j
Monumentenzorg
RAPPORTAGE
Onderzoek casco voormalige Dr. Ariensschool met naastgelegen Badhuis Welbions
Hengelo
PBO|fCTNL»MMER
2039-1OO1 PRO|ECT
Welbions Hengelo
Concept 23 april 2010
B.M ten Broeke, F. Dollekamp - van Aarsen en E.A. van Duin 0 C:\Data\projecten\2039 Welbions\C. Projecten\20io AFDRUKPATUM M
23 april 2010
Alte rechten voorbehouden. Niets urt deze uitgave mag wotden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch. door fotokopieen, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever
_j M o n u m e n t e n z o r g
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
1
Inleiding
4
2
Samenvatting
6
3
Gebouwinformatie
7
3.1
Adresgegevens
7
3.2
Gebouwkenmerken
7
3.3
Opdrachtgever
7
3.4
RRG A d v i e s & Restauratie
7
3.5
Gemeentelijke monumenten omschrijving
8
4
Archiefonderzoek
10
5
Casco onderzoek
11
5.1
Condities
11
5.2
Bijzonderheden geconstateerde onderhoudsconditie per bouwdeel
11
5.3
l o S t u t - e n sloopwerk
11
5.4
20 Funderingpalen en damwanden
11
5.5
21 Betonwerk
12
5.6
22 Metselwerk
12
5.6.1
Metselwerk Buiten
14
5.6.2
Metselwerk Binnen (afb. 39 t / m 42)
17
5.7
24 Ruwbouwtimmerwerk (afb. 43 t / m 48)
18
5.8
25 Metaalconstructies (afb. 61 en 62)
20
5.9
30 Kozijnen, deuren en ramen (afb. 63 t / m 76)
21
5.10
32 Trappen balustraden
23
5.11
33 Dakbedekklngen
23
5.12
34 Beglazing
24
5.13
35 N a t u u r - e n kunststeen
24
5.14
36 Voegwerk
24
5.15
40 Stukadoorwerk
25
j
Monumentenzorg
5.16
41 Tegelwerk
26
5.17
4 4 Plafond- en wandsystemen
26
5.18
46 Schilderwerk
26
5.19
50 Dakgoten en hemelwaterafvoer
27
5.20
53 Sanitair
28
5.21
60 Verwarmingsinstallaties
28
Technisch advies
29
6.1
22 Metsel- en voegwerk
29
6.2
34 Beglazing
32
6.3
35 N a t u u r - e n kunststeen
34
6.4
40 Stukadoorwerk
34
6.5
50 Dagkoten en Hemelwaterafvoeren
35
6
_1 M o n u m e n t e n z o r g
i
Inleiding
Het object betreft de voormalige Dr. Ariensschool met het naastgelegen badhuis aan de Oldenzaalsestraat 14 te Hengelo, hierna te noemen 'de school'. Ter plaatse is er door RRC Advies & Restauratie afdeling monumentenzorg een buiten- en binneninspectie van de gehele school verricht. Dit rapport bevat de resultaten van het bovengenoemde casco onderzoek.
Uitgangspunten Uitgangspunt voor herstel is soberheid en doelmatigheid, met maximaal behoud van de aanwezige historische materialen en constructies. Dat wil zeggen dat het herstel zich alleen beperkt tot de plaats waar de gebreken zich bevinden.
De kostenindicaties hebben betrekking o p : •
direct noodzakelijke kosten: kosten van het direct noodzakelijke herstel van gebreken;
De kostenindicaties worden: •
afzonderlijk vermeld;
•
gebaseerd op aannemersprijzen, inclusief materiaal en arbeid;
•
vermeld inclusief BTW;
•
indien mogelijk en economisch verantwoord, geraamd op basis van herstel en niet op basis van complete vervanging i.v.m. de monumentale waarde van het gebouw/materiaal;
•
gebaseerd op prijzen uit de databank van o.a.; Casadata, Bouwkosten en RRC Advies & Restauratie kostenbestand;
•
gepresenteerd volgens Stabu codering.
Diverse opmerkingen m.b.t. deze rapportage en begroting: Alle werkzaamheden genoemd in de begroting zijn exclusief steigerbouw, hijsmateriaal, sloop- en afvoerkosten. Voor het gehele project is voor binnen en buiten een stelpost steigerwerk opgenomen. Deze rapportage kan niet gezien worden als bestek.
PROJECTNUMMER 2039.1001 PACtNA
4 van 37
j Monumentenzorg
Subsidie mogelijkheden In deze rapportage zijn geen subsidiabele kosten en percentages opgenomen. In net kader van een subsidie aanvraag conform de BRIM regeling, zoals bedoeld in net Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding Monumenten (BRIM) in de categorie "gebouwen, woonhuizen en kerkelijke gebouwen", kan deze rapportage in de basis als onderlegger gebruikt worden. Echter zullen de subsidiabele kosten en percentages nog bepaald moeten worden. Afhankelijk van de gemeente en de status van het monument kan deze rapportage en de daarbij behorende kosten als subsidiabel opgegeven worden.
PR0JECTNUMMER
2039 1001 PACINA
5 « n 37
j
Monumentenzorg
2 Samenvatting In 1880 is, naar ontwerp van gemeentearchitect J. Moll (00k de architect van het oorspronkelijke gemeentehuis van Hengelo aan de oude Markt), het neorenaissance schoolgebouw aan de Oldenzaalsestraat opgeleverd. Destijds was het schoolgebouw onderdeel van het katholieke kerkelijke complex het Sint Antoniusklooster. N u is alleen dit schoolgebouw nog een herinnering aan d i t grote kerkelijke complex.
Al snel werd het schoolgebouw gebruikt als ULO en vroeg in de jaren '30 is het uitgebreid met aanbouw aan de linkergevel en aan de achtergevel. Ook is het naastgelegen badhuis destijds door de school gebruikt als 'schoolbad'. Dit badhuis is in 1919 gebouwd naast de school.
Sinds 1 november 1952 staat het gebouw bekend als de Dr. Ariensschool. O p die dag werd het gebouw geopend voor Buitengewoon Lager onderwijs, speciaal bedoelt voor zwakbegaafde kinderen.
N u is het schoolgebouw in eigendom van woningbouwcorporatie Welbions uit Hengelo. In opdracht van Welbions heeft RRC Advies & Restauratie een casco onderzoek met bijbehorend technisch advies uitgevoerd naar de voormalige Dr. Ariensschool.
De algehele onderhoudsconditie van de school is bepaald op 4. De constructieve toestand (casco) heeft vooral te leiden gehad van vocht in het houtwerk (rot dakbeschot, rotte kozijnen, loslaten stucwerk, vochtplekken op wanden en plafonds) wat m e t name vanuit de zolder komt en door een waarschijnlijk lekke kelder. Ook heeft het casco te leiden van zakking en zetting door het wijzigen van de achtergevel en het aanbouwen van verscheidene nieuwe volumes (scheuren in het metselwerk, verzakken en wijken van de kapconstructie).
Het St. Antoniusklooster te Hengelo, bron: archie} Hengelo
PSO|!CINIJMMtR 2039 IOOI
6 van 37
j Monumentenzorg
3
Gebouwinformatie In dit Hoofdstuk worden alle relevante zaken van het gebouw vermeld.
3.1
Adresgegevens
Cebouwnaam:
Dr. Ariensschool
Straat:
Oldenzaalsestraat 14 en 1}
Postcode:
7551 Al
Kadaster:
Sectie O 4 7 8 7
Plaats:
Hengelo
Contactpersoon:
3.2 G e b o u w k e n m e r k e n Eigenaar:
Welbions Hengelo
Soort gebouw:
schoolgebouw met badhuis uit 1919
Oorspronkelijke functie:
schoolgebouw
Bruto Vloer Oppervlak:
... m 2
Aantal bouwlagen:
2,5
Bouwjaar:
1880
M o n u m e n t n u m m e r RCE:
niet van toepassirtg
Laatste restauratie:
Onbckend
Status:
Gemeentelijk m o n u m e n t
3.3
Opdrachtgever
Naam:
Welbions Hengelo
Contactpersoon: Projectnummer:
3.4 RRG Advies &
2039.1001
Restauratie
Afdeling:
Monumentenzorg
Naam:
i n g . B.M. ten Broeke
Functie:
Specialist Restauratie - Bouwhistoricus
Locatie:
Cm men
PROJECTNUMMER 20J9.10O1 PACINA
7 van 37
j
Monumentenzorg
3.5 Gemeentelijke monumenten omschrijving Beschrijving Bakstenen schoolgebouw op vierkante grondslag m e t een verdieping en gedekt met een afgeplat rondlopend schilddak. Symmetrisch gedeelte voorgevel met teruggeplaatste entreepartij in middenrisaliet dat boven de gevel uitsteekt. Als top een tuitgevel met obelisken op schouders en in de top. Entreepartij en bovenliggend raam gedekt met segmentboog in siermetselwerk met verblendsteen. In de topgevel een trapeziumvormige zandstenen plaat m e t wapenschild. Gevels o p gepleisterde p l i n t en w o r d e n o p verdieping gedeeld door waterlijst. In de gevels sierbanden van gele verblendsteen; aan bovenzijde worden gevels beeindigd met een brede uitkragende gootlijst op geprofileerde klossen en lijstwerk. Zijgevels worden gedeeld en beeindigd m e t lisenen. In deze gevels kruisvensters onder hanenkammen die in het metselwerk zijn versierd met gele verblendsteen. Onderdorpels van steen. Achtergevel is gesloten.
Motivatie Laat 19" eeuws schoolgebouw met kenmerken van de neorenaissance en als zodanig van architectuur, historisch belang. Uit stedenbouwkundig oogpunt is pand beeldbepalend element voor de omgeving. Ondanks achterstallig onderhoud grote mate van gaafheid.
