ALTAAR EN KRUISTEKEN Samenkomen tot de Naam van de Heere Jezus Er is een tijd geweest dat christenen onverdeeld samenkwamen tot de naam van de Heere Jezus. Die tijd lijkt helaas voorbij. Van een krachtige en zegen brengende beweging is vooral het westerse christendom grotendeels vervallen tot een bouwvallig en gescheurd huis. Christelijke normen zijn vervangen door filosofische en wettische stelsels. Bijbelse regels en een christelijke moraal lijken niet meer belangrijk. Veel oprechte christenen beseffen dat een geestelijk reveil opnieuw noodzakelijk is. Maar zal dat nog mogelijk zijn bij de huidige verwarring? Of zal de kerk eindigen zoals ze begonnen is, als kleine huisgemeenten, die als wereldwijde leden van het Lichaam van Christus door Zijn liefde en genade met elkaar verbonden zijn?
ALTAAR EN KRUISTEKEN
De geschiedenis van Gods volk kent heel veel verootmoedigende perioden van geestelijk en moreel verval. Maar temidden van veel wat verootmoedigen moet, vinden oprecht kinderen van God rust, troost, gemeenschap en bemoediging bij een altaar. Dat altaar is gebouwd op het fundament van apostelen en profeten en dat behoeft nooit meer opnieuw gelegd te worden. Het spreekt van het volbrachte werk van Jezus Christus op het kruis van Golgotha! Ondanks al die puinhopen in Gods Huis en de aanwezigheid van kwaad en ongerechtigheid binnen het verborgen koninkrijk van Jezus Christus, is het toch mogelijk dat christenen op dat aloude fundament samen komen tot de Naam van de Heere Jezus alleen. Op dat fundament, dat Jezus Christus Zelf gelegd heeft, zien we een altaar, “de tafel des Heeren”. Voor christenen is die “tafel” herkenbaar wanneer zij met elkaar, als door het bloed van Jezus Christus gereinigde mensen, het gedachtenismaal houden. Dáár wordt het lijden, sterven en de overwinning van de Heere Jezus Christus verkondigd “totdat Hij komt”! In deze brochure willen we samen naar dat fundament en altaar zoeken. Moge God die zoektocht zegenen!
K Kaanntttteekkeenniinnggeenn bbiijj eeeenn ggeem meeeenntteelliijjkkee ppoossiittiiee vvoooorr eeeenn nniieeuuw wee ggeenneerraattiiee cchhrriisstteenneenn 1
ALTAAR EN KRUISTEKEN C.B. Beekhuizen © Stg. Adullam 1996 Omslagtekening: Compositie van “Bijbel in Beeld” deel 13, van de Vereniging tot Verspreiding der Heilige Schrift. Volledig overzicht van onze brochures: Deel 1: Offers, eredienst en gemeenteleven. Deel 2: Aanbidding in Geest en Waarheid. Deel 3: De gevolgen van afgoderij. Deel 4: Theologie contra apostolische leer. Deel 5: Twist, scheuring en falend leiderschap. Deel 6: Oorzaken van geestelijk verval. Deel 7: Afzonderingsprincipes en reinigingswetten. Deel 8: Altaar en kruisteken. Deel 9: Het onfeilbare Woord. Deel 10: Principes en praktijk. Bestellingen: Stichting Adullam Putterweg 13-2 3886 PA Garderen E-mail:
[email protected] Bij de voorplaat: lied 187:2, Bundel, “Geestelijke Liederen.” U hebt tot in de dood geleden aan het kruis, aan het kruis de voorhang scheurde tot beneden door het kruis, door het kruis. Wij mogen vrij naar binnen gaan, voor God in ´t Heiligdom nu staan, want Gij nam heel Uw offer aan, aan het kruis, aan het kruis. H. Rossier, 1835-1928.
3
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 10 Genade voor zondaren De overdekkende cherub Het Lam van God, bedekking voor onze naaktheid Het Altaar van Abel Godsbesef en ons geweten Gebruik maken van Gods genade Een offer van eigen akker? HOOFDSTUK 2 Hoop voor de toekomst De macht van de zonde De stem van het bloed De weg van Kaïn Een ernstige waarschuwing Tijd voor bezinning
19
4. Dat er een zacht juk wordt gegeven in plaats van het harde juk dat de wet, de zonde en wijzelf of de mensen om ons heen op ons legden. 107) 5. Dat we van de Heere Jezus leren wat het betekent om zachtmoedig en nederig van hart te zijn, zodat we ons gaan buigen onder de omstandigheden en "vergenoegd te zijn met het tegenwoordige." 108) 6. Dat er in de tegenwoordigheid van God, rust in de ziel komt. In de praktijk betekent dat rust voor ons gemoed, ons intellect, voor onze wil en ook voor ons lichaam. Ook ons verstand wordt bevredigd, hoewel de rust boven het verstand uitgaat. 109)
Laten we in Zijn rust ingaan en rusten van ons eigen werk en pogen! 110)
HOOFDSTUK 3 28 Het altaar na de zondvloed Het boze mensenhart Gods verbond met de mensheid Het altaar, tafel des Heeren of van de afgoden? HOOFDSTUK 4 Het altaar van Zacharia Spreken met autoriteit Een achtvoudig wee Een hard en onbekeerlijk hart Oppervlakkige vroomheid Een scherpe, maar toch blijde boodschap! De godsdienst van het intellect En toch is er hoop! Door genade en geloof behouden
34
HOOFDSTUK 5 Het altaar als “tafel des Heeren” Eenheid en gemeenschap in de broodbreking Een persoonlijk èn gemeenschappelijk aspect Liefdevolle aandacht en Bijbelse tucht Heiliging en reiniging nodig De verkondiging van de dood des Heeren Géén vermenging met andere erediensten Gemeenschap in “Geest en Waarheid” De grondslag van christelijke eredienst Rust voor vermoeide zielen
44
4
107) Kol. 2:20-22. 108) Fil. 4:11; 1Tim. 6:6,8,9. 109) Fil. 4:6,7. 110) Rom. 5:1;Hnd. 19:18,20,17.
50 49
VOORWOORD Waar het veel christenen ook aan ontbreekt, is een vaderrelatie. Door de gebrokenheid in gezin en maatschappij, is er een vorm van onvrede en onrust ontstaan die direct te herleiden is tot het ontbreken van geborgenheid, liefde en leiding in het gezin. Wanneer de Heere Jezus dan ook spreekt over de last die vrome wetgeleerden het volk van God oplegden, een last die men zelf niet aanraakte, werd dat onmiddellijk door het gewone volk herkend. 105) Maar herkenning zonder uitzicht op hoopvolle vernieuwing en rust, maakt de last en onvrede alleen maar zwaarder. Dit gebeurt vooral wanneer men onder een gebrekkige Evangelieprediking zit. Het is een prediking van Wet, vermengd met genade, een prediking van regels en opgelegde normen, zonder vergevende liefde door Christus´ volbrachte werk. Zo´n prediking maakt niet vrij van de vloek en de “werken der wet.” Door de inwoning van de Heere Jezus leren we op welke wijze Jezus Gestalte in ons gaat krijgen. Vandaar dat we geroepen worden om tot Hem te komen, onze eigen lasten af te leggen om zó tot Zijn rust in te gaan. Hij kende die rust aan Gods Vaderhart! 106) Op de volgende bladzijde leren we wat het resultaat is als we de moed hebben om met lege handen tot Jezus te komen. Wanneer we op Zijn uitnodiging ingaan, leren we het volgende: 1. Dat de Heere Jezus onze noden begrijpt. 2. Dat Jezus laat zien dat Hij volkomen te vertrouwen is. 3. Dat we, door Hem te geloven, de rust van God de Vader zullen leren kennen, zodat onze zoekende geest rust vindt.
105) Mat. 23:1-6. 106) Mat. 11:25-27.
48
Deze brochure is voornamelijk bedoeld voor een nieuwe generatie jonge christenen die willen weten hoe zij samen kunnen komen tot de Naam van de Heere Jezus Christus. Dit om Hem te bedanken voor Zijn verlossingswerk op het kruis van Golgotha en om Zijn Woord samen te bestuderen. Er is een tijd geweest dat christenen onverdeeld tot de naam van de Heere Jezus samenkwamen. Die tijd lijkt - gezien de vele splitsingen onder kerken en groepen - voorbij. Van een krachtige, zegen brengende en éénsgezinde beweging is het christendom grotendeels vervallen tot een bouwvallig, gescheurd huis. Christelijke normen en dogma´s lijken plaats te moeten maken voor nieuw geformuleerde filosofische, theologische of wettische stelsels en regels en dit terwijl de moraal soms lager is dan die van niet-christenen. Vele oprechte christenen vragen zich af of het wel zin heeft om over opwekking en reveil te spreken en wij ons niet moeten voorbereiden op de vorming van kleine Bijbelgetrouwe huisgemeenten. Anderen roepen juist op tot een zo breed mogelijke pluriforme samenwerking tussen kerken en geloofsgroeperingen van verschillende signatuur. Ondanks al die beweging en helaas ook verstarring, blijft de vraag klemmen; zal de christelijke kerk nog éénmaal een machtige opwekking beleven, of zal zij eindigen zoals ze begonnen is, in kleine hechte ongeregistreerde huisgemeenten? De geschiedenis van Gods volk kent meer van zulke perioden vol onzekerheden en vraagtekens. Dat heeft steeds weer geleid tot een opnieuw zoeken naar de wortels van hun belijdenis. De één zocht die wortels in belijdenisgeschriften, de ander in Gods Woord zèlf. De laatste groep kwam uit bij de Pinksterdag, waar de Heilige Geest gelovigen tot één lichaam met vele verschillende leden samenvoegde met Christus Jezus als hun Hoofd. Deze nieuwe gelovigen werden “christenen” genoemd, een naam die door de apostel Petrus in zijn brieven werd overgenomen. Dagelijks kwamen zij bij elkaar in de huizen, om de onderlinge verbondenheid met elkaar en hun Hoofd, de Heere Jezus Christus, tot uiting te brengen. Zij deden dit door de “leer van de apostelen” te bestuderen, met elkaar te bidden en in de huizen brood te breken, terwijl men elkaar liefdevol hielp fysieke en geestelijke noden te helpen dragen. In de brief aan de Hebreeën lezen we dat deze gelovigen een altaar hadden waar de toenmalige priesters in de tempel geen deel aan hadden. Die stonden vijandig tegenover deze nieuwe groepen gelo5
vigen. Bij dat altaar, ook wel “tafel des Heeren” genoemd, werd bij het breken van het éne brood en het ledigen van de beker met wijn, zowel de dood als de overwinning van de Heere Jezus Christus herdacht. Zij kenden het fundament, dat nooit meer opnieuw gelegd behoefde te worden, de Heere Jezus Zèlf! Hij bewerkte de verzoening tussen God en mensen en daarvan wilden zij getuigen. Dáár, bij die eerste christengemeente, leren we, ondanks de huidige puinhopen in het verborgen koninkrijk van Christus, tòch dat éne fundament te vinden, waarop opnieuw een altaar gebouwd kan worden, ook wel de “tafel van de Heere Jezus” genoemd. Wanneer we Gods Woord weer gezamenlijk openen en onbevooroordeeld lezen, vinden we de nodige aanwijzingen om die eerste eenheid weer te vinden en te beleven. Altaar en kruisteken vloeien dan in elkaar over in de Persoon van onze Heere Jezus Christus, het Hoofd van dat éne “Lichaam van Christus”, de gemeente. Eenmaal heeft de Heere Jezus dat fundament voor het “huis van God” gelegd, door Zijn bloed op Golgotha te storten en dat voor jouw en mijn zonden! Hijzèlf heeft aan Zijn tafel, “Altaar en Kruisteken” met elkaar verbonden en wij mogen daarvan getuigen, totdat Hij komt!
