Analyse financiële positie Notitie voor deelnemers en gepensioneerden oktober 2012
2
Samenvatting
Aanleiding SPOA krijgt regelmatig vragen van deelnemers over de financiële situatie bij het pensioenfonds. In februari is daar al een uitgebreide notitie over verschenen. Wij (het bestuur van SPOA) hebben echter vast moeten stellen dat de eerste notitie nog niet op alle vragen een bevredigend antwoord geeft. Vandaar dat we de ontwikkeling van de financiële positie nogmaals hebben geanalyseerd. Deze keer nog meer in relatie tot de ontwikkeling bij andere pensioenfondsen en de oorzaken die hieraan ten grondslag liggen. Ook de kosten van SPOA komen dit keer veel uitgebreider aan de orde. De resultaten van deze analyse lichten we in dit rapport toe.
Conclusies 1 Financiële situatie bij SPOA niet afwijkend van andere pensioenfondsen De ontwikkeling van de dekkingsgraad bij SPOA is gelijk aan die bij andere pensioenfondsen. Onze dekkingsgraad was altijd al lager, omdat in het verleden (in de periode voor 2002) SPOA de pensioenaanspraken relatief veel heeft verhoogd door middel van extra (voorwaardelijke) indexatie. Dit is ten koste gegaan van buffervorming. Op de ontwikkeling van de rente en de levensverwachting hebben we maar beperkt invloed. Het rendement op ons vermogen is eveneens vergelijkbaar met veel andere fondsen. 2 SPOA belegt voorzichtig ten opzichte van andere pensioenfondsen Het rendement over de afgelopen jaren was na het slechte jaar 2008 met een verlies van bijna 8%, 5,2% in 2009, 11,5% in 2010 en 9,9% in 2011. Cumulatief is dat over deze periode 2% minder dan het gemiddelde van alle pensioenfondsen in Nederland. Dat komt omdat SPOA een voorzichtig beleggingsbeleid voert. Daardoor is het rendement iets minder, maar zijn ook de neerwaartse risico’s goed onder controle. 3 Kosten SPOA liggen laag De totale kosten van het pensioenfonds lopen iets op als gevolg van de toename in activiteiten. De kosten voor het vermogensbeheer zijn echter laag tot gemiddeld met 0,26% van het belegde vermogen. Gegeven het aantal deelnemers van SPOA liggen de kosten voor uitvoering en administratie per deelnemer relatief laag en onder het landelijk gemiddelde voor gelijksoortige pensioenfondsen.
Deze notitie is een vervolg op de brief van 7 februari 2012 met de toelichting op de korting per 1 april 2012. Die brief is terug te vinden op de website van SPOA. (Kijkt u voor het oordeel van de AFM over deze brief op: http://www.afm.nl/nl/nieuws/2012/mrt/transparantie-pensioenkortingen.aspx).
Analyse financiële positie – oktober 2012
3
4
Inhoudsopgave
Pagina Samenvatting Aanleiding 3 Conclusies 3 1 De financiële situatie bij SPOA 1.1 Hoe is de lage dekkingsgraad van SPOA ontstaan?
7
1.2 Ontwikkeling dekkingsgraad SPOA t.o.v. andere pensioenfondsen 9 2 Beleggingen 2.1 De beleggingsmix van SPOA voorzichtig
11
2.2 Welke beleggingsresultaten heeft SPOA behaald?
12
2.3 Hoe komt de beleggingsmix tot stand?
13
3 Welke kosten maakt het pensioenfonds?
Analyse financiële positie – oktober 2012
3.1 Kosten voor pensioenbeheer
14
3.2 Kosten voor vermogensbeheer
15
3.3 Hoe worden de kosten gefinancierd?
15
3.4 Onze kosten t.o.v. andere pensioenfondsen
16
5
6
1 De financiële situatie bij SPOA
1.1
Hoe is de lage dekkingsgraad van SPOA ontstaan?
