<
/
MEI 1927
B R O C H U R E NO. 11
„ANTI-OORLOGBEWEGING"
30 STELLINGEN DOOR
H. H AVERKAMP
BIJ D.
V A N
S U N
&
DE
UITSEVERS
Z O N E N
GEDEMPTE
—
BIERHAVEN
R O T T E R D A M 27
t
'e
Deze brochure is gezonden aan: Fridtjof Nansen, Chr. Lange, Motta, Ramsay Mac Donald, Lord Cecil, Chamberlain, Bridgcman, Baldwin, Ed. Herriot, Briand, Paul Boncour, Henri La Fontaine, Van der Velde, De Brouckère, Strescmann, Marx, Bernstorff, Stauning, Rasmussen, Coolidge, en ook aan Mussolini, die misschien eenig belang stelt in het artikel „E X p a n s i e". In Nederland o.a, aan; Oud-Min. v. Oorlog Van Dijk, Generaal Snijders, Van Terwisga, Weber, Duymaer van Twist, res. kapt. Albert Vogel, Pater Borremeus de Greeve, Mr. H, Verkouteren, H. W, Tilanus, Mr. J. A. de Wilde, Mr. P. Rink, Prof, Eerdmans, Molengraaff, Groenev/egen, De Louter, P. J. Blok, Oud-Min. Posthuma, en C. van der Voort van Zijp, Men ziet aan bovengenoemde namen, dat de brochure is gezonden ten deele aan voorstanders van een waren Volkenbond, ten deele aan personen, die, ondanks al hun woorden met een schoonen schijn, ten opzichte van ontwapening en Volkenbond te rangschikken zijn onder ,,geen vleesch en geen visch", in ieder geval niet de ware broeders zijn. En ten slotte zijn de stellingen gezonden aan groote tegenstanders van - ontwapening en dus ook van den Volkenbond; dezulken, die zelfs zijn in te deelen bij de verharde oorlogszondaren. In Nederland is voorts een exemplaar gezonden aan; de Ministers, de Eerste en Tweede Kamer, den Raad van State, Provinciale Staten, het Permanent Hof van Internationale Justitie, het Permanent Hof van Arbitrage, de Academie voor Internationaal Recht, het Internat. Interm, Instituut, de G e z a n t e n van vreemde mogendheden, de politieke partijen, de Vredesvereenigingen, het Hoog Militair Gerechtshof, de Hoogere Krijgsschool, de Militaire Academie, de vereeniging Het Roode Kruis, de vereenigingen Ons Leger, Onze Vloot, Volksweerbaarheid, Algem. Nederl. Verbond, de Universiteiten, de Bisschoppen, alle ( + 1100) gemeentebesturen, en een groot aantal scholen.
I
INHOUD. Bladz.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
„ VERDEDIGINGVaderlandeenINTERNATIONALE LEUGEN" SCHULDIG alle Staten SCHULDIGE PERSONEN OORLOG is altijd ONRECHT SCHULDIG beide partijen SCHULDIGEN wederom MEDESCHULD erkennen sluit in zich: krachtig verzet tegen oorlog en oorlogstoerusting 8. UITBANNING v. d. OORLOG alleen door ontwapening mogelijk 9 ONTWAPENING WIL ZEGGEN: groote vermindering der bewapening en NOOIT EIGENGERECHTIG internationaal optreden 10 HANDHAVING v. d. INTERNATIONALE ORDE valt NIET onder het begrip „OORLOGVOEREN" 11. INTERNATIONALE POLITIE zal ZELDEN dienst doen . . 12. ONTWAPENING. ALGEMEENE EN GELIJKTIJDIGE geschiedt NOOIT 13. ONTWAPENING. Eenige Staten moeten BEGINNEN . . . 14. „KLAPLOOPEN" drogreden der militairisten 15. WEERMACHT „STAAT" in den Staat 15a. MILITARISME I5b. WEERMACHT. Eischen allerwegen ingewilligd 16. „VREDESACTIE" vruchteloos 17. STATENBOND resp. Volkenbond ondervindt groote tegenwerking van het militarisme 18. WEERMACHT maakt eventueel REVOLUTIE 19. „OORLOG" „NATUURWET" noemen, is vergiftiging der openbare meening 20. CHRISTENEN (orthodoxe) BOLWERK v. h. m i l i t a r i s m e . . . 21. CHRISTELIJKE BEGINSELEN. Zuivere 22. ZONDE EN EGOÏSME 23. GEEN PROTECTIE, doch vrijhandel en concurrentie . . . . 24. JEUGD. Opvoeding, leiding en medewerking 25. GEEST, ONTWAPENING 26. OVERTUIGING. Eerlijke of heilige 27. NATIONALISME 28. STAATSSOUVEREINITEIT 29. EXPANSIE 30. CONSEQUENTIE der ontwapening „WARE VOLKENBOND". Definitie „DE ACTIE"
3 3 'i 4 5 5 ^ 6 6 7 7 7 7 8 8 ^ 9 9 10 11 H 11 12 12 13 13 1^ 15 1^ 18 19 20
ANTI-OORLOG-BEWEGING. Voor de zooveelste maal de Anti-oorlog-beweging, de schuldvraag en de schuldigen, de ontwapening, enz.
In de brochures Anti-Oorlog-Beweging No, 1 tot 10, is reeds uitentreure de anti-oorlog-beweging, de schuldvraag en de ontwapening behandeld, en zijn de schuldigen aangewezen, zoodat het overbodig moest zijn, zulks te herhalen. Nochtans geschiedt dat nogmaals (voor de velen, die traag van begrip zijn) en wel in een aantal (30) stellingen, in welke o,m, alle z.g, argumenten der militaristen weerlegd worden.
VAST
STAATs
No. 1, „Vcrdcdi„Dat in den oorlog de leuze: verdediging van het ging" Vader-^gjerland op een internationale leugen berust, omdat land interna-..Q^-j. aHggn verdedigers tegenover elkaar kunnen staan". tionale leugen. ^/S^^LV een verdediger is, moet ook een aanvaller zijn, doch deze aanvaller erkent nooit aanvaller te zijn, doch noemt zich ook verdediger. De zoogenaamde verdediging is bijgevolg een internatiornale leugen, No. 2. Alle Staten ,,Dat aan den oorlog van 1914/1918 niet een enkele schuldig, partij schuldig was (al had de eene partij meer schuld dan de andere) „maar dat alle Staten, dus ook Nederland, daaraan mede-schuldig waren". Door hun bewapening hebben alle Staten, ook Nederland, medegewerkt aan voorbereiding tot den oorlog. Voorts hebben alle staten, door hun weigering om alle internationale geschillen op gerechtelijke wijze te doen beslechten, zich medeplichtig gemaakt aan het uitbreken van den oorlog. . Het is opmerkelijk, maar heeft natuurlijk niet de minste waarde, dat alle staten hun schuld aan den oorlog ontkennen. (Duitschland heeft bekend, alleen omdat de overwinnaars deze bekentenis hebben afgeperst.) Allen, zelfs zwakzinnigen, kunnen begrijpen, dat een oorlog toch niet gevoerd kan worden door louter onschuldige Staten.
4 Hieruit blijkt overduidelijk, welke waarde aan de schuldontkenning van alle Staten is te hechten, Nederland zal in een oorlog waarschijnlijk niet een der hoofdschuldigen zijn, maar een beroep op klem zijn en niet machtig en daarom onder alle omstandigheden onschuldig, is natuurlijk niet steekhoudend, Het zou een zonderling argument zijn, als stelling aan te voeren: klein en niet machtig, bijgevolg onschuldig. Trouwens, er zijn velen, die Nederland met zijn koloniën volstrekt niet tot de kleine en niet machtige staten rekenen, Öe Nederlanders, die van laatstgenoemde meening zijn, dus Nederland tot de groote Staten rekenen, zouden van buitengewoon chauvinisme blijk geven, indien zij hun land ook maar een haar beter achten, dan vele andere groote Staten, Dat betere zou dan toch uit zuivere anti-oorlog-beginselen duidelijk moeten blijken.