Dr. Ariensschool, bron: gemeente Hengelo
PROJECTNUMMER 2039.1001 PAGINA
I van 37
j Monumentenzorg
Beschrijving Pand in functionalistische bouwstijl. In 1967 door de toenmalige stadsarchitect aangepast aan de nieuwe eisen. Volledig symmetrische gevels. Verticale ingangspartij in voorgevel met in het midden een hoogopgaand, boven het dak uistekend, schoorsteenachtig bouwdeel. Bijzonder vormgegeven (contrair aan gebouw) deuren, onder luifel. Aan weerzijde van entree vensters met bovenlichten, vervolgens steeds verspringende geveldelen met hoog in de gevel kleine vensters. Rechtergevel aan de Oldenzaalsestraat met middenrisaliet; gevel bevat de opschriften 'Schoolbad' en
'Volksbad'. Gebouw is intact d o c h sterk verwaarloosd, 00k aan de binnenzijde. Tegenover de ingang is een rijwiclstalling welke voor een dcel half open is met gepotdckseld hout en een decl gcsloten. Geheel in originele staat.
Dienstwoningen waren verdiepingsloze panden met grote zadeldaken. Siermetselwerk in de topgevel en brede uitkragende dakgoten. Deze woningen zijn ondertussen verdwenen ten behoeve van relatief recente bouw waarmee het badhuis aan de school is vastgebouwd.
Motivatie Voor Hengelo heeft dit object grote cultuurhistorische waarde doordat het als enige in zijn soort is overgebleven (na het verdwijnen van de badinrichting van Stork). Daarnaast heeft het gehele complex grote mate van gaafheid.
Badhuis met dienstwoningen, bron: gemeente Hengelo Hengelo
PROJECTNUMMER 2O39.IOOI PACINA
9 van 37
Entree badhuis, bron: gemeente
j
Monumentenzorg
4 Archiefonderzoek Ten behoeve van het deze rappottage is voor en tijdens het onderzoek een archiefonderzoek verricht. Het onderzoek heeft geresulteerd in (als oudste) een kopie van het originele bestek van de veranderingen en aanbouwen in de jaren ' 3 0 met de daarbij behorende tekeningen. Dit bestek en deze tekeningen zijn gebruikt als onderlegger voor het onderzoek.
PROJECTNUMMER
20391001 PAGINA
10 van 37
j
Monumentenzorg
5 Casco onderzoek O p basis van een visuele inspectie, op maandag 29 maart 2 0 1 0 uitgevoerd door RRG Advies & Restauratie (de heer B.M. ten Broeke en mevrouw F. Dollekamp - van Aarsen), zijn de onderhoudsgevoelige bouwelementen in kaart gebracht en is de onderhoudsconditie van het pand bepaald. In dit hoofdstuk zal per bouwdeel de geconstateerde conditie worden toegelicht.
.1 C o n d i t i e s De gehanteerde condities zijn als volgt: Conditie 1: uitstekende toestand Conditio 2: goede toestand Conditie 3: redelijke toestand Conditie 4 : matige toestand Conditie 5: slechte toestand Conditie 6: zeer slechte toestand
5.2
B i j z o n d e r h e d e n g e c o n s t a t e e r d e o n d e r h o u d s c o n d i t i e per b o u w d e e l
De bouwelementen zijn gegroepeerd in bouwdelen waarbij de hoofdstukindeling van STABU gehanteerd wordt.
5.3
10 Stut- en sloopwerk
De gehanteerde werkzaamheden zijn in de staart opgenomen middels een percentage van de bouwkosten. Voor het aanbrengen van een steigerwerk is een algemene post opgenomen. Er is rekening gehouden met gefaseerde montage.
5.4 2 0 F u n d e r i n g p a l e n en d a m w a n d e n Fundering De funderingconstructies van de jaren ' 3 0 aanbouwen bestaan naar alle waarschijnlijkheid uit metselwerk poeren o p staal.' De funderingsconstructie van het hoofdgebouw is, wegens het niet kunnen bemachtigen van de authentieke tekeningen, niet te bepalen. Deze zou 00k op palen gefundeerd kunnen zijn. Twee verschillende type funderingen zouden de ongelijkmatige verzakking tussen hoofdgebouw en de gewijzigde achtergevel en recentere aanbouwen kunnen verklaren.
1
Bron : bestektekeningen voor de verbouwing en uitbreiding van de ULO volgens de toemalige gemeente-architect in juni 193 1
PROJECTNUMMER 20391001 PACINA
11 van 37
I Monumentenzorg
O m hier zeker van te zijn, dient een funderingsonderzoek te worden uitgevoerd. Hiervoor is een post opgenomen. Controle van de constructie is van groot belang. Hierdoor kan men in een vroeg stadium eventuele kleine afwijkingen constateren en indien nodig actie ondernemen. Grote schades en reparaties worden hierdoor voorkomen.
Kelder (afb. 7 t/m 4) De kelder heeft, net als veel andere ruimtes in de school, last van vocht. O p het metselwerk en het stucwerk zijn zoutkristallen zichtbaar (afb. 3). Hierdoor is veel van het stucwerk los gelaten en zijn veel van de voegen uitgetreden. Waarschijnlijk d u i d t dit erop dat de kelder lek is. Ook staat er veel water in de kelder van het badhuis. Dit door de lekkage van het dak.
De metalen profielen tussen de bakstenen troggewelven (als graatribben) zijn verroest (afb. 1) en ook de aansluitingsringen van de installaties die in de kelder zijn geplaatst zijn verroest (afb. 4). De algehele conditie van de kelder (materialisering, constructief) is gesteld op niveau 5.
5.5 21 B e t o n w e r k Begone grond De begane grondvloer van de aanbouwen is geheel vervaardigd van gestort beton, hierop is een houten afwerkvloer gelegd. De verdiepingsvloeren zijn uitgevoerd als een houten vloer o p gestorte ribben. De vloer is, voor zover dit m e t een opname kan worden bepaald, van conditie niveau 2. Hiervoor is dan ook geen post o p g e n o m e n .
In het hoofdgebouw is geen beton aanwezig. Het hoofdgebouw heeft volledig houten vloeren (houten liggers m e t daarop houten vloeren). En ook de kelder bestaat niet uit betonwerk, maar uit metselwerk.
5.6 22 Metselwerk Algemeen (aft). 5 en 6) Het metselwerk van de gevel van het hoofdgebouw is uitgevoerd in kruisverband met geknipte voeg op kalk / cement basis. Decoraties in het metselwerk zijn uitgevoerd in gele verblendsteen. Zo is geel siermetselwerk te vinden in de segmentbogen boven de entreepartij en het bovenliggende raam, in de hanenkammen, maar ook als sierbanden in de gevels.
De jaren ' 3 0 aanbouwen zijn uitgevoerd in halfsteensverbandmetselwerk met gesneden voeg op kalk / cement basis.
PBOJECTNUMMER 2039.1001 PACINA
12 van 37
j
Monumentenzorg
In dc laic jaren ' 7 0 of begin jaren '80 is de school vastgebouwd aan het badhuis (afb. 32). Dit relatief jonge v o l u m e is uitgevoerd in gele baksteen gemetseld in halfsteensverband m e t platvolle cementvoeg.
He: b a d h u s zelf is uitgevoe'd in bruingele baksteen in hafsteensverband. De voeg is uitgevoerd in een harde cementvoeg en diepliggend (schaduwvoeg).
Graffiti (afb. 7 t/m 1 o) De binnengevel is op de eerste verdieping (afb. 7 en 8) en in het trappenhuis (afb. 9) beklad met graffiti. Aan de westgevel is boven de laagbouw 00k over het gehele gevelvlak graffiti aangebracht (afb. 10). En 00k op de schoorstenen is graffiti te vinden (afb. 22).
Technisch gezien veroorzaakt de graffiti geen schade. Cezien de o m v a n g van de herstelwerkzaamheden hebben w i j een post opgenomen voor het verwijderen van de graffiti. Voor de westgevel is er 00k een post opgenomen voor het aanbrengen van een antigraffiti laag. Deze laag is gekozen op basis van waterige impregnering. Door het aanmaken van een scheidingslaag w o r d t het indringen van verf en verfpigmenten verhinderd. De impregnering kan, samen met aangebrachte graffiti, snel en eenvoudig worden verwijderd dit door middel van een warmwater-(lage)drukreiniging.
Algenaanslag en mosgroei Rondom de school is op verschillende plekken algenaanslag en mosgroei aangetroffen (afb. 11 en 12). Deze plantjes groeien o p dakpannen, natuursteen, tegels e n / o f metselwerk die te vaak en te lang vochtig zijn.
De biologische aantasting door algen o f mossen kan door agressieve stofwisselingsproducten een chemische aantasting veroorzaakt w o r d e n . Daarbij is het vaak zo dat begroeiing op een gevel als vochtopslag fungeert en de betreffendc gevel c.q. bouwwerk op die wijze helemaal niet drogen. Een goede afwatering v o o r k o m t aangroei. Voor het verwijderen van de aanslag is in de begroting voor elke gevel een post opgenomen.
Hergebmik Het inboetcn, herstellen, bijwerken e n / o f repareren van beschadigd en/of gescheurd metselwetk/voeg moet indien mogelijk altijd uitgevoerd worden met de vrijgekomen bakstenen uit de bestaande situatie.
Vochtfafb.
13 t/m
16)
Het evenwichtsvochtgehalte van steenachtige materialen ligt doorgaans onder de 3 a 4 massaprocent. Dat wil zeggen dat 1 m ' baksteenmetselwerk met een gemiddeld gewicht van 1600 kg normaliter
PRO)ECTNUMMER
2039.1001 PAGINA
13 van 37
j
Monumentenzorg
ongeveer 56 liter water aanwezig is. Wanneer het vochtgehalte r o n d de 1 0 % ligt, dan is het metselwerk behoorlijk door vochtbelast. Ligt het vochtgehalte rond of boven de 10 % , dan moet er minstens e6n vochtbron aanwezig zijn waardoor ernstige problemen ontstaan. Wanneer gesproken w o r d t over nat, vochtig o f verzadigd metselwerk/pleisterwerk wordt een vochtgehalte rond o f boven de 1 0 % bedoeld. O m dit nauwkeurig te bepalen zouden alle vochtige plekken in het metselwerk gemeten moeten worden door middel van elektrische weerstandsmetingen. Deze methode kan gezien worden als een goede indicatie met betrekking tot de aanwezigheid van vocht.
