Amsterdam, december 2007 In opdracht van Nederlandse Vereniging voor Hoveniers en Groenvoorzieners
Groei in groen?
Bedrijfsvergelijkend onderzoek VHG 2006
mr. drs. Thomas van Giffen drs. Jan Holleman dr. Jorna Leenheer
Roetersstraat 29 - 1018 WB Amsterdam - T (+31) 20 525 1630 - F (+31) 020 525 1686 - www.seo.nl -
[email protected] ABN-AMRO 41.17.44.356 - Postbank 4641100 . KvK Amsterdam 41197444 - BTW 800943223 B02
“De wetenschap dat het goed is” SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk toegepast onderzoek in opdracht van overheid en bedrijfsleven. Ons onderzoek helpt onze opdrachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de nieuwste wetenschappelijke methoden. We hebben geen winstoogmerk en investeren continu in het intellectueel kapitaal van de medewerkers via promotietrajecten, het uitbrengen van wetenschappelijke publicaties, kennisnetwerken en congresbezoek.
SEO-rapport nr. 2007-91 ISBN 978-90-6733-426-6
Copyright © 2007 SEO Economisch Onderzoek Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.
GROEI IN GROEN?
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
Inleiding.......................................................................................................................1 1.1
Kerncijfers 2003-2006............................................................................................................1
1.2
Opbouw rapport.....................................................................................................................2
De groensector: totaalbeeld ........................................................................................ 3 2.1
Bedrijven in de groensector ..................................................................................................5
2.2
Deelmarkten in de groensector ............................................................................................6 2.2.1
Kleinschalig groen ...................................................................................................6
2.2.2
Projectgroen..............................................................................................................7
2.2.3
Grootschalig groen ..................................................................................................8
2.2.4
Boomverzorging ......................................................................................................8
2.2.5
Dak- en geveltuinen ................................................................................................9
Het groenbedrijf: bedrijfseconomische analyse ........................................................ 10 3.1
Werkgelegenheid en personeel ...........................................................................................10
3.2
Bruto en netto omzet...........................................................................................................11
3.3
Exploitatiekosten ..................................................................................................................13
3.4
Exploitatieresultaat ...............................................................................................................17
Thema's binnen de bedrijfsvoering ........................................................................... 19 4.1
Opdrachtgevers en dienstenpakket....................................................................................19
4.2
Keurmerken...........................................................................................................................20
4.3
Uurtarieven ............................................................................................................................22
Ondernemen en werken in het groen ........................................................................24 5.1
Ondernemen in het groen...................................................................................................24
5.2
Werken in het groen.............................................................................................................26
5.3
Stages in het groen................................................................................................................28
Bijlage A
Onderzoeksverantwoording ...........................................................................29
Bijlage B
Gedetailleerd cijfermatig overzicht ................................................................34
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GROEI IN GROEN?
1
1
Inleiding
Dit bedrijfsvergelijkend onderzoek is branchebreed gehouden binnen de groensector. Het beoogt een belangrijke bron van managementinformatie te zijn voor de groenbedrijven en een betrouwbaar en consistent beeld te geven van de sector als geheel. De rapportage over het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: •
Dit rapport, Groei in groen?, geeft een overzicht van de voornaamste onderzoeksresultaten. Ten opzichte van het rapport over 2005 is dit rapport aanzienlijk uitgebreid. Uitbreiding ten opzichte van vorig jaar zijn het lange-termijn beeld (Paragraaf 1.1), deelmarktanalyse (Paragraaf 2.3), thema’s binnen de bedrijfsvoering (Hoofdstuk 4) en een thema-hoofdstuk over ondernemen en werken in het groen (Hoofdstuk 5). Ook is er een cijfermatig overzicht in tabelvorm toegevoegd aan het einde van het rapport.
•
De deelnemers ontvangen daarnaast een op het eigen bedrijf toegesneden individuele rapportageset, gericht op individuele bedrijfsvergelijking en prestatiebeoordeling. Deze set is voor iedere deelnemer anders, waarbij de eigen cijfers naast de gemiddelde cijfers van vergelijkbare collega-bedrijven worden gezet.
1.1 Kerncijfers 2003-2006 Het feit dat het bedrijfsvergelijkend onderzoek in de groensector een jaarlijks terugkerend fenomeen is, stelt de onderzoekers in staat een lange-termijn beeld te schetsen van de ontwikkelingen in de sector. Tabel 1.1 geeft de belangrijkste resultaten uit de bedrijfsvergelijkend onderzoeken onder groenbedrijven over 2002 tot en met 2006 weer. 1 Tabel 1.1
Kentallen 2002−2006
2006 waarde ontw. respons
2005 waarde ontw.
2004 waarde ontw.
2002 waarde
461
+2,9%
448
+8,2%
414
−26,1%
560
14,4 876.028 34.513
+0,6% +6,1% −17,7%
13,5 849.554 39.690
+1,0% +4,4% +15,5%
12,0 701.191 21.006
−3,6% −7,3% −60,6%
17,5 950.414 80.591
gemiddelden per bedrijf voltijdbanen (fte’s) bruto omzet economisch resultaat bedrijven met positief economisch resultaat rendement op bruto omzet
52,7%
49,8%
49,3%
51,4%
3,9%
4,7%
2,7%
8,5%
gemiddelden per fte bruto omzet arbeidskosten materiële kosten totale netto exploitatiekosten economisch resultaat
1
59.487 30.758 10.560
+5,2% +3,0% +9,5%
63.030 32.070 10.798
+3,4% −0,2% +3,1%
58.414 32.111 10.455
+3,6% +13,9% +11,0%
54.377 29.216 8.602
41.318
+4,6%
42.869
−2,2%
42.566
+13,2%
37.818
2.364
-18,4%
2.945
+14,3%
1.750
-61,9%
4.611
In 2003 heeft het bedrijfsvergelijkend onderzoek op beperkte schaal plaats gevonden; de resultaten zijn daarom uit dit overzicht weggelaten
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
2
HOOFDSTUK 1
Box 1.1 Berekening groeicijfers De jaargegevens zijn gebaseerd op de volledige deelnemersgroepen in de betrokken jaren (in 2006: 461 bedrijven), de groeicijfers op de bedrijven die twee jaar achtereen aan het onderzoek deelnamen (in 2005/2006: 208 bedrijven). De waarde- en groeicijfers sluiten daardoor niet exact op elkaar aan. Voorbeeld: De arbeidskosten per fte in 2006 (30.758) en in 2005 (32.070) zijn op het oog niet consistent met een groeicijfer van drie procent. Dit hangt echter samen met de toetreding van een aantal nieuwe deelnemers dat lage arbeidskosten per fte maakt. De groep bedrijven die in zowel 2005 en 2006 deelnamen lieten echter als groep een stijging in de arbeidskosten per fte zien.
Allereerst blijkt dat het totaal aantal bruikbare vragenlijsten de afgelopen twee jaar is toegenomen. Tegelijkertijd komen er ieder jaar minder vragenlijsten binnen die van onvoldoende kwaliteit zijn om te kunnen worden meegenomen in het onderzoek. Dit is verheugend te noemen. Verder blijken de resultaten van het bedrijfsvergelijkend onderzoek over 2006 in lijn te liggen met de bevindingen in de afgelopen jaren. Het beeld laat zien dat de bedrijven groeien, zowel wat betreft het aantal arbeidsplaatsen als de omzet. Met andere woorden er zit, zoals de titel van het rapport aangeeft, groei in groen. De omzetgroei kan de kostengroei echter maar moeilijk bijhouden, waardoor exploitatieresultaat en rendementen voortdurend onder druk staan. De groei in groen verdient daarom een vraagteken. In 2006 zijn vooral de materiële kosten sterk gegroeid. Er zijn ook positieve tekenen. Voor het eerst sinds 2002 laat meer dan de helft van de deelnemende bedrijven een positief exploitatieresultaat zien. De belangrijkste conclusie van het onderzoek is daarom dat het de sector als geheel nog steeds niet voor de wind gaat, maar dat de fractie zwak presterende bedrijven in het onderzoek in aantal afneemt.
1.2 Opbouw rapport De opbouw van dit rapport ziet er als volgt uit. In Hoofdstuk 2 wordt een algemeen beeld gepresenteerd van de groensector als geheel aan de hand van thema’s als arbeid en werkgelegenheid, omzet en marktaandelen. Daartoe worden sectorbrede gegevens van het Productschap Tuinbouw geconfronteerd met de cijfers die in het bedrijfsvergelijkend onderzoek zijn verzameld. Op basis van deze confrontatie kan voor de hele groensector worden geschat hoe groot de omzet in de diverse deelmarkten is en wat voor soort bedrijven de groensector kent. Hoofdstuk 3 geeft een bedrijfseconomische analyse van de groensector, waarbij een indeling naar referentiegroepen wordt gehanteerd. Het gaat daarbij om de confrontatie van de omzet met exploitatiekosten en de daaruit voortvloeiende financiële resultaten die de verschillende referentiegroepen realiseren. Hoofdstuk 4 gaat in op een aantal specifieke thema’s binnen de bedrijfsvoering, te weten opdrachtgevers en dienstenpakket, keurmerken en uurtarieven. Hoofdstuk 5 bespreekt het themadeel dat dit jaar is toegevoegd om de aantrekkelijkheid van de sector voor ondernemers en werknemers in beeld te brengen. Ten slotte is een onderzoekverantwoording opgenomen, gevolgd door een tabellarisch overzicht van de belangrijkste cijfermatige bevindingen. Het bedrijfsvergelijkend onderzoek kent een tweejarige cyclus. Het onderzoek van dit jaar betreft een zogenaamde grote ronde, inclusief themagedeelte en tabellenoverzicht. Voor volgend jaar staat er net als in 2005 een klein onderzoek gepland.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GROEI IN GROEN?
2
3
De groensector: totaalbeeld
Alle cijfers in deze paragraaf zijn opgehoogde cijfers voor de gehele groensector: BVO-gegevens als basis geconfronteerd met totaalcijfers van het Productschap Tuinbouw. Volgens gegevens van het Productschap Tuinbouw (PT) zijn er naar schatting 4.588 bedrijven actief in de groensector. Deze bedrijven realiseren gezamenlijk een omzet van 1.832 miljoen euro en de totale werkgelegenheid bedraagt naar schatting 35.000 voltijdbanen. Daarmee is de sector niet noemenswaardig in omvang veranderd ten opzichte van 2005. Figuur 2.1
Omzetaandelen deelmarkten
verkoop kwekerij/ tuincentrum 1% projectgroen 18%
boomverzorging 4%
overig 5%
grootschalig groen 33%
kleinschalig groen 38%
dak- en geveltuinen 1%
De omzet wordt behaald uit verschillende deelmarkten 2 , dat wil zeggen verschillende categorieën van producten en diensten. In Figuur 2.1 is de totale omzet uitgesplitst naar zes deelmarkten en een categorie overige. De meeste omzet komt uit kleinschalig groen, oftewel particuliere tuinen (38 procent). Een iets lagere omzet komt uit grootschalig groen (33 procent), waarbij het gaat om parken/plantsoenen, sport- en recreatieterreinen, bermen, bestrating/riolering, etc. Daarna volgt projectgroen, oftewel tuinen van instellingen en bedrijven (achttien procent). Boomverzorging (vier procent van de totale omzet) en dak- en geveltuinen (één procent van de totale omzet) zijn gespecialiseerde nichemarkten. Verkoop uit kwekerij en tuincentrum moet worden beschouwd als een nevenactiviteit van sommige groenbedrijven (samen één procent van de totale omzet). Overige activiteiten maken vijf procent van de totaalomzet uit. De meeste deelmarkten kennen een gespecialiseerde structuur. Dat houdt in dat de omzet uit de betreffende deelmarkt vooral wordt gerealiseerd door bedrijven die zich hoofdzakelijk met deze activiteit bezighouden. Voor de deelmarkt projectgroen geldt dit veel minder. In Paragraaf 2.3 wordt hier dieper op ingegaan. De bedrijven in de groensector verschillen in de schaal waarop ze actief zijn en wat betreft de producten en diensten die ze leveren. Het is daarom van belang op basis hiervan onderscheid te maken tussen verschillende bloedgroepen, hierna te noemen referentiegroepen. Dit onderzoek
2
De naamgeving van de diverse deelmarkten is iets aangepast: kleinschalig groen heette in 2005 nog particuliere tuinen, projectgroen werd aangemerkt als tuinen van instellingen en bedrijven, en grootschalig groen was in 2005 nog gelabeld als groot groen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
4
HOOFDSTUK 2
onderscheidt elf referentiegroepen en een categorie overige, weergegeven in Tabel 2.1. 3 De indeling is voornamelijk gebaseerd op het type object waaruit omzet wordt gehaald. Meer dan zestig procent van de groenbedrijven kan worden geclassificeerd als particuliere hovenier omdat zij het merendeel van de omzet uit particuliere tuinen (kleinschalig groen) behalen. Deze groep is verder opgesplitst naar omvang in drie referentiegroepen: klein (tot 3 fte), middelgroot (3-9 fte) en groot (meer dan 9 fte). Daarna volgen in aantal de zakelijke hoveniers die zes procent van het totaal uitmaken en voornamelijk omzet uit projectgroen (tuinen van bedrijven en instellingen) behalen. Acht procent van de groenbedrijven combineert hoveniersactiviteiten voor de zakelijke en particuliere markt in ongeveer gelijke mate. Er is daarnaast een kleine groep van groenbedrijven (twee procent) die hoveniersactiviteiten combineert met omzet uit een tuincentrum of eigen kwekerij. Daarnaast onderscheiden we nog een groep deeltijdhoveniers, bedrijven met een jaarlijkse omzet beneden € 10.000. Tabel 2.1
Aantal bedrijven in de groensector naar referentiegroep Aantal
Aandeel
Gemiddelde bedrijfsomvang
437
10%
0,3 fte
2.226
49%
1,2 fte
605
13%
5,3 fte
87
2%
14,4 fte
Hoveniers zakelijk
265
6%
4,7 fte
Hoveniers, gemengd particulier en zakelijk
349
8%
4,6 fte
Groenvoorzieners
97
2%
29,3 fte
Gemengd groenvoorzieners/hoveniers
93
2%
26,5 fte
105
2%
4,0 fte
94
2%
198,6 fte
155
3%
2,4 fte
74
2%
2,4 fte
4.588
100%
Deeltijdhoveniers Kleine hoveniers particulier (tot 3 fte) Middelgrote hoveniers particulier (3-9 fte) Grote hoveniers particulier (>9 fte)
Boomverzorgers (evt. gemengd met hoveniersactiviteiten) SW-bedrijven Tuincentra en kwekerijen (evt. gemengd met hoveniersactiviteiten) Overige Totaal
In de groensector wordt veelal op kleine schaal gewerkt. Meer dan de helft van de groenbedrijven is kleine particuliere hovenier of deeltijdhovenier. Ook onder de zakelijke en gemengde hoveniers bevinden zich veel kleinschalige bedrijven. Naast hoveniersbedrijven bestaat de groensector uit groenvoorzieners die omzet realiseren uit grootschalig groen eventueel gecombineerd met hoveniersactiviteiten, boomverzorgers en SW-bedrijven. Deze groepen maken ieder slechts twee procent van het totale aantal groenbedrijven uit. Zij zijn echter veel grootschaliger. De pure en gemengde groenvoorzieners hebben gemiddeld meer dan 25 voltijdsmedewerkers (gemiddeld respectievelijk 29,3 en 26,5 fte) en de SW-bedrijven bestaan gemiddeld uit bijna 200 fte.
3
De deeltijdhoveniers en de categorie overige worden in de rest van dit rapport verder niet besproken.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE GROENSECTOR: TOTAALBEELD
5
De schaalverschillen zijn terug te zien in de omzet en de werkgelegenheid per referentiegroep (Figuur 2.2). De kleine en middelgrote hoveniers vormen meer dan zestig procent van het aantal groenbedrijven, maar realiseren slechts 28 procent van de omzet en ruim zeventien procent van de werkgelegenheid. Voor groenvoorzieners en SW-bedrijven is de situatie omgekeerd. Zo is slechts vier procent van de bedrijven een (gemengde) groenvoorziener, maar deze bedrijven realiseren wel bijna 29 procent van de omzet en vertegenwoordigen vijftien procent van de werkgelegenheid. Ook laat de figuur zien dat er slechts weinig SW-bedrijven zijn, maar omdat deze veel werknemers hebben creëren zij relatief veel werkgelegenheid voor de sector. Figuur 2.2
Omzet en werkgelegenheid naar referentiegroep
55%
fractie van het aantal bedrijven fractie van de bruto omzet excl. subsidies fractie van de totale werkgelegenheid
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Hov par kl
Hov par mi
Hov par gr
Hov zak
Hov par/zak
Groenvz
Groenvs/hov
Boomvz
SW-bedrijven
Tuincentra
2.1 Bedrijven in de groensector Het overgrote deel van alle deelnemende groenbedrijven (86 procent) zijn zelfstandige, particuliere ondernemingen met een werkzame eigenaar of directeur-grootaandeelhouder (Figuur 2.3). Een kleine minderheid (tien procent) maakt deel uit van een groter geheel of is een (zelfstandig) opererend overheidsbedrijf (vier procent). Figuur 2.3
Indeling naar type bedrijf
dochterbedrijf 10%
Figuur 2.4
Indeling naar leeftijd bedrijf
>20 jaar 32%
=< 2 jaar 11% 2-5 jaar 12%
zelfstandig bedrijf 86%
overheids bedrijf 4%
10-20 jaar 26%
5-10 jaar 19%
Figuur 2.4 toont de onderverdeling van de deelnemende bedrijven naar leeftijd. Hieruit blijkt dat elf procent van de bedrijven is opgericht tussen 2004 en 2006. Twaalf procent van de bedrijven is
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
6
HOOFDSTUK 2
twee tot vijf jaar oud. Aan de andere kant is 58 procent van de bedrijven ouder dan tien jaar. Bij de particuliere hoveniers is duidelijk te zien dat grotere bedrijven gemiddeld ouder zijn. Zo is vijftig procent van de kleine hoveniers in 1999 of later opgericht. Ditzelfde percentage ligt voor de middelgrote particuliere hoveniers bij 1991 en voor grote particuliere hoveniers bij 1984. Bedrijven in de categorie van twintig jaar en ouder behoren vooral tot de grote particuliere hoveniers, zakelijke hoveniers, groenvoorzieners (al dan niet gemengd) en SW-bedrijven. Figuur 2.5
15 fte's 19%
Indeling in omvangsklassen
15-31 fte's 7%
31+ fte's 5%
3-7 fte's 26%
Figuur 2.6
Indeling naar rechtsvorm
huwelijkse vof 8%
<1 fte 2%
1-3 fte's 41%
anders 1%
bv 20%
eenmanszaak / vof 71%
Meer dan veertig procent van de deelnemers aan het onderzoek zijn kleine ondernemingen van 13 fte’s (41 procent) of zeer kleine ondernemingen van minder van 1 fte (twee procent) (zie Figuur 2.5). 4 Bij de vijf procent bedrijven met meer dan 31 fte’s bevinden zich voornamelijk de SWbedrijven. Dat de branche grotendeels bestaat uit kleine MKB-bedrijven uit zich eveneens in de rechtsvorm. Bijna tachtig procent van de bedrijven is een eenmanszaak of VOF en ‘slechts’ twintig procent heeft de Besloten Vennootschap (BV) als rechtsvorm (zie Figuur 2.6). De BV komt vooral bij de grote ondernemingen voor, zoals de groenvoorzieners (al dan niet gemengd) en de grote particuliere hoveniers.