Schuldige personen,
No. 3, „Dat allen, die de medeschuld van hun land aan den oorlog van 1914/1918 ontkennen, en de schuld alleen op „anderen" schuiven, door deze schuldontkentenis bewijzen, een onzuiver standpimt in te nemen, en daardoor zichzelf als schuldigen aanwijzen". Want ieder onschuldige of minstschuldige moet en zal onvoorwaardelijk de medeschuld van zijn eigen land erkennen. ,,.,,,. j ui Het gaat bij de schuldige personen, gelijk bi) de schuldige Staten, niet een erkent aan de misdaad oorlog schuldig te zijn. Wederom kan iedereen gemakkelijk begrijpen, dat de beestachtigheid, de massamoord van 1914/1918, met tien millioen dooden, toch niet het werk was van louter onschuldigen. De schuldigen, vele z,g,n, groote mannen, meestal machtigen en invloedrijken, ook in kleine Staten, kunnen blijkbaar zich niet opwerken tot het zuivere en eerlijke standpunt, waarop zij zich de vraag moeten stellen: zijn ook wij, respectievelijk is ook ons land medeschuldig?
No, 4, „Dat nooit beide partijen tegelijk het recht aan haar Oorlog altijd zijde kunnen hebben, zoodat in een oorlog altijd éen der onrecht. partijen onrecht begaat, dus zich aan de grootste internationale misdaad schuldig maakt". Nochtans voert een Staat nooit oorlog dan m de meening en groote dwaling, het recht geheel aan zijn zijde te hebben, dus tegen onrecht op te komen. Men plaatst zich op het onhoudbare standpunt, dat
5 men zelf, namelijk eigen land, altijd gelijk heeft, d a t anderen d a a r e n t e g e n altijd ongelijk h e b b e n . „Tegen onrecht opkomen" moet in de eerste plaats zijn: „strijd tegen oorlog en oorlogstoerusting", dus strijd tegen eigenmachtig internationaal gewelddadig optreden, ook van eigen land. No. 5. Beide partijen „Dat beide partijen schuldig zijn, dus ook de tegenschuldig, partij schuldig is, op grond van de stellingen 1 t o t 4", Zooals r e e d s m e e r m a l e n in de b r o c h u r e s Anti-OorlogBeweging gezegd: niet alleen zij die den eersten klap geven, zijn de schuldigen, m a a r ook die Staten, die geen afstand willen doen van de Staatssouvereiniteit, dus ook niet alle geschillen aan arbitrage of internationale rechts p r a a k willen o n d e r w e r p e n ; door het stelsel: zoo gij den vrede wilt, b e r e i d t u ten oorlog", jaren lang in gevechtspositie staan, en door wedijver in b e w a p e n i n g een ges p a n n e n t o e s t a n d in h e t leven r o e p e n en bestendigen, die onvermijdelijk algemeen tot oorlog moet leidenOp grond van deze stellingen is het onzin, om te s p r e k e n van rechtvaardige oorlogen, o m d a t een r e c h t v a a r d i g e oorlog niet b e s t a a t . Zooals r e e d s aangetoond, is iedere oorlog een gruwelijk onrecht en een misdaad, onder valsche leuzen gepleegd. No. 6. Wederom ..Dat allen, die opnieuw m e d e w e r k e n aan krachtige schuldigen, b e w a p e n i n g van hun land, voor eigengerechtig optreden, onder w e l k e leuzen en internationale leugens d a n ook, hetzij: verdedigen, neutraliteit h a n d h a v e n , preventief w e r ken, den eersten stoot opvangen, veiligheid w a a r b o r g e n , of het allernieuwste: „tegen onrecht opkomen", enz-, enz., d a a r d o o r zich wederom medeschuldig m a k e n a a n oorlog", om r e d e n zij v a s t h o u d e n aan h e t algemeen faliekant uitgek o m e n stelsel: zoo gij den v r e d e wilt, b e r e i d t u t e n oorlog. No. 7. Medeschuld „Dat allen, die op het alleen zuivere s t a n d p u n t staan, erkennen sluit ja.t hun eigen land medeschuldig w a s , met deze e r k e n t e n i s in zich: strijd gg^jg boetedoening a a n v a a r d e n , die in zich sluit, niet tegen Oorlog ^^^^j^^g iedere m e d e w e r k i n g a a n oorlog of oorlogstoerusen Oorlogstoew e i g e r e n onder h e t beginsel: rusting. ^ " „Het mag niet meer", m a a r voorts ook h e t besluit nemen, zich krachtig t e verzetten tegen oorlog en oorlogstoerusting, m. a. w. den strijd a a n t e binden voor ontwapening".
6 No. 8. Uitbanning „Dat onschuldig zijn aan oorlog zij, die zich verzetten oorlog door tegen oorlog en oorlogstoerusting, en die medewerken aan ontwapening, nationale ontwapening, omdat alleen op die wijze de oorlog tusschen beschaafde Staten kan worden gebannen". Het behoeft geen betoog, dat degenen, die op deze wijze tegen den oorlog ageeren, nooit de schuld en schande kan treffen, aan een oorlog medeplichtig te zijn, No. 9. Ontwapening „Dat onder nationale ontwapening niet moet worden wil zeggen verstaan: „Alle militairen, de geheele z.g.n. weermacht ongroote vermin- middellijk naar huis", maar een groote vermindering der dering der bewapening, en bewapening, en voorts, dit begrijpe men goed, nooit een voorts: nooit eigengerechtig internationaal optreden der z.g.n. „weereigengerechtig macht", onder welke leuzen dan ook, doch alleen optreden internationaal op order van het Hoi van Internationale Justitie, of van optreden. den Volkenbond", Vooral hierop komt het aan, want eigengerechtig, gewelddadig optreden moet worden gelijk gesteld met „oorlog voeren". In den beestachtigen oorlog van 1914/1918 gaven de Centralen den eersten klap, omdat deze Staten van de al of niet gegronde gedachte uitgingen, dat, als zij zelf het niet deden, dan op een der volgende dagen de tegenstanders het zouden doen, in welk geval de toestand voor de Centralen ongunstiger zou zijn. Op die meening grondden de Centralen hun oordeel van een opgedrongen oorlog. Maar indien beschaafde Staten bovengenoemde ontwapeningsstelling No, 9 aanvaarden, dan kan er nooit sprake zijn van een door deze Staten opgedrongen oorlog, om de eenvoudige reden, dat deze Staten nooit eigengerechtig hun weermacht internationaal zullen laten optreden, en dus nooit aanvalsplannen kunnen hebben, zelfs niet aanleiding kunnen geven tot verdenking. Men zou meenen, dat deze logica, ten opzichte van een toekomstige gedragslijn der Staten, voor iedereen duidelijk moest zijn, omdat de redeneering en gevolgtrekking helder als kristal is. Maar neen! Er zijn nog velen onder de z.g.n. groote mannen in militaristische kringen, niet alleen militairen, maar ook in handel, nijverheid, scheepvaart, bankwezen, journalistiek, enz., die met hun zoogenaamd gezond verstand nog niet deze eenvoudige stelling ktmnen bevatten. Velen zijn er ook, die geen hooger gezag boven den Staat, dus geen gezag van Hof van Internationale Justitie of Volkenbond willen erkennen. Dat zijn dezulken, die altijd zelf „baas" willen zijn, en zelf willen beoordeelen wat recht of onrecht is.
