Anesthesie S.v.p. de dag vóór de opname nogmaals doorlezen
Inhoud pag. Anesthesioloog en de anesthesiemedewerker................................. 2 Voorbereiding op anesthesie en de operatie.................................... 2 Als u medicijnen gebruikt.................................................................. 3 Anticonceptie en narcose ................................................................. 3 Persoonlijke verzorging .................................................................... 3 Extra afspraken voor kinderen.......................................................... 4 Anesthesie........................................................................................ 5 Algehele anesthesie ......................................................................... 5 Bijwerkingen van algehele anesthesie ............................................. 6 Complicaties bij algehele anesthesie ............................................... 6 Regionale anesthesie ....................................................................... 7 Spinaal anesthesie via een ruggenprik............................................. 8 Epiduraal anesthesie via een ruggenprik ......................................... 8 Bijwerkingen bij een ruggenprik zowel spinaal als epiduraal............ 9 Complicaties bij een ruggenprik zowel spinaal als epiduraal ........... 9 Regionale anesthesie van de arm .................................................. 10 Complicaties ................................................................................... 10 Nazorg: bijkomen uit anesthesie .................................................... 11 Op de verpleegafdeling .................................................................. 11 Pijnstilling belangrijk voor herstel ................................................... 11 Pijncijfer .......................................................................................... 12 Soorten pijnbestrijding .................................................................... 13 Als u dezelfde dag naar huis mag .................................................. 13 Vragen ............................................................................................ 13 Afspraken ....................................................................................... 14 Tot slot............................................................................................ 14 Let op!!! ......................................................................................... 14 Informatie medicijnen .................................................................. 15
1
In overleg met uw arts in het Gemini Ziekenhuis wordt u binnenkort geopereerd. U heeft daarom op de polikliniek anesthesiologie een voorbereidend gesprek gehad met een anesthesioloog. In deze brochure vindt u uitleg en informatie over uw voorbereiding, de anesthesie (verdoving) en over de pijnbestrijding na de operatie. Wilt u daarom thuis deze folder goed doorlezen?
Anesthesioloog en de anesthesiemedewerker Als u geopereerd moet worden, maakt u tijdens het preoperatieve gesprek kennis met de anesthesioloog. Dit is een arts, die zich heeft toegelegd op de verschillende vormen van anesthesie, de pijnbestrijding en andere zorg rondom de operatie. Tijdens het preoperatieve gesprek krijgt u een lichamelijk onderzoek en stelt de anesthesioloog vragen over uw gezondheid, medicijngebruik en allergieën. U kunt ook vragen verwachten over eerdere operaties en hoe u toen op de anesthesie reageerde. Zo krijgt de anesthesioloog een indruk van uw gezondheidstoestand. Tijdens de operatie is de anesthesioloog of diens assistent (de anesthesiemedewerker) voortdurend bij u.
Voorbereiding op anesthesie en de operatie U moet tijdens de operatie 'nuchter' zijn om braken tijdens en na de operatie te voorkomen. Dat wil zeggen dat u: • zes uur voor de opname niets gegeten mag hebben; • tot twee uur voor de opname nog matig helder mag drinken (een kopje thee/koffie of heldere vloeistof, geen melk of melkproducten). Een slokje water om medicijnen in te nemen is wel toegestaan. Zes uur voor de opname mag u ook niet meer roken. De ademhalingswegen van rokers zijn vaak geïrriteerd en daardoor gevoeliger voor ontstekingen. Bovendien kan hoesten na de operatie erg pijnlijk zijn.