2.2 Deelmarkten in de groensector In Paragraaf 2.1 werd een onderscheid gemaakt tussen verschillende deelmarkten en separaat daarvan een indeling in referentiegroepen. In deze paragraaf worden beide gekruist. Per deelmarkt wordt getoond welke rol de verschillende referentiegroepen hebben. Het geeft een beeld van de mate van specialisatie in de sector.
2.2.1 Kleinschalig groen Bijna alle groenbedrijven (93 procent) zijn in meer of mindere mate actief op de deelmarkt voor kleinschalig groen, of wel particuliere tuinen. De particuliere hoveniers maken echter zowel in aantal als in omzet het grootste deel van deze deelmarkt uit. Van het totale aantal bedrijven dat actief is op de markt voor kleinschalig groen, is 69 procent een particulier hoveniersbedrijf (zie Figuur 2.7, brede balken van de drie groepen aan de linkerzijde). Zij voorzien in het grootste deel van de markt voor kleinschalig groen (74 procent van de omzet) (smalle balken in de figuur). Daarbinnen hebben de middelgrote hoveniers (tussen drie en zeven fte) het grootste
4
De kleine bedrijven zijn iets ondervertegenwoordigd in de steekproef; in werkelijkheid zal de groep <1 fte en 1-3 fte dus iets groter zijn dan in Figuur 2.5 is aangegeven.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE GROENSECTOR: TOTAALBEELD
7
marktaandeel. Zij voorzien in eenderde van de omzet. De kleine particuliere hoveniers (tot drie fte) hebben een marktaandeel van vijftien procent van de omzet in kleinschalig groen en voorzien hierin met bijna veertig procent van alle bedrijven die op deze deelmarkt actief zijn. Omgekeerd zijn het de grote particuliere hoveniers die een marktaandeel realiseren van 25 procent met relatief weinig bedrijven (zes procent van alle bedrijven). Naast particuliere hoveniers, nemen de gemengde particulier/zakelijke hoveniers twaalf procent van de markt voor hun rekening. De gemengde hoveniers/groenvoorzieners maken slechts drie procent uit van alle bedrijven die actief zijn binnen kleinschalig groen, maar voorzien wel in negentien procent van de totale omzet van deze deelmarkt. Vijftien procent van de actieve bedrijven in de deelmarkt particulier groen valt onder de andere referentiegroepen. Deze overige bedrijven maken gezamenlijk vijf procent van de omzet in deze deelmarkt. Figuur 2.7
De markt voor kleinschalig groen verdeeld naar omzet en naar aantal bedrijven
40%
kleinschalig groen naar aantal bedrijven kleinschalig groen naar omzet
30%
20%
10%
0% Hov par mi
Hov par gr
Hov par kl
Hov par/zak
Groenvz/hov
Overige
2.2.2 Projectgroen Van alle groenbedrijven realiseert 72 procent omzet in de deelmarkt projectgroen, of wel tuinen van instellingen en bedrijven. Daarbij geldt dat verschillende referentiegroepen een substantieel graantje meepikken uit de markt (zie Figuur 2.8). Figuur 2.8
De markt voor projectgroen verdeeld naar omzet en naar aantal bedrijven
60%
projectgroen naar aantal bedrijven
50%
projectgroen naar omzet
40% 30% 20% 10% 0% Groenvz/hov
Hov par
Hov par/zak
Hov zak
Groenvz
SW-bedrijven
Overige
De gemengde groenvoorzieners zijn de grootste groep in termen van omzetaandeel (smalle balk). Zij nemen ruim eenderde van de markt in. De meeste bedrijven in het projectgroen zijn particuliere hovenier (zestig procent, zie smalle balk), maar zij zetten slechts zeventien procent van de totale omzet om. Zij zijn dus met veel, maar zetten per bedrijf weinig om in projectgroen. De gemengde en zakelijke hoveniers maken dertig procent van de deelmarkt uit met 23 procent
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
8
HOOFDSTUK 2
van de actieve bedrijven in het projectgroen. Groenvoorzieners hebben een deelmarktaandeel van tien procent en SW-bedrijven acht procent. Het blijkt dus dat de markt voor tuinen & terreinen wordt bediend door zowel groenvoorzieners, hoveniers en SW-bedrijven. Voor actieve bedrijven op deze deelmarkt is het dus onvoldoende om enkel en alleen oog te hebben voor soortgelijke bedrijven. Een zakelijke hovenier in de markt voor projectgroen verliest bijvoorbeeld heel wat concurrenten uit het oog, als hij enkel zicht houdt op andere zakelijke hoveniers. Ten opzichte van vorige jaren is het aandeel van de gemengde en pure groenvoorzieners toegenomen in de deelmarkt projectgroen, zowel in omzetaandeel als aandeel in het aantal actieve bedrijven. Deze groei is vooral ten kosten gegaan van de positie van de particuliere hoveniers.
2.2.3 Grootschalig groen Ruim een kwart van de groenbedrijven is actief binnen het grootschalig groen, de deelmarkt waarbij het gaat om parken/plantsoenen, sport- en recreatieterreinen, bermen, bestrating, riolering, etc. Vrijwel de gehele omzet (97 procent) wordt echter gerealiseerd door groenvoorzieners (al dan niet gemengd) en SW-bedrijven (zie Figuur 2.9). De overige 53 procent van de actieve bedrijven op deze deelmarkt, voornamelijk hoveniers, zetten tezamen slechts drie procent van de omzet in grootschalig groen om. Deze deelmarkt is daarmee aanzienlijk geconcentreerder dan de deelmarkten kleinschalig en projectgroen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat voor de uitvoering van groot groen projecten een zekere schaalgrootte noodzakelijk is.
Figuur 2.9
De markt voor groot groen verdeeld naar omzet en naar aantallen bedrijven groot groen naar aantal bedrijven
50%
groot groen naar omzet 40% 30% 20% 10% 0% Groenvz
Groenvz/hov
SW-bedrijven
Hoveniers
Overige
2.2.4 Boomverzorging Boomverzorging is een activiteit die door 22 procent van de groenbedrijven wordt uitgeoefend. Van deze bedrijven heeft dertien procent het zwaartepunt op boomverzorging liggen, eventueel gecombineerd met hoveniersactiviteiten. Deze groep van boomverzorgers zet gezamenlijk 57 procent van de omzet in deze deelmarkt om (zie Figuur 2.10). Naast deze specialisten hebben groenvoorzieners een substantieel deel van de markt in handen (28 procent). Zowel gemengde groenvoorzieners/hoveniers (achttien procent omzetaandeel) als de pure groenvoorzieners (tien procent omzetaandeel) zijn actief binnen de deelmarkt. Ook op deze deelmarkt geldt dat er relatief veel hoveniers actief zijn – zeventig procent van alle bedrijven op deze deelmarkt zijn hoveniers – echter met een zeer beperkt marktaandeel (dertien procent). De overige groepen zijn met minder dan een procent omzetaandeel verwaarloosbaar voor deze deelmarkt. Binnen de
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
DE GROENSECTOR: TOTAALBEELD
9
groep hoveniers zijn alle omvangsgroepen actief op het gebied van boomverzorging, maar zowel in aantal bedrijven als omzet toch vooral de grote particuliere hoveniers. Het omzetaandeel van boomverzorgers binnen deze deelmarkt is sinds 2004 afgenomen, het omzetaandeel bedroeg toen nog 73 procent. De deelmarkt boomverzorging is in de afgelopen twee jaar dus minder geconcentreerd en specialistisch geworden qua marktopbouw. Figuur 2.10
De markt voor boomverzorging verdeeld naar omzet en naar aantallen bedrijven de markt voor boomverzorging naar aantal bedrijven
70%
de markt voor boomverzorging naar omzet
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Boomvz
Groenvz/hov
Hoveniers
Groenvz
2.2.5 Dak- en geveltuinen Minder dan tien procent van de groenbedrijven behaalt omzet uit dak- en geveltuinen. Dak- en geveltuinen zijn vooral een nevenactiviteit en er zijn nagenoeg geen bedrijven die het merendeel van hun omzet in deze deelmarkt realiseren. Figuur 2.11 laat zien dat de markt voor dak- en geveltuinen voornamelijk bediend wordt door groenvoorzieners en gemengde groenvoorzieners/hoveniers. In termen van het aantal bedrijven zijn de gemengde groenvoorzieners de grootste groep (33 procent), maar in termen van marktaandeel ontlopen de pure en gemengde groenvoorzieners elkaar nauwelijks. Samen realiseren deze twee groepen meer dan negentig procent van de omzet. De hoveniers zijn met een percentage van dertig procent van het totaal aantal bedrijven substantieel, maar deze groep genereert niet meer dan vijf procent van de omzet in dak- en geveltuinen. Figuur 2.11
De markt voor dak- en geveltuinen verdeeld naar omzet en naar aantallen bedrijven aandeel in aantal bedrijven actief in dak- en geveltuinen aandeel in omzet dak- en geveltuinen
50% 40% 30% 20% 10% 0% Groenvz
Groenvz/hov
Hoveniers
Overige
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GROEI IN GROEN?
3
10
Het groenbedrijf: bedrijfseconomische analyse
De analyses in dit hoofdstuk hebben tot doel om inzicht te verschaffen in het bedrijfseconomisch presteren van de onderscheiden groepen groenbedrijven. Presteren grote hoveniers beter of slechter dan kleine hoveniers? Zijn er verschillen zichtbaar in de productiviteit of de winstgevendheid van groenvoorzieners en hoveniers? We baseren ons daarbij op de indeling in referentiegroepen. 5 In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde: de personele inzet (3.1), de omzet (3.2), de exploitatiekosten (3.3) en het exploitatieresultaat (3.4).
3.1 Werkgelegenheid en personeel Uit Hoofdstuk 2 blijkt dat de gemiddelde bedrijfsomvang (uitgedrukt in werkgelegenheid) sterk verschilt tussen de onderscheiden groepen. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de opbouw van het personeelsbestand in de verschillende referentiegroepen. Ook deze personele structuur laat duidelijke verschillen tussen de groepen zien. In dit onderzoek werken we met een tweedeling in de personele structuur: naar rechtspositie en naar functie. Bij de indeling naar rechtspositie gaat het om de onderlinge verhouding tussen ondernemers, personeel in loondienst, niet-gesalarieerd personeel (bijvoorbeeld meewerkende gezinsleden) en extern personeel (inleen- en uitzendkrachten). Het personeelsbestand naar functie geeft inzicht in de verhouding tussen directie, bedrijfsleiders, productief uitvoerend personeel en ondersteunend personeel. Figuur 3.1 laat de samenstelling van de personeelsopbouw naar rechtspositie zien voor de referentiegroepen. Hieruit komt naar voren dat het aandeel ondernemers relatief hoog is voor kleine bedrijven. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de kleine particuliere hoveniers, waarbij 69 procent van het personeel ondernemer is. Hetzelfde is in mindere mate ook te zien bij de tuincentra (37 procent ondernemers) en middelgrote particuliere hoveniers (22 procent ondernemers). Ook het aandeel van niet-gesalarieerden in het personeelsbestand is belangrijker bij kleine bedrijven. Dit ligt voor de hand, want hoe kleiner het bedrijf, hoe belangrijker de rol van meewerkende gezinsleden in de bedrijfsvoering. Daarbij geldt dat het aandeel nietgesalarieerden bij de zakelijke en gemengd zakelijke hoveniers vergelijkbaar is met het aandeel bij de kleine en middelgrote particuliere hoveniers, namelijk rond de drie procent. Het aandeel extern personeel is het grootst bij de groenvoorzieners (al dan niet gemengd). Voor beide groepen ligt dit percentage rond de zestien procent. Een mogelijke verklaring ligt in de grote projecten van groenvoorzieners, waarvoor vaker inleen- of uitzendkrachten aangetrokken. In vergelijking met vorig jaar groeit het aandeel extern personeel voor alle referentiegroepen.
5
De referentiegroep hoveniers/tuincentra is uit de tabellen en figuren in dit hoofdstuk weggelaten, omdat het aantal deelnemers aan het onderzoek te klein is om een betrouwbaar beeld te geven.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
HET GROENBEDRIJF: BEDRIJFSECONOMISCHE KENTALLEN
11
Hierbij is een sterke groei te zien bij de groenvoorzieners en de zakelijke hoveniers. De tuincentra en SW-bedrijven maken eigenlijk geen gebruik van extern personeel. Figuur 3.2 toont de samenstelling van het personeelsbestand naar functie. Wat opvalt is dat de fractie directieleden sterk vergelijkbaar is met de fractie ondernemers uit Figuur 3.1. Dit geeft aan dat in het midden- en kleinbedrijf de functies van ondernemer en directielid veelal samenvallen. Daarnaast is te zien dat met name de boomverzorgers veel ondersteunend personeel inzetten, bijna twaalf procent. Bij de groepen gemengd groenvoorzieners/hoveniers en grote particuliere hoveniers maakt het ondersteunend personeel bijna tien procent van het personeelsbestand uit. De overige groepen blijven daar ruim onder. In grote bedrijven, met name de SW-bedrijven en groenvoorzieners, ligt het aandeel directieleden lager en neemt het aandeel bedrijfsleiders toe. Deze bedrijven zijn zo grootschalig dat de bedrijfsstructuur uit meerdere lagen bestaat. Figuur 3.1
Personeel naar rechtspositie
Figuur 3.2
Hov par kl
Hov par kl
Tuincentra
Tuincentra
Hov par mi
Hov par mi
Boomvz
Boomvz
Hov par/zak
Hov par/zak
Hov zak
Hov zak
Hov par gr
Hov par gr
Groenvz
Groenvz
Groenvz/hov
Groenvz/hov
SW-bedrijven
SW-bedrijven
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
ondernemers loondienst
3.2
niet gesalarieerden inleen- en uitzendkrachten
Personeel naar functie
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
directie productief uitvoerend
bedrijfsleiders ondersteunend
Bruto en netto omzet
De bruto omzet is de totale omzet plus ontvangen subsidie. Netto omzet wordt gedefinieerd als de bruto omzet minus de kosten van uitbesteed werk en de inkoopwaarde van materialen. 6 Samen met de totale kosten is de netto omzet een cruciale variabele bij de bepaling van het exploitatieresultaat (of economisch resultaat). Figuur 3.3 geeft de verhouding tussen netto omzet, uitbesteed werk en inkoopwaarde voor de verschillende referentiegroepen weer. Hierin is te zien dat bij bedrijven die meer in aanleg actief zijn, een groter deel van de bruto omzet bestaat uit inkoopwaarde. Voor hoveniers met een focus op particuliere markten wordt ongeveer dertig procent van de bruto omzet gevormd door kosten voor inkoop van materialen. Alleen de tuincentra zitten daar nog boven met 47 procent Voor de andere marktpartijen ligt dit percentage tussen de tien en vijfentwintig procent. De SW-bedrijven eindigen ruim onderaan met een inkoopwaarde die krap twee procent van de bruto omzet bedraagt. 6
Accountants noemen de netto omzet ook wel bruto marge.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
12
HOOFDSTUK 3
Figuur 3.3
Opbouw van de bruto omzet per referentiegroep
Tuincentra
Figuur 3.4
Fractie bedrijven dat werk uitbesteed per referentiegroep
SW-bedrijven
Ho v par kl
100.0% 92.3%
Hov par gr
Ho v par mi
Groenvz
92.3%
Boomvz
92.3%
Groenvz/hov
90.9%
Ho v par gr Ho v par/zak Ho v zak
81.4%
Hov par mi
Gro envz/ho v
Hov zak
B o o mvz
Hov par/zak
Gro envz
Hov par kl
SW-bedrijven
Tuincentra
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
inkoopw aarde
uitbesteed
0%
76.7% 75.0% 59.5% 33.3% 20%
40%
60%
80%
netto omzet
Uitbesteed werk maakt vooral bij boomverzorgers en groenvoorzieners (zowel puur als gemengd) een belangrijk deel van de bruto omzet uit. De percentages voor deze groepen liggen tussen de vijftien en twintig procent. Bij de overige groepen komt het aandeel uitbesteed werk onder tien procent uit. Figuur 3.4 laat zien dat het uitbesteden van werk een normaal gegeven is in de groensector. Behalve de kleine particuliere hoveniers en de tuincentra, geeft meer dan driekwart van de bedrijven aan werk uit te besteden. Daarnaast maakt ongeveer 35 procent van alle bedrijven gebruik van ingeleend personeel. Het verschil tussen uitbesteed werk en ingeleend personeel is vaak subtiel. Dit wordt in Box 3.1 kort toegelicht. Box 3.1
Ingeleend personeel versus uitbesteed werk
Bij inleen- en uitzendkrachten gaat het om tijdelijk extra personeel dat meedraait in de dagelijkse werkzaamheden van het bedrijf. De eindverantwoordelijkheid voor de werkzaamheden blijft bij het bedrijf dat het extra personeel in dienst heeft genomen. Wanneer een project, of een deel daarvan, wordt uitbesteed aan een ander bedrijf of persoon wordt de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden overgedragen. In het eerste geval is de oorspronkelijke opdrachtnemer tevens de uitvoerder en daarmee eindverantwoordelijke. In het tweede geval geeft de oorspronkelijke opdrachtnemer de uitvoering uit handen en is daarmee tevens opdrachtgever.
