Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase Uitwerkingsplan vastgesteld 21oktober 2014 Gemeente Almere
Inhoudsopgave Regels
5
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
6
Artikel 1
Begrippen
6
Artikel 2
Wijze van meten
8
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
9
Artikel 3
Centrum-1
9
Artikel 4
Centrum-2
11
Artikel 5
Groen
14
Artikel 6
Verkeer
15
Artikel 7
Water
16
Hoofdstuk 3
Algemene regels
17
Artikel 8
Algemene aanduidingsregels
17
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
18
Artikel 9
Slotregel
18
Toelichting Hoofdstuk 1
19 Inleiding
21
1.1
Aanleiding voor dit uitwerkingsplan
21
1.2
Leeswijzer
21
Hoofdstuk 2
Begrenzing plangebied en vigerend bestemmingsplan
23
2.1
Begrenzing plangebied
23
2.2
Vigerend bestemmingsplan
23
Hoofdstuk 3
Karakteristieken plangebied
27
3.1
Algemeen
27
3.2
Wonen, werken en voorzieningen
27
3.3
Verkeer
27
3.4
Groen, blauw en natuur
28
3.5
Duurzaamheid en leefbaarheid
29
3.6
Cultuurhistorische waarden
29
3.7
Bodem
29
3.8
Kabels en leidingen
31
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
2
3.9
Veiligheid
34
3.10
Toegankelijkheid
34
Hoofdstuk 4
Relevante beleidskaders
35
4.1
Inleiding
35
4.2
Rijk
35
4.3
Provincie en Waterschap
36
4.4
Gemeente
37
Hoofdstuk 5
Stedenbouwkundig plan
45
5.1
Milieubeoordeling
45
5.2
Ruimtelijk concept
46
5.3
Wonen, werken en voorzieningen
48
5.4
Groen, blauw en natuur
52
5.5
Verkeer
54
5.6
Duurzaamheid en leefbaarheid
58
5.7
Veiligheid
63
5.8
Cultuurhistorische waarden
66
5.9
Watersysteem en bodem
67
5.10
Kabels en leidingen
75
5.11
Toegankelijkheid
76
5.12
Beheer
76
Hoofdstuk 6
Implementatie
77
6.1
Planning en fasering
77
6.2
Bestemmingen
77
6.3
Economische uitvoerbaarheid
81
6.4
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
81
Bijlagen
83
Bijlage 1
Nota zienswijzen en vooroverleg
85
Bijlage 2
Inventarisatie beschermde flora en fauna 2011
103
Bijlage 3
Ontheffing Flora- en faunawet
163
Bijlage 4
Specifieke magneetveldzone Kema
177
Bijlage 5
Reactie Tennet magneetveldsterkte
197
Bijlage 6
Retailpark Almere Poort, context en effecten
199
Bijlage 7
Advies parkeren
235
Bijlage 8
Akoestisch onderzoek
239
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
3
Bijlage 9
Besluit hogere grenswaarden Almere Poort
285
Bijlage 10
onderzoek luchtkwaliteit
297
Bijlage 11
Berekening groepsrisico Uwplan Olympiakwartier
339
Bijlage 12
Verantwoordingsplicht Groepsrisco Uwplan Olympiakwartier
351
Bijlage 13
Preadvies Waterschap Olympiakwartier
369
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
4
Regels
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
5
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
bestemmingsplan 'Almere Poort'
het bestemmingsplan 'Almere Poort', zoals dit is vastgesteld door de gemeenteraad op 15 maart 2007 en (gedeeltelijk) is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de Provincie Flevoland op 24 juli 2007, en op 5 februari 2009 in werking is getreden. 1.2
bedrijfswoning
een (gedeelte van een) gebouw, dat kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk dan wel wenselijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein. 1.3
eerste partiële herziening
Het bestemmingsplan 'Almere Poort, 1e partiële herziening', zoals dat op 22 maart 2011 is werking is getreden 1.4
eerste verdieping
tweede bouwlaag van een gebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen. 1.5
eigen terrein (in het kader van het Vuurwerkbesluit)
een aaneengesloten stuk grond waarover door de gebruiker kan worden beschikt en waarbij het kan gaan om meerdere kadastrale percelen. 1.6
inrichting
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht; 1.7
plan
het uitwerkingsplan "Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase" van de gemeente Almere, vervat in de plankaart en deze regels. 1.8
plankaart
de gewaarmerkte kaart van het uitwerkingsplan "Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase", archiefnr. NL.IMRO.0034UP4A01-vg01, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. 1.9
shop-in-shop-winkelunit
Ruimten binnen een winkel, met een eigen, afzonderlijk winkelvloer/verkoop-gedeelte en een eigen kassa en die tijdens openingstijden voor het publiek in open verbinding met elkaar staan. 1.10
straatmeubilair
kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals onder meer verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, prullenbakken, speeltoestellen en reclameobjecten, alsmede telefooncellen, abri's.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
6
1.11
supermarkt
Detailhandel met een bruto vloeroppervlak van tenminste 200 m² en een grote verscheidenheid aan artikelen, merendeels levens- en genotsmiddelen, waarbij sprake is van zelfbediening door klanten. 1.12
thematische detailhandel
concentratie van winkelvoorzieningen a. in de directe omgeving van activiteiten op het gebied van sport, spel en/of vrije tijd, zoals horeca-, speel- en/of sportvoorzieningen; en b. waarbij binnen de totale winkelconcentratie het gevoerde assortiment voor een groot deel bestaat uit artikelen die gebruikt worden in het kader van sport, spel en/of vrije tijd zoals nader bepaald in artikel 4.3 van de regels. 1.13
winkel
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig goederen te koop worden aangeboden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, worden verkocht en/of worden geleverd aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
7
Artikel 2 2.1
Wijze van meten
bruto vloeroppervlak
de oppervlakte van een ruimte of groep ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies conform de NEN 2580 (versie 2007) 2.2
bebouwd grondoppervlak
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
8
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Centrum-1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. leisure; 2. opslag, herverpakken en/of verkopen van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk; met de daarbij behorende 3. erven, wegen, fiets- en voetpaden; 4. kunstwerken; 5. straatmeubilair; 6. ongebouwde en (ondergronds) gebouwde parkeervoorzieningen inclusief bijbehorende in- en uitritten en toegangen; 7. speel-, nuts- en groenvoorzieningen; 8. waterpartijen, watergangen, duikers, kunstwerken, bermen en bermsloten; 9. geluidswerende voorzieningen; 10. kunstobjecten; 11. reclamevoorzieningen. met dien verstande dat: 12. een seksinrichting niet is toegestaan. 3.2
Bouwregels
a. algemene bouwregels Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. b. aanvullende bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen én de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Almere Poort' inclusief de 1e partiële herziening: 1. Het maximum bebouwd grondoppervlak aan leisure bedraagt 10.000 m2; 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' moet de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht moet worden genomen met dien verstande dat hierbij het bepaalde in artikel 35 van het bestemmingsplan 'Almere Poort' en artikel 3 lid 18 van de 1e partiële herziening in acht wordt genomen. 3.3
Specifieke gebruiksregels
a. verkoop van consumenten- en theatervuurwerk Voor de op grond van lid 3.1 onder 2 toegestane opslag, verkoop en/of het herverpakken van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk gelden de volgende voorwaarden: 1. de veiligheidsafstanden worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit; 2. de onder lid 3.3 sub 1 bedoelde afstanden worden op het eigen terrein gerealiseerd; 3. de opslag mag per inrichting maximaal 10.000 kg bedragen; 4. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk is uitsluitend toegestaan in de 1e bouwlaag (begane grond-laag). b. supermarkt Binnen de bestemming 'Centrum-1' is het gebruik ten behoeve van detailhandel in de vorm van een Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
9
supermarkt niet toegestaan. 3.4
Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van een seksinrichting
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd het verbod op een seksinrichting als bedoeld in lid 3.1 onder 12 op te heffen ten behoeve van de vestiging van ten hoogste één seksinrichting binnen deze bestemming, waarbij de volgende bepalingen in acht worden genomen: 1. er mag geen onevenredige parkeerdruk ontstaan in de directe omgeving van de seksinrichting; 2. het bruto vloeroppervlak van de seksinrichting mag ten hoogste 500 m² bedragen; 3. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot ten hoogste 200 m² van het bruto vloeroppervlak; 4. de seksinrichting mag ten hoogste 8 werkruimtes bevatten.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
10
Artikel 4 4.1
Centrum-2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. thematische detailhandel; 2. leisure; 3. horeca tot en met categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten uit bestemmingsplan 'Almere Poort'; 4. ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kinderopvang; 5. bedrijfswoningen; 6. opslag, herverpakken en/of verkopen van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk; 7. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' een veiligheidszone in verband met de leiding (hoogspanningsleiding); met de daarbij behorende 8. erven, wegen, fiets- en voetpaden; 9. kunstwerken; 10. straatmeubilair; 11. ongebouwde en (ondergronds) gebouwde parkeervoorzieningen inclusief bijbehorende in- en uitritten en toegangen; 12. speel-, nuts- en groenvoorzieningen; 13. waterpartijen, watergangen, duikers, kunstwerken, bermen en bermsloten; 14. geluidswerende voorzieningen; 15. kunstobjecten; 16. reclamevoorzieningen waaronder begrepen reclamemasten. met dien verstande dat: 17. een seksinrichting niet is toegestaan. 4.2
Bouwregels
a. algemene bouwregels Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. b. aanvullende bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen én de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Almere Poort' inclusief de 1e partiële herziening: 1. het maximum bruto vloeroppervlak thematische detailhandel bedraagt 33.000 m2, met dien verstande dat: a. tot maximaal 10% van dit totale bruto vloeroppervlak de bruto vloeroppervlakte per winkel 500-1.000 m² mag bedragen; b. de overige winkels groter dan 1.000 m² bruto vloeroppervlak per winkel dienen te zijn; c. in afwijking van het bepaalde onder lid 4.2 sub b onder 1a maximaal één Sport Specialty Center tot een maximum van 1.000 m2 bruto vloeroppervlak is toegestaan, waarbinnen shop-in-shop-winkelunits kleiner dan 500 m2 bruto vloeroppervlak in de vorm van uitsluitend sportspeciaalzaken, inclusief de hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires, zijn toegestaan. 2. het maximum brutovloeroppervlak voor leisure en horeca tezamen bedraagt 5.500 m², met dien verstande dat het maximum bebouwd grondoppervlak voor horeca niet meer dan 3.000 m² mag bedragen; 3. het maximum aantal bedrijfswoningen bedraagt 3. 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
11
acht moet worden genomen met dien verstande dat hierbij het bepaalde in artikel 35 van het bestemmingsplan 'Almere Poort' en artikel 3 lid 18 van de 1e partiële herziening in acht wordt genomen; 5. met betrekking tot het bouwen ten behoeve van thematische detailhandel, wonen, horeca en leisure gelden de volgende minimumparkeernormen:
4.3
functie
parkeernorm / 100 m2 bvo
thematische detailhandel
3,1
leisure, horeca
4,85
bedrijfswoning
1,35 per woning
Specifieke gebruiksregels
a. Gebruiksbepaling thematische detailhandel 1. Met betrekking tot thematische detailhandel geldt voor het in een winkel te voeren hoofdassortiment dat uitsluitend de verkoop van artikelen die behoren tot de volgende branches is toegestaan: Buitensport/outdoor (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires) Watersport (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires) Rijwielen (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires) Sportzaak (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires) Sportspecialty Campingsport (inclusief hiermee in verband staande kleding, schoenen en accessoires) Hengelsport Dierenbenodigdheden Elektronica Bruin/witgoed Wonen/woninginrichting Huishoudelijke artikelen Kookstudio/winkel Beeld- en geluiddragers Foto/film Software en games Auto- elektronica/automotive Doe-het-zelf/Bouwmarkt (incl. tuin) 2. Tot een maximum van 10% van de maximaal toegestane oppervlakte zoals genoemd in artikel 4.2 sub b onder 1 inclusief aanhef, dus tot een maximum van 3.300 m² brutovloeroppervlak, is de verkoop van artikelen die behoren tot de volgende branches toegestaan: Baby/kind Drogist/parfumerie Parfumerie Persoonlijke verzorging Lifestyle (mode/schoenen/lederwaren/optiek) Speelgoed Modelbouw/vliegers Boekhandel Muziekinstrumenten Winkels mogen één of meerdere branches als genoemd onder sub 2 verkopen, al dan niet tezamen met één of meerdere branches onder sub 1. 3. In elke winkel en shop-in-shop-winkelunit mag, naast het hoofdassortiment zoals bepaald onder 1 en 2, een nevenassortiment tot een maximum van 10% van het brutovloeroppervlak gevoerd worden. Voor dit nevenassortiment geldt geen enkele branchebeperking. Voor de verkoop van levensmiddelen binnen dit nevenassortiment geldt dat het brutovloeroppervlak – bij winkelunits groter dan 2.000 m² - nooit meer dan Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
12
200 m² per winkelunit mag bedragen. Voor zover het nevenassortiment (deels) overlap vertoont met artikelen behorende tot branches zoals bedoeld onder 2, geldt dat het brutovloeroppervlak voor dit nevenassortiment niet in mindering wordt gebracht van de 10%-oppervlakte onder 2. b. Supermarkt Binnen de bestemming Centrum-2 is het gebruik ten behoeve van detailhandel in de vorm van een supermarkt niet toegestaan. c. Verkoop van consumenten- en theatervuurwerk Voor de op grond van lid 4.1 onder 6 toegestane opslag, verkoop en/of het herverpakken van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk gelden de volgende voorwaarden: 1. de veiligheidsafstanden worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit; 2. de onder lid 4.3 sub b onder 1 bedoelde afstanden worden op het eigen terrein gerealiseerd; 3. de opslag mag per inrichting maximaal 10.000 kg bedragen; 4. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk is uitsluitend toegestaan in de 1e bouwlaag (begane grond-laag).
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
13
Artikel 5 5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. (extensief) recreatief medegebruik; met de daarbij behorende c. ruiter-, voet- en fietspaden; d. recreatieve- en speelvoorzieningen; e. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen; f. overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen; 5.2
Bouwregels
a. Ten aanzien van gebouwen geldt dat deze niet zijn toegestaan. b. 1. 2. 3. 4.
Ten aanzien van toegestane bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bouwregels: erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1 m; speelvoorzieningen, lichtmasten en overig straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 4,5 m; kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
5.3
specifieke gebruiksregels
a.
Het is verboden de gronden te gebruiken voor: 1. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; 2. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan; 3. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen. b. Het bepaalde in lid 5.3 onder a. is niet van toepassing op: 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen; 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
14
Artikel 6 6.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. wegen; 2. pleinen; 3. fiets- en voetpaden; 4. kunstwerken waaronder ondergrondse verkeersverbindingen; 5. openbaarvervoerstracé(s) en kruisingen met andere wegen en waterwegen; 6. ongebouwde en (ondergronds) gebouwde parkeervoorzieningen inclusief bijbehorende in- en uitritten en toegangen; 7. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' een veiligheidszone in verband met de leiding (hoogspanningsleiding); alsmede voor 8. (bus)haltevoorzieningen; 9. kunstobjecten; 10. nutsvoorzieningen; 11. speelvoorzieningen; 12. voorzieningen ten behoeve van fietsenstallingen; 13. voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling; 14. geluidwerende voorzieningen; 15. groenvoorzieningen; 16. waterpartijen, watergangen, duikers, bermen en bermsloten; 17. oevervoorzieningen en steigers; 18. straatmeubilair. 6.2
Bouwregels
a.
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. b.