De dekkingsgraad van een pensioenfonds wordt beïnvloed door verschillende factoren. De belangrijkste factoren zijn: 1. Beleggingsrendement 2. Wijziging marktrente 3. Wijziging van de levensverwachting 4. Premiemarge of -tekort 5. Toeslagverlening en korting van pensioenaanspraken SPOA heeft als gevolg van deze factoren te maken gekregen met ‘onderdekking’. Dat wil zeggen dat de pensioenverplichtingen de bezittingen overstijgen. De geschatte dekkingsgraad (de verhouding tussen beleggingen en verplichtingen) bedroeg eind september 2012 91,1%. Conform wettelijke eisen dient de dekkingsgraad van SPOA per 31 december 2013 tenminste gelijk te zijn aan 104,3% (het Minimaal Vereist Eigen Vermogen). In de onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad van SPOA vergeleken met de ontwikkeling van de gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen in Nederland.
Bron ‘gemiddelde van alle pensioenfondsen’: Tot en met 2006: CBS. Vanaf 2007K4: DNB.
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat de dekkingsgraad van SPOA vrijwel altijd lager heeft gelegen dan de gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen in Nederland. Als we de dekkingsgraad van SPOA in 1997 gelijk stellen aan de gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen, blijkt dat de relatieve wijziging van de dekkingsgraad van SPOA in lijn ligt met de relatieve wijziging van de gemiddelde dekkingsgraad van pensioenfondsen in Nederland.
Analyse financiële positie – oktober 2012
7
Bron ‘gemiddelde van alle pensioenfondsen’: Tot en met 2006: CBS. Vanaf 2007K4: DNB.
In de periode vóór het jaar 2002 heeft SPOA de pensioenaanspraken relatief veel verhoogd door middel van voorwaardelijke indexatie. Dit is ten koste gegaan van buffervorming en de ontwikkeling van de dekkingsgraad. SPOA heeft het beleid dat een voorwaardelijke indexatie kan worden verleend, afhankelijk van de beleggingsresultaten en de financiële positie van het pensioenfonds. Bij de vaststelling van de indexatie volgt het bestuur de lijn van een beperkte opbouw van eigen vermogen binnen het pensioenfonds en een zo hoog mogelijke indexatie van pensioenaanspraken van deelnemers. De wettelijke minimum buffer bedroeg in de jaren ‘90 voor SPOA circa 5%-10% (dit komt overeen met een dekkingsgraad van 105%-110%). Het vermogensoverschot is in de periode tot 2002 zo veel mogelijk aan deelnemers gegeven door extra verhoging van opgebouwde pensioenaanspraken. Dit blijkt ook uit de onderstaande tabel, waar de indexatie van SPOA wordt afgezet tegen de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer (CPI).
Indexatie SPOA
Ontwikkeling CPI
1993
5,5% 2,1%
1994
4,0% 2,8%
1995
2,5% 1,8%
1996
3,0% 2,1%
1997
3,5% 2,2%
1998
2,5% 1,9%
1999
4,0% 2,2%
2000
5,0% 2,5%
2001
1,5% 4,6%
Cumulatief
8
36,2% 24,5%
Sinds 2002 zijn de buffereisen voor pensioenfondsen aangescherpt. De wettelijke minimum buffer bedraagt sindsdien 15%-17% (dit komt overeen met een dekkingsgraad van 115%-117%). In haar jaarverslag van 2002 heeft SPOA het volgende aangegeven: ‘SPOA kent naast een onvoorwaardelijke indexatie (lees: groei) van de pensioenaanspraken voor deelnemers een winstafhankelijke bijschrijving voor alle verzekerden (uit de overrente). De voorbije jaren heeft deze laatste aanmerkelijk bijgedragen tot de groei van deze aanspraken, maar door de beursmalaise is deze, in ieder geval voor dit jaar, tot stilstand gekomen. Ten einde aan de eis van de toezichthouder met betrekking tot de beleggingsreserve te kunnen voldoen, heeft het bestuur besloten indexatie uit overrente pas te laten plaatsvinden, nadat gemiddeld de eerste l,5% indexatie (uit overrente) is gereserveerd. Het percentage zal jaarlijks worden bekeken aan de hand van het uiteindelijk gerealiseerde resultaat, de verplichte beleggingsreserve en het voortschrijdende inzicht.’ Sinds 2002 is de indexatie bij SPOA beperkt geweest. In 2002 bedroeg de voorwaardelijke indexatie 1%, in 2005 1,45%, in 2007 1% en in 2008 1%. De overige jaren is geen voorwaardelijke indexatie toegekend.
