licentie verkrijgen. Wanneer er niet op een juiste manier door een licentienemer is verwezen naar de toepasselijkheid van de licentie kan dit in een later stadium een inbreuk op het auteursrecht opleveren. In het ergste scenario zullen andere licentienemers die overnemen uit een licentie die op een verkeerde manier in gebruik is genomen het werk waarschijnlijk ook op een verkeerde manier gebruiken waardoor een inbreuk op het auteursrecht wordt gedaan. In dit geval kan er een kettingreactie ontstaan. Een ander nadeel waar Creative Commons mee te kampen heeft is dat haar doelstelling om het remixen van werken te bevorderen moeilijk behaald kan worden. Doordat Creative Commons licenties aanbiedt die hergebruik niet toestaan wordt deze doelstelling indirect tegengesproken. Het werkelijke effect van het bestaan van deze licenties is dat licentiegevers ervoor kiezen om hun werk onder een licentie die remixen niet toestaat aan te bieden. Zo kan de beoogde ‘remix culture’ nog niet tot stand komen. De CC BY-‐ND en CC BY-‐NC-‐ND licenties (Naamvermelding-‐GeenAfgeleideWerken en Naamsvermelding-‐ 154
K.J. Koelman, ‘Waarom Creative Commons niet kan werken’, Computerrecht 2009, p.112.
53
NietCommercieel-‐GeenAfgeleideWerken) staan het remixen van het werk dat onder de licentie is aangeboden niet toe. Creative Commons is erg positief over het aantal werken dat onder een Creative Commons-‐licentie wordt aangeboden en lijkt haar succes daaraan te meten. Maar wetende dat de doelstelling van Creative Commons is de remix cultuur te bevorderen dan zal men moeten meten welk percentage van de onder een Creative Commons-‐licentie aangeboden werken daadwerkelijk remixen toestaat.155 Het is in elk geval bedenkelijk dat Creative Commons licenties aanbiedt die juist het tegenovergestelde van de doelstelling bewerkstelligen. Dit botst met elkaar. Welk belang weegt voor Creative Commons zwaarder? Het aanbieden van een aantal verschillende licenties waar iedereen zich in kan vinden, ook de conservatieve auteursrechthebbende, of het behalen van een doelstelling? § 5.3 Stromingen binnen het auteursrecht Sinds het ontstaan van internet staat het auteursrecht op gespannen voet met de beweging voor informatievrijheid. Dit zijn namelijk erg tegenstrijdige verschijnselen die voortkomen uit totaal verschillende gedachtegangen. Het auteursrecht is ontstaan met het idee dat creatieve voortbrengselen beschermd moeten worden zodat de maker hier de vruchten van kan plukken, terwijl het vrij toegankelijk maken van alle werken voortkomt uit het idee dat informatie voor iedereen toegankelijk moet zijn zodat hier vooruitgang door ontstaat. Creative Commons lijkt deze twee botsende verschijnselen te lijmen. Het is een middenweg tussen twee verschillende stromingen. Er ontstaat een ruimere informatievrijheid met respect voor het auteursrecht. Creative Commons biedt een oplossing voor huidige auteursrechtelijke problemen, maar wellicht is dit een oplossing van tijdelijke aard. § 5.3.1 User takes all Er wordt gespeculeerd over welke ontwikkeling het auteursrecht zal doormaken en of het te handhanden blijft. Aan de ene kant bestaat de gedachte dat auteursrechthebbenden de controle over de uitbuiting van hun werk volledig kwijtraken (‘user takes all’). In dit scenario wordt er vanuit gegaan dat werken meteen na publicatie door gebruikers worden gekopieerd, gekraakt, of op een andere manier gratis op het internet verspreid worden. Het wordt onmogelijk het auteursrecht effectief te handhaven door de overmacht aan inbreukmakers. Het auteursrecht zal hierdoor haar waarde verliezen en in praktijk niets meer voorstellen. Gezien de huidige situatie lijkt dit een logisch gevolg. Toch wordt hierbij vergeten dat menig internetgebruiker wel degelijk respect heeft voor het auteursrecht en hier zeer zeker een redelijk bedrag voor wil betalen. In het verleden ontbrak het legale betaalbare digitaal aanbod en faalde de entertainmentindustrie hierin door geen aantrekkelijk business model te bedenken.156 Tegenwoordig is het legale digitale aanbod ruim toegenomen met dank aan diensten van iTunes, Spotify, Netflix etc. Internetgebruikers maken grootschalig gebruik van deze betaalde diensten. Door deze ontwikkeling lijkt het niet kunnen uitbuiten van het auteursrecht door auteursrechthebbenden niet van toepassing te zullen worden. § 5.3.2 Right holder takes all Aan de andere kant voorspelt men dat door grootschalig gebruik van technische beveiligingsmaatregelen, zoals DRM, inbreuken worden voorkomen (‘right holder takes all’). Op deze manier zien auteursrechthebbenden streng op de exploitatie van hun auteursrecht toe, wat voor de gebruiker zal resulteren in het betalen voor iedere byte waarvan gebruik wordt gemaakt. Door het gebruik van contract en techniek, wordt het auteursrecht buitenspel gezeten. Het auteursrecht zou in dit geval haar waarde totaal verliezen. Het gebruik van contracten en technieken die de exploitatie van werken veilig stellen zouden de Auteurswet overbodig maken. Toch zal de informatieconsument dit 155
K.J. Koelman, ‘Waarom Creative Commons niet kan werken’, Computerrecht 2009, p.112. P.B. Hugenholtz, ‘Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet’, Ars Aequi 2008, p. 587.
156
54
nooit accepteren. Door druk van de consument wordt tegenwoordig juist steeds minder gebruik gemaakt van technische beveiligingsmaatregelen. Technische beveiliging kent veel tegenstanders. Deze tegenstanders zijn het niet eens met de wijze waarop de technische beveiligingsmaatregelen functioneren. Door technische beveiligingsmaatregelen kunnen wettelijke beperkingen van het auteursrecht, zoals voor ‘eigen oefening, studie of gebruik’, worden beperkt. Terwijl de informatieconsument een zekere vrijheid van delen van het geleverde product verlangt, zoals door de wettelijke beperkingen van het auteursrecht mogelijk wordt gemaakt. Tevens kunnen technische beveiligingsmaatregelen werken in theorie altijd buiten het publiek domein houden. Deze mogelijkheden staan haaks op het gedachtegoed achter het auteursrecht. Daarom is de kans klein dat in de toekomst het gebruik van technische beveiligingsmaatregelen een uitkomst zal bieden ten aanzien van het handhaven van het auteursrecht.157 § 5.3.3 Creative Commons onder deze omstandigheden In beiden gevallen zal de waarde van Creative Commons tot een nulpunt dalen. In het eerste geval omdat het auteursrecht niet meer te handhaven is. Dit zal resulteren in vrije toegang tot alle informatie. Een Creative Commons-‐licentie die een bepaald gebruik van het werk toestaat zou gebruik toestaan wat al toegestaan is. Daarmee geeft het inzetten van een Creative Commons-‐licentie een overbodige boodschap. In het tweede geval zal het gebruik van een Creative Commons-‐licentie overbodig zijn door het gebruik van technische beveiligingsmaatregelen. Deze maatregelen staan alleen het gebruik dat door de auteursrechthebbende is goedgekeurd toe. Dit lijkt hetzelfde te doen als een Creative Commons-‐licentie, maar technische beveiligingsmaatregelen zoals DRM zijn zwaarder wegende middelen. Deze zijn gericht op wat niet mag, terwijl Creative Commons is gericht op wat wel mag. Het gebruik van technische beveiligingsmaatregelen is een actie die wordt ondernomen om auteursrecht te behouden, het gebruik van Creative Commons is een overeenkomst die het gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk vergroot. Waar deze beveiligingsmaatregelen het gebruik van werken verkleint, kan een Creative Commons-‐licentie het gebruik niet vergroten. In beide scenario’s komt Creative Commons er slecht vanaf door verlies aan waarde. Nu deze beide extreme scenario’s zich niet staande kunnen houden laat dit indirect zien dat de Creative Commons-‐licentie in de huidige situatie een goede oplossing biedt voor de auteursrechtelijke worsteling. § 5.4 Alternatieven In de vorige paragraaf werden twee toekomst scenario’s van het auteursrecht uiteengezet en beargumenteerd. Geen van beiden hield zich staande. Indirect zorgde dit ervoor dat de Creative Commons-‐licentie in de huidige situatie als een goede oplossing naar voren komt. Toch zal men moeten blijven nadenken over de toekomst van het auteursrecht en moeten nagaan of er mogelijk betere alternatieven zijn. In deze paragraaf zullen een aantal alternatieven aangedragen worden. Deze alternatieven zullen beoordeeld worden op hun kans van slagen en of zij een betere oplossing vormen voor auteursrechtelijke problemen dan de Creative Commons-‐licentie. § 5.4.1 Registratie Een mogelijke oplossing zou kunnen liggen in het op internationaal niveau registreren van werken door auteursrechthebbenden die het auteursrecht willen uitoefenen.158 Dit is een omgekeerde benadering van het auteursrecht. Momenteel ontstaat auteursrecht van rechtswege. Wanneer dit zou worden veranderd naar auteursrecht dat niet van rechtswege ontstaat, maar ontstaat door registratie, zou dit in de behoefte van verschillende partijen kunnen voorzien. Auteursrechthebbenden die hun werk willen 157
P.B. Hugenholtz, ‘Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet’, Ars Aequi 2008, p. 587-‐ 588. K.J. Koelman, ‘Waarom Creative Commons niet kan werken’, Computerrecht 2009, p.112.
