Ruimte voor groei in de kinderopvang Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het
Ruimte voor groei in de kinderopvang De vraag naar kinderopvang per gemeente
Kinderopvang op lokaal niveau
Om een goed beeld te krijgen van de lokale vraag naar kinderopvang heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (scp) op verzoek van het Netwerkbureau kinderopvang voor elke gemeente de mogelijke vraag naar kinderopvang berekend. In deze brochure leest u hoe we de vraag naar opvang uit de beschikbare gegevens over het gemeentelijk aanbod van kinderopvang hebben afgeleid. Daarnaast presenteren we de belangrijkste resultaten van het onderzoek.
Sinds in 2005 de Wet kinderopvang in werking is getreden is er veel veranderd in de sector. De ouderbijdragen zijn voor veel ouders fors lager geworden en het gebruik van buitenschoolse opvang wordt gestimuleerd. Hierdoor is de vraag naar opvang fors toegenomen. Het aanbod van kinderopvang is ook sterk gestegen (Regioplan 2009b). Doordat de vraag naar opvang soms toch groter is dan het aanbod, bestaan er lokaal nog wachtlijsten (Regioplan 2009b).
Kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang In kindercentra worden kinderen van 0-12 jaar opgevangen. Kinderdagverblijven (kdv) vangen kinderen van 0-4 jaar op gedurende de hele dag. De buitenschoolse opvang (bso) zorgt voor de opvang van schoolkinderen (4-12 jaar) buiten de schooltijden. Naast deze vormen van formele kinderopvang zijn er gastouders die kleine groepen kinderen thuis opvangen. Van deze laatste formele opvangvorm zijn geen gegevens per gemeente bekend, waardoor de gastouderopvang buiten de reikwijdte van dit onderzoek valt.
REGELGE VING
In de Wet kinderopvang 2005 zijn onder meer regels voor de financiering en de kwaliteit van opvang vastgelegd. Sinds de invoering van deze wet is de financiële regeling al enkele malen aangepast. Zo is er nu een verplichte werkgeversbijdrage die samen met de overheidsbijdrage via de belastingdienst aan de ouders wordt uitgekeerd. Ook is de overheidsbijdrage in 2006 en 2007 verhoogd. In 2007 is de motie-Van Aartsen/Bos van kracht geworden, die basisscholen verplicht buitenschoolse opvang mogelijk te maken indien ouders daar behoefte aan hebben.
Ruimte voor groei in de kinderopvang – 2
Het gemeentelijk ramingsmodel kinderopvang
Aanbod per 100 kinderen
In 2002 heeft het scp een model gemaakt om de vraag naar kinderopvang op gemeentelijk niveau te berekenen: het gemeentelijk ramingsmodel (zie scp 2002). Dat model is nu geactualiseerd, en de opzet en uitwerking van het model zijn uitgebreid beschreven in scp (2009). Het model gaat ervan uit dat de maximale vraag in een gemeente kan worden afgemeten aan het aanbod in vergelijkbare gemeenten. Bij het model hoort een internetapplicatie waarmee gemeenten en instellingen de vraag naar opvang in een bepaalde gemeente zelf kunnen berekenen (zie kader). Het onderzoek geeft een bovengrens voor de vraag naar opvang per gemeente, gegeven de huidige markt voor kinderopvang. Het geeft geen inzicht in ontwikkelingen in de toekomst.
Het aantal opvangplaatsen per gemeente hangt sterk af van de gemeentegrootte, of beter het aantal kinderen in de gemeente. Bij het vergelijken van gemeenten kan daarom beter worden gekeken naar het aanbod per 100 kinderen, zodat rekening wordt gehouden met de gemeentegrootte. Voor kdv relateren we het gebruik aan het aantal 0-4-jarigen. Voor bso gaat het om kinderen in de basisschoolleeftijd (4-12 jaar).
Aanbod kinderopvang eind 2008 Eind 2008 zijn er in totaal in Nederland bijna 150.000 plaatsen in de kinderdagverblijven beschikbaar. Het aantal bso-plaatsen is iets groter: ruim 155.000 plaatsen. De verschillen tussen de gemeenten zijn groot. Zo zijn er elf gemeenten zonder kdv en/of bso, maar er zijn ook gemeenten met ongeveer 10.000 opvangplaatsen. Gemiddeld hebben de gemeenten 332 plaatsen voor kdv en 353 plaatsen voor bso (Regioplan 2009b, na scp-correcties voor dubbeltellingen).
