Samen voor Participatie
‘HIJ GELOOFT IN MIJ’
Onderzoek in de praktijk naar begeleiding en best persons die werken met mensen uit de (O)GGZ doelgroep, verstandelijk beperkten, mensen met een psychiatrische stoornis en licht dementerende ouderen. Anne Graumans – Stichting De Omslag Amsterdam, februari – juli 2014
Stichting De Omslag ,W.G. Plein 113, 1054 SC Amsterdam, 020-4860149, KVK 34125260,
[email protected], www.deomslag.nl, NL74 INGB0005124847 NL39TRIO0254812031
Samen voor Participatie
Inleiding Stichting De Omslag heeft in de periode april 2012 – juli 2013 onderzoek verricht in opdracht van de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. De centrale onderzoeksvraag was in hoeverre mensen uit de (O)GGZ doelgroep gebruik kunnen maken van collectief aanbod in de buurt in stadsdeel Noord en Oost. Eén van de conclusies uit het onderzoek was dat begeleiding een centrale rol speelt in de toeleiding naar het aanbod en de begeleiding ter plaatse. Eén van de aanbevelingen uit het rapport was om zogenaamde best persons en best practices in de etalage te zetten. Er gaat namelijk zo veel goed in stadsdeel Oost, wie zijn deze mensen en waarom gaat het hen goed af? Wat zijn succesfactoren en welke competenties moet een begeleider hebben of leren? Ook wilde stadsdeel Oost toetsen of het bestaande collectieve aanbod, de zogenaamde voorliggende voorzieningen, robuust genoeg is om Amsterdammers met een psychiatrische stoornis of achtergrond, verstandelijke beperking of (O)GGZ, of kwetsbare ouderen mee te laten doen. In overleg met stadsdeel Oost zijn twee onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Welke interventies hebben een positief effect op mensen uit de (O)GGZ doelgroep, verstandelijk gehandicapten, ouderen en andere inwoners om aan collectief aanbod in de buurt deel te nemen? Hoe en door wie kunnen interventies het beste ingezet worden en hoe effectief zijn deze? 2. Wat zijn de competenties en eigenschappen van de best persons die succesvol zijn in het begeleiden, bemiddelen en duurzaam verbinden van mensen uit de (O)GGZ doelgroep aan collectief aanbod in de buurt? Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode februari – juli 2014. Gesprekken werden gevoerd met welzijn-‐ en zorgorganisaties, stichtingen, vrijwilligers en deelnemers. Een tiental begeleiders en deelnemers is, in samenwerking met journalist Hans van Boxtel, geportretteerd in schrift en film, te lezen en te zien op de website van Stadsdeel Oost. We beantwoorden de twee onderzoeksvragen aan de hand van de interviews en gesprekken. In bijlage 1 is een lijst met gesprekspartners te vinden. Ook is een bijeenkomst georganiseerd met de gesprekspartners om de eerste bevindingen te toetsen en aan te scherpen. Het conceptrapport is gepresenteerd tijdens een interactieve bijeenkomst in stadsdeel Oost op 24 juni 2014.
Pagina 2 van 18
Samen voor Participatie
1 – Succesvolle Interventies In het eerste deel van het onderzoek wordt de vraag gesteld welke interventies een positief effect hebben in de toeleiding en begeleiding van mensen uit de doelgroep naar collectief aanbod. De verschillen tussen de drie doelgroepen, en ook daarbinnen, maken het onmogelijk een eenduidig antwoord te kunnen geven. Kwetsbare ouderen zijn niet te vergelijken met mensen die kampen met een verslaving of een psychiatrische probleem en ook binnen de groep kwetsbare ouderen zijn grote verschillen. “Kinderen lijken op elkaar, spelen graag buiten of spelletjes op de computer. Ouderen niet, de lappendeken van het leven ziet er bij iedereen anders uit.” (Anneke van den Berg, vrijwilliger Dynamo,legt thuisbezoeken af bij 75+ers). In het onderstaande maken we daarom een onderscheid tussen de drie doelgroepen. Per doelgroep geven we een overzicht welke interventies van belang zijn en sluiten we af met een korte conclusie. 1.1. Ouderen “De hervormingen zijn misschien nodig, maar ook onbegrijpelijk voor de generatie die nu oud is. Zij verwachten zorg en aandacht, geleverd, geregeld en betaald door de overheid. Zo zijn ze opgegroeid en zij hebben het gevoel dat ze daar hun hele werkende leven aan bijgedragen hebben.” (Regien Keurentjes, ZGOA) Ouderen hebben moeite met een versoberde uitvoering van de zorg. Zij zien het als een recht dat er voor hen gezorgd wordt en dat er een dagprogramma is met recreatie. Vooral voor de autochtone ouderen speelt dit sterk. De groep ouderen met een niet-‐Nederlandse achtergrond die gebruik maakt van collectief aanbod is over het algemeen veel jonger dan autochtone ouderen. In de praktijk blijken er voor deze jongere ouderen meer mogelijkheden te zijn om hen langer zelfredzaam te laten zijn. Het versterken van het sociaal netwerk is daarbij essentieel. Interventie: De locatie van het aanbod dient dichtbij te zijn of goed bereikbaar met openbaar vervoer, idealiter in een buurt die bekend is voor de ouderen of dichtbij een markt of de winkel. De locatie van het aanbod is wellicht de belangrijkste randvoorwaarde waaraan voldaan moet zijn om ouderen binnen te krijgen en te houden bij collectief aanbod. Een huiskamer of voorlichtingsmiddag op loopafstand van de woning of dichtbij de markt werkt drempelverlagend voor ouderen. Een bezoek aan een voorlichtingsmiddag in de Gooyer wordt gecombineerd met de boodschappen op de Dappermarkt. Kwetsbare ouderen met lichte vormen van dementie bezoeken wel het dagbestedingsprogramma dat ZGOA in samenwerking met Dynamo aanbiedt in de Kraaipan in de Transvaalbuurt, maar zouden niet naar de Flevopoort afreizen.
