verhaal
Net een jongen
Ze is de lieveling van haar vader. Ze mag zijn dokterstas vasthouden. Ze loopt naast hem over de landweg. Naar de boerderijen waar zijn patiënten wachten. Onderweg luistert ze naar zijn warme, ernstige stem. Hij vertelt haar over de ziekten die hij moet genezen. Hoe dankbaar het is om dat te mogen doen. Maar ook hoe hij ’s nachts weleens wakker ligt, omdat er voor sommige ziekten geen medicijnen zijn. Plotseling is ze verdwenen. Ze heeft een bloem gezien, een vlinder. Ze rent over een veld met knollen. Ze springt over slootjes. Haar schoenen zitten onder de modder. Ze krijgt een standje. Op de eerste boerderij worden ze hartelijk verwelkomd door de boerin. Haar vader maakt de dokterstas open. Hij moet een wond verbinden. Ze mag hem helpen. Met een schaar knipt ze het bovenste deel van het verband in de lengte doormidden om er twee lussen van te maken. Als ze ’s avonds thuis zijn, vertelt ze alles aan tafel. Over de zieke boer, het verband, de schaar. Ze heet Aletta en is pas zes. Maar ze weet nu al wat ze later wil worden: dokter, net als haar vader. De vrouwen uit het dorp kennen Aletta. Het is net een jongen, zeggen ze. Ze klimt in bomen, ze springt over slootjes. Dat vinden ze maar niks. Een meisje hoort met poppen te spelen. Kletspraat! Aletta speelt thuis regelmatig met poppen. Hoewel, eigenlijk speelt ze er niet mee. Ze maakt er kleertjes voor. Daar kan ze uren mee bezig zijn. Ze naait de jurkjes, het ondergoed. Ze maakt zelf de hoedjes en de schoentjes. Die vrouwen weten dus niet wat ze zeggen. Ze kletsen maar wat. Dat doen ze hun hele leven al. En dat zouden ze blijven doen. Zelfs als Aletta vele jaren later net
C A N O N : A L E T TA J A C O B S
als haar vader … Maar zover is het nog niet. Voorlopig woont Aletta nog thuis bij haar ouders, haar broers en haar zussen. Ze marcheert door de lange gang van het huis. Samen met de andere kinderen. Haar vader geeft de bevelen: hoofd rechtop, ellebogen naar achteren, borst vooruit. Dat doet hij elke dag, een halfuur lang. Ze vindt het leuk. Ze houdt van het tempo, de stevige stappen. Als het halfuur om is, mag ze naar de kinderkamer. Ravotten naar hartenlust. Ook daar houdt ze van. Over de tafel klimmen, een huis maken van stoelen, een tent bouwen van oude gordijnen. Tot haar moeder haar roept. Tijd voor handwerken. Ze leert breien en naaien. Breien vindt ze het leukst, want dan kan ze ondertussen een boek lezen. Ze moet haar moeder helpen bij het verstellen van de kleren. Dat vindt ze niet erg. Ze krijgt er een cent voor die ze bewaart in een spaarpot. Als die er na een week nog in zit, krijgt ze het dubbele. Dat geldt voor alle kinderen. Haar broers krijgen een cent als ze schoenen poetsen of de turfkelder opruimen. Ook de oudere broers die al op een middelbare school zitten. Tijdens het eten praten ze over wat ze later worden willen. Arts, apotheker, militair. Ze praten over de vakken die ze leren. De leraren die interessante dingen vertellen en de
De trek • verhaal: Net een jongen • pagina
leraren die altijd zo verschrikkelijk saai ... Aletta luistert naar hun verhalen. Het lijkt haar leuk, die school, een jongensschool. Ze houdt van leren, net als van ravotten en marcheren. Ik wil later dokter worden, roept ze tussen de anderen door. De oudere broers lachen. Het kleine zusje dokter? Wat schattig. Maar Aletta wordt boos. Ze gooit een lepel over tafel. Haar moeder staat op. Hier wordt niet met lepels over tafel gegooid! Haar vader kijkt Aletta streng aan. Gedraag je! Tegen de oudere broers zegt hij dat iedereen mag weten wat hij later wil worden. Ook de meisjes. Ja, maar meisjes kunnen toch geen dokter ... Meisjes geen dokter? Waarom niet? Aletta kijkt haar vader aan. We zullen het er later weleens over hebben, zegt hij. Na het eten mag ze zoals altijd nog een uurtje bij de open haard zitten. Samen met de drie andere kleintjes aan de voeten van haar vader. Ze luistert naar zijn verhalen over beroemde mannen en vrouwen. Ze neemt alles in zich op, zodat ze het de volgende avond kan navertellen als hij erom vraagt. Als ze gaat slapen, wil ze hem een nachtzoen geven. Maar die krijgt ze vandaag niet. Ze is stout geweest aan tafel. In haar bed ligt ze te woelen. Urenlang. Ze voelt zich ongelukkig. Totdat haar moeder komt om alles weer goed te maken. En ze eindelijk weer slapen kan. En dromen. Dromen over later. De oudste broer van Aletta, Julius, studeert voor arts. Als hij thuiskomt, praat hij samen met zijn vader over geneeskunde. Aletta wil alles horen. Ook al begrijpt ze vaak niet wat ze zeggen. Soms neemt Julius Aletta op schoot en zingt een vrolijk studentenlied. Hij vertelt welke streken ze op de universiteit uithalen. Waarom kunnen meisjes geen dokter worden? vraagt Aletta. Omdat er nog nooit meisjes dokter geworden zijn, zegt Julius. Maar Aletta zegt dat ze ook naar de universiteit wil, dat ze
