prominent
‘Als academicus zit je in je hoofd; is heel fysiek’ marcel reijans, operazanger, alumnus politicologie en communicatiewetenschap
In Nijmegen werd hij op het pad gezet dat hem naar de grote operapodia in de wereld zou leiden. De dirigent van studentenkoor Alphons Diepenbrock herkende de stem, de docente van De Lindenberg het talent. In november schitterde Marcel Reijans (49) in het Muziektheater Amsterdam, als vertolker van Froh in Wagners Das Rheingold. Een gesprek over het inzakken van de stem, het verschil tussen Messi en Frank de Boer, en de vraag waarom Mozart wel en Verdi niet op zijn pad kwam.
Radboud Magazine 34 | december 2012
12
Foto: Duncan de Fey
s d; zingen
tekst: paul van den broek en johan van de woestijne
“Uiteindelijk is het goedgekomen, het was een lange weg en je moet goede mensen tegenkomen. Zoals Nellie van der Spek op de muziekschool in Nijmegen. Het sloeg meteen aan. Ik had talent. Mijn hart ging open en toen dacht ik: dit moet ik gaan doen.” Na het gymnasium twijfelde Marcel Reijans tussen geschiedenis en rechten. In die tijd speelden de discussie over abortus, de acties tegen kernenergie en de controverse tussen Den Uyl en Van Agt, en Reijans koos voor politicologie. Hij komt uit Koningsbosch, een klein dorp in de schaduw van Sittard, en ging als eerste uit zijn familie naar de universiteit. Al in de introductieweek viel hij “met zijn neus in de boter”. “We gingen naar grote meetings in krakerspanden, een
penbrock ging. Kees Stolwijk was dirigent en die zei al snel dat ik zangles moest gaan nemen. Ik had een goede stem.” Dat was daarvoor nooit gezegd? “Ja, maar ik had nooit gedacht aan een professionele carrière. Er zaten geen musici in mijn familie. Het bewijst hoe belangrijk het is uit wat voor milieu je komt. Als ik uit een ander milieu was gekomen, was ik waarschijnlijk eerder in de culturele groep beland.” U ging als eerste van uw familie naar de universiteit en koos daarna voor het Sweelinck Conservatorium. Een cultuurshock in het ouderlijk huis? “Toen ik dat thuis vertelde, waren ze niet zozeer geschokt, maar was wel de vraag of
‘De universiteit is een heel cerebraal gebeuren, heel academisch. Opeens moet daar die hele fysiek in komen.’ actievergadering over Dodewaard. Ik wist niet wat me overkwam! Daar zat ik als simpele jongen van het platteland tussen die hanenkammen en anarchisten. Buitengewoon interessant en ook angstaanjagend. Maar toen ik over de eerste shock heen was, ging het wel.” Politicologie bleek toch niet zijn grootste liefde. Halfweg de jaren tachtig werd pr en reclame steeds manifester en kwam de communicatiewetenschap opzetten. Reijans ging beide studies combineren en zou ze ook beide afronden. Een politicoloog die naar de communicatiebranche lonkt en nog in een koor zingt ook. “Er werd niet raar tegenaan gekeken, het werd gezien als een legitieme hobby. Ik heb altijd gezongen. Als amateur in het kinderkoor, het kerkkoor, het dorpskoor. Voor mij was het normaal dat ik bij Alphons Die-
er ook brood mee te verdienen was. Universiteiten staan hoog in aanzien als je uit een eenvoudig milieu komt.” Hoe groot is de overstap van universiteit naar conservatorium? “Ik moest een enorme switch maken, ook als mens. De universiteit is een heel cerebraal gebeuren, heel academisch. Opeens moet daar die hele fysiek in komen. Bij het zingen speelt kennis wel een rol, maar het is vooral een fysieke activiteit. Als academicus zit je in je hoofd, wat zich ook vertaalt naar je zingen: je zingt dan heel licht. Als zanger moet je contact maken met je hele zijn, wat vocaal-technisch betekent dat ik moest inzakken van een hoge stem naar een lagere. Ik heb ook logopedie gehad om goed te ademen en echt goed te leren zingen. Het heeft me een jaar of twee, drie gekost om helemaal in te zakken.”