Pagina 3 van 18
Samen voor Participatie
Lees hier het interview met bezoekers van de Turkse huiskamer in de Gooyer: http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐welzijn/omslag/interviews-‐omslag/groetjes-‐dagjes/ Interventie: Het tijdstip is idealiter tussen 10 en 15 uur.
Ouderen willen niet te vroeg de deur uit en ook niet te laat thuis zijn. Interventie: Combineren van een maaltijd en voorlichting of activiteit. “Onze activiteiten zijn zo opgebouwd dat er een open gesprek is, dat er iets leuks gedaan wordt en dat de begeleider kleine problemen op kan lossen, die voor mensen veelal grote problemen zijn. Ouderen hebben vaak weinig sociale vaardigheden en vinden het heel moeilijk om een ‘open ontmoeting’ aan te gaan.” (Regien Keurentjes, ZGOA) “De gesprekken die ik voer gaan over financiën, gezondheid, welzijn en hulp. Ongeveer 10% van de mensen is wel geïnteresseerd in activiteiten die in het buurthuis worden georganiseerd, maar 90% dus niet. Vaak zeggen ze dat ze niet in een gezelschap willen zijn of met een groep aan tafel willen zitten.” (Anneke van den Berg, vrijwilliger Dynamo) In gesprekken met Stichting De Bloem en het MOC blijkt dat kwetsbare buurtbewoners op leeftijd via laagdrempelige activiteiten en via mond-‐op-‐mond reclame de stap nemen om kennis te maken met de activiteiten en vervolgens mee gaan doen. Het gaat hier veelal om jongere ouderen. Het aanbod is idealiter gratis en gericht op de eigen interesse van de deelnemers. Tijdens laagdrempelige activiteiten zoals de inloop of een maaltijd, inventariseren vrijwilligers de interesse van bezoekers. Dit wordt vervolgens vertaald naar het aanbod van activiteiten en vergroot daarmee de betrokkenheid van nieuwe deelnemers. Voorlichting over gezondheid en bezoeken van experts die de bloeddruk meten of het suikergehalte testen, worden positief gewaardeerd. Daarnaast zijn er bewegingsactiviteiten en cursussen computer, taal en naailes. “Eigenlijk heb ik elke dag wel een activiteit, behalve op dinsdag. Het eten in het Instroomhuis is nu mijn activiteit op dinsdag. Ik krijg andere oudjes uit het Flevohuis niet makkelijk mee, maar ik vind het hier altijd heel prettig. We praten wat, je eet er lekker en het kost maar een paar euro.” (Hannie (70+) woont in een aanleunwoning van het Flevohuis, eet (bijna) elke dinsdag in het Instroomhuis) Interventie: Persoonlijk en respectvol contact Ouderen met een niet-‐Nederlandse achtergrond waarderen het wanneer een begeleider de moedertaal spreekt en de cultuur kent, het wordt daardoor eenvoudiger om moeilijke onderwerpen te bespreken en (kleine) problemen op te lossen. De begeleider wordt door veel
Pagina 4 van 18
Samen voor Participatie
ouderen als een ideale schoondochter of een extra zoon beschouwd, er ontstaat vertrouwen dat er iemand is bij wie je je vraag voor kunt leggen. In de Kraaipan is een samenwerking gestart tussen Dynamo, ZGOA en de Vrije Universiteit. Kwetsbare ouderen en vaak ook licht dementerend of met problemen, komen iedere week bij elkaar voor een activiteit en om problemen te bespreken en op te lossen. Er zijn vijf groepen, een gemengde Nederlandse groep en een Turkse en Marokkaanse mannen en vrouwen groep. De begeleiders spreken de moedertaal, kennen de culturele achtergrond van de ouderen, hebben kennis van de sociale kaart en hebben een achtergrond in de zorg. Ze lossen kleine problemen op, helpen mensen met bellen, maar bespreken ook gezond eten, voldoende bewegen en veel voorkomende ongemakken bij ouderen. De ervaring tot nu toe is dat ongeveer 20-‐25% van de deelnemers een indicatie voor dagbesteding heeft en toch goed mee kan komen bij het laagdrempelige collectieve aanbod in de Kraaipan. Twee begeleiders werken zelf in de thuiszorg en attenderen mensen op de mogelijkheid om buiten de deur activiteiten te ondernemen of dingen te kunnen bespreken en te vragen. “De eerste stap is het moeilijkst. Vrouwen moet je tien keer vragen, mannen drie keer. Vrouwen zijn moeilijk uit huis te krijgen, ze hebben altijd een excuus om toch niet te gaan, zoals “Het is glad, het is koud, het regent, ik moet koken”. De beste methode is via de buurvrouw. We bellen niet aan, liever gaan we op de Javastraat