is georiënteerd, staat of valt dat geloof met de persoon, de groep of het stelsel dat zo´n filosofie in het leven riep. Dat veroorzaakt onvrede, onrust en onzekerheid. Die onvrede kende Adam en Eva toen zij van de boom der kennis van goed en kwaad aten. Een daad van onafhankelijk ongeloof en ongehoorzaamheid. De begeerte, om onafhankelijk van God en Zijn Woord, dezelfde mate van verstandigheid en inzicht in de onzienlijke dingen te verwerven als God Zelf, had de relatie met God teniet gedaan. Door hun vlucht voor God, kozen ze, uit angst voor de confrontatie met de Waarheid en het Licht, voor de duisternis. Ze waren de weg naar God terug kwijt! De oude apostel Johannes zegt hiervan: "Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; maar die de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn." 101) Onze onrust en onvrede vinden zijn oorsprong dus in de zonde van onafhankelijkheid. Wel te verstaan, onafhankelijkheid van God en Zijn Woord! Met betrekking tot mensen worden we opgeroepen om geen slaaf van mensen, maar van Jezus Christus te zijn. 102) Vaak moet er van vrome, goedwillende en vaak invloedrijke mensen gezegd worden, “dat zelfs oversten in Jezus geloofden, maar terwille van de Farizeeën kwamen zij er niet voor uit, om niet uit de synagoge te worden gebannen; want zij waren gesteld op de eer van mensen, meer dan op de eer van God." 103) Zulke dingen gebeuren er soms in de gezinnen. Ouders zijn dikwijls bevreesd om hun verworven en veilig gestelde positie kwijt te raken, hoewel ze in hun hart dezelfde behoefte aan licht, liefde en vrede hebben als hun kinderen. 104) Ook hier geldt het woord: "Vrees voor mensen, spant een strik". 101) Joh. 3:20,21. 102) 1 Kor. 7:22,23. 103) Joh.12:42,43. 104) Joh. 9:17-23.
6
47
RUST VOOR VERMOEIDE ZIELEN
INLEIDING
"Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt Mijn juk op u en leert van Mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en Mijn last is licht" (Mat.11:28-30).
Het christendom beleeft opnieuw spannende tijden. De meeste christenen leven met een gevoel dat er iets belangrijks gaat gebeuren. De een gelooft dat er vlak voor de wederkomst van de Heere Jezus nog een grote opwekking zal komen en de ander denkt aan het tegenovergestelde. Grote groepen christenen vinden dat het nu de tijd is om de gelederen van religieuze mensen te sluiten om zodoende één van geest en zin één groot kerkelijk lichaam te vormen. Perfect georganiseerd onder krachtige en met charisma begiftigde leiders, zal deze “kerk”, zo profeteren sommigen, de wereld nog éénmaal met grote tekenen en wonderen kennis laten maken. In massale “praisebijeenkomsten” zullen alle, met name jonge religieuzen elkaar herkennen in een machtige oecumene onder een éénhoofdige leiding. Herkenbaar aan een gemeenschappelijk aanvaard teken aan het voorhoofd of de rechterhand, wellicht een ingeplante chip, zullen zij de wonderen van die éne gemeenschappelijk ontvangen “Jezusgeest” beleven. Diezelfde geest zou in diverse geloofsbewegingen ook in het verleden grote dingen hebben gedaan, zoals dat gezegd werd van Simon de tovenaar, waardoor velen zouden zijn “aangeraakt”. 1)
Wat een onrust kan er in ons zijn. Onrust vanwege het feit dat we de weg kwijt zijn, onrust door het zoeken naar de zin van het leven, onrust door de voortdurende strijd tussen mensen en meningen. Overal om ons heen merken we die onrust of onvrede op en allemaal zoeken we naar iets of iemand waar we de gezochte rust kunnen vinden en dikwijls worden we teleurgesteld. In de tijd dat de Heere Jezus op aarde was, beleefde het volk Israël een periode van grote onrust. Allerlei verzetsbewegingen waren actief om zowel het maatschappelijk- politieke juk van de Romeinse bezetter, als het moreel- religieuze juk van de Farizeeën en Schriftgeleerden van die dagen af te werpen. Bovendien drukte de last van het zondige verleden zwaar op een kleine vrome minderheid. Dat vanwege het feit dat er al jaren geen Ark en Verzoendeksel in de tempel was vanwege de zonde van afgoderij en ontrouw. Daarom was er ook geen grote verzoendag en dus geen zekerheid van de vergeving van zonden. Zo waren de mensen de juiste geloofsrichting kwijtgeraakt en men zocht vermoeid naar een man die de weg naar God en Zijn vrede weer kon aanwijzen. Dat deze Man zich als een Lam zou openbaren, zoals indertijd profeten zoals Mozes, Samuel en vooral Jesaja hadden voorgesteld, kon men zich niet indenken. Men moest immers het juk van een vijand van zich afwerpen? En kon dat door een "melklam" te offeren? 100)
Maar er is ook een keerzijde aan deze gedachte. Hoe zullen diegenen benaderd worden die zo'n opwekkingsbeweging kritisch benaderen en willen toetsen aan de Heilige Schrift? Hoe zal de reactie zijn als deze kritische gelovigen niet onder de indruk raken van de “tekenen en wonderen” die zichtbaar zullen worden? Het ziet er in de nabije toekomst naar uit dat iedereen die deze wereldwijde vernieuwings- beweging kritisch vanuit de Bijbel benadert, als “sektarisch”, “fundamentalist” of “Biblicist” zal worden gekenmerkt. Kleine groepen gelovigen die weigeren mee te doen aan deze massale en krachtige eenheidsbeweging zullen op grond van de nieuwe “christelijke” normen worden “getekend” of afgezonderd, wellicht zelfs gedood.
Het geloof heeft een juiste richting en inhoud nodig om goed te kunnen functioneren en het juiste einddoel te bereiken. Maar het heeft ook een goed fundament nodig, anders stelt dat "geloof" uiteindelijk teleur. Wanneer ons geloof gericht is op het filosofisch en religieuze intellect van sterfelijke mensen, of louter maatschappelijk
Mede vanwege de toenemende liefdeloosheid, óók onder christenen en het loslaten van Bijbelse waarden en normen, ontstaan er wereldwijd kleine, niet-geregistreerde huis- gemeenten. Onder de druk van de omstandigheden zullen zij opnieuw leren wat het is om ootmoedig en nederig “in eenheid van Geest” en met een rein hart met elkaar verbonden te zijn door wat de apostel Paulus noemde “de band van vrede, liefde en volmaaktheid.” 2)
100) 1 Sam. 7:9.
1) Zie Hand. 8:9-11; 2 Thes. 2:1-12; 2 Pet. 2:1-3. 2) Ef. 4:3; Kol. 3:14.
46
7
Bij déze christenen zal niet de eenheid centraal staan, want die komt vanzelf als het offer van de Heere Jezus Christus als het “Lam van God” en Zijn betrouwbaar Woord centraal staan. Het Lam dat “tot zonde werd gemaakt”, zal deze gelovige leiden “in het midden van de paden des rechts.” 3) Het niet onmogelijk dat iedere plaatselijke groep christenen een soort “huisaltaar” heeft, ook wel “tafel des Heeren” genoemd. In gehoorzaamheid aan de wens van de Heere Jezus, “God geopenbaard in het vlees”, zal dan op geregelde tijden op de eerste dag der week, wellicht reeds op zaterdagavond, Zijn dood worden verkondigd en het avondmaal gevierd worden. Brood en wijn zullen onder geheiligde gelovigen rondgaan, waarbij in liederen, gebeden en Bijbelgedeelten de eer van God de Vader en Zijn Zoon wordt grootgemaakt. Hoeveel jonge christenen kennen deze bijzondere “gedachtenismaaltijd” echter nog? Zullen zij, in deze tijd vol verleidingen op school, werk, TV en Internet, hun klederen onbesmet kunnen bewaren? Zullen zij, zoals de apostel het schreef, “als een reine maagd voor Christus” kunnen worden gesteld? 4) Zullen zij, die door de Heere als “de Zijnen” gekend zijn, elkaar in die eindtijd nog weten te vinden op grond van hun openlijk afgelegde getuigenis dat ze verloste mensen zijn, die de Heere willen en kunnen aanroepen uit een rein hart? 5) De vragen die in deze brochure aan de orde zullen komen zijn bedoeld voor de nieuwe generatie jonge christenen. Hopelijk zal de nieuwe generatie jonge christenen de Heere Jezus willen dienen “met een eenparige schouder”, samen met hen die de Heere aanroepen uit een rein hart. De eenheid die zij in deze geloofsgehoorzaamheid zullen ervaren, kunnen zij tot uitdrukking brengen aan 's Heeren tafel, terwijl zij Zijn dood verkondigen, totdat Hij komt! Moge deze brochure hieraan meewerken!
3) Spr. 8:12-21; 1 Kor. 1:19-31. 4) 2 Kor. 11:2. 5) 2 Tim. 2:22; Hand. 4:31-35; 19:18-20.
De grondslag van christelijke eredienst Steeds weer blijkt dat een nieuwe generatie gelovigen het nodig heeft de Bijbelse grondslagen van vergaderen tot de Naam van de Heere Jezus opnieuw te bestuderen. De ware grondslag of het fundament waarop christenen samenkomen en bouwen is niet in de eerste plaats hun onderlinge eenheid, maar Christus zelf en Zijn volbrachte werk op het kruis. 94) Hierdoor zijn gelovigen uit zowel de Joodse, Samaritaanse als heidense gemeenschappen tot “een nieuwe mens” of tot “één lichaam” geworden. Christus is het Hoofd van dat lichaam, waarbinnen de Heilige Geest de gelovigen door “de band van de vrede” met elkaar en met Christus verbonden houdt.95) De apostelen en de profeten hebben dit NieuwTestamentisch fundament aan het licht mogen brengen, een fundament waarvan Christus de “uiterste Hoeksteen” is. 96) Op dát fundament mag verder worden gebouwd, maar niet met “hout, hooi en stoppelen.” 97) Omdat deze wijze van bouwen helaas toch gebeurt, vinden wij in 1 Tim. 4:15 en 2 Tim. 2:1-26 aanwijzingen hoe wij het “vaste fundament” kunnen onderscheiden van de menselijke voortbrengselen, die als “houten en aarden vaten” in het “huis van God” gevonden worden. 98) Een troost is dat de Heere Jezus elke oprecht zoekende gelovige in verbinding zal weten te brengen met “de Zijnen”, gelovigen die “de Heere aanroepen uit een rein hart.” 99) Laten we dáárnaar met elkaar uitzien, totdat Hij komt om ons tot Zich te nemen en het Vaderhuis binnen te leiden!
94) 1 Kor. 3:10,11; 2:2. 95) Ef. 2:13-18; 4:1-6. 96) Ef. 2:20. 97) 1 Kor. 3:12-17. 98) Zie ook Roger P. Daniel, in AThe Assembly Messenger”, vol. 99-26-33). 99) 2 Tim. 2:19-22.