2
Belangrijk! Het is belangrijk dat u nuchter komt. Als u niet nuchter bent, is de kans groot dat: • u misselijk wordt; • er maaginhoud in uw longen terecht komt waardoor u een ernstige longontsteking kunt krijgen; • de operatie niet op het geplande tijdstip kan plaatsvinden. De anesthesioloog kan u een middel voorschrijven om misselijkheid en braken na de operatie te voorkomen als u hier een verhoogd risico op hebt. Als u medicijnen gebruikt Voor de operatie moet u nuchter zijn, maar als u medicijnen gebruikt die noodzakelijk voor u zijn neemt u deze ook op de dag van de operatie in. Sommige medicijnen moet u niet innemen of kunt u één dag staken. De anesthesioloog maakt daarover met u duidelijke afspraken, deze worden achterin deze brochure vermeld! Anticonceptie en narcose Alle anticonceptiemethoden die op hormonale basis berusten, kunnen door narcose negatief beïnvloed worden. Dit houdt in dat u zich tijdelijk op een andere manier voor zwangerschap zult moeten beschermen voor de duur van één cyclus. Hormonale methoden zijn: de pil, de prikpil, hormoonhoudende spiraal en Implanon. Persoonlijke verzorging Soms wordt u geschoren op de plaats waar geopereerd wordt. In plaats van een pyjama krijgt u een operatiehemd aan. Voor de operatie moet u sieraden zoals een horloge, ringen, piercing en armbanden afdoen. Verder mag u geen make-up, nagellak en kunstnagels dragen. Overleg zo nodig met de verpleegkundige of kostbaarheden op een veilige plaats bewaard kunnen worden. Ook uw bril, lenzen en gehoorprothese moet u soms op de verpleegafdeling achterlaten. Dit is afhankelijk van de anesthesie die u krijgt. Gebitsprotheses moeten altijd uit, uitzonderingen daarop worden alleen na afspraak met de anesthesioloog gemaakt!
3
Extra afspraken voor kinderen Voor kinderen gelden dezelfde voorschriften als voor volwassenen. Zuigelingen met borst- of flesvoeding mogen tot drie uur voor opnametijd nog een borst- of flesvoeding krijgen en tot één uur voor de opname tijd nog heldere vloeistoffen drinken. De geplande operatie volgt circa één uur na de opname. Bij kinderen tot en met 15 jaar mag één van beide ouders/verzorgers mee naar de operatieafdeling tot in de voorbereidingsruimte, zowel bij geplande als bij spoedoperaties. Kleine kinderen zijn vaak bang voor een prikje. Zij worden daarom veelal in slaap gebracht door hen via een kapje te laten ademen, waaruit een narcosegas stroomt. Overigens is het ook mogelijk de huid te verdoven met een zalf, waardoor uw kind het prikje nauwelijks voelt. Bijkomen uit de anesthesie bij kinderen Na de operatie kan één van beide ouders/verzorgers ten allen tijde aanwezig zijn bij het ontwaken uit de narcose op de uitslaapkamer. Ook hierbij hanteren wij een leeftijdsgrens tot en met 15 jaar.
4
Anesthesie Er bestaan verschillende soorten anesthesie of verdoving. De meest bekende is de algehele anesthesie, waarbij het hele lichaam wordt verdoofd en u tijdelijk buiten bewustzijn bent. Bij regionale anesthesie wordt een groter gedeelte van het lichaam, zoals een arm of een deel van het onderlichaam tijdelijk gevoelloos gemaakt. U blijft dan tijdens de operatie wakker, maar als u dat liever hebt kunt u een slaapmiddel krijgen. Overigens ziet u niets van de operatie: alles wordt met doeken afgedekt. Welke anesthesie voor u het meest geschikt is, hangt af van verschillende factoren, zoals leeftijd, lichamelijke conditie en het soort operatie. Uw eigen wensen kunt u voorleggen aan de anesthesioloog, die daarmee rekening zal houden bij de beslissing over het soort anesthesie. Het kan zijn dat de anesthesioloog u voorstelt narcose te combineren met een ruggenprik. Het voordeel daarvan is de mogelijkheid na de operatie een betere pijnstilling te geven. De anesthesioloog kan u een middel voorschrijven om misselijkheid en braken na de operatie te voorkomen als u hier een verhoogd risico op hebt. Algehele anesthesie Voordat u de middelen voor een algehele anesthesie krijgt toegediend, wordt de bewakingsapparatuur aangesloten. U krijgt plakkers op de borst om de hartslag te meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. De bloeddruk wordt aan de arm gemeten. U krijgt een naald ingebracht in uw arm, waarop soms een infuus wordt aangesloten. Via deze naald spuit de anesthesioloog de narcosemiddelen in. U valt binnen een minuut in een diepe slaap. Om de ademhaling tijdens de anesthesie te kunnen controleren wordt vaak, voordat de operatie begint, een buisje in de keel gebracht. U merkt daar niets van, want u bent dan onder narcose.