Verwacht wordt dat uit de metingen naar voren zal komen dat op de zolder in het dakbeschot (afb. 1 3) en in de muurplaat (afb. 14) veel vocht aanwezig is. Zodanig veel, dat dit 00k de bron is van de vochtschade o p de onderliggende verdieping (afb. 1 5 en 16). Deze vochtschade beoordelen wij als zeer ernstig: conditie niveau 5 tot 6. Hiervoor is dan 00k een post opgenomen. Een groot deel van het dakbeschot en de m u u r p l a a t op de zolder (ruim 10%) zal vervangen moeten worden.
Thermische fuctuatie
in baksteenconstructies
Wanneer gesproken wordt over spanning in het metselwerk wordt het volgende bedoeld: Verwarming door de zon kan de temperatuur van het buitenste deel van het metselwerk tot hoge waarden opvoeren. De temperatuur van het binnenmetselwerk kan daarbij achterblijven, waardoor er spanningsverschillen ontstaan. Wanneer die niet door de mortel kunnen worden opgenomen, kunnen er scheuren ontstaan. In het bijzonder wanneer die zijn samengesteld uit gemetselde gevelklinkers in een zeer dichte sterke mortel. Scheuren als gevolg van temperatuurfluctuaties komen vooral voor in lange e n / o f hoge m u r e n , geconstrueerd uit harde en sterke specie.
Cevelroosten De school is r o n d o m , in het basement, voorzien van ventilatieroosters (afb. 28). Deze roosters ventileren de spouw, de begane grond vloer en de kelder. De roosters hebben allemaal conditie niveau 3. O p enkele roestplekken na zijn de rooster nog in redelijke staat. Hiervoor is dan 00k geen post opgenomen.
5.6.1
Metselwerk
Buiten
Voorgevel (Noordgevel) (afb. 17 t/m 22 en tekening voorgevel) Het metselwerk is uitgevoerd in kruisverband. Het metselwerk maakt een redelijke indruk en heeft conditie niveau 2-3.
Enkel in de topgevel zijn scheuren aangetroffen (afb. 20 en 22). Deze scheuren zijn veroorzaakt door natuurlijke zetting van de topgevel. De richting en het 'gedrag' van de scheuren komen overeen m e t belasting door de verzakking van de obelisken op schouders en op de topgevel. Voor het inboeten van de
PROJECTNUMMER 2039 IOOI PACINA
14 van 37
j
Monumentenzorg
scheuren en vastzetten van de stenen is een post opgenomen in de begroting. Dit o m toekomstige scheurvorming te voorkomen. Herstel werkzaamheden moeten uitgevoerd worden met een flexibele tras mortel, samengesteld en afgestemd op het bestaande metselwerk.
Topgevel Als topgevel heeft het schoolgebouw een tuitgevel met obelisken op de schouders en op de top (afb. 17). Aan de achterzijde, aan de dakzijde, is de topgevel gestukadoord (afb. 21).
Niet alleen het voegwerk, maar 00k het stucwerk van de topgevel, laat los. Dit w o r d t veroorzaakt door spanningsscheuren in de het metselwerk van de topgevel (naar achteren hellen van de topgevel tegen de stalen schoren die de topgevel rechtop houden). Het zandsteen vertoont mos en algenaanslag en de pinakel, o f de obelisk, op de t o p heeft naast algenaanslag 00k last van duivenpoep. De topgevel krijgt door als geheel conditie niveau 4 .
Onder de schouders is het metselwerk verweerd en is de uitgetreden voeg tijdens een eerdere reparatie opnieuw gevoegd met een cement voeg. Deze voeg is nu opnieuw gebarsten en heeft dit keer daarmee 00k de bakstenen losgedrukt (afb. 20). Voor het herstellen van deze spanningsscheuren is een post opgenomen.
Ook is er een post opgenomen voor het reinigen van het natuursteen en de obelisken (op de top en de schouders), voor het opnieuw inzetten van de pinakel en voor het herstellen van het stucwerk en het voegwerk. Daarnaast is een post opgenomen voor het aanbrengen van RVS staven o m de topgevel af te schoren (afb. 21). De huidige schoren zijn verroest en dienen vervangen te worden (conditie niveau 5).
Westgevel (afb. 23 t/m 28 en tekening Westgevel) Aan de achterzijde van de westgevel is destijds een deel van de oorspronkelijke bebouwing verwijderd ten behoeve van nieuwbouw (afb. 23 en 24). Door het plaatsen van deze nieuwe gevel zijn er verzakkingen opgetreden. Dit is terug te zien in scheuren in net voegwerk, los zittende bakstenen en uittredend voegwerk (afb. 25 t / m 28) aan de rechterzijde van de gevel. Tevens is het gepleisterde basement (de plint) gescheurd (afb. 26) en is de scheur doorgezet naar boven, door de stenen raamdorpels, de kordonlijst, langs dc verdiepingsvensters (afb. 27) naar de gootklos rechts in dc hoek die oo< gescheurd
is.
O m goed te bepalen in hoeverre deze ongelijke verzakking veroorzaakt wordt door de nieuwe aanbouw, welke hard is aangesloten op het hoofdgebouw (twee verschillende funderingen), o f dat wellicht de
PftOJECTNUMMER 2O39.IOOI PAGINA
15 van 37
j
Monumentenzorg
fundering van het hoofdgebouw is aangetast door het plaatsen van de nieuwe gevel, is een funderingsonderzoek noodzakelijk.
Zuidgevel (aft). 2c, t/m 32 en tekening achtergevel) Aan de achtergevel is in de jaren ' 3 0 een nieuwe aanbouw geplaatst (atb. 29). Deze aanbouw is gemetseld in halfsteensverband metselwerk met gesneden voeg op kalk / cement basis. Ook is een deel van de oorsptonkelijke bebouwing veranderd en hier is een nieuwe gevel geplaatst. De onderzijde van deze gevels is wit gesausd (afb. 30), wellicht o m eenheid te creeren tussen deze beduidend verschillende sporen uit de geschiedenis van de school?
Deze nieuwe achtergevel heeft ernstig uitgesleten voegwerk en verweerd metselwerk (afb. 24 en 87): conditie niveau 4 . O m dit te herstellen is hiervoor een post o p g e n o m e n .
De Zuidgevel is aan de Westgevel verbonden door middel van een bandijzer: dit ter fixatie van de gevel. Het bandijzer loopt vervolgens door langs de Zuidgevel, om de 30'er jaren aanbouw naar de Oostgevel.
Oostgevel (ajb. 33 t/m 36 en tekening Oostgevel) Ook aan de oostgevel is in de jaren ' 3 0 een aanbouw geplaatst. Deze aanbouw is net als aan de achtergevel uitgevoerd in halfsteens metselverband met gesneden voeg op kalk / cement basis (afb. 34). Relatief recent (naar schatting zo eind j a r e n ' 7 0 o f begin jaren '80) is hieraan n o g een laag bouwwerk gebouwd (afb. 33). Deze is uitgevoerd in een gele baksteen in halfsteensverband met harde, plat / voile cement voeg.
De jaren " 3 0 aanbouw scheurt los van het hoofdgebouw (afb. 34, 36 en 88). Dit naar alle waarschijnlijkheid door ongelijke zakking tussen de aanbouw en het hoofdgebouw. Ook hier zou een funderingsonderzoek aan te bevelen zijn, w a n t ook hier (net als in de westgevel) zetten de scheuren door in het basement van het hoofdgebouw, langs de gevelopeningen en door de stenen onderdorpels.
Maar niet alleen langs de aanbouw scheurt de gevel van het hoofdgebouw. Ook aan de linkerzijde, bij de hoek m e t de Zuidgevel, scheurt het metselwerk (afb. 37). Hier is de scheur door ook door de kordonlijst (de waterlijst) gegaan (afb. 38).
Voor specifieke aanduiding van de problematiek in de gevels: zie de geveltekeningen 2 .
T e k e n i n g uit het g e m e e n t e a r c h i e f v a n H e n g e l o , RRG Advies & Restauratie heeft alleen s c h a d e s i n g e t e k e n d .
PROJCCTNUMMER 2039.1001 PACINA
16 v a n 3 7
j
Monumentenzorg
Schoorsteen Het voegwerk van de schoorstenen is door spanning op enkele plaatsen uitgetreden (afb. 85). Deze scheur zet door aan de binnenzijde van de schoorsteen, zichtbaar vanaf de zolder. De schoorsteen krijgt zodoende een conditie niveau van 4 . De schoorsteen zal geheel opnieuw gevoegd moeten w o r d e n . Ook is het wenselijk o m de oorzaak van de spanning te achterhalen en deze te verhelpen alvorens de schoorsteen opnieuw te voegen.
Tevens heeft de schoorsteen te verduren onder mos- en algengroei en zal de graffiti op de schoorsteen moeten worden vcrwijderd (afb. 1 1 , 22 en 86) .
Badhuis (afb. 106 t/m
109)
Het metselwerk van het badhuis is grotendeels in goede staat. O p enkele plekken is het metselwerk en het voegwerk beschadigd door vocht komende vanuit de lekkages op het dak. Hierdoor zal een 1 0 % van het metselwerk en het voegwerk moeten worden vervangen: conditie niveau 4 .
5.6.2
Metselwerk
Binnen
(afb. 39 t/m
42)
Hergebmik Het inboeten, herstellen, bijwerken e n / o f repareren van beschadigd e n / o f gescheurd metselwerk/voeg moet indien mogelijk altijd uitgevoerd worden met de vrijgekomen bakstenen u i t d e bestaande situatie.
Binnenschil De binnenschil heeft, o p enkele plekken na, conditie niveau 2.
De borstwering onder de kap (zichtbaar op de zolder) is licht ingescheurd: conditie niveau 3. Hierdoor is het stucwerk losgekomen (afb. 39). Dit zal moeten worden gerepareerd en opnieuw worden gestuukt.
Door ongelijke belasting in de begane grondvloer aan de achterkant van het hoofdgebouw, bij de nieuwe achtergevel) is het metselwerk in de kruipruimte ernstig beschadigd (afb. 42). Deze ongelijke belasting w o r d t veroorzaakt door het niet meer goed afdragen van de krachten op de begane grondvloer constructie wegens wijzigen van de nieuwe achtergevel (afb. 55) . Hier w o r d t nader op ingegaan in het hoofdstuk 24 Ruwbouwtimmerwerk.
Mate van conditie en uitleg met betrekking tot de opgenomen post is terug te vinden in hoofdstuk 4 0 Stukadoorwerk. Dit geldt ook voor de scheuren in het metselwerk en het stucwerk van de kelder (afb. 41).
