Lieve gemeente,
Twee liederen hebben we vandaag gelezen, die verband houden met Johannes de Doper. Het eerste lied als hij net geboren is. Het lied van vader Zacharias, die nu het beloofde kind geboren is, eindelijk weer iets mag zeggen. Hij heeft intussen zijn les geleerd, hij gelooft weer in toekomst en dankt God voor de redding die gaat komen. En hij voorspelt dat zijn zoon, Johannes, een profeet zal worden die de weg voor God klaar zal maken. En dan het tweede lied, eigenlijk een profetie in dichtvorm, dat aan het begin staat van Johannes’ werkzame leven en waar Lukas 3 mee begint. Hij begint eerst weer met een tijdsaanduiding, zoals Lukas dat vaker doet om de periode en de context aan te geven wanneer en waarin dit allemaal plaatsvindt. Toen en toen en op die en die plek begint Johannes met zijn optreden. En dan komen de geloofsbrieven: zoals de profeet Jesaja het al heeft voorspeld. En wat heeft die dan voorspeld? Een stem die luid klinkt in de woestijn: maak de weg van de Heer gereed. Johannes moet dus de wegbereider zijn. Wat betekent dat voor hem en hoe doe je dat dan, wegbereider zijn? Dat doe je door de paden voor God recht te maken. En hoe maak je de paden voor God recht? Het staat er onmiddellijk na: kloven dichtgooien, bergen en heuvels neerhalen, kromme wegen recht maken en hobbelige wegen egaliseren. Wat zou dat fantastisch zijn als dat werkelijkheid werd. 1
Als dit in de wereld en in ons leven zou gebeuren. Kloven dichtmaken: alle scheidingen en ruzies en tweespalt die er zijn tussen mensen, dat die dichtgemaakt zouden worden. Dat ze zouden verdwijnen en dat er geen geruzie, afgunst, nijd, jaloezie ga maar door, dat die er niet meer zouden zijn. Of de bergen en de heuvels die er zijn in ons leven. Soms kun je om je heen alleen maar bergen en heuvels zien: dan geloof je er niet meer in en heb je geen idee meer hoe het verder moet. De bergen en de heuvels, zij zullen geslecht worden. En de kromme wegen, waarlangs we ons leven leiden. We zeggen wel eens: gaat het niet rechts om dan moet het maar links om. Op de een of andere manier halen we ons doel dan wel. Kromme wegen zijn het. En hobbelige wegen. Alles wat we meemaken: ieder mens heeft een eigen rugzakje, waarin van alles wordt meegedragen, aan zorgen, verdriet, dingen die niet goed lopen, anders zouden moeten en anders zouden kunnen. Hobbelige wegen, die kennen we allemaal wel en eigenlijk zien we ook niet anders om ons heen. En dat moet of zal recht gemaakt worden. Dat wordt ons door de profeet Jesaja en in zijn voetspoor door Johannes voorgehouden. Lukas vertelt dat die profetenstem in de woestijn klinkt. Dat komt dan mooi overeen met de stem van Johannes die zich immers in de woestijn had teruggetrokken. Maar die veel oudere profeet Jesaja die heeft het erover dat je voor God een weg in de woestijn moet banen en in de wildernis een pad moet effenen. 2
Dan komt de boodschap nog veel steviger binnen: ons leven, onze wereld, onze maatschappij, ons hele bestaan: het is een woestijn, een wildernis. En in die wildernis moet dan een pad gebaand worden. Soms heb je het idee dat er niets meer gaat zoals het zou moeten gaan. Dat we van het ene probleem in het andere verzeild raken. Op mondiaal niveau tobben we met het milieu, in ons land tobben we met de vluchtelingen en in ons eigen leven hebben we allemaal wel iets, dat anders zou moeten zijn, maar dat we niet kunnen veranderen. Het is een woestijn en een wildernis. Daar in die woestijn en in die wildernis met z’n kromme en hobbelige wegen en met zijn kloven en bergen, daar moet een rechte weg gemaakt worden. Hoe doe je dat? Hoe ga je dat voor elkaar krijgen? Zacharias zegt in zijn lied dat dit mogelijk is door de vergeving van de zonden. Redding zal er komen en licht in de duisternis, zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede. Het kan dus anders, in die woestijn van ons. Er kan licht komen in de duisternis. En kernwoorden hierbij zijn vergeving en de weg van de vrede. Elkaar vergeven, dat is behoorlijk lastig. Of het leven vergeven wanneer het hard en moeilijk voor je is, dat is vaak nog lastiger. En dan, de weg van de vrede gaan. De weg van vrede en verzoening. Het goede nieuws van het Lukas evangelie is dat Jezus dit heeft voorgedaan en voorgeleefd. 3
Hij is die weg van de vrede gegaan en heeft zo licht in de duisternis gebracht. Want hoe maak je een weg? Die rechte weg die gebaand moet worden die kun je maken door te gaan lopen, met steeds meer mensen in dezelfde richting.