Aanvullende bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen én de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Almere Poort' inclusief de 1e partiële herziening: 1. de maximale bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 6 meter, tenzij in artikel 35 lid 3 en 4 van het bestemmingsplan 'Almere Poort' of artikel 3 lid 18 van de 1e partiële herziening anders is bepaald; 2. boven de gronden met de bestemming Verkeer mogen uitbouwen (bay windows) hangen c.q. worden gerealiseerd vanaf de eerste verdieping van de gebouwen die op basis van de aangrenzende bestemming mogelijk zijn, onder de volgende voorwaarden: a. de overschrijdingen mogen - gemeten vanaf de aangrenzende bestemmingsgrens - niet meer dan 2 meter diepte over de bestemming Verkeer bedragen; b. op de gronden op de begane grond van de bestemming Verkeer mogen deze uitbouwen niet worden gerealiseerd; c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ingevolge de bestemming 'Verkeer' gegeven gebruiksmogelijkheden van de gronden en gerealiseerde gebouwen en bouwwerken; d. de uitbouwen (bay windows) mogen over de lengte en breedte van één of meerdere verdiepingen worden gerealiseerd;
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
15
Artikel 7 7.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. water(partijen); 2. wateraanvoer en -afvoer; 3. vervoer over water; 4. waterberging- en kering; 5. (extensief) recreatief medegebruik; met de daarbij behorende: 6. kunstwerken, zoals sluizen, steigers, duikers welke mede ten dienste mogen zijn van de aangrenzende bestemming ; 7. straatmeubilair en kunstobjecten; 8. voet- en fietspaden; 9. groenvoorzieningen; 10. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen. 7.2
Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd waarbij de volgende bouwregels gelden: 11. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1 m; 12. speelvoorzieningen, lichtmasten en overig straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 4,5 m; 13. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; 14. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
16
Hoofdstuk 3 Artikel 8 8.1
Algemene regels
Algemene aanduidingsregels
Veiligheidszone - leiding
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - leiding' zijn geen functies toegestaan die strekken of kunnen strekken tot langdurig verblijf van kinderen jonger dan 16 jaar, zoals woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
17
Hoofdstuk 4 Artikel 9
Overgangs- en slotregels
Slotregel
Dit plan kan worden aangehaald onder de naam uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase van het bestemmingsplan 'Almere Poort' inclusief de 1e partiële herziening.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Almere op 21 oktober 2014
de secretaris
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
de burgemeester
18
Toelichting
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
19
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
20
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding voor dit uitwerkingsplan
In december 1999 heeft de gemeenteraad van Almere het structuurplan Almere Poort vastgesteld. Hierin is in hoofdlijnen de gewenste ontwikkeling van deze vierde kern van Almere vastgelegd. Op 25 september 2003 heeft de gemeenteraad het structuurplan Almere 2010 vastgesteld. Het structuurplan Almere Poort werd hierin 'ingevoegd'. Om de gewenste ontwikkeling te kunnen realiseren, is een nieuw bestemmingsplan Almere Poort gemaakt. Het bestemmingsplan Almere Poort is op 15 maart 2007 door de gemeenteraad van Almere vastgesteld en op 25 juli 2007 door Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland (deels) goedgekeurd met inbegrip van de gebieden waarop dit uitwerkingsplan betrekking heeft. Op 5 februari 2009 is het bestemmingsplan Almere Poort in werking getreden. Op 22 maart 2011 is de 1e partiële herziening van het bestemmingsplan Almere Poort in werking getreden. Hierin zijn behalve aanpassingen in verband met de gedeeltelijke onthouding van goedkeuring door de provincie ook enkele kleine wijzigingen doorgevoerd. In het bestemmingsplan Almere Poort heeft het centrumgebied Olympiakwartier een uit te werken bestemming. Het voorliggend plan omvat de eerste fase van deze nadere uitwerking. Het uitwerkingsplan regelt de bestemmingen en het gebruik van de gronden en bestaat uit een plankaart, regels en een toelichting. De plankaart en de regels vormen gezamenlijk het juridische, rechtstreeks bindende, plan. De toelichting geeft de achtergronden van de regeling en verduidelijkt deze, maar heeft geen juridische status. Het uitwerkingsplan is samen met het 'bestemmingsplan Almere Poort' en 'Almere Poort, 1e partiële herziening' het juridisch kader voor 'Almere Poort - Olympiakwartier, 1e fase'.
1.2
Leeswijzer
De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na het inleidende hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2 ingegaan op de begrenzing van het plangebied en op de vigerende bestemmingsplannen. In Hoofdstuk 3 worden de huidige karakteristieken van het plangebied beschreven. De relevante beleidskaders staan centraal in Hoofdstuk 4. De voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen en bijbehorende facetten worden behandeld in Hoofdstuk 5. In het 6e en laatste hoofdstuk wordt ingegaan op de planning en fasering, de bestemmingsregeling, de economische uitvoerbaarheid en de mogelijkheden om te reageren op het uitwerkingsplan. De ten behoeve van het uitwerkingsplan verrichte onderzoeken zijn als bijlage opgenomen.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
21
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
22
Hoofdstuk 2 2.1
Begrenzing plangebied en vigerend bestemmingsplan
Begrenzing plangebied
Het plangebied omvat het oostelijke deel van het gebied Olympiakwartier Oost (artikel 8 van het bestemmingsplan Almere Poort). Het plangebied is als volgt begrensd: de gracht die de grens met het Europakwartier Oost vormt; het bedrijventerrein Lagekant; de Elementendreef, waarachter de Voortuin, een groene zone, is gelegen de Olympialaan in het zuiden. Deze vormt de grens met het kantorengebied Olympia Officepark; de Johnny Weissmullerlaan aan de westzijde. Binnen deze begrenzing zijn projecten in voorbereiding waarvan de planvorming dusdanig gevorderd is, dat hiervoor een concreet uitwerkingsplan kan worden vastgesteld.
Figuur 1: globale ligging plangebied in stadsdeel Almere Poort
2.2
Vigerend bestemmingsplan
Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan Almere Poort. Dit bestemmingsplan is in maart 2007 door de raad vastgesteld en in juli 2007 door de provincie deels goedgekeurd. Na een procedure bij de Raad van State is het plan op 5 februari 2009 in werking getreden. Het plangebied is bestemd voor 'UCG II', te weten 'Uit te werken Centrumgebied II, Olympiakwartier Oost'. Voor het plangebied geldt dus een uitwerkingsverplichting.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
23
Figuur 2: plankaart bestemmingsplan Almere Poort met het plangebied in roze kleur, exclusief de wijziging als gevolg van de 1e partiële herziening (zie hieronder).
Voor het plangebied vigeert ook de 1e partiële herziening van het bestemmingsplan Almere Poort, die op 22 maart 2011 in werking is getreden. Er zijn enkele kleine programmatische aanpassingen gedaan en op
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
24
de plankaart is een grenscorrectie tussen Olympiakwartier en Olympia Officepark aangebracht. Daardoor ligt het Olympiakwartier nu geheel ten noorden van de Olympialaan en het Olympia Officepark geheel ten zuiden van de Olympialaan.
Figuur 3: gedeelte van de kaart behorend bij bestemmingsplan Almere Poort, 1e partiële herziening.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
25
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
26
Hoofdstuk 3 3.1
Karakteristieken plangebied
Algemeen
Het plangebied was tot de drooglegging in 1968 onderdeel van de Zuiderzee, later het IJsselmeer. De scheepvaart over dit water is eeuwenlang van groot belang geweest voor de economie van (de) Nederland(en). Sporen hiervan in de vorm van scheepswrakken treft men nog in de bodem aan. Na 1968 is het gebied in gebruik genomen als landbouwgrond. In 2000 is het opgehoogd met circa één meter zand.
Figuur 4: bestaande karakteristieken van het plangebied
3.2
Wonen, werken en voorzieningen
Het plangebied is nog onbebouwd met uitzondering van een deel van het noorden. Daar is inmiddels het Topsportcentrum met ruim 3.000 zitplaatsen gerealiseerd. Dit centrum is in 2007 in gebruik genomen en vormt het decor van (inter)(nationale) sportwedstrijden en manifestaties.
3.3
Verkeer
De hoofdontsluitingen Olympialaan en Elementendreef, beide grenzend aan het plangebied, zijn aangelegd. De hierop aansluitende Pierre de Coubertinlaan en de Johnny Weissmullerlaan, beide gebiedsontsluitingswegen, zijn eveneens aangelegd. Hierdoor is de Topsporthal per auto bereikbaar. Aan de noordzijde van de Pierre de Coubertinlaan ligt een vrije openbaarvervoersbaan, onderdeel van het Almere (Poort) systeem. De dichtstbijzijnde bushalte ligt op circa 250 meter (over de weg) van de ingang van het Topsportcentrum.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
27
figuur 5: bestaande wegen in het plangebied
3.4
Groen, blauw en natuur
Groen en blauw Het oorspronkelijk voor landbouw gebruikte gebied met bijbehorende ontwatering is opgehoogd met circa 1 meter zand. Aan de noordzijde van het plangebied liggen twee sloten. Natuur In 2002 is in Almere Poort een veldinventarisatie van beschermde soorten uitgevoerd. Daarbij zijn diverse beschermde soorten aangetroffen. In het deelgebied Olympiakwartier kwamen de volgende beschermde soorten voor: Rietorchis, Groene kikker, Bruine kikker en Gewone pad. Daarnaast maakte een aantal broedvogelsoorten gebruik van het gebied. Naar aanleiding van deze inventarisatie is op grond van de Flora- en faunawet een ontheffing aangevraagd om de ontwikkeling van Almere Poort voort te kunnen zetten. Deze is door het ministerie van LNV verleend en gold tot en met 21 juli 2008. In 2007 is Almere Poort opnieuw geïnventariseerd (zie bijlage 8 van het bestemmingsplan Almere Poort, inventarisatie beschermde flora en fauna 2007). Van belang voor het plangebied is de Rugstreeppad, die is aangetroffen in de watergang die de noordelijke grens van het deelgebied vormt. Daarnaast kwamen Rietorchis en een groot aantal broedvogels voor. Het ministerie heeft op 18 februari 2009 opnieuw ontheffing verleend. Deze was geldig is tot 18 februari 2014. In 2011 is wederom een inventarisatie beschermde flora en fauna gemaakt (zie Bijlage 2 Inventarisatie beschermde flora en fauna 2011). In beperkte mate is de Rietorchis gevonden. In het plangebied zijn geen broedvogels aangetroffen waarvan het nest jaarrond beschermd is. Aangetroffen zijn de Veldleeuwerik, Gele kwikstaart en Oeverzwaluw. Bij de onderdoorgang bij het station is een Torenvalk aangetroffen. Deze onderdoorgang ligt buiten het plangebied, maar vormt wel de belangrijkste verbinding tussen plandeel West en plandeel Oost. Verder zijn de ruige en gewone dwergvleermuis in het gebied aanwezig.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
28
Foeragerende en baltsende dieren zijn waargenomen. Er is één waarneming van een foeragerende rosse vleermuis. In de watergangen is plaatselijk de kleine modderkruiper aangetroffen. Op 27 januari 2014 heeft het ministerie van LNV een nieuwe ontheffing Flora- en faunawet verleend. Deze is geldig tot en met 31 januari 2019 (zie Bijlage 3 Ontheffing Flora- en faunawet).
3.5
Duurzaamheid en leefbaarheid
Met uitzondering van het Topsportcentrum vinden er nog geen activiteiten plaats. Er zijn dan ook geen geluidgevoelige objecten aanwezig.
3.6
Cultuurhistorische waarden
In Almere Poort zijn op diverse plaatsen scheepswrakken gelokaliseerd, overblijfselen uit vooral de 16e en 17e eeuw. In het plangebied ligt vlak langs de oostelijke plangrens, op circa 150 meter ten zuiden van het Topsportcentrum, een scheepswrak dat op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 is beschermd als archeologisch rijksmonument. Het betreft een wrak van een platboomd vrachtscheepje. Het wordt gedateerd in de tweede helft van de 17e eeuw.
s Figuur 6: locatie ((licht)rood vierkant) van het scheepswrak
3.7
Bodem
In onderstaande figuur is het bodemsysteem voor het plangebied weergegeven. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
29
Figuur 7: bodemsysteem
De oorspronkelijke waterstructuur is na de eerder genoemde ophoging van het gebied verdwenen. Aan de noordzijde van het plangebied liggen momenteel twee smalle watergangen, respectievelijk tegenover Lagekant en Europakwartier Oost.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
30
figuur 8: De waterstructuur
3.8
Kabels en leidingen
Leidingen Langs de gracht die de grens vormt tussen het Olympiakwartier en het Europakwartier liggen belangrijke kabels en leidingen. Het Topsportcentrum is hierop aangesloten. De hoogspanningslijn ligt weliswaar 50 meter ten oosten van de plangrens, maar is wel van invloed op het plangebied. De daaraan verbonden magneetveldzone valt deels hierin; deze 0,4 micro Tesla contour ligt op 110 meter uit het hart van de hoogspanningslijn. Binnen deze contour mogen kinderen tot aan 15 jaar en gevoelige bestemmingen niet langdurig aan dit magneetveld worden blootgesteld (Bijlage 4 Specifieke magneetveldzone Kema en Bijlage 5 Reactie Tennet magneetveldsterkte). Straalverbindingen Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) LVNL beheert technische installaties en systemen ten behoeve van de luchtverkeersbeveiliging. Een belangrijk deel hiervan betreft de apparatuur voor communicatie-, navigatie-, en surveillance infrastructuur (CNS). CNS-apparatuur wordt gebruikt om het radiocontact tussen de verkeersleiding en de piloten te onderhouden, navigatie in het naderingsgebied en en-route mogelijk te maken en de plaatsbepaling van vliegtuigen zeker te stellen. LVNL is verplicht haar taken te verrichten overeenkomstig het bepaalde in Nederland verbindende verdragen (artikel 5.23, lid 7 Wet luchtvaart), zoals het verdrag van Chicago. Op basis van dit verdrag, dat Nederland heeft geratificeerd, is de International Civil
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
31
Aviation Organisation (ICAO) opgericht. ICAO vaardigt internationale burgerluchtvaartcriteria uit die de Nederlandse Staat dient te implementeren. LVNL dient aldus te handelen conform ICAO. Voor het veilig afwikkelen van vliegverkeer gelden rondom de technische systemen van LVNL maximaal toelaatbare hoogtes voor objecten: de zogenaamde toetsingsvlakken. In dit kader beoordeelt LVNL of de uitvoering van voorgenomen (bouw)plannen inderdaad van invloed zijn op de correcte werking van cns apparatuur. De afmetingen van de toetsingsvlakken is gebaseerd op berekeningsvoorschriften in de internationale burgerluchtvaartcriteria (ICAO EUR DOC 015).
figuur 9: Hoogtebepalingen luchtvaartverkeer
Voor Almere is het toetsingsvlak behorend bij de VOR/DME Muiden relevant. Het toetsingsvlak kent een 600 meter vrije straal gemeten vanaf de basis van de antenne op maaiveldhoogte. Vanaf het 0-meter vlak loopt het toetsingsvlak trechtervormig omhoog tot een hoogte van 51,56 m(NAP) op een afstand van 3 Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
32
km. Vanaf de straal van 3 km geldt een apart windturbinevlak met een toetsingshoogte vanaf 51,56m (NAP) tot een straal van 15 km gemeten vanaf de basis van de antenne. Dit deel van het toetsingsvlak (vanaf 3 km tot 15 km) is enkel van toepassing op windturbines. Voor het plangebied zou dit toetstingsvlak alleen gelden voor windturbines met een hoogte vanaf 51,56 m. Dit plan maakt dergelijke windturbines niet mogelijk. Radars voor militaire luchtvaart Zoals in paragraaf 4.2 rijksbeleid bij de beschrijving van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is aangegeven, is op het plangebied het ruimtelijke regime van radars voor militaire luchtvaart van toepassing. Het plangebied valt niet in een radarverstoringsgebied waarin een maximale hoogte voor bouwwerken geldt. Het plangebied ligt wel in twee radarverstoringsgebieden (AOCS Nieuw Milligen en Soesterberg) waarbinnen maximale hoogten gelden voor de tippen van de wieken van windturbines. Voor het radarverstoringsgebied AOCS Nieuw Milligen geldt een maximale bouwhoogte van 118 meter t.o.v. NAP en voor radarverstoringsgebied Soesterberg geldt een maximale bouwhoogte van 128 meter t.o.v. NAP. Het onderhavige bestemmingsplan maakt de bouw van windturbines niet mogelijk. Het plangebied ligt ook in de radarverstoringsgebieden van radar Soesterberg en radar Nieuw Milligen, die een luchtverkeersleidings-en luchtverdedigingstaak hebben (zie figuur 10). Op grond van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening 2012 (Barro) gelden voor Almere geen bouwhoogtebeperkingen voor gebouwen meer. Wel geldt een maximale hoogte van 118 meter +NAP voor windturbines. Voor het bouwen van bouwwerken boven 78 meter +NAP dient op grond van artikel 8 van het bestemmingsplan Almere Poort echter nog wel advies te worden ingewonnen bij het Ministerie van Defensie.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
33
figuur 10: Radarverstoringsgebieden Soesterberg en Nieuw Milligen, conform Barro
3.9
Veiligheid
Binnen het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Hetzelfde geldt voor het spoor dat aan de westzijde van het plangebied ligt. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A6 heeft geen invloed op het plangebied.
3.10
Toegankelijkheid
Het plangebied is bereikbaar en toegankelijk, maar vanwege het opgespoten zand nog slecht begaanbaar. Een uitzondering vormt het Topsportcentrum. Deze locatie wordt momenteel ontsloten via het openbaar vervoer en de Elementendreef / Pierre de Coubertinlaan.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
34
Hoofdstuk 4 4.1
Relevante beleidskaders
Inleiding
In het bestemmingsplan 'Almere Poort' is uitvoerig ingegaan op de beleidskaders die voor de ontwikkeling van Almere Poort van belang zijn. Het beleidskader zoals vermeld in dat bestemmingsplan geldt onverminderd ook voor dit daaruit voortvloeiende uitwerkingsplan. Verwezen wordt dan ook naar de toelichting (pagina's 33 t/m 44) van dat bestemmingsplan. In dit hoofdstuk komen enkel aanvullingen op bestaand beleid of komt nieuw beleid aan de orde.