7 Het behoeft nauwelijks betoog, dat dezulken schuldig zijn, vóór dat de oorlog is uitgebroken.
al
No. 10. Handhaven „Dat een eventueel gewelddadig optreden der weerinternationale macht op order van het Hof van Internationale Justitie °^^A ^h^ "'^'of van den Volkenbond, niet valt onder het begrip onder «et be-^ QQj.|Qg^Qgj.gjj^».^ maar onder „handhaven der Internatiovoeren"°'^ °^'"^''^ orde", ongeveer gelijk te stellen met de taak van een Internationale politie". Dit houdt dus ook in; Front maken tegen, d. w, z, als tegenstanders beschouwen: die Staten, die eigendunkelijk hun weermacht internationaal willen laten optreden, zoodoende de Internationale orde verstoren, en die dus geen afstand willen doen van de Staatssouvereiniteit. No. 11. Internationale ,,Dat echter geen vrecs behoeft te bestaan, dat deze politie zal zei- Internationale Politie veelvuldig gewelddadig zal behoeden optreden, ven op te treden, althans niet tegen die Staten, die eerlijk lid zijn van den Volkenbond". Omdat alle Staten, die de overeenkomsten eerlijk nakomen, dus niet eigengerechtig gewelddadig internationaal optreden, de tusschenkomst van een internationale krijgsmacht overbodig maken. No. 12. Algemeene en ..Dat evenwel degenen, die met de in stelling 9 omgelijktijdige schreven ontwapening willen wachten tot alle Staten ontontwapening wapenen, dus algemeene en gelijktijdige ontwapening geschiedt eischen, de reinste utopisten zijn, of zich aan misleiding „nooit". schuldig maken". Want iedereen, die ook maar eenigszins op de hoogte is der internationale toestanden, kan en moet weten, dat algemeene en gelijktijdige ontwapening nooit geschiedt. Er zullen altijd Staten zijn, bijv. momenteel Italië, Spanje en andere, die vooralsnog niet vrijwillig tot ontwapening overgaan, maar eerst later daartoe zullen komen, onder drang der omstandigheden. „Wachten met ontwapening" tot alle Staten gelijktijdig ontwapenen, staat dus gelijk met „weigeren" te ontwapenen, resp. met „ontwapening tegenwerken". No. 13. Eeni e Staten "^^^ ^^^ noodzakelijk is, dat eenige Staten beginnen moeten begin-met deze eenzijdige, doch onvermijdelijke ontwapening". nen met ontZij verkrijgen met deze „daad" een onschatbaar voorwapening, recht, n.l. het „recht van spreken", een recht de-t anderen niet toekomt. Door dit „beginnen" van eenige Staten, worden andere Staten genoodzaakt dit voorbeeld te volgen.
8 De Staten, die weigeren tot ontwapening over te gaan, zouden zich doen kennen als saboteurs van het Hof van Internationale Justitie en van den Volkenbond. No. 14. Klaploopcn" ..Dat de door vele militaristen in verschillende landen, " drogreden, ook in Nederland, verkondigde stelling, dat de weermacht ten volle gehandhaafd moet blijven, opdat de Staat zijn verplichting als lid van den Volkenbond behoorlijk kan nakomen, en de Staat dus niet zal behoeven te „klaploopen", niet anders is dan een drogreden der militaristen, om hun z.g.n. weermacht op volle sterkte te handhaven, hetzij uit wanbegrip, hetzij met het doel hun eigen belang te dienen". Want het „Hof van Internationale Justitie , zoowei als een ware Volkenbond, zullen met groote voldoening zien, wanneer nu eindelijk eens in eenige Staten een begin wordt gemaakt met werkelijke ontwapening. No. 15. «r^^r ..Dat in iederen Staal, de lot het stelsel „militarisme" macht" behoorende „weermacht" een geduchte „Staat" in den „Staat" in den Staat vormt, die met behulp van het overige deel van Staat. het militarisme, machtigen en invloedrijken uit verschillende kringen, een dusdanig verderfelijken invloed op het Staatsbestuur uitoefent, dat het burgerlijk gezag, waarin trouwens ook weder een groot deel der müitaristen vertegenwoordigd is, veelal aan dezen _ „Staat" m den Staat, de z.g.n. weermacht, ondergeschikt is. No, 15a. Onder „militarisme" wordt verstaan: een stelsel, dat Militarisme. ^^^ ^^^^^ ^^^^^^ ^^^ nadeelingen invloed, welken het militaire element in vereeniging met het conservatisme en gesteund door journalistiek (der conservatieve pers) in ruimen kring en op allerlei gebied, vooral op het Staatsbestuur uitoefent, een nadeelingen invloed, welke het burgerlijk bestuur onderworpen maakt aan militaire belangen". Hieruit volgt: Dat het militarisme niet alleen bestaat in de „weermacht" (die slechts een deel van het stelsel vormt], maar ook in allen uit conservatieve, reactionnaire en imperialistische kringen, handel, nijverheid, scheepvaart, bankwezen, journalistiek, particulieren, enz., die zelf willen beoordeelen wat recht of onrecht is, die onder alle omstandigheden zelf „baas" willen blijven, baas m eigen land en gaarne ook baas in ander land. En om baas te blijven is macht, met als machtsmiddel „georganiseerd geweld", noodig.
9 T o t uitoefening van dat georganiseerd geweld dient de „ w e e r m a c h t " , en d a a r o m is de weermacht onder de huidige omstandigheden, dus zoolang nog de mogelijkheid b e s t a a t , dat weermacht t e g e n o v e r weermacht komt te staan, inplaats van n a a s t elkaar, niets anders dan een „misdadig gevtreldsinstiiuut". No. 15b, Weermacht ,,Dat het „militarisme" allerwegen zich niets a a n t r e k t eischen aller- ^ ^ j ^ eenige pacifistische actie, w a n t het gaat zijn gewonen wegen ingc-^^^^^ ^^ ^^^1 2;ijn „ e i s c h e n " voor de w e e r m a c h t inge^^"'Q'^willigd". Het militarisme, internationaal, blijft smijten met de milliarden uit de staatskassen, handhaaft de z.g.n. w e e r macht niet alleen, maar geeft zelfs, (ook in verschillende Staten, die z.g.n. voorstanders van ontwapening zijn) groote uitbreiding aan de w e e r m a c h t , zoodat uit alles blijkt, dat de w e e r m a c h t , als deel van het militarisme, achter de schermen de lakens uitdeelt. In aansluiting hiermede k a n nog w o r d e n aangehaald, uit artikel „President Wilson en zijn strijd tegen het militarisme", brochure „Anti-Oorlog-Beweging" No. 6, April 1923: ,,Het internationaal militarisme (bestaande uit tienduizenden belanghebbenden, die op schandelijke wijze smijten met het geld, ten b e d r a g e van milliarden, uit de staatskassen] verzet zich met h a n d en tand, deels uit wanbegrip, deels uit eigenbelang, tegen een Volkenbond en een internationale rechtsorde, en laat zich niet, zonder heftigen t e g e n s t a n d t e bieden, uit zijn machtige en invloedrijke positie dringen". No. 16. Hedcndaag„Dat het langzamerhand aan i e d e r e e n duidelijk moet sche Vredes- zijn, dat men met de h e d e n d a a g s c h e vredes-actie van actie weder Vredesvereenigingen niet veel v e r d e r k o m t en h e t b e „vruchtc _^ oogde doel niet bereikt, omdat deze actie niet krachtig ^°°^ ' i s , en doet d e n k e n aan d e vredesbeweging, ciie r e e d s d a t e e r t van vóór Christus' geboorte, en w a a r o p de militaristen smalen, aangezien deze beweging steeds „vruchteloos" bleef". Indien men h e t Hof van Internationale Justitie en den Volkenbond krachtig wil steunen, zooals het behoort, dan dient e e n e krachtige, dagelijksche anti-oorlog-beweging van de volken uit t e gaan, in die m a t e en op zulk een wijze, dat de pers van alle landen, zoowel vóór als tegen, zich mengt in de beweging. H e t s p r e e k t van zelf, dat zulk een actie g e p a a r d gaat met groote oneenigheden en geschillen, m a a r alleen daaruit, dus uit t w e e d r a c h t en de splijtzwam, k a n het goede