158
55
exploiteren stellen de exploitatie door registratie veilig. Terwijl makers die deze behoefte niet hebben en het werk voor remix beschikbaar willen stellen hier geen actie voor hoeven ondernemen. Degene die zijn rechten uit wil oefenen moet om dit te doen een handeling verrichten. Degene die dat niet wil hoeft geen handeling te verrichten. In het huidige auteursrecht is het juist andersom. Wanneer de auteursrechthebbende ruimer gebruik van het werk wil toestaan moet deze een actieve houding aannemen door een Creative Commons-‐licentie te gaan gebruiken. Tijden veranderen, men lijkt informatievrijheid zeer belangrijk te vinden. Daarom zou het registreren van werken voor degenen die het auteursrecht willen uitoefenen een mooie uitkomst bieden. Degenen die het auteursrecht niet willen uitoefenen worden daardoor ontlast. Deze oplossing speelt in op de verschuivende behoefte van het uitoefenen van het auteursrecht, naar het toestaan van meer gebruiksmogelijkheden dan wel informatievrijheid. Met het oog op de handhaving van het auteursrecht op internet is registratie een goed middel in het opsporen van inbreuken op auteursrecht. Een centrale database die alle registraties bijhoudt zal de controleerbaarheid op inbreuken vergroten. Registratie zou ook gecombineerd kunnen worden met een wettelijke ‘Notice and Take Down-‐procedure’ (NTD-‐procedure). Een NTD-‐procedure geeft de auteursrechthebbende de mogelijkheid inbreuk makend gebruik te melden bij de ISP en te verzoeken tot blokkering van de vermoedelijk inbreuk makende informatie. Vervolgens wordt de informatie geblokkeerd door de ISP zonder dat de informatie inhoudelijk beoordeeld is. Daarna stelt de ISP de klant hiervan op de hoogte en vraagt om een reactie. Ontkent de klant de auteursrechtinbreuk, dan zal de ISP de twee partijen met elkaar in contact brengen. Pas als de twee partijen er samen niet uitkomen, zal een inhoudelijke beoordeling van de vermoedelijk inbreuk makende informatie plaatsvinden. Mocht een van de partijen het hier niet mee eens zijn, dan staat de weg naar de rechter open. Momenteel is de NTD-‐procedure vastgelegd in de gedragscode Notice-‐and-‐Take-‐Down159. ISP’s kunnen zich vrijwillig aansluiten bij de gedragscode. Wanneer er een wettelijke NTD-‐procedure tot stand komt zijn alle ISP’s hieraan gebonden en biedt dit meer rechtszekerheid voor partijen.160 In combinatie met registratie van werken waarop het auteursrecht wordt uitgeoefend zal het goed controleerbaar zijn of het gaat om auteursrechtinbreuk en is inbreuk op internet op basis van een wettelijke procedure tegen te gaan. Om dit alternatief te laten slagen moet het op internationaal niveau gebeuren. In een ideaalbeeld zou harmonisatie plaatsvinden op wereldniveau, maar dat is te hoog gegrepen. Harmonisatie op Europees niveau zou een begin kunnen zijn.161 Zonder harmonisatie heeft registratie geen kans van slagen. De Berner Conventie staat formaliteitseisen niet toe. Nederland neemt deel aan de Berner Conventie, waardoor registratie alleen kan worden ingevoerd wanneer er harmonisatie heeft plaatsgevonden. § 5.4.2 P2p-‐heffing Een andere mogelijkheid is het invoeren van een p2p-‐heffingssysteem. Bij dit systeem wordt er gebruik gemaakt van heffingen ter compensatie van file sharing, met andere woorden is deze heffing gericht op het downloaden van auteursrechtelijk beschermd werk. Voorstanders van de p2p-‐heffing nemen aan dat de groei van p2p-‐gebruik niet meer zal afnemen en dat het daarom verstandig is door middel van een heffingssysteem compensatie voor auteursrechthebbenden te genereren.162 Deze heffingen worden geïncasseerd bij Internet service providers (ISP) Daarbij zal een wettelijke gebruikslicentie worden 159
Gedragscode Notice-‐and-‐Take-‐Down 2008 L.A.R. Siemerink, ‘IE(-‐rechten), P2P en ISP: handhaving van auteursrechten op internet nog mogelijk?’ Maandblad voor Vermogensrecht 2008-‐7/8, p. 188. 161 ‘Symposium Alternatieve modellen voor auteursrecht: de toekomst en het politieke debat’, Tweakers 24 februari 2014, <www.tweakers.net> (zoek op alternatieve modellen auteursrecht) 162 ‘Symposium Alternatieve modellen voor auteursrecht: heffingensysteem’, Tweakers 24 februari 2014, <www.tweakers.net> (zoek op alternatieve modellen auteursrecht) 160
56
ingevoerd, waardoor file sharing wordt gelegaliseerd voor niet-‐commerciële gebruikers.163 Commerciële gebruikers zullen in dit geval wel moeten betalen voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk, omdat de wettelijke gebruikslicentie niet op hen van toepassing in. Wanneer commerciële gebruikers zich hier niet aan houden levert dit een inbreuk op het auteursrecht op. De handhavingskosten zullen afnemen, doordat niet-‐commerciële gebruikers vrij gebruik mogen maken van auteursrechtelijk beschermd werk zolang de heffing wordt betaald. Er lijken veel voordelen te zijn, maar toch kleven er ook nadelen aan deze heffing. Doordat in een dergelijk systeem een vaste vergoeding gehanteerd moet worden, kan het zijn dat de gebruiker eigenlijk niet betaalt wat hij consumeert. In verhouding kan er juist te veel of te weinig betaald worden. Sommige internetgebruikers maken helemaal geen gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk door middel van file sharing, maar betalen in dat geval wel voor het gebruik van anderen.164 Dat klinkt erg solidaire, maar daar zit in de praktijk niemand op te wachten. Zoals eerder genoemd nemen handhavingskosten af, maar daarentegen zullen administratiekosten stijgen. Dit zal gebeuren, omdat er moet worden bijgehouden wat de inkomsten zijn en aan wie dat geld toe komt. De vraag is of een dergelijk systeem wel genoeg transparantie zal bieden. Met andere woorden, komt het geld wel aan bij de auteursrechthebbenden. Wanneer er sprake is van collectief beheer is er geen ruimte voor het belang van het individu. Er kan geen rekening gehouden worden met individuele belangen van auteursrechthebbenden. Er is ook geen ruimte voor marktwerking.165 Dit maakt het voor hen moeilijk om in succes boven andere auteursrechthebbenden uit te stijgen. Door deze nadelen is een heffingssysteem geen passende oplossing. Het sluit niet aan bij de belangen van auteursrechthebbenden, omdat geen rekening wordt gehouden