8
45
Omdat de "tafel des Heeren" ook een beeld is van gemeenschap en eenheid, betekent dat nog niet dat deze tafel verbonden kan worden met een eredienst waar men geen rekening houdt met de Bijbelse normen, of daaraan menselijke regels hebben toegevoegd. 89) Waar dat gedaan wordt werkt de geest van de profeet Bileam, die een menselijk-filosofische vermenging van religie voorstond. Koning Jerobeam voegde daar later nog eens een religieuspolitieke vermenging aan toe, wat in de geschiedenis van het volk Israël en later de christelijke kerk, steeds weer voor onrust, verwarring en scheuring teweeg gebracht heeft. 90) Gemeenschap in "Geest en Waarheid" De gemeenschap aan 's Heeren tafel is een getuigenis van nauwe verbondenheid met allen die wedergeboren zijn, gelovigen die zich, samen met hen "die de Heere aanroepen uit een rein hart", in "Geest en Waarheid" dienend op willen stellen. 91) Deze "eenheid van Geest" kan alleen in "de band van de vrede" bewaard blijven wanneer alle tot de Naam des Heeren vergaderde gelovigen ook werkelijk “één van geest” zijn, zich in geloofsgehoorzaamheid aan God hebben overgegeven en zich in liefde met elkaar verbonden weten . 92) Aan ´s Heeren tafel horen dus geen "onbesnedenen van hart en lippen” en óók geen mensen die zich alleen maar “gelovig” noemen, maar niet wedergeboren zijn! Zij hebben de kracht van het (ware) geloof verloochend, doordat de "onvruchtbare werken der duisternis" bij hen zichtbaar werden. 93)
89) Dt. 12:8-14; 1 Kon. 13 vs.32-34; 2 Tim. 4:3,4; Opb. 22:18,19. 90) Num. 25:1,2; 31:16; 25:6; 2 Kon. 23:8,9,12,15; 16:10-16; 17:28-33; 1 Kon. 12:26-33; 2 Kron. 13:8,9,13-17; Kol. 2:8,18-23; 1 Kor. 1:10-13; 3:1-4; Opb. 2:14; Rom. 16:17.
HOOFDSTUK 1 GENADE VOOR ZONDAREN “Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gaven getuigenis gaf; en door hetzelve (geloof) spreekt hij nog, nadat hij gestorven is” (Heb.11:4). Het was allemaal zo mooi begonnen. In zes dagen had God de hemel en de aarde gemaakt en al wat daarin was. In opdracht van God herinnert Mozes ons hieraan als hij in het boek “Genesis” (wording) de geschiedenis van de wereld en de mensheid behandelt. Intussen volgen al duizenden jaren miljoenen hemellichamen hun door de Schepper beschreven minutieuze baan. Zon, maan en sterren beschijnen de aarde en voorzien planten, bomen, dieren en mensen van het nodige licht. God Zelf is echter “het Licht, sterker dan de zon”, een licht dat ontoegankelijk is voor de van God afgevallen mensheid. Maar zònder dat licht kunnen we niet tot Hem naderen of Hem leren kennen! Terwijl het eerste mensenpaar gelukkig geniet van al het goede dat God voor hen maakte, ontvangen de dieren van dit zeer intellectuele mensenpaar hun betekenisvolle namen. Elke naam drukt het wezen van de diersoort uit, zodat karakter en levensdoel onmiddellijk bekend zijn. Helaas, ondanks het feit dat het eerste mensenpaar “kinderen van het licht” genoemd konden worden, was er ook een “engel van het licht” bij hun schepping aanwezig. Niet dat hij het licht van God nog vertegenwoordigde, dàt niet! Want “Lucifer”, lichtdrager betekent dat, was in opstand gekomen tegen Gods gezag en autoriteit. Als strafmaatregel was hem zijn bijzondere en verheven hemelse positie afgenomen. Hij was aanwezig op Gods heilige berg en had als leider van een machtig, instrumentaal begeleid engelenkoor, in de raad van God” gezeten!
91) Joh.3:3;4:21-24; 1Pet.1:23; 2:1; 2Tim.2:21,22. 92) Ef. 4:2,3; 1 Kor. 1:10; Rom. 12:2, 9,10; Kol. 3:14. 93) 2Kor.4:4; 1Kor.5:11; 2Tim.3:5;2 Pet.2:1,15; Ef.5:12-16; 4:17-32; Judas 1-25; 2 Kor. 6:14.
44
9
God Zèlf liet van hem opschrijven: “Gij verzegelaar der som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid: Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sadónixstenen en jaspisstenen, saffieren, robijnen en smaragden en goud; het werk uwer trommels en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werd, waren zij bereid” (Ez.28:13). De overdekkende cherub Ik weet niet of deze in het boek van de profeet en priester Ezechiël zo genoemde “overdekkende cherub” meegedaan heeft met de “vrolijk zingende morgen- sterren” waar God met Job over sprak (Job 38:7). Maar ik denk dat deze eertijds zo helder schijnende “morgenster” met behulp van zijn muziekinstrumenten en vele miljoenen andere engelen, vóór zijn diepe val God eer heeft gegeven. Jesaja spreekt van een verwoeste en lege aarde in verband met zonde. Vandaar dat sommige vertalers bij Gen.1:2 lezen: “De aarde nu was woest en ledig geworden...” Omdat we hoegenaamd niets over het tijdstip waarop deze “engel des lichts” tot een “engel des duisternis” werd, denkt men dat die woeste en lege aarde het gevolg was van Lucifer's diepe val. Duidelijk is echter dat hij erg jaloers geweest moet zijn op Gods eerste mensen, de “kinderen van het Licht”! We kennen de geschiedenis. Door vrome woorden en verdraaiing van de Goddelijke feiten, wist deze vorst der duisternis Eva tot ongehoorzaamheid te verleiden. Zij at van de verboden boom en liet haar man óók van de verboden vrucht eten. Samen verloren zij hun staat van onschuld en onbevangenheid. Schaamte kwam in de plaats van openheid en angst nam de plaats van het verloren Godsvertrouwen in. Hoe moest een heilige en rechtvaardige God op zo'n daad van ontrouw en ongehoorzaamheid reageren? De Bijbelse geschiedenis geeft het antwoord, God Zelf zou voor verzoening zorgen, zodat onze schaamte bedekt kon worden en de naakte mens en zijn nakomelingen opnieuw, maar nu bedekt met “kleren van het heil”, in Gods tegenwoordigheid kunnen komen. Twijfel en wantrouwen worden weggenomen als we dat als zonde willen oordelen en Gods aanbod van verzoening aanvaarden. Voor God is
verantwoordelijkheid kennen en onderwijs geven aan hen die de dood des Heeren willen verkondigen en aan Zijn tafel een "lofoffer der lippen” aan God willen schenken. Dit onderwijs is nodig om te leren “het Lichaam des Heeren te onderscheiden”, zodat men niet op een onwaardige wijze het brood gaat breken. 82) Heiliging en reiniging nodig Zij die aan het Pascha deelnamen, moesten besneden zijn, niet alleen van vlees, maar ook van hart. 83) Voor ons christenen geldt het woord uit Kol. 2:6-23, niet de Wet, maar de "regel van Christus." 84) We hebben dus zowel onszelf, als de medeleden van Christus' lichaam te reinigen en te heiligen, door elkaar de normen van Gods Woord voor te houden en eruit te leven . 85) “Alleen op déze wijze kunnen wij met hen die "gereinigd zijn van dode werken" tezamen de dood des Heeren verkondigen en met gelovige vrijmoedigheid en een oprecht hart tot de troon van God naderen. 86) De verkondiging van de dood des Heeren Deze "verkondiging" maakt duidelijk dat de Heere Jezus, geheel volgens Gods plan, "gestorven is voor onze zonden, begraven, maar ook opgewekt is, opdat we bij Zijn wederkomst, ook met Hem leven." 87). Het gebroken brood en de wijn zijn symbolen (géén sacrament/genademiddel), zij"spreken" van de dood van onze Heere Jezus, het "Lam van God". Volgens Jes.53 nam Hij al onze ongerechtigheden op Zich, om elke gelovige die Hem als zoenoffer voor de zonde heeft aanvaard, "onbesmet en onberispelijk voor God te stellen." 88) Geen vermenging met andere erediensten
82) Mal. 2:7; Ez. 44:23; Rom. 12:1-9. 83) Ex. 12:48; Jer. 4:4; Ez. 44:6-10. 84) Gal. 6:14-16. 85) 1Tim. 4:6-16; 2 Tim. 2:1,2,21,22; 4:2,5. 86) Heb. 10:22;9:14. 87) 1 Kor. 15:3,4; 1 Ths. 5:9,10 88) Ef. 5:26; Kol. 1:22.
10
43
zelfde lichaam) rein bewaren, opdat we als gelovigen aan de tafel van de Heere Jezus met een rein hart tot God kunnen naderen. 74) Het brood dat wij gezamenlijk breken, wijst niet alleen op onze betrokkenheid bij het fysieke "lichaam van Christus", maar ook op onze gelovige betrokkenheid bij de leden van het "lichaam van Christus", Want er staat geschreven: "Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het éne brood?" 75) Liefdevolle aandacht en Bijbelse tucht Zowel het Oude- als het Nieuwe Testament gaat er altijd vanuit dat oprechte gelovigen zich door de Geest van God willen laten leiden en corrigeren. Dat leidt, als het goed is, tot zelftucht en zelfoordeel. 76) Liefdevolle aandacht voor elkaar kan voorkomen dat individuele leden afdwalen. 77) Indien nodig kunnen we elkaar, vóórdat er tucht uitgeoefend moet worden, corrigeren, of na belijdenis van zonden, voor elkaar bidden, zodat herstel kan volgen. 78) Als het echter om openbare zonden gaat, kan dit corrigeren, na grondig onderzoek en na minstens twee verklaringen van getrouwe getuigen, in het openbaar gedaan worden. 79) Wanneer er sprake is van zedelijk, moreel of leerstellig kwaad, is er altijd een gezamenlijk handelen. 80) Dit om te voorkomen dat we de tafel van de Heere Jezus verbinden met een religie die tegen Gods Woord ingaat. 81) Daarom is het nodig dat gelovigen hun priesterlijke 74) Heb. 10:22-24. 75) vs.16,17, NBG.
niets te wonderlijk, Zijn genade zorgt ervoor dat ons “hart en geweten gereinigd wordt van dode werken, zodat we in de volle zekerheid van geloof tot God kunnen naderen.” 6.1) Het Lam van God, bedekking voor onze naaktheid Hoewel we pas later over een altaar en een offer lezen, wordt er op verborgen wijze in die eerste hoofdstukken van Genesis tòch over een offer gesproken! Er staat immers: “God maakte rokken van vellen voor Adam en zijn vrouw en toog ze hun aan” (Gen.3:21)! Wat dáárvoor nodig was is duidelijk, een onschuldig schepsel moest sterven om de schande van het eerste mensenpaar te kunnen bedekken! Even tevoren hadden Adam en Eva zichzélf nog trachten te bedekken. Tegenwoordig zien we het tegenovergestelde gebeuren. Modeontwerpers laten het liefst zoveel mogelijk zien van de menselijke schande en naaktheid. Open en bloot moet de mensheid met zijn schaamte te koop lopen. Op de billboards langs de wegen wordt een verloren mensheid schaamteloos en zonder wroeging herinnerd aan hun diepe val in het paradijs. Waarom zou de mensheid nog moeite doen om de naaktheid te bedekken wanneer men God vaarwel heeft gezegd? In feite zien we door al dat schaamteloze gedoe dat velen nog steeds onder controle van de vorst der duisternis leven, de “overste van de macht der lucht”! Maar als je je hebt leren schamen voor je (geestelijke) naaktheid, geeft God op jouw gebed het volmaakte Lam uit de hemel, de Heere Jezus Christus. Hij wil ook jouw naaktheid met Zijn heilskleed bedekken en je in het leven behouden! Maar dan moet je wel bij het altaar zijn, voor ons de heuvel Golgotha. Dáár gaf Hij Zichzelf als het Lam van God, dat ook voor jouw zonden stierf. Heb jij dat grote geschenk uit de hemel al aangenomen? 6.2)
76) 1Kor. 11:31. 77) Heb. 10:24,25. 78) Gal. 2:14; Jak. 5:16,19,20. 79) 1 Tim. 5:20. 80) 1 Kor. 5:8-13; 6:15. 81) 1 Kor. 10:18-22; Mal. 1:7; 2:13.