4.2
Rijk
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Rijk is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Ze schetst de ontwikkelingen en ambities voor Nederland in 2040. Ingezet wordt op het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen en laat meer over aan gemeenten en provincies. Deze nationale belangen zijn onder meer: 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren; 2. Efficiënt gebruik van de ondergrond; 3. Een robuust hoofdnetwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; 4. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's; 5. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; 6. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele plannen. Het Rijk neemt daarnaast verantwoordelijkheid voor de opgaven: die nationale baten/ lasten hebben en de provinciale of gemeentelijke doorzettingsmacht overstijgen (mainports Schiphol en Rotterdam, de greenports en brainport Eindhoven); waarvoor internationale verplichtingen zijn aangegaan (Werelderfgoed, duurzame energie en biodiversiteitsdoelstellingen); waarvan het onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is of een hoog afwentelingsrisico kent (hoofdnetwerk mobiliteit, waterveiligheid, energie). Ook blijft het Rijk betrokken bij gebiedsontwikkelingen van nationaal belang, waaronder de Zuidas, Schaalsprong Almere en Rotterdam-Zuid. Ladder duurzame verstedelijking Om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren hanteert het rijk een ladder voor duurzame verstedelijking (opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening): beoordelen of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale vraag; beoordelen of deze vraag ook binnen bestaand bebouwd gebied gerealiseerd kan worden; een beoordeling of - indien het voorgaande niet het geval is - de locatie buiten bestaande bebouwd gebied wel multimodaal is of kan worden ontsloten. In 5.6 wordt hier verder op ingegaan. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
35
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011) In de SVIR is aangegeven dat voor een aantal onderwerpen algemene regels door het Rijk moeten worden opgesteld. Deze regels zijn concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect (door tussenkomst van de provincie) door te werken in de ruimtelijke besluitvorming van provincies en gemeenten. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is deze algemene maatregel van bestuur waarin de nationale belangen uit de SVIR juridisch zijn geborgd. De ministeriële regeling die bij het Barro hoort, de Rarro (= Regeling algemene regels ruimtelijke ordening) is tegelijk met het Barro in werking getreden. De onderwerpen waar het Rijk in het Barro ruimte voor vraagt zijn onder meer: Kustfundamenten; Defensie (de regels met betrekking to militaire radarstations en radarverstoringsgebieden treden later in werking); Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde (deze regels treden later in werking). Per 1 oktober 2012 is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor onder andere de volgende onderwerpen: Elektriciteitsvoorziening; Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen; Ecologische hoofdstructuur; IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte). De wijziging van het Barro ging vergezeld van een wijziging van de Rarro. Ook deze wijziging trad op 1 oktober 2012 in werking. De Rarro bevat een uitwerking van het al eerder in het Barro gepubliceerde ruimtelijke regime rond radars voor militaire luchtvaart. Tot op 15 km, gemeten vanaf de waarnemingshoogte van de radar, geldt een beperking van de bouwhoogte van gebouwen en windturbines. Tot 60 km van deze waarnemingshoogte geldt nog een beperking van de hoogte van windturbines. Ook de hoogte van de waarnemingspost ten opzichte van het NAP speelt een rol in de bepaling van de toegestane hoogte van gebouwen en windturbines. Voor Almere zijn de radars te Soesterberg en Nieuw Milligen van belang. Omdat Almere buiten de genoemde 15 km is gelegen, geldt voor gebouwen geen beperking van de bouwhoogte. Almere ligt wel binnen de genoemde 60 km. Daarom geldt ten aanzien van windturbines een maximale hoogte van 118 m +NAP. Naast de primaire radars is er apparatuur die de luchtverkeersleiding en de luchtvaartnavigatie ondersteunen, zoals secundaire radars, bakens en landingsinstrumenten. In de omgeving van deze apparatuur gelden bouwbeperkingen. Deze apparatuur en de bouwbeperkingen zijn geen onderdeel van de regeling voor primaire radars in het Barro en Rarro. In paragraaf 3.8 Kabels en leidingen wordt ingegaan op het radarverstoringsgebied voor burgerluchtverkeer. Het uitwerkingsplan is niet in strijd met het bepaalde in het (gewijzigde) Barro en Rarro. De regeling in het bestemmingsplan 'Almere Poort' en ook de uitwerkingsplannen is van kracht. Boven een bouwhoogte van 78 meter +NAP wordt het ministerie van Defensie om advies gevraagd. Dit uitwerkingsplan voldoet aan deze regeling.
4.3
Provincie en Waterschap
Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied 2011 In deze beleidsregel hebben Gedeputeerde Staten criteria genoemd die worden gebruikt bij het beoordelen van bestemmings- en uitwerkingsplannen van gemeente. De provincie streeft naar een zodanige vestiging van bedrijven, kantoren en voorzieningen, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de vitaliteit van steden en dorpen. De provincie geeft in deze beleidsregel aan welke typen werklocaties worden onderscheiden en welke vestigingsvoorwaarden (kantorenomvang, ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en leefbaarheid) daaraan worden verbonden. Het plangebied behoort tot de categorie grootstedelijk centrummilieu. Het plan sluit hierop aan. Zie ook Hoofdstuk 5. Beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening 2008 Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
36
In deze beleidsregel hebben GS aangegeven op welke wijze zij omgaan met de uitgangspunten in het Omgevingsplan met betrekking tot archeologie. Hierbij maken GS onderscheid tussen behoudenswaardige en niet-behoudenswaardige archeologische waarden. Voor zover in een plangebied behoudenswaardige en/of hoge archeologische verwachtingen liggen, mogen deze in principe niet als gevolg van de uitvoering van het ruimtelijk plan worden beschadigd of vernietigd. Met dien verstande dat een archeologische verwachting vervalt op het moment dat de archeologische waarden hierbinnen zijn gelokaliseerd en begrensd. In het kader van het bestemmingsplan 'Almere Poort' heeft er voor wat betreft het aspect archeologie al een toets plaatsgevonden ten aanzien van de archeologische waarden. In Hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan. Het uitwerkingsplan is in overeenstemming met het bestemmingsplan en de beleidsregel. Gelet op het voorgaande is het uitwerkingsplan niet in strijd met de provinciale (ruimtelijke) belangen.
4.4
Gemeente
Beeldkwaliteitsplan Olympiakwartier en Olympia Officepark (vastgesteld door de raad 13 mei 2008) Het Olympiakwartier kent een krachtige stedenbouwkundige structuur. Enerzijds betekent dit een meer formele opzet in de vorm van een gridstructuur met bouwblokken en een hiërarchische indeling van straten. Dat bevordert de samenhang, oriëntatie en leesbaarheid. Anderzijds wordt gestreefd naar een zekere informaliteit door functiemenging, variatie en verrassing. Dat betekent vrijheid, dynamiek en diversiteit. In de beeldkwaliteit worden die beide lagen van het ontwikkelingsplan samengebracht en verder uitgewerkt. In de partiële herziening (2008) van de integrale herziening Welstandsnota (2007) zijn de welstandscriteria voor het plangebied vastgelegd. Ontwikkelingsplan Olympiakwartier en Olympia Officepark (vastgesteld door de raad 13 mei 2008) In het ontwikkelingsplan Olympiakwartier en Olympia Officepark zijn de belangrijkste programmatische en stedenbouwkundige principes voor het gebied vastgelegd. Het programma gaat uit van functiemenging en daarmee van een breed pakket aan functies: wonen, detailhandel (wijkwinkelcentrum in west en thematische detailhandel in oost), horeca, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, sport en ontspanning. De stedenbouwkundige basis is een gridsysteem dat bestaat uit evenwijdig lopende noord-zuid georiënteerde straten met autoverkeer. Dit systeem wordt aangevuld met een drietal belangrijke oost-west routes: de singel aan de noordzijde, de boulevard en de Olympialaan, die het Olympiakwartier en Officepark scheidt. Hierdoor ontstaat een patroon van bouwblokken waarin het programma in tijd en ruimte flexibel kan worden ingepast. Op enkele markante punten zijn hoogteaccenten gedacht, waaronder de stationsomgeving. Functioneel vormt de boulevard de belangrijkste element. Ze verknoopt via het station Almere Poort het oostelijke en westelijke deel van het centrumgebied en verbindt het centrum met de kustzone. Hieraan zijn alle belangrijke voorzieningen gelegen, zoals het Topsportcentrum, de concentratie van thematische detailhandel, het ROC, het trein- en busstation en het wijkwinkelcentrum. Concept structuurvisie Almere 2.0 (vastgesteld door de raad 18 februari 2010) De Concept Structuurvisie Almere 2.0 is vastgesteld als richtinggevend integraal beleidskader (ecologie, sociaal, economie, ruimtelijk) voor de uitwerking van het Integraal Afspraken Kader (IAK), waarbij de belangrijkste richtinggevende inhoudelijke kaders betreffen: 1. Almere benut en versterkt de oorspronkelijke suburbane meerkernige opzet van Almere De suburbane meerkernige opzet in een blauwgroene omgeving wordt verbreed en versterkt door het toevoegen van nieuwe milieus in Pampus, de Weerwaterzone en Oosterwold. Een klassieke grootschalige binnenstedelijke verdichting in kader van de schaalsprong past niet in de oorspronkelijk meerkernige suburbane opzet. De meerkernige opzet is tevens basis voor de diversiteit en leefbaarheid van de stad. 2. De groenblauwe structuur is de drager van de huidige stad en de toekomstige ontwikkelingen Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
37
Verbondenheid van stad en natuur geeft Almere een onderscheidende kwaliteit ten opzichte van de metropoolregio. De waterlandschappen aan de westzijde en de groene landschappen aan de oostzijde en de ca. 40 km kustlengte vormen condities om de diversiteit te vergroten. De groenblauwe structuur blijft de drager van de nieuwe ontwikkelingen; zowel aan de westkant (ecologische impuls IJmeer en Markermeer) als aan de oostzijde (uitbreiding van het groenblauwe casco in het polderlandschap). 3. Almere verkleurt van gezinsstad naar een diverse samenleving De bevolkingssamenstelling in Almere is nog weinig gedifferentieerd. De bestaande stad moet versterkt worden door kwaliteiten toe te voegen en de diversiteit te vergroten. Bij de verdere groei van Almere moeten nieuwe bevolkingsgroepen (studenten, 55- plussers, hoger opgeleiden en creatieve beroepen, bevolkingsgroepen die belangrijke dragers zijn van een stedelijke cultuur) worden aangetrokken. De ruimtelijke keuzes, het woningaanbod en het voorzieningenpakket worden hierop afgestemd. 4. In Almere ontwikkelt een sterke en gedifferentieerde economie Meer en diversere werkgelegenheid is van belang voor een duurzame ontwikkeling van de stad. De ambitie is het creëren van 100.000 arbeidsplaatsen tot 2030. Dat leidt tot een sterkere positie in de regio en een evenwichtige woonwerkbalans. De brede groeistrategie is gericht op maximalisatie van bevolkingsvolgende en autonome groei werkgelegenheid, en de (door)groei van economische clusters in de kenniseconomie (logistiek en handel, ict en media, luchthaven Lelystad, health, welness en life sciences, duurzaamheid), deels in samenhang met de metropoolregio en regio Utrecht. De primaire westelijke groei van Almere versterkt de Noordelijke Randstad met de IJmeerlijn als nieuwe drager. Woonvisie Almere 2.0 op weg naar 2030 (vastgesteld door de raad 5 november 2009) Deze visie geeft het beleid van de gemeente ten aanzien van het wonen weer. De Woonvisie zet in op vijf ambities: 1. Almere wordt de proeftuin van cradle-to-cradle bouwen: duurzaamheid wordt (nog meer dan voorheen) een leidend principe bij de ontwikkeling en het beheer van de bestaande en de nieuwe stad. Het blauwgroene casco blijft een sturend element. 2. Almere wordt een gedifferentieerde stad: door toe- en invoeging van nieuwe woon- en werkmilieus wordt Almere een complete stad en wordt aantrekkelijk voor 'nieuwe' doelgroepen (bijvoorbeeld studenten, creatievelingen en startende ondernemers). Hierbij denken we onder meer aan woonmilieus 'centrum-stedelijk', 'centrumrand', 'villawijk' en 'landelijk'. Het woningbouwprogramma is gedifferentieerd naar prijs, type en eigendomsverhoudingen. Bovenstaande geldt voor de nieuwe en bestaande stadsdelen. Differentiatie in bestaande stadsdelen heeft tot doel het doorbreken van de eenzijdigheid, het versterken van de concurrentiekracht en het faciliteren van wooncarrières. 3. Wonen is betaalbaar en toegankelijk voor iedereen: Almere blijft functioneren als een emancipatiemachine en biedt dus voldoende betaalbare woningen (koop en huur) aan, goed verspreid over de verschillende stadsdelen. Uitgangspunt is een kernvoorraad van 30% sociale woningbouw per stadsdeel. Van alle nieuwbouw is 35% sociaal, waarvan 25% huur en 10% koop. Deze sociale woningbouw moet ook duurzaam sociaal blijven (bijvoorbeeld door middel van erfpacht). Dit thema wordt nog nader uitgewerkt. Daarnaast is het nieuwe beleid dat elke wijk voor tenminste 35% uit sociale woningbouw moet bestaan. Hoe we hierbij een wijk moeten definiëren is nog niet helemaal duidelijk. Daarnaast moet elke wijk bestaan uit tenminste 30% huurwoningen. 4. Almere is een zorgzame en leefbare stad: mensen de mogelijkheid bieden om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen (voldoende rolstoelgeschikte, aanpasbare en gelijkvloerse woningen). Als dat niet meer lukt, zorgen voor voldoende, op de behoefte toegesneden woonzorgvoorzieningen. 5. De eindgebruiker staat centraal: mensen moeten directe zeggenschap krijgen over de bouw van hun eigen woning. Doelstelling is 30% van de woningbouw in de vorm van particulier opdrachtgeverschap. Daarnaast moeten bewoners meer te zeggen krijgen over de woonomgeving. De gemeente Almere wil corporaties en beleggers nog meer bij de stad betrekken (zowel fysiek, sociaal-maatschappelijk als economisch).
