13 december 2015 Derde Zondag van de Advent + Feestdag van Heilige Lucia van Syracuse. Lezingen: Sefanja 3, 14-20 + Filippenzen 4, 4-9 + EVANGELIE: LUCAS 3, 7-18 Erna Bekkering, lector Oud-Katholieke Parochie van de H. Maria Maior te Dordrecht/Aartsbisdom Utrecht
+ IN DE NAAM VAN DE VADER, DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST Zondag Gaudete, zondag verheugt U. Zojuist lazen wij het fragment uit de brief van Paulus aan de Filippenzen waaraan deze derde zondag van de Advent zijn naam dankt. De stad Filippi, een Romeinse militaire kolonie en uiteindelijk ook een vrij belangrijke handelsstad lag in Oost-Macedonië. Paulus zou er zijn eerste christelijke gemeente op Europese bodem stichten. Mogelijk had deze gemeente daarom een speciale plaats in zijn hart. En zelf zou hij van deze gemeente later ook veel geestelijke en materiële steun ontvangen die hem zeer dankbaar zou stemmen. De toon van de brief is doorgaans zeer hartelijk en vriendschappelijk, afgezien van een uitschieter in het derde hoofdstuk waarin Paulus qua woordkeus niet onderdoet voor zijn ruige voorganger Johannes de Doper. De drie mannen die het fundament vormden van Gods kerk op aarde Johannes de Doper, Petrus en Paulus waren nu eenmaal voorzien van een kort lontje. Gelukkig was het buskruit in die dagen nog niet uitgevonden. En gelukkig was er ook dankzij het louteringsproces dat deze reuzen van heiligen alledrie hadden doorgemaakt ook geen sprake meer van een groot ego, een combinatie die de zaak nog explosiever zou hebben gemaakt. De christelijke gemeente van Filippi vond haar oorsprong in de plaatselijke kleine Joods gemeenschap waar Paulus als eerste contact mee moet hebben gezocht. Deze gemeenschap was zó klein dat zij niet eens een eigen synagoge bezat. Op Sabbath kwam men bijeen buiten de stad. Al gauw echter sloten ook veel niet-Joden zich aan bij de christelijke gemeente van Filippi. “Heiden-christenen”, werden zij genoemd door hun Joodse broeders en zusters en dat was waarschijnlijk niet vriendelijk bedoeld. In een Macedonische handels- en garnizoensstad waren dat ook nog eens met recht vogels van allerlei gevederte en binnen deze veelkleurige, pluriforme groep vormden de Joden uiteindelijk een zeer bescheiden minderheid. 1
Controverses en conflicten dienden zich dan ook al snel aan. In zijn brief aan de Filippenzen noemt Paulus zelfs twee vrouwen met name, Evodia en Syntyche twee weliswaar zeer gewaardeerde gemeenteleden die elkaar echter voortdurend in de haren zitten. Paulus maant hen tot eensgezindheid maar kennelijk is de ruzie tussen de dames inmiddels zó hoog opgelopen dat hij hierbij de hulp moet inroepen van een bevriende mediator. Een kleine oorspronkelijke kern, daarentegen veel zij-instromers met zeer uiteenlopende achtergronden en verder de nodige korte lontjes en lange tenen en wellicht ook grote ego’s bij de christelijke gemeente in Filippi. Waaraan doet ons dat toch denken? De Oud-Katholieke kerk in het algemeen en de Maria Maior-parochie in het bijzonder konden wel eens nóg oudere papieren hebben dan zij tot nu toe altijd al hadden aangenomen. Ik raad u allen aan om straks thuis de brief aan de Filippenzen eens in zijn geheel te lezen. Hij is echt niet zo lang. Er zal een wereld voor u open gaan. Het welzijn van de gemeente te Filippi lag Paulus zeer na aan het hart. Dat blijkt uit de richtlijnen, de aanbevelingen en de vermaningen die hij geeft. “Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij”. De Oud-Katholieke vertaling, die overeenkomt met de NBG vertaling uit 1951 zal sommigen van u misschien wat vertrouwder in de oren klinken. “Uw vriendelijkheid zij aan alle mensen bekend. De Heer is nabij”. Nu wij vandaag, op zondag Gaudete, extra worden aangemoedigd om ons in de Heer te verblijden ontstaat misschien de rust en de ruimte en wellicht ook voldoende ontspanning om ons eens nader te bezinnen op die welbekende tweede zin en dan vooral op de begrippen “vriendelijk” en “vriendelijkheid” waarmee wij ons als volgelingen, als beelddragers van Christus dienen te onderscheiden.