1.2
Ontwikkeling dekkingsgraad SPOA t.o.v. andere pensioenfondsen
In de onderstaande grafiek wordt de wijziging van de dekkingsgraad van SPOA sinds 1997 vergeleken met de wijziging van de gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen in Nederland.
Uit de bovenstaande grafiek kan worden geconcludeerd dat de dekkingsgraad van SPOA in slechte tijden (bij dekkingsgraaddaling) minder hard daalt dan gemiddeld en in goede tijden (bij een dekkingsgraadstijging) minder hard stijgt dan het gemiddelde.
Analyse financiële positie – oktober 2012
9
In de onderstaande tabel wordt de wijziging van de dekkingsgraad van SPOA per oorzaak daarom vergeleken met de wijziging van de dekkingsgraad van de peergroep van pensioenfondsen, zoals gedefinieerd in de brief 7 februari jl 1). De tabel toont de wijziging van de dekkingsgraad in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 naar oorzaak 2).
Pf. Pf. Pf. Pf.
Zorg en Medewerkers
Welzijn
SPOA
Dekkingsgraad 1-1-2008
Beleggingsresultaten 3)
ABP Apotheken Specialisten
Pf.
Fysio-
Notarissen therapeuten
121,3% 148% 140% 208,0% 146% 116% 152%
Premiebijdragen Uitkeringen
Medische
2,3% 2,9% 2,6% -5,6% -1,7% 3,5% 3,5% -0,2% 1,8% 1,8% 5,7% 2,8% 0,0% 1,2% -33,5% -45,9% -41,8% -93,9% -35,9% -29,3% -62,5%
Stijging levensverwachting
-9,4% -6,6% -7,7% -7,6% -8,8% -0,9% -5,5%
Korting
4,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,8% 0,0%
Toeslagverlening
-0,6% -0,8% -0,3% -7,5% 0,1% 0,0% -1,4%
Overige oorzaken
-0,2% -3,3% -0,7% 0,5% 2,2% 0,1% 10,0%
Dekkingsgraad 31-12-2011 Totale wijziging
84,1% 95,9% 93,8% 99,6% 105,2% 90,7% 97,1% -37,2% -52,1% -46,2% -108,4% -41,1% -24,9% -54,7%
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de wijziging van de dekkingsgraad over de genoemde periode met name wordt veroorzaakt door de beleggingsresultaten. Daarnaast blijkt dat de stijging van de levensverwachting in de afgelopen jaren een relatief grote invloed heeft gehad op de dekkingsgraad van SPOA.
1)
Voor Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen zijn te weinig gegevens beschikbaar om het verloop over de afgelopen vijf jaar te reconstrueren. Om deze reden is dit fonds niet opgenomen in de tabel.
2)
De dekkingsgraadmutaties naar oorzaak kunnen iets afwijken van hetgeen gepubliceerd is in de jaarverslagen van de fondsen. Er is voor gekozen om voor elk fonds een gelijke methode te hanteren voor toerekening van de resultaten naar dekkingsgraadmutatie.
3)
10
Inclusief rendement en wijzigingverplichtingen veroorzaakt door wijziging marktrente.
2 Beleggingen
2.1
De beleggingsmix van SPOA voorzichtig
De beleggingsresultaten worden in sterke mate beïnvloed door de beleggingsmix van het pensioenfonds. Over het algemeen geldt dat een risicovollere beleggingsmix gepaard gaat met een hoger positief rendement (en een grotere stijging van de dekkingsgraad) in goede tijden en een groter negatief rendement (en een grotere daling van de dekkingsgraad) in slechte tijden. De beleggingsresultaten kunnen daarom niet los gezien worden van de beleggingsmix van een pensioenfonds. Het rendement van een pensioenfonds is met name gerelateerd aan het percentage zakelijke waarden en het percentage renteafdekking: –– Een hoger percentage zakelijke waarden (aandelen) leidt tot een grotere gevoeligheid van de dekkingsgraad van het pensioenfonds voor de ontwikkeling van de beurzen. –– Een lager percentage renteafdekking leidt tot een grotere gevoeligheid van de dekkingsgraad van het pensioenfonds voor de ontwikkeling van de rente. In de onderstaande tabel wordt de strategische beleggingsmix van SPOA per 31 december 2011 vergeleken met de beleggingsmix van de eerder genoemde pensioenfondsen.