42
6) Hebr.10:22; Joh.1:12;3:27.
11
Het altaar van Abel
Eenheid en gemeenschap in de broodbreking
Nu Adam en Eva door eigen schuld buiten die prachtige hof van Eden waren geraakt, kregen zij inderdaad te maken met de macht van het kwade. Het was om hen heen, maar óók in hun hart en leven gekomen, dus ook in de harten en levens van hun kinderen! Vanaf dat moment behoeven wij, als nakomelingen van dat eerste mensenpaar, niets bijzonders te doen om kennis van goed en kwaad te krijgen. Dat kwaad zit in ons en het is om ons heen!
"En zij bleven volharden bij het onderwijs van de apostelen, de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden" (Hand.2:42).
Helaas denken we hetzelfde vermogen als God te hebben, Die kwaad en goed van elkaar kan onderscheiden maar ook eenmaal definitief zal scheiden. Wanneer God zegt: “Zie de mens is geworden als onzer een, kennende het goed en het kwaad” 7), wil dat nog niet zeggen dat we goed en kwaad van elkaar kunnen onderscheiden! Dáárom hebben wij middels de wedergeboorte een totale innerlijke reiniging en vernieuwing nodig, een “leven uit de dood” genoemd. De Bijbel zegt het op deze wijze: “Want een ieder die melk deelachtig is, is onervaren in het woord der gerechtigheid, want hij is een kind. Maar de volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben tot onderscheiding van goed en kwaad.” 8) Om dus net als God goed en kwaad te kunnen onderscheiden, hebben we zijn Woord, dat is de Heere Jezus Christus en Gods Heilige Geest nodig. En dat gebeurt alleen als we opnieuw geboren worden! 9) De Heere Jezus komt dan in je wonen, samen met de Heilige Geest. 10) Maar ook als dat gebeurd is hebben we oefening, of met een ander woord gewoontevorming nodig, om door de Geest geleid, Gods gedachten over goed en kwaad op de juiste manier te interpreteren en in praktijk te brengen. 11) Want Paulus zei 7) Gen.3:22. 8) Heb.5:13,14. 9) Joh.3:5. 10) Rom. 8:9-12; Ef. 1:13. 11) Rom. 12:1,2, vv.
12
Het avondmaal, ook wel "maaltijd des Heeren" genoemd, werd door de Heere Jezus, in de nacht waarin Hij werd verraden, ingesteld als een voortzetting van het Pascha. 69) Deze maaltijd herinnert aan de verlossing van de macht van zonde en Satan, de verpersoonlijking van alles wat tegen Gods gedachten ingaat. In Luk. 22:19,20 en 1 Kor. 11:23-26 lezen we hoe de Heere Jezus deze bijzondere maaltijd instelde en met welk Nieuw-Testamentisch doel, de verkondiging van Zijn dood als zoenoffer voor onze zonden. Het vieren van deze maaltijd wordt voortgezet "totdat Hij komt" en is zowel een verkondiging voor de mensen als voor de engelen. 70) In het begin, na de Pinksterdag, werd deze herinneringsmaaltijd elke dag in de huizen van de gelovigen gehouden. Later op de eerste dag van de week, de zondag. Deze dag begint voor de Joden reeds de avond ervoor, vandaar dat men spreekt over een "avondmaal", waarbij óók het Woord verkondigd werd, soms tot diep in de nacht. 71) Een persoonlijk én gemeenschappelijk aspect In 1 Kor. 11:26-29 lezen we dat het deelnemen aan de maaltijd veronderstelt dat men zichzelf beproefd heeft of men op een waardige wijze aan de maaltijd kan deelnemen. Paulus spreekt "als tot verstandigen", dat zijn gelovigen die in staat zijn "het lichaam des Heeren te onderscheiden." 72) Deze gelovigen kunnen op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken. 73) Vandaar dat we in 1 Kor. 10 lezen over de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gelovigen (let op de woordjes “allen”, “merendeel”, “zij”, “sommigen”, “wij”). Gelovigen die de Naam van de Heere Jezus in de mond nemen, hebben er daarom op toe te zien dat zij zichzelf èn elkaar (als leden van een 69) 1 Kor. 5:7b. 70) 1Kor. 11:26; Hnd. 2:46; 5:13; Ef. 3:10; 1 Tim. 3:16. 71) Hnd. 20:7; Ex. 12:8. 72) 1 Kor. 10:14 73) 1Kor. 11:29; 5:12.
41
HOOFDSTUK 5 HET ALTAAR ALS “TAFEL DES HEEREN” Waar we mee begonnen zijn willen we ook mee eindigen. Als gelovigen die vertrouwen op het volbrachte werk van de Heere Jezus, willen we graag van dat geloofsvertrouwen getuigen. De Heere Jezus heeft dat op bijzondere wijze mogelijk gemaakt door op de laatste avond van Zijn aardse leven het avondmaal in te stellen. Het was in feite een voortzetting van het reeds bestaande Pascha, waarbij elke Jood herinnerd werd aan de verlossing van het volk Israël uit de slavernij van Egypte. Maar tegelijk was het een herinnering aan de wijze waarop die verlossing plaatsvond, door het sterven van een Lam, dat in ieder huis aanwezig moest zijn. Dat Lam moest aan de vooravond van hun verlossing en uittocht geslacht worden en staande worden gegeten. Het bloed van dat Lam moest aan de zij posten en boven- dorpel van de deur gestreken worden, zodat de verderfengel voorbij kon gaan. Hij zag immers het bloed van het Lam aan de deurposten gestreken? Achter dat bloed was iedereen veilig! Dat werd tijdens het Paasfeest herdacht! Maar het was de bedoeling van de Heere Jezus dat dit feest zou opgaan in een andere feest- en herinneringsmaaltijd, de herinnering aan Zijn offer. Iedereen die achter het bloed van dit Lam van God zou wegschuilen, zou behouden worden voor de toorn van God over de zonde. Dat betekent de viering van het heilig avondmaal voor wedergeboren christenen. In dit gedeelte van onze brochure willen we hier nader op ingaan, zodat de betekenis en de waarde van dit feest opnieuw tot ons zal doordringen.
dat je in deze dingen tot volwassenheid moet komen door radicaal de aanwijzingen te volgen van de Heilige Geest, die ons leidt in de kennis van Gods Woord. Hij zei: “Want zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen (zonen) Gods.” 12) Welnu, zó'n iemand bleek Abel te zijn! Hoewel zijn broer Kaïn volgens Gen.4:3 als eerste de Heere God een spijsoffer bracht, zag de Heere zijn offer niet aan, maar wèl dat van zijn broer Abel. Deze bracht niet het werk van zijn eigen handen, maar een schaap van de kudde die God hem had toevertrouwd! We zouden ons kunnen afvragen waarom de Heere God zo selectief te werk ging. Wanneer we niet beter weten, zouden we net als Kaïn ons vernederd voelen en boos worden op die bevoorrechte ander. Misschien zullen we zelfs diep in ons hart ook boos op God zijn, omdat Hij zo anders aankijkt tegen al onze (vrome) activiteiten en toewijding! Maar ooit heeft een jonge profeet ons allemaal duidelijk gemaakt dat wij èn God èn onszelf maar slecht kennen: “Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het, wie zal het kennen? Ik, de Heere, doorgrond het hart en proef de nieren, en dat om een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht van zijn handelingen. 13) Godsbesef en ons geweten Kaïn lijkt in veel opzichten op ons. De eerste mensen waren heel religieus en hadden een diep besef van Gods bestaan. Dat is bij veel natuurvolkeren nòg zo. Maar hoe meer intellectuele kennis je van allerlei menselijke grootheden verzameld, “grootheden” die geen rekening met Gods bestaan houden, hoe minder ook jij met dat natuurlijke Godsbewustzijn rekening gaat houden. Er is dan sprake van een geestelijke “Godsverduistering”! Het resultaat is dat je geweten helemaal niet meer op dat door Gods Geest bewerkte Godsbesef reageert, waardoor je een prooi van satan wordt, net als dat eerste mensenpaar Adam en Eva. De gevolgen laten zich raden!
12) Rom. 8:14. 13) Jer. 17:9,10.
40
13
Ondanks het misschien overgebleven religieuze bewustzijn, komt er wrok, jaloezie en haat als God niet reageert op onze vrome inspanningen zoals wij dachten dat Hij zou moeten doen. Die onvrede kun je een tijdje verbergen, maar vroeg of laat kom je ermee voor de dag en ga je negatief reageren op alles wat zich vroom voordoet. Wanneer je wat meer mensenkennis krijgt, merk je het aan de oogopslag en de gezichtsuitdrukking. De mensen kijken je niet meer recht aan en bekritiseren elk woord en werk wat je zegt en doet. Gebruik maken van Gods genade Door de Bijbel goed te lezen, leren we dat God liefde is en de mensen steeds weer genade wil bewijzen als ze verkeerd zijn gegaan. Maar God is ook rechtvaardig en dat blijkt uit het feit dat Hij nooit zómaar straft. Voor de Heere God Zijn toorn op de zonde in daden omzet, waarschuwt Hij altijd via Zijn profeten. Deze manen ons tot bekering en gehoorzaamheid aan Gods Woord en dat zou ons aan het denken moeten zetten! In het boek Job, hoofdstuk 33, lezen we over een opstandige dienstknecht van God. Hij dacht eraan hoe onrechtvaardig mensen, maar volgens hem ook God Zelf, hem behandeld hadden. Lijken wij dikwijls niet op deze Job, die eigenlijk hetzelfde reageerde als Kaïn!? Wanneer we denken onrechtvaardig behandeld te zijn, reageren we vaak éérst agressief en gaan we onszelf verdedigen. De jonge Elihu, die door God gebruikt werd om Job's opstand wat te matigen, wilde Job, en over het hoofd van Job heen, ook ons, door enkele vragen aan het denken zetten. Kaïn had een “twistzieke geest” en Job was door teleurstellingen en vele levensvragen door eenzelfde soort geest geïnfecteerd. Beiden probeerden een antwoord te vinden op het waarom van het onrecht dat hen, volgens hun gevoel, aangedaan was. Beiden riepen niet alleen de mensen om hen heen ter verantwoording, maar óók God Zèlf! Soms stuurt God dan een vriend op je pad, die vraagt: “Waarom heb je tegen Hem (God) getwist? Hij antwoord niet van al Zijn daden. Maar God spreekt eens of tweemaal; doch men let er niet op.” 14)
Maar heeft hij wel voldoende hoop gegeven voor mensen die wèl hebben ingezien dat ze zonder Christus verloren gingen? Door genade en geloof behouden Paulus leest nog eens verder in zijn brief. Ja, dáár leest hij het: “God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, toen wij nog zondaars waren” (Rom.5:8). Gelukkig, wat een genade! Stel je voor, hij de rijke en zelfgenoegzame farizeeër en Schriftgeleerde, die besefte dat ook hem het achtvoudig “wee u!” gold, en toch... door genade behouden! Niet door werken, maar door gelóóf alleen ! 67) Later zou deze Paulus vanuit de gevangenis opnieuw over die grote genade schrijven, nu aan de gelovigen in Efeze; “...uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit werken, opdat niemand roeme...opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen de uitnemende rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.” 68) Inderdaad, er is hoop! Ik hoop van harte dat jij als lezer deze levende hoop kent. Dan ben je behouden op grond van het werk van Christus alleen. Prijs Hem dagelijks daarvoor! En wanneer je die hoop nog niet kent, ga dan op je knieën en belijd je schuld aan de Heere Jezus, Die liefdevol op je wacht. Hij wil ook jou redden van het verderf, hoe groot je zonden ook zijn! Ga vandaag nog naar Hem toe en aanvaardt Zijn vergeving en genade!