staan en spreken we mensen aan bij het boodschappen doen. We hebben ook een ambassadeursnetwerk van vrouwen, dat zijn onze actieve buurvrouwen die we op pad kunnen sturen.” (Mehdi El Ghablzouri, voorzitter Marokkaans Ouderen Centrum) Interventie: Oog voor diversiteit ‘Leken ouderen maar meer op elkaar’, verzuchten sommige gesprekspartners. Maar dat is niet zo. Ouderen wonen vaak al 40 jaar in de buurt, maar denken er niet aan om met een bepaalde buurvrouw in het buurthuis of café koffie te gaan drinken. De uitdaging is om ouderen te motiveren zelf ideeën aan te dragen voor activiteiten en hen medeverantwoordelijk te maken voor de sfeer. De bejegening van ouderen met verschillende achtergronden en interesses is ook belangrijk. Op de locatie gaat het om de gastvrijheid jegens ouderen en niet om de muziekkeuze (en volume) van het personeel. Sommige gesprekpartners hadden het gevoel dat zij niet overal welkom waren. “In de Nieuwe Kerkstraat (Centrum) is een groep ouderen de SOOP gestart. Ze organiseren alles zelf en hebben 80 vrijwilligers. Iedereen begint achter de bar, zodat je in korte tijd veel mensen leert kennen. De activiteiten zijn gericht op hoogopgeleide ouderen met interesse voor reizen, boeken en cultuur. Toen we er op werkbezoek gingen vanuit Oost hadden we het idee dat mensen achter de deur op ons stonden te wachten om ons welkom te heten, het was fantastisch, we waren zo welkom.” (Amrita Mellink, Dynamo)
Pagina 5 van 18
Samen voor Participatie
1.2 Verstandelijk beperkten Het aanbod voor verstandelijk beperkten vindt vaak nog plaats in een beschermde omgeving waar continuïteit, orde en regelmaat regel zijn. Alles is er netjes opgeruimd en er zijn vaste tijden voor pauzes en werktijden. Vaak is ook een zorgprofessional aanwezig. Er is weinig collectief aanbod in de buurt waaraan mensen met een verstandelijke beperking op dit moment deelnemen of kunnen gaan deelnemen. Voor dit onderzoek is gekozen een aantal organisaties te interviewen die arbeidsmatige dagbesteding aanbiedt. Interventie: continuïteit, regelmaat, vaste gezichten Philadelphia heeft een overeenkomst met de gemeente Amsterdam om alle fietsen die losgeknipt worden en naar de AFAC gebracht worden, op te knappen, te graveren en weer aan te bieden. In totaal werken 58 mensen met een (O)GGZ of VG achtergrond bij het AFAC fietsdepot. De dagen zijn strak ingericht met pauzes op hetzelfde uur. Ook de indeling van de werkplek is overzichtelijk. De werknemers worden begeleid door mensen die vaak zelf in de zorg hebben gewerkt en goed zijn in het fietsen repareren. De leidinggevende kent van iedere werknemer de thuissituatie. “Alle werknemers reizen zelfstandig naar het Amsterdamse Havengebied. Dat is ook de belangrijkste functie-‐eis. De motivatie van onze medewerkers is hoofdzakelijk dat ze nuttig bezig willen zijn, slechts een kleine groep sleutelt graag aan fietsen. We leren mensen werknemersvaardigheden zoals op tijd komen, collegiaal zijn en hoe je met conflicten omgaat.” (Nicole Baas, ergotherapeut bij Philadelphia Fietsdepot) Voor de mensen die niet zelfstandig naar het Havengebied kunnen reizen, heeft fietsenmakerij De Loods ook werkplekken in de buurt. Interventie: nauwe samenwerking met zorgorganisaties in toeleiding De toeleiding van mensen met een verstandelijke beperking gebeurt veelal nog via een zorgorganisatie. De begeleider heeft nauw contact met de thuissituatie. Verschillende gesprekspartners benadrukken dat het belangrijk is dat de thuissituatie (ouders, familie of woonbegeleiders) niet in termen van dagbesteding denkt, maar in termen van werk. Met een motiverende en betrokken thuissituatie worden mensen gestimuleerd om op tijd de bus te halen, zich netjes aan te kleden en voelen ze zich op het werk en thuis gewaardeerd. In veel gevallen gaat dat goed, maar het komt ook regelmatig voor dat een begeleider belt en dat de woonbegeleider niet weet dat de cliënt/werknemer naar zijn werk had moeten gaan. Interventie: begeleider is betrokken en geeft en ontvangt vertrouwen De begeleiding ter plaatse gebeurt idealiter door mensen die een zorgachtergrond hebben of in ieder geval goed op de hoogte zijn van wat het betekent om een beperking te hebben.