ook studentenliederen wil zingen, dat ze later ook net als Julius ... Maar zo gemakkelijk zou dat niet gaan. Want na de lagere school was er maar één school waar ze als meisje nog naartoe kon: de jongedamesschool. Ze krijgt les in goede manieren. Ze leert hoe ze een heer en hoe ze een dame een hand moet geven. Hoe ze een buiging moet maken. Ze leert dat ze af en toe een Frans woordje moet zeggen. Dat ze als meisje haar ogen bedeesd moet neerslaan als ze op straat een heer tegenkomt. Aletta, doe jij dat eens voor. Aletta knijpt haar ogen dicht. Nee Aletta, niet je ogen dichtknijpen. Je ogen neerslaan, je oogleden zachtjes naar beneden ... Maar Aletta wil haar ogen eigenlijk helemaal niet neerslaan. Ze wil geen hand geven, geen buiging maken. Ze rent de school uit. Goede manieren? Ze vindt het onzin, beuzelarijen, dwaas en zonde van de tijd. Haar moeder protesteert. Ze moet onmiddellijk terug en haar excuses aanbieden. Maar Aletta denkt er niet over. Zelfs niet als haar vader het haar beveelt. Hoe haar ouders ook praten, ze blijft bij haar standpunt: ik ga niet meer terug! Maar wat dan? Ze wil studeren. Avondlessen nemen. Frans en Duits leren. Goed, zegt haar moeder, maar dan help je mij overdag in het huishouden. Aletta omhelst haar. Ze heeft een hekel aan stoffen en afwassen. Maar ze is allang blij dat ze niet meer naar de jongedamesschool hoeft. Dat ze kan studeren. Braaf helpt ze haar moeder. Ze stoft de kasten, ze wast de borden. Maar wel met een boek in haar hand. Dus vergeet ze de helft af te stoffen, laat ze een bord vallen. En krijgt ze op haar kop. Straf. Geen nachtzoen. Piekeren in bed. Zal zij later net zo worden als de vrouwen uit het dorp? Elke morgen poetsen, elke middag handwerken en door het raam naar buiten gluren, elke avond een wandelingetje maken? Aletta wil weg.
De trek • verhaal: Net een jongen • pagina
Ver weg. Ze denkt aan Amerika. Stiekem op een boot, verkleed als jongen. Geld verdienen en studeren. Want in Amerika mogen meisjes wel naar de universiteit. Maar hoe komt ze op een schip? Wachten, denkt ze, geduldig wachten. Er komt vast wel een kans. De vader van Aletta is bezorgd. Ze wordt steeds stiller. Hij ziet dat ze ongelukkig is. Ze wil zo graag dokter worden. Maar ze beseft niet wat het betekent. Het is een zwaar beroep, daar weet hij alles van. Ook de studie is zwaar. Bovendien mag ze als meisje niet naar de universiteit. Hoewel hij het daar niet mee eens is. Maar het staat nu eenmaal in de wet. Hij zou haar natuurlijk Grieks en Latijn kunnen leren. Maar er zijn meer vakken die ze nodig heeft. Is er niet iets anders met medicijnen? Plotseling krijgt hij een idee. Als ze nu eens eerst leerlingapotheker wordt? Daarna zien we wel verder. Ze springt een gat in de lucht. Ze omhelst haar vader. Dit is het begin, het echte begin. Nu kan ze alvast alles over medicijnen leren. Ze gaat bij haar broer Sam in Arnhem wonen. Die is apotheker. Daar kan ze het vak leren. Hij heeft een aardige bediende in dienst. Die leert haar alles over medicijnen, waar ze voor dienen, hoe je ze moet maken, wat de gevaren zijn. Gretig luistert ze naar zijn uitleg. Elke dag, elk uur. Een heel jaar lang. Tot ze genoeg weet om examen te doen. En op een dag naar Amsterdam reist. Helemaal alleen. Voor het eerst in haar leven loopt ze door een grote stad. Niet bang voor de gevaren waarvoor iedereen haar heeft gewaarschuwd. Welke gevaren? Dat je kunt verdwalen? Dat je als meisje aangesproken wordt door dronken zeelui? In haar eentje stapt ze het gebouw binnen waar ze examen moet doen. Er zijn nog meer vrouwen. Ze kijken elkaar aan. Wat een raar meisje.