67) Hnd. 16:31. 68) Ef. 2:8,9,7.
14) Job 33:13,14.
14
39
taar, roept ook Zacharia zijn “wee u” uit en met de woorden “De Heere zal het zien en zoeken!” Met die woorden blaast de profeet, onder een stortvloed van stenen, de laatste adem uit. Later, in de tijd dat Paulus nog als een Saulus de gemeente Gods vervolgde, zou de Godvruchtige Stefanus op dezelfde wijze het leven laten, onder het uitroepen van de woorden: “Heere, reken hun deze zonde niet toe!” 63) En juist déze geschiedenis haalde de Heere Jezus tegenover Farizeeën en schriftgeleerden aan! Heeft het jou en mij nog iets te zeggen? Abel en Zacharia, twee martelaren aan het begin en het einde van een bedeling van het geweten en de Wet, welke eindigde in het offer van Jezus Christus op het kruis van Golgotha! Kan er na zo´n periode van hardheid van hart en vrome huichelarij nog hoop zijn voor de vrome mensheid? En toch is er hoop! We bevinden ons in een kleine schrijfruimte. We zien de apostel Paulus nog steeds over zijn brief gebogen. Hier en daar corrigerend en aanvullend, kijkt hij na wat hij geschreven heeft en leest het nog eens over: “Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus.” 64) Kan hij dat nou wel zo schrijven? Heeft geloven dan niets met werken te maken? Stel dat de een of andere heiden, iemand die alleen afgoden dient, of helemaal niet in God gelooft, een beter leven leidt dan een gelovige Israëliet of christen, wat dan? Heeft Paulus met die gedachte rekening gehouden? Inderdaad, in het eerste gedeelte van zijn brief schreef hij hier reeds over: “mensen worden gerechtvaardigd uit genade, niet uit werken.” 65) En verderop heeft hij het wéér gezegd: “Christus stierf voor goddelozen.” Dat zijn mensen die geen rekening wilden houden met een rechtvaardig en heilig God. Een God Die hen eens ter verantwoording zal roepen voor hun ongeloof en eigenwaan. 66)
63) 2 Kron. 24:22; Hnd. 7:59.
Vergaat het ons dikwijls ook niet zo als Job en Kaïn? Vóórdat we ruimte geven aan een twistzieke geest, welke ook óns kan infecteren, moeten we ons geweten door God laten aanraken en corrigeren, hoe verhard dat misschien reeds is! Paulus beschrijft deze opstand ook en zegt: “Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot degene die het gemaakt heeft zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt?” 15) Een offer van eigen akker? We zien wel hoe God onze opstand opmerkt, ondanks het feit dat we dat vaak op een vrome of “humane” wijze willen verbergen. Terug nu naar Kaïn. Die wilde op zijn manier laten zien hoe hard hij aan de opdracht van God gewerkt had. Gods oorspronkelijke bedoeling was immers, toen er nog geen zonde in de mens werkte: “om de hof van Eden te bouwen en te bewaren.” 16) Het komt mij daarom voor dat Kaïn eigenlijk een pluimpje van God had verwacht. Tenslotte was hij als eerste op het idee gekomen om God een offer te brengen! Ná die zondeval spreekt God niet meer van het bewaren van Gods hof! Vanaf nu wordt er gesproken over het bouwen van de aardbodem! 1) Kaïn heeft dat kennelijk niet begrepen en leek niet te accepteren dat de aarde, hijzelf en al zijn arbeid door de zonde onder de vloek was gekomen. God verwachtte geen prestaties meer van de mens. Alleen Gods genade hield de mens nog in leven en dat op grond van het bloed van een schuldloos offerlam! Abel heeft dat begrepen, beter dan zijn broer, die zich tegenover God wilde beroemen op eigen prestaties. Kaïn begreep niet waar al die zweet veroorzakende dorens en distels van spraken. Je zou kunnen zeggen dat hij uit eigen kracht de belofte, die de “boom des levens” in zich verborg, zelf wilde verdienen. Maar God had het paradijs, waar die boom stond, afgesloten! En eigenlijk is dat genade, want stel dat we er nog van konden eten, dan zouden we voor eeuwig onder de macht van de zonde zijn gebleven!
64) Rom. 4:1. 65) Rom. 3:24.
15) Rom. 9:20.
66) Rom. 5:6;1:18-32;2:12,15,16.
16) Gen. 2:15;3:23.
38
15
Duizenden mensen hebben sindsdien zoals Kaïn gereageerd en zijn teleurgesteld in het resultaat van hun eigen inspanningen. Hoe moeilijk blijkt het om eenvoudig voor God en mensen te erkennen dat we tekort schieten en genade nodig hebben! God wil dat we leren om in Zijn kracht en met de juiste motivatie de aardbodem te bouwen en te bewaren. En dat met een gereinigd hart en geweten! Is dat van jou al “gereinigd van je eigen dode werken” (Heb.9:14)? Want dàt gebeurt alleen door de bloedstorting van Christus als het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegnam. En dat omdat wij allen in Adam hulpeloos en naakt voor Hem stonden! 17) Bovendien heeft God zèlf aangegeven hoe Hij geëerd wil worden. Niet Kaïn, maar God bracht het eerste offer en bekleedde de mensen met de huid, zodat ze voor God konden bestaan. Niet op grond van hun eigen verdienste, zoals Kaïn dacht, maar op grond van wat God gedaan heeft. Doordat de Heere Jezus Zijn Offer gaf op het kruis van Golgotha, mogen jij en ik leven, uit genade! Wat Kaïn en wij aan God kunnen brengen kun je met het offer van Christus niet vergelijken! Abel begreep dat en bracht een lam! “Alle andere “offers” spreken vaak van eigen verdienste en niet van het werk van God!A En dáárop wil God ons wijzen.
had koning Joas uit nijd de zoon van zijn leermeester gedood. Evenals deze twee goddeloze mensen Kaïn en koning Joas de Godsgezanten van hun dagen hadden omgebracht, zo trachtten de Farizeeën, Schriftgeleerden en overpriesters hetzelfde te doen met de Heere Jezus. Zacharia, de profeet uit de dagen van koning Joas stond, evenals de Heere Jezus in Zijn dagen, dicht bij het altaar. Evenals koning Herodus en de Joodse overpriesters alleen uit schijnvroomheid de eredienst in stand hielden, zo had koning Joas dat gedaan in zijn dagen. Toen zijn leermeester Jójada echter gestorven was, keerde hij terug tot zijn oude vrienden en ergerde zich aan de waarschuwende woorden van Zacharia, de zoon van Jójada. 60) Joas was al jong tot “bekering” gekomen, zo zouden wij zeggen. Hij had de godsdienstige leerstof van die dagen gewillig tot zich genomen en vroom meegedaan met alle offerplechtigheden. Net als de hardwerkende Kaïn, had ook hij het vrome initiatief genomen om de Heere God te offeren en ervoor te zorgen dat de verwaarloosde eredienst voortgang kon vinden. Zo had hij het immers van zijn geestelijke vader Jójada geleerd. Uit zijn manier van handelen kunnen we echter opmaken dat er niet veel respect voor zijn leermeester en de priesters was. Erg veel liefde voor God en Zijn volk straalde er ook niet van hem af: De jonge vorst werd gekenmerkt door een wettische en zelfingenomen, autoritaire houding, evenals dat de Farizeeën in Jezus' dagen kenmerkte. Dat viel temeer op als we zien hoe hij optreedt tegen zijn oudere geestelijke leermeester, die hij zelfs ter verantwoording voor zijn traagheid durft te roepen. 61) Nee, de kenmerken van een nederige en ootmoedige geest, waar God in wil wonen, vinden we bij deze Joas niet! 62) Het duurt dan ook niet lang of hij moet, na de dood van zijn leermeester, het masker afleggen. De duivel gebruikt daarvoor zijn goddeloze jeugdvrienden, terwijl God als tegenspeler opnieuw een soort tweede rechtvaardige Abel in de gestalte van Jójada's zoon Zacharia op het tempelplein laat verschijnen. Staande tussen de tempel en het al-
17) Rom.5:6.
60) 2 Kron. 24:17,18. 61) 2 Kron. 24:6. 62) Jes. 66:2; 1 Tim. 4:12; Gal. 5:22.
16
37
toch redding door het werk van Christus als “het Lam van God”? Ja, er is gelukkig redding, maar dan moet je wel geloven dat je zonder Christus en Zijn offer voor jouw zonden verloren bent! Dan moet je jouw zonden wel hebben beleden en dat offer van Christus wel voor jezelf hebben aangenomen! Paulus benaderde de lezers op dezelfde manier als de Heere Jezus dat deed bij de farizeeërs en schriftgeleerden in Zijn dagen. Maar in feite zijn wij allen schuldig aan de kruisdood van de Heere Jezus, omdat wij allen door onze zonde de Heere God genoodzaakt hebben Zijn Zoon als het Lam voor de zonde naar deze aarde te sturen. De God-Mens Jezus werd gedood door mensen zoals jij en ik. Mensen die zichzelf wilden redden en niets met God te maken wilden hebben! En of je jezelf nu wilt redden met behulp van de wet van Mozes, door filosofische redeneerkunst of met de hulp van allerlei vormen van occulte afgoderij, het is allemaal hetzelfde. Buiten de Heere Jezus is er geen redding! Wanneer we de Heere Jezus als het “Lam van God” denken te kunnen afwijzen, of er aan voorbij denken te kunnen gaan of Hem, misschien uit vrome motieven, niet (durven) te aanvaarden voor onszelf, missen we de redding die God in Christus aanbiedt! Volgens de Bijbel heeft de hele mensheid de Heere Jezus aan het kruis genageld en wilde van nature niemand Hem als Verlosser aanvaarden om behouden te worden. Daarom geldt het voor ons allemaal dat wij “een hard en onbekeerlijk hart” hebben, een hart dat vernieuwd moet worden! 59) De godsdienst van het intellect In gedachten keren we weer terug naar het tempelplein in Jezus´ dagen. We herinneren ons nog dat de Heere Jezus daar Zijn “wee u!” aan de schriftgeleerden en Farizeeën had verkondigd. We volgen de Heere Jezus in gedachten nogmaals naar de tijd van koning Josia en de profeet Zacharia. Vooral de schriftgeleerden moeten goed begrepen hebben wat Jezus bedoelde met dat onschuldig vergoten bloed van Zacharia en de oprechte Abel. Zoals Kaïn zijn broer uit jaloezie en gebrek aan oprechte vroomheid doodde, zo 59) Rom. 2:5; 3:10,23; 12:2.