Figuur 1 Aanbod kdv en bso per 100 kinderen per gemeente, 2008 (in absolute aantallen) 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 aantal kdv-plaatsen per 100 0-4 jarigen
aantal bso-plaatsen per 100 4-12 jarigen
gemiddeld per gemeente maximum per gemeente Bron: Regioplan 2009b (scp-bewerking)
I N T E R N E TA P P L I C AT I E
Voor alle Nederlandse gemeenten berekent het model hoe groot de gemeentelijke vraag is naar de kdv en bso. De resultaten daarvan zijn opgenomen in bijlage b van scp (2009). Om gemeenten de gelegenheid te geven om de veranderingen in de vraag te berekenen wanneer de omstandigheden veranderen, is ook een internetapplicatie beschikbaar (zie www.netwerkbureaukinderopvang.nl). Hiermee kan men aan de hand van kenmerken, of te verwachten ontwikkelingen daarin, de mogelijke vraag naar zowel kdv als bso berekenen.
Ruimte voor groei in de kinderopvang – 3
Voor elke 100 kinderen van 0-4 jaar zijn er gemiddeld bijna 20 kdv-plaatsen beschikbaar (figuur 1). Het aantal plaatsen bso per 100 basisschoolkinderen is ongeveer de helft hiervan. Het totale aanbod bso is weliswaar ongeveer even groot als het totale aanbod kdv, maar door het grotere aantal basisschoolkinderen (ten opzichte van 0-4-jarigen) is het aanbod per 100 kinderen veel lager.
Grote verschillen tussen gemeenten Ook het aanbod per 100 kinderen vertoont grote verschillen tussen de gemeenten. Er zijn gemeenten zonder of met zeer weinig opvang per 100 kinderen, terwijl er ook gemeenten zijn met meer dan 45 kdv-plaatsen per 100 0-4-jarigen en gemeenten met meer dan 20 bso-plaatsen per 100 kinderen.
Hoe hebben we de maximale vraag berekend? Gemeenten die thans het grootste aanbod hebben per 100 kinderen staan model voor de maximale vraag die verwacht kan worden. Hierbij hebben we rekening gehouden met kenmerken van de gemeenten en kenmerken van de bevolking. In gemeenten met veel tweeverdieners bijvoorbeeld, zal de vraag naar opvang groter zijn dan in gemeenten met weinig tweeverdieners. Het heeft daarom geen zin om een gemeente met weinig tweeverdieners te vergelijken met een gemeente waar veel tweeverdieners wonen. Om de maximale vraag in een gemeente te bepalen hebben we die gemeente afgezet tegen een groep gemeenten met ongeveer
dezelfde kenmerken. Het maximale aanbod per 100 kinderen in een dergelijke groep geldt dan als maximale vraag voor de vergelijkbare gemeenten.
Welke kenmerken zijn van belang? Er is een groot aantal kenmerken dat van belang is voor de keuze van huishoudens om al dan niet gebruik te maken van kinderopvang (zie ook kader). Deze kenmerken hebben betrekking op de demografie (zijn er veel gezinnen met kinderen), de sociale en economische positie van het huishouden (opleidingsniveau, werken van (beide) ouders), en de (financiële) mogelijkheden binnen het huishouden. De kenmerken moeten worden vertaald naar eigenschappen van de gemeenten. Zo wordt het opleidingsniveau vertaald naar het percentage hogeropgeleiden in de gemeente. De financiële positie van de huishoudens in de gemeente komt tot uitdrukking in het gemiddelde huishoudensinkomen in de gemeente en het percentage huishoudens met een laag inkomen.
D E T E R M I N A N T E N VA N K I N D E RO P VA N G
We zien dat het gebruik van kinderopvang door huishoudens toeneemt: • wanneer er geen kinderen in de andere leeftijdsgroep zijn (bijvoorbeeld geen basisschoolkinderen in gezinnen met 0-4-jarigen); • naarmate vrouwen hoger zijn opgeleid; • naarmate de gemeente meer stedelijk is; • wanneer er twee verdieners zijn in het huishouden; • naarmate het inkomen hoger is.
Ruimte voor groei in de kinderopvang – 4
Mogelijke groei van kinderopvang Op basis van de kenmerken wordt de maximale vraag naar formele kinderopvang berekend door het model. Door deze berekende vraag te vergelijken met het huidige aanbod krijgen we een beeld van de onvervulde vraag. Anders gezegd: we berekenen de groei van het aanbod die nodig zou zijn om aan de maximale vraag te kunnen voldoen. Totaal voor heel Nederland ligt de maximale vraag naar zowel kdv als bso ongeveer 50% hoger dan het huidige aanbod (figuur 2). De onvervulde vraag naar kdv bedraagt daarmee 73.000 plaatsen en de onvervulde vraag naar bso is met 78.000 plaatsen zelfs nog iets hoger. Een groei van 50% lijkt erg veel. Toch geven de ontwikkelingen in het recente verleden aan dat hoge groeicijfers mogelijk zijn. Met name bij de bso is er een sterke groei geweest. In ongeveer een op de vijf gemeenten is het kdv-aanbod voldoende om aan de vraag te voldoen. Deze gemeenten zijn maatgevend voor de vraag (eerste kolom in figuur 3). Voor nog eens een kwart van de gemeenten zou het aantal kdv-plaatsen met minder dan de helft moeten groeien om aan de vraag te voldoen (tweede kolom in figuur 3). Daar staat tegenover dat voor een derde van de gemeenten verdubbeling van het kdv-aanbod of meer nodig zou zijn. Het beeld bij de bso is vergelijkbaar, hoewel er iets meer gemeenten een zeer forse toename nodig zouden hebben (meer dan vier keer zoveel).