Zowel de bruto als de netto omzet stijgt voor alle referentiegroepen, de groenvoorzieners uitgezonderd (Figuur 3.5). Met respectievelijk zeventien en veertien procent is deze stijging het grootst voor de groep gemengd groenvoorzieners/hoveniers. De stijging in bruto omzet gaat samen met een bijna even grote stijging in de netto omzet per arbeidsplaats. Voor de andere groepen is het verschil tussen bruto en netto omzet per fte groter. Dit houdt in dat de omzetstijging wegvloeit omdat een deel van het werk is uitbesteed of omdat de kosten voor inkoop zijn gestegen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
100%
HET GROENBEDRIJF: BEDRIJFSECONOMISCHE KENTALLEN
Figuur 3.5
Ontwikkeling van de bruto en de netto omzet per arbeidsplaats t.o.v. 2005 ontwikkeling bruto omzet per fte ontwikkeling netto omzet per fte
Groenvz/ hov Hov par kl Hov par gr
Hov par/zak
Hov zak
Hov par mi
Groenvz -6% -4% -2% 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16%
3.3
13
Bij de grote particuliere hoveniers heeft een sterke stijging van uitbesteed werk de stijging van de netto omzet gedrukt. Met respectievelijk 1,6 en 1,2 procent noteren de middelgrote hoveniers de laagste groei in omzet per arbeidsplaats. De groenvoorzieners behaalden vorig jaar nog de sterkste stijging in zowel bruto als netto omzet per arbeidsplaats. Dit jaar laat deze groep een lichte daling van de omzet per fte zien.
Exploitatiekosten
Het exploitatieresultaat wordt bepaald door de netto omzet te confronteren met de totale exploitatiekosten. Deze vallen uiteen in arbeidskosten en materiële kosten. In deze paragraaf worden beide kostenposten nader bekeken. Figuur 3.6 Samenstelling arbeidskosten
SW-bedrijven Groenvz/hov Boomvz Hov par gr Groenvz Hov zak Hov par/zak Hov par mi Tuincentra Hov par kl 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
personeelskosten toegerekend ondernemersloon ingeleend personeel toegerekend loon niet-gesalarieerden
In Figuur 3.6 zijn de arbeidskosten per arbeidsplaats voor alle referentiegroepen uitgesplitst naar personeelskosten, toegerekend loon voor zowel ondernemers als niet-gesalarieerd personeel en inleenkosten. Voor de meeste groepen vormen personeelskosten veruit het belangrijkste deel van de arbeidskosten. Bij de groenvoorzieners, grote particuliere hoveniers en zakelijk hoveniers maken personeelskosten meer dan driekwart van de totale arbeidskosten uit.
Voor kleine bedrijven, waar ondernemers een groter deel van de personeelsopbouw uitmaken, vormt het toegerekend ondernemersloon het belangrijkste deel van de totale arbeidskosten. Ondernemersloon is een voor ondernemers en niet-gesalarieerden toegerekend loonbedrag (zie
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
14
HOOFDSTUK 3
ook de verantwoording in Hoofdstuk 6). De kosten voor ingeleend personeel liggen voor de groenvoorzieners (al dan niet gemengd) rond de vijftien procent van de totale arbeidskosten. Voor de overige referentiegroepen vormt ingeleend personeel minder dan tien procent van de arbeidskosten per arbeidsplaats. Arbeid is in dienstverlenende sectoren, zoals de groensector, de belangrijkste productiefactor. Arbeidskosten vormen binnen de groensector bijna driekwart van de totale exploitatiekosten. Figuur 3.7
Arbeidskosten (x €1000) per fte
Figuur 3.8
42.4
Groenvz/hov
15.2%
Hov par gr
7.2%
Hov par kl
2.2%
Hov par/zak
0.8%
Boomvz
Ontwikkeling arbeidskosten f
40.0
Groenvz/hov Groenvz
36.0
Hov zak
35.6
Hov par gr
35.0
Hov par/zak
33.1
Hov par mi
32.6 30.6
Hov par kl
Hov par mi
-3.9%
Hov zak
-7.9%
Groenvz
-9.1%
28.8
Tuincentra SW-bedrijven
23.1 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
-10%
-6%
-2%
2%
6%
10%
14%
Figuur 3.7 toont de gemiddelde arbeidskosten per arbeidsplaats. Deze arbeidskosten bestaan onder andere uit bruto salarissen, sociale premies, onkostenvergoedingen en kosten voor opleidingen of cursussen. De gemiddelde arbeidskosten per fte liggen rond de € 31.000. Met meer dan € 42.000 per fte zitten de boomverzorgers daar ruim boven. Ook het percentage arbeidskosten op de totale exploitatiekosten ligt voor deze groep het hoogst, namelijk boven de tachtig procent. De verklaring hiervoor ligt in het specialistische karakter van de werkzaamheden. Er wordt een hogere vergoeding betaald voor de benodigde opleiding en expertise. Na de gemengde groenvoorzieners/hoveniers met € 40.000 per fte, liggen de gemiddelden voor de meeste groepen tussen de € 30.000 en € 36.000. De gemiddelde arbeidskosten zitten daar nog onder voor de tuincentra (bijna € 29.000 per fte) en de SW-bedrijven (net boven de € 23.000 per fte). De ontwikkeling van de arbeidskosten per arbeidsplaats ten opzichte van 2005 zijn weergegeven in Figuur 3.8. De gemengde groenvoorzieners/hoveniers laten de grootste stijging van de arbeidskosten zien, meer dan vijftien procent. Deze stijging zit voor het grootste gedeelte in een stijging van de personeelskosten (19,1 procent), terwijl de kosten voor ingeleend personeel juist een daling laten zien ten opzichte van vorig jaar (–7,6 procent). Ook de grote particuliere hoveniers laten een redelijke stijging zien (7,2 procent). De stijging voor de kleine particuliere hoveniers en gemengd zakelijk en particulier is matig (respectievelijk 2,2 en 0,8 procent). De daling van de arbeidskosten bij de middelgrote particuliere hoveniers is te danken aan een daling van de gemiddelde personeelskosten per fte. Bij de zakelijke hoveniers en groenvoorzieners zijn de kosten voor ingeleend personeel de grootste daler.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
HET GROENBEDRIJF: BEDRIJFSECONOMISCHE KENTALLEN
15
Figuur 3.9 toont gemiddelde personeelskosten per fte voor intern personeel en extern personeel. Over de gehele groensector genomen zijn de kosten voor intern personeel gemiddeld € 30.000 per fte, en voor extern personeel € 32.000 per fte. Behalve bij de SW-bedrijven zijn in de afzonderlijke referentiegroepen de gemiddelde kosten voor intern personeel echter hoger dan voor extern personeel. Het absolute verschil is het grootst bij de boomverzorgers, namelijk € 2.000 per arbeidsplaats. Het kleinste verschil is te zien bij de zakelijke hoveniers, hier is het verschil € 1.000 per fte. Ook de groenvoorzieners (al dan niet gemengd) laten een relatief klein verschil zien tussen arbeidskosten voor intern en extern personeel. Figuur 3.9
Gemiddelde kosten personeel op de pay-roll versus inleen- uitzendkrachten (x € 1.000 per fte)
45
personeel op de pay-roll ingeleend personeel
40
35
30
25
20
Boomvz
Groenvz/hov
Groenvz
Hov zak
Hov par gr
Hov par/zak
Hov par mi
Hov par kl
SW-bedrijven
Figuur 3.10 toont de samenstelling van de materiële kosten. 7 Autokosten maken hier over het algemeen het grootste deel van uit, sectorbreed is dit gemiddeld 21 procent. Figuur 3.10
Samenstelling materiële kosten
Boomvz
Hov zak Hov par mi
Hov par gr
SW-bedrijven
0%
20%
auto's
7
40%
machines
60%
80%
huisvesting
overige
100%
Bij de gemengde groenvoorzieners (al dan niet gemengd), de zakelijke hoveniers en de boomverzorgers maakt het aandeel auto- en machinekosten meer dan veertig procent van het totaal uit. Dit is niet verwonderlijk; het betreft over het algemeen grotere bedrijven, die op een meer kapitaalintensieve manier werken dan de kleinere hoveniersbedrijven.
De categorie overige is een verzamelpost van onder meer kantoorkosten, verkoop- en reclamekosten, vermogenskosten, accountantskosten en afdrachten aan het moederbedrijf.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
16
HOOFDSTUK 3
Bij de boomverzorgers gaat het daarbij vooral om autokosten, bij de groenvoorzieners om machinekosten. Ten opzichte van vorig jaar horen de machinekosten voor alle groepen tot de sterkst stijgende kostenposten. Daarnaast vertonen de verkoop en reclame kosten voor de kleine en middelgrote hoveniers ook een opvallende stijging. In Figuur 3.11 zijn de materiële kosten per arbeidsplaats weergegeven. Deze kosten zijn veruit het hoogst voor de boomverzorgers (€ 23.500 per fte). De gemengde groenvoorzieners / hoveniers zijn ruim € 16.000 per arbeidsplaats kwijt. Voor de overige referentiegroepen liggen de materiële kosten tussen de € 11.000 en € 5.000 per arbeidsplaats. De SW-bedrijven zijn de hekkensluiter met € 4.900 per fte. Deze positie is vooral te verklaren vanuit de arbeidsintensieve activiteiten van deze bedrijven. Figuur 3.11
Figuur 3.12
Materiële kosten (x € 1.000) per fte
Boomvz
23.5
Groenvz/hov
Ontwikkeling materiële kosten per fte t.o.v 2005
Hov par gr
28%
16.2 Groenvz/hov
Hov par gr
14%
14.2
Groenvz
14.0
Hov zak
13.7
Hov par/zak
13.4
Hov par kl
13.4
Hov par mi
11.7
Tuincentra
11.4
SW-bedrijven
Hov par/zak
13%
Hov zak
13%
Groenvz
4%
Hov par kl Hov par mi
3% -6%
4.9 -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 0
2
4
6
8 10 12 14 16 18 20 22 24
Figuur 3.12 laat de ontwikkeling van de materiële kosten ten opzichte van 2005 zien, gemiddeld nemen deze met 9,5 procent toe. De grootste stijging is te zien bij de grote particuliere hoveniers (28 procent). Ook de gemengde groenvoorzieners/hoveniers (veertien procent) en zakelijke hoveniers, al dan niet gemengd (beide groepen dertien procent), laten een redelijke groei in materiële kosten zien. Vorig jaar kwamen de groenvoorzieners op een groei van ruim veertig procent, dit jaar blijft deze groei beperkt tot vier procent. Ook de kleine particuliere hoveniers laten een kleine groei ten opzichte van vorig jaar zien (drie procent). Opvallend is dat de materiële kosten voor middelgrote particuliere hoveniers met bijna zes procent dalen, vorig jaar noteerde deze groep nog een groei van elf procent. De enorme terugval voor groenvoorzieners en de daling van de middelgrote particuliere hoveniers is terug te leiden op de sterke groei in arbeidsplaatsen ten opzichte van 2005, en in mindere mate op de stijging van materiële kosten in absolute zin. Overigens zit de stijging van het aantal arbeidsplaatsen voor beide groepen vooral in de stijging van ingeleend personeel.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
HET GROENBEDRIJF: BEDRIJFSECONOMISCHE KENTALLEN
17
3.4 Exploitatieresultaat In Figuur 3.13 is te zien hoe het exploitatieresultaat per arbeidsplaats tot stand komt uit de confrontatie van de netto omzet met de exploitatiekosten. Figuur 3.13
Kernkentallen per fte (x € 1000)
B o o mvz Gro envz/ho v Gro envz Ho v par gr Ho v zak Ho v par mi Ho v par/zak Ho v par kl Tuincentra SW-bedrijven
-10 -5
0
5
10 15
20 25
30 35 40
arbeidskosten per fte positief resultaat per fte totaal = netto omzet per fte
45 50
55 60 65
70 75
materiële kosten per fte negatief resultaat per fte
Net als vorig jaar behalen de boomverzorgers de hoogste netto omzet per fte en komen daarmee op een positief resultaat van bijna € 4.400 per arbeidsplaats. Het beste economische resultaat wordt echter door de grote particuliere hoveniers gehaald (€ 5.900). De sterke kostenstijgingen voor deze groep (zie Figuur 3.9 en 3.12) worden teniet gedaan door een nog sterkere omzetstijging. De grote particuliere hoveniers worden met ruim € 5.400 per fte gevolgd door de groenvoorzieners. Deze groep behaalde vorig jaar het beste economisch resultaat per arbeidsplaats. Voor de gemengde hoveniers particulier/zakelijk en de kleine particuliere hoveniers geldt dat de netto omzet en de kosten per arbeidsplaats elkaar ongeveer in evenwicht houden. Voor de kleine particuliere hoveniers betekent dit echter wel een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Zo werd in 2005 nog een negatief resultaat van € 1.600 per arbeidsplaats geboekt. Dit jaar behalen de kleine particuliere hoveniers een positief resultaat van € 200 per fte boven hun reeds toegekende ondernemersloon. Ondanks deze verbetering is de positie nog steeds niet heel rooskleurig. De tuincentra eindigen met een negatief resultaat van € 3.000 zwaar in het rood. In Figuur 3.14 wordt het rendement op de netto omzet en de fractie winstgevende bedrijven weergegeven. Zoals uit de figuur blijkt hangt dit sterk samen met het behaalde resultaat per fte zoals hierboven besproken (Figuur 3.13). De grote particuliere hoveniers en de groenvoorzieners halen het beste rendement op netto omzet, beide zitten rond de tien procent (Figuur 3.14). De zakelijke hoveniers, boomverzorgers, middelgrote particuliere hoveniers en SW-bedrijven doen het redelijk met een rendement van de vier tot acht procent. In vergelijking met vorig jaar betekent dit voor de SW-bedrijven een daling in rendement van meer dan zeven procent. Het rendement van de middelgrote hoveniers komt dit jaar 4,4 procent hoger uit op 5,6 procent. De gemengde groenvoorzieners/hoveniers en kleine particuliere hoveniers behalen een rendement
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
18
HOOFDSTUK 3
tussen de nul en één procent, terwijl de gemengde hoveniers particulier/zakelijk precies op nul procent uitkomen. Er is daarmee ook een opvallend groot verschil in rendement te zien tussen de puur zakelijke hoveniers (7,5 procent) en de gemengd particulier/zakelijke hoveniers (nul procent). Ditzelfde geldt ook voor de puur groenvoorzieners (9,8 procent) en de gemengde groenvoorzieners/hoveniers (1,9 procent). Vorig jaar behaalden de kleine particuliere hoveniers nog een negatief rendement van 3,7 procent, dit jaar is dat een positief rendement van 0,5 procent. De tuincentra behalen een aanzienlijk negatief rendement van acht procent. Figuur 3.14
Rendement op netto omzet en de fractie bedrijven die winst maakt
Hov par gr Groenvz Hov zak Boomvz Hov par mi SW-bedrijven Groenvz/hov Hov par kl Hov par/zak Tuincentra -10%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Het aantal bedrijven dat winst maakt laat een weerbarstiger beeld zien voor de verschillende referentiegroepen. Voor alle groepen behalve de SW-bedrijven geldt dat minstens een kwart verlies draait. Ondanks het iets hogere gemiddelde rendement van de grote particuliere hoveniers behalen de groenvoorzieners het vaakst een positief resultaat, 73 procent tegenover 69 procent. De kleine particuliere hoveniers laten ook hier verbetering zien. Het aantal winstgevende bedrijven stijgt van rond de dertig procent vorig jaar, naar boven de veertig procent dit jaar. Uit de vergelijking van het rendement op netto omzet en het aantal winstgevende bedrijven blijkt dat het aantal winstgevende zakelijke hoveniersbedrijven met 42 procent achterblijft bij het sterke resultaat in gemiddeld rendement op netto omzet. Het tegenovergestelde geldt voor de gemengde groenvoorzieners/hoveniers en in mindere mate ook voor de gemengde hoveniers particulier/zakelijk. Hier blijft het rendement op netto omzet achter bij het aantal bedrijven dat winst maakt.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GROEI IN GROEN?
4
19
Thema’s binnen de bedrijfsvoering
Dit hoofdstuk gaat in op enkele onderwerpen rondom de bedrijfsvoering, te weten de opdrachtgevers en het dienstenpakket (4.1), keurmerken (4.2) en uurtarieven (4.3).