met het individu. Het brengt een administratieve rompslomp met zich mee. Hierdoor komt de transparantie in gevaar. Daarnaast betalen legale gebruikers, die gebruik maken van diensten als Spotify, ook mee aan illegaal gebruik van medegebruikers. De eerlijke gebruiker betaald zo dubbel. Op deze manier wordt eerlijk gebruik ‘bestraft’ en kan geen fair systeem ontstaan. Illegaal gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk wordt gelegaliseerd, zodat het knelpunt met betrekking tot auteursrecht en internet zich oplost. Dit lijkt in mijn ogen meer een pleister op de wond dan een daadwerkelijke genezing. § 5.4.3 User-‐generated content Het verruimen van de citaatexceptie van artikel 15a Auteurswet behoort tevens tot de mogelijkheden waarmee de veranderende wensen ten aanzien van het auteursrecht kunnen worden voldaan. Het is geen alternatief voor het auteursrecht, maar zorgt wel voor een verruiming van de huidige mogelijkheden die het auteursrecht biedt. Door deze verruiming ontstaat voor de gebruiker, onder de noemer user-‐generated content, een grotere vrijheid om werken creatief te hergebruiken. Dit houdt in dat de gebruiker door gebruik te maken van een wettelijke beperking op het auteursrecht van de maker een werk mag gebruiken voor user-‐generated content. User generated-‐content geeft de gebruiker een wettelijke basis om te remixen. Op verzoek van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de Commissie van Auteursrecht een advies opgesteld met betrekking tot dit onderwerp en de mogelijkheden hiervan. Hierin wordt user-‐generated content als volgt gedefinieerd: ‘een bewerking van bestaande werken voor niet-‐professionele doeleinden waarbij een creatieve bewerkingsslag heeft plaatsgevonden’. Met andere woorden, een niet-‐commerciële gebruiker mag een bestaand werk creatief bewerken. De commerciële gebruiker kan geen gebruik maken van werken op basis van user-‐ generated content en blijft hiervoor toestemming vragen en vergoedingen uitkeren. Bewerkingen 163
J.A. Pouwelse e.a., ‘Pirates and Samaritans: a Decade of Measurements on Peer Production and their Implications for Net Neutrality and Copyright’, Delft University of Technology, Parallel and Distributed Systems, p.18-‐19. 164 L.A.R. Siemerink, ‘IE(-‐rechten), P2P en ISP: handhaving van auteursrechten op internet nog mogelijk?’ Maandblad voor Vermogensrecht 2008-‐7/8, p. 185. 165 Google Nederland & de Federatie Auteursrechtbelangen,’ Flexibel auteursrecht: samen op weg naar oplossingen’, werkconferentie 23 april 2013, p. 17-‐18.
57
mogen door gebruikers op het internet worden geplaatst, daarbij valt te denken aan het plaatsen van het werk op platforms als YouTube, Facebook etc.166 Artikel 15a Auteurswet zegt het volgende: 1.Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het citeren uit een werk in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of voor een uiting met een vergelijkbaar doel mits: 1°.het werk waaruit geciteerd wordt rechtmatig openbaar gemaakt is; 2°.het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd; 3°. artikel 25 in acht wordt genomen; en 4°.voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld. 2.Onder citeren wordt in dit artikel mede begrepen het citeren in de vorm van persoverzichten uit in een dag-‐, nieuws-‐ of weekblad of tijdschrift verschenen artikelen. 3.Dit artikel is mede van toepassing op het citeren in een andere taal dan de oorspronkelijke. In het adviesrapport aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie komt de Commissie van Auteursrecht tot de conclusie dat er in artikel 15a Auteurswet ruimte is een apart lid toe te voegen dat bepaalt dat ook het citeren van werken binnen het kader van user-‐generated content geoorloofd is, mits aan de in lid 1 genoemde voorwaarden is voldaan. Daarbij wordt tevens het Europese recht nageslagen en komt de Commissie tot de conclusie dat de Auteursrechtrichtlijn flexibiliteit biedt door in artikel 5 lid 3 onder d te spreken van ‘het citeren ten behoeve van kritieken en recensies en voor soortgelijke doeleinden’. De Commissie ziet een mogelijkheid user-‐generated content te plaatsen onder ‘soortgelijke doeleinden’. Het begrip user-‐generated content moet in dat geval voldoende duidelijk in de wet zijn omschreven en nader zijn omlijnd in de Memorie van Toelichting. Met een kleine wetswijziging kan zo de flexibiliteit ten aanzien van gebruik van werken voor user-‐generated content vergroot worden. 167 Deze oplossing wordt gepresenteerd als een win-‐win situatie voor de auteursrechthebbende en de gebruiker. De gebruiker boekt zeker winst wanneer het creëren van user-‐generated content wordt toegestaan onder de citaatexceptie. De gebruiker mag namelijk meer. Heb je als gebruiker zin om dat leuke filmpje op je telefoon te voorzien van een hip achtergrond muziekje en wil je het daarna op internet te zetten, dan kan niemand je meer tegenhouden want het mag. Als rechthebbende kom je ten aanzien van de niet-‐commerciële gebruiker aardig buitenspel te staan. Door deze regeling zullen auteursrechthebbenden lijdzaam moeten toezien hoe hun werken op basis van user-‐generated content door derden bewerkt mogen worden. De auteursrechthebbende heeft hierin geen vrije wil meer, maar moet bewerkingen die onder user-‐generated content vallen accepteren. Tijden veranderen, maar betekent ook dat daarmee eenieders wil verandert ten aanzien van wat eigen is? Er wordt in het advies van de Commissie Auteursrecht namelijk klakkeloos aangenomen dat auteursrechthebbenden hun werk tegenwoordig maar wat graag beschikbaar stellen voor hergebruik. Die aanname is wat mij betreft iets te snel gemaakt. Natuurlijk ligt het tegenwoordig meer voor de hand dat werken beschikbaar worden gesteld voor hergebruik, maar dit gebeurt in dat geval uit vrije wil. Zoals ook het geval is bij het gebruik 166
Advies Commissie Auteursrecht, Advies aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de mogelijkheden van het invoeren van een flexibel systeem van beperkingen op het auteursrecht, p.8. 167 Advies Commissie Auteursrecht, Advies aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de mogelijkheden van het invoeren van een flexibel systeem van beperkingen op het auteursrecht, p.15.