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
38
De ontwikkelingen in het plangebied staan niet in de weg aan de realisatie van het woonbeleid. Gemeentelijke visie op het vestigingsbeleid (GVV) (vastgesteld door B&W 26 januari 2010) Om Almere te ontwikkelen tot een complete stad met een eigen economisch identiteit én daarmee de concurrentiepositie van de Randstad te versterken, is meer werkgelegenheid nodig voor een evenwichtige woonwerkbalans. Deze visie beoogt de economische ontwikkeling te versterken, de mobiliteit te beheersen, de infrastructuur efficiënt te gebruiken en de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid te verbeteren. Hiermee kan Almere een gunstig vestigingsklimaat bieden voor bestaande en nieuwe bedrijven én haar inwoners voldoende, gevarieerde werkgelegenheid bieden. Hoofdpunten zijn: 1. Almere Principles zijn vertrekpunt voor de ontwikkeling van toekomstige vestigingslocaties. De Principles zijn geoperationaliseerd naar uitgangspunten voor de vestigingsvisie. Deze zijn vertaald naar onderdelen voor een uitvoeringsprogramma, welke praktisch kan worden gekoppeld aan de levenscyclus van vestigingslocaties (fase van ontwikkeling, realisatie, beheer, herstructurering). 2. programmering van vestigingslocaties gericht op voldoende (direct beschikbare, geplande en gereserveerde) voorraad. Voor het scheppen van 100.000 extra banen moeten verschillende typen vestigingslocaties worden aangeboden. Voor de lange termijn (2030) zijn 680 extra hectare voor bedrijventerreinen, 1 miljoen m2 extra kantoorvloeroppervlak en 250 hectare voor (grootschalige) voorzieningen gereserveerd. 3. formuleren van uitgangspunten voor duurzame gebiedsontwikkeling. In nota's van uitgangspunten worden condities en randvoorwaarden voor duurzaamheid op maat vastgesteld. Hierbij geldt: (1) richtinggevende terreinquotiënt voor industriële en logistieke bedrijven (35-50 arbeidsplaatsen/ha); (2) benutten van mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling (inhoud, procesgang, financiering); (3) meer aandacht voor mogelijkheden van tijdelijke natuur op braakliggende terreinen; (4) actief parkmanagement; (5) programmering van de herstructureringsopgave, gericht op tijdig anticiperen op verminderde kwaliteit van vestigingslocaties. 4. faciliteren en stimuleren van functiemenging op vestigingslocaties. Uitgangspunt voor specifieke werkmilieus en binnenstedelijke bedrijventerreinen is dat bestaande bedrijven hiervan geen hinder in de bedrijfsvoering ondervinden. Functiemenging faciliteren en stimuleren door (1) hanteren van een kader en kaart voor functiemenging als basis voor nieuwe bestemmingsplannen; (2) in de bestaande stad én de ontwikkelingsgebieden ruimte bieden aan functiemenging (kleinschalige 'werkvlekken' of werkstrips bij entrees van woonwijken, of gebouwconcepten als bedrijfsverzamelgebouwen, kantorenvilla's en speciale woonwerk-woningen en woningen, etc. 5. behoud van werkgelegenheid op bedrijventerreinen als uitgangspunt voor herstructurering en het uitwerken van het beheer en de herstructureringsopgave. Voorkomen moet worden dat de aanzuigende werking van nieuwe locaties leidt tot achteruitgang en zelfs leegstand. Uitgangspunt bij herstructurering is dat de werkgelegenheid op de bestaande terreinen behouden blijft; deze vormt een belangrijke basis voor de opgave van 100.000 extra banen. Voornemens zijn: (1) stimuleren van (duurzame) beheervormen op bestaande terreinen. Basis is een vast te stellen gemeentelijk standaardpakket voor onderhoud en beheer per bedrijventerrein. Ondernemers kunnen gebruik maken van de Experimentenwet BedrijfsInvesteringsZones; (2) een kwaliteitskaart met bijbehorend programma voor vestigingslocaties, in aansluiting op de actualisering van gebiedsprogramma's; (3) uitwerken van de herstructureringsopgave, omdat op termijn zwaardere vormen van herstructurering (revitalisering en herprofilering) niet volledig zullen worden voorkómen. De visie is vertaald in een overzicht van typen vestigingslocaties, waarin is aangegeven of, en zo ja onder welke voorwaarden, functies als detailhandel (regulier, pdv en gdv), kantoor, voorzieningen, wonen e.d. mogelijk zijn. Analoog aan de provinciale beleidsregel "locatiebeleid stedelijk gebied 2008" wordt onderscheid gemaakt in centrummilieus (grootstedelijk en overig), gemengde woon-werkmilieus (gemengd wonen-werken en binnenstedelijk) en specifieke werkmilieus (kantoren, voorzieningen, regulier bedrijventerrein en industrieterrein). NB: voor wat betreft de bepalingen ten aanzien van detailhandel is het desbetreffende deel van tabel 3 van het GVV vervangen door het bepaalde in de Detailhandelsvisie Almere 2014. Het plangebied behoort tot het vestigingslocatietype “grootstedelijke centrumlocatie” en voldoet aan deze visie. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
39
Deze typering is in de provinciale 'beleidsregel locatiebeleid stedelijke gebied 2011' ongewijzigd gebleven. Detailhandelsvisie Almere 2014 (vastgesteld door het college op 21 januari 2014) De Detailhandelsvisie Almere 2014 geeft in hoofdlijnen antwoord op de vraag hoe Almere in de komende jaren met detailhandel in de stad wil omgaan. De belangrijkste uitgangspunten voor de detailhandelsstructuur zijn de fijnmazigheid van winkelvoorzieningen en de positie van het centrum van Almere Stad als hét centrale (winkel)centrum van Almere. Dit vindt zijn uitwerking in: Concentratie van dagelijkse detailhandel in of aan buurt-, wijk- en stadsdeelcentra Concentratie van niet-dagelijkse detailhandel in of aan stadsdeelcentra Prioriteit voor kansrijke innoverende concepten Verruimen van mogelijkheden voor kleinschalige detailhandel buiten de winkelgebieden Vergroten van de verzorgingsfunctie en complementariteit van warenmarkten Perifere detailhandel (PDV) is slechts toestaan op locaties op bedrijventerreinen waar dit binnen de bestemmingsplannen nu reeds is toegestaan, naast het toestaan in de retailcentra (Doemere, retailpark Almere Poort en in de toekomst Twentsekant); De ontwikkeling van Twentsekant als detailhandelslocatie tot 2020 wordt niet ter hand genomen, om op die manier Doemere experimenteerruimte, duidelijkheid en lucht te geven om te revitaliseren en om renderende herinvesteringen mogelijk te maken; De definitie van ondergeschikte detailhandel op bedrijventerreinen geldt alleen voor productiebedrijven, het omzetcriterium vervalt; De vestiging van pure afhaalpunten (pick-up-points) wordt onder voorwaarden mogelijk gemaakt op bedrijventerreinen; de definitie van afhaalpunten is aangepast. De detailhandelsvisie bevat een aantal relevante begripsbepalingen, waaronder PDV en GDV. Het (toelatings)kader bevat een verdere vertaling van het beleid:
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
40
tabel 1: detailhandelsvisie
Dit uitwerkingsplan is in overeenstemming met de detailhandelsvisie voor wat betreft het stadsdeelcentrum (in Olympiakwartier West) en het themacentrum (in Olympiakwartier Oost). Detailhandel in de woning echter is op grond van artikel 3 lid 10 van het bestemmingsplan Almere Poort slechts toegestaan als “beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten”. Eerste integrale herziening welstandsnota (2007) en partiële herziening (2008) Het centrumgebied, Olympiakwartier, huisvest alle typische centrumfuncties, zoals winkels, kantoren, station, woningen en maatschappelijke voorzieningen. Bijzonder is de ontwikkeling van sport- en leisurefuncties1 en daarmee verwante (grootschalige) detailfuncties, hotels en dergelijke. In deze welstandsnota zijn geen gebiedsgerichte criteria voor Olympiakwartier opgenomen, omdat er nog geen ontwikkelingsplan of beeldkwaliteitsplan voorhanden was. Voor bouwwerken in dit gebied gelden de genrecriteria met een toetsingsniveau dat past bij het centrum, namelijk de uitgebreide toets. Voor het plangebied is in 2008 een partiële herziening van de 1e integrale herziening gemaakt. Hierin zijn de welstandscriteria voor het Olympiakwartier vastgelegd. De uitgebreide toets met genrecriteria en de
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
41
criteria voor centrumgebieden zijn van toepassing verklaard. Daarnaast gelden de volgende specifieke regels: 1. fragmentatie: een bouwblok dient te bestaan uit drie verschillende architectonische eenheden. De fragmentatie is niet per se verticaal of horizontaal, maar wel integraal dus ook zichtbaar vanuit een binnenplaats. 2. kleuren en materialen: in samenhang met de fragmentatie hebben de architectonische eenheden ten opzichte van elkaar verschillende texturen. De toegepaste materialen dienen mooi te verouderen. 3. accenten: hoogteaccenten worden 's nachts aangelicht en dienen dan ook een ontworpen nachtbeeld te hebben. 4. bay windows: verbijzonderingen in de vorm van bay windows zijn indien toegepast een integraal onderdeel van het ontwerp. Het is een hoofdzakelijk transparant element aan de gevel. Plaatsing op de gevel is gericht op belangrijke routes in het stedenbouwkundig plan. 5. geactiveerde stoep: de inrichting en materialisering van de stoep sluit aan bij de functie van de architectonische eenheid. 6. pockets: de lange gevelwanden van de bouwblokken worden onderbroken door pockets, collectieve ruimten en speelgelegenheden. Pockets kunnen licht verhoogd liggen en hebben een transparante overgang naar de openbare ruimte. Het college van de gemeente kan in uitzonderlijke gevallen (op advies van de welstandscommissie) van deze criteria afwijken. Mobiliteitsplan Almere, Deel I De Hoofdlijnen (vastgesteld door de raad 8 maart 2012) Keuzes op het gebied van verkeer en vervoer zijn in belangrijke mate voorwaardenscheppend voor stedelijke ontwikkelingen. Ze werken ook door in het dagelijks leven op straat. Het gaat dan met name om een goede bereikbaarheid, maar óók om de wijze waarop verkeer en vervoer wordt ingebed in het stedelijk weefsel. De volgende acht hoofdkeuzes worden gemaakt: 1. Stimuleren economische ontwikkeling door verbeteren regionale bereikbaarheid, handhaven goede interne bereikbaarheid en versterken van wijkeconomie met introductie stadsstraten; 2. Betere inpassing infrastructuur in stedelijk weefsel en aanwenden infrastructuur ter ondersteuning van organische groei; 3. Handhaven van een gezond, verkeersveilig en duurzaam verkeerssysteem met aandacht voor initiatieven uit de markt; 4. Vasthouden kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer waarbij de sociale veiligheid en de inpassing in het stedelijk weefsel verbeteren; 5. Realiseren hoger fietsgebruik door het aanbieden van een kwalitatief hoogwaardig, sociaal veilig en kostenefficiënt hoofdfietsnetwerk; 6. Aanbieden van veilige en prettige looproutes in woonwijken en winkelcentra en openbaar vervoer voorzieningen; 7. Vasthouden van de goede interne bereikbaarheid per auto met aandacht voor inpassing, beleving en oriëntatie; 8. Parkeeroplossingen op maat voor bewoners, bezoekers en werknemers. Doelstellingen met ruimtelijke betekenis zijn: Meer functiemenging; Maken van stadsstraten: straten of lanen die een meer stedelijke uitstraling hebben door het verkeer niet meer strikt van de omgeving te scheiden; ook ter versterking van de wijkeconomie; Concentratie van voorzieningen rondom knooppunten (met name stations); Verbetering sociale veiligheid op fietsroutes (onder andere bundeling met auto-infrastructuur c.q. langs (woon)bebouwing), looproutes en openbaar vervoer. Tenminste één sociaal veilige fietsroute tussen stadsdelen; In nieuwe gebieden met de gebruikelijke Almeerse dichtheid en hoger wordt het systeem van verkeersscheiding grotendeels doorgezet (eventueel eigen rijstrook, in plaats van aparte Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
42
infrastructuur). In nieuwe gebieden met lagere dichtheden kan in principe van dit systeem worden afgestapt. In bestaand gebied geen grote ingrepen; Openbaar vervoer en fiets krijgen prioriteit boven de auto; Hoofdfietsnetwerk met ongelijkvloerse kruising van de dreven; Doorgaand autoverkeer weren uit woongebieden; Aandacht voor verkeersveilige schoolomgeving; Capaciteitsvergroting regionale vervoersverbindingen (openbaar vervoer en auto); Op langere termijn een IJmeerverbinding als voorwaarde voor gezonde groei Almere; Bij interne bereikbaarheid krijgen economisch belangrijke gebieden (zoals het Stadscentrum en het centrum van Almere Buiten inclusief Doemere) prioriteit. Het uitwerkingsplan is in overeenstemming met de doelstellingen van het mobiliteitsplan. In het Mobiliteitsplan deel II zijn in bijlage 3 nieuwe parkeernormen voor woningen opgenomen. In het bestemmingsplan Almere Poort zijn in de voorschriften parkeernormen (artikel 3) vastgelegd voor een aantal functies. De nieuwe normen zijn daarop niet van toepassing. Voor andere functies en specials van de genoemde functies gelden wel de normen uit het Mobiliteitsplan dan wel wordt een parkeerbalans gehanteerd. Archeologienota 2009 (vastgesteld door de raad 18 juni 2009) Almere voert een actief Archeologisch Monumentenzorg (AMZ) beleid, gericht op Het veiligstellen van de meest waardevolle vindplaatsen in de gemeente; Het zoveel mogelijk integreren van deze locaties in de diverse inrichtingsplannen; Het kenbaar en herkenbaar maken van de bijzondere geschiedenis van Almere aan het publiek. De hoofdlijnen van het beleid inzake de archeologische monumentenzorg in Almere staan beschreven in de Archeologienota 2009. De raad heeft de uitgangspunten van dit beleid vastgesteld, evenals de Archeologieverordening, de toelichting daarop en de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA). Het beleid is een uitwerking van de Monumentenwet 1988. De Archeologienota 2009 gaat in op het gemeentelijke selectiebeleid voor archeologie. Dit selectiebeleid richt zich in de eerste plaats op de zogenaamde selectiegebieden: gebieden die verwachtingsvol c.q. behoudenswaardig zijn en een archeologische onderzoeksplicht kennen. In de tweede plaats richt het beleid zich op het behoud van een representatief deel van behoudenswaardige vindplaatsen (scheepsresten en steentijdvindplaatsen). In de laatste plaats richt het selectiebeleid zich op zorgvuldige omgang met toevalsvondsten. De selectiegebieden, behoudenswaardige vindplaatsen (waaronder wettelijk beschermde monumenten) en gebieden die zijn vrijgesteld van archeologische verplichtingen zijn op de ABA aangegeven. Voor selectiegebieden geldt een onderzoeksverplichting voorafgaand aan bodemverstorende werkzaamheden om zo eventuele behoudenswaardige vindplaatsen in kaart te brengen en deze vervolgens beleidsconform in te passen. In de Archeologieverordening (zie hieronder) is gesteld dat de onderzoeksplicht in selectiegebieden alleen geldt indien een plangebied voldoet aan de volgende twee condities: 1. Het gebied waar de bodemingreep zal plaatsvinden heeft een oppervlakte van 100 m2 of meer; 2. Het moet gaan om een bodemingreep dieper dan 50 cm beneden het maaiveld. Voor gebieden die voldoen aan deze condities is een archeologievergunning vereist. Deze vergunning kan al dan niet tijdelijk en/of onder voorwaarden worden verleend. De vergunning moet geweigerd worden als de werkzaamheden de archeologische waarden aantasten of risico´s daarop kunnen opleveren. Indien in een selectiegebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen worden vastgesteld, geldt het volgende: behoud in situ, door middel van inpassing, inrichting, monitoring en beheer. Voor de inpassing geldt dat op het terrein waarbinnen zich de kern van de vindplaats bevindt geen andere inrichting is toegestaan dan die het behoud, beheer, onderzoek en beleefbaarheid ten dienste staat. Om de kern van de vindplaats ligt een zogenaamde bufferzone. Voor de bufferzone geldt dat er, in bepaalde gevallen, wel kleinschalige ingrepen kunnen worden toegestaan, zolang deze ingrepen recht doen aan de archeologische betekenis van het terrein. Voor behoudenswaardige archeologische vindplaatsen die wettelijk zijn beschermd geldt dat, bij ingrepen die de site kunnen verstoren of wijzigen, een monumentenvergunning van de minister is vereist op grond van artikel 11 van de Monumentenwet 1988. Het is altijd mogelijk dat in de bodem niet ontdekte archeologische waarden bij toeval te voorschijn komen (de zogenaamde toevalsvondsten). In Almere zal het dan waarschijnlijk meestal gaan om scheepsresten of vliegtuigwrakken. Indien dergelijke Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
43
resten buiten het kader van een officieel archeologisch (voor)onderzoek worden aangetroffen, geldt een meldingsplicht op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988. De meldingsplicht geldt voor heel Almere, dus ook voor gebieden buiten de selectiegebieden en buiten de behoudenswaardige vindplaatsen, evenals in gebieden waar het archeologische vooronderzoek is afgerond. Met het vaststellen van het bestemmingsplan Almere Poort is het gebied Olympiakwartuier ten oosten van de spoorlijn vrijgesteld van de onderzoeksplicht. Met het vaststellen van de archeologieverordening is ook voor het deel van Olympiakwartier ten westen van de spoorlijn de onderzoeksplicht komen te vervallen. Gemeentelijke archeologieverordening (vastgesteld door de raad 18 juni 2009) In de Archeologieverordening is vastgelegd hoe Almere omgaat met behoudenswaardige archeologisch vindplaatsen en voor welke terreinen een onderzoeksverplichting (selectiegebieden) dan wel een vrijstelling hiervan geldt. De selectiegebieden en vindplaatsen worden beschermd door een vergunningstelsel voor het uitvoeren en aanleggen van werken en/ of werkzaamheden. De omgevingsvergunning kan worden verleend of de vergunning moet geweigerd worden indien het project/ de werkzaamheden de archeologische waarden aantast of risico's daarop kan opleveren. Het beleid heeft tot doel aangetroffen vindplaatsen en scheepswrakken van voldoende kwaliteit in situ te behouden. In de verordening is dwingend opgenomen dat de waardevolle terreinen en selectiegebieden (als vermeld op de ABA) integraal in alle toekomstige ruimtelijke plannen en juridisch-planologische kaders moeten worden overgenomen, met een met de verordening overeenkomende bescherming. In hoofdstuk 5 is beschreven op welke wijze de archeologische waarden in het gebied gewaarborgd worden. “Almere: sportieve stad!” sportnota 2013-2016 (vastgesteld door de raad 4 april 2013) Deze nota beschrijft de visie en hoofddoelstelling van het sportbeleid voor de jaren 2013-2016. Het belang van sport komt tot uiting in het feit dat het bijdraagt aan vrijwel alle maatschappelijke effecten die de gemeente nastreeft, zoals vergroten van ontwikkelingskansen, gezonde levensstijl, betrokkenheid op eigen leef- en woonomgeving. Er wordt een zevental speerpunten benoemd, uiteenlopend van het dicht bij huis kunnen sporten tot het houden van topsportevenementen. De nota onderscheidt een drietal ruimtelijke niveaus waarop speerpunten voor sport uitvoering moeten krijgen: de eigen woonomgeving; het stedelijke niveau; de (boven)regionale profilering. De plannen van Almere Poort op het gebied van sport passen naadloos in de visie van de nota. Het Topsportcentrum is al gerealiseerd. De toevoeging van een zwembad (met extra sportaccommodatie voor met name scholen) en een concentratie van thematische detailhandel op het gebied van sport, spel en/of vrije tijd versterkt Poort als vestigingsplaats voor lokale en bovenlokale sport- en/of vrijetijdsvoorzieningen.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
44
Hoofdstuk 5
Stedenbouwkundig plan
Om aan te tonen dat een uitwerkingsplan uitvoerbaar is, moet bij de vaststelling ervan worden bekeken of de ontwikkelingen binnen het plan voldoen aan de regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water.