4.1 Opdrachtgevers en dienstenpakket De groensector werkt zowel voor de marktpartijen (particulieren, bedrijven en instellingen) als voor de overheid (gemeenten, provincies en het Rijk). De referentiegroepen verschillen in termen van opdrachtgevers die zij bedienen. Figuur 4.1
Omzetverdeling naar type opdrachtgever
Hov par kl Hov par mi Hov par gr Tuincentra Hov par/zak Hov zak Boomvz Groenvz/ hov Groenvz SW-bedrijven
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
particulieren overheid
bedrijven indirect
instellingen
Figuur 4.1 toont het aandeel dat de verschillende opdrachtgevers hebben binnen de omzet van de referentiegroepen. Logischerwijs zijn voor de particuliere hoveniers zijn particulieren veruit de belangrijkste opdrachtgever (rond tachtig procent van de omzet) en voor de zakelijke hoveniers zijn dat bedrijven en instellingen (samen bijna zestig procent van de omzet). Hoveniers werken weinig voor de overheid. De omzet van zakelijke hoveniers is voor dertien procent afkomstig van de overheid. Voor particuliere hoveniers is de omzet vanuit de overheid verwaarloosbaar. Daarentegen halen de SWbedrijven, boomverzorgers, groenvoorzieners het grootste deel van hun omzet uit overheidsopdrachten.
Dit hangt bij de boomverzorgers en de groenvoorzieners samen met de aard van de werkzaamheden. SW-bedrijven zijn in veel gevallen verzelfstandigde gemeentelijke diensten, die nog altijd veel opdrachten van institutionele partijen uitvoeren. Het is ook mogelijk dat bedrijven opdrachten indirect verkrijgen via bijvoorbeeld bouwers, projectontwikkelaars en vastgoedbeheerders. Deze indirecte opdrachten maken voor geen enkele referentiegroep een substantieel aandeel in het totaal uit. Bedrijven in de groensector bieden verschillende soorten diensten aan. De belangrijkste diensten hebben betrekking op de aanleg of het onderhoud van groenobjecten. Daarnaast kunnen
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
20
HOOFDSTUK 4
bedrijven ontwerp- en advieswerkzaamheden aan opdrachtgevers aanbieden. In Figuur 4.2 is een onderverdeling in de omzet gemaakt naar het aandeel van de verschillende diensten. Figuur 4.2
Omzetverdeling naar type dienst
Hov par gr Hov par mi Hov par kl Groenvz/hov Hov par/zak Hov zak Tuincentra Groenvz Boomvz SW-bedrijven
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
aanleg
onderhoud
ontwerp/advies
overig
Voor de particuliere hoveniers hebben inkomsten uit het aanleggen van tuinen het grootste aandeel in de omzet (meer dan vijftig procent). Met een aandeel van bijna tachtig procent van de omzet halen de SW-bedrijven het overgrote deel van hun omzet uit onderhoud. Ook bij de groenvoorzieners en de zakelijke hoveniers ligt de nadruk op onderhoudswerkzaamheden (respectievelijk 68 en 51 procent van de omzet). Dit is in samenspraak met het feit dat bij SW-bedrijven en groenvoorzieners een relatief klein deel van de bruto omzet bestaat uit inkoopwaarde (Figuur 3.3).
Voor alle referentiegroepen geldt dat slechts een zeer klein deel van de omzet voor rekening komt van ontwerp- en advieswerkzaamheden (nul tot drie procent). Bij boomverzorgers is deze nog het grootst met drie procent.
4.2
Keurmerken
Een keurmerk of certificaat is een kwaliteitsoordeel afkomstig van een onafhankelijke en deskundige instantie. Het kan hierbij gaan om een oordeel over de kwaliteit van de afgeleverde dienst, de uitvoering daarvan of over de kwaliteit van bedrijfsvoering. Een certificaat of keurmerk betekent voor een bedrijf erkenning door een deskundige instantie. Met een keurmerk kan een bedrijf zich onderscheiden van de concurrent en meer klanten aantrekken. Voor opdrachtgevers geldt dat een keurmerk helpt in het kiezen voor een bepaalde dienstverlener. Vooral als deze onbekend is met de mogelijke dienstverleners en er onzekerheid bestaat over de kwaliteit kan een keurmerk van doorslaggevend belang zijn in de keuze. Ook kunnen opdrachtgevers van grotere projecten bepaalde keurmerken of certificaten als vereiste stellen voor het verkrijgen van de opdracht. Het gaat hierbij vaak om keurmerken die zich richten op de veiligheid rond de uitvoering van projecten en op de kwaliteit van de interne bedrijfsvoering. Figuur 4.3 toont het aandeel van de meest voorkomende keurmerken en certificaten in de groensector. Hieruit valt af te leiden dat ruim 28 procent van de bedrijven het VCA keurmerk heeft. Hiermee is dit het meest voorkomende keurmerk onder de groenbedrijven. Ook het Groenkeur en het ISO-keurmerk komen regelmatig voor. Voor beide keurmerken geldt dat ongeveer dertien procent van de bedrijven dit keurmerk heeft. Het ISO-keurmerk komt vooral bij de grotere bedrijven voor, met name bij de groenvoorzieners (al dan niet gemengd) en SW-
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
THEMA’S BINNEN DE BEDRIJFSVOERING
21
bedrijven. Verder geeft bijna vier procent van de groenbedrijven spontaan aan een Aequor leerbedrijf te zijn en dit als keurmerk te beschouwen. Het is echter waarschijnlijk dat het percentage groenbedrijven dat Aequor leerbedrijf is in de praktijk veel hoger ligt, aangezien niet alle bedrijven deze erkenning als een keurmerk zullen hebben opgevat. In de groep ‘anders’ komen verschillende minder voorkomende keurmerken en certificaten voor. Het gaat hierbij onder andere om het keurmerk van de Hoveniers Groep Nederland, het European Tree Worker certificaat en het verbetercertificaat van het Instituut Nederlandse Kwaliteit. In Box 4.1 is een korte beschrijving van alle bovengenoemde keurmerken en certificaten te vinden. Figuur 4.3
Aandeel meest voorkomende keurmerken in de groensector
30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
VCA
Box 4.1
Groenkeur
ISO-keurmerk
Aequor
anders
Keurmerken en certificaten in de groensector
VCA staat voor VGM Checklist Aannemers. Hiermee worden dienstverlenende bedrijven getoetst op hun VGM (Veiligheid, Gezondheid en Milieu) beheerssysteem. Het VCA keurmerk is een algemeen keurmerk voor bedrijven die risicovol werk leveren op bovengenoemde terreinen. Dit certificaat richt zich op de bedrijfsvoering en uitvoering van werkzaamheden. Het Groenkeur is een certificaat speciaal op de groensector gericht. Het keurmerk richt zich op de kwaliteit van de geleverde dienst en is vooral een garantie voor de opdrachtgever dat gemaakte afspraken goed worden nagekomen en er kwaliteit wordt geleverd. Er bestaan afzonderlijke kwaliteitseisen voor hoveniers, groenvoorzieners, boomverzorgers en dak- en gevelbegroeners. Het ISO (International Organization for Standardization) is een gestandaardiseerde norm voor de bedrijfsvoering en richt zich op verschillende gebieden. Binnen de groensector spelen vooral ISO 9000 en ISO 14001 een rol. Daarbij stelt het ISO 9000 de normen voor kwaliteitszorg en het ISO 14001 normen voor milieuzorg. Aequor richt zich op de afstemming van het middelbaar beroepsonderwijs en de behoeften van groenbedrijven. De praktische vorming van de toekomstige medewerkers en ondernemers vindt plaats op de leerbedrijven die door Aequor zijn erkend. Aequor stelt vast of bedrijven geschikt zijn als leerbedrijf op basis van door de branche vastgestelde criteria. Deze bedrijven worden opgenomen in een landelijk register. De Stichting HoveniersGroep Nederland geeft het HGN-keurmerk af aan vakkundige hoveniersbedrijven. Hiertoe worden aangelegde en/of onderhouden projecten op locatie gecontroleerd op de kwaliteit van het eindresultaat. Het European Tree Worker (ETW) certificaat wordt verkregen door het succesvol volgen van de ETW-opleiding. Hiermee is het ETW een gestandaardiseerd Europees keurmerk voor kwaliteit en veiligheid in de boomverzorging. Het ETW is een persoonscertificaat, de overige hier genoemde certificaten zijn bedrijfscertificaten. Het INK-verbetercertificaat (Instituut Nederlandse Kwaliteit) is een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken en richt zich op de interne bedrijfsvoering. Het INK certificaat geeft behaalde verbeteringen en potentie tot verdere verbeteringen van de interne organisatie aan.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
22
HOOFDSTUK 4
Figuur 4.4
Aantal keurmerken per referentiegroep
Figuur 4.4 geeft per referentiegroep weer hoeveel keurmerken of certificaten bedrijven hebben. Wat direct opvalt, is dat binnen de verschillende hoveniersbedrijven, zowel particulier als zakelijk, meer dan de helft van de bedrijven geen enkel keurmerk of certificaat heeft. Bij de kleine particuliere hoveniers is dat zelfs bijna tachtig procent. Dit steekt scherp af tegen de groenvoorzieners (al dan niet gemengd), SW-bedrijven en boomverzorgers waar juist meer dan vijftig procent van de bedrijven minstens twee keurmerken heeft.
Hov par kl Tuincentra Hov par mi Hov par/zak Hov par gr Hov zak Groenvz/hov Groenvz SW-bedrijven Boomvz
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
geen
een
twee
drie of meer
4.3 Uurtarieven Figuur 4.5 geeft als indicatie van de uurtarieven die in 2006 gehanteerd werden, de kwartielafstand (de middelste helft) voor vier soorten uurtarieven: extern hoogste uurtarief, extern standaard uurtarief, extern laagste uurtarief en intern uurtarief. De verschillen in de gehanteerde tarieven zijn groot. Figuur 4.5
Kwartielafstand uurtarieven
extern: hoogste
extern: standaard
extern: laagste
intern
20
30
40
50
Daarnaast zij opgemerkt dat lang niet alle bedrijven een onderscheid maken tussen de vier genoemde uurtarieven. Ongeveer veertig procent hanteert slechts één standaard uurtarief en kent geen onderscheid tussen een hoog en laag uurtarief. Verder geldt voor zeventien procent van de bedrijven dat het externe uurtarief gelijk is aan het interne uurtarief. Meest indicatief zijn daarom de externe standaard tarieven.
De Figuren 4.6 en 4.7 tonen per referentiegroep hoe vaak bedrijven een voorcalculatie (Figuur 4.6) of nacalculatie van hun projecten doen (Figuur 4.7). Voor- en nacalculaties zijn gemeengoed binnen de groensector. Zesenveertig procent geeft aan altijd voorcalculaties te maken en 42 procent doet het meestal. Alle groenvoorzieners en middelgrote particuliere hoveniers blijken meestal of altijd voorcalculaties te maken. Alleen onder de SW-bedrijven en de kleine particuliere hoveniers zijn er bedrijven die nooit voorcalculaties maken. Het beeld dat
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
THEMA’S BINNEN DE BEDRIJFSVOERING
23
Figuur 4.7 schetst, laat zien dat nacalculaties minder gewoon zijn in de groensector. In totaal maakt nog 36 procent meestal en slechts 31 procent altijd nacalculaties. Onder bijvoorbeeld de zakelijke hoveniers geeft 65 procent aan altijd voorcalculaties te maken, terwijl maar 35 procent ook altijd nacalculaties maakt. Bij de boomverzorgers is het nog het minst gebruikelijk om nacalculaties te doen, meer dan vijftig procent geeft aan dit slechts soms te doen. Ook bij de kleine particuliere hoveniers is dit minder gebruikelijk, slechts een kwart maakt altijd nacalculaties. Opvallend is verder dat bij de SW-bedrijven en de groep gemengde groenvoorzieners/hoveniers nog geen veertig procent altijd voorcalculaties maakt, terwijl meer dan vijftig procent aangeeft altijd nacalculaties te maken. Figuur 4.6
Voorcalcuatie projecten
Figuur 4.7
Nacalcuatie projecten
Hov zak
SW-bedrijven
Groenvz
Gro envz/ho v
Hov par mi
Gro envz
Hov par/zak
Ho v zak
Hov par gr
Ho v par mi
Hov par kl
Ho v par gr
Boomvz
Ho v par/zak
SW-bedrijven
Ho v par kl
Groenvz/hov
B o o mvz 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100 %
altijd
meestal
soms
nooit
altijd
meestal
soms
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
nooit
GROEI IN GROEN?
5
24
Ondernemen en werken in het groen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aantrekkelijkheid van ondernemen en werken in de groensector. Ook wordt ingegaan op de drijfveren om in de groensector actief te worden, dan wel de sector te verlaten. Het eerste deel gaat in op de ondernemers (5.1), het twee deel op de werknemers (5.2).
5.1 Ondernemen in het groen Figuur 5.1 toont het opleidingsniveau van de ondernemers in de groensector. Voor het overgrote deel van de ondernemers, ongeveer zeventig procent, is het middelbare beroepsonderwijs de hoogst afgeronde opleiding. Bijna twintig procent heeft een opleiding in het hoger onderwijs gevolgd, terwijl negen procent na het middelbaar onderwijs geen andere opleiding meer heeft afgerond. Slechts een kleine minderheid van de ondernemers heeft alleen basisonderwijs gevolgd, dit is minder dan twee procent. Daarbij geldt, niet geheel verwonderlijk, dat in grote bedrijven de ondernemer gemiddeld een hogere opleiding heeft genoten. Zo hebben alle verantwoordelijken bij de SW-bedrijven hoger onderwijs gevolgd, binnen de gemengde groenvoorzieners en de boomverzorgers geldt dit voor bijna de helft van de ondernemers. Figuur 5.1
Opleidingsniveau ondernemers in de groensector
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% basisonderwijs
middelbaar onderwijs
middelbaar beroepsonderwijs
hoger onderwijs
Er kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen aan de beslissing van een ondernemer om in de groensector aan de slag te gaan. Deze kunnen liggen in financiële verwachtingen, in de aard van de werkzaamheden of in persoonlijke factoren, zoals talent of de sociale omgeving. Figuur 5.2 geeft weer wat voor ondernemers de belangrijkste redenen zijn geweest om ondernemer te worden in de groensector. Hieruit blijkt dat de inhoud van het werk de belangrijkste drijfveer is. Meer dan negentig procent geeft aan dat dit een belangrijke of zeer belangrijke rol heeft gespeeld, waarbij ruim veertig procent stelt dat het een zeer belangrijke rol heeft gespeeld. Daarnaast zijn de zelfstandigheid in het werk, het eigen talent, het contact met klanten en de liefde voor de natuur belangrijke factoren. Meer dan 75 procent van de ondernemers geeft aan dat deze factoren belangrijk of zeer belangrijk zijn geweest. Wat betreft mogelijkheden om een bedrijf over te nemen binnen de familie, geldt dat dit voor een klein gedeelte van de ondernemers een belangrijke of zeer belangrijke rol heeft gespeeld (achttien procent). De invloed van werkzame
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
ONDERNEMEN EN WERKEN IN HET GROEN
25
familie en vrienden binnen de groensector is verder van geringe betekenis. Meest opvallend is de geringe rol die economische factoren hebben gespeeld bij de keuze voor het ondernemerschap. Voor nog niet de helft van de bedrijven zijn winstgevendheid en rentabiliteit van de sector, het imago van de groensector en groei van de sector een belangrijke factor. Overigens wijken ondernemers binnen de verschillende referentiegroepen niet noemenswaardig van elkaar af wat betreft hun drijfveren. Het beeld dat Figuur 5.2 schetst voor mogelijke drijfveren is dan ook van toepassing op alle referentiegroepen in dit onderzoek. Figuur 5.2
Drijfveren van ondernemers in de groensector
inhoud werk zelfstandigheid talent contact klanten liefde voor de natuur winstgevendheid/ rentabiliteit imago groensector groei sector bedrijfsovername binnen familie familie/vrienden binnen sector 0%
zeer belangrijk
Figuur 5.3
10%
belangrijk
20%
30%
40%
50%
niet belangrijk, niet onbelangrijk
60%
70%
onbelangrijk
80%
90%
100%
zeer onbelangrijk
Verwachting ondernemer over eventuele overstap naar andere sector
volgend jaar
over drie jaar
over tien jaar 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
zeer onwaarschijnlijk onwaarschijnlijk niet waarschijnlijk, niet onwaarschijnlijk waarschijnlijk zeer waarschijnlijk
Figuur 5.3 geeft een beeld van de toekomstverwachtingen en de te verwachten mobiliteit van ondernemers in de groensector. Daaruit blijkt dat de groenondernemer behoorlijk sectorvast is. Ruim negentig procent van de ondernemers acht het onwaarschijnlijk of zelfs zeer onwaarschijnlijk volgend jaar in een andere sector werkzaam te zijn.
Op de middellange termijn (over drie jaar) en de lange termijn (over tien jaar) ligt dit verwachtingspercentage respectievelijk rond de tachtig en zestig procent. Slechts tien procent van de ondernemers verwacht over tien jaar in een andere sector dan de groensector werkzaam te zullen zijn. Ook hier geldt dat er binnen de verschillende referentiegroepen weinig van het boven geschetste beeld wordt afgeweken.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
26
HOOFDSTUK 5
5.2 Werken in het groen Figuur 5.4 toont de aantrekkelijkheid van de groensector voor werknemers, gebaseerd op inschattingen die door de werkgevers zijn gemaakt. Het vragen van de percepties van ondernemers aangaande de aantrekkelijkheid van de sector voor werknemers heeft duidelijke beperkingen. Idealiter wordt dit onderzoek in de toekomst aangevuld met metingen door middel van een werknemersenquête. Het blijkt dat bijna zeventig procent van de ondernemers de sector als aantrekkelijk of zeer aantrekkelijk voor werknemers beschouwt. Vooral de grote particuliere hoveniersbedrijven en de SW-bedrijven oordelen positief. Figuur 5.4
Aantrekkelijkheid van de groensector voor werknemers
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% zeer aantrekkelijk
aantrekkelijk
neutraal
onaantrekkelijk
zeer onaantrekkelijk
Verder beoordeelt slechts vijf procent van de bedrijven de groensector als onaantrekkelijk of zelfs zeer onaantrekkelijk voor werknemers. Dit zijn vooral kleine en middelgrote particuliere hoveniers en de gemengde hoveniers particulier/zakelijk. Ongeveer een kwart van alle bedrijven oordeelt neutraal.
