Dirk Demaeght, aalmoezenier
Nationaal Pastoraat Zeevisserij Rijselstraat 214, 8200 Brugge apostolatus.maris.pesca @belgacom.net Gsm: 0476 486 494
Eucharistieviering voor vissers en zeelieden
CREDO, IK GELOOF We vieren eucharistie als kinderen van de Vader, als broers en zussen van de verrezen Christus, in de kracht van de heilige Geest. Intredelied: Groot is de stem van de wateren, Heer Allen:
Groot is de stem van de wateren, Heer! Groot is de stem van de zee. (2x)
Koor: 1. Stormen en rampen omwoelden ons schip, Stuur het nu vast in de klip. Diep in ons hart en op ‟t glooiende duin, Stapelde d‟ oorlog zijn puin. Refr. 2. Maar onze stem en de stem van de zee Mengen hun smeeklied om vree: Vred‟ in de harten en vred‟ in het land onder Uw Vaderlijk‟ hand. Refr. Kruisteken: In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. De vrede van God, begin en einde van ons bestaan, zij met u allen. Thema van de viering Goede vrienden, van harte welkom in deze vissersmis die in het teken staat van het credo, de geloofsbelijdenis. In het pastoraal meerjarenproject „groeien in geloof‟, roepen de bisschoppen ons op om de woorden van het Credo van onder het stof te halen en de schoonheid en de zin ervan te herontdekken. De geloofsbelijdenis is als een zeekaart voor onze ziel waarop de lijnen zijn uitgezet , waartussen we als zoekende gelovigen navigeren naar een God die in Jezus is verschenen en die met ons persoonlijk in relatie wil treden. In deze eucharistie geven we die relatie vlees en bloed :als kinderen van de Vader, als broers en zussen van de Verrezene in de kracht van de heilige Geest. Gelovend in de dageraad van ons leven, in ons eigen Pasen, vragen wij de Heer om zielenrust voor mensen, ons geliefd en vertrouwd, die gestorven zijn. Biddend en musicerend vragen wij de Heer ook zijn zegen over de ganse visserijsector, over allen die werken op zee en in onze maritieme sectoren. Schuldbelijdenis:
Priester: We zijn soms zo rusteloos als de getijden en angstig voor al wat voor onze mensenhanden ongrijpbaar en onzichtbaar is. We staren ons blind op de buitenkant van de dingen en sluiten ons af voor al wat mysterie wordt genoemd. We smoren de stem van ons geweten en zitten verstrikt in de netten van hebben en houden. Daarom vragen wij de Heer om barmhartigheid en de moed om onze liefde tegenover Hem en elkaar te verfijnen en uit te zuiveren. Kyrie eleison Openingsgebed: Priester: Wij zoeken U, God, zoals iemand naar woorden zoekt voor wat onzegbaar is, zoals iemand naar beelden zoekt voor wat onzichtbaar is. Als wij het diepste uitspreken dat ons ter harte gaat, noemen wij dan niet uw naam? Als wij voor U zwijgen, omdat we geen woorden vinden, komt Gij dan niet in ons aan het woord? Laat ons dan vertrouwen en geloof schenken aan uw Waarheid in het spreken van Jezus uw verrezen Zoon. Hij die met U leeft in eeuwigheid. Amen. Eerste lezing: (Jeremia 17,5-8) Lector: Lezing uit de profetie van Jeremia. Zo spreekt de HEER: „Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die steunt op een schepsel en zich afkeert van de Heer. Hij is een kale struik in de steppe; nooit krijgt hij regen. Hij staat op dorre woestijngrond in een onvruchtbaar, verlaten gebied. Gezegend is hij die op de Heer vertrouwt en zich veilig weet bij Hem. Hij is een boom aan een rivier met wortels tot in het water. Hij heeft geen last van de hitte, zijn bladeren blijven groen. Een tijd van droogte deert hem niet en vrucht blijft hij dragen.‟
Evangelie: Priester: De Heer zij met U. Allen: En met uw geest Priester: Lezing uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus, opgetekend door Johannes (14,15-16.23-26) In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn. Wanneer iemand mij liefheeft zal hij zich houden aan wat ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen. Wie mij niet liefheeft onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort is niet van mij maar van de Vader die mij gezonden heeft. Dit zeg ik u terwijl ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest die de Vader in mijn naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.” Homilie: Het Credo in een viering centraal stellen voelt aan alsof je een heilige gewijde ruimte binnengaat met een gewelf die steunt op twaalf pilasters van vele eeuwen oud: „de twaalf artikelen van het geloof‟‟. Zijn we wel in staat om het geloof te verwoorden zoals het Credo dat doet?