58
van een Creative Commons-‐licentie. Wanneer user-‐generated content in de wet wordt opgenomen, bestaat er geen vrije wil meer voor de auteursrechthebbende. Het toestaan van gebruik in het kader van user-‐generated content is dan een kwestie van moeten. In tegenstelling met p2p-‐heffing krijgt de auteursrechthebbende geen vergoeding voor het gebruik van werken. Er kleeft dus ook geen financieel voordeel voor de auteursrechthebbende aan user generated-‐content. Internationaal gezien bereikt Nederland, door een van de weinige landen te zijn die gebruik op basis van user-‐generated content toestaat niet veel. Zoals al eerder genoemd kent internet geen landsgrenzen. Een beperking op het auteursrecht maken op basis van user-‐generated content zal alleen zinvol zijn als dit op internationaal niveau gebeurd. § 5.4.4 Creative Commons onder deze omstandigheden De voorgaande alternatieven kennen allemaal voor-‐ en nadelen. Daarom is het belangrijk na te gaan wat de consequenties ten aanzien van Creative Commons zijn wanneer een van deze alternatieven wordt ingevoerd. Houdt Creative Commons zich naast het invoeren van een alternatief staande? Of is in stand houden van het huidige auteursrecht in combinatie met Creative Commons een betere optie? De alternatieven worden in chronologische volgorde behandeld, waarna een conclusie wordt gevormd met betrekking tot bovenstaande vragen. Registratie van werken zou de Creative Commons-‐licentie overbodig maken, omdat de keuze om hergebruik toe te staan is gelegen in het niet laten registreren van een werk. Niet handelen laat hergebruik toe. Het enige verschil is dat niet handelen hergebruik ook in commerciële zin toelaat. Er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen commercieel en niet-‐commercieel. Het is of wel registreren en je rechten uitoefenen, of niet registreren en hergebruik toestaan. Wanneer dit alternatief zou worden ingevoerd houdt Creative Commons zich niet staande, tenzij er een constructie wordt vormgegeven waarbij commercieel gebruik niet toegestaan is. De auteursrechthebbende zal in dat geval het werk wel moeten registreren, maar een Creative Commons-‐licentie kunnen gebruiken om remix toe te staan voor niet-‐commerciële gebruikers. Het nadeel is dat een dergelijke constructie erg omslachtig is, waardoor de haalbaarheid nihil is. In geval van p2p-‐heffing botsen de principes van Creative Commons enorm met dit alternatief. Het gebruik van werken onder een Creative Commons-‐licentie is kosteloos, terwijl er door p2p-‐heffing een compensatie voor auteurs wordt gegenereerd. Daarnaast hoeft de auteursrechthebbende niet meer aan te geven of het werk voor hergebruik mag worden gebruikt, omdat dit is gelegaliseerd voor niet-‐commerciële gebruikers. Commerciële gebruikers mogen geen gebruik maken van auteursrechtelijk beschermd werk. Door introductie van p2p-‐heffing zal Creative Commons niet veel waarde meer hebben. Creative Commons staat namelijk minder toe dan een p2p-‐heffing. Wanneer p2p-‐heffing wordt ingevoerd kan de Creative Commons-‐licentie nog gebruikt worden om commercieel gebruik toe te staan. Andere licentievormen zijn in dat geval overbodig geworden. Wanneer een wetswijziging wordt gedaan ten behoeve van user generated-‐content zal deze de functie van de Creative Commons-‐licentie deels overnemen. In principe staan beiden verschijnselen hetzelfde toe, namelijk hergebruik. De Creative Commons-‐licentie kan daarentegen ook commercieel gebruik toestaan, wat user-‐generated content niet doet. Door een Creative Commons-‐licentie zou commercieel gebruik kunnen worden toegestaan, maar andere licentievormen zullen overbodig worden. Deze situatie lijkt op de situatie bij p2p-‐heffing. Wanneer een van de alternatieven op het auteursrecht wordt ingevoerd zal de waarde van Creative Commons afnemen. In twee van de drie gevallen neemt de waarde van Creative Commons deels af en in het andere geval zal de waarde naar het nulpunt dalen. De conclusie die daaruit getrokken mag worden is dat wanneer er veranderingen op auteursrechtelijk gebied plaats zullen vinden Creative Commons overbodig wordt. Creative Commons is daarom een tijdelijke oplossing. 59
§ 5.5 Conclusie Creative Commons is een mooie poging het auteursrecht op een gezonde manier te behouden, maar voor hoelang? Het is namelijk gebleken dat Creative Commons een tijdelijke oplossing is die bij veranderingen binnen het auteursrecht waarde zal verliezen. Door de veranderende opinie ten aanzien van het auteursrecht en hergebruik daarvan zullen veranderingen op auteursrechtelijk gebied in de toekomst de functie van Creative Commons overnemen. Deze veranderingen zullen aansluiten bij de huidige wensen die men aan het auteursrecht stelt. Dit zal neerkomen op meer informatievrijheid en meer mogelijkheden tot hergebruik. De vraag is of Creative Commons als tijdelijke oplossing nog even stand houdt of dat een van deze alternatieven een betere uitkomst geeft. Persoonlijk vind ik het erg belangrijk dat keuzes gemaakt kunnen worden uit vrije wil. Toch is er door internet een beweging in gang gezet waarin het als vanzelfsprekend gezien wordt dat alle informatie voor iedereen toegankelijk is. Zo ook auteursrechtelijk beschermd materiaal. Selecteren, kopiëren en plakken lijken tot onze dagelijkse bezigheden te behoren. Men vindt dat wij dit mogen, maar vergeten daarbij dat er een auteursrechthebbende is die mogelijk zijn rechten wil exploiteren. Wij mogen dit helemaal niet, we hebben er geen recht op, de auteursrechthebbende heeft hier recht op. Mocht de auteursrechthebbende geen behoefte hebben om dit te doen en hergebruik toe willen staan, dan kan hij dit door middel van een Creative Commons-‐licentie toestaan. Dit gebeurd uit vrije wil. Een auteursrechthebbende kan hier zelf voor kiezen. De alternatieven bieden niet allemaal een keuzevrijheid. User generated-‐content en p2p-‐heffing bieden deze vrijheid niet. De auteursrechthebbende moet gebruik door niet-‐commerciële gebruikers toestaan. Toch zijn de gevolgen van invoering van een beperking op het auteursrecht op basis van user generated-‐content onschuldiger dan het invoeren van p2p heffing. User generated-‐content is gericht op de hobbyist die andere werken creatief wil bewerken. Terwijl p2p-‐heffing gericht is op het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waarbij de heffing het downloadgedrag rechtvaardigt. Hiermee wordt in mijn ogen de verkeerde boodschap afgegeven ten aanzien van downloaden. Het wordt gelegaliseerd omdat het niet meer te handhaven is en dit wordt door een heffing gerechtvaardigd. Als werken geregistreerd zouden worden wanneer men het auteursrecht wil uitoefenen, of niet geregistreerd worden wanneer men hergebruik wil toestaan, bestaat er wel een vrije wil. Naar mijn mening is dat goed, maar ik vrees dat velen dit een achteruitgang van het auteursrecht zouden vinden. Daarbij komt dat dit in strijd zou zijn met de Berner Conventie dat een verbod op formaliteitseisen kent, waardoor dit alternatief niet ingevoerd kan worden. Dit is in mijn ogen jammer omdat registratie een goed alternatief is, aangezien er wordt ingespeeld op veranderende auteursrechtelijke behoeften ten aanzien van het internet, zonder dat de vrije wil van partijen wordt beperkt. In de nabije toekomst zal de meest voor de hand liggende optie het invoeren van user generated-‐content zijn. Door een geringe wetswijziging kan gebruik van auteursrechtelijk materiaal op kleine schaal worden toegestaan. Creatief gebruik wordt gelegaliseerd. De gebruiker krijgt hierdoor meer vrijheid om materiaal te gebruiken. De auteursrechthebbende zal dit toe moeten staan en wellicht kunnen profiteren van groeiende naamsbekendheid. Creative Commons zou in dit geval gebruikt kunnen worden om commercieel gebruik toe te staan. Voor andere doeleinden zal het gebruik van Creative Commons niet meer noodzakelijk zijn omdat de regeling voor user-‐ generated content hierin voorziet.