Figuur 2 Aanbod en (onvervulde) vraag naar formele kinderopvang in Nederland, 2008 (in duizendtallen) 250 225 200 175 150 125 100 75 50 25 0
kdv
bso
huidig aanbod onvervulde vraag Bron: scp
Ruimte voor groei in de kinderopvang – 5
Figuur 3 Benodigde groei van kdv en bso om aan de maximale vraag te voldoen, 2008 (aandeel gemeenten in procenten) 30 25 20 15 10 5
kdv
0
bso 1
1-1½
1½-2
2-2½
2½-3
3-3½
3½-4
4 of meer
Bron: scp
Onder- of overschatting? We zijn ervan uitgegaan dat het huidige grootste aanbod maatgevend is voor de vraag. Maar is dat wel zo? Zijn vraag en aanbod in deze gemeenten wel in evenwicht? Omdat we geen informatie hebben over de wachtlijsten per gemeente (vraag groter dan aanbod), of de onderbenutting (vraag kleiner dan aanbod), is het moeilijk hierover een uitspraak te doen. Wel geeft het bestaan van wachtlijsten aan dat het huidige aanbod nog tekortschiet (zie Regioplan 2009a). In ruim de helft van de gemeenten die maatgevend zijn voor de maximale vraag, is ook gastouderopvang
beschikbaar. In die gemeenten ligt het gebruik van formele kinderopvang dus nog hoger dan het huidige gebruik van alleen kdv en bso. Datzelfde geldt dan overigens voor het aanbod. Hierdoor lijkt de schatting van de maximale vraag naar formele kinderopvang die hier wordt gepresenteerd eerder aan de lage dan aan de hoge kant. Het is echter waarschijnlijk dat een deel van deze maximale vraag wordt vervuld door informele opvang. De berekende groei moet daarom worden gezien als een inschatting van een bovengrens aan de mogelijke groei.
Ruimte voor groei in de kinderopvang – 6
Conclusies
Literatuur
Hoewel het aanbod in de kinderopvang de afgelopen jaren fors is toegenomen, is dit nog niet voldoende om aan de nog steeds groeiende vraag te voldoen. Het aanbod van kdv zou nog met ongeveer 50% moeten groeien tot 220.000 plaatsen en het aanbod van bso zou met eenzelfde percentage moeten groeien tot 235.000 plaatsen. De resultaten geven aan in welke gemeenten nog groei kan worden verwacht, en in welke gemeenten de markt verzadigd lijkt te zijn. Ook in de situatie dat aan de maximale vraag wordt voldaan, blijven er gemeenten met veel en met weinig kinderopvang. Er zijn immers gemeenten die weinig of juist veel behoefte hebben aan opvang, doordat bijvoorbeeld weinig of juist veel moeders werken. Of het aanbod van kdv en bso naar de maximale vraag zal toegroeien is mede afhankelijke van de ontwikkelingen in de gastouderopvang en de informele opvang. De berekende maximale groei geeft een bovengrens aan de te verwachten groei, maar zegt niets over de ontwikkelingen die zich in de komende tijd ook daadwerkelijk zullen voordoen.
Regioplan (2009a) Wachtlijsten en wachttijden buitenschoolse opvang en dagopvang (4e meting). Stand van zaken 1 december 2008. Eindrapport. Amsterdam: Regioplan (publicatienummer 1745a). Regioplan (2009b). Monitor capaciteit kinderopvang 20082011. Capaciteitsgegevens in het jaar 2008. Eindrapport. Amsterdam: Regioplan (publicatienummer 1806a). scp (2002). Gemeentelijk ramingsmodel kinderopvang. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (scpwerkdocument 80). scp (2009). Gemeentelijk ramingsmodel kinderopvang 2008. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. (scp-special 42).
© Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag 2009 Vormgeving: bureau Stijlzorg, Utrecht Fotografie: Jacqueline de Haas/hh (p. 1 en 7) Gerlo Beernink/hh (p. 5 en 8)
Ruimte voor groei in de kinderopvang – 7
Sociaal en Cultureel Planbureau
Netwerkbureau Kinderopvang
Postbus 16164 2500 bd Den Haag Parnassusplein 5 2511 vx Den Haag
Postbus 85518 2508 ce Den Haag Koninginnegracht 63 2514 ag Den Haag
Telefoon (070) 340 70 00 Fax (070) 340 70 44 Website: www.scp.nl E-mail:
[email protected]
Telefoon (070) 302 82 30 Fax (070) 346 24 09 Website: www.netwerkbureaukinderopvang.nl E-mail:
[email protected]