Voor een werknemer kunnen er verschillende redenen zijn om in de groensector te (gaan) werken. Te denken valt aan financiële voorwaarden, carrièreperspectieven, de aard van de werkzaamheden en persoonlijke motieven. Figuur 5.5 schetst een beeld van de drijfveren van werknemers om in de groensector te (gaan) werken. Hieruit blijkt dat ook voor de werknemers de inhoud van het werk en de zelfstandigheid in de werkzaamheden de belangrijkste drijfveren zijn. Meer dan negentig procent van de bedrijven geeft aan dat dit een belangrijke of zeer belangrijke rol speelt bij werknemers. Ook de liefde voor de natuur en de balans tussen privé en werk zijn belangrijke factoren. In veel mindere mate spelen financiële motieven, salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden, een rol voor werknemers. Rond de vijftig procent vindt dergelijke financiële motieven belangrijk of zeer belangrijk. Hetzelfde geldt voor de toekomstverwachtingen. Het percentage dat de mogelijkheid tot het starten van een eigen bedrijf of carrièremogelijkheden bij de werkgever belangrijk of zeer belangrijk acht, ligt rond de veertig procent. Het hebben van vrienden of familie die werkzaam zijn in de sector speelt slechts een kleine rol. Meer dan dertig procent vindt dit onbelangrijk of zeer onbelangrijk. Er bestaan tussen de verschillende referentiegroepen weinig verschillen, Figuur 5.5 is dan ook op alle groepen van toepassing. Wel moet ook hier worden opgemerkt dat het gaat om een inschatting die door de werkgevers gemaakt is.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
ONDERNEMEN EN WERKEN IN HET GROEN
Figuur 5.5
27
Drijfveren van werknemers in de groensector
inhoud van het werk zelfstandigheid liefde voor de natuur balans privé-werk imago groensector mogelijkheid tot eigen bedrijf mogelijkheid tot scholing salariëring carrièremogelijkheden secundaire arbeidsvoorwaarden vrienden/familie in sector
0%
zeer belangrijk
10%
belangrijk
20%
30%
40%
50%
niet belangrijk, niet onbelangrijk
60%
70%
onbelangrijk
80%
90%
100%
zeer onbelangrijk
Als spiegelbeeld op de genoemde drijfveren om in de sector te werken, geeft Figuur 5.6 de mogelijke redenen weer die een rol spelen bij het verlaten van de groensector door werknemers. Ook hier gaat het om een inschatting door de werkgever. Figuur 5.6
Drijfveren voor werknemers om de groensector te verlaten
zwaarte werk persoonlijke omstandigheden slechte verhouding werkgever salariëring uitgekeken op werk inhoud werk reist ijd, verkeersdrukte balans privé-werk weinig carrièremogelijkheden weinig zelfstandigheid imago groensector secundaire arbeidsvoorwaarden weinig mogelijkheden t ot scholing
0%
zeer belangrijk
10%
belangrijk
20%
30%
40%
50%
niet belangrijk, niet o nbelangrijk
60%
o nbelangrijk
70%
80%
90%
100%
zeer o nbelangrijk
Uit de figuur blijkt dat de zwaarte van het werk veruit de belangrijkste reden is om de sector te verlaten. Bijna de helft geeft aan dat dit een belangrijke reden is voor uittreding en meer dan veertig procent ziet dit zelfs als een zeer belangrijke reden. Verder spelen ook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en slechte verhoudingen met de werkgever een belangrijke rol. Opvallend is dat ook de salariëring een relatief belangrijke reden blijkt om de groensector te verlaten. Uit Figuur 5.2 blijkt immers dat de salariëring geen erg belangrijke drijfveer vormt voor werknemers om in de sector aan de slag te gaan. Iets vergelijkbaars is er aan de hand met de
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
28
HOOFDSTUK 5
inhoud van het werkzaamheden. De inhoud van het werk vormt de belangrijkste drijfveer voor werknemers om aan het werk te gaan (zie Figuur 5.5). Tegelijkertijd blijkt het ook een redelijk belangrijke reden om de sector weer te verlaten. Bijna zestig procent geeft aan dat dit een belangrijke of zeer belangrijke reden is om de groensector te verlaten. Ook geeft meer dan 65 procent aan dat ‘uitgekeken op het werk, toe aan wat anders’ een belangrijke of zeer belangrijke factor is. Voor de overige factoren geldt dat deze noch belangrijk, noch onbelangrijk zijn. Wederom geldt dat er geen noemenswaardig verschillen tussen de referentiegroepen te zien zijn.
5.3 Stages in het groen De aantrekkingskracht van een sector begint bij het onderwijs. Het opleiden van stagiaires is een belangrijke mogelijkheid om jonge mensen voor de groensector te winnen. Het inzetten van stagiaires kan voor zowel het individuele bedrijf als de sector als geheel aantrekkelijk zijn. In Hoofdstuk 4 zagen we al dat een aanzienlijk aantal bedrijven het feit ze AEQUOR-leebedrijf zijn als een keurmerk beschouwt. Van alle onderzochte bedrijven maakte 43 procent in 2006 gebruik van stagiaires. De verschillen tussen referentiegroepen zijn echter aanzienlijk (Figuur 5.7). Vooral grote particuliere hoveniers (81 procent), SW-bedrijven (70 procent) en boomverzorgers (69 procent) maken veel gebruik van stagiaires. Ook bij de gemengde groenvoorzieners en hoveniers particulier/zakelijk had meer dan de helft stagiaires in 2006. Aan de andere kant had slechts ongeveer een kwart van de kleine particuliere hoveniers en zakelijke hoveniers stagiaires in dienst. Opvallend is dat onder de groenvoorzieners, over het algemeen grootschalige bedrijven, de fractie bedrijven met stagiaires slechts 28 procent is. Figuur 5.7
Fractie bedrijven dat stagiaires in dienst heeft
Hov par gr
81%
SW-bedrijven Boomvz Groenvz/hov
Tuincentra
Hov zak
69%
Ho v par/zak
33%
Ho v par gr
712 698
Ho v zak
28%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
1441 1200
Gro envz/ho v
Ho v par mi
20%
1796 1690
B o o mvz
28%
Groenvz
Hov par kl
SW-bedrijven
55%
Aantal stagiaire-uren per bedrijf (voorwaardelijk gemiddelde)
Gro envz
70%
59%
Hov par/zak
Figuur 5.8
655 358 352
Ho v par kl Tuincentra
227 0
250
500
750 1,000 1,250 1,500 1,750
De groenvoorzieners die wel stagiaires in dienst hebben, rapporteren een hoog aantal stagiaireuren over 2006 (bijna 1800) (Figuur 5.8). Ook SW-bedrijven hoveniers particulier/zakelijk en boomverzorgers geven gemiddeld meer dan 1200 stagiaire-uren per bedrijf aan, hetgeen neerkomt op meer dan dertig voltijdsweken. Bij kleine en middelgrote hoveniers, alsmede tuincentra, die stagiaires in dienst hebben gaat het veel meer om kleine parttime stages (gemiddeld minder dan 400 uur per bedrijf per jaar). De grote particuliere hoveniers, gemengde groenvoorzieners en zakelijke hoveniers nemen een middenpositie in met gemiddeld tussen de 655 en 712 uren per stagebedrijf.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GROEI IN GROEN?
29
Bijlage A Onderzoeksverantwoording Deelname In totaal hebben 499 bedrijven dit jaar deelgenomen aan het onderzoek. Ongeveer zeven procent van deze vragenlijsten kon niet in het onderzoek worden meegenomen, omdat ze onvolledig gespecificeerd waren of ver na de sluitingsdatum werden ingestuurd. 8 Uiteindelijk zijn de analyses in dit rapport gebaseerd op 461 bedrijven, waarbij Tabel A.1 een overzicht geeft per referentiegroep. Tabel A.1
Deelnemers onderzoek naar referentiegroep Deelnemers 2006
% van geheel
Ook deelnemer in 2005
Gebruikte afkorting
Kleine hoveniers particulier (tot 3 fte)
168
36%
72
Hov par kl
Middelgrote hoveniers particulier (3-9 fte)
102
22%
57
Hov par mi
Grote hoveniers particulier (>9 fte)
26
6%
14
Hov par gr
Hoveniers zakelijk
30
6%
14
Hov zak
Hoveniers, gemengd particulier en zakelijk
48
10%
13
Hov par/zak
Groenvoorzieners
26
6%
13
Groenvz
Gemengd groenvoorzieners/hoveniers
22
5%
14
Groenvz/hov
Boomverzorgers (evt. gemengd met hoveniersactiviteiten)
13
3%
3
Boomvz
SW-bedrijven
10
2%
5
SW-bedrijven
Tuincentra en kwekerijen (evt. gemengd met hoveniersactiviteiten)
9
2%
1
Tuincentra Overige
Overige
7
2%
0
461
100%
206
De categorie ‘overige’ bevat bedrijven die veel omzet buiten de groensector realiseren en bedrijven die niet in een referentiegroep kunnen worden ingedeeld omdat zij hun omzet niet hebben gespecificeerd. Deze groep loopt mee in het totaal, maar wordt verder niet gerapporteerd of besproken in het rapport. Voor de referentiegroepen boomverzorgers, SW-bedrijven en tuincentra en kwekerijen worden geen groeicijfers gerapporteerd. Groeicijfers worden berekend over deelnemers die zowel dit jaar als in 2005 deelnamen aan het BVO. Voor deze referentiegroepen is het aantal herhaalde deelnemers te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Ondanks het grote aantal kleine bedrijven onder de deelnemers, is er een oververtegenwoordiging van middelgrote en grote bedrijven in het deelnemersbestand. De steekproef is dus niet volledig representatief. Dankzij het grote aantal deelnemers kunnen de cijfers wel herwogen worden tot
8
De late en onvolledige inzenders, van welke de gegevens niet in dit rapport betrokken zijn, ontvangen zo veel mogelijk wel een individueel rapport en het algemene rapport..
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
30
BIJLAGE A
een goed onderbouwd totaalbeeld van de sector. Zie Hoofdstuk 2, waar dit totaalbeeld gepresenteerd wordt.
Gegevensverwerking Op de door de deelnemers verstrekte gegevens is geen controle uitgevoerd dat het karakter draagt van een accountantscontrole of een due diligence. Wel zijn de gegevens grondig tegen het licht gehouden ten aanzien van consistentie en plausibiliteit. Een aanzienlijk aantal respondenten is telefonisch benaderd, met vragen naar aanleiding van het ingevulde enquêteformulier. Deze arbeidsintensieve benadering resulteert, in ruil voor een lichte additionele belasting van de respondenten, in een hoge mate van betrouwbaarheid van de verzamelde en gerapporteerde gegevens. In het bedrijfsvergelijkend onderzoek wordt financiële en strategisch gevoelige informatie van individuele bedrijven verzameld. Uitgangspunt is dat herleidbare gegevens van individuele bedrijven, niet aan derden worden verstrekt, en dus ook niet in de algemene rapportage voorkomen.
Economische grondslag Het bedrijfsvergelijkend onderzoek richt zich grotendeels op de exploitatie van het groenbedrijf. Die benadering vergt een paar begripsafbakeningen. Bruto omzet staat voor de totale geldstroom, direct en indirect voortkomend uit activiteiten in het groenbedrijf. Ook vergoedingen voor uitgeleend personeel en loonkostensubsidies benoemen we als bruto omzet. Ontvangen of betaalde rente, en eventuele beleggingsopbrengsten daarentegen blijven buiten beschouwing: die hangen immers niet samen met het groenbedrijf. Netto omzet is de bruto omzet verminderd met de inkoopwaarde en de waarde van uitbesteed werk. Zowel voor inkoopwaarde als uitbesteed werk geldt immers dat de toegevoegde waarde geleverd wordt door andere partijen (de groothandel respectievelijk de partij aan wie het werk uitbesteed was). De marge die gerealiseerd wordt op inkoop en uitbesteed werk behoort wel tot de netto omzet. Arbeid en werkgelegenheid worden uitgedrukt in voltijdbanen (fte’s: full time equivalenten). Personen die meer dan een volledige werkweek maken (veelal ondernemers) tellen toch mee voor één. Bij de bepaling van de bedrijfsomvang worden ondernemers, echte personeelsleden, meewerkende gezinsleden, en extern personeel (ZZP’ers en uitzendkrachten) allen meegenomen. Stagiairs tellen niet mee. Bruto kosten zijn de totale exploitatiekosten, inclusief kosten voor uitbesteed werk en inkoopwaarde materialen. Netto kosten zijn bruto kosten verminderd met uitbesteed werk en inkoopwaarde materialen. Arbeidskosten in het onderzoek zijn steeds all in: salarissen, premies, opleidingen, werving en selectie, vermeerderd met de toerekeningen die hieronder toegelicht worden.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
ONDERZOEKSVERANTWOORDING
31
Het onderzoek is gericht op de exploitatie van groenbedrijven. Financieringsaspecten, de fiscaliteit, afwegingen tussen de zakelijke en de persoonlijke financiële situatie van de ondernemer (pensioenopbouw, dividend), buitengewone baten en lasten blijven buiten beschouwing, omdat ze niet bij de normale exploitatie horen.
Toerekeningen Ten behoeve van de onderlinge vergelijkbaarheid worden enkele kostenbedragen aan bedrijven toegerekend, naast de kosten die op de enquêteformulieren geïnventariseerd zijn. Ondernemersloon Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) van een BV ontvangt uit de BV een salaris, dat deel uitmaakt van de totale personeelskosten van het bedrijf. Directeuren van gemeentelijke instellingen (ongeacht de rechtsvorm) ontvangen eveneens een salaris. Werkzame eigenaren van ondernemingen met een persoonlijke rechtsvorm (eenmanszaken, vof’s, cv’s) ontvangen echter geen salaris, maar een vergoeding uit de winst. In de personeelskosten van deze bedrijven is dus geen beloning voor de arbeid van werkzame eigena(a)r(en) opgenomen. Om deze bedrijven met bv’s vergelijkbaar te maken, wordt daarvoor aan bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid een bedrag toegerekend. Eenmanszaken en andere persoonlijke rechtsvormen nemen zodoende de bedrijfseconomische structuur van een bv aan. Economisch gezien bestaat het toegerekend ondernemersloon uit salaris, pensioenopbouw en een vergoeding voor het ondernemersrisico. Onderstaande tabel geeft de toegerekende bedragen weer. Tabel A.2
Toerekening ondernemersloon 9
Bedrijfsomvang (fte’s)
Bedrag per voltijds werkzame eigenaar
tot 3
€ 33.000
3–7
€ 42.000
7–15
€ 55.000
15–31
€ 69.000
meer dan 31
€ 83.000
Het toegerekend ondernemersloon dient slechts de onderlinge vergelijkbaarheid. Het is geen norm, maar wel een plausibel bedrag. De ondernemer beslist zelf om meer of minder aan de onderneming te onttrekken. De afweging gaat tussen salaris en winst, begrippen die voor ondernemers nauw verweven zijn. Fiscale overwegingen spelen daarbij een rol, maar ook de afweging tussen winst die in het bedrijf blijft als buffer voor slechte tijden of als dekking voor investeringen, en consumptieve behoeften in de privé-sfeer. Niet-gesalarieerden Het bedrijfsvergelijkend onderzoek is er op gericht om de exploitatie van het groenbedrijf zuiver in kaart te brengen. Om bedrijven met niet-gesalarieerde gezinskrachten vergelijkbaar te maken met bedrijven die wel betaalde krachten inzetten, wordt per voltijds niet-gesalarieerde een kosten bedrag groot € 15.000 toegerekend. Dit bedrag komt ruwweg overeen met de helft van de gemiddelde kosten per arbeidsplaats in de hele sector. 9
De onderverdeling voor de toerekening van ondernemersloon staat los van de onderverdeling van particuliere hoveniersbedrijven (zie p.4).
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
32
BIJLAGE A
Exploitatieresultaat Zoals al bij de omzet toegelicht gaat het in het bedrijfsvergelijkend onderzoek om de confrontatie tussen ‘groene omzet’ en ‘groene kosten’. Financieringsbaten en –lasten, en andere buitengewone posten blijven buiten beschouwing. Het gehanteerde winstbegrip is het exploitatieresultaat (ook wel: economisch resultaat). Als saldo van omzet en exploitatiekosten geeft exploitatieresultaat een scherp van de financiële uitkomst van de bedrijfsvoering. Kosten en resultaat wijken daarmee af van de benadering van de accountant. Die kijkt vooral naar vermogensvorming en het fiscale plaatje, terwijl het bedrijfsvergelijkend onderzoek gericht is op de zuivere exploitatie. De verschillen tussen accountantsrapport en bedrijfsvergelijkend onderzoek zitten met name in de sfeer van arbeidskosten en afschrijvingen.