PROJECTNUMMER
2O39.IOOI PACINA
17 van 37
j
Monumentenzorg
5.7 24 Ruwbouwtimmerwerk (afb. 43 t / m 48)
Dak Het dak is opgebouwd als afgeknot rondlopend schilddak. De helling w o r d t geconstrueerd door een spantenconstructie (afb. 43). Het platte dak w o r d t gedragen op een constructie van houten liggers en aan de bovenzijde afgedekt met bitumineuze dakbedekking met grind als ballastlaag (afb. 45).
Het platte dak krijgt conditie niveau 4 tot 5. Dit, omdat het dak verzakt is en de buitenboeien (onderste deel van het dakbeschot), alswel de windveren, verrot z i j n . Het gehele dak zal moeten worden vervangen en 00k de ballast (het grind) zal moeten worden vervangen. Hierop zal nader worden ingegaan in hoofdstuk 33 Dakbedekkingen.
Het rotten van het dakbeschot en de gootlijsten is niet te repareren. Daarom zal 00k de gehele gootconstructie moeten worden vernieuwd.
Doordat een deel van de oorspronkelijke bebouwing ontbreekt (geraakt tijdens de Tweede Wereldoorlog), draagt de kap niet meer goed af (afb. 48). Hierdoor wijkt de kap: conditie niveau 5.
Ook het platte dak van het badhuis is in zeer slechte staat, conditie niveau 6 (afb. 110 en 111). De dakconstructie is doorgezakt. Het dak is volkomen lek en de balken zijn daardoor verrot. Het gehele dakpakket inclusief dakconstructie dient te w o r d e n vervangen.
Kapconstructie (afb. 43, 44, 46 en 47) De schildkap is uitgevoerd met spanten. De constructie is vrij van houtaantasters. Toch krijgt de kapconstructie een conditie niveau 5.
Een aantal verbindingen, welke de schoren zouden moeten verbinden m e t de k o l o m m e n , zijn losgeraakt.
Hierdoor is het dak ook gaan verzakken en zijn de kolommen gaan wijken (afb. 44 en 47). Deze zullen opnieuw vastgezet moeten worden. Voor herstel is een post opgenomen.
O p andere plaatsen zijn de houtverbindingen, onder druk van het wijken van de kapconstructie, zelfs helemaal afgescheurd. Dit dient dringend te worden gerepareerd (afb. 46): conditie niveau 6. Ook hiervoor is een post opgenomen.
De houten constructiedelen zijn op enkele plekken onderling verbonden met stalen bouten en moeren. Technisch gezien voldoen de verbindingen. In het kader van de aankomende restauratie en
PWOJECTNUMMER 2O39.IOOI PACINA
18 v a n 3 7
j
Monumentenzorg
herbestemming wil ik adviseren deze te vervangen door gegalvaniseerde bouten en moeren. Hiervoor is geen post opgenomen.
Door onvoldoende ventilatie is het dakbeschot op verschillende plekken vochtig geworden. De onderste 200 m m is zelfs zo vochtig geworden dat dit geheel verrot is (afb. 1 3): conditie niveau 5 tot 6.
Ook is er veel algenaanslag te zien op de dakpannen die van onderen af onvoldoende belucht worden. Voor het herstellen en vervangen van zowel het dakbeschot, als de bovenliggende tengels en panlatten (in een dikkere maatvoering c m meer ventilatie bij de dakpannen te laten (zie mos op pannen afb. 45)), is een post opgenomen.
Dakkapellen (afb. 4 9 en 50) De dakkapellen (vier stuks) zijn in slechte staat (conditie niveau 4 t o t 5). De windveren zijn verrot; het zinkwerk heeft onderhoud nodig en ook de goten zijn verstopt en moeten worden nagezien (afschot, o n t s t o p p e n en eventueel zelfs deels vernieuwen). Hiervoor is d a n ook een post opgenomen
Balklaag vloerconstructie (afb. 51 t/m 567 Ondanks de vochtdoorslag en de lekkages op de zolder is de balklaag (afb. 5 1 , 52 en 54) voor de vloeren goed: conditie niveau 2. Hiervoor is dan ook geen post opgenomen. Wei zijn vochtplekken zichtbaar in de plafonds op de verdieping (afb. 16). Ter plaatse zouden de balken van de zoldervloer wel vochtschade kunnen hebben; het is goed o m dit n o g even goed te controleren. Hiervoor is dan ook een post opgenomen.
Tijdens een eerdere o p n a m e is er o o k gekeken naar de staat van de vloeren, hierbij is o p enkele plaatsen de vloer opengetrokken (afb. 53 en 54). Deze schade zal moeten worden hersteld. Er is hiervoor een post opgenomen.
Zoals ook al op de zolder te zien was (afb. 48), is bij het veranderen van de nieuwe achtergevel (na de b o m b a r d e m e n t e n in de Tweede Wereldoorlog) constructief iets niet goed gegaan. O p de zolder dragen de balken niet goed af op de nieuwe achtergevel (conditie niveau 5 tot 6). Dit geldt ook voor op de begane g r o n d .
In de k r u i p r u i m t e is deze nieuwe aansluiting goed te zien (afb. 55 en 56). Hierdoor treedt ongelijke belasting op tussen de begane grond vloer liggers (balken van de vloerconstructie). Dit gaat ten koste van het metselwerk onder de vloer (afb. 42): conditie niveau 5 t o t 6. Voor herstellen van zowel de constructie (krachtenafdracht van de begane grondvloer), als van dragend metselwerk, is een post opgenomen.
PROJtCTNUMMER 2039.1001 PACINA
19 van 37
j
Trap (afb. S7 ' / m
6o
Monumentenzorg
)
De trappen zijn uitgevoerd in hout. De trapleuningen ook, maar met stalen spijlen (afb. 57). De trap zelf heeft conditie niveau 3. Hiervoor is dan ook geen post opgenomen.
Wei is i n het trappenhuis ook weer goed te zien hoe de zijgevels aan het vetzakken zijn (afb. 58). De scheuren zijn hier doorgetreden naar de binnenmuren e n heel duidelijk (afb. 59) te zien. O p enkele plekken is de scheur zelfs door de steen heen getrokkcn.
In de scheidingsmuur van het trappenhuis m e t de nieuwe directiekamer (jaren ' 3 0 aanbouw) w o r d t het scheuren verergerd doordat de overspanning te groot is voor deze in verblendsteen gemetselde m u u r op de zoldervloer te dragen. H e t bijplaatsen van een extra latei zal deze spanning wegnemen.
Ook is in het trappenhuis wederom goed te zien hoe het vochtprobleem van de zolder doorgeslagen is in het houtwerk i n het trappenhuis {afb. 60). Zowel in het constructieve houtwerk, als in het aftimmeringwerk, zijn donkere vochtplekken zichtbaar.
5.8 25 M e t a a l c o n s t r u c t i e s (afb. 6 1 e n 6 2 )
Algemeen Er is niet veel constructief metaal aanwezig in de school: slechts enkele houtverbindingen, balkankers, daktrim en een stalen band langs de achtergevels. Al het metaalwerk heeft, evenals al het houtwerk, zwaar te lijden onder de vochtproblematiek. Er is een post opgenomen o m het metaalwerk te vervangen door gegalvaniseerde elementen.
Ceveh Langs de hoek van de aanbouw (Westgevel op Zuidgevel) zijn stalen banden op de gevel bevestigd. Deze banden lopen r o n d o m de gehele achtergevel door, langs de nieuwe gevel, de 30'er jaren aanbouw en terug naar de Oostgevel (afb. 29). De reden van plaatsen is wellicht o m al deze verschillende bouwperiodes bij elkaar te binden, letterlijk. Tenslotte hebben scheuren in de zijgevels en in de aanbouw aangetoond dat de aanbouw en de nieuwe achtergevel ongelijk aan het verzakken zijn ten opzichte van het hoofdgebouw. De banden zijn (afb. 62), evenals de balkankers (afb. 61) en de daktrim, volledig verroest. Er is een post opgenomen o m dit te vervangen door gegalvaniseerd metaalwerk.
PROIECINUMMER 2039.1001 PACINA
20 van 37
j
Monumentenzorg
5.9 3 0 K o z i j n e n , d e u r e n e n r a m e n (afb. 63 t / m 7 6 )
Frontgevel (afb. 63) De frontgevel is een gesloten gevel. Hier heeft de school enkel gevelopeningen in het middenrisaliet. O p de begane grond heeft de school een entreepartij in een portiek, bestaande uit een dubbele openslaande deur m e t zijlichten en bovenlichten. Aan de onderzijde zijn de zijlichten en de deuren gevuld met houten paneelbetimmering. daarboven is het enkel glas met een fijne roede verdehng. Ook de bovenlichten hebben enkel glas met een fi|ne roede verdehng (afD. 75). De entreepartij heeft conditie niveau 4 tot 5. De kozijnen zijn slecht, hier en daar zelfs rot. Het schilderwerk is ook in slechte staat. Voor herstel is een post opgenomen.
Boven de entreepartij is de voormalige directiekamer van de school gelegen. Deze bestaat uit een hoofdvenster met vier ramen. Links en rechts daarvan bevinden zich zijlichten met een fijne roede verdeling van het venster in 4-en. Hierboven zijn naar binnen openslaande klapramen, ook met enkel glas en een fijne roedeverdeling (afb. 76). Deze kozijnen zijn in slechte staat: conditie niveau 5 tot 6. £r is een post genomen voor herstel en zelfs gedeeltelijk vervangen van de stijlen. Twee vensters en de onderdorpels (afb. 68) moeten zelfs geheel vervangen worden.
De dakkapellen in de frontgevel zijn al eerder besproken in het hoofdstuk 24 Ruwbouwtimmerwerk.
Westgevel (afb. 64) De rechterzijgevel, Westgevel, is de ingekorte gevel. Aan de achterzijde is een stuk afgehaald en een nieuwe achtergevel geplaatst.