5
Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of diens assistent voortdurend bij u. De anesthesioloog bewaakt en bestuurt tijdens de operatie de functies van uw lichaam. Dankzij de bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw lichaam op de operatie reageert. De ademhaling en de bloedsomloop kunnen zo nodig worden bijgestuurd en er worden medicijnen toegediend om de narcose te onderhouden.
Bijwerkingen van algehele anesthesie Nadat u bent bijgekomen uit een narcose kunt u zich nog wat slaperig voelen. Ook kan misselijkheid optreden en moet u misschien braken. De verpleegkundigen weten precies wat ze u hiertegen kunnen geven. U mag er gerust om vragen. Hebt u een zwaar of kriebelig gevoel achterin de keel, dan komt dat van het buisje dat tijdens de operatie in uw keel zat om de ademhaling te regelen. Die irritatie verdwijnt vanzelf binnen een aantal dagen. Veel mensen hebben dorst na een operatie. Als u wat mag drinken, doe dan voorzichtig aan. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. Complicaties bij algehele anesthesie Een algehele anesthesie is tegenwoordig bijzonder veilig door verbetering van de bewakingsapparatuur, de beschikking over moderne geneesmiddelen en een goede opleiding van de anesthesioloog en diens medewerkers. Toch zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Zo kunt u een allergische reactie krijgen op medicijnen. Bij het inbrengen van het beademingsbuisje kan uw 6
gebit worden beschadigd. En door een ongelukkige houding tijdens de operatie kan een zenuw in de arm of het been beklemd raken, waardoor tintelingen en krachtverlies kunnen blijven bestaan. Het optreden van ernstige complicaties door de anesthesie is vrijwel altijd te wijten aan een calamiteit, of het hangt samen met uw gezondheidstoestand van voor de operatie. Vraag uw anesthesioloog gerust of de anesthesie voor u bijzondere risico's met zich meebrengt. Regionale anesthesie Bij een regionale anesthesie wordt een gedeelte van het lichaam, bijvoorbeeld een arm of een deel van het onderlichaam, tijdelijk gevoelloos en bewegingsloos gemaakt. Door een verdovingsmiddel rond een zenuw te spuiten kunnen zenuwen of zenuwbanen tijdelijk worden uitgeschakeld. In de rug lopen vanuit het ruggenmerg grote zenuwen naar het onderlichaam en de benen. Deze zenuwbanen worden met een ruggenprik verdoofd. De naald komt niet in de buurt van het ruggenmerg, dat dus niet beschadigd kan raken. Dit noemt men spinale anesthesie. Bij grote operaties maakt men vaak gebruik van epidurale anesthesie. Dit betekent dat u, voordat u narcose krijgt, op de verkoeverkamer met behulp van een ruggenprik een dun slangetje vlakbij de wervelkolom wordt ingebracht. Via dit slangetje worden tijdens, maar vooral na de operatie, continu medicijnen toegediend, zodat het operatiegebied pijnvrij blijft.