Statistische grondslag Gemiddelden of andere statistische gegevens zijn steeds gebaseerd op de grootst mogelijke groep bedrijven die de betrokken gegevens specificeerden. In de ‘normale’ gemiddelden worden alle bedrijven meegenomen, ook als ze een nul op de betrokken waarde scoren. Het beeld dat aldus resulteert is het gemiddelde beeld van de gehele groep. Sommige gegevens komen op verschillende plaatsen voor in de rapportage. Eerst als onderdeel van iets groters en vervolgens als (sub)totaal van een nadere onderverdeling. Niet alle bedrijven specificeren alle onderverdelingen. In de rapportage is ervoor gekozen om de afgedrukte gegevens steeds te baseren op zoveel mogelijk bedrijven. De gemiddelde waarde van een en dezelfde variabele kan daarom op twee plaatsen met verschillende uitkomsten worden afgedrukt.
Statistische termen Gemiddelde: Het gemiddelde is de meest gebruikte maatstaf bij het weergeven van het ‘doorsneeniveau’ van een bepaald gegeven. Voorwaardelijke gemiddelden: In de tabellen in bijlage B zijn ook ‘voorwaardelijke gemiddelden’ afgedrukt. Dit zijn gemiddelden die niet gebaseerd zijn op de hele groep, maar slechts op die bedrijven voor welke het betrokken getal van toepassing is. Mediaan: De middelste waarneming van een reeks getallen: de helft van de waarnemingen valt lager uit dan deze waarde en de andere helft hoger. Als het aantal observaties laag is, of de verdeling scheef, dan is de mediaan in de regel een betere indicatie voor de groepsstandaard dan het gemiddelde. Spreiding: Het gemiddelde is een indicatie op welk niveau een aantal getallen ligt. Naast deze indicatie is het vaak belangrijk te weten, in welke mate deze cijfers van het gemiddelde afwijken. Deze mate van afwijking noemen we spreiding. Als de meeste individuele cijfers dicht bij het gemiddelde liggen, is de spreiding klein en is er sprake van een homogene populatie. Als veel individuele bedrijven ver van het gemiddelde liggen, is de spreiding groter en de populatie heterogener. Een goede manier om de spreiding in beeld te brengen is door gebruik te maken van mediaan en kwartielen.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
ONDERZOEKSVERANTWOORDING
33
Kwartiel: De grens tussen twee kwarten van een aantal getallen. De eerste kwartielgrens (het onderkwartiel) geeft de waarde waaronder een kwart van het totaal aantal waarnemingen valt. De derde kwartielgrens (het bovenkwartiel) is de grens waarboven een kwart van de waarnemingen uitkomt. De mediaan is het tweede kwartiel. Per definitie zit de helft van het aantal waarnemingen tussen het eerste en het derde kwartiel. De kwartielrange, het interval tussen onder- en bovenkwartiel waar de ‘middelste helft’ van de waarnemingen zich bevindt, geeft een goed beeld van het interval waar het betrokken gegeven zich in de regel bevindt.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
GROEI IN GROEN?
34
Bijlage B Gedetailleerd cijfermatig overzicht De navolgende tabellen geven de kwantitatieve resultaten uit het bedrijfsvergelijkend onderzoek zo volledig mogelijk weer. De tabellen zijn volledig gestructureerd aan de hand van de tien referentiegroepen zoals ze in Hoofdstuk 2 geïntroduceerd zijn.
SEO ECONOMISCH ONDERZOEK
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
1 BEDRIJFSKENMERKEN vestigingen 1 2 3 4 of meer
n
453 440 9 0 4
166 165 1 0 0
101 98 3 0 0
26 25 1 0 0
29 29 0 0 0
48 48 0 0 0
25 22 2 0 1
21 20 0 0 1
13 12 1 0 0
9 6 1 0 2
9 9 0 0 0
bedrijfstype particulier dochteronderneming overheidsinstelling
n
314 273 30 11
100 98 2 0
72 67 5 0
19 16 3 0
20 18 2 0
37 33 4 0
19 11 7 1
19 13 6 0
9 9 0 0
10 0 0 10
6 6 0 0
rechtsvorm bv's eenmanszaken etc. huwelijkse VOF's anders
n
456 90 323 37 6
167 0 161 6 0
100 15 74 11 0
26 14 12 0 0
30 12 14 4 0
48 10 28 10 0
25 15 9 1 0
22 17 3 2 0
13 4 9 0 0
9 2 1 0 6
9 0 6 3 0
oprichting 1e kwartiel mediaan 3e kwartiel
n
427 1983 1993 2000
156 1992 1999 2002
92 1984 1991 1998
26 1976 1982 1993
27 1975 1986 1996
47 1978 1989 1996
25 1972 1985 1994
20 1959 1977 1990
11 1980 1995 2000
8 1957 1964 1982
8 1981 1988 1997
certificaten groenkeur iso-keurmerk INK VCA anders
n
428 57 54 2 124 44
148 7 3 1 15 10
96 11 1 1 16 12
25 6 1 0 8 1
30 2 5 0 13 2
46 6 2 0 14 3
24 10 18 0 21 4
22 8 12 0 15 5
13 4 3 0 11 5
9 1 8 0 6 1
8 0 0 0 2 0
VHG-lidmaatschap lid
n
457 279
165 69
102 79
26 23
30 20
48 34
26 17
22 17
13 10
10 8
8 0
35
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
14.4 13.3 1.1
1.5 1.4 0.1
5.8 5.5 0.3
14.9 13.5 1.4
8.4 7.3 1.1
7.7 7.1 0.6
44.8 37.6 7.2
bruto omzet (inclusief subsidies) -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto omzet
876,028 153,759 82,423 639,846
103,637 31,708 4,631 67,298
410,892 120,902 15,618 274,373
1,236,385 335,962 75,885 824,538
611,700 135,333 28,200 448,167
510,208 123,729 29,063 357,417
bruto kosten -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto kosten
841,516 153,759 82,423 605,333
103,314 31,708 4,631 66,974
395,655 120,902 15,618 259,135
1,148,232 335,962 75,885 736,386
577,900 135,333 28,200 414,367
netto kosten arbeidskosten materiële kosten
605,333 450,479 154,854
66,974 46,552 20,422
259,135 190,455 68,680
736,386 523,706 212,680
economisch resultaat
34,513
323
15,237
bruto omzet per arbeidsplaats netto omzet per arbeidsplaats netto kosten per arbeidsplaats economisch resultaat per arbeidsplaats
59,487 43,683 41,318 2,364
68,137 44,245 44,033 213
rendement op bruto omzet rendement op netto omzet aantal bedrijven met positief resultaat
3.9% 5.4% 52.7%
arbeidskosten per arbeidsplaats ondernemers personeel op de pay-roll ingeleend personeel materiële kosten per arbeidsplaats overige bedrijfskosten per arbeidsplaats vermogenskosten per arbeidsplaats
referentiegroep
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
39.7 33.4 6.3
6.7 6.2 0.5
261.3 259.3 2.0
3.8 3.8 0.0
3,516,154 430,000 598,154 2,488,000
3,419,773 639,500 503,409 2,276,864
706,923 110,923 127,154 468,846
8,259,100 453,400 159,700 7,646,000
268,111 125,111 1,667 141,333
510,231 123,729 29,063 357,439
3,272,272 430,000 598,154 2,244,118
3,375,462 639,500 503,409 2,232,553
677,802 110,923 127,154 439,725
7,944,168 453,400 159,700 7,331,068
279,730 125,111 1,667 152,952
414,367 299,507 114,860
357,439 254,262 103,177
2,244,118 1,616,469 627,649
2,232,553 1,588,773 643,780
439,725 283,123 156,602
7,331,068 6,046,000 1,285,068
152,952 109,656 43,296
88,153
33,800
-23
243,882
44,311
29,121
314,932
-11,618
70,250 46,909 44,304 2,605
82,014 55,118 49,191 5,926
72,804 53,340 49,318 4,023
66,459 46,556 46,559 -3
78,406 55,480 50,041 5,438
86,187 57,383 56,266 1,117
105,876 70,219 65,857 4,361
31,611 29,264 28,059 1,205
70,453 37,139 40,192 -3,053
0.3% 0.5% 41.7%
3.7% 5.6% 57.8%
7.1% 10.7% 69.2%
5.5% 7.5% 43.3%
0.0% 0.0% 52.1%
6.5% 9.8% 73.1%
1.3% 1.9% 68.2%
4.1% 6.2% 61.5%
4.6% 4.1% 90.0%
-4.4% -8.2% 22.2%
30,758 40,288 30,363 32,402
30,606 33,000 30,828 23,072
32,562 45,127 32,774 24,979
35,018 61,152 35,230 30,926
35,647 38,632 36,141 35,101
33,120 45,035 33,559 28,052
36,045 53,600 36,310 32,537
40,041 43,621 40,693 36,639
42,403 36,857 44,972 32,857
23,140 0 23,020 28,687
28,815 43,664 28,823 0
10,560 9,884 676
13,427 12,535 892
11,742 10,855 887
14,173 13,189 984
13,671 12,818 852
13,440 12,611 829
13,996 13,168 828
16,225 15,210 1,015
23,454 22,270 1,185
4,918 4,597 322
11,377 10,307 1,071
Hoveniers zakelijk
2 KERNGEGEVENS gemiddelden fte's totaal pay-roll ingeleend
36
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
structuur fte's totaal pay-roll ingeleend
100.0% 92.4% 7.6%
100.0% 93.7% 6.3%
100.0% 94.1% 5.9%
100.0% 90.4% 9.6%
100.0% 87.3% 12.7%
100.0% 92.1% 7.9%
100.0% 83.8% 16.2%
bruto omzet (inclusief subsidies) -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto omzet
100.0% 17.6% 9.4% 73.0%
100.0% 30.6% 4.5% 64.9%
100.0% 29.4% 3.8% 66.8%
100.0% 27.2% 6.1% 66.7%
100.0% 22.1% 4.6% 73.3%
100.0% 24.3% 5.7% 70.1%
bruto kosten -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto kosten
100.0% 18.3% 9.8% 71.9%
100.0% 30.7% 4.5% 64.8%
100.0% 30.6% 3.9% 65.5%
100.0% 29.3% 6.6% 64.1%
100.0% 23.4% 4.9% 71.7%
netto kosten arbeidskosten materiële kosten
100.0% 74.4% 25.6%
100.0% 69.5% 30.5%
100.0% 73.5% 26.5%
100.0% 71.1% 28.9%
100.0% 72.3% 27.7%
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
100.0% 84.1% 15.9%
100.0% 92.7% 7.3%
100.0% 99.2% 0.8%
100.0% 100.0% 0.0%
100.0% 12.2% 17.0% 70.8%
100.0% 18.7% 14.7% 66.6%
100.0% 15.7% 18.0% 66.3%
100.0% 5.5% 1.9% 92.6%
100.0% 46.7% 0.6% 52.7%
100.0% 24.2% 5.7% 70.1%
100.0% 13.1% 18.3% 68.6%
100.0% 18.9% 14.9% 66.1%
100.0% 16.4% 18.8% 64.9%
100.0% 5.7% 2.0% 92.3%
100.0% 44.7% 0.6% 54.7%
100.0% 71.1% 28.9%
100.0% 72.0% 28.0%
100.0% 71.2% 28.8%
100.0% 64.4% 35.6%
100.0% 82.5% 17.5%
100.0% 71.7% 28.3%
2 KERNGEGEVENS, vervolg
37
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
ontwikkeling fte's totaal pay-roll ingeleend
0.6% -1.9% 36.4%
-2.7% -3.2% 12.4%
11.6% 8.5% 37.4%
-0.3% -0.7% 6.0%
-4.7% -9.7% 55.2%
-0.6% -1.9% 10.7%
12.1% 3.6% 127.4%
-10.9% -14.3% 12.0%
bruto omzet incl. subsidies inkoopwaarde uitbesteed netto omzet
6.1% 12.4% 12.5% 3.9%
15.8% 24.7% 16.0% 11.9%
11.9% 16.9% -9.7% 11.6%
13.1% 23.8% 134.7% 3.4%
4.1% 20.5% 13.9% -1.8%
7.4% 33.8% -2.7% 3.1%
6.1% -18.7% 17.3% 9.1%
4.0% 12.3% 6.0% 1.4%
bruto kosten inkoopwaarde uitbesteed netto kosten
7.5% 12.4% 12.5% 5.5%
14.4% 24.7% 16.0% 10.0%
7.8% 16.9% -9.7% 5.4%
19.9% 23.8% 134.7% 12.5%
0.6% 20.5% 13.9% -6.6%
8.2% 33.8% -2.7% 3.8%
3.6% -18.7% 17.3% 5.4%
4.6% 12.3% 6.0% 2.3%
netto kosten arbeidskosten materiële kosten
5.5% 3.9% 10.5%
10.0% 9.7% 10.6%
5.4% 5.9% 4.1%
12.5% 7.0% 27.6%
-6.6% -11.6% 8.4%
3.8% 0.7% 13.1%
5.4% 0.9% 15.1%
2.3% 2.6% 1.4%
-9,578 -1,973,167 5.2% 3.0% 4.6% -625
+1,271 91,490 8.0% 4.4% 2.5% +771
+17,805 1,014,879 1.6% 1.2% -4.4% +2,563
-53,932 -755,049 13.4% 3.7% 12.8% -3,884
+50,207 702,894 8.5% 2.4% -2.6% +2,759
-2,604 -33,851 7.5% 3.2% 3.9% -304
+67,867 882,275 -4.4% -1.7% -5.0% +1,957
-23,883 -334,369 16.8% 13.8% 14.8% -353
rendement op bruto omzet * rendement op netto omzet * aantal bedrijven met positief resultaat *
-0.3% -1.5% +1.0%
+1.2% +1.8% +2.8%
+3.6% +5.3% +5.3%
-5.6% -7.9% -35.7%
+3.4% +5.0% +14.3%
-0.7% -0.7% -7.7%
+2.2% +3.0% +7.7%
-0.6% -0.9% +0.0%
arbeidskosten per arbeidsplaats ondernemers personeel op de pay-roll ingeleend personeel
3.0% 9.2% 4.3% -4.4%
2.2% 8.6% 3.2% 55.8%
-3.9% 14.7% -6.1% 5.3%
7.2% 0.4% 6.5% 22.1%
-7.9% -2.1% -7.1% -10.2%
0.8% 1.3% -0.5% 26.7%
-9.1% 22.8% -2.0% -24.6%
15.2% 9.1% 19.1% -7.6%
9.5% 9.7% 7.2%
3.1% 2.7% 8.8%
-5.5% -5.9% -0.3%
27.9% 28.4% 21.1%
13.0% 13.3% 8.5%
13.2% 13.3% 11.8%
3.7% 4.6% -9.7%
13.9% 13.5% 18.8%
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
+2,973 8,918
-740,999 -3,704,994
+154,640 154,640
+226
-3,548
+10,361
2 KERNGEGEVENS, vervolg
economisch resultaat * bruto omzet per arbeidsplaats netto omzet per arbeidsplaats netto kosten per arbeidsplaats economisch resultaat per arbeidsplaats *
materiële kosten per arbeidsplaats overige bedrijfskosten per arbeidsplaats vermogenskosten per arbeidsplaats * Waarde 2006 minus waarde 2005
38
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
459 14.4 12.0 1.2 1.1 0.1
168 1.5 0.3 1.0 0.1 0.0
102 5.8 4.0 1.3 0.3 0.2
25 14.9 11.6 1.6 1.4 0.2
30 8.4 6.1 1.1 1.1 0.2
48 7.7 5.5 1.3 0.6 0.2
26 44.8 36.1 1.4 7.2 0.1
100.0% 83.3% 8.1% 7.6% 1.0%
100.0% 22.0% 68.6% 6.3% 3.1%
100.0% 68.6% 22.4% 5.9% 3.1%
100.0% 78.2% 10.8% 9.6% 1.3%
100.0% 72.1% 12.7% 12.7% 2.5%
100.0% 72.3% 16.9% 7.9% 2.9%
n
145 0.6% -1.3% -3.7% 36.4% -38.6%
30 -2.7% 0.4% -0.3% 12.4% -76.5%
49 11.6% 12.6% -9.7% 37.4% 70.1%
14 -0.3% -2.4% 10.2% 6.0% 11.2%
11 -4.7% -0.7% -0.8% 55.2% -93.7%
n
461 14.6 303 18.2 434 1.2 159 3.2 95 0.7
168 1.5 46 1.2 167 1.1 28 0.6 18 0.4
102 5.8 102 4.0 97 1.4 40 0.9 33 0.6
26 14.9 25 11.6 24 1.7 16 2.2 6 0.8
30 8.4 22 8.3 29 1.1 13 2.5 9 0.7
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 39.7 32.2 1.2 6.3 0.1
13 6.7 4.9 1.2 0.5 0.1
10 261.3 258.3 0.0 2.0 1.0
9 3.8 2.1 1.4 0.0 0.3
100.0% 80.5% 3.0% 16.2% 0.3%
100.0% 81.0% 2.9% 15.9% 0.2%
100.0% 73.6% 17.9% 7.3% 1.3%