Deze gevel is een hele open, op de straat gerichte gevel. De gevelopeningen zijn horizontaal uitgelijnd en voorzien de voormalige lokalen van voldoende dagticht. Ook hier zijn de vensters uitgevoerd als naar binnen draaiende klapramen. Dit is voor de scholenbouw rond de eeuvvwisseling ( 1 9 ' en 20 c eeuw) een veelgebruikt raamtype. De hoogte van deze ramen zorgde voor voldoende daglicht, terwijl het naar binnen openklappende raam voor voldoende frisse lucht en ventilatie zorgde in de lokalen.
De hoofdvensters zijn door fijne roedes in een kruis verdeeld. O p de verdieping zijn veel van deze roedes n o g authentiek (afb. 6 9 en 70), maar helaas in slechte staat (conditieniveau 5). De bovenlichten zijn door fijne roedes in 6-en verdeeld. Het gebruikte glas is n o g enkel glas.
Ook voor deze gevel geldt dat er een post is opgenomen voor het herstellen van de kozijnen en plaatselijk volledig vervangen van stijlen en onderdorpels (afb. 71).
PROJECTNUMMER
2O39.IOO] PAGINA
21 van 37
j
Monumentenzorg
Achtergevel (ajb. 65) De achtergevel, Zuidgevel, is net als de voorgevel een vrij gesloten gevel. Aan de linkerzijde is een stuk van het oude hoofdgebouw verwijderd en daar is een nieuwe gevel geplaatst. Aan de rechterzijde is de oude gevel bewaard gebleven, dit 00k o m d a t hier in de jaren ' 3 0 een nieuw bouwvolume is aangebouwd.
O m al deze verschillende gevels met elkaar te fixeren is een metalen bandijzer r o n d o m van achtergevel geplaatst. Deze is geplaatst ter hoogte van de bovenzijde van de begane grond bouwlaag en ter hoogte van de bovenzijde van de eerste verdieping bouwlaag. Het bandijzer loopt vanaf de Westgevel om de hoek, over de gehele achtergevel, naar de hoek met de Oostgevel.
De gevelopeningen van deze gevel bevinden zich enkel in de achter aanbouw. De kozijnen van deze gevels zijn in redelijke staat: conditie niveau 3 tot 4 . Wei zijn er veel scheuren te zien rondom de vensters in het metselwerk. O p enkele plaatsen is hiermee 00k de onderdorpel aangetast. Vandaar het conditie niveau 4 . Voor het herstellen van de onderdorpels en gedeeltelijk de kozijnstijlen is een post opgenomen.
Het schilderwerk van deze kozijnen is van conditie niveau 4 . In het hoofdstuk 4 6 Schilderwerk wordt hier nader o p ingegaan.
Oostgevel (afb. 66) De linkerzijgevel, Oostgevel, is vergelijkbaar met de Westgevel. Ook hier zijn de hoge smalle vensters geplaatst met aan de bovenzijde naar binnen openklappende ramen. En ook hier is een post opgenomen voor het herstellen en zelfs plaatselijk vervangen van onderdorpels en kozijnstijlen (afb. 73 en 74).
Enkele van de onderste vensters zijn afgetimmerd. Dit is gedaan o m vernielingen tegen te gaan. Zoals al te zien is in het tweede vensters vanaf de hoek met de voorgevel is het glas al ingegooid. En ook o m de graffiti o p de verdiepingen te spuiten moeten vandalen binnen zijn geweest in het gebouw. H e t aftimmeren van de ramen moet dit v o o r k o m e n . Achter het aftimmeren zal het glaswerk moeten warden hersteld. Hierop zal in hoofdstuk 34 Beglazing nader worden ingegaan.
De aanbouw uit de jaren ' 3 0 heeft ook een raampartij. Deze raampartij bestaat uit vier aaneengeschakelde vensters met een fijne roedeverdeling in 6-en. Aan de bovenzijde is langs het kozijn een metalen bandprofiel aangebracht. De reden van het plaatsen van dit metalen profiel is niet helemaal duidelijk: wellicht o m de vijf kozijnstijlen met het totaal te fixeren? Wei is duidelijk dat het profiel zodanig roest dat het schade berokkent aan het onderliggende kozijn. N u is deze schade alleen nog aan het schilderwerk, maar zonder hier iets aan te doen zal er ook schade komen aan het kozijn zelf.
PRO|ECTNUMMER 2039 IOOI PAGINA
22 van 37
j
Monumentenzorg
Badhuis (afb. 114 en 115) Door achterstallig onderhoud (leegstand) en door vocht is met name het schilderwerk van de kozijnen van het badhuis in slechte staat. De kozijnen zelf zijn grotendeels redelijk intact gebleven. Een 1 0 % hiervan zal moeten worden vervangcn. het overigc worden hersteld en geschilderd: conditie niveau 4.
5.10
32 T r a p p e n b a l u s t r a d e n
Zoals al beschreven in hoofdstuk 24 Ruwbouwtimmerwerk zijn de trappen uitgevoerd in h o u t . De trapleuningen 00k, maar m e t stalen spijlen (afb. 57). De trap zelf heeft conditie niveau 3. Hiervoor is dan 00k geen post opgenomen.
De trap naar de kelder is 00k uitgevoerd in hout. Deze treden vertonen veel slijtage (afb. 2). H e t conditie niveau van deze trap bedraagt 4 en voor deze trap is wel een post opgenomen.
5.11
33 Dakbedekkingen
Algemeen Zoals al in hoofdstuk 24 Ruwbouwtimmerwerk is gemeld is het dak opgebouwd als een afgeknot r o n d o m l o p e n d schilddak. Door verzakkingen en rotten van houtwerk zal het gehele dak moeten worden vernieuwd.
Plat dak (ajb. 77 en ?&) Ook de bitumineuze dakbedekking van het platte dak en de ballastlaag (grind) zullen moeten worden vernieuwd. H e t platte dak krijgt conditie niveau 5. De daktrim (metalen rand als afdekking aan de bovenzijde van de buitenboei) moet ook geheel vervangen worden (afb. 77).
Schilddak (ajb. 79 en 80) De dakpannen van het schilddak zijn een Tuile-du-Nord p a n . De p a n zelf heeft conditie niveau 3. O p wat algen na (door niet goed ventileren aan de onderzijde van de pan, zie hoofdstuk 2 4 Ruwbouwtimmerwerk) is de pan in goede staat. De pan is daarom goed her te gebruiken. Ook het dak heeft schade ondervonden van het wijken van de achtergevel (door de nieuwe gevel en de aanbouw) en door het scheuren en loskomen van de dakconstructie. H e t platte dak aan de bovenzijde van het afgeknot schilddak heeft stukken waar het water blijft staan. Hier is het dak zodanig verzakt dat er op het dak plassen worden gevormd (afb. 79). Voor het vervangen van het gehele dakpakket is een post o p g e n o m e n .
PROJECTNUMMER 2039.1001 PACINA
23 van 37
j
5.12
Monumentenzorg
3 4 Beglazing
Algemeen Zoals beschreven in hoofdstuk 30 Kozijnen, ramen en deuren, zijn de vensters voorzien van enkel glas. Aan de rechterzijgevel (de Westgevel) is op enkele plaatsen graffiti op de ramen gespoten. Aan de linkerzijgevel (de Oostgcvcl) zijn enkele ramen ingeslagen en aan de ondcrzi'de afgctimmerd.
Bij het herstellen en gedeeltelijk vervangen van de kozijnen moet 00k het glas worden veranderd. Hiervoor is een post opgenomen.
5.13
35 N a t u u r - e n k u n s t s t e e n
Ceveh (afb. 8i t/m
84)
In de gevels van het hoofdgebouw zijn alle onderdorpels van natuursteen. Enkele van deze onderdorpels in de zijgevels zijn onder spanning gescheurd. Dit is dezelfde spanning die in zijgevels 00k voor scheuren in het metselwerk zorgt. Voor herstel van de dorpels is een post opgenomen.
Veel van deze scheuren komen al vanuit het basement, waar 00k scheuren in zijn ontstaan, en lopen vervolgens o m h o o g door de kordonlijst heen. O p enkele plaatsen is deze zelfs verbrijzeld onder de spanning.
De regenpijpen zijn recht naar beneden getrokken, op de plekken waar de regenpijp de kordonlijst tegenkwam is de lijst uitgefreesd o m ruimte te maken voor de kordonlijst. V o o r herstel van deze lijst en van het basement is een post opgenomen.
5.14
36 Voegwerk
Algemeen (geveltekeningen) De gevel is afgewerkt met een gesneden kalk/cement gebonden voeg. Het voegwerk heeft conditie niveau 2-3. O p verschillende plekken, zoals aangegeven op de geveltekening, zijn schades aangetroffen. 3 De voegen zijn in de tekeningen op de gearceerde plekken uitgetreden.
Het metselwerk in samenwerking m e t de voeg zorgt voor de waterhuishouding van de gevel. De voeg kan men zien als waterwegen in het metselwerk. Ontbrekende e n / o f beschadigde voegen zorgen ervoor dat het water onvoldoende (snel) afgevoerd w o r d t . Resultaat is verzadigd metselwerk. Herstel van ondeugdelijk voegwerk is van groot belang. Hiervoor is een post o p g e n o m e n .
Tekening uit het gemeente archief van Hengelo. RRC Advies & Restauratie heeft alleen schades ingetekend.
PROJECTNUMMER 2039.10O1 PACINA
24 van 37
j Monumentenzorg
515
40 Stukadoorwerk
Algemeen Pleisterwerk is kwetsbaar en onderhoudsgevoelig. De meeste problemen bij binnenpleisterwerk ontstaan door condensatie, te hogc vocht- en zoutbelasting. Te hoge vochtbelasting heeft bijna altijd een bouwkundige oorzaak.
Een m u u r bevat van nature zouten. Door lekkage, optrekkend vocht of scheuren in de m u u r krijgt water de kans de muur te verzadigen. H e t water transporteert de zouten naar buiten. Er zijn 3 verschillende soorten zouten 1) Nitraten (meststoffen) 2) Sulfaten (verontreinigde grond/bouwstoffen) en 3) Chloride (pekel/zeezout). Z o u t kan in materialen m e t kleine porien zoals beton en mortels veel schade aanrichten. Doordat zout, bij het verdampen, kristallen v o r m t ontstaat een druk die het omringende materiaal kan laten scheuren, verkleuren o f afbladderen.