60
Hoofdstuk 6. Algehele conclusie en aanbevelingen
§ 6.1 Conclusie In deze scriptie staat de volgende onderzoeksvraag centraal: ‘Kan er sprake zijn van het prijsgeven van rechten door de auteursrechthebbende na het aanbieden van het werk op het internet onder een Creative Commons-‐licentie?’ Creative Commons is een initiatief dat is ontstaan in het internettijdperk om aan de veranderende behoeftes ten aanzien van het auteursrecht te kunnen voorzien. Volgens Creative Commons is remixen het sleutelwoord tot succes. In een tijd waarin auteursrechtelijk beschermd werk makkelijk toegankelijk is geworden, maar het auteursrecht stug achterbleef, biedt Creative Commons een uitkomst. Het is als het ware een optiepakket op je auteursrecht. Als auteursrechthebbende kun je gebruikmaken van het standaardpakket, het auteursrecht, maar daar kun je opties aan toevoegen die het aantrekkelijker maken. Er is voor ieder wat wils. Het is als auteursrechthebbende belangrijk te weten of het gebruik van een Creative Commons-‐licentie nadelige gevolgen kan hebben op de afdwingbaarheid van auteursrechten. Worden er door het gebruik van de Creative Commons-‐licentie rechten prijsgegeven of blijven deze afdwingbaar. Met andere woorden, blijft naast het gebruik van de Creative Commons-‐licentie alles auteursrechtelijk gezien bij het oude. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het gebruik van een Creative Commons-‐licentie niet leidt tot het prijsgeven van auteursrechten. De auteursrechthebbende behoudt alle rechten die hem door het auteursrecht zijn gegeven en daarbovenop geeft de auteursrechthebbende gebruikers de mogelijkheid het werk te gebruiken. Er worden geen rechten prijsgegeven, er worden gebruiksmogelijkheden toegevoegd. Er ontstaat iets nieuws. Sinds de introductie van de Creative Commons-‐licentie versie 4.0 bestaat er één wereldwijde versie. De internationale versie is weergegeven in algemenere termen afkomstig uit internationale verdragen. De Creative Commons-‐licentie heeft hierdoor in elk afzonderlijk land precies dezelfde voorwaarden verkregen. In tegenstelling tot voorheen bestaan er geen afzonderlijk vertaalde versies meer die zijn aangepast aan de wetgeving van een specifiek land. Hierdoor is er een eenheid in het systeem gecreëerd wat internationaal gezien meer duidelijkheid geeft. Dit zal voor de rechtspraak gunstig uitpakken, aangezien de rechterlijke macht in de begin jaren van de Creative Commons-‐licentie niet goed wist in welke context de licentie geplaatst moest worden. Hierdoor liet de beargumentering van het vonnis vaak te wensen over. Door de jaren heen is dit verbeterd en is men de Creative Commons-‐licentie als een rechtsgeldig instrument gaan zien. Daarnaast geeft versie 4.0 van de Creative Commons-‐licentie een herstelmogelijkheid bij contractbreuk. De licentienemer krijgt 30 dagen hersteltijd indien de licentiegever een fout opmerkt in het gebruik van de licentie. Deze stap is een positieve wending voor beiden, aangezien de licentiegever de mogelijkheid heeft de licentienemer op een fout te wijzen en nakoming binnen een termijn van 30 dagen kan eisen. De licentienemer krijgt de kans om de fout te herstellen binnen de gestelde termijn zonder dat dit gevolgen zal hebben. Gebeurt dit niet dan vervalt de licentie en kan de licentiegever zich beroepen op het auteursrecht. Hieruit mag geconcludeerd worden dat de auteursrechthebbende geen auteursrechten prijsgeeft door het gebruik van een Creative Commons-‐licentie. Creative Commons creëert een extra vorm van bescherming bij het gebruik van de
61
licentie. Wanneer deze stap doorlopen is staat het de auteursrechthebbende nog steeds vrij om zich te beroepen op het auteursrecht. Aan het gebruik van een Creative Commons-‐licentie kleven zowel voor-‐ als nadelen. Als een van de voordelen wordt gezien dat een Creative Commons-‐licentie de rechtszekerheid vergroot. Door het gebruik van Creative Commons behoudt de auteursrechthebbende zijn auteursrechten en staat gebruik door derden toe onder de vooraf gestelde voorwaarden. Partijen kennen door de duidelijke voorwaarden hun rechten en plichten. Dit voorkomt auteursrechtelijke problemen. Een ander voordeel is dat de licentienemer meer mag dan deze in het reguliere auteursrecht zou mogen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om te remixen. Creative Commons wil de ‘remix culture’ graag bevorderen. Door middel van deze ‘remix culture’ kunnen auteursrechthebbenden hun bekendheid vergroten en erkenning krijgen voor hun werk, wat ook als een voordeel gezien wordt. Creative Commons is niet bedoeld om financieel gewin te behalen, maar om deze andere waarden te versterken. Een van de nadelen is dat de licentienemer, in het geval de licentiegever niet de auteursrechthebbende is, niet wordt uitgesloten op het maken van een inbreuk op de rechten van de auteursrechthebbende. Dit heeft tot gevolg dat een licentienemer in principe altijd een controle zal moeten uitvoeren of de licentiegever ook daadwerkelijk de auteursrechthebbende is. In de praktijk wordt deze controle vrijwel nooit uitgevoerd en is het ook erg uitzonderlijk als de licentiegever niet de auteursrechthebbende is, maar toch kleeft er een risico aan deze aanname. Een ander nadeel kan ontstaan doordat de Creative Commons-‐licentie kan voortkomen uit een al bestaande Creative Commons-‐licentie. Wanneer een licentienemer op een verkeerde manier verwijst naar de toepasselijkheid van de licentie kan dit in een later stadium leiden tot meerdere inbreuken op het auteursrecht. Andere gebruikers kunnen het werk in gebruik nemen vanuit de verkeerd in gebruik genomen Creative Commons-‐licentie waardoor deze licentienemers het werk ook op een verkeerde manier in gebruik zullen nemen. Hierdoor ontstaat een kettingreactie. Daarnaast vormen de licentievormen die remixen verbieden een nadeel om de doelstelling van Creative Commons te behalen. Deze doelstelling is namelijk het remixen van werken bevorderen, wat door gebruik van deze licenties niet behaald wordt. Door de veranderingen die het internet op auteursrechtelijk vlak teweeg heeft gebracht is het belangrijk stil te staan bij de houdbaarheid van Creative Commons. Creative Commons is een oplossing van tijdelijke duur. Bij veranderingen van het auteursrecht die een betere aansluiting vinden in de digitale omgeving zal Creative Commons haar waarde verliezen. Creative Commons zal daardoor overbodig worden. Er wordt gespeculeerd over de verschillende mogelijke veranderingen die het auteursrecht door zal maken. De meest voorname hiervan is de beperking op het auteursrecht door middel van user-‐ generated content. Deze zal ondergebracht worden in de citaatexceptie van artikel 15a Auteurswet. Hierdoor krijgen niet-‐commerciële gebruikers de mogelijkheid werken van auteursrechthebbenden te gebruiken voor creatieve doeleinden. Met andere woorden krijgen gebruikers een wettelijke basis die remixen toestaat. Dit zal Creative Commons grotendeels overbodig maken. Toch zal deze verandering de doelstelling van Creative Commons om de ‘remix culture’ te bevorderen verwezenlijken. Het is vanaf dan geen keuzemogelijkheid meer om remixen van auteursrechtelijk beschermde werken toe te staan. Iedere auteursrechthebbende moet dit toestaan. Helaas is dit slechts op nationaal niveau. Wanneer dit op internationaal niveau gebeurt, wordt het ideaal wat Creative Commons voor ogen had behaald, namelijk het teweegbrengen van een ‘remix culture’. 62