Pagina 6 van 18
Samen voor Participatie
Begeleiders moeten heel goed kunnen luisteren en betrokken zijn. Bij het fietsdepot in de Amsterdamse haven worden er regelmatig gesprekken gevoerd met de medewerkers en gevraagd of zij zelf ideeën hebben over wat ze willen leren. “Als je gelooft in mensen, dan gaan ze op een gegeven moment ook in het werk, in het team en de werkplek geloven, dan gaan ze meedoen, dan komen ze in een stand waarin ze kunnen leren en het gewoon leuk wordt. Iedereen krijgt hier een eigen fiets, sommigen doen er een week over om de fiets op te knappen, anderen een maand. Dat maakt dus helemaal niet uit. Ik ben hartstikke trots als het lukt.” (Ronald Stolker, bedrijfsleider fietsreparties De Loods)
1.3 (O)GGZ doelgroep
In het vorige onderzoek van De Omslag in stadsdeel Oost is specifiek gekeken naar de factoren die een rol spelen bij deelname aan collectief aanbod door mensen uit de (O)GGZ doelgroep. De twee belangrijkste succesfactoren waren de begeleiding (toeleiding, ter plaatse en continuïteit) en dat de activiteit zo veel als mogelijk op werk lijkt. Interventie: samenwerking zorg en welzijn Welzijnsorganisaties in Oost werken nauw samen met organisaties die mensen uit de (O)GGZ begeleiden en opvang bieden. Welzijn organiseert gemengde activiteiten dichtbij, of zelfs in, de verblijfplaats van de doelgroep. Zo is het project Mix-‐it een kookproject dat in de Indische buurt georganiseerd wordt. Er wordt op locatie gekookt, vaak een maatschappelijke opvang, en de buurt wordt uitgenodigd om aan te schuiven. Buurtbewoners betalen een kleine vergoeding voor de maaltijd. Lees hier het interview met Darifa El Mahdioui, Civic
http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐welzijn/omslag/interviews-‐omslag/niks-‐gaat/
Pagina 7 van 18
Samen voor Participatie
Interventie: begeleiding ontzorgt, coördineert en is rots in branding
Uit eerder onderzoek van De Omslag in stadsdeel Oost concludeerden we dat het voor mensen uit de (O)GGZ doelgroep mogelijk is om te integreren in bestaand collectief aanbod (Ladies Day, yoga, etc). De kans dat deelname duurzaam van aard is, is groter als er een ‘rots in de branding’, lees coördinerend medewerker of vrijwilliger ter plaatse is, gecombineerd met continuïteit van aanbod. Juist de uitgangspunten van zelfbeheer in huizen van de wijk, zorgden er vaak voor dat kwetsbare groepen niet duurzaam mee bleven doen. “De Regenboog Groep is gestart met Buurtmaatjes. Een groep mensen uit de buurt spreken elke week af om iets te doen en samen te eten. Vooral in het begin gingen we van tevoren bellen. We wilden mensen enthousiast maken. ‘We missen je als je er niet bij bent’. Een belangrijke succesfactor is dat er een fijne plek is waar je kunt eten.” (Thalissa Verkuil, coördinator Buurtmaatjes bij De Regenboog Groep). Ook wanneer cliënt gestuurde initiatieven of buurtinitiatieven opgestart worden in buurthuizen, is een coördinator vaak de verbinder en stut en steunt hij (kwetsbare) deelnemers en initiatieven. In Amsterdam zijn voorbeelden, Stichting Troost en Instroomkeuken, waarbij de duurzaamheid gebaat was geweest als – indien nodig-‐ teruggevallen kan worden op extra handen en capaciteit, zijnde een coördinator/welzijnprofessional of ‘leen’ vrijwilliger. Lees hier het interview met Karen Wegner, Stichting Troost: http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐welzijn/omslag/interviews-‐ omslag/iedereen-‐gek-‐val/ De maatjesprojecten van De Regenboog Groep worden heel positief beoordeeld door de deelnemers. Uit de verschillende evaluaties blijkt dat een maatje helpt om aansluiting te houden met de samenleving en kleine problemen te kunnen bespreken. De maatjes en vrijwilligers zelf vinden het prettig om goed getraind aan het werk te gaan. De modules die zij via De Regenboog Groep volgen bij de Vrijwilligersacademie worden goed beoordeeld. Lees hier het interview met Henny (buddy) en Gerry:
http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐welzijn/omslag/interviews-‐ omslag/henny-‐geeft-‐duwtje/ Pagina 8 van 18
Samen voor Participatie
Interventie: Koken om te verbinden met de buurt