Pf. Pf. Pf. Pf.
Zorg en Medewerkers
Beleggingsmix 2011
Welzijn
SPOA
ABP
Medische
Apotheken Specialisten
Pf.
Fysio-
Notarissen therapeuten
Zakelijke waarden
36% 57% 62% 57% 59% 25% 57%
Renteafdekking
52% 14% 25% 14% 70% 75% 35%
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat SPOA minder in aandelen belegt dan andere fondsen uit de peergroep en een gemiddelde renteafdekking kent. Dit past bij de keuze van het indexatiebeleid. Zoals onder 1.1 is aangegeven, heeft SPOA gekozen voor een beleid waarbij beschikbare middelen zoveel mogelijk aangewend worden voor verhoging van pensioenaanspraken. Hierdoor worden er lagere buffers aangehouden binnen het fonds. Dit resulteert in een beleggingsbeleid, waarbij het risico op een daling van de dekkingsgraad (enigszins) wordt beperkt door een beperkte weging zakelijke waarden en het gedeeltelijk afdekken van het renterisico. Om een beter beeld te krijgen van de strategische beleggingsmix van SPOA ten opzichte van andere pensioenfondsen in Nederland worden deze in de onderstaande grafiek vergeleken. De peergroep is uitgebreid en bevat de top 135 pensioenfondsen (gerangschikt naar vermogen). SPOA staat in deze lijst op de 64ste plaats. SPOA is donkergroen gemarkeerd. Het (vermogen gewogen) gemiddelde van alle pensioenfondsen 1) uit de top 135 is zwart gemarkeerd. 1)
De peergroep betreft de top 135 pensioenfondsen naar omvang van het vermogen. SPOA staat in deze ranglijst op de 64ste plaats. Niet voor alle pensioenfondsen zijn voldoende gegevens beschikbaar om ze op te nemen in de grafieken. De eerste grafiek (mate van risico beleggingen) bevat 81 pensioenfondsen, de tweede grafiek (rendement versus zakelijke waarden) 94 pensioenfondsen en de derde grafiek (rendement versus renteafdekking) 65 pensioenfondsen.
Analyse financiële positie – oktober 2012
11
Uit de grafiek blijkt dat SPOA een lager percentage zakelijke waarden heeft dan het gemiddelde pensioenfonds en een hoger percentage renteafdekking. SPOA belegt dus minder risicovol dan het gemiddelde pensioenfonds. Dit verklaart de conclusie dat de dekkingsgraad van SPOA in slechte tijden (bij dekkingsgraaddaling) minder hard daalt dan gemiddeld en in goede tijden (bij een dekkingsgraadstijging) minder hard stijgt dan het gemiddelde.
2.2
Welke beleggingsresultaten heeft SPOA behaald?
In de onderstaande tabel wordt het cumulatief beleggingsrendement van SPOA over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 vergeleken met andere pensioenfondsen in Nederland (top 135), zowel in relatie tot het percentage zakelijke waarden als in relatie tot het percentage renteafdekking. SPOA is donkergroen gemarkeerd. Het (vermogen gewogen) gemiddelde van de pensioenfondsen uit de top 1354 is zwart gemarkeerd.
Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat SPOA een iets lager cumulatief rendement over de periode 2008-2011 heeft behaald dan gemiddeld (19% versus 22%). Wanneer het cumulatief rendement van SPOA wordt vergeleken met het cumulatief rendement van pensioenfondsen met een vergelijkbaar percentage aandelen of renteafdekking, kan worden geconcludeerd dat SPOA een gemiddeld rendement behaald heeft.
12
2.3
Hoe komt de beleggingsmix tot stand?