5.1
Milieubeoordeling
Voor het bestemmingsplan Almere Poort is milieuonderzoek uitgevoerd, neergelegd in diverse MER's. Het betreft MER 'bouwlocatie Almere-Poort' (MER 1998), 'aanvullend MER Almere Poort 2002 inclusief milieunotitie Hoge Kant' (MER 2002) en MER 'Almere Poort Actualisatienotitie' (MER 2006). In het MER 1998 is een ruim programma opgenomen en beoordeeld. De hoofdbestanddelen zijn: maximaal 12.000 woningen; een multifunctioneel sport- en leisurecentrum (80 ha); maximaal 160 ha bedrijfsterrein; een jachthaven met circa 750 ligplaatsen. Verder is ook rekening gehouden met 5 ha voor centrumvoorzieningen. In het MER 2002 vormt het voorkeursmodel uit het MER 1998 de basis voor de activiteiten. Het ruimtebeslag is als volgt opgebouwd: primaire functie
oppervlakte in 2002 (ha)
oppervlakte in 1998 (ha)
wonen
250
285
werken
140
160
sport- en leisure
130
130
jachthaven 1)
15
15
overige 2)
230
175
totaal
750
750
1) De jachthaven zal buitendijks worden gerealiseerd. Het totale oppervlak is gebaseerd op het aantal hectare binnendijks gebied, het oppervlak van de jachthaven wordt daar dus niet meegerekend. Verder is het aantal hectaren anno 2002 een voorlopige schatting en zou eventueel hoger kunnen uitvallen. 2) Dit zijn gemeenschappelijke voorzieningen als infrastructuur, groenvoorzieningen en dergelijke. tabel 2: ruimtebeslag Olympiakwartier
Over het Olympiakwartier wordt specifiek gezegd: "in Olympiakwartier zullen onder andere een indoorsporthal en een promenade (met onderliggende parkeergarages) gerealiseerd worden en wellicht een stadion, o.i.d.. In het Centrumgebied west zal sport en leisure (cultuur en ontspanning, sport, recreatie) gecombineerd worden met hiermee samenhangende thematische detailhandel, kantoren, wonen en commerciële en maatschappelijke dienstverlening." Voor het goede begrip wordt er op gewezen dat bovenstaand citaat de stand van zaken in 2002 weergeeft; met "Olympiakwartier" werd destijds het gebied aangeduid dat nu bekend staat als Olympiakwartier Oost, met "Centrumgebied west" werd het gebied aangeduid dat nu bekend staat als Olympiakwartier West. In het MER 2006 is als programma voor het Olympiakwartier opgenomen: 45.000 m2 detailhandel; 1.200 woningen; 202.000 m2 bvo kantoren; 85.000 m2 maatschappelijke voorzieningen; 24.000 m2 horeca 115.000 m2 leisure. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
45
In de toelichting van het MER 2006 is onder meer opgenomen: "Programmatisch wordt het gebied gekenmerkt door regionaal bedienende sport en leisure gerelateerde invulling. De sporthal voor top- en breedtesport, een expo- / evenementenhal, attracties die te maken hebben met water en ijs, mogelijk een stadion, diverse horecavoorzieningen en een hotel annex congrescentrum. In het Olympiakwartier Oost ligt in aanvulling hierop de nadruk op thematische winkels, retail in de sport en leisuresector. Daarnaast komen er in het Olympiakwartier Oost kantoren (circa 90.000 m2 bvo) en (etage)woningen (550)." In het bestemmingsplan Almere Poort is hierover verantwoording afgelegd. Het programma zoals opgenomen in dit uitwerkingsplan past hierbinnen. Conform de uitwerkingsregels in het bestemmingsplan Almere Poort is in dit uitwerkingsplan nader aandacht besteed aan luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid (groepsrisico). De verantwoording hiervan is opgenomen is dit hoofdstuk. Met deze MER's en de vaststelling van het bestemmingsplan Almere Poort is de mer-plicht uitgewerkt en hoeft niet opnieuw een besluit-MER te worden gemaakt.
5.2
Ruimtelijk concept
Het plangebied is onderdeel van het Olympiakwartier, het centrumgebied van Almere Poort. Dit centrum, gecentreerd rondom het NS-station, is optimaal ontsloten voor alle soorten verkeer en bevat daarom bovenwijkse functies voor Almere Poort, zoals het stadsdeelcentrum, kantoren en wonen, deels ook Almere Poort overstijgende functies als de concentratie van thematische detailhandel, ROC en het Topsportcentrum. Omdat het plangebied een uitsnede van Olympiakwartier (Oost) is, moet dit in de stedenbouwkundige structuur van het grotere geheel geplaatst worden.
figuur 11: Stedenbouwkundige plankaart ontwikkelingsplan
De stedenbouwkundige onderlegger voor het gehele centrumgebied is een gridsysteem met een strokenverkaveling. De hoofdassen zijn noord-zuid georiënteerd op een onderlinge afstand van 60 tot 80 Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
46
meter. Dit levert een eenvoudige en flexibel invulbare structuur op; de bebouwingsstroken hebben voldoende maat om allerlei functies te kunnen opnemen. Om het gebied toegankelijker te maken worden deze stroken in oost-west richting door straten doorsneden. Deze liggen bij voorkeur niet in elkaars verlengde; dit om lange zichtlijnen te vermijden. De strakke structuur wordt doorbroken door toepassing van pleinen en kleine parken, die in relatie staan met de aangrenzende bebouwing. Omdat de hoofdontsluitingen van Almere Poort, de Poortdreef en de Elementendreef, die het centrum aan de westen oostkant begrenzen, niet parallel lopen aan het gridsyteem, ontstaan hier geen stroken, maar scheggen met een afwijkende maatvoering. Een belangrijke interne route is de Boulevard, de langzaamverkeersroute, die van het toekomstige stadsdeelcentrum in het westen via het station naar het Topsportcentrum in het oosten loopt. Functiemenging is in de planontwikkeling voor Olympiakwartier het uitgangspunt, zowel op straat- als op gebouwniveau. Zo wordt de grond efficiënt gebruikt en een bijdrage geleverd aan efficiënter parkeren, terwijl ook in de avonduren een bijdrage wordt geleverd aan meer sociale veiligheid. Het komt de levendigheid in het gebied ten goede. De interne hoofdroutes in Olympiakwartier Oost, de Boulevard en de Winterspelenlaan (onderdeel van het gridsysteem), vormen een assenkruis, elk met een specifieke functie en karakter. De Boulevard ligt in het noorden van het centrumgebied en is primair een route voor langzaam verkeer; aan de oostzijde is deze deels toegankelijk voor autoverkeer. Hij verbindt de voorzieningen voor thematische detailhandel en leisurevoorzieningen (= cultuur en ontspanning, sport en recreatie) in het oosten via het NS-station met het winkelcentrum aan de westzijde. De route heeft ook een verblijfsfunctie, wat mede tot uiting komt in het afwisselende profiel met pleinachtige verbredingen. De bebouwing op de begane grond wordt zo open en toegankelijk mogelijk. Deze as verbindt het centrum ook met de IJmeerboulevard, waar een recreatief en woonprogramma worden gerealiseerd. De Winterspelenlaan, op circa 90 meter ten oosten van en parallel aan het spoor, is de belangrijkste interne auto- en fietsverbinding. Hij 'vervoert' mensen die hier wonen, werken, winkelen en recreëren (onder andere vanaf de openbaarvervoersknoop) en wordt door vooral kantoor- en woonbebouwing geflankeerd. De plinten krijgen een zo open mogelijk karakter: entrees aan de straatzijde, geen dichte gevels, gebouwd parkeren niet zichtbaar en menging met meer kleinschalige functies. Het plangebied ligt aan het oostelijke uiteinde van de Boulevard, in het oostelijke deel van Olympiakwartier Oost. Als uitsnede uit het Olympiakwartier heeft het structuurkenmerken van dit gebied. De hoofdstructuur bestaat uit een scheg, die wordt gevormd door de Pierre de Coubertinlaan, de Elementendreef, de Olympialaan en de Johnny Weissmullerlaan. Deze scheg meet circa 9 ha en is geschikt voor meer grootschalige functies waarvoor ook de bereikbaarheid per auto belangrijk is. De belangrijkste ontsluiting ligt direct bij de afslag Elementendreef/Pierre de Coubertinlaan. Haaks op de scheg staat, als westelijke uitloper, de Boulevard met aan de zuidzijde een bebouwingsstrook. Deze uitloper begint bij de het Sportplein en eindigt op de Winterspelenlaan, bij het busplein/NS-station. De ontsluitingsstructuur bestaat uit noord-zuid lopende grid-ontsluitingen die parallel lopen aan het spoor en aantakken op de Olympialaan, Winterspelenlaan, Emil Zátopeklaan en Johnny Weissmullerlaan. Als bijzonder verbindend beeldelement worden zogenaamde 'bay windows' toegepast: uitbouwen aan de gevel die tot twee meter boven het openbaar gebied mogen uitsteken. Deze bay windows worden met mate toegepast, verspreid over de verdiepingen, en in het bijzonder aan de hoofdroutes. Voor het hele gebied van Almere Poort tussen spoorlijn en A6 zal overigens een nieuw stedenbouwkundig plan opgesteld worden. Olympiakwartier maakt hiervan onderdeel uit. Het plangebied van dit uitwerkingsplan zal hierin worden opgenomen. Ook de al vastgelegde hoofdstructuur van het gebied wordt gerespecteerd. De invulling en het programma kunnen echter wel wijzigen.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
47
5.3
Wonen, werken en voorzieningen
Wonen Ten behoeve van het retailpark wordt een drietal bedrijfswoningen mogelijk gemaakt. Werken In het plangebied is geen specifiek werkprogramma voorzien. Uiteraard kennen de onder leisure, horeca en detailhandel/dienstverlening genoemde functies ook een werkgelegenheidscomponent. Voorzieningen Het plangebied, gelegen tussen de Elementendreef en Johnny Weissmullerlaan, heeft een relatief groot oppervlak en heeft niet de uitgerekte rechthoekige vorm van de andere stroken in Olympiakwartier Oost. Daardoor is het de geschikte locatie voor enkele meer grootschalige voorzieningen, namelijk het Topsportcentrum, het zwembad en het retailpark. Sport- en recreatievoorzieningen (leisure) Aan het sportplein, het begin- en eindpunt van de Boulevard die naar het station en verder loopt, wordt een tweetal sportvoorzieningen gesitueerd. Aan de noordzijde van het plein ligt het inmiddels al gerealiseerde Topsportcentrum, een accommodatie waar (inter)nationale wedstrijden en manifestaties plaatsvinden. Deze heeft een bebouwd grondoppervlak van circa 7.100 m2 met een bouwhoogte van 30 meter. Aan de zuidzijde zal het zwembad worden gerealiseerd. Dit wordt op de verdieping worden gecombineerd met sportaccommodaties te gebruiken door onder andere scholen. Het bebouwd grondoppervlak bedraagt circa 1.700 m2 met een bouwhoogte van 30 meter. De hier genoemde voorzieningen worden tot 'leisure' gerekend. Dat houdt tevens in, dat hiermee samenhangende detailhandel, dienstverlening en horecavoorzieningen mogelijk zijn. Retailpark (concentratie thematische detailhandel) Al in het begin van de planvorming voor Almere Poort, die teruggaat tot eind jaren '90, is thematische detailhandel onderwerp van studie geweest. Zo werd al in het Structuurplan Almere Poort (1999) de mogelijkheid van het thema 'wonen' (circa 30.000 m2) genoemd als ook leisure-retail-activiteiten (circa 35.000 m2 binnen vast te stellen thema's). De Detailhandelsnota 2004 noemde meerdere thema's: spel / communicatie / edutainment - hobby / kunst / ontspanning / vermaak - hoogwaardig segment wonen sport / bodycare. Tijdens het ontwikkelingsproces is overwogen om twee concentraties met thematische detailhandel te ontwikkelen aan weerszijden van het station. Uiteindelijk is de keuze gemaakt om niet uit te gaan van meerdere thema's op verschillende locaties, maar van bundeling van één thema op één locatie. Daarmee wordt een schaalvergroting bereikt die een grotere trekkracht op consumenten kan hebben. Het geeft bovendien meer ruimte voor conceptvorming en vormgeving. Als locatie is gekozen voor Olympiakwartier Oost. Dit deelgebied is aanzienlijk groter dan Olympiakwartier West, zodat een dergelijke concentratie een minder dominante positie in het gebied inneemt. In Olympiakwartier Oost sluit de thematiek goed aan op voorzieningen als het (bestaande) Topsportcentrum en het (te realiseren) zwembad. De mogelijke komst van de Icedôme in de Voortuin versterkt dit. In Olympiakwartier West ligt dan meer de nadruk op stadsdeelverzorgende voorzieningen (zoals het stadsdeelcentrum) en in Olympiakwartier Oost meer op stads- en regioverzorgende voorzieningen (zoals ROC, Topsportcentrum en ook thematische detailhandel). Door deze verzorgingsbereiken uit elkaar te leggen kunnen de verkeersstromen beter gescheiden worden. De Poortdreef, die ook de toegang tot de kustzone (plan Duin) vormt, het grootste deel van het woongebied ontsluit en de route naar Almere Pampus en verder is, wordt door deze verkeersontvlechting ontlast. In het ontwikkelingsplan Olympiakwartier (2008), door de raad vastgesteld op 12 juni 2008, is deze locatie vastgelegd. Het bestemmingsplan Almere Poort (2007) schrijft in de artikelen 7 en 8 (respectievelijk Olympiakwartier West en Olympiakwartier Oost) niet direct thema('s) voor, maar definieert slechts het begrip 'thematische detailhandel'. In aansluiting op de detailhandelsnota 2004 is in dit uitwerkingsplan gekozen voor het thema: 'sport, spel en/of vrije tijd'. Dit thema sluit goed aan op de ambitie om in Almere Poort (bovenlokale) sport- en
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
48