Nu lijkt deze weg van de vrede en van vergeving en verzoening lijnrecht te staan tegenover het “adderengebroed” waarvoor Johannes vervolgens de mensen uitmaakt. “Denk maar niet dat het allemaal wel goed met je komt” Het is wel bijzonder dat de mensen niet gelijk afhaken wanneer ze zo door hem uitgescholden worden. Blijkbaar hadden ze toch het gevoel dat het misschien wel zinnig kon zijn wat deze prediker hen te zeggen had. Johannes doet een oproep tot omkeer. Wat is omkeer? Bekering zeiden we altijd. Omkeer is meer dan alleen een verandering van gezindheid, het is niet alleen een mentale kwestie of een zaak van de ziel. Omkeer moet ook in de praktijk van het leven handen en voeten krijgen. Vandaar ook die vraag van de mensen aan Johannes: Wat moeten wij doen? En dan komt Johannes met praktische regels: heb je twee hemden? Geef er dan 1 weg aan iemand die niets heeft. En wie te eten heeft moet hetzelfde doen. Wie twee hemden heeft is rijk en wie er geen heeft is arm. Wie te eten heeft is rijk en wie niet te eten heeft is arm. En wat houdt omkeer dan in? Omkeer is een appèl aan de rijke om zich te keren naar de arme. 4
Als een oproep aan de sterke om zich solidair te betonen met de zwakke. Alleen zo zal er gebeuren waarover Maria zong in haar lofzang: “Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven.” Hij? Doet God dat? God doet het alleen als wij dat doen. Ook de tollenaars willen zich laten dopen. Zij waren de belastinginners namens de Romeinse bezetter en daarom waren ze gehaat. Johannes zegt tegen hen om niet meer te vorderen dan is vastgesteld. Want dat doen ze: meer vragen dan is vastgesteld. Eigenlijk kunnen ze niet anders, want wat is vastgesteld moeten ze afdragen. En wat ze extra vorderen is hun broodwinning. Dus Johannes vraagt van de tollenaars om hun beroep op te geven en naar een andere baan uit te kijken. Daar zullen de Romeinen niet blij mee zijn. Met de mensen in het leger gaat het net zo. Als soldaat van het Romeinse leger mag je na de strijd de bevolking plunderen en zo je inkomsten vergroten. Maar wat zegt Johannes? ‘Niemand uitschudden, niemand afpersen, genoegen nemen met je soldij. Weg je aangename soldatenleven. Omkeer is dus niet voor iedereen hetzelfde. Wat omkeer inhoudt hangt blijkbaar af van je maatschappelijke en economische positie. Daarom is het persoonlijke en het individuele ook altijd maatschappelijk. Eigenlijk is de Bijbel een ongemakkelijk boek. 5
Veel van wat daarin staat brengt ons in grote verlegenheid. Want het boek ondermijnt onze zekerheden en het staat haaks op de normale gang van zaken in onze samenleving en op de dingen die gaan zoals ze gaan. Waarvan wij misschien vinden dat het niet zo goed is dat die dingen zo gaan, maar ja, doe er maar eens iets aan. Het zijn de hobbelige wegen in de woestijn. De Bijbel stelt ons een visioen, een droom voor ogen: nieuwe hemel, nieuwe aarde, alle tranen gedroogd en niemand die nog honger lijdt of armoede kent. Dat is eigenlijk een politieke en economische opgave. Al die verhalen, gedichten, voorschriften en leefregels houden ons een spiegel voor en leren ons hoe we verantwoordelijkheid kunnen dragen jegens elkaar. Wat we daarvoor moeten doen en wat we moeten laten. Maar wat het voor ons zo moeilijk maakt en waarom we zoveel moeite hebben hiermee is dat het lijkt alsof de geldende regels van onze maatschappij het gelijk aan hun kant hebben. Zo werkt ons systeem nu eenmaal, zeggen we tegen elkaar. Daar valt toch niets tegen te doen. Het is een woestijn met kloven en bergen en hobbelige wegen en wie kan daar een rechte weg in maken? En toch wil de Bijbel ons leren dat het anders kan en onze hoop op een andere samenleving in leven houden. Zowel het Oude als het Nieuwe Testament, spreken zich voortdurend uit over maatschappelijke en politieke toestanden, en kiezen partij in sociale conflicten. De Bijbel gaat staan aan de kant van de arme, de weduwe, de wees en de vreemdeling. 6
Vertaald naar onze tijd: De Bijbel kiest de kant van de dakloze om de hoek, de bijstandsmoeder die is aangewezen op de voedselbank, de asielzoeker en de vluchteling die niet gehoord worden en zovele anderen die het in onze samenleving niet kunnen redden. De Bijbel is geen partijpolitiek, maar wel een partijdig boek. Als je besluit om in de geest van het Bijbelse verhaal, in de woestijn van onze maatschappij een rechte weg van de vrede te gaan maken, dan verandert je leven. Dat moet je willen en durven. Dat is lastig en je kunt het ook niet alleen, dat houd je niet vol. Daarvoor moet je geestverwanten zoeken, bondgenoten. Je hebt elkaar nodig om samen die weg van de vrede te banen. Bij alle aanvechting en twijfel, dat het toch wel niets zal worden met deze wereld, kun je dan elkaars hoop weer nieuw leven in blazen. Er is een Joods-Chassidische spreuk die luidt: Als iemand in nood is en zegt: “Er is geen God, er is geen recht en de mensen zijn slecht”, antwoord dan: “Ja, dat klopt, maar hier ben ik – ik zal er zijn.” Het Bijbelverhaal doet een appèl op ons om elkaar te genezen van vooroordelen, van ‘wij’ tegenover ‘zij’, van harde taal die mensen opzet tegen elkaar. Het roept ons op om de muren die we zo snel tussen elkaar optrekken, om die af te breken, steeds weer opnieuw. Overal om ons heen zijn mensen gevangen in angst, schaamte, gewoontes, minderwaardigheidsgevoelens, in wat al niet. Hopen op een nieuwe wereldorde, op een weg van vrede door de woestijn, betekent ook en allereerst dichtbij huis beginnen. Laten we een weg gaan maken door te gaan lopen……met steeds meer mensen in dezelfde richting. Amen 7