Het uitgangspunt voor de samenstelling van de beleggingsportefeuille van een pensioenfonds is de ALM-studie (Asset and Liability Study). Het bestuur bepaalt met de informatie uit de ALM-studie de hoofdlijnen van het beleggingsbeleid en stelt het toelaatbare beleggingsrisico en het na te streven rendement vast. Het doel van een ALM-studie is om zicht te krijgen op de ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds bij verschillende beleggingsstrategieën. In de ALM-studie worden verschillende beleggingsmixen doorgerekend. De resultaten worden gerangschikt op basis van bepaalde criteria, zoals de gemiddelde dekkingsgraad, de gemiddelde korting en de gemiddelde kans op indexatie op korte en lange termijn. SPOA laat ten minste eens in de drie jaar een ALM-studie uitvoeren. De laatste ALM-studie heeft plaatsgevonden in 2010. Op basis van deze studie is geconcludeerd het beleggingsbeleid, zoals dat van toepassing was, te continueren. De resultaten van de ALM-studie vormen de basis voor het beleggingsraamwerk. In het beleggingsraamwerk wordt onder andere opgenomen: –– De strategische beleggingsmix (percentage zakelijke waarden en vastrentende waarden, gesplitst naar categorie en regio) –– De mate van valuta-, rente- en kredietrisico Het beleggingsraamwerk wordt vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Uitgaande van het beleggingsraamwerk worden per vermogensbeheerder beleggingsrichtlijnen opgesteld. De beleggingsrichtlijnen vormen het raamwerk waarbinnen de vermogensbeheerder mag opereren. De richtlijnen omvatten: –– De specificatie van het mandaat –– De specificatie van de benchmark –– De specificatie van de ruimte voor actief beleid Binnen de beleggingsrichtlijnen hebben vermogensbeheerders enige vrijheid om de beleggingsproducten te kopen en verkopen. In de beleggingsrichtlijnen worden afspraken gemaakt in hoeverre dit is toegestaan. Bij het vaststellen van de beleggingsrichtlijnen wordt rekening gehouden met spreiding van de beleggingen over regio’s en sectoren. Ook worden afspraken gemaakt over bijvoorbeeld het gebruik van derivaten (zoals het afdekken van het valutarisico). De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het strategische en tactische beleggingsbeleid van het pensioenfonds. Daarnaast monitort de beleggingscommissie de prestaties van de vermogensbeheerders. Vanaf de oprichting van het fonds tot 2009 fungeerde het voltallige bestuur als beleggingscommissie. In 2009 heeft het bestuur een separate beleggingscommissie ingesteld. De beleggingscommissie bestaat uit tenminste twee bestuursleden en een extern lid. De commissie wordt geadviseerd door een beleggingsadviseur en is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. De beleggingscommissie van SPOA ontvangt op kwartaalbasis rapportages waarin de prestaties van de vermogensbeheerders worden getoond en waarin het rendement en de risico’s worden afgezet tegen vooraf afgesproken maatstaven. De beleggingscommissie monitort de resultaten van de vermogensbeheerders, waarbij tenminste vier keer per jaar de volgende acties worden ondernomen: –– De beleggingsresultaten van zowel de totale portefeuille als van de deel-portefeuilles ten opzichte van de vastgestelde benchmarks worden geëvalueerd. –– Er wordt vastgesteld in hoeverre de mandaten door de vermogensbeheerders in acht zijn genomen. –– (De consistentie van) het door de aangestelde vermogensbeheerders gevoerde beleggingsbeleid in het licht van de marktontwikkelingen en de beleggingsbenadering van de betrokken vermogensbeheerder worden beoordeeld. –– Het allocatie- en selectiebeleid van de aangestelde vermogensbeheerders worden beoordeeld. Op grond van de bovenstaande acties doet de beleggingscommissie een voorstel aan het bestuur over het al dan niet aanpassen van de samenstelling van de vermogensbeheerders.