leisure voorzieningen te realiseren, zoals het Topsportcentrum, een zwembad en andere vrijetijdsvoorzieningen, waaronder in de kustzone. Binnen dit thema is het mogelijk om een concentratie van thematische detailhandel te ontwikkelen in de vorm van een retailpark. Een retailpark is een thematisch concept, bestaande uit grootschalige winkels en andere consumentenvoorzieningen, zoals leisure en horeca, gericht op doelgericht winkelen en recreatief consumentenbezoek. Hiervoor is een goede bereikbaarheid en ruime parkeergelegenheid vereist en dienen de winkels een uitgebreid en diep assortiment te hebben. Het retailpark in Olympiakwartier wordt opgebouwd rondom het thema 'sport, spel en/of vrije tijd'. Door de beoogde schaalgrootte van de winkels, aangevuld met een beperkte hoeveelheid kleinere winkels, en het aanbieden van horeca- en sport- en leisurefuncties wordt een compleet (breed én diep) aanbod geboden. Tot het assortiment worden branches gerekend met artikelen die gebruikt worden in het kader van sport, spel en/of vrije tijd. Zo kan bij 'sport' worden gedacht aan sportwarenhuizen, sportspeciaalzaken op tal van sportgebieden, hengelsport en dierenbenodigdheden en aan camping-, fietsen outdoorwinkels. Vanzelfsprekend behoren hiertoe ook direct hiermee in verband staande artikelen als modekleding, schoenen en accessoires. Tot 'spel' kunnen worden gerekend elektronica, software en games. 'Vrije tijd' richt zich op alles wat mensen buiten werktijd bezig houdt, zodat hieronder een aantal branches kan worden gerekend. Zo kunnen alle aankopen die gericht zijn op 'in en om het huis' geschaard worden onder 'vrije tijd', nu mensen hun vrije tijd voor een groot deel 'in en om het huis' doorbrengen, zoals bijvoorbeeld woninginrichting, huishoudelijke artikelen en bruin- en witgoed, doe-het-zelf/bouwmarkt ('klussen'), kookstudio/winkel, beeld- en geluiddragers, foto/film, auto-elektronica. Naast dit kernassortiment is beperkt ruimte voor aanvullende branches, tot maximaal 10% van het totale bruto vloeroppervlak. Hiertoe worden gerekend baby/kind, drogist, parfumerie, persoonlijke verzorging, lifestyle (mode /schoenen /lederwaren /optiek), speelgoed, modelbouw/vliegers, muziekinstrumenten, boekhandel. De hiervoor genoemde "direct hiermee in verband staande artikelen als kleding, schoenen en accessoires" vallen buiten deze aanvullende branches; ze worden geacht deel uit te maken van het kernassortiment. Dit brede concept van een retailpark past binnen het doel van het bestemmingsplan Almere Poort om een aantrekkelijk, doelgericht en verblijfsrecreatief winkelaanbod te realiseren waardoor de regionale aantrekkingskracht van het gebied wordt versterkt en zoveel mogelijk combinatiebezoeken zullen plaatsvinden met de andere sport- en leisurefuncties in de omgeving. Met dit concept wordt voor de consument een herkenbare identiteit gecreëerd. Hiermee wordt een breed publiek aangesproken. Het doelgerichte karakter van het bezoek krijgt ook een recreatieve dimensie, waardoor de verblijfsduur wordt verlengd. Ten behoeve van het retailpark wordt maximaal 33.000 m2 bruto vloeroppervlak detailhandel in het genoemde thema mogelijk gemaakt. Om een breed en diep assortiment te kunnen aanbieden wordt in hoofdzaak uitgegaan een winkelgrootte van minimaal 1.000 m2 bruto vloeroppervlak. Zo dient tenminste 90% van het brutovloeroppervlak hieraan te voldoen. Maximaal 10% is bestemd voor winkels met een bruto vloeroppervlak tussen 500 en 1.000 m2. Als uitzondering binnen deze laatste categorie is ook een Sport Specialty Center van maximaal 1.000 m2 bruto vloeroppervlak toegestaan, waarbij met een shop-in-shop formule sportspeciaalzaken kleiner dan 500 m2 bruto vloeroppervlak zijn toegestaan. Tenminste 90% van het vloeroppervlak moet worden ingevuld met een kernassortiment (zoals opgenomen in artikel 4.3. sub a onder 1). Voor aanvullende branches is maximaal 10% van het totale vloeroppervlak (3.300 m2 bvo) beschikbaar (zoals opgenomen in artikel 4.3. sub a onder 2). Tot het concept behoren ook functies als leisure (bijvoorbeeld een klimhal), horeca en dienstverlening (bijvoorbeeld kinderopvang). Hiervoor is en maximum bruto vloeroppervlak van 5.500 m2 beschikbaar. De bouwhoogte is bepaald op maximaal 45 meter. In de visie van de gemeente Almere op de detailhandelsstructuur in de stad was, is en blijft het stadscentrum dé hoofdwinkellocatie voor dagelijkse en vooral niet-dagelijkse artikelen (ook wel recreatief aanbod genoemd). Daarbij vormen de winkels een essentieel onderdeel van de multifunctionaliteit van het stadscentrum. Direct en indirect heeft de aanwezigheid van een goed functionerend winkelaanbod grote invloed op de leefbaarheid en het verblijfsklimaat, mede doordat andere voorzieningen hiervan profijt hebben.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
49
Tegelijkertijd is er het besef dat deze prioriteit niet moet inhouden dat (elders) geen ontwikkelingen mogelijk zouden moeten zijn. Niet alle veranderingen en vernieuwingen passen in het stedelijk weefsel van het stadscentrum, of pas na een lang, complex en moeizaam proces. De keuze is gemaakt om het innovatieve concept 'retailpark' in Almere Poort mogelijk te maken; het daarvoor benodigde volume, vereiste winkelgrootte, bereikbaarheid en parkeermogelijkheden, in geconcentreerde vorm, vraagt een ruimtebeslag dat in Almere Poort meer dan op zijn plaats is. In combinatie met het Topsportcentrum, zwembad met extra sportaccommodaties en mogelijk de Icedôme in de nabijheid ontstaat aldus een voor Almere en de regio bijzonder stedelijk project. Een retailpark met een omvang van 33.000 m² brutovloeroppervlak zal effecten zal hebben op de bestaande detailhandel. Het is dan ook de opgave dit park in het juiste perspectief te plaatsen: er mag geen wezenlijke inbreuk worden gemaakt op de positie van het stadscentrum en daarmee de bewinkelingsstructuur van Almere. Anders ontstaan niet alleen problemen voor 'het onderdeel' detailhandel, maar voor het gehele centrum; het winkelen is immers een integraal onderdeel van het stadscentrum, maar tevens het kloppend hart. In de achterliggende decennia is met publieke middelen en privaat kapitaal fors in (de positie van) het stadscentrum geïnvesteerd. Het is dan ook gepast om de branchesamenstelling van het retailpark vanuit de voorgaande overwegingen te beperken. Daarbij moet worden betrokken, dat de bezoek- en koopmotieven voor het retailpark verschillen van die voor het stadscentrum ( doelgericht en laagfrequent versus recreatief en frequenter). Overwogen is dat het concept 'retailpark' een breed en diep assortiment vereist (grote winkels) en dat het stadscentrum vooral gebaat is bij meer gespecialiseerde winkels van kleinere omvang. Daarom is bepaald dat voor tenminste 90% van het totale oppervlak van het retailpark de winkels >1.000 m² bruto oppervlak moeten te zijn. Overwogen is ook dat bepaalde branches/winkels essentieel zijn voor het stadscentrum. Voor deze branches/artikelengroepen is dan ook bepaald dat in het retailpark hiervoor maximaal 10% van het totale bruto oppervlak beschikbaar mag zijn. Deze brancheringslijst is in de regels opgenomen als aanvullend assortiment, niet als kern- of basisassortiment. Tenslotte is overwogen dat de levensmiddelenbranche (in het bijzonder supermarkten) voor stadsdeelcentra en buurten van het grootste belang zijn; fijnmazigheid van winkelaanbod, vooral van dagelijkse artikelen, is dan ook één van de beleidsuitgangspunten van de gemeentelijke detailhandelsvisie. Deze groep wordt daarom niet genoemd onder de toegelaten kern- en aanvullende assortimenten; de in de regels opgenomen branchelijsten zijn limitatief. Om tegemoet te komen aan een vaste praktijk binnen de detailhandel, wordt mogelijk gemaakt dat per winkel en shop-in-shop een nevenassortiment van maximaal 10% van het brutovloeroppervlak wordt gevoerd dat niet gebonden is aan vooraf bepaalde branches (zoals opgenomen in artikel 4.3.a.1 en artikel 4.3.a.2, respectievelijk het kernassortiment en het aanvullend assortiment).Voor zover een nevenassortiment overlap vertoont met branches uit het aanvullend assortiment (zoals benoemd in artikel 4.3.a.2), wordt dit niet in mindering gebracht op de toegestane oppervlakte voor dit aanvullend assortiment. Het daadwerkelijke effect op de detailhandelsstructuur zal afhangen van de concrete invulling van het retailpark. Overigens wordt een leegstand van 5% in de praktijk gezien als frictieleegstand die wenselijk is vanwege de dynamiek in de detailhandel (ruimtelijk en inhoudelijk). Almere kent nog een bijzondere winkelconcentratie, namelijk Doemere, in 1988 gestart als een themacentrum voor wonen, doe-het-zelf en vrijetijd (in hoofdzaak te vatten onder het begrip 'perifere detailhandel'). Inmiddels 25 jaar oud en in opzet nagenoeg ongewijzigd is deze concentratie aan een heroriëntatie toe. Voor de realisering van het retailpark is voldoende marktruimte aanwezig. Uit een effectenstudie (Bijlage 6 Retailpark Almere Poort, context en effecten, Panteia, juni 2011) is naar voren gekomen dat het retailpark met zijn toevoeging van 33.000 m2 in één keer de koopkrachttoevloeiing van buiten de stad aanzienlijk zal vergroten (circa de helft van de omzet zal van buiten Almere afkomstig zijn), waardoor de Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
50
bestaande detailhandelsstructuur in Almere aanzienlijk zal worden versterkt. Wel kunnen vanwege de toename van het aanbod, negatieve omzeteffecten op de bestaande detailhandel in Almere niet worden uitgesloten. Daarbij kan gedacht worden aan omzetdaling bij of sluiting van individuele winkels. Deze effecten zullen echter niet tot een onevenredige verstoring van de detailhandelsstructuur in Almere leiden. Beleidsnota's zoals de Nota Ruimte en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte hebben aangetoond dat in de komende decennia alleen al in de metropoolregio Amsterdam sprake zal zijn van een behoefte aan circa 300.000 woningen. Daarvan zal een substantieel deel, circa 60.000 woningen, in Almere (moeten) worden gerealiseerd (concept-structuurvisie Almere 2.0). Volgens de bevolkingsprognose zal het aantal inwoners van Almere de komende decennia sterk stijgen: van circa 195.000 in 2013 naar circa 320.000 in 2030-2040. Er zal dan ook gedurende langere tijd sprake zijn van een groeiend economisch draagvlak voor de Almeerse detailhandel. Bovendien ligt de winkelleegstand in Almere iets onder het landelijk gemiddelde: respectievelijk 5,9 en 8,7% (per 1 september 2014, bron: Locatus/O&S gemeente). Uit een recente berekening van Roots Beleidsadvies en Analyzus naar de winkelleegstand in Nederland (http://www.rootsadvies.nl/) blijkt dat Almere onderaan de leegstandslijst van Nederland staat en in 2020 zelfs een negatief leegstandspercentage zal hebben van -4%, wat betekent dat het winkelvloeroppervlak toe zal moeten nemen om tegemoet te komen aan de te verwachten vraag naar winkelruimte. De Detailhandelsvisie Almere 2014 (blz. 9) vermeldt: “De komende decennia zal Almere nog een sterke, maar enigszins vertraagde groei doormaken. Terwijl in veel (krimp)gemeenten sprake zal zijn van een afnemende vraag naar detailhandelsmeters, wordt voor Almere als een van de weinige gemeenten in Nederland op termijn bij aantrekkende conjunctuur en bevolkingsaanwas nog een groeiende vraag verwacht.” Daarbij wordt aangesloten op de huidige en toekomstige afspraken met onder meer het Rijk over de verdere groei van Almere. De Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer (RRAAM) (2013) herbevestigt de groeiopgave.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
51
figuur 12: Functies in het plangebied
5.4
Groen, blauw en natuur
Groen en blauw In het plangebied wordt relatief weinig groen, blauw en natuur gerealiseerd. De belangrijkste water- en groengebieden liggen elders in Poort, soms letterlijk het centrum flankerend, zoals de kustzone (waar circa 30 ha bos zal worden aangelegd) aan westzijde en de Voortuin (die in verbinding staat met de ecologische zone) aan de oostzijde. Het stedenbouwkundig concept biedt wel enkele specifieke (kleinschalige) kansen die bijdragen aan verscheidenheid in flora en fauna. Het meest in het oog springend is de singel, die het centrum aan de noordzijde begrenst. Dit profiel bestaat behalve uit verkeersruimte ook uit een gracht, aan de centrumzijde afgezoomd met een groene oever. Ter plaatse van de aansluiting op het bedrijventerrein Lagekant bestaat het profiel uit een 35 meter brede groenzone zonder gracht. De noord-zuid assen hebben een profielen van 30 meter (de Winterspelenlaan) en 20 meter (overige) met twee rijen laanbomen. Door toepassing van laanbomen worden de zichtlijnen versterkt. Een bijzonder Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
52
element in deze relatief stenige omgeving vormen de zo geheten pockets, buitenplekken op blokniveau, kleinschalige beschutte (groene) ruimtes waar gezeten, gelezen, gespeeld, ontmoet kan worden. Deze plekken kunnen in afmeting variëren en verschijnen als hoekoplossing, tussen bouwblokken, inspringend in een bouwblok. De exacte locaties worden niet vastgelegd in het bestemmingsplan.
figuur 13: bomen en parken
Natuur Voor Buizerd, Rugstreeppad en een tweetal soorten orchideeën is ontheffing verleend onder de Flora- en faunawet. Voor de Buizerd is als extra voorwaarde gesteld dat er – alvorens er gewerkt kan worden – een mitigatieplan moet worden opgesteld en door de minister goedgekeurd. Dit mitigatieplan heeft in 2012 goedkeuring gekregen. Het mitigatieplan voorziet in boskap buiten het broedseizoen en de aanwezigheid van voldoende oud(er wordend) loofbos in de omgeving. De torenvalk en beide dwergvleermuissoorten zitten in nu beschikbare ruimtes in of aan bouwwerken. Deze worden niet aangetast. De verwachting is wel dat de functionaliteit van het jachtgebied voor torenvalk op den duur zal afnemen. Voor vleermuizen zal dit toenemen. Voor de overige broedvogels geldt dat de nesten alleen in het broedseizoen zijn beschermd. De Flora- en faunawet verplicht tot het werken buiten het broedseizoen, of het vooraf Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
53
ongeschikt maken van het gebied, zodat vogels zich niet vestigen. Bij werkzaamheden aan de watergangen dienen mitigerende maatregelen te worden getroffen voor de Kleine modderkruiper. Op 27 januari 2014 heeft het minsterie van LNV een nieuwe ontheffing Flora- en faunawet afgegeven, welke geldig is tot en met 31 januari 2019.
5.5
Verkeer
Auto Het plangebied is aangehecht aan de omgeving door middel van de hoofdontsluitingsweg Elementendreef aan de oostzijde van het plangebied. Deze sluit aan op Rijksweg A6 en de Hogering. Van deze hoofdweg takken wegen af die het plangebied ontsluiten.