Welzijn heeft een vaste club vrijwilligers die kookt. De ene avond in het Instroomhuis, de andere avond in het Einde van de Wereld. Deze vrijwilligers krijgen een vergoeding van 10 euro per dagdeel, oplopend tot 60 – 70 euro per maand. De Regenboog Groep kookt in de locatie De Spreekbuis in de Indische Buurt twee keer per week een gezamenlijke maaltijd, sinds kort hebben zij zich ook aangemeld bij www.thuisafgehaald.nl. Buurtgenoten kunnen voor 5 euro een maaltijd bestellen en ’s avonds ophalen bij De Spreekbuis. Het ondernemen spreekt bezoekers van De Spreekbuis aan. Het koken is ook het ‘iets’ waarmee de verbinding met de buurt vorm kan krijgen. Beide kookactiviteiten worden begeleid door een coördinator, die de roosters maakt, zorgt dat het goed komt met de inkopen en dingen oplost als het misgaat en er niemand een antwoord weet. In het geval van Mix-‐It in het Instroomhuis heeft de medewerker van welzijnsorganisatie Civic ook de coördinatie overgenomen van het buurtinitiatief de Instroomkeuken, waarbij buurtbewoners eens per maand een maaltijd koken voor en met de bewoners van het Instroomhuis. De Instroomkeuken heeft ook live muziek en dat levert veel extra gesprekstof op tussen bewoners van het Instroomhuis en de bezoekers. Interventie: werk! Bij kringloopbedrijf Juttersdok weten ze wanneer iemand een AWBZ indicatie heeft wanneer het woord dagbesteding tijdens het eerste gesprek valt. Mensen met een indicatie komen ook als vrijwilliger werken bij Juttersdok. De belangrijkste reden is dat mensen willen werken in een omgeving die veilig is en zo veel mogelijk op werk lijkt. “In vergelijking met de dagbesteding is de winkel van Juttersdok meer werk. Bij de dagbesteding kun je de hele dag met stekplantjes bezig zijn, daar maakt het allemaal niet zo veel uit.” Lees hier het interview met Marjolijn, lid kerngroep Juttersdok: http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐welzijn/omslag/interviews-‐omslag/twijfel-‐ juist-‐wel/ Bij het werkproject Basic Activering op IJburg hebben deelnemers perspectief op doorstroom naar een reguliere functie binnen het bedrijf. Philadelphia werkt met functioneringsgesprekken en optimaliseert het vermogen om te werken. “Hij is sinds kort hoofd-‐graveerder en voorziet elke fiets met trots van een code.”
Pagina 9 van 18
Samen voor Participatie
Bij werk hoort een vergoeding. De vergoeding die nu voor het werk gegeven wordt, is van groot belang voor de meeste deelnemers en is een sterke motivatie om te komen. Het betekent ook dat deelnemers als werknemers benaderd kunnen worden en er geïnvesteerd wordt in werknemersvaardigheden. “Op plekken in de stad wordt ook op de werkplek gebruikt, (drank of drugs). Dat stoort me. Ik ben bezig om weer terug te komen in de maatschappij, ik krijg binnenkort weer een eigen huis na 11 maanden in het Instroomhuis gezeten te hebben. Ik wil serieus genomen worden. Afspraak is afspraak. Nergens gebruik je openlijk op je werk.” Martijn (bewoner Instroomhuis, vrijwilliger Juttersdok) Interventie: Begeleiding en opleiding De begeleiding gebeurt door mensen met een groot hart en vaak met ervaring in de GGZ (als professional of als ervaringsdeskundige). De uren van de begeleiding zitten in de organisatie van de activiteit. Roosters maken, kleine problemen oplossen, vrijwilligers coachen, registratie, inkoop checken. Op plekken zoals Juttersdok is geen aparte begeleiding aanwezig, de samenwerking met de vrijwilligers is de begeleiding. Uit het eerdere onderzoek van De Omslag bleek dat dagbesteding of collectief aanbod dat zo veel mogelijk op werk lijkt (én beloond wordt) goed aansluit bij de vraag van veel mensen uit de (O)GGZ doelgroep. Vaak hebben mensen ook een opleiding en een beroep uitgeoefend en kan daarbij aangesloten worden. Basic Activering op IJburg heeft als doelstelling om zo veel mogelijk mensen door te laten stromen naar regulier werk. Twee van de betaalde begeleiders zijn als deelnemer begonnen. Ook bij Juttersdok stromen mensen door naar de kerngroep die de bedrijfsleider ondersteunt en vervangt. In De Loods werken mensen als begeleider die zijn begonnen als deelnemer. Opvallend is dat de cursussen die door De Regenboog Groep gefaciliteerd worden en door de Vrijwilligersacademie gegeven, vaak als (start)opleiding genoemd worden. De certificaten die mensen daar halen, gebruiken ze om maatje te worden en door te groeien naar begeleider of coördinator. Lees hier het interview met Mustapha en Richard van Basic Activering:
Pagina 10 van 18
Samen voor Participatie
http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐welzijn/omslag/interviews-‐omslag/we-‐kennen-‐ onze/ Deelnemers aan activiteiten waarderen het als de begeleider een vakman is en veel levenservaring heeft. “Het is heel prettig dat Neil zo handig is met computers, daar kan ik ook van leren op technisch vlak.” (Martijn, vrijwilliger Juttersdok) “Je moet wel heel gek doen wil je hier niet geaccepteerd worden.”