Een dorpskind met korte rokken dat op een voetenbankje moet staan om boven de toonbank uit te komen. Ze laten haar links liggen. De mannen die het examen afnemen, zijn vriendelijker. Ze zeggen dat Aletta moet doorstuderen voor apotheker. Want ze slaagt met de hoogste punten van allemaal. De moeder van Aletta vindt het maar niks. Volgens haar wil Aletta alleen maar studeren om thuis niet te hoeven helpen in het huishouden. Ze is gewoon een kind met driftbuien, vindt ze. Aletta moet toch leren hoe ze het huis schoon moet houden, hoe ze met het huishoudgeld om moet gaan, hoe ze kleren moet herstellen? Waarom dan studeren? Wat zullen ze wel niet denken, de vrouwen van het dorp? Zestien jaar en nog steeds net een jongen, zullen ze zeggen. Ze luistert naar de raad van Julius en haar vader. Ze hebben haar gefeliciteerd met haar diploma voor leerling-apotheker. Doorstuderen voor apotheker is een goed idee, vinden ze. Maar Aletta wil iets anders. Dat moeten Julius en haar vader toch weten! Waarom zou een meisje wel apotheker kunnen worden en geen dokter? zegt ze. Tot nu toe heeft nog geen enkele vrouw dat geprobeerd. Ja maar, ben je wel sterk genoeg voor die zware studie? Bovendien duurt die heel erg lang. Vind je het dan niet zonde dat je hele jeugd verloren gaat aan studeren en examens doen? En jouw jeugd dan, Julius? Is die verloren gegaan? Jij bent toch gelukkig als dokter? Ja, maar het diploma leerling-apotheker is niet voldoende voor de universiteit. Daar moet je een speciaal examen voor doen. Bovendien is de universiteit verboden voor meisjes, dat weet je toch. Nu wordt Aletta boos. Jullie altijd met je ‘ja maar’! Ze heeft geen zin meer om nog langer naar bezwaren te luisteren. Hebben jullie het dan niet gehoord van die jongen uit
De trek • verhaal: Net een jongen • pagina
Groningen, de zoon van een professor? Die is ook leerling-apotheker en mag wel meteen naar de universiteit. Dan mag ik dat ook! Bovendien staat nergens in de wet dat meisjes niet naar de universiteit mogen. Dat heb ik zelf opgezocht. Julius zwijgt. De vader van Aletta zwijgt. En Aletta denkt. Haar besluit staat vast: ze wil een brief naar de minister schrijven. Minister Thorbecke leest de brief van Aletta. Zo’n brief heeft hij nog nooit gekregen. Een meisje dat naar de universiteit wil, zonder daarvoor toelatingsexamen te doen. Waarom wil ze verder studeren? Waarom wil ze per se dokter worden? Zelf vindt hij dat meisjes net als jongens naar de universiteit moeten kunnen. Maar is ze niet te jong? Zeventien jaar pas. Kan ze niet beter eerst apotheker worden? Misschien is het beter als hij een brief naar haar vader schrijft. Als die het goed vindt, wil hij wel toestemming geven. Net als bij die zoon van de professor. Maar voor één jaar slechts. Om te kijken hoe het gaat. Ze zit tegenover drie mensen: haar vader, haar moeder en Julius. Opnieuw krijgt ze alle bezwaren te horen. De studie is erg zwaar. Je moet alles leren over het menselijk lichaam, tot in de kleinste details. Weet je wel dat je in een lijk zult moeten snijden? Dat ze met puisten en zweren te maken krijgt? Met patiënten die grove taal uitslaan? Die niet door een vrouw behandeld willen worden. En ben je er wel zo zeker van dat je alle examens haalt? Nu moet Aletta lachen. Hoe vaak heeft Julius niet geklaagd over zoveel domme studenten. Als die slagen, moet haar dat toch zéker lukken. Nog meer bezwaren? Jawel, van haar moeder. Ze wil dat Aletta alles leert wat ze moet weten om een goede huisvrouw te zijn. Voor als ze later trouwt. En kinderen krijgt. Dan leer ik dat toch tijdens de vakanties? Aletta heeft overal