Gods grootheid laat zich toch niet vangen in woorden en formules. God is zoveel groter dan de woorden die men over 21 eeuwen in concilies, catechismussen en godsdienstlessen op papier heeft gezet, al of niet met vraag en antwoord. Het is ermee als met vissers, zeelieden die zich gedragen weten door de golven en onder een diepe indruk komen van de oneindige ruimte. Ik heb vissers heel ontroerd daarover horen vertellen, de woorden niet vindend om precies uit te drukken wat ze voelden. De oceaan is te groot voor mensen en onze woorden te klein om uit te zeggen wat die oceaan je vanbinnen doet. We kunnen er dagen en jaren, eeuwen zelfs over mijmeren en filosoferen. Geloven in God is als gaan vissen op zee en weten dat de oceaan het schip draagt en gelukkig worden als een kind… en het maar half gezegd krijgen. Laat ons onthouden dat geloven begint zonder woorden, maar met een groot vermoeden. 1. Ik geloof in God, Schepper van… Tegenwoordig worden we heen en weer geslingerd door ideeën over het ontstaan van de wereld, tussen creationisme over evolutie tot diegene die beweren dat alles „toevel‟ is. We zullen nooit geloven dat er op een bepaald moment niets meer bestaat! Niets dan niets! We zullen ook nooit geloven dat alles ontstaan is uit een blinde kracht. Het is toch niet naïef te geloven dat er achter alles wat bestaat een bedoeling, een plan, een droom, een aandrift en veel liefde steekt van „Iemand‟ (let op de hoofdletter) die van een totaal andere aard is dan de mens. Zoals een vaartuig van schroef tot boeg prachtig in elkaar zit. Het juiste schroefje op de juiste moer. Alles volgens plan! Zo zit de kosmos nog spitsvondiger en wonderbaarder in elkaar. Er is een „verstand‟, een „intellect‟ nodig om zoiets in elkaar te steken. Fotonen komen ongevraagd naar ons toe en leggen 150 miljoen kilometer af met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde. Ze bombarderen ons netvlies met als gevolg: licht. We zien in vormen en kleuren. En dan hebben we nog iets complexer: ons verstand. Zonder verstand weten we niet dat de dingen en wijzelf er zijn, dat we het licht en de dingen zien. Dat is geen uitvinding maar een vitaliteit die geen mens kan schatten en die geen mens kan evenaren. Dat moet „Iemand‟ zijn. Iemand naar wie we opkijken als naar een „Vader‟. Zoals een vader en een moeder iets van zichzelf herkennen en herleven in hun kinderen, zo heeft God iets van zichzelf in de mens gelegd… iets van zichzelf in Jezus. 2. En in één Heer, Jezus Christus… „Wie zeggen de mensen dat ik ben?‟, vroeg Jezus. Voor de ene was Hij een profeet, voor de andere een charlatan of een naïeveling. Maar Petrus die de vraag kreeg had met zijn vissersverstand al door dat die Jezus de “gezondene van God was.” Zoveel eeuwen later zijn wij, in de bedding van onze snelevoluerende tijdsgeest nog altijd aan het zoeken wie Jezus voor ons is. We moeten daar rustig de tijd voor nemen… maar niet stilvallen. Wie een groot gedacht heeft van zichzelf zal Jezus overbodig vinden. Voor zo iemand is Hij een schim uit het verleden. Wie de wereld alleen bekijkt als object van wetenschap en blind blijft voor het wonder van ons eigen bestaan zal Jezus overbodig vinden, om niet te zeggen „hinderlijk‟. Als je de wereld bekijkt met grote vraagogen om te weten wie achter dat wonder zit, dan kun je vermoeden dat Jezus met God te maken heeft. In het handelen van Jezus zie je wat goddelijke liefde is; in het Woord van Jezus hoor je Gods echo. Dan weet je door tot het