Luister naar Neil Robinson, Juttersdok: http://youtu.be/ZoHGLncFJkA Lees hier het interview met Neil: http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐ welzijn/omslag/interviews-‐omslag/sollicitatiegesprek/
Pagina 11 van 18
Samen voor Participatie
1.4 Conclusie Betrokkenheid en een berg met passie en geduld kom je standaard tegen bij succesvolle initiatieven. Begeleiders die geloven dat dingen kunnen, dat mensen iets willen en die zich 100 procent inzetten om dat ook mogelijk te maken. De begeleiders en initiatieven die we spraken en bezochten, zijn bekend in de buurt en kennen zelf die buurt ook goed. Vaak weten zij waar kwetsbare of eenzame ouderen wonen, of hoe zij vrouwen met gezondheidsklachten kunnen betrekken. Ze werken samen met huisartsen, de GGD en andere organisaties. Ze leveren maatwerk en beschouwen iedere deelnemer of werknemer als uniek, met unieke talenten en mogelijkheden. Een goed en interessant aanbod op een prettige gewone locatie met gastvrije vrijwilligers is een must. Idealiter hebben mensen zelf een stem in wat zij graag doen, willen leren of willen maken. Ruimte voor jezelf zijn, juist als je anders bent, en gezelligheid bevordert het samenzijn. Verschillende mensen benadrukken het ‘iets’, een maaltijd koken voor de buurt, werken in een kringloopwinkel of fietsreparatie, om te verbinden. Ondanks de positieve gesprekken en vele goede voorbeelden, benadrukken de gesprekspartners dat iedereen realistisch moet blijven. Veel ouderen willen helemaal niet met buurtgenoten koffie drinken, mensen uit de (O)GGZ doelgroep zijn gevoelig voor verandering of een zomerstop, veel verstandelijk beperkten redden het niet zonder begeleiding in een werkplaats of in het collectief aanbod. Voor deze mensen moet ook aanbod beschikbaar blijven.
Pagina 12 van 18
Samen voor Participatie
2
Best persons “Je voelt het als je een collega tegen komt. Jij heb het.” (Rob Hofstra, Basic Activering tijdens gezamenlijke bijeenkomst best persons)
Het tweede onderwerp van het onderzoek is de best person. Wat zijn de competenties en eigenschappen van de best persons die succesvol zijn in het begeleiden, bemiddelen en duurzaam verbinden van mensen uit de (O)GGZ doelgroep aan collectief aanbod in de buurt? In alle gesprekken hebben we ter sprake gebracht welke competenties en eigenschappen mensen verwachten en herkennen in de begeleider of vrijwilliger die kwetsbare inwoners van stadsdeel Oost succesvol begeleiden. Los van opleiding, achtergrond of organisatie omschreven veel gesprekspartners het als een gevoel dat je bij iemand hebt waardoor je je veilig voelt doordat je in goede en betrouwbare handen bent. ‘Jij heb het’ is ook iemand die in mensen gelooft en het beste uit hen naar boven wil halen. Afifa Tadmine van Stichting De Bloem denkt dat er maatschappelijk werker op haar hoofd geschreven staat, want vrouwen beginnen als vanzelf, vaak op straat, hun verhaal tegen haar te vertellen. Idem voor Ronald Stolker van De Loods tegen wie mensen spontaan beginnen te praten en bij Mariska van der Linden van Post Oost is de sfeer altijd goed, en vrijwilligersmakelaar Greet Aernouts staat er op dat ik met Neil Robinson van Juttersdok ga praten, want als ze hem belt, is hij altijd positief, niemand is te moeilijk of lastig voor hem. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Er zijn heel veel mensen in stadsdeel Oost die heel goed zijn in hun werk met kwetsbare Amsterdammers. Deze mensen worden ook gekend door andere organisaties, het stadsdeel en deelnemers.