100.0% 98.9% 0.0% 0.8% 0.4%
100.0% 55.3% 37.4% 0.0% 7.3%
11 -0.6% -3.0% -10.5% 10.7% 217.0%
9 12.1% 3.6% -6.7% 127.4% -
12 -10.9% -14.8% 4.3% 12.0% -18.6%
3
5
1
48 7.7 38 7.0 48 1.3 21 1.4 16 0.7
26 44.8 24 39.1 21 1.7 16 11.8 3 1.1
22 39.7 20 35.4 20 1.3 15 9.2 -
13 6.7 8 8.0 13 1.2 5 1.3 -
10 261.3 10 258.3 4 5.0 3 3.3
9 3.8 5 3.8 9 1.4 3 0.8
3.a FTE'S NAAR RECHTSPOSITIE gemiddelden fte's totaal personeel in loondienst ondernemers ingeleend personeel niet-gesalarieerden
n
structuur fte's totaal personeel in loondienst ondernemers ingeleend personeel niet-gesalarieerden ontwikkeling fte's totaal personeel in loondienst ondernemers ingeleend personeel niet-gesalarieerden voorwaardelijke gemiddelden fte's totaal personeel in loondienst
n
ondernemers
n
ingeleend personeel
n
niet-gesalarieerden
n
39
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
302 20.7 17.6 1.1 1.2 0.8
63 1.5 0.7 0.8 0.0 0.0
78 6.2 4.5 1.1 0.4 0.2
26 14.9 12.0 1.2 1.3 0.3
21 11.1 8.8 1.2 0.8 0.3
42 8.3 6.4 1.1 0.6 0.3
23 48.8 42.7 1.3 3.4 1.4
100.0% 85.1% 5.2% 5.8% 4.0%
100.0% 44.0% 50.8% 2.6% 2.6%
100.0% 73.4% 17.7% 5.9% 3.0%
100.0% 80.6% 8.4% 9.0% 2.1%
100.0% 80.0% 10.6% 7.1% 2.3%
100.0% 76.6% 12.9% 7.0% 3.4%
n
145 0.6% 2.1% -36.2% -34.1% 8.5%
30
49
14 -0.3% -1.9% -13.2% 15.3% 100.0%
11 -4.7% -11.1% -14.4% 4.0% 1.6%
n
461 14.6 259 20.6 249 1.3 161 2.2 86 2.9
168 1.5 33 1.3 49 1.0 9 0.3 3 0.8
102 5.8 76 4.6 65 1.3 45 0.6 18 0.8
26 14.9 26 12.0 23 1.4 22 1.6 9 0.9
30 8.4 18 10.3 19 1.3 12 1.4 5 1.1
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
21 41.5 33.7 1.0 4.1 2.7
9 8.1 5.6 1.1 0.9 0.6
10 261.3 240.4 2.0 7.7 11.1
6 5.0 3.3 1.3 0.3 0.2
100.0% 87.5% 2.6% 7.1% 2.9%
100.0% 81.2% 2.5% 9.9% 6.4%
100.0% 68.6% 13.0% 11.6% 6.8%
100.0% 92.0% 0.8% 3.0% 4.2%
100.0% 65.3% 24.8% 6.6% 3.3%
11
9 12.1% 1.0% -49.8% 53.1% 29.7%
12 -10.9% 6.6% -12.1% -63.0% -10.9%
3
5
1
48 7.7 37 7.3 35 1.3 25 1.0 11 1.1
26 44.8 23 42.7 18 1.6 14 5.7 9 3.6
22 39.7 21 33.7 18 1.2 18 4.8 17 3.3
13 6.7 7 7.2 8 1.2 5 1.7 3 1.7
10 261.3 10 240.4 7 2.9 10 7.7 10 11.1
9 3.8 5 4.0 5 1.5 -
3.b FTE'S NAAR FUNCTIE gemiddelden fte's totaal productief uitvoerend personeel directie ondersteunend personeel bedrijfsleiders
n
structuur fte's totaal productief uitvoerend personeel directie ondersteunend personeel bedrijfsleiders ontwikkeling fte's totaal productief uitvoerend personeel directie ondersteunend personeel bedrijfsleiders voorwaardelijke gemiddelden fte's totaal productief uitvoerend personeel
n
directie
n
ondersteunend personeel
n
bedrijfsleiders
n
40
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
461 17.4 13.9 1.3 2.0 0.3
168 1.9 0.4 1.1 0.2 0.1
102 7.0 4.6 1.4 0.6 0.3
26 18.4 13.4 1.6 2.7 0.7
30 10.1 7.0 1.2 1.6 0.3
48 9.6 6.5 1.6 1.2 0.4
26 51.2 40.0 1.4 9.6 0.1
100.0% 79.9% 7.3% 11.3% 1.5%
100.0% 23.0% 59.5% 12.5% 5.0%
100.0% 65.9% 20.4% 8.9% 4.8%
100.0% 73.1% 8.8% 14.5% 3.6%
100.0% 69.5% 11.6% 16.0% 3.0%
100.0% 67.3% 16.3% 12.4% 4.0%
n
206 -0.5% -4.7% -3.0% 28.4% 15.5%
72 1.9% 26.3% 1.2% -43.6% 84.0%
57 12.7% 10.8% -1.9% 53.3% 23.3%
14 16.4% 9.2% 4.5% 65.8% 77.8%
14 5.2% 3.1% -5.6% 111.5% -90.9%
n
459 17.5 303 21.2 434 1.4 159 5.7 85 1.4
168 1.9 46 1.6 167 1.1 28 1.4 14 1.1
102 7.0 102 4.6 97 1.5 40 1.6 32 1.1
25 19.1 25 14.0 24 1.8 16 4.3 6 2.8
n
458 306
168 69
102 235
n
197 712
33 352
67 358
referentiegroep
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 52.0 35.1 1.2 15.5 0.2
13 7.4 5.4 1.2 0.6 0.2
10 313.6 309.3 0.0 2.7 1.6
9 5.0 2.9 1.8 0.0 0.3
100.0% 78.2% 2.8% 18.8% 0.2%
100.0% 67.6% 2.3% 29.7% 0.3%
100.0% 72.9% 16.7% 8.3% 2.1%
100.0% 98.6% 0.0% 0.9% 0.5%
100.0% 57.8% 35.6% 0.0% 6.7%
13 3.7% -1.1% -23.8% 15.0% -
13 18.8% 4.5% -8.0% 128.9% -
14 -17.2% -25.4% -2.8% 5.8% 200.0%
3
5
1
30 10.1 22 9.5 29 1.2 13 3.7 7 1.3
48 9.6 38 8.2 48 1.6 21 2.7 15 1.2
26 51.2 24 43.4 21 1.8 16 15.6 -
22 52.0 20 38.7 20 1.3 15 22.7 -
13 7.4 8 8.8 13 1.2 5 1.6 -
10 313.6 10 309.3 4 6.8 3 5.3
9 5.0 5 5.2 9 1.8 -
26 608
29 181
47 797
25 503
22 412
13 831
10 1,183
9 76
21 752
8 655
26 1,441
7 1,796
13 698
9 1,200
7 1,690
3 227
Hoveniers zakelijk
3.c NATUURLIJKE PERSONEN ('KOPPEN') NAAR RECHTSPOSITIE gemiddelden koppen totaal personeel in loondienst ondernemers ingeleend personeel niet-gesalarieerden
n
structuur koppen totaal personeel in loondienst ondernemers ingeleend personeel niet-gesalarieerden ontwikkeling koppen totaal personeel in loondienst ondernemers ingeleend personeel niet-gesalarieerden voorwaardelijke gemiddelden fte's totaal personeel in loondienst
n
ondernemers
n
ingeleend personeel
n
niet-gesalarieerden
n
stagiairs (in uren) gemiddelden
voorwaardelijke gemiddelden
41
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
461 876,028 153,759 82,423 639,846
168 103,637 31,708 4,631 67,298
102 410,892 120,902 15,618 274,373
26 1,236,385 335,962 75,885 824,538
30 611,700 135,333 28,200 448,167
48 510,208 123,729 29,063 357,417
26 3,516,154 430,000 598,154 2,488,000
100.0% 17.6% 9.4% 73.0%
100.0% 30.6% 4.5% 64.9%
100.0% 29.4% 3.8% 66.8%
100.0% 27.2% 6.1% 66.7%
100.0% 22.1% 4.6% 73.3%
100.0% 24.3% 5.7% 70.1%
n
206 6.1% 12.4% 12.5% 3.9%
72 15.8% 24.7% 16.0% 11.9%
57 11.9% 16.9% -9.7% 11.6%
14 13.1% 23.8% 134.7% 3.4%
14 4.1% 20.5% 13.9% -1.8%
n
461 758,386 80 677,913 447 158,575 341 111,428 461 639,846
168 103,518 7 2,857 162 32,883 100 7,780 168 67,298
102 409,971 19 4,947 100 123,320 83 19,193 102 274,373
26 1,234,500 13 3,769 26 335,962 24 82,208 26 824,538
30 610,700 6 5,000 28 145,000 23 36,783 30 448,167
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 3,419,773 639,500 503,409 2,276,864
13 706,923 110,923 127,154 468,846
10 8,259,100 453,400 159,700 7,646,000
9 268,111 125,111 1,667 141,333
100.0% 12.2% 17.0% 70.8%
100.0% 18.7% 14.7% 66.6%
100.0% 15.7% 18.0% 66.3%
100.0% 5.5% 1.9% 92.6%
100.0% 46.7% 0.6% 52.7%
13 7.4% 33.8% -2.7% 3.1%
13 6.1% -18.7% 17.3% 9.1%
14 4.0% 12.3% 6.0% 1.4%
3
5
1
48 509,167 8 6,250 47 126,362 36 38,750 48 357,417
26 3,260,385 8 831,250 25 447,200 24 648,000 26 2,488,000
22 3,414,409 7 16,857 22 639,500 20 553,750 22 2,276,864
13 706,923 13 110,923 12 137,750 13 468,846
10 3,540,300 10 4,718,800 10 453,400 10 159,700 10 7,646,000
9 267,222 8 140,750 3 5,000 9 141,333
4.a BRUTO / NETTO OMZET gemiddelden bruto omzet incl. subsidies -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto omzet
n
structuur bruto omzet incl. subsidies -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto omzet ontwikkeling bruto omzet incl. subsidies inkoopwaarde uitbesteed netto omzet voorwaardelijke gemiddelden bruto omzet subsidie
n
inkoopwaarde
n
uitbesteed
n
netto omzet
n
42
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
455 742,897 294,466 225,475 142,457 30,350 30,643 11,611 6,057 1,838
168 103,518 253 92,358 9,388 402 649 148 71 249
102 409,971 6,102 342,318 47,097 2,835 2,403 1,067 5,467 2,682
26 1,234,500 22,717 982,397 187,150 17,845 12,486 1,116 10,574 216
28 628,071 61,063 168,580 347,484 18,056 27,464 3,201 1,759 464
48 509,167 30,415 249,873 203,369 9,454 7,616 354 4,076 4,011
25 3,355,280 2,762,361 68,684 230,650 137,864 57,107 97,414 400 800
100.0% 39.6% 30.4% 19.2% 4.1% 4.1% 1.6% 0.8% 0.2%
100.0% 0.2% 89.2% 9.1% 0.4% 0.6% 0.1% 0.1% 0.2%
100.0% 1.5% 83.5% 11.5% 0.7% 0.6% 0.3% 1.3% 0.7%
100.0% 1.8% 79.6% 15.2% 1.4% 1.0% 0.1% 0.9% 0.0%
100.0% 9.7% 26.8% 55.3% 2.9% 4.4% 0.5% 0.3% 0.1%
100.0% 6.0% 49.1% 39.9% 1.9% 1.5% 0.1% 0.8% 0.8%
203 6.7% 11.7% 14.9% -7.5% -11.8% 24.3% 30.9% -58.5% -15.6%
72 16.3% 400.8% 10.0% 25.1% 599.8% 20.2% 6279.3% -20.4%
57 11.9% 217.9% 7.9% 13.3% 10.4% 15.3% -71.6% -5.8% 109.0%
14 13.8% 45.7% 23.3% -17.6% -9.8% -23.8% -100.0% -10.4% -100.0%
12 4.5% 109.8% 42.5% -28.3% -76.8% 158.8% 85.3% 1076.1% -
13 7.6% 79.0% -5.6% 7.2% 114.3% 280.8% 91.0%
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 3,414,409 1,639,931 280,384 1,076,726 187,021 117,096 107,795 5,455 0
13 706,923 1,754 25,931 33,246 19,369 616,623 0 0 10,000
9 3,735,444 2,710,707 117,050 455,552 417,000 12,152 22,983 0 0
9 267,222 0 65,006 9,250 4,483 0 0 170,733 17,750
100.0% 82.3% 2.0% 6.9% 4.1% 1.7% 2.9% 0.0% 0.0%
100.0% 48.0% 8.2% 31.5% 5.5% 3.4% 3.2% 0.2% 0.0%
100.0% 0.2% 3.7% 4.7% 2.7% 87.2% 0.0% 0.0% 1.4%
100.0% 72.6% 3.1% 12.2% 11.2% 0.3% 0.6% 0.0% 0.0%
100.0% 0.0% 24.3% 3.5% 1.7% 0.0% 0.0% 63.9% 6.6%
12 5.0% 3.0% 24.4% 23.6% -12.4% -18.2% 12.8% -70.1%
14 4.0% 16.0% 22.0% -4.0% -47.4% -8.4% 34.8% -3.2% -17.2%
3
5
1
4.b.1 BRUTO OMZET NAAR TYPE OBJECT gemiddelden bruto omzet grootschalig groen kleinschalig groen project groen overig boomverzorging dak- en geveltuinen verkoop uit eigen tuincentrum verkoop uit eigen kwekerij
n
structuur bruto omzet grootschalig groen kleinschalig groen project groen overig boomverzorging dak- en geveltuinen verkoop uit eigen tuincentrum verkoop uit eigen kwekerij ontwikkeling bruto omzet grootschalig groen kleinschalig groen project groen overig boomverzorging dak- en geveltuinen verkoop uit eigen tuincentrum verkoop uit eigen kwekerij
n
43
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
461 758,386 119 1,125,898 431 238,031 331 195,824 95 145,361 102 136,691 30 176,100 31 88,906 34 24,594
168 103,518 6 7,073 168 92,358 92 17,144 11 6,141 19 5,736 3 8,287 7 5,971
102 409,971 19 32,759 102 342,318 84 57,189 16 18,074 22 11,139 6 18,140 10 55,765 13 21,041
26 1,234,500 6 98,438 26 982,397 24 202,746 9 51,552 5 64,926 5 54,985 -
30 610,700 10 170,977 26 181,547 28 347,484 7 72,224 10 76,900 -
48 509,167 20 72,996 48 249,873 48 203,369 14 32,412 15 24,372 4 48,913 5 38,502
26 3,260,385 25 2,762,361 13 132,084 13 443,558 9 382,957 5 285,534 4 608,838 -
22 3,414,409 22 1,639,931 22 280,384 21 1,127,999 13 316,498 11 234,193 10 237,149 -
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
13 706,923 9 37,456 6 72,033 4 62,950 13 616,623 -
10 3,540,300 9 2,710,707 7 150,493 9 455,552 3 1,251,000 -
9 267,222 7 83,579 5 16,650 4 10,088 6 256,100 4 39,938
4.b.1 BRUTO OMZET NAAR TYPE OBJECT, vervolg voorwaardelijke gemiddelden bruto omzet
n
grootschalig groen
n
kleinschalig groen
n
projectgroen
n
overig
n
boomverzorging
n
dak- en geveltuinen
n
verkoop uit eigen tuincentrum
n
verkoop uit eigen kwekerij
n
44
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
432 745,780 244,973 230,056 131,422 99,406 39,923
159 105,792 293 93,407 10,228 1,160 704
100 410,270 2,017 337,945 50,299 14,963 5,046
25 1,248,000 25,712 977,205 156,337 62,728 26,018
28 643,214 89,897 143,358 236,540 139,548 33,872
42 527,857 22,067 267,421 147,860 64,127 26,382
23 3,556,478 2,171,719 90,578 535,090 523,131 235,961
100.0% 32.8% 30.8% 17.6% 13.3% 5.4%
100.0% 0.3% 88.3% 9.7% 1.1% 0.7%
100.0% 0.5% 82.4% 12.3% 3.6% 1.2%
100.0% 2.1% 78.3% 12.5% 5.0% 2.1%
100.0% 14.0% 22.3% 36.8% 21.7% 5.3%
100.0% 4.2% 50.7% 28.0% 12.1% 5.0%
454 765,767 103 1,027,459 418 237,761 345 164,564 174 246,801
165 104,273 5 9,310 159 93,407 95 17,119 24 7,687
102 409,971 12 16,806 100 337,945 90 55,888 42 35,627
26 1,234,500 5 128,562 25 977,205 24 162,851 14 112,014
30 610,700 12 209,760 28 143,358 26 254,735 19 205,649
46 525,261 12 77,234 42 267,421 41 151,467 31 86,882
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
20 3,567,900 1,191,933 319,297 799,931 886,657 370,083
13 706,923 450,455 71,218 128,695 38,981 17,574
9 3,220,333 2,427,692 66,207 329,662 313,537 83,236
8 143,125 0 100,013 43,113 0 0
100.0% 61.1% 2.5% 15.0% 14.7% 6.6%
100.0% 33.4% 8.9% 22.4% 24.9% 10.4%
100.0% 63.7% 10.1% 18.2% 5.5% 2.5%
100.0% 75.4% 2.1% 10.2% 9.7% 2.6%
100.0% 0.0% 69.9% 30.1% 0.0% 0.0%
26 3,260,385 19 2,628,923 12 173,608 20 615,353 10 1,203,201
21 3,565,857 19 1,254,666 20 319,297 19 842,032 19 933,323
13 706,923 10 585,591 13 71,218 11 152,095 7 72,393
10 3,540,300 9 2,427,692 7 85,123 9 329,662 8 352,729
8 143,125 7 114,300 6 57,483 -
4.c.1 BRUTO OMZET NAAR TYPE OPDRACHTGEVER gemiddelden bruto omzet overheid particulieren bedrijven instellingen indirect
n
structuur bruto omzet overheid particulieren bedrijven instellingen indirect voorwaardelijke gemiddelden bruto omzet
n
overheid
n
particulieren
n
bedrijven
n
instellingen
n
45
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