10 voor het beoogde doel voortkomen, en daardoor kan de tegenstand worden overwonnen. Dit laatste zal aan de militaristen, waaronder vele staatslieden, volksvertegenwoordigers en „groote mannen" ook uit handel, nijverheid, scheepvaart, bankwezen, enz., wel weder vreemd in de ooren klinken. Maar zij kunnen er uit leeren, dat een toestand van „eeuwige vrede" niet het beoogde ideaal is. No. 17. Statenbond ,,Dat een zoo eenvoudig lijkende Statenbond, resp. resp. Volken-Volkenbond, bestaande uit Staten van goeden wil, die bond onder-met de ontwapening zouden willen beginnen, met het doel vindt groote fj-^nt te maken tegen, resp. als tegenstander te beschoutegenwer ing ^gj^^ jjg Staten, die eigengerechtig hun weermacht willen tarisme laten optreden; laten we zeggen aanvankelijk een Statenbond, bijv. van Engeland, Frankrijk, Duitschland, Japan, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Zwitserland, Nederland, België, bijna onoverkomelijke bezwaren ontmoet en op de grootste tegenwerking van het militarisme stuit". Om de eenvoudige reden, dat het militarisme in al deze Staten, evenals elders, niets moet hebben van een Hof van Internationale Justitie, een Volkenbond of van ontwapening, ten deele uit wanbegrip, ten deele uit eigenbelang. In verband hiermede is in ieder land een krachtige dagelijksche actie der burgerij, een heftige anti-oorlogbewegrng noodzakelijk, om den verderfelijken invloed van het militarisme met zijn weermacht, dien ,,Staat" in den Staat, te fnuiken. No. 18. De „Weer„Dat het gevaar niet denkbeeldig is, integendeel, zeer macht" maakt groot, bijaldien een krachtige, dagelijksche „anti-oorlogevent. „rcvo-beweging" de Staten zou dwingen tot groote vermindering lutic". (Jei- bewapening over te gaan, alsdan de ,,weermacht" onwettige middelen zou aanwenden om haar „stand" en positie te handhaven". Want men moet bedenken, dat de weermacht in vele landen voor alles geschikt is en tot alles in staat. De weermacht dient tot z.g.n. verdediging van het vaderland, maar zij kan ook revolutie makeüs, en deinst eventueel er niet voor terug, om door een staatsgreep zich mede van de staatsmacht meester te maken, tot welk doel zij eventueel samenwerkt met welke partij ook, mits deze slechts bereid is de weermacht op volle sterkte te handhaven of zelfs uit te breiden. ^ , i j o De weermacht van Italië, Spanje, Griekenland, For-
11 tugal, enz., heeft reeds het bewijs voor de juistheid dezer stelling geleverd. No, 19, Oorlog aan„Dat degenen, die den oorlog beschouwen als iets duiden als on- onafwendbaars, een „natuurwet", blijk geven van een afwendbaar ontzettend wanbegrip", een „natuur~ Want iedereen met juist begrip, resp, met gezond verjg^ stand, zal erkennen, dat oorlog menschenwerk, uitsluitend giftigen , menschenwerk is. openbare mee, ,, , , , , . , ning. „Het verkondigen van het wanbegrip sticht ontzettend veel onheil, doordat velen aan het oordeel der oorlogverkondigers (meestal personen met macht en invloed) veel waarde hechten; het kan niet anders worden genoemd dan: „vergiftiging der openbare meening". Orthodoxe christenen^^ „bolwerk" ^^^ .^^* militarisme.
No, 20. „Dat de meerderheid van de orthodoxe christenen zichzelf onschuldig waant aan oorlog, en de schuld alleen ^p andersdenkenden schuift, niettegenstaande zij zelf, de meerderheid van de orthodoxe christenen, het krachtigste ^^^^^^^^ ^^^ j^et militarisme vormt". Zij meent dat de oorlog alleen kan verdwijnen als de meeste menschen doordrongen zijn van de christelijke beginselen, en bedoelt dan daarmede, als de menschen over het algemeen zouden zijn gelijk „zij", de „orthodoxe christenen". Maar in Nederland, noch in eenig ander land, zijn deze christenen minder oorlogzuchtig dan anderen, integendeel, zij zijn veel oorlogszuchtiger. Zij zijn tevens de grootste doordrijvers in zake bewapening. Het is dus ten volle gerechtvaardigd te zeggen, dat deze christenen het bolwerk van het militarisme vormen en hen als oorlogs-christenen aan te duiden.
No, 21, Zuiver Chris„Dat alleen die christenen, die niet meer aan oorlog telijke begin- gn oorlogstoerusting medewerking verleenen, integendeel, selen. ^ich daartegen krachtig verzetten, recht hebben, zich op zuiver christelijke anti-oorlog-beginselen te beroepen". _ Allerwege is echter nog slechts een kleine minderheid der christenen, die deze zuiver christelijke beginselen aanvaardt, Zonde en Egoïsme.
No, 22, „Dat vele personen den oorlog beschouwen als een gevolg van de zonde en het egoïsme der menschen, en daaraan de gevolgtrekking vastknoopen, dat om die reden de oorlog niet kan verdwijnen".
12 Degenen echter, die deze gedachte zijn toegedaan (in hoofdzaak oorlogs-christenen) achten zichzelf vrij van deze gebreken (zonde en egoïsme) en werken ook niet mede om de zonde en het egoïsme in dien vreeselijken vorm te bestrijden. Zij eischen krachtige bewapening, omdat, volgens hen, de oorlog niet kan worden gebannen, doch moet blijven bestaan. Het is niet twijfelachtig, dat de menschheid het voortbestaan van den oorlog mede te danken had aan de zonde en het egoïsme van de verkondigers van zulke wanbegrippen, in hoofdzaak oorlogs-christenen, die echter niet schijnen te beseffen, dat zij zélf de grootste zondaren en egoïsten zijn. No. 23. Geen protectie ,,Dat de in vele landen ingevoerde protectie een steldoch Vrije sel is, dat een verderfelijken invloed heeft op het onderConcurrentie. Hnge verkeer der volken en indirect mede aanleiding geeft tot oorlog". Met protectie, in welken vorm ook, (ook trustvorming en productiebeperking), welken schoonen schijn ook men er aan tracht te geven, is nooit het algemeen belang gebaat. Zij dient alleen om de protectionisten, waaronder vele machtige en invloedrijke oorlogverwekkers, te laten leven en zich te laten verrijken ten koste van de gemeenschap, door uitschakeling der vrije concurrentie. Niettegenstaande de wrijving en oneenigheid, die ook uit vrije concurrentie kan voortkomen, ook internationaal, is het „algemeen welzijn" slechts gebaat bij vrijhandel, rcsp. vrije concurrentie. No. 24. Opvoeding en „Dat velen heil verwachten van de opvoeding, leiding medewerking en medewerking van de Jeugd, doch vergeten te bedenvan de Jeugd, ken, dat de Jeugd in haar geheel niet te hunner beschikking wordt gesteld, maar dat deze haar leiding ontvangt in den geest der ouders". Hieruit volgt: dat als de jeugd tot vollen wasdom is gekomen, zij ongeveer dezelfde beginselen zal zijn toegedaan als de ouders (uitzonderingen daargelaten). Kinderen van militaristen bijv. zullen bij hun meerderjarigheid meerendeels even militaristisch zijn geworden als de ouders. Om alzoo verbetering in de wereld te brengen, kan een deel der jeugd wel medewerken, maar het grootste deel, het hoofdwerk, moet geschieden door het volwassen geslacht.