Luister naar Ronald Stolker, De Loods: http://youtu.be/POhi5y5zE2M En lees het interview met hem over ‘5 wijze lessen’: http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐ welzijn/omslag/interviews-‐omslag/verhaal-‐verhaal/
Pagina 13 van 18
Samen voor Participatie
In de gesprekken kwamen steeds een aantal werkwoorden terug. Vertrouwen ‘Ik kan niks, dat gaat er bij mij niet in.’ ‘Zij is eigenlijk onze ideale schoondochter, het verlengde van onze eigen kinderen.’ De begeleider moet vertrouwen hebben in het kunnen van de deelnemers, moet hen vertrouwen geven en vertrouwd worden. Luisteren ‘Ik kan altijd bij Neil mijn zegje doen, ook als ik het misschien al een keer gezegd heb of in herhaling val. Hij blijft luisteren.’ ‘Als er een probleem is, dan gaan we daarvoor zitten. ‘Je kunt veel doen als je luistert naar wat mensen willen, kunnen en willen leren.’ Aansluiten bij wat mensen vertellen, vragen en willen. Geen lange intakes en dossiers, maar laten beginnen en na een tijdje vragen of mensen tevreden zijn, wat mensen nog meer willen (leren of kunnen). Problemen bespreekbaar maken en niet praten over mensen maar met mensen. Waarderen ‘Ik ben zo trots op de vrouwen die voor het eerst gaan zwemmen.’ ‘Elke week zag ik haar een stap nemen. Dan ga ik blij naar huis.’ ‘Niets helpt zo goed als vaak en terecht complimenten uitdelen. Die jongens horen al vaak genoeg dat ze iets niet kunnen, dus alles wat goed gaat of wat ik aardig vind, daar zeg ik iets positiefs over.’
Pagina 14 van 18
Samen voor Participatie
Luister naar Afifa Tadmine, Stichting De Bloem: http://youtu.be/Pt5pnJeSyPs En lees hier het interview met haar: http://www.oost.amsterdam.nl/wonen/zorg-‐ welzijn/omslag/interviews-‐omslag/lijkt-‐soms-‐wel/
Complimenten geven, trots zijn en dat ook nog laten zien, zijn belangrijke eigenschappen van een succesvolle begeleider. Ontzorgen ‘Een cliënt gestuurd initiatief in de lucht houden, vraagt soms om een coördinator die we kunnen lenen.’ ‘Ik ontzorg vooral, regel roosters, los kleine en grote problemen op, help mensen de goede richting op. Ik ontzorg, zodat mensen lekker mee kunnen doen.’ Het is een dienende, ondersteunende rol op de achtergrond, het begeleiden van kwetsbare Amsterdammers. Het groepsproces, de vriendschappen, relaties en collegialiteit die onderling ontstaan, zijn belangrijker dan de relatie met de begeleider. Deelnemers moeten zelf aan het stuur blijven. De begeleider maakt het mogelijk, maar is uiteindelijk geen onderdeel van het meedoen in de samenleving, in het bedrijf of in de buurt. Verbinden ‘Het gaat om mensen mee laten doen en niet om mensen bezig houden.’ ‘Het is handig als er een ‘iets’ is om de verbinding met de buurt tot stand te brengen. Bijvoorbeeld koken voor buurtgenoten of optreden op het buurtfeest.’ ‘Het scheelt zo veel als mensen uit de buurt, de politiek en van zorgorganisaties heel betrokken zijn.’ Een succesvolle begeleider is goed in het verbinden van mensen in de groep, in duo’s of buurtmaatjes en met de buurt. Het is ook een proces van verbinden met het werk of de activiteit of de locatie.
Pagina 15 van 18
Samen voor Participatie
Belangrijkste eigenschappen begeleider: 1. Geduld -‐ Hij geeft ruimte om stap voor stap steeds iets meer verantwoordelijkheid te nemen door steeds iets meer te vragen, zonder druk uit te oefenen. 2. Portie levenservaring -‐ Een moederfiguur, iemand die weet wat je doormaakt. 3. Groepsprocessen kunnen versterken 4. Gastvrouw/heer, ‘ideale’ schoondochter/zoon, beste buurvrouw/man 5. Kent de buurt, de activiteiten, de bewoners ‘De scope van de Indische Buurt is goed. We kennen elkaar allemaal, we kunnen goed naar elkaar verwijzen en we zijn altijd in de buurt.’ 6. Kent zorg of wil zorg kennen ‘Ik ken de woonbegeleider en thuissituatie van elke werknemer. Ik weet hoe iemand zich voelt als de problemen te groot voor hem worden of als hij voor het eerst zelfstandig boodschappen moet doen voor de lunch.’ Wat zou dingen makkelijker of beter maken? Uit de gesprekken en interviews en de bijeenkomst kwam de volgende vijf aandachtspunten steeds naar voren: 1. Constante aandacht voor bejegening. Scholing en cursussen op bejegening kwetsbare Amsterdammers (GGZ, dementie, VG, etc.) 2. Het ondersteunen van eigen initiatief en er op toezien dat het mogelijk gemaakt kan worden. Soms door het lenen van extra handen van een opbouwwerker, soms door het mogen gebruiken van een locatie, etc. 3. Realisme. Onderkennen dat veel kwetsbare Amsterdammers 1-‐op-‐1 begeleiding nodig hebben, dat 90% van de ouderen aangeven dat zij niet op collectief aanbod zitten te wachten en dat sommige vrijwilligers al 15 of zelfs 20 jaar in een traject zitten en steeds weer naar een ander traject moeten. 4. Fijne plekken in de buurt (voor ouderen bv – niet zijnde in een verzorgingshuis), die zo veel mogelijk lijken op plekken waar gewone mensen ook graag komen.