§ 6.2 Aanbevelingen Door het voorgaande onderzoek ben ik tot de conclusie gekomen dat Creative Commons een oplossing is met een beperkte houdbaarheidsdatum. Creative Commons is geen blijvende oplossing voor de auteursrechtelijke worsteling die is ontstaan door het internet. Daarom is het belangrijk om de reële mogelijkheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen uiteen te zetten. Creative Commons doorzetten Er kan gekozen worden Creative Commons door te zetten. Creative Commons is geen oplossing voor altijd, maar zou in de komende jaren nog prima kunnen voldoen. Creative Commons heeft bewezen te werken in de huidige situatie. Deze situatie lijkt in de komende jaren niet veel te veranderen. Daarbij heeft Creative Commons naamsbekendheid vergaard waardoor veel gebruikers al bekend zijn met Creative Commons. Zolang er nog geen passende oplossing is voor auteursrechtelijke problemen kan Creative Commons als tussenoplossing nog volstaan. Zoals onderzocht voldoet het systeem prima. Auteursrechten worden behouden en er kan voldaan worden aan de veranderende wensen ten aanzien van het auteursrecht. Er wordt informatievrijheid gecreëerd. Dit gebeurt uit vrije wil van de auteursrechthebbenden. Zij kiezen ervoor om hun werk onder soepelere omstandigheden aan te bieden. Wanneer een licentienemer een fout maakt in het gebruik van het werk dan geeft de licentiegever een hersteltermijn van 30 dagen. Indien de fout niet binnen 30 dagen wordt herstelt dan kan de licentiegever zich beroepen op zijn auteursrechten. Deze procedure is helder en eerlijk voor beide partijen. Dit geeft rechtszekerheid. Ik ben van mening dat het goed is dat de auteursrechthebbende kan handelen uit vrije wil. Het is tenslotte zijn werk. In mijn ogen is dat de kracht van Creative Commons. De licentiegever is vrij in zijn keuze gebruik te maken van een Creative Commons-‐licentie en kan naar eigen wensen invulling geven aan deze licentie door middel van de keuzemogelijkheden die het systeem biedt. Er is voor ieder wat wils. Degene die niet wil doet niet mee en maakt gebruik van het reguliere auteursrecht. Alles is mogelijk. Zoals ik al eerder noemde is Creative Commons geen oplossing voor altijd. De vraag is hoelang Creative Commons nog aan de behoeften van auteursrechthebbenden en gebruikers kan voldoen. Momenteel kan Creative Commons dit nog. Toch zal in de komende jaren moeten blijken in hoeverre de wensen van deze doelgroepen veranderen, aangezien het internet een tendens los heeft gemaakt waarin auteursrechten minder belangrijk zijn geworden ten aanzien van informatievrijheid. Wanneer informatievrijheid in de toekomst mogelijk belangrijker wordt gevonden dan het auteursrecht, zal Creative Commons overbodig worden. Dit is nu nog niet het geval, waardoor Creative Commons haar uiterste houdbaarheidsdatum nog niet bereikt heeft. User-‐generated content Wanneer Creative Commons haar uiterste houdbaarheidsdatum wel bereikt heeft kan er een oplossing worden gevonden in user-‐generated content. User-‐generated content zal de functie van Creative Commons overnemen. In principe voorzien beiden in dezelfde functie, het toestaan van remixen. Het verschil is dat Creative Commons remixen toestaat op basis van de vrije wil van de auteursrechthebbende, in geval van user-‐generated content bestaat deze vrije wil van de auteursrechthebbende niet. De grondslag van user-‐generated content zal gelegen zijn in de wet. Deze wordt ondergebracht in de citaatexceptie van artikel 15a Auteurswet. User-‐generated content vormt een beperking op het auteursrecht van de auteursrechthebbende, waardoor de gebruiker een grotere vrijheid in het gebruik van het werk krijgt. De gebruiker mag het werk creatief bewerken en daarna op internetplatforms plaatsen, daarbij moet men voldaan hebben aan de voorwaarden van het citeren uit artikel 15a lid 1 Auteurswet. Het voorgaande geldt alleen voor niet-‐commercieel gebruik. Commerciële
63
gebruikers moeten zich houden aan de regels uit de Auteurswet en kunnen geen gebruik maken van deze beperking. Persoonlijk vind ik het een minpunt dat deze beperking op het auteursrecht auteursrechthebbende de vrijheid ontneemt zelf te beslissen om remixen van het werk toe te staan. Maar in veranderende tijden kan regelgeving niet altijd blijven voldoen aan de behoeften van alle partijen. De doorsnee internetgebruiker is voor informatievrijheid, waardoor het auteursrecht in het gedrang komt. Door het toestaan van user-‐generated content worden onschuldige bewerkingen gelegaliseerd. Het gaat om creatieve bewerkingen waar het internet van overstroomt, maar die zo onschuldig zijn dat de auteursrechthebbende hier niet echt last van kan ondervinden. Denk hierbij aan een privéfilmpje dat voorzien is van muziek. De beperking staat dergelijk gebruik toe, mits is voldaan aan de citaatvoorwaarden uit artikel 15a lid 1 Auteursrecht. De gebruiker moet de bron, waaronder de naam van de maker vermelden en mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Wellicht kan de naamsbekendheid van de auteursrechthebbende toenemen door user-‐generated content. De voorwaarden van user-‐generated content kunnen vertaald worden naar de voorwaarden uit de Creative Commons-‐licentie CC-‐BY-‐NC (Naamsvermelding-‐NietCommercieel). User-‐generated content vervult de functie van deze Creative Commons-‐licentie en laat andere licentievormen overbodig worden. De licentievormen waarbij afgeleide werken niet toegestaan zijn en gelijk gedeeld moet worden zijn niet meer van belang. User-‐generated content zorgt ervoor dat remixen een wettelijke basis heeft gekregen waardoor de licentiegever geen keuze meer heeft om wel of geen afgeleide werken toe te staan. Gelijk delen heeft in dat geval ook geen functie meer, omdat bij de wet geremixt mag worden zonder dat hier een licentie voor nodig is. Hierdoor kan men niet meer verlangen dat een bewerking onder dezelfde licentie wordt aangeboden. Door user-‐generated content zal Creative Commons daarom in haar huidige verschijningsvorm verdwijnen. Toch kan Creative Commons de leemte in deze situatie opvullen. De beperking op het auteursrecht door middel van user-‐generated content voorziet niet in het feit dat sommige auteursrechthebbenden hun werk ook aan commerciële gebruikers willen aanbieden. Wanneer user-‐generated content een wettelijke basis krijgt verliezen de huidige licenties van Creative Commons hun werking. Deze licenties zullen vervallen. Creative Commons kan ervoor kiezen een licentie te ontwerpen die commerciële gebruikers toestaat te remixen. Het remixen van werken door commerciële gebruikers is zonder deze licentie niet mogelijk. Creative Commons zal door deze stap te nemen haar ultieme remixideaal in vervulling zien gaan. Uiteraard wordt het mooiste resultaat behaald wanneer user-‐generated content op internationaal niveau geharmoniseerd wordt. Wanneer er in elk land andere regels gelden, kan er nooit een goed werkend systeem ontstaan dat respect heeft voor de auteursrechthebbende en de gebruiker. Harmonisatie heeft veel tijd nodig. User-‐generated content is een gepaste oplossing voor auteursrechtelijke problemen wanneer het geharmoniseerd is. Wanneer het nog niet geharmoniseerd is, vormt de grenzeloosheid van het internet een probleem waardoor de beperking op het auteursrecht user-‐generated content niet goed zal functioneren. In dat geval kan Creative Commons in haar huidige verschijningsvorm beter nog even blijven bestaan, tot op internationaal niveau overeenstemming is gevormd met betrekking tot user-‐generated content.
64
Bronvermelding
Artikelen Google Nederland Google Nederland & de Federatie Auteursrechtbelangen,’ Flexibel auteursrecht: samen op weg naar oplossingen’, werkconferentie 23 april 2013, p. 17-‐18. Hendriks 2006 N.A.H. Hendriks, 'Creative commons in Nederland: flexibel auteursrecht', AMI nr. 1, jan./febr. 2006, p. 1-‐ 7 Hugenholtz 2008 P.B. Hugenholtz, ‘Toegang tot de bron: het auteursrecht en het internet’, Ars Aequi 2008, p. 581-‐ 588. Koelman 2009 K.J. Koelman, ‘Waarom Creative Commons niet kan werken’, Computerrecht 2009, p.112. Pouwelse 2009 J.A. Pouwelse e.a., ‘Pirates and Samaritans: a Decade of Measurements on Peer Production and their Implications for Net Neutrality and Copyright’, Delft University of Technology, Parallel and Distributed Systems, p.18-‐19. Rietjens 2006 B. Rietjens, ‘Over leechers, seeds en swarms: auteursrechtelijke aspecten van BitTorrent’, AMI 2006-‐1, p. 8-‐16. Ringalda 2008 A. Ringnalda, ‘internet en recht: een selectie uit een tour d‘horizon ’, DJ 2008/1192, p.490-‐497. Schuijt 2008 G. Schuijt, ‘De juridische relevantie van de begrippen ‘journalistiek’ en ‘journalistieke werkzaamheden’, Mediaforum 2008-‐5, p 191-‐196. Siemerink 2008 L.A.R. Siemerink, ‘IE(-‐rechten), P2P en ISP: handhaving van auteursrechten op internet nog mogelijk?’ Maandblad voor Vermogensrecht 2008-‐7/8, p. 179-‐189. Tjittes 2008 R.P.J.L. Tjittes, ‘Veelvoorkomende misverstanden bij het gebruik van Anglo-‐Amerikaanse termen in internationale contracten’, Contracteren 2008-‐2, p. 41. 65
Van der Sloot 2011 B. van der Sloot, ‘Wikileaks: te actief voor een webhoster, te passief voor een journalistiek medium’, NJB 2011-‐12, p. 734-‐739.