Zat uw Nijmeegse studieachtergrond u als operazanger in de weg of bood het ook een meerwaarde? “Ja, natuurlijk heeft het iets gebracht. Academisch denkniveau helpt om de grotere verbanden te zien, helpt bij het tekstbegrip. Wat ook hielp, was dat ik als afgestudeerde in twee opleidingen mezelf niet meer hoefde te ontdekken. Dat kan je in het zingen helemaal dwarszitten, omdat zingen een ongrijpbaar fenomeen is.” Ongrijpbaar? “Ja.” Hij slaat op tafel: “Boem, boem. Dit kun je vastpakken.” Hij grijpt naar zijn keel. “Natuurlijk zit je stem hier, maar het is maar anderhalve centimeter. Daar moet het gebeuren.” Hoe gaat de voorbereiding voor een operaproductie? “Ongeveer zes weken voor de première is in principe een tutti, waarbij iedereen aanwezig is. Dan wordt de filosofie, het concept besproken. Direct daarna wordt er muzikaal gerepeteerd. De dirigent loopt met de zangers de opera door en alles wordt een keer doorgezongen. De volgende dag gaat het van start, gewoon vanaf de eerste tot en met de laatste noot doorwerken. Zes uur per dag, zes dagen per week, scene voor scene. Dat is zwaar werk. Het duurt twee, drie weken voordat alles staat.” Na die eerste dag wordt het hele gezelschap geacht zich te voegen naar het concept? “Het gaat er heel anders aan toe dan bij toneelstukken. Bij het theater gaan ze eerst zitten; de eerste week het stuk lezen, daarna op onderdelen herschrijven en weer lezen en veel gepraat. Bij theater repeteren ze ook langer: twee, drie maanden. Bij opera kun je zo’n eerste dag niet binnenkomen zonder de rol en de noten te kennen. Je bent er helemaal klaar voor, anders valt er niet te werken.”
Radboud Magazine 34 | december 2012
14
Foto: De Nederlandse Opera
Is opera, of misschien ook regisseur Pierre Audi, meer autoritair? “Nee, een debat voeren over het stuk of de interpretaties van de rollen is praktisch onhaalbaar. Zangers komen uit de hele wereld en je hebt zes weken om een productie neer te zetten. Als je als zanger al in conclaaf wilt met de regisseur over je rol, dan doe je dat gaandeweg. We beginnen met de eerste scène, eerste noot en dan wordt er gewoon gewerkt. Links binnen, rechts binnen. ‘Wat denk je? Goed?’ ‘Ja, goed zo!’ ‘Klaar, volgende scene.’”
verbanden. Dat zie je ook in Das Rheingold. Er zijn heel veel looplijnen tussen karakters die met elkaar te maken hebben, die driehoeken vormen. Das Rheingold is fysiek altijd zwaar. In Amsterdam komt er dat geweldige decor bij, met al die schuine vlakken waar je uren op moet staan. Door de choreografische benadering moet je steeds bij de scene zijn, je steeds ten opzichte van de anderen bewegen, ook al hoef je zelf niet te zingen. Binnen die benadering scherpt Audi met kleine ingrepen de personages aan.”
U hebt de rol van Froh ook in Parijs gezongen. Wat zijn de verschillen met Amsterdam? “Pierre Audi werkt erg vanuit personenregie, maar ook in grotere choreografische
Wat gebeurt er als u met zulke ingrepen geen vrede hebt? “In de personenregie is wel wat ruimte voor nuances, maar het is de regisseur die
15
Radboud Magazine 34 | december 2012
de grote lijn bepaalt. Hij heeft zijn filosofie over een stuk en huurt de mensen in om die vorm te geven. Als zanger heb je dat karakter te spelen.” curtis institute Reijans heeft begin jaren negentig het conservatorium nog niet afgerond als de volgende stap al lonkt: het prestigieuze Curtis Institute of Music in Philadelphia, dat naast Juilliard in New York wordt gezien als de beste muziekopleiding ter wereld. “Het hoofd opera van Curtis gaf een masterclass in Amsterdam. Hij vroeg of ik naar de vs wilde komen. Ik moest nog een jaar op het Sweelinck, maar ben gegaan. Ik heb hier geen bachelor gehaald.”