Pagina 16 van 18
Samen voor Participatie
5. (Nog) meer betrokkenheid bij zorgprofessionals. ‘Hoe meer mensen achter onze jongens staan, hoe sterker zij worden en hoe groter de kans dat ze kunnen groeien.’ De best persons komen situaties tegen waarin de betrokkenheid van de omgeving van een cliënt groter zou kunnen zijn.
Aanbevelingen en ideeën voor stadsdeel Oost Vooral doorgaan…. Stadsdeel Oost is sterk in het kennen van initiatieven in de buurt, initiatiefnemers, netwerken en best persons. De best persons zijn bekend met de stadsdeelorganisatie en weten bij wie zij terecht kunnen. Nadenken over… Organisatie achtervang. Het kost veel energie en tijd om een initiatief op touw te zetten en soms dreigt het door omstandigheden weer te verdwijnen. Is er een extra stut en steun structuur te bedenken waarop (cliënt gestuurde) initiatieven tijdelijk aanspraak op kunnen maken? Ondersteuning 3.0. Buurtinitiatieven starten vaak met goede plannen en veel passie en kunnen vaak overal wel een oplossing voor bedenken. Behalve als het om geld gaat. Dan is het vaak lastig. Verschillende initiatieven gaven aan dat ze daar graag ondersteuning bij zouden willen of iets gezamenlijks ontwikkelen of meedoen met een crowdfunding-‐actie… Organisaties en medewerkers hebben last van de onduidelijkheid die de transities in het sociaal domein met zich meebrengen. De term ‘voorliggende voorzieningen’ is nog steeds niet omschreven. Wat kan men verwachten van de overheid, van welzijn-‐ of zorgorganisaties? Hier is geen aanbeveling over geformuleerd door de deelnemers aan het onderzoek, wel blijkt uit de gesprekken dat juist horizontale verantwoording kan bijdragen aan het duurzaam succesvol laten zijn van deelname aan collectief aanbod. Het onderzoek schiet te kort in het beantwoorden van de vraag wat goed werkt voor mensen met een verstandelijke beperking. Er is nog heel weinig collectief aanbod voor verstandelijk beperkten. Tot slot Heeft u de interviews al gelezen op de website? En de filmpjes bekeken? Vooral doen! Met dank aan iedereen die we mochten spreken en die input leverden om de vragen in dit onderzoek te beantwoorden.
Pagina 17 van 18
Samen voor Participatie
Bijlage 1: lijst gesprekpartners Neil Robinson Alien de Kwaadsteniet Marjolijn Martijn Ronald Stolker Nicole Baas Darifa El Mahdioui Janneke van Loo Brigit Megens Linda Boele Thalissa Verkuil Brigit Megens Gerda Baerveldt Ruud Dettmer Andre Hilgers Rob Hofstra Regien Keurentjes Mariska van der Linden Gülden Ardic Anneke van den Berg Amrita Mellink Türkan Güvenç Karin Wegner Greet Aernouts Afifa Tadmine Saida el Hairan Mehdi el Ghalbzouri
Juttersdok, bedrijfsleider winkel Zeeburgerkade Juttersdok, bedrijfsleider winkel Postjeskade Juttersdok, vrijwilliger Juttersdok, vrijwilliger Fietsenmakerij De Loods, Philadelphia, bedrijfsleider Philadelphia, behandelmanager fietsendiensten Civic, coördinator Mix-‐It De Regenboog Groep, regiomanager Oost De Regenboog Groep, coördinator dagbesteding De Regenboog Groep, coördinator vrijwilligers De Regenboog Groep, buurtmaatjes De Regenboog Groep, Vriendendiensten De Regenboog Groep, Cursus bejegening Basic Activering, directeur Basic Activering Basic Activering ZGOA, coördinator dagcentrum Flevohuis Dynamo, coördinator Post Oost Dynamo, team Oost Dynamo, vrijwilliger activerend huisbezoek Dynamo, coördinator ouderenwerk Kraaipan, begeleider groep Stichting Troost, lid WMO raad Post Oost, vrijwilliger spreekuur activering Stichting De Bloem, voorzitter Stichting De Bloem, penningmeester en secretaris Marokkaans Ouderen Centrum
Pagina 18 van 18