figuur 14: autoverkeer
Aan de noordzijde ontsluit de Pierre de Coubertinlaan het plangebied, met het retailpark, Topsportcentrum en zwembad. Deze verbindt eveneens de Elementendreef met de Poortdreef, maar ter plaatse van de spooronderdoorgang is geen doorgang voor autoverkeer aanwezig. De Johnny Weissmullerlaan, de westelijke plangrens, ontsluit vanaf de Olympialaan het plangebied Snelheid
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
54
Binnen het plangebied wordt uitgegaan van twee maximumsnelheden. Voor de Pierre de Coubertinlaan wordt uitgegaan van maximaal 50 km/uur, voor de overige straten maximaal 30 km/uur. Met toepassing van de snelheidsbeperking van 30 km/uur wordt een bijdrage geleverd aan de fysieke veiligheid, terwijl niet behoeft te worden getoetst op effecten voor geluidsgevoelige objecten. Ook de Elementendreef en de Olympialaan, aan de randen van het plangebied, zullen een 50 km/uur regiem kennen. Parkeren In artikel 3 lid 8 van het 'bestemmingsplan Almere Poort' (2007) zijn voor een aantal functies parkeernormen opgenomen. Aan deze normen moet worden voldaan. bestemming
parkeernorm (minimaal)
wonen
1 tot 1,3 / woning
tabel 3: parkeernorm bestemmingsplan 'Almere Poort'
In dit uitwerkingsplan zijn ook bestemmingen toegelaten, waarvoor in het bestemmingsplan 'Almere Poort' géén parkeernormen in de regels zijn opgenomen. Voor dergelijke functies, waaronder leisure en horeca, geldt dat de parkeernormen worden bepaald aan de hand van de autoparkeerkengetallen uit het ASVV van het CROW, in overleg met de afdeling verkeer en vervoer. Dat maakt het ook mogelijk maatwerk te leveren, wanneer daartoe aanleiding bestaat. Het retailpark is een bijzonder cluster van detailhandel, zowel naar omvang als samenstelling, met een relatief lage bezoekersfrequentie en lange verblijfsduur. Dat maakt dat op deze voorziening andere parkeernormen van toepassing kunnen zijn dan voor reguliere detailhandel zoals supermarkten of gewone winkelcentra. Voor een dergelijke voorziening is de term 'special' van toepassing, zoals bedoeld op bladzijde 55 van de toelichting van het bestemmingsplan Almere Poort (2007). Hiervoor worden parkeernormen vastgesteld op basis van het CROW, met advies van de afdeling Verkeer. Zo is maatwerk mogelijk. Voor het retailpark, dat voor tenminste 90% van het detailhandelsoppervlak zal bestaan uit winkels > 1.000 m2 bruto vloeroppervlak, is een mix van perifere en grootschalige detailhandel voorzien, met in totaal 33.000 m2 bruto vloeroppervlak. Daarnaast is 5.500 m2 bruto vloeroppervlak aan leisurefuncties en/of horecavoorzieningen mogelijk. Dit resulteert in de volgende parkeernormen en aantallen parkeerplaatsen (Bijlage 7 Advies parkeren): functie
parkeernorm/ 100 m² bruto vloeroppervlak
oppervlakte in bruto theoretisch aantal vloeroppervlak parkeerplaatsen
thematische detailhandel
3,1
33.000
1.023
leisure en horeca
4,85
5.500
267
bedrijfswoningen
1,35 per woning
3 woningen
4
tabel 4: parkeernormen retailpark
Deze aantallen parkeerplaatsen zijn in feite de piekbelasting per functie (maximum aantal bezoekers). Maar de piekbelasting treedt niet op alle dagen en dagdelen op; de piekbelastingen hoeven ook niet op hetzelfde moment te vallen. Daarom is rekening gehouden met zogenaamde aanwezigheidspercentages; deze geven per functie de omvang van het bezoek over de dagdelen weer, uitgedrukt als percentage van het piekmoment (100%). Is het aanwezigheidspercentage bijvoorbeeld 70, dan is ook maar 70% van de piekparkeerplaatsen nodig. Het drukste dagdeel voor alle functies samen is maatgevend voor de totale parkeerbehoefte. De belangrijkste dagdelen zijn: aanwezigheidspercentage op: functie
zaterdagmiddag
detailhandel
100
70
70
75
100
70
leisure en horeca
koopavond
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
middag
55
bedrijfswoningen
100
100
100
aantal parkeerplaatsen
1.227
987
907
tabel 5: dagdelen
Op grond van deze kengetallen valt voor het retailpark het maatgevende moment voor parkeren op de zaterdagmiddag, wanneer circa 1.227 parkeerplaatsen nodig zijn. Het Topsportcentrum en zwembad met sporthallen worden gerekend tot 'leisure', zoals omschreven in het bestemmingsplan Almere Poort (2007). De volgende parkeernormen worden toegepast: functie
parkeernorm
per
theoretisch aantal parkeerplaatsen
topsportcentrum
20
100 zitplaatsen
663
zwembad
10
100 m² basin
53
100 m² brutovloeroppervlak
51
sporthallen
3
totaal
767
tabel 6: parkeernormen leisurefuncties topsportcentrum, zwembad, sporthallen
De theoretische aantallen parkeerplaatsen zijn aan de orde, als alle voorzieningen tegelijkertijd voor 100% worden bezet. Er zijn echter verschillen in bezetting (aanwezigheid) per dagdeel. De belangrijkste dagdelen zijn: Aanwezigheidpercentages op: functie
zaterdagmiddag
zaterdagavond
topsportcentrum
100
90
50
90
Zwembad
75
50
100
50
sporthallen
75
50
50
100
741
648
410
740
parkeerplaatsen
middag
avond
tabel 7: aanwezigheidspercentages leisurefuncties topsportcentrum, zwembad, sporthallen
Het blijkt dat het piekmoment voor deze leisurefuncties samen op de zaterdagmiddag (en doordeweekse avond)valt. Binnen het plangebied als geheel valt de piekbehoefte voor de leisurefuncties (topsportcentrum + zwembad + sporthallen) + retailpark op de zaterdagmiddag, wanneer (741+1.227=) 1.968 parkeerplaatsen nodig zijn. Binnen het retailpark zullen 1.391 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Daarmee resteert voor het plangebied nog een opgave voor 577 parkeerplaatsen. De kavel ten westen van het topsportcentrum is hiervoor gereserveerd; de omvang en de toegestane bouwhoogte maken hier een parkeergarage mogelijk. Bij de verdere ontwikkeling van het Olympiakwartier zullen wat betreft parkeren de onderdelen in hun onderlinge samenhang moeten worden bezien. Een dynamische parkeerbalans is daarvoor het aangewezen instrument. Openbaar vervoer Centraal in het Olympiakwartier, direct ten westen van het plangebied, ligt de openbaarvervoersknoop van Almere Poort. Met name voor interlokale verbindingen is de spoorlijn met station van belang. Het station is in december 2012 in gebruik genomen. Almere is daardoor direct verbonden met de regio's Schiphol-Amsterdam, Utrecht en Zwolle (via de Hanzelijn). Deze ov-knoop grenst aan het plangebied, maar maakt hiervan geen deel uit.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
56
figuur 15: openbaarvervoerstructuur
Met name voor intralokaal verkeer van belang is het openbaarvervoersysteem, dat in Almere de vorm van vrijliggende busbanen kent. Direct ten oosten van het NS-station ligt het busstation. Hierop sluit de busbaan aan die Almere Poort bedient en aansluiting geeft op Almere Stad. Deze ligt in het profiel van de Pierre de Coubertinlaan. Het Topsportcentrum ligt op circa 250 meter (over de weg) van de bushalte ten noorden van dit centrum (buiten het plangebied). Langzaam verkeer Zes langzaamverkeerroutes komen uit het noordelijk gelegen gebied Europakwartier en Lagekant het centrumgebied van Almere Poort binnen; ze worden in hoofdzaak gevoed door de woongebieden van Almere Poort (Columbuskwartier, Homeruskwartier, Europakwartier). De twee meest oostelijk gelegen routes sluiten direct aan op het plangebied. Een drietal langzaamverkeerroutes loopt van west naar oost, namelijk de route langs de Pierre de Coubertinlaan, de Boulevard (via het station) en de route langs de Olympialaan. De eerste twee routes kunnen ook worden gezien als verzamelroutes van langzaam verkeer uit het noorden. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
57
figuur 16: langzaamverkeerstructuur
5.6
Duurzaamheid en leefbaarheid
Duurzaamheid Bij duurzaamheid staan drie begrippen centraal: people, planet en profit, respectievelijk leefbaarheid, milieu en economische vitaliteit. Het aspect milieu heeft al in het structuurplan Almere Poort en de verwerking van de milieueffectrapportage, met de thema's energie, water, leefmilieu, verkeer en vervoer, veel aandacht gekregen. Vooruitstrevende uitgangspunten zijn geformuleerd voor CO2-reductie en toepassing van duurzame energie. Door de extra inzet van restwarmte uit de Diemer centrale wordt een aanzienlijk grotere CO2-reductie bereikt dan oorspronkelijk was voorzien. In het centrumgebied is weinig open water opgenomen, omdat deze intensief bebouwd wordt en omdat er oppervlaktewater van matige kwaliteit kan voorkomen (slecht kwelwater). Regenwater wordt afgekoppeld en gefilterd, voordat het oppervlaktewater wordt bereikt. In het plangebied wordt efficiënt met de ruimte omgesprongen door functies te stapelen. Door functiemenging worden wonen, werken, recreëren en leren dichter bij elkaar gesitueerd. Door de hoge woning- en arbeidsplaatsendichtheid in en rond het centrum wordt het aantal Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
58
mensen dat per openbaar vervoer reist positief beïnvloed. Ladder duurzame verstedelijking Het retailpark is een conceptmatig winkelcentrum met detailhandel in artikelen voor 'sport, spel en /of vrije tijd', zoals bedoeld in artikel 1 van de regels. Dit type voorziening wordt doelgericht en met lage frequentie bezocht. Het (doelgericht) winkelen moet een belevenis zijn, ook als antwoord op internetwinkelen. Daarmee wordt kopen net zo makkelijk als via internet, maar met aanvullende voorzieningen die de verblijfswaarde vergroten. Het appelleert aan gemak, moet daarom een compleet aanbod hebben, geclusterd zijn en uitstekend bereikbaar zijn, met inbegrip van ruime parkeergelegenheid direct bij de winkels. Deze moderne, laagdrempelige retailvoorziening is een kwalitatieve verbetering binnen het desbetreffende aanbod in de regio; een project niet zozeer ondanks de ontwikkelingen in de detailhandel als wel juist daarom. Het ontbreekt de regio aan een concept dat in staat moet zijn om tegenwicht te bieden aan de toenemende verschraling van het fysieke aanbod. Dat het retailpark kan bogen op een zeer hoge mate van voorverhuur onderstreept de behoefte. In de Detailhandelsvisie 2014 is aangegeven dat voor Almere - in afwijking van het algemene beeld in Nederland – de komende jaren sprake zal zijn van groei. Binnen die context ziet de gemeente ruimte voor ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig aanbod. Dit wordt bovendien ondersteund door de factsheet "Winkelleegstand in 2020" opgesteld door Rootz/AnalyZus waarin rekenresultaten worden getoond voor de grootste gemeenten, waaronder Almere. In 2020 is voor Almere sprake van een negatief leegstandscijfer van -4%, hetgeen betekent dat er dan een tekort is aan winkelruimte als niet zou worden bijgebouwd. In de Detailhandelsvisie wordt al rekening gehouden met de ontwikkeling van het retailpark in Almere Poort. Het in de visie genoemde leegstandscijfer (in totaal 27.000 m²) dient bovendien genuanceerd te worden, doordat deze leegstand in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 september 2014 blijkens cijfers afkomstig van Locatus is afgenomen naar 24.342 m². Het leegstandspercentage per 1 september 2014 (5,9 %) ligt ver onder het landelijk gemiddelde (8,7%). In de periode vanaf 1 januari 2014 is de totale winkelomvang afgenomen van 290.278 m² naar 283.022 m² door andere functies aan bestaande panden toe te kennen. Daarmee worden onrenderende winkelmeters uit de markt genomen en voor andere functies aangewend. De gemeente werkt aan een kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau waarbij van belang wordt geacht om het juiste aanbod op de juiste plaats te faciliteren. Het retailpark in Almere Poort past binnen dat beleid. Ruimtelijk vertaald houdt dit in dat het retailpark een kritische omvang van tenminste 25.000 m2 moet hebben, zo dicht mogelijk (zichtlocatie) bij de autosnelweg moet zijn gelegen, en tegelijkertijd ook op korte afstand van treinstation en bushalte. Bereikbaarheid voor langzaam verkeer is voor het functioneren van een dergelijk cluster geen essentiële voorwaarde, maar doet wel recht aan degenen die geen ander vervoermiddel (willen) hebben. Het retailpark Almere kent een ruimtebeslag van circa 5,5 ha voor detailhandel, horeca, leisure en parkeren. Aan de eisen die aan het retailpark worden gesteld, kan in het bestaand stedelijke gebied niet worden voldaan. Zo er al sprake zou zijn van ruimtelijke inpasbaarheid van de benodigde oppervlakte– via transformatie of herstructurering, in bestaand gebied vaak een uiterst complex en tijdrovend proces-, dan nog is de afwezigheid van een gecombineerde snelweg-, treinstation- en buslocatie de doorslaggevende factor, ook in Almere (voor zover het Olympiakwartier in Almere Poort niet kan worden gerekend tot bestaand stedelijk gebied). Met een stedelijke ontwikkeling kan echter uitstekend worden tegemoet gekomen aan de ruimtelijke eisen. Almere beschikt in Almere Poort over een locatie waarvoor een passend bestemmingsplan vigeert, die op 300 meter van het NS-station en busstation (met ook interlokale lijnen) is gelegen en een zichtlocatie A6 is, direct bereikbaar via de hoofdontsluiting van Almere Poort. Door het fijnmazige netwerk is de locatie ook goed per fiets bereikbaar. Kortom, een multimodaal ontsloten locatie, die al vanaf de vroegste planvorming, het structuurplan Almere Poort 1999, op de kaart staat. De ruimtelijke relatie met sport- en leisurevoorzieningen in dit deel van Almere Poort, zoals het Topsportcentrum, zwembad en een topvoorziening voor de hele schaatssport, maakt het centrumgebied Olympiakwartier in Almere Poort tot een perfecte locatie.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
59
Geluid De Wet geluidhinder stelt eisen aan geluidgevoelige bestemmingen die binnen de wettelijke zone rond (spoor)wegen worden gerealiseerd. Binnen het plan worden geluidgevoelige bestemmingen als woningen en maatschappelijke voorzieningen zoals scholen mogelijk gemaakt. Voor alle gebouwen is toetsing aan de eisen uit het Bouwbesluit vereist ten aanzien van het maximale binnenniveau. In en om het plangebied bevinden zich gezoneerde verkeerswegen en een spoorlijn. Op grond van de Wet geluidhinder (zie Bijlage 8 Akoestisch onderzoek voor nadere toelichting) moet dan een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Geluid in het bestemmingsplan Almere Poort (2007) Ten behoeve van de realisatie van het bestemmingsplan Almere Poort heeft de provincie in 2003 een beschikking hogere grenswaarden afgegeven (Bijlage 9 Besluit hogere grenswaarden Almere Poort). Deze beschikking is opgenomen in artikel 3 lid 11 van dat bestemmingsplan. Voor Olympiakwartier zijn de volgende hogere waarden afgegeven. Destijds is geen rekening gehouden met de geluidbelasting van de A6, omdat in het prognosejaar aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder werd voldaan. Hogere waarden zijn uitsluitend verleend voor woningen. Dat betekent dat andere geluidgevoelige objecten moeten voldoen aan de voorkeurswaarden. Ontwikkelingen na 2007 Sinds het afgeven van de provinciale beschikking hogere waarden in 2003 en het vaststellen van het bestemmingsplan Almere Poort (2007) hebben zich enkele ontwikkelingen voorgedaan die gevolgen hebben voor de geluidbelasting in Almere Poort, ook het Olympiakwartier. 1. Tracébesluit weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere ( TB SAA, 2011) Dit TB voorziet in de aanpassing van Rijksweg A6. In verband daarmee zijn hogere waarden vastgesteld; de hogere waarden als gevolg van een eerder besluit 'wegaanpassing A1/A6' (2009) zijn hiermee komen te vervallen. Voor het Olympiakwartier gaat het in totaal om 233 hogere waarden, als volgt verdeeld: Lden hoogte
49
50
51
52
53
54
55
56 Totaal
1,5
10
7,5
31
16,5
10
16
1
9
10
11
25,5
1
8
11
1
34,5
1
14
43,5
1
10
1
58 10
21 12
14
41
6
33
4
19
52,5
11
6
17
70,5
11
6
17
17
17
29
233
88,5 Totaal
34
12
41
51
12
26
28
tabel 8: Hogere waarden in Tracébesluit SAA
2. Tracébesluit Spooruitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad, maatregelen korte termijn maatregelen (TB OV-SAAL, 2011) Dit TB voorziet in aanpassingen aan onder andere de Flevolijn. In verband daarmee zijn hogere waarden vastgesteld. Omdat geluidmaatregelen worden getroffen die bewerkstelligen dat de toekomstige akoestische situatie gelijk is aan die volgens het bestemmingsplan Almere Poort, zijn de hogere waarden Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
60
volgens de provinciale beschikking in stand gebleven. Voor Olympiakwartier Oost geldt dan de volgende verdeling: zowel weg- als railverkeer
railverkeer wegverkeer
49–53 dB
54–58 dB
54-58 dB
railverkeer
56–58 dB
59-63 dB
64-68 dB
56-58 dB
59-63 dB
64-68 dB
totaal aantal woningen
49
112
145
6
6
15
tabel 9 Hogere waarden raillawaai in Tracébesluit OV-SAAL
Uitgangspunten berekeningen In het plangebied is een gezoneerde infrastructuur aan de orde (zie paragraaf 3.3 Verkeer voor de ligging van deze infrastructuur). Op basis van verkeersgegevens van de afdeling Stedenbouw en Verkeer, waarin rekening wordt gehouden met de situatie in 2030 (schaalsprong), zijn de intensiteiten berekend. Hiervoor gebruikgemaakt van het computerprogramma Geomilieu V2.13. Voor wegverkeerslawaai zijn de berekeningen uitgevoerd overeenkomstig Standaard rekenmethode II, zoals beschreven in bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluid. In de onderstaande figuur 17 zijn de geluidcontouren van de gezoneerde wegen (op 10 meter waarnemingshoogte) weergeven, met uitzondering van de A6.