7
Spinaal anesthesie via een ruggenprik Operaties aan de onderste lichaamshelft kunnen via een ruggenprik worden uitgevoerd. Afhankelijk van de voorkeur van de anesthesioloog wordt u gevraagd te gaan zitten of op een zij te gaan liggen. Bij spinaal anesthesie wordt een dun naaldje tussen de wervels door ingebracht tot in de ruggenmergvloeistof. Er wordt dus niet in het ruggenmerg geprikt! Veel mensen denken dat een ruggenprik pijnlijk is, maar de prik voor het infuus wordt in het algemeen als pijnlijker ervaren. In de ruggenmergvloeistof wordt een kleine hoeveelheid verdovingsmiddel ingespoten, waardoor de zenuwen naar de onderste lichaamshelft snel verdoofd worden. U zult merken dat de benen eerst warm worden en vervolgens heel zwaar. Meestal blijft een vaag gevoel bij aanraken aanwezig. Tijdens de operatie worden uw lichaamsfuncties bewaakt door de anesthesiemedewerker. U blijft bij bewustzijn en kunt daarom uw kunstgebit, hoorapparaat of bril naar de operatiekamer meenemen. Als u toch liever slaapt, dan kunt u om een licht slaapmiddel vragen. Van de operatie ziet u niets; alles wordt afgedekt met doeken. Afhankelijk van de gebruikte medicijnen kan het drie tot zes uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Met het uitwerken van de verdoving kunt u ook last krijgen van pijn. Wacht niet te lang om aan de verpleegkundige een pijnstiller te vragen. Epiduraal anesthesie via een ruggenprik Bij uitgebreide ingrepen kan soms gekozen worden voor een combinatie van narcose en een ruggenprik, waarbij een slangetje in de rug wordt achtergelaten. De grote zenuwen naar borst, buik of benen kunnen hierdoor worden verdoofd. Gedurende de operatie krijgt u dus narcose, maar wordt ook gebruik gemaakt van de verdoving via het slangetje in de rug. Voordeel van deze methode is dat de pijnstilling na de operatie ook via dit slangetje kan plaatsvinden. Er wordt altijd een katheter in de blaas ingebracht, omdat u door de verdoving niet voelt wanneer u moet plassen.
8
Bijwerkingen bij een ruggenprik zowel spinaal als epiduraal De ruggenprik kan enkele bijwerkingen geven. Een van die bijwerkingen is een lage bloeddruk. De anesthesioloog is hierop bedacht en zal maatregelen nemen tegen de lage bloeddruk. Het komt wel voor dat het verdoofde gebied zich verder dan bedoeld naar boven uitbreidt. U merkt dat doordat uw handen gaan tintelen. Misschien kunt u wat moeilijker ademen. De anesthesioloog zal u wat extra zuurstof toedienen. Meestal zijn de klachten daarmee opgelost. De verdoving strekt zich uit tot de blaas. Het plassen kan daardoor moeilijker gaan dan normaal. Het kan nodig zijn de blaas met een katheter leeg te maken.
Complicaties bij een ruggenprik zowel spinaal als epiduraal Nadat een ruggenprik is uitgewerkt kunt u last krijgen van complicaties. Rugpijn: Het komt voor dat er rugpijn ontstaat op de plaats waar de prik is gegeven. Dit heeft te maken met de houding tijdens de operatie. De klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen. Hoofdpijn: Na een ruggenprik kunt u last krijgen van hoofdpijn. Deze hoofdpijn onderscheidt zich van 'gewone' hoofdpijn, doordat de pijn minder wordt bij plat liggen en juist erger wordt bij overeind komen. Meestal verdwijnt deze hoofdpijn binnen een week vanzelf. Als de klachten zo hevig zijn dat u het bed moet houden, neemt u dan contact op met de anesthesioloog. Deze heeft mogelijkheden om het natuurlijk herstel te bespoedigen.