2
Het zou een deel moeten zijn van onze identiteit als christen. Want laat hierover geen misverstand bestaan: het gaat hier om veel meer dan een richtlijn of een suggestie het gaat hier om een regelrecht evangelisch gebod dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. We leven in een prestatiesamenleving naar Angelsaksisch model waarin het ik en het eigenbelang steeds meer centraal zijn komen te staan. We worden geacht op onze strepen te staan en onze eisen te stellen. We worden geacht ons toe te leggen op assertiviteit maar vaak verliezen wij daarbij het onderscheid met agressie en regelrechte onbeschoftheid volkomen uit het oog, nog los van het feit dat assertiviteit niet zelden wordt beschouwd als een vrijbrief om een medemens doelbewust te kwetsen en te kleineren en daar ook nog voldoening in te vinden. Het is verleidelijk om anderen te bespelen, te manipuleren en naar onze hand te zetten. Als prestatie stelt zoiets alleen bitter weinig voor. Net zo min als het verzieken van de sfeer , het uitoefenen van terreur door haat te zaaien en je medemensen tegen elkaar op te hitsen. Dat is alleen maar de gemakkelijkste, de goedkoopste en meest verslavende manier van macht uitoefenen. Wat richten onze ambities aan, onze persoonlijke frustraties? Het verdriet wellicht dat wij niet hebben kunnen of willen verwerken? De geldingsdrang die van dit alles het gevolg kan zijn? Wat doet dit alles toch met ons menszijn? We weten ons vaak geen raad meer met vriendelijkheid. Misschien zijn we er zelfs wel bang voor geworden. Wij vrezen dat men over ons gaat lopen wanneer wij onszelf zouden gaan toeleggen op vriendelijkheid En de vriendelijkheid van anderen is nooit helemaal onverdacht, Het zou zomaar een middel kunnen zijn om iets van ons gedaan te krijgen, om ons te manipuleren. Het begrip “klantvriendelijkheid”, bijvoorbeeld, heeft meestal weinig van doen met welzijn en compassie maar des te meer met klantenbinding en bedrijfsbelangen. Iedereen die in de zorgsector werkt kan hierover meepraten. Vriendelijkheid, kortom, lijkt wel tot een besmet begrip te zijn geworden dat alleen nog maar uit berekening wordt aangewend. Het is daarom zaak, zeker in deze tijd van het jaar, om de vriendelijkheid opnieuw te ontdekken en weer naar haar juiste waarde leren te schatten. Vriendelijkheid wil niet zeggen dat de waarheid niet mag worden gezegd maar stelt haar eisen aan woordkeus, toonzetting en inlevingsvermogen. 3
De vriendelijkheid waar Paulus in zijn brief aan de Filippenzen op doelt heeft niets maken met hypocrisie maar alles met het centraal stellen van de ander in plaats van jezelf. Zou iedereen dit doen, dan kwam niemand iets tekort. Het gaat om innerlijke beschaving, om zelfbeheersing en compassie, om respect voor de waardigheid van onze naaste, om recht te doen aan Gods aanwezigheid in ons midden om onze ontvankelijkheid voor de Heer die nabij is en ons nooit verlaten heeft. Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet, Hoe kunnen wij het Christuskind dat onze kwetsbaarheid met ons wil delen straks recht in de ogen kijken? De juiste geestesgesteldheid komt ons gelukkig letterlijk aangewaaid. Met Pinksteren zullen wij er meer over horen. Johannes de Doper verwijst er al naar in de Evangelie van vandaag Het betekent echter niet dat wij in afwachting hiervan achterover kunnen gaan leunen. Ook de genade, de gratie die ons tot mooiere mensen maakt moet soms een beetje geholpen worden. Ook hier baart oefening kunst. Terwijl Paulus als volgeling van Christus ons aanmoedigt om de juiste geestesgesteldheid te ontwikkelen spoort Johannes de Doper als wegbereider van Christus ons aan om hiermee een begin te maken door op de juiste wijze te handelen. en onszelf zo te vormen tot mens en medemens naar Gods bedoeling. Draag zorg voor je naaste, deel van je overvloed, maak je niet schuldig aan machtsmisbruik stel geen eisen en vraag niet meer dan wat je nodig hebt en vorder niet meer dan waar je recht op hebt. Schep aldus de voorwaarden om te worden tot iemand wiens vriendelijkheid aan alle mensen bekend is. En dan is er misschien nog wel een andere oefening die ons wellicht in beweging zet, op weg helpt. Die ons als volgeling van Christus tot CHRESTOS maakt, iemand door wie de vriendelijkheid van God in de wereld zichtbaar wordt gemaakt. Vandaag, op zondag Gaudete in de Advent, is het geoorloofd om hoog te grijpen.
4
Paulus schreef zijn brief aan de gemeente in Filippi die hem ondanks alles zo dierbaar was. Als medeparochiaan en medegelovige zou ik ieder van u willen uitdagen om namens niemand minder dan Christus zelf in gedachten of daadwerkelijk een brief te richten aan deze parochie die ons toch ook zeer dierbaar is. Verzuim daarbij vooral niet om, eveneens namens niemand minder dan Christus zelf, ook een paar woorden tot u zelf persoonlijk te richten. Probeer u voor te stellen wat Christus zelf ons, als geloofsgemeenschap en als individuele gelovigen. zou willen zeggen of vragen. Noem het maar omgekeerd bidden. Als medeparochiaan en medegelovige daag ik u uit door zelf het voortouw te nemen, al leen ik daarbij wel wat woorden van de heilige apostel Paulus omdat ze ook voor onze parochie en voor mijzelf zeer van toepassing zijn. Verheugt jullie altijd in de Heer; ik zeg jullie nogmaals: wees altijd verheugd. Zorg dat jullie bij iedereen bekend staan als vriendelijke mensen, als mensen naar Gods hart. Weet, dat God altijd nabij is. Doe in alles recht aan Zijn aanwezigheid. Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat jullie nodig hebben en dank Hem in al jullie gebeden. 7 Dan zullen de vrede en de vriendschap van God altijd met jullie zijn, tot in lengte dagen. Waak ervoor dat de voorzichtigheid waar je naar streeft niet verwordt tot ondermijnende achterdocht, doortastendheid niet tot vernietigende dominantie, vertrouwen niet tot gevaarlijke naïviteit. Wees vriendelijk uit compassie en niet uit berekening, bidt te allen tijde om gezond verstand en behoudt bij alles je gevoel voor humor. Zusters en broeders van deze geloofsgemeenschap hier bijeen, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. 9 Doe alles wat Ik jullie heb geleerd, overgedragen en toevertrouwd, doe alles wat ik jullie heb verteld en laten zien. Doe het, en Ik zal altijd met jullie zijn, in deze tijd, onderweg naar het Hoogfeest van Kerstmis en tot in lengte van dagen, tot in eeuwigheid. AMEN + IN DE NAAM VAN DE VADER, DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
5