36
HOOFDSTUK 2 HOOP VOOR DE TOEKOMST “En de Heere zei tot Kaïn: ´Waarom zijt gij ontstoken en waarom is uw aangezicht vervallen? Is er niet, indien gij weldoet verhoging? En zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen” (Gen. 4:7). We kennen dat wel, zo´n gevoel van wrok, omdat we menen dat ons tekort is gedaan. Kaïn had dat ook toen hij zag dat de Heere God het offer van Abel wel aanvaardde en van hem niet! Getuige het verslag, kon je de frustratie van Kaïn´s gezicht aflezen! Dat is trouwens van nature bij ons allemaal zo. Wanneer we horen van oorlogen, rampen, onrecht, dan vragen de mensen net als Kaïn waarom God zo onrechtvaardig is, terwijl wij onszelf onschuldig achten. “Als God liefde is, waarom doet Hij er dan niets aan?” Dat hoor je overal zeggen nietwaar? En evenals God dat aan Kaïn vroeg, vraagt Hij het ook aan ons, “Waarom praat je zo, is er dan geen oorzaak? Ben jij er zelf ook niet mede de oorzaak van dat alles hier op aarde fout gaat? Ben jij echt zo goed als je voorgeeft te zijn? Kun jij jezelf beheersen in je begeerten?” Allemaal vragen die je kunt verwachten als je als Job Gód ter verantwoording gaat roepen! Lees er het boek Job maar op na! 18) De macht van de zonde Intussen had God, ondanks de wrok in het hart van Kaïn, het beste met hem voor. Hij wilde niet dat hij zijn woede in onherstelbare daden omzet. Zal Kaïn, zullen wijzelf, ons door God laten corrigeren? God waarschuwt namelijk voor de macht van de in ons wonende zonde. Evenals Hij tot Kaïn zei, zegt Hij dat ook tegen ons, moderne en onafhankelijke mensen: “Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerte en stel uw leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar
18) Job 33:8, 39:34-38, zie ook Rom. 9:20.
17
Oppervlakkige vroomheid
stelt uzelf Gode als uit de doden levend zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid.” 19) Kaïn wilde niet luisteren, waardoor de macht van de zonde in hem zijn gang kon gaan. Maar niet nadat God hem had gewaarschuwd en ter verantwoording had geroepen. Nog eenmaal kreeg Kaïn de gelegenheid schuld te erkennen, maar hij maakte geen gebruik van dat aanbod. Volgens Job 33 krijgen we allemaal, vroom of niet vroom, minstens twee maal in ons leven zo'n kans. In Heb.5:16 lezen we: “Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd.” De stem van het bloed We kennen het verloop van die oude geschiedenis. De rechtvaardige Abel werd gedood omdat zijn broer een onveranderd boos hart had. 20) Deze oude geschiedenis herhaalt zich sindsdien steeds weer. Ook wij geven immers vaak antwoorden zoals Kaïn die gaf en houden ons van de domme als het om onze verantwoordelijkheid gaat ten opzichte van onze naaste. Hoe vaak denken ook wij, als we het schokkende wereldnieuws bekijken of beluisteren: “Ik kan er niets aan doen, het is ver van mijn bed, hoe kan ik nu mijns broeders hoeder zijn? Ondertussen hoort God die “stem des bloeds”, die van de aardbodem tot Hem roept om wraak. De oude apostel Johannes, die om dezelfde reden als Abel veel te maken had met vervolging en lijden, hoorde die stem ook: “En zij riepen met grote stem; zeggende: Hoe lang, o Heilige en rechtvaardige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen? 21) Wanneer zal God deze smeekbede verhoren? En waar zal jij zijn als Hij dat gaat doen? Ben je dan veilig voor dat rechtvaardige oordeel van God, of heb je nog geen gebruik gemaakt van Gods liefdevol aanbod in de Heere Jezus Christus? Belijdt dan je zonden en erken
Maar nu had de apostel te horen gekregen dat er onder de gelovigen nogal wat partijzucht was ontstaan. Men had voor zichzelf keuzes gemaakt en bepaalde leraren tot favoriete voorganger van een partij verheven. Dat leidde tot wanorde in de samenkomsten. Eigenlijk was de viering van het avondmaal verworden tot een soort liefdesmaaltijd van invloedrijke christenen. Men wachtte niet meer op de wat minder bedeelde christenen en achtte de ene gave hoger dan de andere. 56) Ook had hij gemerkt dat de gelovigen in zowel Korinthe als te Rome een nogal oppervlakkig zondebesef hadden. Hij kende dat gevoel. Maar sinds hij Jezus had ontmoet, wist hij zich de grootste van alle zondaren. Wanneer je vroom opgevoed bent en veel over Gods gedachten hebt gehoord en er ook nog zo goed en kwaad als je dat lukte naar hebt geleefd, dan denk je niet zo over de toestand van je hart na. Maar zodra je een persoonlijke ontmoeting met de Heere Jezus hebt gehad, weet je dat je zonder Hem en Zijn offer voor jou zonden totaal verloren bent! Net als de schriftgeleerde Nicodemus, was ook Paulus geschokt over het feit dat hij met al zijn vrome geleerdheid voor eeuwig buiten het koninkrijk van God stond. Sterker nog, voor eeuwig naar de hel verwezen moest worden als hij zich niet bekeerde en opnieuw geboren zou worden! 57) En dat, ondanks dat ook hij een “bondskind” was en besneden. Tegenwoordig zou je zeggen, ik ben toch gedoopt en christelijk opgevoed, wat wil je nog meer? Paulus wist het en schreef: “Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij ook zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ànder oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. En wij weten dat het oordeel Gods naar waarheid is over degenen, die zulke dingen doen.” 58) Een scherpe, maar tòch blijde boodschap! Paulus kon het scherp zeggen. Maar door zo scherp te prediken, stoot je dan goedwillende en vrome mensen niet van je af? Er is
19) Rom.6:12,13.
56) 1 Kor. 1:11-31, 11:17-22.
20) Mat.23:35.
57) Joh. 3:3;Mat. 23:15.
21) Opb.6:10.
58) Rom. 2:1,2.
18
35
Een hard en onbekeerlijk hart Wanneer we terugkeren naar Paulus, kunnen we ons voorstellen dat hij vermoeid raakte van al die problemen die hij onder christenen zag oprijzen. Daarnaast was hij ook vermoeid geraakt van het harde werken dat hij dag en nacht deed. Gelukkig kon hij in zijn eigen onderhoud voorzien omdat hij een goede training achter zich had. Naast zijn opleiding aan de rabbijnenschool van de geleerde en gerespecteerde Gamáliël, had hij immers ook het beroep van tentenmaker geleerd. Farizeeërs die zich als student lieten inschrijven, moesten ook een beroep leren, zodat ze in tijden van nood in eigen onderhoud konden voorzien. Paulus, had echter ook wat kennis opgedaan van de heidense filosofie van die dagen. Hij hoopte daarmee wat discussies met Grieken te kunnen beginnen. Maar dat was vóór zijn bekering. Na zijn bekering had hij ook nog de gave van het spreken in veel talen van de Heere ontvangen, zodat hij in feite overal in de wereld terecht kon met zijn boodschap. 53) Ondanks het feit dat hij net zo vijandig tegenover die rabbi Jezus had gestaan als zijn collega's, was hij door een ingrijpend voorval toch anders over Hem gaan denken. Hij had, door schade en schande wijs geworden, deze Jezus zelfs na zijn ontmoeting met Hem met Heere aangesproken ! 54) Sindsdien heeft deze vroegere vervolger en moordenaar in zijn brieven steeds gesproken over de Heere Jezus Christus. Dat was al vanaf het eerste openbare getuigenis van Petrus als de enige juiste aanspreektitel gehanteerd. Paulus noemde de Heere Jezus zelfs in een van zijn zeer persoonlijke brieven aan Timotheus : “God, geopenbaard in het vlees.” 55)
dat je zonder Gods genade en het Lam verloren zal gaan in het vuur van Gods toorn. 22). God zal zo'n gebed zeker willen verhoren en je redden van het verderf! De weg van Kaïn Nadat God Kaïn gewezen had op het loerende gevaar van de zonde, die als een bloedhond “voor de deur lag”, ontving hij dezelfde vloek als de slang over zich hoorde uitspreken. De slang zou veel met “het stof der aarde” te maken krijgen 23) en Kaïn zou de aardbodem bouwen zonder echt te kunnen genieten van zijn arbeid. Hij zou “zwervende en dolende zijn op aarde, verborgen van het Aangezicht van de Heere.” 24) Kaïn wordt een “getekende”, wat in zijn geval ongeveer hetzelfde betekende als wat de apostel Paulus beschreef in zijn brief aan de Thessalonicenzen: “...indien iemand ons woord, door deze brief geschreven, niet gehoorzaam is, tekent dien, en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde; en houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem als een broeder.” 25) Hoewel dit een heel ernstige vorm van tucht is, die veel eenzaamheid teweeg brengt, is het toch een teken van Goddelijke bescherming en genade. God heeft altijd ons herstel op het oog, ook al geloven we met Kaïn niet meer in de vergeving van zonde en leven we in een voortdurende vrees voor dood en straf! Genade voor zondaren Maar de Bijbel leert ons Gods karakter kennen; “Zou Ik enigszins lust hebben aan de dood des goddelozen? spreekt de Heere Heere; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve” ? 26). Kaïn lijkt op Judas de verrader, die geroepen was om een navolger 22) Opb.20:15 23) Gen.3:14.
53) Hnd. 18:3; 22:3; 17:28; 1 Kor. 14:18.
24) Gen. 4:11,12.
54) Hnd. 9:5.
25) 2 Thes. 3:14,15.
55) 1 Tim. 3:16.
26) Ez. 18:23.
34
19
van Christus te zijn, maar in zijn hart nooit afstand had genomen van de begeerte van het vlees. Het eigen ik was nooit van de troon gekomen om plaats te maken voor Christus de Heere. En hoewel Judas zelfs “de krachten van de toekomende eeuw gesmaakt had” omdat hij de kracht van de Heilige Geest had zien werken en even religieus was als Kaïn in zijn offerdienst, was ook hij een boosdoener gebleven!
Je kon trouwens nooit zonder belijdenis een zondoffer brengen. Je moest éérst je zonden aan de dienstdoende priester belijden, anders mocht je niet eens tot God naderen, ook al zeiden ze dat je een kind van het verbond was! 52) En laat die rabbi Jezus nu juist bij dat brandofferaltaar een rede houden tegen de huichelarij van vrome schriftgeleerden en Farizeeën! Acht maal zegt Hij hun het “wee u” aan!