9
Regionale anesthesie van de arm Een arm kan worden verdoofd door de zenuwknoop die naar de arm loopt tijdelijk uit te schakelen met een verdovingsmiddel. Dit middel wordt bijvoorbeeld in de oksel of de hals ingespoten. Bij een operatie aan de onderarm wordt ook wel de Bierse anesthesie toegepast. Door middel van een strakke band maakt men de arm zo bloedleeg mogelijk, waarna een verdovingsmiddel wordt ingespoten. Bij regionale verdoving worden de zenuwen die op pijn reageren zo volledig mogelijk uitgeschakeld. Het gevoel verdwijnt soms niet helemaal. Het is normaal als u voelt dat u wordt aangeraakt. Vaak lopen de pijnzenuwen samen met de zenuwen die de spieren laten werken. Die worden met de verdoving ook tijdelijk uitgeschakeld. De spieren raken dan verlamd: ze werken even niet. Als de verdoving volledig is uitgewerkt, hebt u weer de normale kracht en beheersing over de spieren. Complicaties Bij zenuwknoop verdoving van een arm kunnen enkele bijwerkingen en complicaties optreden, zoals onvoldoende pijnstilling, postoperatieve tintelingen, overgevoeligheidsreacties en toxische reacties.
10
Nazorg: bijkomen uit anesthesie Na de operatie brengen de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker u naar de uitslaapkamer of verkoeverkamer. Dat is een aparte ruimte vlakbij de operatiekamer waar volwassenen en kinderen na de operatie bijkomen van de operatie. Gespecialiseerde verpleegkundigen zien erop toe dat u rustig bijkomt van de operatie. U bent aangesloten op bewakingsapparatuur. Ook als u regionale anesthesie heeft gehad, wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier blijft u nog enige tijd onder controle, voordat u terug naar de afdeling gaat. Het kan ook zijn dat u nog enige tijd op een speciale bewakingsafdeling moet blijven, omdat de aard van de operatie een wat langere intensieve zorg noodzakelijk maakt. U gaat dan naar de intensive care. Zowel op de intensive care als op de verpleegafdeling kunt u bezoek ontvangen. Als u pijn heeft of misselijk bent, krijgt u hier pijnstillende medicijnen voor toegediend, of medicatie tegen de misselijkheid. Als u voldoende bent hersteld van de operatie gaat u terug naar de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling Ook op de verpleegafdeling wordt aan u gevraagd of en hoeveel pijn u ervaart en of u misselijkheidklachten heeft. Als u klachten heeft over pijn of misselijkheid of vragen schroom dan niet de verpleegkundigen op de afdeling aan te spreken. Zij zijn er voor u. Pijnstilling belangrijk voor herstel Voor een goed herstel is het belangrijk dat u goed kunt doorademen, ophoesten en bewegen. Pijn mag hier geen belemmering voor zijn. Om die reden houden we goed in de gaten of en hoeveel pijn u heeft na de operatie. U krijgt zo nodig (extra) medicijnen tegen de pijn.
11
Pijnbestrijding in het ziekenhuis Een thermometer is een betrouwbaar instrument om vast te stellen of u koorts hebt. Een dergelijk instrument om pijn te meten bestaat niet. U bent de enige die kan vertellen of u pijn hebt en hoe erg die pijn is. Veel mensen vinden het moeilijk om aan anderen uit te leggen hoeveel pijn zij hebben. Dat is heel begrijpelijk, een ander kan uw pijn immers niet voelen. Om de pijnbestrijding zo goed mogelijk af te stemmen op de individuele pijn, registreren we de pijn van elke patiënt door middel van een pijncijfer. Pijncijfer Om na te gaan of en hoeveel pijn u heeft, vraagt een verpleegkundige of u uw pijn een cijfer wilt geven tussen 0 en 10. Een 0 betekent helemaal geen pijn. Een 10 is de ergst denkbare pijn die u zich kunt voorstellen. U kunt nooit een verkeerd cijfer geven. Pijn is immers een persoonlijk beleving. Het gaat om de pijn die u ervaart. • U geeft een cijfer tussen de 0 en 4 als u de pijn acceptabel en draaglijk vindt. Dat betekent dat de medicijnen die u heeft gekregen tegen de pijn goed helpen. Bij draaglijke pijn kunt u goed doorademen, ophoesten en bewegen. • U geeft een cijfer tussen de 5 en 10 als u vindt dat de pijn niet acceptabel is. Dit betekent dat u meer medicijnen nodig heeft tegen de pijn. Er kan daarbij gebruik gemaakt worden van een meetliniaaltje.