13 No. 25. Ontwapening „Dat meer en meer wordt verkondigd, ook door eenvandenGeest. voudige „napraters", dat aan materiëele (stoffelijke) ontwapening, vooraf moet gaan een moreele ontwapening, een ontwapening van den geest". Bedoeld wordt dan over het algemeen, dat de menschen minder strijdlustig moeten zijn, elkander meer moeten achten en waardeeren, de overtuiging van anderen moeten eerbiedigen, en dergelijke fraaiïghedsn, eigenlijk onjuistheden, meer. Zij, die dergelijke argumenten aanvoeren moeten echter eerst zelf toonen, dat hun geest werkelijk ontwapend is, door n.l. duidelijk te verklaren, dat zij zich tegen oorlog en ooi-logstoerusting verzetten, Want ontwapening van den geest prediken, en tevens ijveren voor oorlogstoerusting, doet denken aan het spreekwoord van den vos, die de passie preekt, en de ganzen. Een groot aantal menschen, eigenlijk de massa, heeft trouwens geen persoonlijke geest, heeft geen eigen meening, gelooft op gezag, en doet slechts dienst als nalooper en naprater. Bij dezulken is dus ontwapening van den geest niet noodig, wegens afwezigheid van den geest. Verandering, resp. „ontwapening van den geest", moet dus geschieden bij hen, die leiding geven, en die direct invloed hebben op het Staatsbestuur, opdat zoodoende de geest van den Staat ontwapent, als voorlooper van de stoffelijke ontwapening. Als voorgenoemden him woorden niet laten gaan langs omwegen, doch ruiterlijk voor htm meening uitkomen, valt spoedig vast te stellen, of bij hen de geest ontwapend is, in dien zin, dat zij zich krachtig tegen oorlog en oorlogstoerusting verzetten. Deze ontwapening van den geest behoeft echter niet in te sluiten, dat de menschen minder strijdlustig moeten zijn (met woorden), of de overtuiging van anderen moeten eerbiedigen, integendeel, hoe meer strijd voor cultureele belangen, hoe beter, want strijd is „leven", ook voor deze beweging. Door het werk van sullen, lobbesen, resp. goedzakken, is de wereld nog nooit vooruit gegaan, en daarmede wordt evenmin gebannen de harteloosheid, liefdeloosheid en ge^ meenheid, die, gelijk de Duitsche predikant Francke zeer I terecht zegt, de huidige wereld vervult.
I
No. 26. De eerlijke of ,,Dat er zeer velen zijn, die niet dulden, dat de eerlijke heilige „Over-overtuiging van anderen in twijfel wordt getrokken, of tuiging". beter gezegd, niet volkomen wordt geëerbiedigd". Die zeer velen beschuldigen dan degenen, die ten op-
14
gehandeld heeft uit e e S ke o v e l ï ï ^ S ^ f ' ' ^ ^ ^ " ' "^«^ eea die erkent militarist of s S d i ï ? f ^ - H T "«^^tans de machthebbers, die de /rootp ï n . ^ i, ^1^"\ ^' ^^ °"der aangericht, ook maar efn i w T e ï ï dT/^T^'^"^ ^^''^^^
Xmlrneenf ^" ^^^^ g e i r S g d t '^ ^^^^"^^^"^ verw^eïkeTs heTsfa^dp^iTr/t'^ "^"^^"^^^ - «-logde overtuiging van anderen " ^""^"'^''^ ^^'^'^'^ ^°°^
immers niel mogeHjk
G. G
'
^^'
" " «^^^^"iging. Dat is
zuive'?tiin. dLMrmlT'onl^rr-r^^^^'^ «^--^' beslist hede^di o v e r t u t ^ g ™ : r a X f e^ïbtd^^^^^^ °"^^'^"^^^-
biedileroteVnirr^^^-S^^^
- eer-
siuitfnrrd:digrs,'^:;t'i£^°ran'^ "°^'r ^°«^ -^worden door uitsluitend o n - ï ' 1 ^ - een oorlog gevoerd schuldigen de s c h d d ' v a n z i c h ^ f ' t w ^'T^*^'^ ^"^ «anderen", hun tegenstanders.Te s c h m V e : " ' ' ^ ' " ^" "^
schufdig^Tmoef r^ac'tif tf*^^"'^t"';^" ^^^- al die resp. de beschuldiging gaan,
waarbijrfeen SDra£ ff'^,
No. 27. (Art. uit brochure No. 4, Mei 1922)
Deze bewering is niet juist. Nationalisme behoordp to ,;;„
zoowel op natiomal I L
/
x-
,
gerechtigheid,
^ Nationalisme is echter allerwegen ontaard hT Ch nisme", een overtchaiti^.i i .. .^^^" oniaarü m „Chauvi-
van de aeu.dr^al'':?^ o ^ A e r n ^ v T j ^ S t n l :
15 Dit overdreven vertrouwen leidt tot verblindheid, die verhindert te zien de groote gebreken aan eigen zijde, van eigen landgenooten, en het „onrecht" door eigen land gepleegd. Men ziet slechts de gebreken van „anderen" over de grenzen, en acht zich gerechtigd, gevirelddadig, met de gruwelijkste middelen daartegen te strijden, Alle oorlogvoerende Staten op zich zelf stellen de zaak aan de bevolking zóó voor, dat alleen zij het recht aan hun zijde hebben en de tegenstanders steeds onrecht plegen. De Regeering wijt de schuld aan den oorlog steeds aan den „vijand", en stelt alles in 't werk om deze meening bij de bevolking ingang te doen vinden, hetwelk altijd gelukt, wegens gebrek aan onderscheidingsvermogen bij de meeste menschen. Komen in oorlogstijd aan beide zijden de berichten binnen over de ontzettende gruwelen door den vijand bedreven (en voor verspreiding dezer berichten zorgt de Staat ruimschoots, terwijl de gruweldaden, aan eigen zijde begaan, als heldendaden worden, verheerlijkt), dan werkt dat prikkelend op de stemming en geestesgesteldheid der burgers, en het zoogenaamde „nationalisme", hetwelk ontaard is in chauvinisme en „fanatieke moordlust", viert hoogtij. Dit zoogenaamd „natioöalisme", deze fanatieke moordlust is echter noodig, ja onmisbaar, om den oorlog te kunnen voeren, want zonder deze zou de strijdlust verslappen, en zou oorlogvoeren niet mogelijk zijn. Het was dit soort „bastaard-nationalisme" dat gedurende den oorlog sterk sprak. Men kan niet volhouden dat zuiver „nationalisme" zoo diep geworteld is, maar wel dat de volken door middel van de „internationale leugen" tot fanatieken moordlust worden geprikkeld, No. 28. (Citaat uit brochure No. 4, Mei 1922.] „Dat er nog steeds velen zijn, die geen afstand willen , doen van de Staatssouvereiniteit, hetgeen mede de oorzaak is, dat de oorlog nog niet is gebannen". „Staatssouvereiniteit" betcekent: „onbeperkte heerschappij van den Staat", dat wil zeggen: de Staat baas in eigen huis, geen hoogere macht boven den Staat, geen verplichte internationale rechtspraak voor alle internationale geschillen, geen'Volkenbond met een parlement der beschaafde Staten, geen uitschakeling van oorlog voor Eationale eer, levenskwesties en onafhankelijkheid. Maar juist deze „Staatssouvereiniteit", dit conservatisme, dit vasthouden aan het bestaande, zelfs aan de „internationale leugen", heeft steeds tot den oorlog geleid en is de oorzaak der „internationale anarchie" met al de daaraan verbonden ellende. Er kan echter niet gezegd worden dat de meerder-
16