U werd geconfronteerd met steeds betere klasgenoten. Kwam er een moment dat u ging twijfelen aan uw talent? “Aan mijn talent heb ik niet hoeven twijfelen, anders was ik daar nooit gekomen. Maar het is wel zo dat je je plaats ziet. Op het Curtis studeerde ik met twintig mensen opera; het hele instituut telt maar 150 mensen uit de hele wereld. Ik zie mezelf niet als een wereldtopper, nog steeds niet. In mijn jaar zijn er twee of drie die het echt hebben gemaakt: Juan Diego Flórez als Rossinizanger, Erik Owens die nu als bas-bariton in het Metropolitan in New York zingt. Ik mag niet klagen, maar het verschil tussen mijzelf en Flórez is als tussen Frank de Boer en Messi. Het is een verschil in kwaliteit, in de stem die nog bijzonderder is. Of ze hebben het geluk dat ze net iets meer hebben waar de markt om vraagt.” U herkende dat wereldtalent van Floréz al in Philadelphia? “Ja, hij had op het instituut al alles wat nodig was: een extreem talent en de werklust om het vol te houden. Er was ook een Koreaanse bariton die tijdens de studie fantastisch was, maar afhaakte met een burnout. Ik kan redelijk omgaan met stress. In de beginjaren had ik wel slapeloze nachten, maar gaandeweg kom je wat meer gebalanceerd in het vak te staan, evenwichtiger. De stress wordt spanning.” Floréz zingt alleen Rossini, u bent breder georiënteerd. “Floréz is de allerbeste, maar zingt steeds hetzelfde, al blijft de uitdaging het steeds goed te doen. Ik ben nooit specialist geweest. Ik vind het prettig om met veel andere stijlen om te gaan. Nu weer Wagner, maar ik ben blij dat ik ook Mozart heb gezongen.” Kun je je ook van componisten afkeren? U hebt bijvoorbeeld nauwelijks Verdi gezongen. “Verdi is nooit op mijn pad gekomen, maar
dat heeft niks met afkeer te maken. Het is de klankkleur van de stem. Ik heb een Duits-Franse, wat rondere stem. Niet die scherpe, Italiaanse klank. Je hebt zangers die overal doorheen snerpen. Over Wagner zijn talloze biografieën geschreven. Is hij antisemiet of niet, in hoeverre hebben de nazi’s hem misbruikt? Nu breekt Barenboim een lans voor hem in Israël. Ik begrijp de politieke sentimenten, maar ik beoor-
“Ik zou nog wel eens in Covent Garden in London willen zingen” deel muziek in eerste instantie op de culturele merites.” heldentenor In de meeste beroepen weet je rond je vijftigste wel waar je staat, en ken je de afstand tot de echte talenten. Maar in de loopbaan die Reijans doormaakt is nog ruimte voor verrassingen. Hij legt uit dat hij midden in de ontwikkeling zit van een lyrische tenor naar een heldentenor: zowel de rollen als de stemmen worden zwaarder, de volumes krachtiger. In Das Rheingold in Amsterdam moet hij een stem opzetten tegen de achtergrond van ruim honderd muzikanten in de orkestbak. “Dan moet je behoorlijk ketsen. Het wordt een kwestie van decibellen produceren. Niet iedereen kan dat. Ik moest groeien. De stem wordt rijper en dan moet je ook wat zwaardere rollen zoeken.” U noemt het groeien. Is voller zingen ook beter zingen? “Groei in de zin van de stem die rijper en breder wordt. Niet dat het zingen van Mozart slechter was, integendeel, maar mijn
stem was toen slanker. Ikzelf trouwens ook. Je stem kan nog verder rijpen. Dan kun je weer andere rollen gaan zingen. In maart 2013 ga ik mijn eerste Der fliegende Holländer zingen in Bologna. Daarna ook Loge (naast Froh een van de drie goden in Das Rheingold, red.). Dat is weer een stap verder. Ik kom nu in een fase dat ik leidende rollen van Wagner en Strauss kan gaan zingen. In 2014 zing ik bij de Nederlandse Opera Graaf Elemer in Arabella van Strauss, maar ik heb ook net een Mozartmis gezongen. Ik hoop tot in lengte van dagen die breedte te behouden. Een mannenstem is op zijn hoogtepunt tussen de vijftig