uiterste te gaan, in zijn sterven en verrijzen, hoe God voor mensen heeft gekozen en ons ook na dit leven niet loslaat. Ook hoe Hij altijd onder ons wil wonen. Jezus trok kringen in het zand, toen een menigte met stenen in de handen klaarstond om het oordeel over een zondaar uit te voeren. Nog steeds schrijft God kringen in het zand. Gelukkig dat we de liturgie hebben om dat in beeld te brengen en herinnerd te worden aan vergiffenis, mededogen en begrip. Als christenen dragen we een Geest van vergeving 3. Ik geloof in de Heilige Geest… Er gaat geen week voorbij of we vinden reclame in de brievenbus van fitnesscentra. Dat zijn centra waar men betaald om af te zien om daarna te mogen kreunen en kermen van de spierpijn. Of we krijgen reclame voor een nieuwe hobby: „honger lijden‟. Men staat dagelijks op de weegschaal om te weten of dit of dat dieet nu iets uithaalt. Mooi toch als mensen zoveel zorg besteden aan hun lichamelijke conditie, aan de zorg voor het „lijf‟. Maar, zou God niet denken: „allee mensen, er zit toch nog meer in u, het schoonste dat ik u gegeven heb ligt nog braak. Ge zijt toch meer dan slanke lijven en bloedvaten? Wat is een sterk lichaam dat nooit kan lachen? Denk eens aan uw verzuurde gesprekken, aan de jaloersheid, aan de koelheid van uw gemoed. Wat is een jeugdig voorkomen als mensen je vermijden en je eenzaam bent! Op Pinkstermorgen heeft de heilige Geest Petrus met zijn vrienden naar buiten „gejaagd‟ om onbevreesd te verkondigen. De energie, dat vuur, moest er uit!. Als Jezus het over vuur had, dan bedoelde Hij zijn Kerk! Een kerk van mensen. Dat vuur moet opnieuw branden in onze harten, in onze kerk. Onze ziel hangt vol blusapparaten en we doen alleen nog aan brandbeveiliging. De fut is eruit. De heilige Geest is de adem van God die ons samenbrengt en ons doet bouwen aan dezelfde droom: een wereld als een huis om in te wonen. Goede vrienden, IK besef dat ik in die paar minuten met zevenmijllaarzen door het Credo ben gelopen. Het Credo lijkt op zichzelf droge stof. Ze lijkt wel op een bruistablet. Je moet ze in het water gooien voor ze begint te werken. Welnu, het credo moet je in het water doen van het gebed,van het beschouwen, van de naastenliefde en de zorg voor mekaar. Anders blijft het geloof een droge pil. Moed in de visserij: Geloven staat altijd gericht op de toekomst. Een goed geloof bereidt altijd toekomst voor. Dat geldt voor het religieuze geloof, maar evenzeer voor het geloof in de toekomst van onze visserij. Zoals een huis gebouwd wordt op fundamenten, zo is geloof gebouwd op een actieve verwachting, een uitkijken naar de toekomst. De tegenpool van gelovig zijn is niks meer verwachten en er niets meer aan doen. Al te lang heeft men ons het geloof voorgehouden als een resem verplichtingen en te weinig als een ‘grandioos avontuur van liefhebben’, als iets dat van u een gelukkig en tevreden mens maakt. Credo:
Credo III (ICLZ 59)
Voorbeden: Priester: Nu we ons geloof hebben beleden, vragen we aan God voorspraak voor onze noden. Lector: God, breng mensen op onze weg die in ons leven bijdragen tot de groei van eenvoudig geloof, die ons laten zien hoe groot geloof kan zijn, die ons leren in het alledaagse bestaan iets te zien van U. Laat hun voorbeeld ons warm maken voor al het goede. Doe in ons het verlangen groeien de sprong naar U te maken. Leer ons dat het wonder ook in ons gebeuren kan en hoe groot de vreugde is om van daaruit te leven. Laat ons bidden. Allen: God, onze Heer, wij bidden U verhoor ons. Lector: God, wij bidden U voor alle mensen die alleen door het leven gaan, voor hen die door het leven ontgoocheld zijn, voor wie hun levenspartner moesten verliezen, voor gehuwden die niet bij machte waren elkaar vast te houden, voor hen die hun verlangen naar genegenheid nooit beantwoord weten. Geef hen uw Geest van dapperheid en volharding, en zorg ervoor dat ze op hun lastige weg mensen mogen ontmoeten die begrip tonen en hen steunen. Laat ons bidden Allen: God, onze Heer, wij bidden U verhoor ons. Lector: God, wij bidden U om het eeuwig licht voor onze lieve doden die eens hun bestaan vonden in arbeid op zee; om kracht en waakzaamheid bij onze