Literatuur Frequin 2005 M.frequin, Auteursrechtgids voor de Nederlandse praktijk, Den Haag: Sdu uitgevers 2005 Holzhauer & Gellaerts 2008 R.W. Holzhauer & S.L. Gellaerts, Van idee naar IE. Kennismaking met het intellectuele eigendomsrecht, Deventer: Kluwer 2008 Kurose 2005 J.F. Kurose , Computernetwerken, Amsterdam: Pearson Education 2005 Lessig 2006 L. Lessig, Code v2.0, New York: Basic Books 2006 Mason M. Mason, Piraterij; Hoe hackers, punkkapitalisten en graffitimiljonairs onze cultuur remixen en de wereld veranderen, Amsterdam: Lebowski 2010 Petersen 2009 P.Petersen, Dreamweaver CS4-‐ de basis, Amsterdam: Pearson Education 2009 Spoor/Verkade/Visser 2005 J.H. Spoor, D.W.F. Verkade en D.J.G. Visser, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer: Kluwer 2005 Svensson & Van Wijk 2004 J. Svensson & A.H.W. van Wijk, ‘Gratis zullen we alles delen’, in: J. Svensson & S. Zouridis, Waarden en normen in de virtuele wereld. Twee verkennende studies met discussie, Enschede: Instituut voor Maatschappelijke Veiligheidsvraagstukken Universiteit Twente 2004 Vanhees 1993 H.Vanhees, Een juridische analyse van de grondslagen, inhoud en draagwijdte van auteursrechtelijke exploitatiecontracten, Apeldoorn: Maklu uitgevers 1993 Vanheste 2004 J. Vanheste, Het handboek voor internet, en Intranet, technologie, Amsterdam: Pearson Education 2004 66
Overige Literatuur
Advies Commissie Auteursrecht 2012 Advies Commissie Auteursrecht, Advies aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de mogelijkheden van het invoeren van een flexibel systeem van beperkingen op het auteursrecht, 21 maart 2012. Gedragscode Notice-‐and-‐Take-‐Down 2008 Gedragscode Notice-‐and-‐Take-‐Down 2008 Informatie A. Engelfriet Informatie verkregen uit persoonlijk bericht van mr. ir. A. Engelfriet Werkplan 2005-‐2007 Creative Commons Nederland Werkplan 2005-‐2007
Regelgeving
Auteurswet -‐ Artikel 1 Auteurswet -‐ Artikel 2 lid 2 Auteurswet -‐ Artikel 4 Auteurswet -‐ Artikel 7 Auteurswet -‐ Artikel 8 Auteurswet -‐ Artikel 10 lid 1 Auteurswet -‐ Artikel 12 lid 1 Auteurswet -‐ Artikel 13 Auteurswet -‐ Artikel 14 Auteurswet -‐ Artikel 15 Auteurswet -‐ Artikel 15a Auteurswet -‐ Artikel 25 Auteurswet -‐ Artikel 47 Auteurswet Burgerlijk Wetboek -‐ Artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek -‐ Artikel 6:248 lid 2Burgerlijk Wetboek -‐ Artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek -‐ Artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek Richtlijnen -‐ Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 (Richtlijn betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij) 67
Verdragen -‐ Berne Convention for the Protection of Literary and Artistic Works (1886) -‐ Universal Copyright Convention (1952) -‐ International Intellectual Property Alliance (1984) -‐ Agreement on trade related aspects of intellectual property rights (1994) -‐ Communications Decency Act (1996) -‐ WIPO Copyright Treaty (1996) -‐ WIPO Treaty on Preformances and Phonograms (1996) -‐ Digital Millennium Copyright Act (1998) Overige -‐ Bill of Rights First Amendment (Religion, Speech, Press, Assembly, Petition)
Jurisprudentie
Rechtbank -‐ Rechtbank Amsterdam 24 mei 1995 (Coss/TM Data), Computerrecht 1997/2, p. 63-‐65. -‐ Rechtbank Amsterdam 24 september 1997(Heg c.s./de Volkskrant), Informatierecht/AMI 1997/6, p. 194-‐197. -‐ Rechtbank Rotterdam 22 augustus 2000, nr. 139609/KG ZA 00-‐846 r.o. 4.11. (PCM/Kranten.com) -‐ Rechtbank Leeuwarden 30 oktober 2003, LJN AN4570 r.o. 6. (Batavus/Bikemotion) -‐ Rechtbank Haarlem 3 december 2003 (FC Knudde), AMI 2004-‐3, p. 112-‐113 -‐ Rechtbank Amsterdam (vzr.) 9 maart 2006, nr. 334492/KG06-‐176SR (Curry/Weekend) -‐ Rechtbank Arnhem 19 april 2007, LJN BA5689, 152645 -‐ Rechtbank Amsterdam (vzr.) 30 juli 2009, LJN BJ4298 -‐ Rechtbank Amsterdam 16 juni 2010, LJN BN1626 -‐ Rechtbank 's-‐Gravenhage (vzr.) 19 juli 2010, LJN BN1445 (BREIN/Ziggo) -‐ Rechtbank ‘s-‐Gravenhage (vzr.) 4 mei 2011, LJN BQ3525 -‐ Rechtbank 's-‐Gravenhage 11 januari 2012, LJN BV0549, r.o. 5.3 (BREIN/Ziggo & XS4ALL) -‐ Rechtbank 's-‐Gravenhage 10 mei 2012, LJN BW5387 (BREIN/UPC e.a.) Gerechtshoven -‐ Gerechtshof Amsterdam, 8 oktober 2013 LJN 200.122.673/01 (Loo/Buis) -‐ Gerechtshof 's-‐Gravenhage 28 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:88 Hoge Raad -‐ Hoge Raad 28 juni 1946, NJ 1946, 712 (Van Gelder/Van Rijn) -‐ Hoge Raad 25 maart 1949, NJ 1950, 643 (La belle et la bête) -‐ Hoge Raad 4 januari 1991, NJ 1991,608 r.o. 3.4. (Romme/ Van Dale) -‐ Hoge Raad 21 februari 1992, NJ 1993, 164 (MB/Mattel) -‐ Hoge Raad 20 oktober 1995, NJ 1996, 682 (Dior/Evora) -‐ Hoge Raad 16 juni 2006, LJN AU8940 (Lancome/Kecofa) -‐ Hoge Raad 30 mei 2008, LJN BC2153 (Endstra) 68
Overige -‐ Benelux Gerechtshof 22 mei 1987, NJ 1987, 881 (Screenoprints) -‐ Hof van Jusitie EG 20 oktober 1993, AMI 1994, p. 91-‐93 (Phil Collins-‐arrest) -‐
2001 US Dist. LEXIS 2186 (N.D. Cal. Mar. 5, 2001), aff’d, 284 F. 3d 1091 (9th Cir. 2002) (E&M Records vs. Napster)
-‐ -‐ -‐
Supreme Court of the United States 15 januari 2003, 537 U.S. 186 (Eldred/Ashcroft) Højesteret (Hoge Raad Denemarken) 27 mei 2010, sag 153/2009 (Telenor/IFPI) EHRM 19/02/2013, zaaknr. 40397/12, Neij & Sunde
Elektronische bronnen Achtergrond ‘Achtergrond’, Creative Commons 23 december 2013, <www.creativecommons.nl> (zoek op Achtergrond) Amerikaans juridisch nieuws 16 oktober 2008 ‘Amerikaans juridisch nieuws 16 oktober 2008’, Van der Zandt, PLLC 1 febrauri 2014, <www.cz-‐law.com> (zoek op Jacobsen v. Katzer) Artistic License ‘Artistic License’, Wikipedia 1 februari 2014, <www.wikipedia.nl> (zoek op Artistic License) BUMA Pilot ‘BUMA Pilot’, De pilot flexibel rechtenbeheer van Creative Commons Nederland en Buma/Stemra’, Creative Commons 24 februari 2014, <www.creativecommons.nl> (zoek op Buma pilot) Cablegate ‘Cablegate’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Cablegate) Chang v. Virgin Mobile ‘Chang v. Virgin Mobile’, Creative Commons 21 januari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Chang v. Virgin Mobile) Collateral Murder ‘Collateral Murder’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Collateral Muder) Copyright in general ‘Copyright in general’, U.S. Copyright Office 15 december 2013, <www.copyright.gov> (zoek op Copyright in general) Creative Commons lanceert licenties versie 4.0 ‘Creative Commons lanceert licenties versie 4.0’, Kennisland 3 januari 2014, <www.kennisland.nl> (zoek op Creative Commons versie 4.0) 69