heid der bevolking de Staatssouvereiniteit niet zou willen prijsgeven. . .y^^^'^'" ^^^ '^a"' die vasthouden aan de Staatssouvereiniteit! Het zijn in alle landen de imperialisten en volksverdrukkers, velen der zoogenaamde „groote mannen", zich bevindende in hoofdzaak onder de „conservatieven", T,.y°°*'^*^°d®''S van het geweld van Staatswege, zij die altijd willen zijn: baas in eigen land en liefst ook baas in ander land, en ook zij, die uit eigenbelang het militarisme willen naodnaven. Alleen deze individuen, die meenen dat eigenlijk zijzelven „de Staat" zijn, willen geen afstand doen van de btaatssouveremiteit en daarom moeten de kiezers, na vooraf eerlijk ingelicht te zijn, hen tot afstand doen' der otaatssouvereiniteit dwingen, No. 29. „Dat er velen zijn die beweren, dat verschillende landen expansie noodig hebben, en ook deze expansie oorzaak is, dat de oorlog niet kan verdwijnen". Wat is onder expansie te verstaan? Onder expansie verstaat men: vergrooting van productie-grondgebied, uitbreiding van afzet-gebied voor handel en nijverheid, en ook uitbreiding van verbindingen voor scheepvaart, bankwezen, enz., enz. Waartoe is deze expansie noodig? De Staten, die expansie nastreven, beweren dat hun grondgebied niet groot genoeg is om de sterk toenemende bevolking voldoende bestaan te verschaffen; de dichtheid der bevolking te groot is; dat zij dus moeten trachten om meer grondgebied in bezit te krijgen. Handel en nijverheid geven te kennen, dat zij haar krachten niet ten volle kunnen ontplooien. Verschillende andere kringen wenschen meer macht en invloed, altijd maar meer. Doch voor vele expansie-ijveraars is deze expansie niet bepaald een levensbehoefte, volstrekt niet. De meesten derzulken leven veelal in overdadige weelde, In hoofdzaak zijn het de machtigen en invloedrijken, die de expansie noodig achten, omdat huii persoonlijk belang er mede gebaat is; het zijn de ware oorlogverwekkers. Doch men tracht den schijn er bij te wekken, alsof ook ten bate der minder gegoede klasse naar expansie gestreefd wordt; degenen echter die dezen schijn wekken, voelen absoluut niets voor de minder gegoede klasse. Zij hebben ten deele deze klasse noodig in hun bedrijven, maar zouden verder gaarne er zoo weinig mogelijk mede te maken hebben. Degenen die werkelijk voor de minder gegoede klasse
„Expansie"
17 sympathie gevoelen, weten ook dat gewelddadige expansie niet het middel kan en mag zijn, om deze klasse te helpen. Want hoe is de expansie te verkrijgen? Als het mogelijk w^are, met wettige en geoorloofde middelen eenige expansie te verkrijgen, bijv. door overleg met Staten, die eenig grondgebied zouden kunnen missen (al zouden nochtans weinige bereid zijn daarvan afstand te doen), dan zou tegen expansie voor eenige Staten geen bezwaar behoeven te bestaan. Maar eigengerechtige expansie is heden slechts te bereiken gewelddadig, dus door oorlog, waardoor men aan anderen met geweld tracht te ontnemen wat deze niet vrijwillig afstaan. Doch bereiken de Staten, die deze geweldige expansie nastreven, hun doel? Tot dit doel zouden zij zich in een oorlog moeten storten, een misdaad, die voor hen de schromelijkste gevolgen kan hebben, want zij zouden tegenover zich vinden de Volkenbond, met de daarbij aangesloten Staten (indien het althans binnenkort tot een werkelijk goeden Volkenbond komt], en het Hof van Internationale Justitie. Het gevolg zou dus wel kunnen zijn, dat zij, inplaats van expansie te verkri|gea, een groot deel van hun zelfstandigheid inboeten, wat hun (zeer terecht] als straf voor hun misdaad zou moeten worden opgelegd. Zij zullen dus verstandig doen, zich eerst goed te bedenken, alvorens te trachten wederrechtelijk en gewelddadig expansie te bereiken. Nochtans is het bevolkingsvraagstuk wel van groot gewicht. Een werkelijk goede Volkenbond zou in deze aangelegenheid veel kunnen doen, indien de Staten, die zelf geen expansie noodig hebben, hun egoïstisch standpunt wilden verlaten, en voor een rechtvaardige regeling te vinden waren. Die rechtvaardige regeling zou allereerst moeten bestaan in opheffing van het verbod van Immigratie voor personen uit landen met groot bevolkingscijfer en betrekkelijk klein grondgebied. Doch ook nog andere maatregelen zouden noodig zijn ten aanzien van het bevolkingsvraagstuk. Alle landen, met uitzondering van Frankrijk, waar de bevolkingstoeneming niet van beteekenis is, dienden het vraagstuk onder de oogen te zien; want de toekomst in dit opzicht is inderdaad angstwekkend. Algemeen diende zoo spoedig mogelijk te worden gebroken met het stelsel vanwege Staat en Gemeente tot begunstiging der groote gezinnen. Een premie-stelsel past wel op fokkerij der dieren, maar niet op menschen.
18 Waarom bestaat eigenlijk dit premie-stelsel, deze begunstiging der groote gezinnen, en wat beoogen de bevorderaars der groote gezinnen, welke belangen hebben zij er bi)? Geen algemeene belangen, doch persoonlijke belangen, o,a. de volgende; Van kerkelijke zijde, o.a. Roomsch-Katholieke: groote aanwas van volgelingen, dus groote vermeerdering van macht en invloed der Kerk, ook op politiek gebied, dus op het staatsbestuur. Voor grondbezitters: voortdurende stijging der grondwaarde, zoowel van bouwland als van bouwgrond; hoe meer menschen er zijn, hoe meer vraag naar bouwgrond en bouwland. Voor militaristen; uitbreiding van macht en invloed voor gewelddadige doeleinden; hoe grooter de bevolking, hoe grooter aantal militairen, waarbij veel kanonnenvleesch. Voor industriëelen: goedkoope werkkrachten; hoe grooter de toeneming der bevolking, vooral onder de arbeidersklasse, hoe meer aanbod en hoe lager de loonen. Dit zal in komende jaren, als een deel der onder drang verkregen verbeteringen zullen verdwijnen, duidelijker blijken. Maar hoe ook men het vraagstuk beschouwt, gewelddadige expansie is niet te dulden, en daartegen moeten alle beschaafde Staten front maken, zelfs al moet erkend worden, dat in vroegere jaren vele Staten onrechtmatig zich grondgebied toeëigenden. Want alle Koloniaal bezit, ook dat van Nederland, is eertijds geroofd. Een groote mate van zelfbestuur, door de koloniseerende Staten te verleenen aan hun koloniën, en een ruime vrijgevige toepassing van een politiek der open deur tegenover Staten die expansie zouden noodig hebben, kan er toe bijdragen, om het feit van den roof te vergoelijken. No 30, De Conse,,Dat de consequentie der ontwapening volstrekt niet quentie 'der met zich brengt een ongunstiger toestand in vergelijking Ontwapening, met de bewapening, resp. paraatheid van de z.g. weermacht, integendeel, afgezien zelfs van moreele motieven, is de ontwapening verre te verkiezen". Indien door bewapening, resp. eigengerechtig, internationaal optreden, eenige zekerheid bestond, dat men 's lands veiligheid zou waarborgen, onafhankelijkheid en bezit zou bewaren, dan zou men nog eenigermate kunnen begrijpen, dat er nog zoo velen, weinig scrupuleus aangelegden zijn, die de schuld en schande op zich laden, om door ijveren voor zelfstandige bewapening, zich aan de beestachtigheid „oorlog" medeplichtig te maken.