vissers die op zee zijn; om moed en inzicht voor diegene die de toekomst van onze sector bepalen; om een goede geest van vriendschap en hartelijke samenwerking waarin we ons verantwoordelijk voelen voor elkaars geluk. Laat ons bidden. Allen: God, onze Heer, wij bidden U verhoor ons. Lector: God, wij bidden U om geestkracht om de zorgen te delen en voor elkaar vissers van mensen te zijn, om de moed te hebben ons door uw Schrift, uw Woord te laten inspireren, om niet voorbij te lopen aan de deur die Christus voor ons openhoudt met uitzicht op nieuw leven. Laat ons bidden. Allen: God, onze Heer, wij bidden U verhoor ons. Priester: Vader, neem onze gebeden aan omwille van Jezus, uw Zoon. Versterk ons geloof en maak ons soepel en creatief om meer met U verbonden te leven tot in eeuwigheid. Amen. Tijdens de Offergang: Koor/orgel Gaven worden aangebracht: door leerlingen van K.W. Ibis Bereiding van de gaven: Priester: Gezegend zijt Gij, God, Heer van al wat leeft. Uit uw milde hand hebben wij het brood en de beker ontvangen. Aan U dragen wij op de vrucht van de aarde en van de wijngaard, het werk van onze handen. Maak ze tot brood en bron van eeuwig leven...
En bid dan, broeders en zusters, dat ons aller offer hier aanvaard moge worden door God de almachtige Vader. Allen: Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van zijn naam, tot welzijn van ons en van heel zijn heilige Kerk. Gebed over de gaven: Priester: God, Uw Zoon heeft destijds zijn leerlingen bij de hand genomen en met hen zijn brood en beker gedeeld. Wees hier dan aanwezig in het brood en de wijn die ons door Hem werden nagelaten als zichtbare tekenen van zijn belofte: “Ik ben nog steeds bij u.” Maak onze tafelgemeenschap tot een feest van verbondenheid. Allen: Amen. Het grote dankgebed: Priester: De Heer zij met U. Allen: En met Uw geest Priester: Verheft uw hart. Allen: Wij zijn met ons hart bij de Heer. Priester: Brengen wij dank aan de Heer onze God. Allen: Hij is onze dankbaarheid waardig. Priester: U danken wij, Heer God, omwille van uw heerlijkheid, en om heil en vooral genezing te vinden zullen wij Uw naam verkondigen al onze dagen. Allen: We danken U, God en Vader, voor het wonder van Uw schepping en voor het werk van de verlossing, voor de gave van het leven dat ons vreugde biedt. Priester: In Jezus zijt Gij zichtbaar geworden. Hij is onze dood gestorven, maar Hij heeft de dood ontwapend. Hij is opgestaan ten leven en alles heeft Hij nieuw gemaakt. Allen: Voor ons is Hij geworden: een voorbeeld om naar te leven, een mens om van te houden. Hem willen wij blijven roemen, zijn naam herhalen. Om Hem prijzen en aanbidden wij U, Vader, zolang er woorden zijn, met deze lofzang: Sanctus:
Priester: God, wij die uw mensen zijn, door U gemaakt, geleid, gezegend. Wij die uw mensen zijn met toekomst en hoop. Wij roepen U in herinnering dat Gij trouw hebt toegezegd tot het einde. Allen: Doe ons openstaan voor het grote geheim van uw liefde, de gaven van Jezus in leven en dood. Dan herinneren wij ons zijn verrijzenis als poort en belofte van eeuwig leven. Priester: Vader, rond uw tafel hebben wij ons hier nu verzameld. Doordesem dan deze gaven (+) met de kracht van uw Geest, opdat ze lichaam en bloed worden van Jezus Christus, Uw Zoon. Concelebranten: Net als toen nemen we het brood van ons leven in handen. We breken en delen het met de woorden die Hij toen heeft uitgesproken: ‘Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt.’ Net als toen nemen we de beker met wijn in handen als een beker van de toekomst, en bieden hem aan met de woorden van Jezus die Hij toen heeft uitgesproken: ‘Neemt deze beker en drink hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe altijddurende verbond ; dit is mijn Bloed, dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Doe dit tot mijn gedachtenis.’ Verkondigen wij dan zingend het mysterie waarin wij geloven. Allen: Heer Jezus, wij verkondigen Uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert dat Gij verrezen zijt. Priester: Goede Vader, wij bieden U het dankoffer aan van Hem die van U en van ons heeft gehouden tot het uiterste. Allen: Samen beleven wij nu opnieuw dat Jezus één der onzen werd, dat Hij lijden en dood heeft voorgeleefd, dat Hij als de verrezen Heer steeds onder ons blijft en ons nieuwe moed en vreugde schenkt. Priester: Wij vragen U: zend ons de Geest van Jezus: dat wij zijn boodschap doorgeven aan allen
die het moeilijk hebben in deze wereld; dat wij groeien in nieuwe verbondenheid met uw kerk. Allen: Wij bidden U voor de mensen van wie wij houden en voor allen die in uw vrede zijn gestorven. Laat ze rust kennen in uw eeuwige haven. Denk ook aan hen die lijden en verdriet hebben, vergeet niet uw grote familie van christenen en alle mensen van de hele wereld. Priester: Dan kunnen wij opnieuw geloven in uw eigen droom: een nieuwe aarde, waar het goed is om wonen, waar geen oorlog en haat meer zijn, maar vrede en vriendschap in Jezus' naam. Allen: Door Hem met Hem en in Hem zal Uw naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader in de eenheid van de Heilige Geest hier en nu tot in eeuwigheid. Onze Vader: Priester: Als kinderen van dezelfde Vader, zijn we ook broers en zussen van elkaar. Laat ons dan in die gezindheid tot onze Vader bidden met de woorden die Jezus zijn vissers heeft aangeleerd: Allen: Onze vader… Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen. Gebed om vrede: Priester: Vrede is geen verre droom! Het is „Iemand‟ die zegt: “Ik geef je mijn Vrede”. Laat ons die Godsvrede doorgeven van mens tot mens tot een vredesketen die onze en de hele wereld omspant. Die vrede van de Heer zij met u allen. Allen: En met uw Geest. Communie: Priester: Ons geloof moet werkdadig zijn, onze liefde onvermoeibaar, onze hoop standvastig. Om zelf teken te zijn van Gods aanwezigheid in deze wereld en van de kracht van zijn Geest doen we het gebaar van Christus: we breken en delen wat we hebben en wie we zijn. Gelukkig zijn wij die genodigd zijn aan de maaltijd van de Heer. Allen: Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden. Tijdens de communie: Wie kan zeilen zonder wind, zonder riemen roeien? Wie kan scheiden van een vriend, zonder dat tranen vloeien?
Ik kan zeilen zonder wind. Zonder riemen roeien. Maar niet scheiden van een vriend, zonder dat tranen vloeien. Voert de zee mij ver van huis, ver van al mijn vrienden. Eens brengt zij mij toch weer thuis, om hen weer te vinden. Slotgebed: Priester: Goede God, die ons in liefde nabij wil zijn, Gij hebt uw Zoon, Jezus van Nazareth, naar ons toe gezonden als een wonder van menselijkheid en liefde, als een Woord dat vrijmaakt en ruimte schept. Wij bidden U, dat Hij tot leven komen mag in ons leven van alledag, dat wij vervuld worden van geloof en goede moed, eenvoud en vrede. Amen. Zending en zegen: Priester: Mogen we met Gods hulp de weg van het geloof bewandelen en de wet van de liefde tot grondslag nemen van ons leven. Daartoe zegene Hij ons. Hij die Vader is, Zoon en heilige Geest. Slotlied: Koor en allen: Het lied van Petrus: Lijk Petrus wand‟lend op de baren gesteund op uw almachtig Woord, zo laat gerust ons vissers varen en leid hen naar een veilig oord. Refr. O Jezus, die de macht der winden beteugelt op hun wilde vaart; verbied toch dat z’ons vissers hind’ren en leid hen rustig havenwaarts, en leid hen rustig havenwaarts, Gij spraakt en Petrus wierp ten gronde zijn net dat rijk gezegend werd, zo spaar ons vissers van de zonde en geef uw zegen aan hun werk. Refr. Heil‟ge Maagd, o vlekkeloze Moeder, O Gij, de ster der woeste zee, gelief ons zeeliên te behoeden, van stormen, rampen, smart en wee. Refr.