Curry’s beroep op Creative Commons licentie ‘Curry’s beroep op Creative Commons licentie’, SOLV 10 januari 2014, <www.solv.nl> (zoek op Curry Creative Commons) Darfurnica ‘Darfurnica’, Nadia Plesner <www.nadiaplesner.com> De copyright notice ‘De copyright notice’, Ius mentis 28 november 2013, <www.iusmentis.nl> (zoek op copyright notice) Digital Ristriction Management ‘Digital Ristriction Management’, FSFE 15 december 2013, <www.fsfe.org> (zoek op Digital Ristriction Management) Duur van het auteursrecht ‘Duur van het Auteursrecht’, Federatie Auteursrechtbelangen 18 november 2013, <www.auteursrecht.nl> (zoek op auteursrecht testament) DRM ‘DRM’, Wikipedia 15 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op DRM) Flickr <www.flickr.com> Geldigheid van open source licenties: de Artistic License ‘Geldigheid van open source licenties: de Artistic License’, Ius Mentis 1 februari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op Artistic license) Gerlach vs. DVU ‘Gerlach vs. DVU’, Creative Commons 18 februari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Gerlach DVU) instituut voor Informatierecht ‘Instituut voor Informatierecht’, Ivir 23 december 2013, <www.ivir.nl> (zoek op about) Is de GPL een contract? ‘Is de GPL een contract?’, Ius Mentis 4 januari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op GPL) Jacobsen v. Katzer ‘Jacobsen v. Katzer’, Creative Commons 5 februari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Jacobsen Katzer) Julian Assange ‘Julian Assange’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Julian Assange) 70
Klokkenluider Bradley Manning krijgt 35 jaar cel ‘Klokkenluider Bradley Manning krijgt 35 jaar cel’, Nu.nl 4 december 2013 , <www.nu.nl> (zoek op Bradley Manning) Lawrence Lessig vecht tegen de rechtenoorlog ‘Lawrence Lessig vecht tegen de rechtenoorlog’, Netkwesties 21 december 2013, <www.recht.nl> (zoek op Interview Lawrence Lessig) Nadia Plesner wint van Louis Vuitton met vrijheid van meningsuiting ‘Nadia Plesner wint van Louis Vuitton met vrijheid van meningsuiting’, SOLV 3 december 2013, <www.solv.nl> (zoek op Nadia Plesner) No. 71036 N. v. Newspaper ‘No. 71036 N. v. Newspaper, Creative Commons 20 februari 2014, <www.creativecommons.org> (zoek op Newspaper 71036) Open source licenties rechtsgeldig in VS ‘Open source licenties rechtsgeldig in VS’, Ius Mentis 1 februari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op open source licenties) Opensourcesoftware ‘Opensourcesoftware’, Wikipedia 1 februari 2014, <www.wikipedia.nl> (zoek op Opensourcesoftware) Organisatie ‘Organisatie’, Buma/Stemra 24 februari 2014, <www.bumastemra.nl> (zoek op Organisatie) Over de FSFE ‘Over de FSFE’, FSFE 20 december 2013, <www.fsfe.org> (zoek op GPL-‐licentie) Publiek Domein ‘Publiek domein’, Creative Commons 20 december 2013, <www.creativecommons.nl> (zoek op Publiek domein) Rechtsgeldigheid Creative Commons Licentie Duitsland bevestigd ‘Rechtsgeldigheid Creative Commons Licentie Duitsland bevestigd’, Creative Commons 18 februari 2014, <www.creativecommons.nl> (zoek op Rechtsgeldigheid Creative Commons Duitsland) Rechtzaak wegens gebruik Creative Commons foto ‘Rechtzaak wegens gebruik Creative Commons foto’, Ius Mentis 1 februari 2014, <www.iusmentis.nl> (zoek op Virgin Creative Commons) Simple living ‘Simple living’, Nadia Plesner <www.nadiaplesner.com> Symposium Alternatieve modellen voor auteursrecht: de toekomst en het politieke debat ‘Symposium Alternatieve modellen voor auteursrecht: de toekomst en het politieke debat’, Tweakers 24 februari 2014, <www.tweakers.net> (zoek op alternatieve modellen auteursrecht) 71
Symposium Alternatieve modellen voor auteursrecht: heffingensysteem ‘Symposium Alternatieve modellen voor auteursrecht: heffingensysteem’, Tweakers 24 februari 2014, <www.tweakers.net> (zoek op alternatieve modellen auteursrecht) The Pirate bay kopje onder in Nederland? ‘The Pirate bay kopje onder in Nederland?’, Copyright2.0 24 februari 2014, <www.copyright20.nl> (zoek op Pirate Bay) Uitleg bij de Creative Commons licenties ‘Uitleg bij de Creative Commons licenties’, Creative Commons Nederland 13 februari 2014, <www.creativecommons.nl> (zoek op licenties) Verklaring van rechten en verantwoordelijkheden ‘Verklaring van rechten en verantwoordelijkheden’, Facebook 11 november 2013, <www.facebook.com> (zoek op legal terms) Verplichtingen bij gebruik open source programmatuur ‘Verplichtingen bij gebruik open source programmatuur – U.S. Court of Appeals for the Federal Circuit inzake Robert Jacobsen v. Matthew Katzer’, De Gier Stam & advocaten 1 februari 2014, <www.degier-‐ stam.nl> (zoek op Jacobsen v. Katzer) Wat is BREIN? ‘Wat is BREIN?’, Stichting BREIN 1 december 2013, <www.anti-‐piracy.nl> (zoek op Wat is BREIN?) What is DRM? ‘What is DRM?’, FSFE 15 december 2013, (zoek op What is DRM?) Wikileaks ‘Wikileaks’, Wikipedia 3 december 2013, <www.wikipedia.nl> (zoek op Wikileaks) Wikileaks: wat leert het ins echt? ‘Wikileaks: wat leert het ons echt?’, Nederlands Juristenblad 4 december 2013, <www.njb.nl> (zoek op Wikileaks) Wikileaks plaatst geheim bestand ‘Wikileaks plaatst geheim bestand’, NOS 4 december 2013, <www.nos.nl> (zoek op geheim bestand Wikileaks) Worldwide ‘Worldwide’, Creative Commons 27 december 2013, (zoek op Worldwide) Zweedse internetpiraten moeten jaar de cel in ‘Zweedse internetpiraten moeten jaar de cel in’, Nu.nl 29 november 2013, <www.nu.nl> (zoek op Pirate bay gevangenisstraf)
72
Bijlagen
Bijlage 1 The pirate bay-‐ jurisprudentie § 2.5.2
168
168
‘The Pirate bay kopje onder in Nederland?’, Copyright2.0 24 februari 2014, <www.copyright20.nl> (zoek op Pirate Bay)
73
Bijlage 2 ‘Darfurnica’, Nadia Plesner <www.nadiaplesner.com>
‘Simple living’, Nadia Plesner <www.nadiaplesner.com>
74