een weerwoord op. Met tegenzin geeft haar moeder toe. Maar ze wil niet dat ze voorgetrokken wordt boven de andere zussen. Net als zij moet je zelf je kleren maken. Natuurlijk, zegt Aletta. Natuurlijk. Alles wil ze voor haar moeder doen. Alles, als ze maar dokter kan worden. Haar vader loopt naar zijn werkkamer. Hij schrijft een brief naar minister Thorbecke. Aletta mag naar de universiteit. Ze kan dokter worden. Eindelijk. De kranten schrijven over het laatste nieuws. Een vrouw op de universiteit! Die wil zeker studeren om een knappe man te krijgen. Ze draagt eenvoudige kleren, omdat ze niet op wil vallen. Gelooft u het? Ze doet dat juist om op te vallen! De vrouwen uit het dorp lezen het nieuws gretig. Ze gniffelen om die rare familie Jacobs. Net als de vrienden van haar broer Johan, die militair is. Hij is kwaad op zijn vader. Omdat hij heeft toegegeven aan de grillen van zijn zus. Maar hij is nog kwader op Aletta. Ze is de schande van de familie. Zijn maten lachen hem uit. Voor hem bestaat zijn zus niet meer. Anderhalf jaar lang zou Johan de naam van Aletta niet meer noemen. Ze is ziek. Ze heeft malaria. Daar kun je erg ziek van zijn. Gelukkig zijn er medicijnen voor. Haar moeder zit dag en nacht aan haar bed. Is het toch te zwaar? De studie die moeilijk en soms saai is? De afschuwelijke snijtafel met het onbekende lijk waar ze ’s nachts van droomt? Elke morgen om halfzes opstaan? Te voet naar het station waar de conducteur wacht, ook als ze door het slechte weer te laat is? Hij is altijd aardig. Net als de professoren en de studenten. Ze behandelen haar als gelijke. Ze nemen het zelfs voor haar op als er weer iets vervelends in de krant staat. Aletta is een goede student. Vooral hersenen vindt ze boeiend. Spieren en botjes vindt ze maar saaie stof. De moeder van Aletta
De trek • verhaal: Net een jongen • pagina
pakt een natte doek. Ze legt die op het koortsige hoofd van Aletta die door het raam naar buiten kijkt. Ze weet wat haar moeder denkt. Aan de overkant van de straat staat een vrouw met een kind in haar armen. Het zwaait naar zijn vader die thuiskomt. Voor het eerst in haar leven twijfelt Aletta. Moet ze misschien toch maar gewoon huisvrouw worden? En kinderen krijgen die ze zo lief vindt? Maar Aletta voelt dat ze door moet gaan. Zodra ze beter is, neemt ze de draad weer op. Reizen, studeren. Groningen, Amsterdam. Allemaal voor dat ene doel. Ze luistert geduldig naar de uitleg van professoren. Ze discussieert met andere studenten. Ze leest dikke boeken. Aan de snijtafel houdt ze zich flink. Na een paar jaar mag ze in een ziekenhuis werken. Daar geniet ze het meest van. Het doel komt steeds dichterbij. Haar laatste examen doet ze als ze vierentwintig jaar oud is. Ze slaagt met hoge cijfers. Haar vader neemt haar trots in zijn armen. Het nieuws staat in de krant. Er komen gelukwensen uit het hele land. De studie zit erop. Aletta is dokter, de eerste vrouwelijke dokter in Nederland.
doormidden om er twee lussen van te maken. Op weg naar huis ziet Aletta een bloem, een vlinder. Ze loopt over het veld met knollen. Ze springt over de slootjes. Haar schoenen zitten onder de modder. Ze is niets veranderd. Nog steeds net een jongen, zouden de vrouwen uit het dorp zeggen.
© Van tijd tot tijd. Nederlandse geschiedenis in verhalen Auteurs: Ben Verschuren en Sjef Schmiermann Drunen, DELUBAS Educatieve Uitgeverij, 1999 ISBN: 978-90-5300-039-7
Ze is nog steeds de lieveling van haar vader. Ze houdt zijn dokterstas vast. Ze loopt alleen over de landwegen. Naar de boerderijen waar de patiënten wachten. Onderweg denkt ze aan haar vader, aan zijn warme, ernstige stem. Hij is plotseling ziek geworden. Ze heeft zijn dokterspraktijk tijdelijk overgenomen. Als hij weer beter is, wil ze naar Amsterdam om daar een eigen praktijk te beginnen. Op de boerderij wordt ze hartelijk verwelkomd door de boerin. Net als vroeger. Maar nu is ze zelf de dokter. Ze gaat naar binnen en stuurt de rokende mannen de kamer uit. Ze maakt de dokterstas open en verbindt de wonden van de boer. Met een schaar knipt ze het bovenste deel van het verband
De trek • verhaal: Net een jongen • pagina