Analyse financiële positie – oktober 2012
13
3 Welke kosten maakt het pensioenfonds?
3.1
Kosten voor pensioenbeheer
De afgelopen 5 jaar zijn de volgende kosten gemaakt voor pensioenbeheer (pensioenuitvoering en administratie):
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten (x € 1000)
2011 2010 2009 2008 2007
Administratie Administratiekosten (AZL)
313 497 470 452 423
Subtotaal
313 497 470 452 423
Kosten uitvoering Accountant: controle van de jaarrekening Actuaris
25
40
40
50
21
188 227 211 158 112
Communicatie
71 70 55 80 83
Directeur
79 81 78 77 92
Visitatiecommissie
10 10 9 7 7
Vergader- en kantoorkosten
57 64 45 29
Deurwaarderkosten
-2 1 18 -3 6
Notaris
2 6 2 13 26
Subtotaal
430 499 458 411 347
Bestuurskosten Vacatiegeld en bestuursvergoedingen
129 67 41 33 24
Reiskostenvergoeding
33 30 8 8 8
Opleidingen
25 16 20 12 0
Subtotaal
187 113 69 53 32
Overig Contributies en bijdragen
97
Project verbetering organisatie
11 50
Kosten beroepspensioenvereniging
13 8 3 5
Overig Subtotaal Totaal
14
105
56
111
67
6 4 10 20 6 127 167 69 136 73 1.057 1.276 1.066 1.052 875
Op subtotaalniveau vertonen de kosten een redelijk stabiel verloop. De bestuurskosten nemen toe. De toename van de bestuurskosten over de afgelopen jaren wordt veroorzaakt door de toegenomen eisen die gesteld worden aan het besturen van een fonds. Bovendien zijn als gevolg van de financiële crisis extra werkzaamheden ontstaan zoals het opstellen van een herstelplan en de jaarlijkse evaluatie hiervan. De kosten voor pensioenbeheer zijn toegenomen ten opzichte van 2007. Dit wordt met name veroorzaakt door: –– De extra werkzaamheden die in het kader van de onderdekking van SPOA zijn verricht. In een situatie van onderdekking is een pensioenfonds verplicht een herstelplan op te stellen en deze jaarlijks te evalueren. –– Zwaardere eisen vanuit de wetgeving, DNB (De Nederlandsche Bank) en AFM (Autoriteit Financiële Markten). Twee belangrijke consequenties hiervan zijn: •
De toename van het aantal (commissie)vergaderingen.
•
Meer aandacht voor risicomanagement: Het in kaart brengen van de risico’s en de beheersmaatregelen, alsmede het volgen van de risico’s.
Het verloop van de overige kosten is met name afhankelijk van de contributies en bijdragen. Dit betreffen de contributies voor AFM, DNB en de UvB (Unie van Beroepspensioenfondsen). De contributies worden door deze organisaties vastgesteld.
3.2
Kosten voor vermogensbeheer
De afgelopen 5 jaar zijn de volgende kosten gemaakt voor vermogensbeheer:
Vermogensbeheerkosten (x € 1000)
2011 2010 2009 2008 2007
Beheerloon
1.937 1.954 1.698 1.675 2.256
Bewaarloon
454 361 389 504 676
Beleggingsadviseur
181 137 132 82 132
Vergoeding extern lid beleggingscommissie Beleggingsadministratie Overig
18
3
284 267 293 140 101 12
Totaal
2.886 2.722 2.512 2.401 3.165
Als percentage van het vermogen
0,26%
0,28%
0,29%
0,28%
0,33%
De vermogensbeheerkosten als percentage van het vermogen zijn de afgelopen jaren redelijk stabiel.
3.3
Hoe worden de kosten gefinancierd?
De kosten voor vermogensbeheer worden gefinancierd uit de rendementen. De kosten voor het pensioenbeheer worden op twee manieren gefinancierd: –– 5% van de betaalde premie valt jaarlijks vrij ter financiering van de (administratie)kosten. –– In de voorziening pensioenverplichtingen is 0,5% opgenomen ter financiering van de toekomstige (excasso) kosten. Dit valt vrij op het moment dat uitkeringen worden verricht.
Analyse financiële positie – oktober 2012
15
De kosten voor pensioenbeheer zijn in 2011 als volgt gefinancierd:
Financiering kosten
2011
Kosten voor pensioenbeheer
1.057
Gefinancierd uit premie
-1.101
Gefinancierd door vrijval uit voorziening bij betaling uitkering
-173
Resultaat 217
Het resultaat op kosten voor pensioenbeheer is ten gunste gekomen van het aanwezige pensioenvermogen.