Soms hoor je in religieuze kringen wel eens de uitdrukking dat je ook na het ontvangen van genade en vergeving nog steeds een zondaar bent en blijft. Hoe schokt het ons wanneer God zegt wat wij van nature zijn: “vijanden van God, goddeloos, dood in misdaden en zonden, kortom, verloren zondaars” 27) En toch schreef Paulus dat dit onthutsende feit, na bekering en wedergeboorte, voor verloste mensen in de verleden tijd gezet moet worden. 28) Mensen die zich hebben bekeerd van hun dode, onvruchtbare werken, waren dood door hun misdaden en zonden! De vraag is of we bereid zijn deze beide waarheden in geloof te erkennen. Willen we dat eigenlijk wel? Of blijven we liever bij een deel-waarheid staan, welke dat dan ook mag zijn? De meeste mensen kiezen helaas voor “de weg van Kain”, ver van God en Zijn ontdekkende licht vandaan, waardoor zij “uit vrees voor de dood, heel hun leven de dienstbaarheid blijven onderworpen.” 29)
Het volk moest erkennen dat Jezus dieper keek dan al die uiterlijke vroomheid en plichtplegingen in de tempel. Was het werkelijk uit liefde tot God dat al die offers en vrome gebeden aan God werden gewijd? De Wetgeleerden en de meeste priesters brachten zelf niet in praktijk wat ze het volk leerden. Toch lieten ze zich voorstaan op hun kennis van de wet! Wat bleek Jezus hun ware gezindheid goed te kennen! Hij noemde bij dat brandofferaltaar de naam van enkele vrome martelaren, Abel, de zoon van het allereerste mensenpaar en een zekere Zacharia, uit de tijd van koning Joas. Maar wat een vreemde beschuldiging roept Jezus daar! Worden die vrome schriftgeleerden en Farizeeën verantwoordelijk gehouden voor de dood van deze twee Godsmannen? Waar slaat dàt nou weer op? Konden zij er wat aan doen dat die eertijds zo vrome koning Joas zich na de dood van zijn leermeester als een huichelaar ontpopte? Wat had die ernstige beschuldiging te betekenen? Dat Jezus acht keer het wee over wetticisme, huichelarij, geestelijke blindheid, eerroof, valse eedzwering, liefdeloosheid, onmatigheid en vals eerbetoon had uitgesproken, konden ze nog begrijpen. Maar deze geleerde en vrome mensen beschuldigen van moord op iemand die duizenden jaren eerder was gedood, is op z'n zachtst gezegd toch wel erg vreemd! En waarom uitte Hij deze beschuldiging juist bij dat altaar? Wat had dit alles te betekenen? Maar hoe reageren wij als de Heere Jezus óns op deze manier aanspreekt, omdat ook wij door onze zonden schuldig zijn aan Zijn dood op het kruis?
Laten we als de verloren zoon uit de gelijkenis van Jezus “tot onszelf komen”, zodat zonde en satan, die aan de deur wachten om toe te slaan, geen gelegenheid krijgen ons te overmeesteren! 30) God de Vader heeft namelijk een betere weg dan die van Kaïn voor je, de weg van de Heere Jezus, Die de Weg is naar het Vaderhuis! Kaïn ging naar het land Nod, ten oosten van Eden, om ver van Gods Aangezicht opnieuw te beginnen, in eigen kracht. Maar op het kruis opende de Heere Jezus Christus de weg des levens, ook voor jou! Ga jij die weg?
27) .Rom. 5:6,10. 28) Ef. 2:1; 1 Kor. 6:11.
52) Lev. 12:8.
29) Judas:11; Heb. 2:15; Joh. 3:20,21. 30) Luk. 14:17;1 Pet. 5:8.
20
33
Toen deze wetgeleerden enkele dienaren wilden sturen om Jezus op Zijn woorden te vangen, waren deze zó onder de indruk van Jezus' ontdekkende prediking, dat zij geen vrijmoedigheid hadden om Hem te arresteren. Tegen hun opdrachtgevers zeiden zij: “Nooit heeft een mens alzo gesproken gelijk deze mens.” 49) Spreken met autoriteit Het waren verwarrende dagen voor het volk van God. De mensen van Israël waren verbaasd dat die heidense Romeinen hun land zo maar konden binnenvallen. Van dat grote en invloedrijke koninkrijk van Salomo was niet veel overgebleven. Gelukkig hadden ze hun tempel weer, hoewel die om politieke redenen door een heiden was herbouwd. Naast priesters waren er ook nog wetgeleerden, invloedrijke mannen die een lange scholing van de Schriftgeleerden achter de rug hadden. Je kon die maar beter niet tegen spreken, want voordat je het wist werd je gearresteerd door hun tempelpolitie, die samenwerkte met de Romeinse overheid. Maar van die nieuwe Rabbi Jezus moest iedereen erkennen dat Deze échte autoriteit had, zodat allen die Hem beluisterden “verslagen waren vanwege Zijn leer, want Zijn woord was met macht, omdat Hij hen leerde als machthebbende, en niet als de schriftgeleerden”! 50) Een achtvoudig wee Boven het tempelplein kringelde een smalle rookpilaar omhoog. Rabbi Jezus, Die zo vurig over God en Zijn heiligheid kon preken, stond naast het koperen brandofferaltaar. Dagelijks brachten de Israëlieten daar hun offeranden, soms in de vorm van een rund, dan weer een geit of een lammetje en de allerarmsten brachten enkele tortelduifjes. 51)
Henoch, de profeet van de wederkomst In de geslachtslijn van Kaïn komt een man voor die Henoch heette. Het was een man die van menselijke kracht en ervaring kon spreken. Maar God riep uit de geslachtslijn van Seth een geheel ándere Henoch in het leven. Déze had ervaringen met God Zelf! Déze Henoch moet de Heere Jezus in Zijn glorie hebben gekend en heeft de “stad die (hemelse) fundamenten heeft” gezien. Hij heeft de Heere Jezus met Zijn vele tienduizenden geheiligden op aarde zien komen om alles nieuw te maken. 31) Maar, hij heeft de Heere Jezus ook als de Rechter gezien: “om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege al de harde woorden, die goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben. Deze zijn murmereerders, klagers over hun staat, wandelende naar hun begeerlijkheden; en hun mond spreekt opgeblazen dingen, verwonderende zich over de personen om des voordeels wil.” 32) Deze Henoch leefde in zo'n nauwe gemeenschap met God, dat hij dingen kon zien die alles met de wederkomst van onze Heere Jezus Christus te maken had. Zonder de dood te zien, werd hij opgenomen in de hemel en werd zo een voorbeeld hoe het zal gaan als de Heere Jezus Zijn bruidsgemeente tot Zich zal nemen. Zoals Henoch weggenomen werd vóórdat de zondvloed kwam, zullen alle geheiligden in Christus worden weggerukt vóór het kwaad van de grote verdrukking, die over de gehele wereld komen zal! 33) Maar zo'n opname of “wegrukking” kan alleen gebeuren doordat de Heere Jezus Christus, als het Lam van God, Zijn bloed gaf voor de zonde van al diegenen die Hem tegemoet gaan in de lucht! Dat bloed spreekt van “betere dingen dan van Abel”, omdat allen die in Jezus Christus geloven en hun zonden aan Hem hebben beleden, “zijn gekomen tot de berg Sion en de stad van de levende God, tot
49) Joh. 7:46.
31) Judas vs.14.
50) Luk. 4:30-32; Mat. 7:29.
32) Judas vs.14-16.
51) Luk. 2:22-24.
33) Gen. 5:21; Jes. 57:1; 1 Tess. 4:16-18.
32
21
het hemels Jeruzalem en de vele duizenden der engelen; tot de algemene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen zijn opgeschreven, en tot God, de Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen; en tot de Middelaar des Nieuwe Testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.” 34) Mag ik je vragen of je die Middellaar tussen God en mensen al persoonlijk hebt leren kennen? Of tob je nog met bitterheid en wrok in je hart, omdat je je miskend voelt, zoals Kaïn? Of is het zo dat je niet in God´s liefde wil geloven omdat je nare ervaringen hebt met zich christelijk noemende mensen die jou nadeel hebben berokkend? Hierdoor kunnen er veel vragen in je hart blijven zitten. Maar tot het moment dat je voor Gods troon zult moeten verschijnen, zullen die vragen blijven. Het is beter dat je die anderen vergeet en je richt op je eigen behoudenis. Belijd je eigen aandeel in de zonde en neem Gods aanbod van vergevende liefde en reiniging aan. Lees in de brief van Johannes en zijn evangelie hoe je dat doen moet en ervaar Gods geweldige troost en liefde in je hart! 35) Laten we de woorden van Paulus in Rom. 2:1-5 aannemen! Een ernstige waarschuwing En juist in dit laatste gedeelte waarschuwt Paulus toch vooral om niet te doen als Kaïn, die van God vandaan liep! Hij schreef: “Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die de Zoon Gods vertreden heeft, en het bloed des Testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en de Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? Want...zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonde, maar een verschrikkelijke ver34) Heb. 12:22-24. 35) 1 Joh. 1:9, Joh. 1:12.
22
HOOFDSTUK 4 HET ALTAAR VAN ZACHARIA “Daarom zie, ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij sommigen doden en kruisigen, en sommigen uit dezelve zult gij geselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad; opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op aarde, van het bloed des rechtvaardige Abel af, tot op het bloed van Zacharia, de zoon van Barachia, welke gij gedood hebt tussen de tempel en het altaar” (Mat.23:34,35). Hij had een religieuze opvoeding gehad. Twee keer op een zondag was er een kerkdienst in de Waalse kerk, midden in de residentiestad Den Haag. Anderhalf uur lopen heen, ruim een uur kerkdienst, daarna een nabespreking bij familie en dan weer terug. Zo was de zondag gevuld, maar aan het einde van de dag bleek de “sabbatsreize” wel wat langer geweest te zijn dan de 200 el (900 meter) die de rabbijnen indertijd hadden vastgesteld! Dat waren de jeugdherinneringen van de schrijver van deze brochure. In de dagen van de Heere Jezus waren er mensen die erop toezagen dat de gelovigen zich strikt aan de rabbijnse wetten hielden. Door die wetten te onderhouden, konden de gelovigen immers laten zien hoe dankbaar ze waren dat God hen uit de slavernij van Egypte had bevrijd? Nu mochten ze zich “het volk van God” noemen en de kinderen waren vanaf hun geboorte erfgenamen van alle beloften, mits ze zich lieten besnijden en de wet van Mozes onderhielden. Het “bondsvolk van God”, zo mochten ze zich noemen, en dat was een groot voorrecht! Over de noodzaak dat ook “verbondskinderen” bekeerd en wedergeboren moesten worden, leek niemand serieus na te denken. Maar toen die nieuwe rabbi Jezus begon te prediken, werd iedereen danig door elkaar geschud! In Zijn preken werd het “verbondsautomatisme” ontzenuwd als een valse grond van zekerheid! Dat merkten ook de Farizeeën en schriftgeleerden op.
31
één manier is om aan het oordeel van God te ontkomen. Door te geloven in Gods rechtvaardig oordeel over de zonde. God gaf Zelf de oplossing voor het zondeprobleem en werd Mens, om de Enige Volmaakte het oordeel over onze zonde te ondergaan in Jezus Christus, Gods offerlam!
wachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.” 36) Tijd voor bezinning Ondanks deze ernstige woorden, hebben we nu toch hopelijk wel begrepen dat God Zijn oordeel nooit zómaar uitspreekt of uitvoert. Altijd geeft Hij de mens de kans om zich te bezinnen, zodat deze alsnog gaat gehoorzamen aan Gods oproep tot bekering (Job 33:17;Ez.18:23). In de bekering van Paulus zien we zelfs hoe God van een moordenaar een blijde Evangeliedienaar kan maken. Paulus zelf is daar zó van onder de indruk dat hij van deze genade het volgende zei: “...ik dank Hem, Die mij bekrachtigd heeft, Christus Jezus onze Heere, dat hij mij getrouw geacht heeft, mij in de bediening gesteld hebbende. Ik die tevoren een lasteraar was en een vervolger en een verdrukker; maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl ik het onwetend gedaan heb in ongelovigheid; Doch de genade onzes Heeren is zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in Christus Jezus. Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen die hem geloven zullen ten eeuwige leven. De Koning der eeuwen, de onverderfelijke, de onzienlijke, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. “men” (1 Tim.1:12-17). Die woorden gaven hoop aan de grootste van alle zondaren. Maar hoe staat het met jou? Heb jij die levende hoop al ontvangen? Geef
36) Heb.10:29,26,27.