Zouten kunnen nooit opgesloten worden door zogenaamde " d a m p d i c h t e " pleisterlagen. Deze pleisterlagen bestaan namelijk niet. Door het vochtgehalte in de muren te verminderen o f vochtstromen tc beperkcn, kan de schadelijke working wel vermmdord worden. In het algemeen geldt dat een zcer damp-open en poreus pleisterwerk het beste voldoet. Muren moeten kunnen 'ademen'. 4
5
Dak Het stucwerk aan de achterzijde van de topgevel moet worden hersteld (afb. 89 en 90), zoals eerder al beschreven in hoofdstuk 22 Metselwerk-
Zolder Dit geldt 00k voor het stucwerk aan de binnengevel op de zolder. Hier is het stucwerk van de borstwering losgelaten (afb. 91). H e t stucwerk is hier zeer slecht. H e t geheel heeft conditie niveau 4-5. De m u r e n en dus het stukwerk is onderhevig aan zeer veel water. Lekkage is hier een groot probleem. Voor herstel is een post o p g e n o m e n . Echter dient de oorzaak wegnomen te worden alvorens men gaat herstellen, dit conforme hoofdstuk 33 "Dakbedekkingen"!
Plafonds In enkele lokalen op de verdieping en in de gang van de begane grond zijn de plafonds beschadigd (afb. 92). Veel van de plafonds in de ruimtes zijn ooit vervangen door verlaagde systeemplafonds. Sommige van de plafonds zijn nog stucwerk op riet. Er is een post opgenomen o m deze plafonds te herstellen.
Informatieblad 370-1 Pleislerwerken Restauratie vademecum. editie RRG Advies & Reslautatie
PROI6CTNUMMER 2039.1001 PACINA
25 van 37
j
Monumentenzorg
Kelder In de kelder is het stucwerk door vochtproblematiek i n slechte staat. Er zijn veel zoutkristallen zichtbaar op het stucwerk en veel van het stucwerk is losgelaten (afb. 93).
Ook zijn in de kelder wederom spanningsscheuren zichtbaar (afb. 94). Voordat deze worden hersteld, dient eerst de precieze oorzaak te worden achterhaald. Hiervoor is een post opgenomen.
5.16
41 T e g e l w e r k
Lambrisering In de jaren ' 3 0 aanbouw aan de Oostgevel is een nieuwe directiekamer geplaatst. Deze kamer heeft destijds ook een keukeninrichting gehad, waarschijnlijk is deze kamer als directie (/personeels) kantine gebruikt.
Authentiek is niet alleen de keukeninrichting met terrazzo aanrechtblad, maar ook de geglazuurde tegels die als lambrisering dienen: oranjerode tegels met groene tegels als afsluitende lijst (afb. 95 en 96). De tegels zijn in goede staat en er is zodoende geen post opgenomen voor herstel.
5.17
4 4 Plafond- en w a n d s y s t e m e n
Plafonds Zoals al vermeld bij hoofdstuk 40 Stukadoorwerk, zijn enkele van de plafonds uitgevoerd in stucwerk op riet.
Echter in de meeste ruimtes hangen verlaagde systeemplafonds met verlichtingskoven voor TL-verlichting (afb. 97 en 98). Deze plafonds dienen te worden verwijderd. Voor verwijdering van de systeemplafonds en voor herstel van de authentieke plafonds is een post o p g e n o m e n .
5.18
4 6 Schilderwerk
Algemeen Het schilderwerk van de gehele school en het badhuis is in slechte staat. Het sauswerk van de binnengevels is door vocht volledig afgebladerd (conditie niveau 5) en dient te worden hersteld. Hiervoor is dan ook een post opgenomen. Het bijwerken van het schilderwerk kan gezamenlijk worden uitgevoerd met het verwijderen van de graffiti.
PROJECTNUMMER 2039 IOOI PACINA
26 van 37
j Monumentenzorg
Kozijnen Ook het schilderwerk van de kozijnen is in slechte staat en d i e n t t e worden hersteld. Veelal zal dit herstellen van het schilderwerk samengaan met het vervangen van de kozijnen, daar het overgrote deel van de onderdorpels en enkele van de kozijnstijlen zullen moeten worden vervangen.
5.19
50 Dakgoten en hemelwaterafvoer
Algemeen
6
(afb. 49, 50, 80, 83, 88, 101 en 102)
De dakgoten zijn uitgevoerd in zink met houten gootlijsten en gootklossen. H e t zink is een grijswit, enigszins blauwachtig metaal. In de buitenlucht wordt een oxidelaag gevormd - ook wel patina genoemd - die goed hecht, slecht oplosbaar is en zelfherstellend, waardoor zink w o r d t beschermd. Het materiaal verweert onder normale omstandigheden langzaam: 0,3 t o t 0,5 (am per jaar.
Door de specifieke kristalstructuur van zink onderscheidt het zich van andere non-ferro metalen zoals koper. De fysische en mechanische eigenschappen van zink en zinklegeringen verschillen per richting, in het bijzonder wanneer het zink is gewalst: het materiaal is, met andere woorden, anisotroop. Het s m c l t p u n t van zink is 4 2 0 ' C .
Zink m a g niet worden verwerkt onder de 5°C. Bij dergelijke lage temperaturen is het materiaal tijdens het verwerken bros en daarmee gevoeliger voor scheurvorming.
De invloed die goten en hemelwaterafvoeren kunnen hebben op de instandhouding van m o n u m e n t e n wordt vaak onderschat. De schade die aan exterieur en interieur kan ontstaan door een niet goed functionerend hemelwaterafvoersysteem is e n o r m . De lekkages en verstopte goten hebben geleid tot grote schades aan voeg- en pleisterwerk.
De zinken bakgoten r o n d o m het schoolgebouw hebben conditie niveau 4-5. Dit gezien het feit dat de goten allemaal vol water staan (verstopt zijn) en hierdoor lekkages geven. Maar ook ontstaat er mos- en algenaanslag doordat er water blijft staan in de goten (afb. 100). Tevens zijn de gootklossen verzakt: conditie niveau 5. Er is een post opgenomen voor het herstellen en vernieuwen van de bakgoten.
Bij herstel van de kordonlijst zullen de regenpijpen volledig moeten worden vervangen. Zoals de regenpijpen nu lopen, gaan ze dwars door de kordonlijst heen. Bij het vervangen van de dakgoten m o e t zodoende goed worden gekeken naar de plaatsing van de nieuwe hemelwaterafvoer. Wellicht dat deze op
6 Restauratie en Beheer 35. Zink en monumenten PROJECTNUMMfR
2039.1001 PACINA
27 van 37
j
Monumentenzorg
een andere plek geplaatst kan worden, o f een grotere afstand tot de gevel kan krijgen, zodat de regenpijpen niet weer door de kordonlijst hoeven te lopen.
Aan de Oostgevel is de hemelwaterafvoer zodanig l e k d a t d e z e schade aanricht aan het metselwerk (afb. 101). Het schade conditie niveau hiervan is gesteld op 6. Dit moet zo spoedig mogelijk worden hersteld.
5.20
53 S a n i t a i r
Het sanitair heeft geen monumentale waarde (afb. 103). Zodoende is hier geen post voor opgenomen.
Vermeldenswaardig is wel het authentiek jaren ' 3 0 keukentje met het terrazzo aanrechtblad en betegelde gootsteen (afb. 102), maar 00k deze is niet monumentaal.
5.21
60 Verwarmingsinstallaties
Metalen
buisleidingen
Veel van de warmwaterleidingen die door het schoolgebouw lopen stammen n o g uit de jaren ' 5 0 . Ze hebben een diameter van o m en nabij de 55 m m en zijn voorzien van bakelieten kranen (afb. 104). Ook veel van de paneelradiatoren stammen nog uit deze periode en zijn nog voorzien van de bakelieten kranen.
De verwarmingsinstallatie bevindt zich in de kelder en is staat door de lekkage in de kelder voor 50 % onder water (afb. 105).
PRO|ECTNUMMER 2O39 IOOI PACINA
28 van 37
j
Monumentenzorg
6 Technisch advies 6.1 2 2 M e t s e l - e n v o e g w e r k
7
Techniek en uitvoering Bij het geheel of gedeeltelijk vervangen van voegwerk is het van groot belang, dat men de waarde van het bestaande werk kan herkennen. De voegmortel m o e t m e t grote aandacht worden samengesteld.
Cebruik nooit zoutzuur als reiniging van het metselwerk o f ter verbetering van de hechting van specie!
Voegmortel samenstellen De schade aan het voegwerk is geen gevolg van een verkeerde samenstelling, de oude voegsamenstelling kan m e n als uitgangspunt nemen voor het samenstellen van de nieuwe voeg. Hierbij kan m e n de samenstelling van het nieuwe voegwerk niet zonder meer afleiden uit het bestaande voegwerk, doordat weersinvloeden de voeg in uiterlijk hebben veranderd. Hierdoor ontstaat meestal een te vette voegmortel ontstaat.
Do samenstelling van do voeg hangt af van do hardheid van hot metselwerk en de aard van het work. De gewenste hardheid van de nieuwe voeg kan men bereiken door de v e r h o u d i n g tussen het bindmiddel en de toeslagstoffen te wijzigen o f door de grondstoffen o f de toeslagstoffen zelf te wijzigen.
Ook hangt het toe te passen materiaal af van de voegdikte en het type voeg. Bij snij- en knipwerk moeten de grondstoffen een fijne structuur hebben, o m d a t ze anders niet te snijden z i j n . Bij d u n voegwerk dient m e n fijne grondstoffen toe te passen, terwijl de grondstoffen grover m o g e n z i j n b i j g r o f metselwerk, zoals bij de gemetselde toren en de topgevels.
De eigenschappen van de grondstoffen spelen een belangrijke rol. Bijvoorbeeld bij de torens en topgevels die meer onder invloed staan van regenwater en w i n d .
Eigenschappen
bindrniddelen
Het metselwerk zal hersteld moeten worden door een mortel m e t hydraulische eigenschappen. Tras bestaat uit gemalen tufsteen met hydraulische eigenschappen. Het zorgt voor een sterkere hechting aan de steen. Tras heeft een kleiner o f even groot volume als luchtkalk. Cement heeft sterk hydraulische eigenschappen.