3.4
Onze kosten t.o.v. andere pensioenfondsen
In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden de pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. Om te komen tot een vergelijkingsmaatstaf tussen de fondsen, heeft de Pensioenfederatie normen opgesteld voor de publicatie van deze kosten. Op hoofdlijnen luiden deze als volgt: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer (hieronder wordt verstaan: premie- betalende deelnemer plus pensioengerechtigde). –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. SPOA deelt de mening van de Pensioenfederatie en wenst volledige transparantie te realiseren ten aanzien van deze kosten. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. SPOA ziet het transparant maken van alle kosten en het afzetten tegen een benchmark als een middel om de kosten verder te beheersen. Om deze reden heeft SPOA in haar jaarverslag 2011 de kosten van pensioenbeheer en de kosten van vermogensbeheer volgens de norm van de Pensioenfederatie gepubliceerd. SPOA streeft ernaar de transactiekosten in haar jaarverslag 2012 inzichtelijk te maken. In onderstaande grafieken worden de kosten van pensioenbeheer van SPOA in 2011 vergeleken met de door de top 135 pensioenfondsen 1) gepubliceerde kosten in 2011, conform de norm van de Pensioenfederatie. SPOA is donkergroen gemarkeerd. Deze kosten zijn afgezet tegen het aantal actieve deelnemers en het totaal aantal deelnemers (actieven, gepensioneerden en voormalige deelnemers). Uit de grafiek blijkt dat er een duidelijke relatie bestaat tussen het aantal deelnemers en de kosten voor pensioenbeheer per deelnemer (volgens de definitie van de Pensioenfederatie). Pensioenfondsen met relatief weinig deelnemers hebben relatief hoge kosten per deelnemer. Dit wordt veroorzaakt door de vaste kosten, die elk pensioenfonds heeft.
1)
De peergroep betreft de top 135 pensioenfondsen naar omvang van het vermogen. SPOA staat in deze ranglijst op de 64ste plaats. Niet al deze pensioenfondsen hebben de normkosten en vermogensbeheerkosten volgens de norm van de Pensioenfederatie gepubliceerd. In de grafieken zijn de fondsen opgenomen die deze gegevens wel gepubliceerd hebben. De grafiek bevat 71 pensioenfondsen.
16
Wanneer de kosten voor pensioenbeheer van SPOA worden vergeleken met de kosten voor pensioenbeheer van pensioenfondsen met een vergelijkbaar totaal aantal deelnemers, kan worden geconcludeerd dat gegeven het totaal aantal deelnemers de kosten voor pensioenbeheer bij SPOA laag zijn. Uitgaande van het aantal actieve deelnemers liggen de kosten van SPOA onder het gemiddelde. SPOA is een beroepspensioenfonds. Gezien de specifieke karakteristieken van beroepspensioenfondsen worden de pensioenbeheerkosten van SPOA in de onderstaande grafiek tevens vergeleken met de pensioenbeheerkosten van andere beroepspensioenfondsen over de afgelopen vijf jaar. De pensioenbeheerkosten zijn in de onderstaande grafiek uitgedrukt als percentage van de feitelijk betaalde premie. SPOA is donkergroen gemarkeerd. Geconcludeerd kan worden dat de pensioenbeheerkosten van SPOA ten opzichte van andere pensioenfondsen laag zijn.
Analyse financiële positie – oktober 2012
17
In onderstaande grafieken worden de vermogensbeheerkosten vergeleken met de door de top 135 pensioenfondsen 1) en door beroepspensioenfondsen gepubliceerde kosten, conform de norm van de Pensioenfederatie. SPOA is donkergroen gemarkeerd.
Wanneer de kosten voor vermogensbeheer van SPOA in de eerste grafiek worden vergeleken met de kosten voor vermogensbeheer van pensioenfondsen met een vergelijkbaar vermogen, kan worden geconcludeerd dat gegeven het vermogen de kosten voor vermogensbeheer bij SPOA gemiddeld tot laag zijn. Wanneer de kosten voor vermogensbeheer van SPOA worden vergeleken met de vermogensbeheerkosten van andere beroepspensioenfondsen, kan worden geconcludeerd dat de kosten voor vermogensbeheer bij SPOA min of meer gelijk gebleven zijn, terwijl bij andere beroepspensioenfondsen sprake is van een stijgende trend.
1)
De peergroep betreft de top 135 pensioenfondsen naar omvang van het vermogen. SPOA staat in deze ranglijst op de 64ste plaats. Niet al deze pensioenfondsen hebben de normkosten en vermogensbeheerkosten volgens de norm van de Pensioenfederatie gepubliceerd. In de grafieken zijn de fondsen opgenomen die deze gegevens wel gepubliceerd hebben. De grafiek bevat 92 pensioenfondsen.
18