30
23
je Hem nú reeds de eer die Hem alleen toekomt, de “lofoffers van je lippen” en de toewijding van je hele geest, ziel en lichaam?
In Korinthe waren er heel wat altaren, maar die waren gewijd aan goden die de mensen zelf hadden gecreëerd. Daar maakten demonische machten gebruik van, wat trouwens altijd het geval is als we iets toevoegen aan wat God gezegd had! 46) Wanneer je Gods aanwijzingen niet opvolgt en je toch vroom wilt zijn, misbruiken duivelse machten jouw vroomheid. Wonderen en tekenen kunnen die machten doen, waardoor je “betoverd” wordt, zelfs als je een gelovige christen bent! 47) Reeds in de tijd van Paulus waren er mensen in de gemeente die duivelse krachten konden laten zien, als je maar naar hen wilde luisteren en wilde offeren zoals zij zeiden dat je doen moest! Ze zeiden dat je Jezus óók kon dienen in de afgodstempels van die dagen, zo verkondigden sommige valse leraars! Maar de apostel Paulus had die gedachte met kracht afgewezen. Hij legde uit dat je niet de ene keer aan de tafel van de Heere Jezus kon aanzitten èn een andere keer aan een tafel waar mensen hun eigen regels en geboden de mensen oplegden! We kunnen uit de geschiedenis van koning Saul leren dat elke vorm van eigen wil en ongehoorzaamheid aan Gods inzettingen toverij en manipulatie in de hand werkt. En dát is precies wat boze geesten willen bevorderen door vermenging van Gods Woorden met eigen gedachten. 48)
Jakob, worstelend met de Engel des Heeren.
Ook Jakob heeft ervaren dat God de kans geeft om met Hem te worstelen om een (onverdiende) zegen. Een zegen die alles te maken heeft met een naamsverandering. De naam die ons karakter en onze “oude mens” eertijds kenmerkte wordt veranderd in een nieuwe naam die alleen God en jijzelf kennen. Een naam die gekenmerkt wordt door de eigenschappen van de Heere Jezus! En zo´n naam kan Satan je niet geven! Dat er aan dat geschenk van die nieuwe naam een innerlijke strijd vooraf gaat is duidelijk. Maar de God van Jakob wil ook jou en mij tijdens die geestelijke worsteling de overwinning geven!
Paulus kende de listen van satan en de valse leraars die de Gemeente van God waren ingedrongen. Ze wisten sommige christenen zelfs te verleiden met de gedachte dat al die verschillende godsdiensten tenslotte gericht waren op het dienen van die éne God in de hemel, die zich in de verschillende godsdiensten op velerlei wijze zou manifesteren! Velen vinden dat een “blijde boodschap”, maar het is een boodschap die verderf en oordeel brengt! Wanneer we terugdenken aan het offer van de rechtvaardige Abel en de vrome, moedige Zacharia, aan Noach en zijn nageslacht, aan Jezus Zelf, Die het Lam van God wilde zijn, dan zien we dat er maar 46) 1 Kor. 10:20; 1 Sam. 15:22,23. 47) Gal. 3:1. 48) 1 Sam. 15:23, Hos. 4:12, 5:3,4; 1 Kor. 10:20,21.
24
29
later zou zeggen: “Zij hebben Hem tot ijver verwekt door vreemde goden; door gruwelen hebben zij Hem tot toorn verwekt. Zij hebben aan de duivelen geofferd, niet Gode; de goden die zij niet kennen; nieuwe, die van nabij gekomen waren, voor welke uw vaders niet geschrikt hebben. De Rotssteen, Die u gegenereerd heeft, hebt gij vergeten; en gij hebt in vergetenis gesteld de God, Die u gebaard heeft...” 43) Het altaar; tafel des Heeren of van de afgoden? Wanneer we nagedacht hebben over de betekenis van het altaar in het Oude Testament, willen we nu nagaan waar we dat altaar in het Nieuwe Testament kunnen vinden. In gedachten begeven we ons naar de drukke havenstad Korinthe. We zien kruiers af en aan van de schepen naar de pakhuizen lopen. Af en toe staan ze stil om het zweet van hun hoofd af te wissen. Niemand denkt eraan dat zweet spreekt van de vloek die God, sinds de val van Adam, over de aardbodem en al hun arbeid had uitgesproken. 44) Ja tòch wel, één heeft er een tijdje geleden, tijdens een bezoek aan de stad wèl aan gedacht, er zelfs over gepredikt! Het was een kleine geleerde, maar fysiek zwakke man, die druk was geweest met het schrijven van enkele brieven. Daarin schreef hij over het Lam van God, dat de zonde der wereld wegnam. De brieven waren gericht aan de gelovigen in de havenstad van Korinthe en daarin werd uitgelegd hoe de altaardienst in het Nieuwe Testament functioneerde. Dat kon je alleen begrijpen wanneer je dat altaar als “tafel des Heeren” ging zien. Aan die tafel werd je, bij de tekenen van brood en wijn, herinnerd aan de dood van de Heere Jezus Christus. Maar je moest wel eerst goed nadenken vóór je dat deed. Je moest jezelf vóóraf goed onderzoeken of je geloofsfundament wel in overeenstemming was met wat God in Zijn Woord had aangetoond. Want als je het onbedacht deed, zou je wel eens ziek en zwak kunnen worden, of zelfs sterven! 45)
HOOFDSTUK 3 HET ALTAAR NA DE ZONDVLOED “En Noach bouwde de Heere een altaar; en hij nam van al het reine vee en van al het rein gevogelte en offerde brandoffers op dat altaar” (Gen.8:20). Ze hadden het er maar druk mee, die acht eenzame mensen daar boven op een van de bergtoppen van het Ararát gebergte! Runderen loeiden, schapen blaatten en olifanten trompetterden met de slurven omhoog, alsof ze een nieuwe dag aankondigden. Dat was dan ook zo, want Noach en de zijnen mochten opnieuw beginnen! Zojuist waren ze gered uit het oordeel dat over de hele wereld gekomen was, de zondvloed! Hier en daar rommelde de aardbodem onder hen nog wat na. Het is niet niks als zo'n beetje alles wat er op aarde geweest was ondersteboven was gekeerd! Als er al zoiets als een “geologische tijdsschaal” was geweest, konden wetenschappers na hun er totaal geen wijs meer uit worden! Maar wat kon Noach en zijn zonen de ouderdom van de aarde nu schelen! Ze hadden wel wat anders aan hun hoofd, de Ark leeg maken bijvoorbeeld. Hé, wat doet Noach nu met dat extra lammetje dat ze in de Ark hadden meegenomen voor de “zondvloed” begon? Waarom bouwde hij met behulp van enkele stenen een altaar? Waarom slachtte hij dat arme lammetje en legde het bovenop dat altaar? Noach had genade in de ogen van de Heere God gevonden; “Noach was rechtvaardig, een oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God... en God gedacht aan Noach en aan al het gedierte en aan al het vee, dat met hem in de Ark was; en God deed een wind over de aarde doorgaan en de wateren werden stil. Ook werden de fonteinen des afgronds en de sluizen des hemels gesloten en de plasregen van de hemel werd opgehouden.” 37)
43) Deut.32:16-18. 44) Gen. 3:17-19. 45) 1 Kor. 11:27-32.
28
37) Gen.6:9;8:1.
25
Het boze mensenhart We hebben al stil gestaan bij dat altaar van de rechtvaardige Abel, waar hij door de jaloezie en het boze hart van zijn broer Kaïn, het leven moest laten. Daarna hebben nog heel wat rechtvaardige mensen, die evenals Abel de gedachten van God kenden, het leven moeten laten omdat zij getuigd hadden van de boosheid van het menselijk hart. Hoe zij dat gedaan hadden? Door evenals Abel deed, een altaar te bouwen met daarop een geslacht lammetje. Zonder veel woorden konden zij daarmee aangeven dat er maar één manier was om voor God te kunnen bestaan. Een zondeloos Lam moest sterven voor jou en mij. Onder openlijke belijdenis van zonden, mogen wij onze handen op dat Lam van God leggen en ons daarmee vereenzelvigen. Luther zei daarvan dat onze zonden op dat Lam kwamen te leggen en de schuldloosheid van het Lam ons daarvoor uit genade werd toegerekend! 38)
tenissen en door middel van een Ark voor het oordeel over zonde te bewaren! God hem laten zien dat hij niet beter dan de anderen was en ook redding nodig had. Ook van hèm en zijn gezin moest God zeggen: “...het gedichtsel van des mensen hart is boos, van zijn jeugd aan...”! 40) Dáárom had Noach zo goed begrepen wat God bewogen had om hem en zijn gezin via een Ark te sparen voor het oordeel. Niet omdat hij beter was dan de rest, maar omdat hij gezien had op welke wijze je God kon behagen, door geloofsgehoorzaamheid! Dat de heilige en rechtvaardige God Noach en zijn gezin via die Ark kon redden, was echter op grond van de dood van Gods offerlam. Dát Lam zou later op aarde komen in de Gestalte van de volmaakte God-Mens Jezus Christus! In Hèm zou “al de volheid van de Godheid lichamelijk wonen” en dóór Hem zou God “alle dingen verzoenen tot Zichzelven, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn.” 41)
Wij mensen kunnen dus maar op één manier rechtvaardig verklaard worden, door onze totale overgave aan de Heere Jezus als Lam van God! Die overgave betekent een openlijke failliet verklaring van al je eigen werk en pogen en de aanvaarding van de enige mogelijkheid tot behoudenis, God eigen veelgeliefde Zoon die, om ons voor het oordeel over de zonde te redden, stierf op Golgotha. 39) Maar de meeste mensen verwerpen het idee van het plaatsvervangend lijden van Christus. Ze willen wel vroom zijn, maar dan op de manier van Kaïn en zeker niet zo ootmoedig en afhankelijk worden als Abel! De meesten vinden het al mooi genoeg wanneer er wat vruchten van eigen akker aan God worden geofferd. God moet dat offer van eigen akker maar voor lief nemen, er blij mee zijn dat er nog mensen zijn die aan Zijn bestaan en rechten geloven!
En God rook de reuk van dat brand- en zoenoffer en zou op grond van een soort verbondssluiting met Noach en de zijnen de aarde niet meer met de vloek van de zondvloed treffen. Elke keer als we de regenboog als teken van dat verbond weer aan de hemel zien verschijnen, mogen we denken aan Gods genade, die jou en mij wilde sparen voor het oordeel op grond van de dood van Gods offerlam, de Heere Jezus Christus ! 42) Ken jij dat Lam al?
Maar zo dacht Noach niet! Hij wist dat hij “uit genade behouden” was geworden, “door geloof en niet uit de werken”. Toch wilde hij roemen, niet in zijn eigen prestaties, maar in wat God gedaan had, door hem en zijn gezin te onderwijzen over de toekomstige gebeur-
Altaren zijn er altijd gebleven, maar de mensen die erop offerden dienden niet de God van hemel en aarde, maar zoals Mozes het
Gods verbond met de mensheid
Noach heeft nog heel wat jaartjes geleefd na dat gedenkwaardige verbond dat God met hem en alle mensen die uit hem geboren zijn sloot. Maar helaas is het steeds weer fout gegaan.
40) Gen. 6:5;8:21b. 38) Lev. 4:32-35; Joh. 1:29; 2 Kor. 5:21.
41) Kol. 2:9;1:19,20.
39) Joh. 1:29,12.
42) Gen. 9:12-17.
26
27