Restauratie vademecurn, editie RRC Advies & Restauratie
PROJECTNUMMER 20)3.1001 PACINA
29 van 37
j Monumentenzorg
Buitenmuren De aard van de kerk en de daarmee verband houdende omstandigheden voor net voegwerk bepalen welk soort voegmortel men moet toepassen. Het opgaande werk wordt afgewisseld door droog en vochtig weer, moet men een licht hydraulische mortel m e t luchthardende eigenschappen gebruiken, die bestaat uit steenkalk, steen- o f schelpkalk met tras o f uit kalk met cement (bastaardmortel).
Daarnaast w o r d t het opgaande werk afwisselend door droog en vochtig weer maar ook sterk door zout belast, vanwege deze reden moet men b i j de bastaardmortel van kalk met cement er op letten dat de porienstructuur niet te dicht wordt door de hoeveelheid toe te passen cement. Hoe vetter de specie, hoe minder open de porienstructuur is. Daarom kan m e n beter geen bastaardmortel van kalk m e t cement bij sterk vocht- en zoutbelast voegwerk toepassen.
Binnenmuren
en gewelven
Als het opgaande werk veelal droog blijft, zoals bij binnenmuren, moet men een luchthardende mortel toepassen. Deze mortel kan men samenstellen uit magere steenkalk,steen- o f schelpkalk m e t tras o f uit kalk met cement (bastaardmortel).De constructie zoals bij de gewelven moet enige beweging kunnen opvangen, men moet hier een luchthardende mortel gebruiken, die uit magere steenkalk bestaat o f uit steen- of schelpkalk met tras.
Kleur van voegwerk Bij de mortelsamenstelling speelt de kleur van het voegwerk een grote rol. Dit o m grote excessen te voorkomen. O m het nieuwe voegwerk bij het bestaande metsel- en voegwerk te kleuren kan men spelen met het toe te passen zand o f kan men kleurpigmenten van minerale oorsprong toevoegen. Zand werd in het verleden dikwijls in de directe omgeving gehaald en speelt een belangrijke rol bij het kleuren van voegwerk.
Het voegwerk dient direct (voor het aanbrengen) o p kleur gemaakt te worden. De toegevoegde kleurpigmenten mogen alleen van minerale oorsprong zijn.
Bij het plaatselijk herstellen van voegwerk speelt het o p kleur brengen van de voeg een grotere rol. O p kleur brengen is i m m e r s nodig o m een bont geheel te voorkomen.
Als m e n zilverzand toepast, moet men erop verdacht zijn dat daardoor een zeer witte voeg ontstaat, die vooral bij gedeeltelijk herstel sterk kan contrasteren met het bestaande.
PBOJECTNUMMER 2039.I001 PACINA
30 van 37
j
Monumentenzorg
Voordat m e n de uiteindelijke voeg aanbrengt, m o e t m e n een o f meer voegmonsters opzetten, zodat de diverse partijen de kleur, de samenstelling en het type voeg kunnen bepalen en controleren. O m een monster van een kalkmortel goed op kleur te kunnen beoordelen, moet het monster minimaal z tot 3 weken staan, afhankelijk van het jaargetijde.
Hardheid van voeg Bij het toepassen van cement moet men erop verdacht zijn dat de voeg te hard kan worden en daardoor het metselwerk kan beschadigen. De hardheid van de voeg moet in relatie staan tot de hardheid van het metselvverk.
Voorbereiding en nazorg O m het verbranden, bevriezen of uitspoelen van het bindmiddel te voorkomen, moet men voldoende voorzorgsmaatregelen nemen. De voegmortel verbrandt als de verharding niet voldoende kan plaatsvinden door gebrek aan water. Dit kan o.a. optreden doordat de ondergrond sterk zuigend is en het vocht u i t de mortel trekt o f doordat het vocht uit de voegmortel verdampt door klimatologische omstandigheden, zoals w i n d en z o n .
O m het verbranden van het voegwerk te voorkomen m a g het metselwerk niet te d r o o g zijn. H e t metselwerk moet vooraf voldoende bevochtigd worden, bij voorkeur een dag van tevoren.
Ook na het aanbrengen van het voegwerk is het raadzaam o m het metselwerk n o g een aantal dagen licht te vernevelen.
Uitvoering Dc uithakdiepte van het voegwerk spcelt een grote rol bij de kwaliteit van de voeg. Dc vuistregel die gehanteerd moet worden voor de uithakdiepte is 1,5 x de voegbreedte, met een m i n i m u m van 20 m m . Bij dun voegwerk van 7 tot 8 m m is een diepte van 20 m m niet haalbaar en moet men een voegdiepte van 1,5 x de voegbreedte aanhouden.
Het metselwerk is voorzien van een middelharde voeg. Bij het "uithakken" zal m e n echter meer schade aanbrengen. Daarom zal de harde voeg uitgeslepen moeten worden. Het beste is de voeg in het hart open zagen o f met een laag toerental slijpen o m daarna de voeg eruit te hakken.
De hoeken van de bakstenen zijn door weersinvloeden afgesleten, waardoor de stenen de vorm van een meelzak hebben. Daarom moet men het voegwerk iets verdiept aanbrengen o m een te brede voeg te
PROJECTNUMMER 2O39 I O O I PACINA
31 van 37
j
Monumentenzorg
voorkomen.
Bij diep ingesleten plekken moet m e n het voegwerk afbramen, ook wel inkanten genoemd. A f b r a m e n voorkomt een brede voeg. Als men de voeg bij de afgeronde hoeken geheel volzet, zal het voegwerk al snel los krimpen, waardoor regenwater naar binnen kan dringen. Dus het afbramen van de voegen is vanuit zowel esthetisch als technisch o o g p u n l noodzakelijk.
Aandachtspunten Voordat men de uiteindelijke voeg aanbrengt, moet men een of meer voegmonsters opzetten o m de kleur, de samenstelling en het type voeg te bepalen.
Afhankelijk van het jaargetijde moet men het mortelmonster tenminste twee tot drie weken laten staan voor een juiste kleurbeoordeling. Het is raadzaam vooraf een proefmonster op te zetten o m het juiste uithakgereedschap te bepalen en o m de nieuwe voeg door de diverse betrokkenen te laten beoordelen, Bij het samenstellen van de voegmortel moet m e n de hardheid van de voeg afstemmen op de hardheid van het omringende materiaal. Bij het toepassen van cement moet m e n erop verdacht zijn dat de voeg te hard kan worden en schade aan het metselwerk kan veroorzaken. Als nazorg de voegsamenstelling documenteren en het voegwerk nog enkele dagen licht vernevelen ter v o o r k o m i n g van verbranden en afzeilen ter bescherming.
Onderhoudsbehoefte * Eenmaal per 2 jaar het voegwerk van kwetsbare plaatsen controleren en incidenteel kleine reparaties uitvoeren, zoals bij liggend werk van plintlijsten en topgevel, ter hoogte van het maaiveld en ter plaatse van de stcunbeer ruggen. "•'•' Eenmaal per 4 jaar het voegwerk controleren en partiecl herstel uitvoeren aan gevelvlakken die het meest te lijden hebben van weersinvloeden, zoals zuid- en westgevels.
6.2 34 Beglazing 8 Bevestiging ran gaa% Caas kan worden geplaatst in aparte horren, die eenvoudigte demonteren zijn of te openen o m er bladeren en ander vuil achter te verwijderen. Regelmatig dient onderzocht te worden of ze niet gecorrodeerd, kapot o f vuil zijn, o f los zitten. Een nadeel van horren is dat deze in de dagkanten, ofwel de zijkanten. van de vensters bevestigd moeten worden.
Restauratie en beheer. 42 Glas in lood
PHOJECTNUMMER 2039.IOOI PACINA
32 van 37
j
Monumentenzorg
Beter is dan ook om roestvast gaas vast te zetten op de brugstaven. Een brugstaaf is een horizontaal, metalen koppelingsanker, dat de verticale stijlen in het midden van het venster, ofwel de montants, aan de dagkantprofielen koppelt. Zo overbrugt de brugstaaf de raamopening en houdt hij de montants op h u n plaats. Het gaas kan in schutkleur gepoedercoat worden. Daarbij wordt er lak in poedervorm op het gaas in een oven vloeibaar gemaakt en die hardt daar uit. Een dergelijke gazen constructie oogt als een m i n i m a l e toevoeging, die bovendien gemakkelijk verwijderd kan worden.
Aandachtspunten •
Schenk bij het aanbrengen van een beschermend systeem aan de volgende belangrijke punten aandacht:
•
Omkeerbaarheid van de ingreep, Er mag geen schade ontstaan door bijvoorbeeld het uithakken van montants (de verticale stijlen) en traceringen (de stenen invullingen binnen de vensteropeningen).
•
Elke ingreep tijdens het conserverings- o f restauratieproces moet zorgvuldig en in detailworden vastgelegd. Deze documentatie is van groot belang bij toekomstig onderzoek door kunsthistorici, restauratieglazeniers, monumenteneigenaars, beheerders en monumentenzorgers.
•
De komst van andersoortige materialen kan bouwfysische en -chemische problemen opleveren. Zo kan er corrosie optreden wanneer verschillende rrietalen in een vochtige omgeving met elkaar in aanraking komen.
•
Een goede ventilatie met binnenlucht is bij voorzetbeglazing essentieel om condens te voorkomen en vereist voldoende ventilatieopeningen over de voile boven- en onderzijde van het raam en een vrije doorgang in de spouw, zeker ter plaatse van de brugstaven. O m een goede schoorsteenwerking te krijgen is een doorlopende ventilatiesleuf van onder naar boven van belang en moeten de ramen aan de zijkanten goed sluiten.
•
De fysische eisen waaraan beschermende beglazing moet voldoen betreffen geluids- en thermische isolatie, wind- en waterdichtheid en levensduur.
•
De effectiviteit en toestand van voorzetbeglazing moeten regelmatig worden onderzocht o p brcuk en dergelijke.
PROIECTNUMMER 2039 IOOI PACINA
53 van 37
j
6.3 35 N a t u u r - e n k u n s t s t e e n
Monumentenzorg
9
Kleur van voegwerk Bij de mortelsamenstelling speelt de kleur van het voegwerk een grote rol. Dit o m grote excessen te v o o r k o m e n . O m het nieuwe voegwerk bij het bestaande metsel- en voegwerk te kleuren kan men spelen met het toe te passen zand o f kan m e n kleurpigmenten van minerale oorsprong toevoegen. Zand werd in het verleden dikwijls in de directe omgeving gehaald en speelt een belangrijke rol bij het kleuren van voegwerk.