19 Maar in een oorlog kunnen nooit, evenmin als er alleen verdedigers kunnen zijn, evenmin alleen overwinnaars uit den oorlog komen. Er is altijd een verliezende partij. Om niet er van te spreken, dat de overwinnende partij indirect ook nog verliezer is. En daar men nooit vooruit weet, wie de verliezende partij zal zijn, en de uitslag dikwijls geheel buiten verwachting is, loopt eigen land, eventueel ook als bondgenoot, even groot gevaar om te verliezen, als dat het kans heeft om te winnen. En voor die kans, dus geen de minste extra kans, want zij is 1 op 2, werken de bewapenaars dan mede om den oorlog, die beestachtigheid zonder weerga van alle kanten, in stand te houden. Indien nu Nederland uit moreele motieven weigert om oorlog te voeren, dus niet eigengerechtig gewelddadig zou optreden met zijn weermacht, zou men dan meenen, dat er groot gevaar is voor verlies der onafhankelijkheid of der koloniën? Immers neen! Want geen der groote machten zal het wagen, of de verregaande euveldaad begaan, om Nederland of welk ander land ook, dat uit moreele motieven geen oorlog wil voeren, zijn onafhankelijkheid of bezit te ontnemen, wat tevens zou zijn, of gelijk zou staan met: een aanslag op het Hof van Internationale Justitie en op den Volkenbond, Tot het begaan van deze misdaad is geen der grootmachten in staat, noch Engeland, noch Frankrijk, noch Duitschland, noch de Ver, Staten van Amerika, evenmin Japan, doch ook zelfs niet het imperialistische Italië, Maar als Nederland oorlog heeft gevoerd, en bij de verliezende partij is, waarvoor groot gevaar bestaat, n.l, 1 op 2 — luistert nu eens goed, militaristen en bewapenaars! die geen oor hebt voor het moreele, doch alleen oog (en dan nog slecht oog) voor het materieele, — dan neemt de overwinnaar zonder blikken of blozen de Koloniën, op welker behoud gij zoozeer gesteld zijt, in bezit, en verliest Nederland een groot deel van zijn onafhankelijkheid. Want deze wijze van annexeeren is nu eenmaal, zoolang de wereld bestaat en geschiedenis bekend is: „gewoonte" of „algemeen gebruik", * * „VOLKENBOND"-DEFINITIE, Onder het begrip „Ware Volkenbond" is o,m, te verstaan: „Een bond van beschaafde Staten (Staten, in welke bestaat vrijheid van drukpers en vrijheid van 't woord) met het doel: de internationale orde te handhaven door middel van:
20
1'. Alle onderliage internationale geschillen niet door geweld, maar op gerechtelijke wijze te doen beslechten door het Hof van Internationale Justitie of door den Volkenbond. 2°, De weermacht alleen in dienst te stellen van het Hof van Internationale Justitie of van den Volkenbond, dus nooit de weermacht te gebruiken, of beter gezegd te misbruiken voor eigengerechtig, gewelddadig, internationaal ingrijpen, onder welke leuzen dan ook. 3°. Front te maken tegen, dus als tegenstanders van Volkenbond en Hof van Internationale Justitie te beschouwen; die Staten, die eigenmachtig gewelddadig internationale geschillen willen beslechten, of eigenmachtig gewelddadig internationaal optreden. In aansluiting met het bovenstaande is het duidelijk, dat de tegenwoordige Volkenbond nog ver er van verwijderd is, de ware Volkenbond te zijn. Indien echter de beschaafde Staten er in slagen, de macht van het militarisme in hun eigen land te fnuiken, en op de weermacht, het misdadig geweldsinstituttt, de overhand te verkrijgen, dan kan binnenkort de Volkenbond een ware Volkenbond worden. Het spreekt van zelf, dat Staten, die het voornemen hebben te eeniger tijd eigendunkelijk hun weermacht gewelddadig internationaal in werking te stellen, niet zijn eerlijke leden of voorstanders van een waren Volkenbond. De „Vredes-Vereenigingen". die niet accoord gaan met de definitie, en die zich verzetten tegen de in stelling No. 9 omschreven nationale ontwapening, zijn evenmin ware bevorderaars of steunpilaren van Volkenbond en Vrede. Haar streven is onzuiver, zelfs niets anders dan schifn; zij doen meer kwaad dan goed en zij zouden wijs handelen, haar instellingen zoo spoedig mogelijk op te doeken. * * „DE ACTIE". Reeds herhaaldelijk is aangetoond, dat de actie van de volken zelf veel te wenschen overlaat. Het is vooral te betreuren, dat een groot deel, of het grootste deel van de jongelingschap, ten wier behoeve deze actie, resp. de anti-oorlog-beweging, in hoofdzaak geschiedt, zelf zoo weinig belangstelling voor het vraagstuk toont, hoewel de jonge mannen rechtstreeks bij het vraagstuk zijn betrokken, en bij het uitbreken van een oorlog in de eerste plaats als slachtoffers zullen vallen voor een misdaad, gepleegd onder internationale leugens. Velen dergenen, die in den oorlog gedwongen hun leven moeten offeren, willen vrijwillig geen enkel offer van eenige beteekenis brengen; de geringste moeite om zich eenigszins op de hoogte te stellen van het vraagstuk,
21 en aan de oplossing er van mede te werken, is htm nog te veel Zij zijn verstoken van alle belangstelling in geestelijke dingen. Zij hebben goede scholen doorloopen, somtijds hoogere scholen, en op grond daarvan verbeelden zij zich een goede dosis gezond verstand te bezitten, terwijl het hun inderdaad aan gezond verstand totaal hapert, en hmi ontwikkeling niet anders is dan een heel eenzijdige ontwikkeling. Voorts zijn zij veelal groote egoïsten, die slechts willen leven voor zich zelf en tot weinig anders lust gevoelen dan tot persoonlijk genot en behartiging van stoffelijke belangen; al het andere, zelfs vraagstukken, waarbij zij zelf nauw betrokken zijn, laat hen onverschillig, raakt hun zelfs de koude kleeren niet. Vele, ja bijna alle hun eigenschappen zijn onzuiver, zelfs hun egoïsme is nog onzuiver, want anders zouden zij voelen, dat het egoïsme met zich brengt: niet alleen de zucht tot stoffelijk belang en genot, doch ook de zucht tot lijfsbehoud. Zij dienden zich ten minste eenige moeite te geven, om te trachten eenigszins op de hoogte te komen van het gewichtige vraagstuk, en zoodoende mede te werken om zich zelf voor een gruwelijken moord op het slagveld te vrijwaren. Maar ook onder de ouders komen er zoo velen voor, die weinig belang stellen in geestelijke dingen, en dus evenmin in dit vraagstuk. Onder hen zijn er met meerdere zonen, anderen weer met een eenigen zoon, waaraan zij in hooge mate gehecht zijn. Indien het niet spoedig gelukt, door een krachtige, dagelijksche anti-oorlog-beweging, den oorlog te bannen, zal weldra de tijd komen, dat de oorlog niet meer te vermijden is, dat de krachtigste actie niet meer baat, omdat het dan, als zoo dikwijls te voren, weder te laat is. Dan zullen zij hun zonen, of hun eenigen zoon, waaraan zij, ondanks dezer of diens betrekkelijke onverschiUigheid, toch zoo in hooge mate gehecht zijn, door den oorlog, een internationale misdaad van oorlogverwekkers, resp, militaristen, in den dood zien jagen, en ook de ouders zullen aan de wanhoop ter prooi zijn. Maar zij schijnen het nu weder niet te beseffen; zij voelen het nog niet; want om thans, nu het nog tijd is, zich eenige moeite te geven om actie te voeren tegen den oorlog, zich eens grondig in het vraagstuk te verdiepen, neen! daartoe zijn vele ouders niet genegen. Zij vreezen, dat eenige geestesinspanning hun gezondheid zal schaden. Zij laten de zorg, om tegen den oorlog te strijden, liever geheel aan anderen over. Zij zoeken voor zichzelf afleiding in het zien en