en zestig jaar.” U hebt in veel grote operahuizen gestaan. Voorkeur voor een gebouw? “Nee, dat boeit me niet. Wat mij als zanger boeit, is de akoestiek. Ik zou nog wel eens in Covent Garden in Londen of the Met in New York willen zingen. Dat is statusverhogend. Zoals voor een voetballer die kan zeggen dat-ie in het Bernabéu (stadion Real Madrid, red.) heeft gespeeld. Want de echte sterren staan in het Scala in Milaan, zingen in Covent Garden. Ik zit in de top twintig van de operahuizen, nog niet in de top vijf. Dat kan nog gebeuren. Als Bologna uitstekend gaat en ze zoeken in het Scala iemand, dan kan mijn kans komen. Dat is leuk: ik zit twintig jaar in het vak en er kan nog van alles gebeuren.” Hoewel het Scala in Milaan lonkt, zal Reijans zijn afkomst in Koningsbosch niet vergeten. We brengen het elitaire karakter van de opera ter sprake. Hij vindt het een misvatting dat alleen de elite de opera bezoekt. “Er zitten veel jongeren in het publiek, veel studenten ook.” In Duitsland heeft elke stad van betekenis een operahuis. In Nederland is het sinds jaar en dag de Nationale Reisopera die de regio’s bedient, iets waar Reijans met veel plezier zijn bijdrage aan heeft geleverd: dertien rollen
Radboud Magazine 34 | december 2012
16
Foto: Duncan de Fey
heeft hij in dit gezelschap vertolkt. Tegen dit licht is het wrang dat in de jongste bezuinigingsronde juist dít gezelschap dreigt te sneuvelen. Wat betekent de dreigende ontmanteling voor u? “Ik maak me zorgen over de opera in Nederland. Amsterdam overleeft wel, dit is een toonaangevend internationaal huis.
“Onderricht in muziek is belangrijk” De Nederlandse Opera is de top van de piramide, die niet losstaat van wat er in de regio’s gebeurt. De Reisopera vervult ook een opleidingsfunctie. Als je dat wegsnijdt, haal je een cultureel product van de markt, en als het weg is, komt het nooit meer terug.”
Geboren Koningsbosch, 1963. Studie Politicologie en communicatiewetenschap Radboud Universiteit (1981-1989). Sweelinck Conservatorium Amsterdam (1990-1994). Curtis Institute of Music Philadelphia (19941996, Master of Music degree in Opera). Loopbaan Opgetreden in onder andere Staatsoper Unter den Linden (Berlijn), Opéra Bastille (Parijs), La Monnaie (Brussel), Muziektheater (Amsterdam). Belangrijkste rollen Narraboth in Salome, Matteo in Arabella, Max in Der Freischütz, Tamino in Die Zauberflöte, Grigory in Boris Godunov, Walther von der Vogelweide in Tannhäuser, Tom Rakewell in The Rake’s Progress, Froh in Das Rheingold, Fenton in Falstaff, Chevalier de la Force in Dialogues des Carmélites, Le Prince Philippe in Yvonne, Princesse de Bourgogne, Anatol in Vanessa, Camille in Die Lustige Witwe, Candide in Candide, Andres in Wozzeck, Kudrias in Kát’a Kabanova, Paris in King Priam, Don Ottavio in Don Giovanni en Ferrando in Così fan tutte.
17
Radboud Magazine 34 | december 2012
De mensen die van opera willen genieten, kunnen toch naar Amsterdam? “Dan negeer je de opleidingsfunctie, net zoals het voor mij geen vraag is of muziekscholen moeten worden gehandhaafd. Onderricht in muziek is belangrijk. Muzikant hoeven mijn kinderen niet te worden, maar een instrument bespelen is waardevol. Elke ouder die je het vraagt, noemt voor zijn kind drie dingen belangrijk: leren, sporten en muziek. Maar als puntje bij paaltje komt, zie je dat de muziek er vaak bij inschiet. Dat moet je zien te voorkomen.” Wat gaat er verloren als onze kinderen geen muziek meer maken? Reijans, die zelf een vrouw en drie kinderen heeft die allen muziek maken, moet er even over nadenken. Je kunt daar uitgebreide pedagogische en filosofische beschouwingen op loslaten, zegt hij. Je kunt het ook eenvoudig zeggen: “Het is op zijn minst een waardevolle aanvulling op PlayStation.” ■