12
Daarnaast krijgt u bezoek van de pijnverpleegkundige, deze maakt deel uit van de Acute Pijn Service, een speciaal team van anesthesiologen en verpleegkundigen gespecialiseerd in pijnbestrijding. Deze verpleegkundige komt langs om na de operatie te beoordelen of u voldoende pijnstilling gebruikt dan wel krijgt, of u last heeft van misselijkheid en hoe u zich voelt. In overleg met de anesthesioloog kan uw medicatie nog beter worden afgestemd op uw persoonlijke situatie. Schroom dus niet om uw wensen door te geven. Soorten pijnbestrijding Er zijn verschillende manieren om de pijn te verlichten. Soms zijn alleen tabletten of zetpillen voldoende, bij andere ingrepen krijgt u daarnaast ook injecties, of een eigen pompje waarmee u zichzelf steeds pijnstilling kunt toedienen (PCA-pomp). Dit pompje wordt op de uitslaapkamer aangesloten en uitgelegd. Als u voor de operatie een epidurale katheter heeft gekregen blijft u deze gebruiken voor de pijnstilling. Als u nog dezelfde dag naar huis mag • Zorg er dan voor dat u door een volwassene begeleid wordt en dat u niet alleen thuis bent. • Regel vervoer per taxi of eigen auto, maar rijd zelf niet! • Doe het thuis de eerste 24 uur na de operatie rustig aan. • Bestuur geen machines. • Neem geen belangrijke beslissingen. • Eet en drink licht verteerbare voedingsmiddelen. Het is heel gewoon dat u zich na een operatie nog een tijdlang niet fit voelt. Dat ligt niet alleen aan de anesthesie, maar aan de ingrijpende gebeurtenis die iedere operatie nu eenmaal is. Het lichaam moet zich in zijn eigen tempo herstellen. Dat heeft tijd nodig. Vragen Deze folder is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. Deze algemene informatie kan niet altijd recht doen aan iedere individuele situatie. Hebt u na het lezen van de teksten nog vragen, dan kunt u die stellen. 13
Afspraken Binnenkort hoort u van de afdeling opname wanneer u wordt geopereerd en hoe laat u hiervoor verwacht wordt in het ziekenhuis. Voor de operatie moet u nuchter zijn (zie pagina 2), maar als u medicijnen gebruikt die noodzakelijk voor u zijn neemt u deze ook op de dag van de operatie in. Sommige medicijnen moet u niet innemen of kunt u één dag staken. Hierover worden de volgende afspraken met u gemaakt door de anesthesioloog: Noteer dag van opname: ________________________________ Noteer dag van operatie: ________________________________ Tot slot Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Anesthesie van maandag t/m vrijdag tussen 08.00-16.00 uur op telefoon (0223) 69 64 39. Let op!!! Mocht er tussen nu en uw opnamedatum een verandering optreden in uw gezondheid die behandeling behoeft, hetzij met andere medicijnen, hetzij door een polikliniekbezoek of opname in een ziekenhuis, dan dient u dit te melden op de polikliniek. Telefoonnummer polikliniek Anesthesie: (0223) 69 64 39 Paraaf anesthesioloog:
14
Informatie medicijnen Op de operatiedag neemt u de volgende medicijnen wel/niet in: Medicijnnaam Wel Niet
Bij gebruik van de pil of andere hormonale anticonceptie, zie pagina 3. Met de volgende medicijnen moet u ruim van te voren stoppen: dagen voor de operatiedag dagen voor de operatiedag Overige afspraken: ___________________________________________________________________________ 118249-PK233-02/14 Deze folder is een uitgave van het Gemini Ziekenhuis©
15