437 784,016 320,926 395,698 8,620 58,772
154 104,740 60,046 41,042 2,234 1,417
100 412,010 253,865 137,188 6,018 14,939
24 1,217,333 766,040 409,900 25,156 16,238
28 642,000 248,599 332,239 6,121 55,041
46 517,304 250,655 241,618 11,018 14,014
25 3,355,280 859,744 2,239,315 15,534 240,686
100.0% 40.9% 50.5% 1.1% 7.5%
100.0% 57.3% 39.2% 2.1% 1.4%
100.0% 61.6% 33.3% 1.5% 3.6%
100.0% 62.9% 33.7% 2.1% 1.3%
100.0% 38.7% 51.8% 1.0% 8.6%
100.0% 48.5% 46.7% 2.1% 2.7%
454 768,143 413 339,576 423 408,795 182 20,697 147 174,716
163 104,380 147 62,906 149 42,420 57 6,036 29 7,527
101 411,238 100 253,865 100 137,188 46 13,082 27 55,329
26 1,234,500 24 766,040 24 409,900 20 30,187 9 43,300
30 610,700 24 290,033 28 332,239 10 17,138 11 140,105
47 515,319 46 250,655 46 241,618 23 22,036 21 30,698
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 3,414,409 1,671,660 1,392,007 35,252 315,490
13 706,923 178,948 417,872 19,842 90,260
10 3,540,300 284,820 2,818,160 8,920 428,400
9 267,222 73,322 48,744 1,778 143,378
100.0% 25.6% 66.7% 0.5% 7.2%
100.0% 49.0% 40.8% 1.0% 9.2%
100.0% 25.3% 59.1% 2.8% 12.8%
100.0% 8.0% 79.6% 0.3% 12.1%
100.0% 27.4% 18.2% 0.7% 53.7%
26 3,260,385 19 1,131,243 23 2,434,038 5 77,670 12 501,430
22 3,414,409 22 1,671,660 22 1,392,007 12 64,629 12 578,398
13 706,923 11 211,485 11 493,849 5 51,590 10 117,338
10 3,540,300 9 316,467 10 2,818,160 4 1,071,000
9 267,222 7 94,271 6 73,117 7 184,343
4.d.1 BRUTO OMZET NAAR TYPE DIENST gemiddelden bruto omzet aanleg onderhoud ontwerp/advies overig
n
structuur bruto omzet aanleg onderhoud ontwerp/advies overig voorwaardelijke gemiddelden bruto omzet
n
aanleg
n
onderhoud
n
ontwerp/advies
n
overig
n
46
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
461 841,516 153,759 82,423 605,333
168 103,314 31,708 4,631 66,974
102 395,655 120,902 15,618 259,135
26 1,148,232 335,962 75,885 736,386
30 577,900 135,333 28,200 414,367
48 510,231 123,729 29,063 357,439
26 3,272,272 430,000 598,154 2,244,118
structuur bruto kosten -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto kosten
100% 18.3% 9.8% 71.9%
100% 30.7% 4.5% 64.8%
100% 30.6% 3.9% 65.5%
100% 29.3% 6.6% 64.1%
100% 23.4% 4.9% 71.7%
100% 24.2% 5.7% 70.1%
ontwikkeling bruto kosten inkoopwaarde uitbesteed netto kosten
206 7.5% 12.4% 12.5% 5.5%
72 14.4% 24.7% 16.0% 10.0%
57 7.8% 16.9% -9.7% 5.4%
14 19.9% 23.8% 134.7% 12.5%
14 0.6% 20.5% 13.9% -6.6%
461 841,516 447 158,575 341 111,428 461 605,333
168 103,314 162 32,883 100 7,780 168 66,974
102 395,655 100 123,320 83 19,193 102 259,135
26 1,148,232 26 335,962 24 82,208 26 736,386
461 605,333 450,479 154,854
168 66,974 46,552 20,422
102 259,135 190,455 68,680
structuur netto kosten arbeidskosten materiële kosten
100% 74.4% 25.6%
100% 69.5% 30.5%
ontwikkeling netto kosten arbeidskosten materiële kosten
206 5.5% 3.9% 10.5%
72 10.0% 9.7% 10.6%
referentiegroep
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 3,375,462 639,500 503,409 2,232,553
13 677,802 110,923 127,154 439,725
10 7,944,168 453,400 159,700 7,331,068
9 279,730 125,111 1,667 152,952
100% 13.1% 18.3% 68.6%
100% 18.9% 14.9% 66.1%
100% 16.4% 18.8% 64.9%
100% 5.7% 2.0% 92.3%
100% 44.7% 0.6% 54.7%
13 8.2% 33.8% -2.7% 3.8%
13 3.6% -18.7% 17.3% 5.4%
14 4.6% 12.3% 6.0% 2.3%
3
5
1
30 577,900 28 145,000 23 36,783 30 414,367
48 510,231 47 126,362 36 38,750 48 357,439
26 3,272,272 25 447,200 24 648,000 26 2,244,118
22 3,375,462 22 639,500 20 553,750 22 2,232,553
13 677,802 13 110,923 12 137,750 13 439,725
10 7,944,168 10 453,400 10 159,700 10 7,331,068
9 279,730 8 140,750 3 5,000 9 152,952
26 736,386 523,706 212,680
30 414,367 299,507 114,860
48 357,439 254,262 103,177
26 2,244,118 1,616,469 627,649
22 2,232,553 1,588,773 643,780
13 439,725 283,123 156,602
10 7,331,068 6,046,000 1,285,068
9 152,952 109,656 43,296
100% 73.5% 26.5%
100% 71.1% 28.9%
100% 72.3% 27.7%
100% 71.1% 28.9%
100% 72.0% 28.0%
100% 71.2% 28.8%
100% 64.4% 35.6%
100% 82.5% 17.5%
100% 71.7% 28.3%
57 5.4% 5.9% 4.1%
14 12.5% 7.0% 27.6%
14 -6.6% -11.6% 8.4%
13 3.8% 0.7% 13.1%
13 5.4% 0.9% 15.1%
14 2.3% 2.6% 1.4%
3
5
1
Hoveniers zakelijk
5.a BRUTO / NETTO KOSTEN gemiddelden bruto kosten -/- inkoopwaarde -/- uitbesteed netto kosten
voorwaardelijke gemiddelden bruto kosten
n
n
inkoopwaarde
n
uitbesteed
n
netto kosten
n
5.b SAMENSTELLING NETTO KOSTEN gemiddelden netto kosten arbeidskosten materiële kosten
n
47
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
48
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
gemiddelden n arbeidskosten salariskosten (inclusief management fee) toegerekend ondernemersloon ingeleend personeel toegerekend loon niet-gesalarieerden
457 442,387 365,256 37,066 37,724 2,342
167 46,642 9,335 34,314 2,246 747
100 191,420 127,570 51,604 9,270 2,976
26 523,706 432,962 38,808 48,885 3,052
30 299,507 234,233 24,467 37,500 3,307
48 254,262 186,167 46,443 18,063 3,590
26 1,616,469 1,337,231 25,769 251,500 1,969
structuur arbeidskosten salariskosten (inclusief management fee) toegerekend ondernemersloon ingeleend personeel toegerekend loon niet-gesalarieerden
100.0% 82.6% 8.4% 8.5% 0.5%
100.0% 20.0% 73.6% 4.8% 1.6%
100.0% 66.6% 27.0% 4.8% 1.6%
100.0% 82.7% 7.4% 9.3% 0.6%
100.0% 78.2% 8.2% 12.5% 1.1%
100.0% 73.2% 18.3% 7.1% 1.4%
ontwikkeling arbeidskosten salariskosten (inclusief management fee) toegerekend ondernemersloon ingeleend personeel toegerekend loon niet-gesalarieerden
206 3.9% 3.7% 1.4% 20.4% -15.9%
72 9.7% 2.5% 10.9% 46.6% 13.2%
57 5.9% 2.4% 1.4% 50.7% 72.5%
14 7.0% 4.9% 20.5% 25.5% 14.8%
14 -11.6% -9.8% -23.9% 40.9% -93.5%
461 450,479 305 547,285 355 48,022 181 95,249 95 11,264
168 46,552 48 32,479 166 34,620 30 12,500 18 6,933
102 190,455 100 127,570 84 62,533 46 20,152 33 9,018
26 523,706 26 432,962 11 91,727 21 60,524 6 13,227
30 299,507 22 319,409 18 40,778 13 86,538 9 11,022
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 1,588,773 1,345,455 11,500 230,545 1,273
13 283,123 236,077 29,769 15,923 1,354
9 6,141,778 6,038,333 0 85,667 17,778
9 109,656 43,111 62,100 0 4,444
100.0% 82.7% 1.6% 15.6% 0.1%
100.0% 84.7% 0.7% 14.5% 0.1%
100.0% 83.4% 10.5% 5.6% 0.5%
100.0% 98.3% 0.0% 1.4% 0.3%
100.0% 39.3% 56.6% 0.0% 4.1%
13 0.7% 18.9% -15.3% 50.8% 227.2%
13 0.9% 0.1% -2.3% 3.2% -
14 2.6% 2.3% -22.1% 5.5% -7.5%
3
5
1
48 254,262 38 235,158 38 58,664 25 34,680 16 10,770
26 1,616,469 24 1,448,667 9 74,444 18 363,278 3 17,067
22 1,588,773 20 1,480,000 5 50,600 15 338,133 -
13 283,123 9 341,000 9 43,000 5 41,400 -
10 6,046,000 9 6,038,333 6 128,500 3 53,333
9 109,656 5 77,600 9 62,100 3 13,333
5.c SAMENSTELLING ARBEIDSKOSTEN
voorwaardelijke gemiddelden arbeidskosten
n
salariskosten (inclusief management fe n toegerekend ondernemersloon
n
ingeleend personeel
n
toegerekend loon niet-gesalarieerden n
49
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
461 152,557 32,486 31,950 16,195 19,315 17,952 9,273 9,984 8,087 4,735 2,579
168 19,714 5,375 2,518 3,327 1,940 0 1,857 1,357 1,470 1,679 190
102 67,671 16,676 10,294 8,686 8,902 216 5,941 5,190 6,559 4,206 1,000
26 192,372 43,500 27,731 20,769 36,385 346 14,077 14,910 23,462 8,654 2,538
30 114,093 28,967 30,200 9,900 17,067 0 8,833 7,160 5,533 5,000 1,433
48 103,094 23,688 16,646 14,521 17,208 1,063 8,208 6,365 8,479 5,354 1,563
26 617,187 103,269 181,000 64,962 59,577 96,269 32,385 37,110 21,692 12,346 8,577
structuur materiële kosten autokosten machinekosten algemene kosten huisvesting afdracht aan moederbedrijf kantoorkosten vermogenskosten verkoop/reclame accountantskosten bedrijfskleding
100.0% 21.3% 20.9% 10.6% 12.7% 11.8% 6.1% 6.5% 5.3% 3.1% 1.7%
100.0% 27.3% 12.8% 16.9% 9.8% 0.0% 9.4% 6.9% 7.5% 8.5% 1.0%
100.0% 24.6% 15.2% 12.8% 13.2% 0.3% 8.8% 7.7% 9.7% 6.2% 1.5%
100.0% 22.6% 14.4% 10.8% 18.9% 0.2% 7.3% 7.8% 12.2% 4.5% 1.3%
100.0% 25.4% 26.5% 8.7% 15.0% 0.0% 7.7% 6.3% 4.8% 4.4% 1.3%
100.0% 23.0% 16.1% 14.1% 16.7% 1.0% 8.0% 6.2% 8.2% 5.2% 1.5%
ontwikkeling materiële kosten autokosten machinekosten algemene kosten huisvesting afdracht aan moederbedrijf kantoorkosten vermogenskosten verkoop/reclame accountantskosten bedrijfskleding
206 10.5% 13.6% 28.6% -16.6% 17.2% 25.8% -10.1% 8.2% 2.3% -6.7% 2.3%
72 10.6% 10.9% 37.9% -36.1% 61.3% 6.5% 16.8% 25.0% 12.7% -9.5%
57 4.1% 20.9% 42.4% -47.7% 20.7% 0.0% 9.9% 24.1% -0.7% -11.0%
14 27.6% 12.3% 78.6% 53.2% 23.1% 10.7% -19.7% 20.8% -3.5% -19.1% 15.6%
14 8.4% 12.8% 34.8% -28.9% 40.5% -41.4% -3.9% 4.0% 22.3% -18.8% 20.8%
13 13.1% 27.8% 54.0% -47.4% 3.6% -17.2% 11.7% 0.0% 2.3% 28.6%
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 643,780 162,091 176,591 66,636 102,000 3,182 35,273 40,280 31,636 17,182 8,909
13 155,833 50,615 27,846 18,077 21,231 0 13,769 7,910 11,000 3,385 2,000
10 1,285,068 198,600 159,200 83,700 107,300 560,200 41,800 84,068 5,900 2,000 42,300
9 43,296 4,556 5,889 9,333 6,000 2,111 3,556 4,074 4,556 3,000 222
100.0% 16.7% 29.3% 10.5% 9.7% 15.6% 5.2% 6.0% 3.5% 2.0% 1.4%
100.0% 25.2% 27.4% 10.4% 15.8% 0.5% 5.5% 6.3% 4.9% 2.7% 1.4%
100.0% 32.5% 17.9% 11.6% 13.6% 0.0% 8.8% 5.1% 7.1% 2.2% 1.3%
100.0% 15.5% 12.4% 6.5% 8.3% 43.6% 3.3% 6.5% 0.5% 0.2% 3.3%
100.0% 10.5% 13.6% 21.6% 13.9% 4.9% 8.2% 9.4% 10.5% 6.9% 0.5%
13 15.1% 23.0% 52.9% 11.9% 3.6% -16.0% 7.8% 0.3% 19.4% 0.0% 15.5%
14 1.4% 10.4% 8.9% -20.4% 10.7% -100.0% -33.1% 5.8% -17.3% 57.1% 13.4%
3
5
1
5.d SAMENSTELLING MATERIELE KOSTEN gemiddelden materiële kosten autokosten machinekosten algemene kosten huisvesting afdracht aan moederbedrijf kantoorkosten vermogenskosten verkoop/reclame accountantskosten bedrijfskleding
n
50
BVO VHG 2006
SEO Economisch Onderzoek
Grote hoveniers particulier (> 9 fte)
Gemengd groenGroenvoorzieners voorzieners / hoveniers
Totaal
Kleine hoveniers particulier (=< 3 fte)
Middelgrote hoveniers particulier (4-9 fte)
aantal bedrijven 2006
461
168
102
26
30
48
26
aantal bedrijven ontwikkeling
206
72
57
14
14
13
13
458 145,819 424 35,321 383 38,457 377 19,804 337 26,421 365 11,712 352 10,591 363 6,014 216 5,505
166 19,295 147 6,143 116 3,647 124 4,508 88 3,705 110 2,836 98 2,520 120 2,350 31 1,032
102 63,490 97 17,536 95 11,053 90 9,844 87 10,437 94 6,447 96 6,969 88 4,875 67 1,522
26 197,769 24 47,125 24 30,042 22 24,545 24 39,417 24 15,250 24 25,417 23 9,783 21 3,143
30 107,700 27 32,185 24 37,750 24 12,375 25 20,480 24 11,042 22 7,545 23 6,522 14 3,071
47 98,872 46 24,717 43 18,581 41 17,000 41 20,146 40 9,850 43 9,465 37 6,946 31 2,419
26 590,538 24 111,875 24 196,083 20 84,450 21 73,762 21 40,095 21 26,857 22 14,591 16 13,938
424 2,299 383 2,290 377 1,178 337 1,409 365 681 352 699 363 612 216 210
147 3,939 116 2,235 124 2,879 88 2,182 110 1,749 98 1,497 120 1,468 31 530
97 2,946 95 1,867 90 1,624 87 1,763 94 1,075 96 1,171 88 813 67 241
24 3,230 24 2,059 22 1,684 24 2,702 24 1,045 24 1,742 23 673 21 211
27 3,593 24 3,916 24 1,272 25 2,121 24 1,124 22 721 23 713 14 241
46 3,119 43 2,255 41 2,063 41 2,345 40 1,172 43 1,131 37 800 31 260
24 2,518 24 4,413 20 1,640 21 1,484 21 809 21 539 22 558 16 227
referentiegroep
Hoveniers zakelijk
Hoveniers, particulier en zakelijk
Boomverzorgers
SWbedrijven
Tuincentra / kwekerijen
22
13
10
9
14
3
5
1
22 603,500 22 162,091 22 176,591 22 66,636 21 106,857 22 35,273 22 31,636 22 17,182 17 11,529
13 148,692 12 54,833 10 36,200 11 21,364 7 39,429 8 22,375 10 14,300 10 4,400 7 3,714
10 1,201,000 10 198,600 10 159,200 10 83,700 10 107,300 9 46,444 8 7,375 3 6,667 9 47,000
9 39,222 8 5,125 8 6,625 8 10,500 8 6,750 7 4,571 4 10,250 9 3,000 -
22 4,085 22 4,451 22 1,679 21 2,578 22 889 22 797 22 433 17 240
12 7,669 10 4,671 11 2,771 7 3,636 8 2,374 10 1,817 10 871 7 435
10 760 10 609 10 320 10 411 9 166 8 38 3 54 9 168
8 1,233 8 1,594 8 2,605 8 1,756 7 1,024 4 1,822 9 788 -
5.d SAMENSTELLING MATERIELE KOSTEN, vervolg voorwaardelijke gemiddelden materiële kosten
n
autokosten
n
machinekosten
n
algemene kosten
n
huisvesting
n
kantoorkosten
n
verkoop/reclame
n
accountantskosten
n
bedrijfskleding
n
voorwaardelijke gemiddelden materiële kosten per arbeidsplaats autokosten
n
machinekosten
n
algemene kosten
n
huisvesting
n
kantoorkosten
n
verkoop/reclame
n
accountantskosten
n
bedrijfskleding
n
51