Het voegwerk dient direct (voor het aanbrengen) op kleur gemaakt te worden. De toegevoegde kleurpigmenten mogen alleen van minerale oorsprong z i j n . Bij het plaatselijk herstellen van voegwerk speelt het op kleur brengen van de voeg een grotere rol. O p kleur brengen is immers nodig o m een bont geheel te voorkomen. Als m e n zilverzand toepast, moet men erop verdacht zijn dat daardoor een zeer witte voeg ontstaat, die vooral bij gedeeltelijk herstel sterk kan contrasteren met het bestaande.
Voordat m e n de uiteindelijke voeg aanbrengt, moet men W n of meer voegmonsters opzetten, zodat de diverse partijen de kleur, de samenstelling en het type voeg kunnen bepalen en controleren. O m een monster van een kalkmortel goed op kleur te kunnen beoordelen, moet het monster minimaal 2 tot 3 weken staan, afhankelijk van het jaargetijde.
Hardheid van voeg Bij het toepassen van cement moet m e n erop verdacht zijn dat de voeg te hard kan worden en daardoor het metselwerk kan beschadigen. De hardheid van de voeg moet in relatie staan tot de hardheid van het metselwerk.
6.4 4 0 Stukadoorwerk ' °
Pleisterwerk op binnemvand met gemodificeerd systeem aanbrengen of herstellen Bij een gemodificeerd pleistersysteem heeft men maar iin
soort pleistermortel nodig voor de totale
pleisteropbouw. Bij het herstellen van het pleisterwerk de te repareren plekken recht inzagen teneinde een strakke aansluiting te verkrijgen tussen het bestaande en het nieuwe pleisterwerk. Als het achterliggend metselwerk plaatselijk beschadigd is 00k de betreffende stenen vervangen. De ondergrond vrijmaken van alle verontreinigingen, zoals kalk, cement en verfresten. De te behandelen ondergrond goed vochtig maken, zonder dat er een waterfilm ontstaat. Als m e n voor het aanbrengen van de pleisterlaag nog
Restauratie vademecum. editie RRG Advies & Restauratie 10 Restauratie vademecum, editie RRC Advies & Restauratie
PRO|ECtNUMMER 2O39 IOOI PAGINA
34 van 37
j
Monumentenzorg
bouwkundige werkzaamheden moet verrichten, moet dit minimaal 10 dagen voor het aanbrengen van de mortel plaats vinden. De gemodificeerde pleistermortel vraagt o m een vlakke ondergrond. Is dit niet het geval, dan eerst de ondergrond met een cementmortel uitvlakken. Afhankelijk van de zoutbelasting van de ondergrond zijn er verschillende typen pleistermortels beschikbaar.
De mortel in twee lagen aanbrengen. De eerste laag heeft een laagdikte van enkele millimeters, de tweede laag m o e t minimaal 10 m m dik zijn. Voor een goede aanhechting tussen de verschillende lagen moet m e n de al verwerkte eerste laag met een grove kam ruwhalen in horizontale richting. De eerste laag heeft een droogtijd van twee tot drie dagen.
Nadat de tweede pleisterlaag licht is aangetrokken, met een droge spons over het pleisteroppervlak wrijven o m het bindmiddelhuidje te verwijderen en o m craquelevorming zoveel mogelijk te voorkomen. Doordat er zich craquele v o r m t is het technisch niet, maar visueel wel nodig o m deze pleistermortel na voldoende d r o g i n g te schilderen met een bijpassende verfsoort. De aangebrachte pleisterlagen moet m e n m e t folie tegen de weersinvloeden beschermen.
Aandachtspunten M e n m o e t niet meer pleistermortel aanmaken, dan m e n binnen 45 m i n u t e n kan verwerken. Het gemodificeerd systeem vereist een vlakke ondergrona en een nauwkeunge verwerking op de bouwplaats. De pleistermortel o p de gevel na voldoende d r o g i n g schilderen met een bijpassende verfsoort o m craquele te v o o r k o m e n .
Planningsaspecten T e n m i n s t e 10 dagen voor het aanbrengen van de pleistermortel moeten eventuele bouwkundige werkzaamheden aan de gevel plaats vinden. Twee tot drie dagen duurt de droogtijd van de eerste laag.
6.5
50 Dagkoten en Hemelwaterafvoeren
Gebruik van zink •
O m het water snel uit de goot te voeren is een afschot van 2 tot 10 m m / m essentieel.
•
Stukken langer dan 8 tot 10 m moeten worden gescheiden door een broekstuk o f - in uitzonderlijke gevallen - een rubberen expansiestuk. Pas een expansiestuk alleen dan toe als er geen mogelijkheden zijn o m een broekstuk toe te passen, bijvoorbeeld o m d a t het stromingsprofiel gehandhaafd moet blijven o f o m d a t er onvoldoende afvoermogelijkheden z i j n . Een goot opdelen met broekstukken houdt namelijk in dat er evenzoveel afvoeren moeten worden gemaakt. Dit heeft de voorkeur, maar is niet altijd mogelijk. Een expansiestuk bestaat
PRO|£CTNUMMER 2O39.IOOI PACINA
35 van 37
j
Monumentenzorg
uit een strook rubber tussen twee stukken zink, die het uitzetten van de gootdelen opvangt. De betere, dubbel gevulkaniseerde expansiestukken hebben echter een beperkte levensduur, maximaal 10 tot 15 jaar. •
Goten m o g e n nooit worden gespijkerd aan de ondergrond en mogen niet te strak in de g o o t b e t i m m e r i n g worden gelegd. Ze moeten los gelegd worden, zodat ze bij uitzetting en krimp vrij kunnen bewegen.
•
Goten moeten bij voorkeur in het voor- en najaar worden schoongemaakt. Een keer per jaar de goot laten reinigen is veel te weinig!
•
O m putcorrosie tegen te gaan kan onder de onderste rij pannen of leien een coating worden aangebracht o f een druipstrook worden gesoldeerd. Wanneer de strook d a n door corrosie is aangetast, kan deze eenvoudig worden vervangen en hoeft niet de hele goot te worden vernieuwd.
•
Voor goten w o r d t bij m o n u m e n t e n zink met een dikte van 1 , 1 0 m m (nr. 16) toegepast.
•
De achteropstand moet altijd aanzienlijk hoger zijn dan de vooropstand (bij voorkeur
•
30 m m ) en zijn voorzien van een waterslag o f klisrand van 10 tot 1 5 m m als waterkering.
•
O m problemen bij bestaande goten m e t een te lage achteropstand te voorkomen kan een verklikker o f spuwer aan de voorzijde w o r d e n gemaakt. Door een verlaging van de buitenopstand o f een ingesoldeerd pijpje zal bij een verstopping het water aan de voorzijde wegstromen.
•
Hierdoor dringt het niet de constructie binnen en w o r d t de eigenaar/beheerder gewaarschuwd.
Solderen Titaanzink heeft een relatief laag smeltpunt, waardoor alleen zachtsoldeer en een bout kunnen worden gebruikt. Er kan worden gewerkt met 5 0 % t i n - 5 0 % lood o f met 4 0 % t i n - 6 0 % lood soldeer.
N i e u w zink kan in het algemeen na behandeling o f instrijken m e t een vloeimiddel direct worden gesoldeerd. Ook oud zink kan worden gesoldeerd, maar vraagt extra voorbereiding. O u d zink moet eerst door schrapen en schuren worden gereinigd totdat een metaalblank oppervlak is verkregen. Vroeger werd ook n o g met zoutzuur gereinigd, maar dat is niet meer toegestaan.
Buiten het feit dat het gebruik van vloeimiddelen op basis van zoutzuur niet meer is toegestaan, wordt het afgeraden o m d a t dit de kans op aantasting van de soldeernaad en het zink er vlak naast door corrosie vergroot. Er zijn vloeimiddelen in de handel die bijzonder geschikt zijn voor het solderen van oud zink. De nieuwe middelen zijn gelijkwaardig aan die op basis van zoutzuur, maar brengen geen gezondheidsrisico's met zich mee.
PROJECTNUMMER
2039 1O01 PAGINA
36 van 37
j
Monumentenzorg
H e t is van groot belang dat naden goed vloeiend en capillair worden gesoldeerd. Soldeernaden moeten een minimale overlap hebben van 10 m m . In verband met de sterkte m a g de soldeerfilm maximaal 0,5 m m dik z i j n . Het m e t ruggen solderen van verticale naden heeft nauwelijks invloed op de sterkte van de v e r b i n d i n g , maar w o r d t o m esthetische redenen gedaan of komt voort uit de gehanteerde soldeertechniek.
Brandpreventie Het gebruik van open vuur bij dakherstel en restauratie kan tot zware beschadiging en verlies van m o n u m e n t e n leiden. Brand ontstaat vaak lang nadat de werkzaamheden zijn beeindigd. Wanneer open vuur voor loodgieterswerk onontbeerlijk is, dan dienen voorzorgsmaatregelen genomen te worden o m brand te voorkomen. Hiervoor gelden de volgende regels: •
Z o r g dat de ondergrond stofvrij is: s t o f in combinatie met d r o o g hout kan t o t een smeulbrand leiden. Lang na het beeindigen van het werk kan de smeulbrand zich ontwikkelen tot een grote brand.
•
Verwijder rot hout: droog rot hout is erg brandgevaarlijk.
•
Bevochtig zo mogelijk het hout onder een te solderen plek.
•
Z o r g v o o r een draagbaar, werkend brandblustoestel (natblusser o f sproeischuimblusser). . Controleer 3 uur na het einde van de werkzaamheden het werk op smeulbranden of laat d i t doen door een ingehuurde brandwacht.
•
Gebruik bij werken m e t open vlam indien mogelijk vuurvast afschermingsmateriaal.
Burgemeester en Wethouders kunnen o p basis v a n een gemeentelijke Brandbeveiligingsverordening bi) het verlenen van een bouw- of m o n u m c n t e n v e r g u n n i n g nadere eisen stellen aan het uitvoeren van brandgevaarlijke werkzaamheden
PROJECTNUMMER
2O39.IOOI PACINA
37 van 37