22
hooren, lezen en spieken over datgene wat behaagt, dus ^^* 1?.^^ inspanning kost, maar uitspanning biedt. lijd en lust tot eenige studie van ernstige vraagstukken op politiek, maatschappelijk en kerkelijk gebied, hebben zij met; hun z.g. „vrije tijd" willen zij gebruiken om te genieten, want ach! het leven is zoo kort, en het zou jammer zijn daarvan nog een deel af te nemen voor geestesarbeid. Maar ergerlijk is, dat vele ouderen en jongeren, niettegenstaande zij zoo goed als niets van het vraagstuk weten, nochtans zich aanmatigen, een oordeel over den oorlog en de actie er tegen, uit te spreken. Zij hebben hun oordeel dan uitsluitend ontleend aan hetgeen hun militaristische conservatieve leiders, of andere conservatieve personen, die zij als groote mannen aanzien, hun hebben voorgehouden, en dat zij dan als eigen meening weergeven, hoewel zij niet anders doen dan napraten. Velen namelijk weten nu nog nauwelijks, dat werkelijke bezwaren (hinderpalen) bestaan, o.m. in de weer™^ M ^^ industrie, en de onkunde van de massa. Maar aan die bezwaren denken zij niet door hun eigen onkunde. Zij weten veelal, zelfs nog heden, geen andere argumenten aan te voeren dan: De oorlog heeft altijd bestaan. De menschen hebben hartstochten. De menschen zijn geen engelen. Reeds 22 jaren geleden, in 1905, schreef ik aangaande zulk soort argumenten: „Het is wel overbodig te zeggen, dat dergelijke, van bekrompenheid getuigende argumenten, zelfs geen antwoord waard zijn". Uit brochure No. 6, April 1923, art. „President Wilson en zijn strijd tegen het militarisme", haal ik nog aan blz, 3: Het gaat om groote en algemeene belangen; het gaat om het Recht; het gaat om de wereldbeschaving; het gaat om uw leven of het leven uwer zonen. Het gaat er om of andermaal millioensn jonge mannen zullen worden geofferd aan de willekeur of aan de eigengerechtigheid van groepen machtsmisbruikers. Het gaat er om of andermaal, ook door toedoen van schuldigen in uw eigen land, een vreeselijk bloedbad zal worden aangericht onder de door het internationaal militarisme gebezigde infame leugens: „vaderland verdedigen", „veiligheid waarborgen", „strijden voor vrijheid en recht, beschaving en democratie" en dergelijke. Jammert niet! wanneer ook uw land in dsn oorlog wordt betrokken en de oorlogsellende komt, en het dus
23
door uw schuld, uw laksheid, uw zorgeloosheid of uw onverschilligheid, weder „te laat" is. Jammert niet! wanneer lafheid en vrees u hebben weerhouden om tegen machtigen en invloedrijken, de schuldigen ook in uw eigen land, met onstoffelijke wapenen te strijden, en gij dus gedwongen zult worden, uw leven of dat uwer zonen te offeren voor een leugen. Want gij, die niet bereid zijt om vrijwillig een klein offer te brengen, door een deel van uw tijd te wijden aan het algemeen belang; gij, die weinig of geen belangstelling toont voor gewichtige vraagstukken, welke toch in de eerste plaats u zelf aangaan; gij, die in hoofdzaak oog hebt voor stoffelijke belangen, maar u weinig of niet bekommert om de onheilspellende wereldgebeurtenissen, waarbij toch ook gij betrokken zijt; gij, die blijkbaar niet weet en niet ziet, welk ontzettend werelddrama door het internationaal militarisme, ook door dat van uw eigen larnd, door uw eigen leiders zelfs, weder wordt voorbereid, terwijl gij meent zorgeloos te ktmnen voortleven; gij, die niets doet om de misdaad „oorlog" te verhoeden, gij zult weldra gedwongen worden, gedwongen worden, hoort het! gedwongen worden uw goed en bloed, uw leven of dat uwer zonen, uw leven of dat uwer zonen, hoort het! uw leven of dat uwer zonen te offeren onder de door het internationaal militarisme gebezigde valsche leuze en internationale leugen ,,het vaderland verdedigen". Als het militarisme, internationaal, niet krachtig wordt bestreden, is een nieuwe oorlog onvermijdelijkIn dit citaat is een regel, Frankrijk betreffende, weggelaten, * * Uit de gezamenlijke stellingen is te constateeren, dat mede-schuldig zijn aan oorlog; Allen die van meening zijn en verkondigen dat er nog geschillen tusschen beschaafde Staten kunnen bestaan, welke niet op gerechtelijke wijze, doch alleen door oorlog kunnen worden beslecht, met uiting van welk wanbegrip zij den oorlog prediken, bevorderen en bestendigen. Allen die den oorlog beschouwen en aanduiden als onafwendbaar, onuitroeibaar, een natuurwet, en die aldus doende, de openbare meening vergiftigen. Allen die, niettegenstaande zij niets deugdelijks deden om den oorlog te verhoeden, integendeel, steeds ijverden voor krachtige bewapening, nochtans zich zelf en hun eigen land onschuldig wanen aan den beestachtigen oorlog van 1914/1918, en alle schuld alleen op andere Staten schu'ven. Allen die wederom, onder welke leuzen en leugens dan ook, ijveren voor krachtige bewapening en voor
24 handhaving van een weermacht, welke eventueel op eiéengerechtig oordeel van den Staat, in plaats van op o?der van het Hof van Internationale Justitie of een waren Volkenbond, gewelddadig internationaal zal optreden. Allen, in hoofdzaak zoogenaamd godsdienstigen, die den oorlog beschouwen als een gevolg van de zonde, doch hun eigen oorlog zelf niet als zonde en misdaad aanzien, integendeel, meenen dat de oorlog moet blijven bestaan, om welke reden zij niet alleen alles nalaten om den oorlog tusschen beschaafde Staten te bannen, maar door krachtige bewapening den oorlog in stand houden. Allen (al zijn ze niet ten volle toerekenbaar), die zelfs maar twijfel opperen, of in twijfel trekken, dat oorlog tusschen beschaafde Staten kan worden gebannen, want door dien twijfel (een uitvloeisel en kenmerk van bekrompenheid) doen zij niets om de misdaad „oorlog" te helpen verhoeden, integendeel, zij spelen den militaristen in de kaart, en verkenen indirect steun aan het militarisme. . -^^J^" die bij verkiezingen voor de volksvertegenwoordiging hun stem uitbrengen op een politieke oorlogspartij, zijnde een partij, die een weermacht als boven omschreven, voor eigengerechtig gewelddadig internationaal optreden wenscht te handhaven. Elke stem, op een politieke oorlogspartij uitgebracht, is; Steun aan het militarisme, dus medeplichtigheid aan oorlog.