Figuur 17: Geluidcontouren gezoneerde wegen op 10 m hoogte in 2030 (inclusief 5 dB aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder)
Uit de figuur blijkt dat de geluidsbelasting langs de randen van het plangebied hoger is dan de voorkeurswaarde van 48 dB. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
61
De resultaten zijn als volgt: aan de noordzijde zorgt met name de Pierre de Coubertinlaan voor een geluidsbelasting in de klasse 48-53 dB. De busbaan in het noorden en door het plangebied heeft een beperkte invloed op de geluidsbelasting; de 48 dB contour van de Elementendreef ligt ook over de eerstelijns bebouwing; aan de zuidzijde van het plangebied veroorzaakt de Olympialaan een geluidsbelasting op de eerstelijns bebouwing, die valt in de klasse 48 - 53 dB; in Olympiakwartier oost geeft de Winterspelenlaan van noord naar zuid een hogere geluidsbelasting dan 48 dB op de eerstelijnsbebouwing. Bijlage 8 Akoestisch onderzoek bevat de rekenresultaten op uiteenlopende waarnemingshoogten, van 0 tot 40 meter. Conclusie Op de bebouwingsvlakken is de geluidsbelasting vanwege de Pierre de Coubertinlaan, Elementendreef en Olympialaan op diverse locaties hoger dan de voorkeurswaarde van 48 dB. De exacte locatie van de te realiseren objecten binnen het plangebied staat nog niet vast. Voor iedere omgevingsvergunning dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan de geluidsvereisten die volgen uit het bestemmingsplan en de genoemde Tracébesluiten. Er wordt getoetst of wordt voldaan aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere waarden zoals deze gelden op grond van het bestemmingsplan Almere Poort en de bijbehorende beschikking hogere grenswaarden, het Tracébesluit OVSAAL (spoorweg) en het Tracébesluit SAA (A6). Met het toepassen van hogere waarden worden de voorwaarden in acht genomen die volgen uit het gemeentelijke geluidbeleid (artikel 3 lid 11 van het bestemmingsplan Almere Poort). Bij het uitwerken van het bouwkundig ontwerp van de woningen dient rekening te worden gehouden met de benodigde karakteristieke geluidwering van de gevel. Beschikbaar zijn de hogere waarden zoals opgenomen in tabellen 6 en 7. Luchtkwaliteit Wettelijke context Het bestemmingsplan Almere Poort is vastgesteld op 15 maart 2007 met in achtneming van de bepalingen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Hierin is getoetst of uitwerking van het plan mogelijk is binnen de in dit besluit aangegeven kaders. Op 11 oktober 2007 is de Wijzigingswet wet milieubeheer in werking getreden en is het Besluit luchtkwaliteit 2005 ingetrokken. Ingevolge artikel V van deze wet echter zijn titel 5.2 van de Wet milieubeheer, bijlage 2 van die wet en de op titel 5.2 berustende bepalingen niet van toepassing op een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet met toepassing van artikel 7 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vastgesteld besluit. Daarmee blijft het BLK 2005 ook van toepassing voor het uitwerkingsplan. Normering In de gemeente Almere zijn alleen de jaargemiddelde norm voor NO2 (stikstofdioxide) en de 24-uurgemiddelde norm voor PM10 (fijn stof) van belang. De normstelling op grond van het BLK 2005 en op grond van de luchtkwaliteitseisen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer zijn gelijk. De normen zijn als volgt: NO 2 Jaargemiddelde concentratie
PM10
40 microgram per m3
24-uur-gemiddelde concentratie
50 microgram per m3 Max.35x per jaar overschrijding toegestaan
tabel 10: normen Luchtkwaliteit
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
62
Berekeningen Voor de berekeningen (zie Bijlage 10 onderzoek luchtkwaliteit) is gebruik gemaakt van het programma Promil Spatial (V3.06.01), met als referentiejaren voor de achtergrondconcentraties 2014-2020-2024. Het representatieve rekenpunt is gelegd op de Elementendreef, de drukste weg in de omgeving. In dit luchtkwaliteitsonderzoek is uitgegaan van de worst case situatie, namelijk dat de invloed van het wegverkeer in het plangebied gelijk is aan die van de invloed van wegverkeer op de Elementendreef, nabij die weg. De verkeersintensiteiten zijn verkregen door toepassing van het verkeersmodel 2020. Voor de cijfers van het referentiejaar 2024 zijn die van 2020 met 3% per jaar verhoogd. Resultaat Na vaststelling van dit uitwerkingsplan worden de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof niet overschreden; er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen. Energie Met NUON is een contract voor de levering van energie in heel Almere Poort afgesloten. Deze levering geschiedt op basis van restwarmte van de Diemen centrale. Praktisch gezien betekent dit stadsverwarming. Dat houdt in dat er geen centrale gasdistributie zal plaatsvinden. Met deze vorm van energievoorziening wordt een reductie van CO2-emissie van ruim 90% bereikt.
5.7
Veiligheid
Voor de productie van veel consumentenproducten zijn gevaarlijke grondstoffen nodig. Dit zijn stoffen die schadelijk kunnen zijn voor mens en milieu. Externe veiligheid 2 gaat over het beheersen van de risico's die burgers lopen vanwege gebruik, opslag en transport (weg, water, spoor en buisleidingen) van gevaarlijke grondstoffen zoals vuurwerk, LPG en benzine. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het risico van derden (de omgeving) hierin centraal staat. Zij nemen geen deel aan de activiteit die het risico met zich meebrengt. Het gaat dus om mensen die extern zijn ten opzichte van die activiteit. Om individuele burgers tegen de risico's van het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen te beschermen geldt er een wettelijk basisbeschermingsniveau. Deze is vervat in het plaatsgebonden risico (PR3), waarbij als grenswaarde geldt dat de kans dat iemand op een bepaalde plek overlijdt door een ongeval met een gevaarlijke stof niet groter mag zijn dan één op de miljoen per jaar. Naast de bescherming van het individu geldt er een ook verantwoordingsplicht voor activiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij een groep mensen kan overlijden; het groepsrisico (GR4). Deze verantwoordingsplicht houdt in, dat de wijziging van het groepsrisico ten gevolge van een ruimtelijk plan moet worden onderbouwd én verantwoord. Hierbij is de oriëntatiewaarde een soort ijkpunt voor de omvang van het groepsrisico. Inventarisatie van risicobronnen Inrichtingen In het plangebied (of in de omgeving) zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Het uitwerkingsplan maakt de vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen of overige inrichtingen waarvoor veiligheidsafstanden gelden, niet mogelijk. Ook worden in het uitwerkingsplan geen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en/of binnen de veiligheidsafstand van overige inrichtingen geprojecteerd.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
63
Figuur 18: deel uit risicokaart
Transport Water In of nabij het plangebied liggen geen vaarwegen waarover qua aard en omvang dermate transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, dat dit zal leiden tot aandachtpunten op het gebied van externe veiligheid. Weg Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied (circa 200 m) van de Hogering en de A6. De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is op deze risicobron niet van toepassing. Buis Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied (circa 200 m) van de buisleiding aan de zuidzijde van de A6. Het besluit externe veiligheid buisleidingen is niet van toepassing. Spoor Op circa 90 meter van het plangebied loopt de Flevolijn, die deel uitmaakt van het Basisnet Spoor. Over de Flevolijn zal in de toekomst (na realisatie van de korte termijn maatregelen OV-SAAL op de Zuidtak in Amsterdam volgens planning in december 2016) ook transport van gevaarlijke stoffen gaan plaatsvinden. Beleid en/wet- en regelgeving De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna: circulaire RNVGS), vormt het geldende externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze circulaire, inclusief anticiperende toepassing van de Wet Basisnet, vervalt van rechtswege op de dag nadat de 'wet tot wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in verband met de totstandkoming van een basisnet' (Wet basisnet) en het Besluit transport routes externe veiligheid (verder: Btev) in werking zijn getreden. Het geldende beleid zal dan in wetgeving worden omgezet. Vooruitlopend hierop zijn de bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de minister van Infrastructuur en Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
64
Milieu en de gemeente Almere in 1999, eind 2011 herzien. Ruimtelijk relevant zijn: de 'oude' veiligheidszone van 30 m vervalt; er geldt voor dit spoortraject (nr. 40010-8), een 'veiligheidszone' van 1 m gemeten ter weerszijden van de spoorbaan, gemeten vanuit het midden van de doorgaande spoorbundel; verder geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m, aan weerszijden van het spoor, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Toepassing circulaire RNVGS Conform de recent gewijzigde circulaire RNVGS wordt hieronder de 'risicobeoordeling ruimtelijke ontwikkelingen rondom het Basisnet' toegepast. Plaatsgebonden risico Bij het vaststellen van een uitwerkingsplan nabij een spoorlijn die deel uitmaakt van het Basisnet Spoor, kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Bij Basisnet Spoor gelden namelijk de afstanden die in Bijlage 4 bij de circulaire RNVGS zijn opgenomen, in kolom 5. Deze afstanden (volgens de toelichting op de tabel betreft dit de zogenaamde veiligheidszone5), gemeten vanaf het midden van de infrastructuur, resulteren in plaatsen waar het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Conform de toelichting bij de Basisnettabellen Spoor, is bij een berekende PR 10-6 per jaar contour van 0 en de aanwezigheid van een plasbrandaandachtsgebied (meer dan 3.500 kwe brandbare vloeistoffen), de veiligheidszone op 1 m gesteld. Dat geldt voor het hier relevante spoortraject. Groepsrisico Bij het vaststellen van een uitwerkingsplan nabij een spoorlijn, is een beoordeling en verantwoording van het groepsrisico gemaakt, in dit geval mede op basis van een berekening van het groepsrisico. Het doel van de berekening is, om een kwantitatieve indicatie te geven van de mogelijke gevolgen van het nieuwe bestemmingsplan voor het groepsrisico in dit overwegend bestaande gebied. Bij het berekenen van het groepsrisico dient te worden uitgegaan van de voor het baanvak geldende transportgegevens (gebaseerd op een maximale benutting van de groeiruimte voor vervoer over deze transportas) en overige inputgegevens uit bijlage 4 van de circulaire RNVGS. Zie voor de resultaten van de berekeningen het memo 'Berekening van het groepsrisico ten behoeve van het Uitwerkingsplan Almere-Poort' (zie Bijlage 11 Berekening groepsrisico Uwplan Olympiakwartier. Voor een beoordeling en verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar het document 'Verantwoordingsplicht groepsrisico (VGR), Uitwerkingsplan Almere-Poort (Bijlage 12 Verantwoordingsplicht Groepsrisco Uwplan Olympiakwartier). Conclusie verantwoordingsplicht groepsrisico De gemeente acht op basis van alle maatregelen op de verschillende schaalniveaus (Basisnet Spoor, OV-SAAL korte termijn en de ruimtelijke maatregelen in dit uitwerkingsplan op gebiedsniveau) het totale te bereiken externe veiligheidsniveau aanvaardbaar. Zowel qua berekend 'groepsrisicoplafond' (dat onder de oriëntatiewaarde ligt) als ten aanzien van de bestrijdbaarheid van een calamiteit op het spoor en de zelfredzaamheid van de personen in het plangebied op gebiedsniveau. De vele gemaakte (model)aannames (inclusief de in dit document beschreven beperkingen hierin) en de onzekerheden qua stedenbouwkundig eindbeeld voor dit plangebied (in de tijd), en de bewust gekozen 'zachte sturing' op bouwplanniveau, leiden niet tot een onderschatting van dit niveau; er is conservatief gerekend. De in de in de vorige alinea afgelegde verantwoording is voldoende robuust. Het 'groepsrisicoplafond' wordt vanwege een geleidelijke groei van dit plangebied pas naar verwachting op middellange termijn bereikt. De in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke maatregelen en de maatregelen die bijdragen aan een grotere bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid op gebiedsniveau (qua hoofdstructuur) zijn geborgd. Net als de maatregelen ter verhoging van de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid aan de spoorse kant volgens het TB OV-SAAL, korte termijn en de maatregelen uit het Basisnet Spoor. Een laatste optimalisering is nog mogelijk door wat nu met dit uitwerkingsplan vastligt, goed te laten aansluiten op de optimaliseringsmogelijkheden op bouwplanniveau. Hierbij is bewust gekozen voor een 'zachte sturing' door de gemeente. De mate van
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
65
realisatie hiervan is primair een verantwoordelijkheid van de individuele bouwers/ontwikkelaars/eindgebruikers in het gebied. In elk geval heeft de mate van doelrealisatie hiervan geen invloed op de in dit besluit afgelegde verantwoording. Incidenten kunnen nu eenmaal ook op dit spoortraject gebeuren. Echter, de kans hierop is klein en de effecten voor het plangebied zijn beheersbaar, binnen het vaste gegeven dat er een zeer kleine kans is op onbeheersbare gevolgen. Dit laatste is aanvaard als onderdeel van het in 2010 respectievelijk 2012 vastgestelde 'Regionaal risicoprofiel Flevoland' en het 'Beleidsplan 2011-2014' van de Veiligheidsregio Flevoland. Ruimtelijke consequenties voor het uitwerkingsplan en vertaling naar de verbeelding en de planregels In dit uitwerkingsplan worden alleen aanvullingen opgenomen ten opzichte van het moederplan en de 1e partiële herziening. Voor een toelichting op de ruimtelijke maatregelen zie bijlage 11 'Verantwoordingsplicht groepsrisico (VGR), Ontwerp Uitwerkingsplan Olympiakwartier Almere-Poort. Er is een procedurevoorschrift van toepassing voor het (zoveel mogelijk laten) toepassen van de ontwerpregels externe veiligheid (opgenomen in de bijlagen van het bestemmingsplan Almere Poort), voor gebied tussen de veiligheidszone van 30 m en een afstand van 200 van het spoor. Het gaat hier om gebiedsgerichte externe veiligheidswensen, die aanvullend zijn op de voorschriften in het Bouwbesluit die enkel betrekking hebben op de interne veiligheid van één bepaald gebouw. Coördinatie tussen deze twee niveaus is ruimtelijk relevant, bijvoorbeeld ter voorkoming van blokkering van vluchtroutes in het hele plangebied. Het doel van deze regels is een verlaging van het groepsrisico en een verhoging van de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid op gebiedsniveau. De realisatie kan niet worden afgedwongen, vandaar dat voor een nadere (procedure) eis is gekozen.
5.8
Cultuurhistorische waarden
Toetsingskader Bij de voorbereiding van bestemmings- of uitwerkingsplannen moet rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden in de omgeving. De bescherming van gebouwde, groene en landschappelijke rijksmonumenten, beschermde dorps- en stadsgezichten en archeologische monumenten is geregeld in de Monumentenwet. Bescherming van archeologische waarden Ter implementatie van het Verdrag van Malta is de Monumentenwet gewijzigd. De kern van de Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, behoudenswaardige archeologische vindplaatsen intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven in een archeologisch depot of in een museum bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald. Gemeentelijk archeologiebeleid Op de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) zijn verschillende typen terrein aangegeven: Behoudenswaardige archeologische vindplaatsen incl. rijksmonumenten Selectiegebieden, binnendijks: een combinatie van vlakdekkende onderzoeksplichtige delen van Almere in de uitleggebieden en de pleistocene zandkoppen in de bestaande stad. Hier wordt naar steentijdvindplaatsen gezocht door middel van een representatieve steekproef uit prehistorische landschappen; Selectiegebieden buitendijks: Vlakdekkende onderzoeksplichtige delen van het Almeerse deel van het IJ-, Marker- en Gooimeer waar naar scheepsresten en -wrakken gezocht moet worden; Lopende projecten; Gebieden die na uitvoering onderzoek zijn vrijgegeven; Gebieden die zonder dat er onderzoek is verricht in 2009 zijn vrijgegeven. Toetsingskader en uitgangspunten voor het bestemmingsplan Bij het aspect cultuurhistorie wordt gekeken naar de gevolgen voor archeologische waarden in het gebied. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
66
Archeologische waarden Elfduizendvijfhonderd jaar geleden, aan het einde van het Paleolithicum (Oude Steentijd), was Almere al bewoond. Het gebied van Almere bestond uit een glooiend zandlandschap waar doorheen de rivier de Eem stroomde. De Zuiderzee was lange tijd het economisch hart van Nederland. Op de Zuiderzee is zeker al in de Middeleeuwen gevaren, getuige de scheepswrakken, die ook in Almere zijn gevonden. In heel Flevoland zijn sinds de inpoldering ca. 450 scheepswrakken aangetroffen. In het plangebied ligt één scheepswrak dat is beschermd ex artikel 3 van de Monumentenwet 1988 (Zie hiervoor hoofdstuk 3.6 Cultuurhistorische waarden). Conform deze wet dient het wrak in situ te worden bewaard en is voor elke verandering op of aan het terrein een monumentenvergunning van de minister (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) vereist. Er is in 2007 nader onderzoek gedaan naar de actuele kwaliteit van de met kalk geladen 17e eeuwse vrachtlader. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de conservering van het scheepswrak goed is. Gemeente en Rijk willen het beschermde monument graag herkenbaar deel uit laten maken van de inrichting van het retailpark. Uitgangspunten zijn toegankelijkheid, conservering en beleefbaarheid. Vanwege de kwetsbaarheid van het scheepswrak is het aanbrengen van wijzigingen op en in het perceel waar het fysiek beschermde schip ligt vergunningsplichtig (monumentenvergunning). Met de Rijksdienst is afgesproken dat het inrichtingsplan daarom gezamenlijk wordt opgepakt. Deze vindplaats is op basis van de Monumentenwet 1988 beschermd en hoeft in het bestemmingsplan niet te worden voorzien van een beschermende regeling. De vindplaats ligt in een groenbestemming, waardoor het goed in situ te bewaren is. Conclusie Op basis van het bestemmingsplan Almere Poort en de archeologische beleidskaart wordt geconstateerd dat in het plangebied geen vergunningenstelsel voor aanleg van werken en geen onderzoeksplicht van toepassing is. Het is denkbaar dat er zich binnen het plangebied onder het maaiveld nog onbekende scheepswrakken en steentijdvindplaatsen bevinden. Men dient er dan ook rekening mee te houden dat deze bij het uitvoeren van grondwerkzaamheden aangetroffen kunnen worden. Bij ontdekking van mogelijke resten dient dit conform artikel 47, Monumentenwet 1988, direct aan de stadsarcheoloog van de gemeente gemeld te worden. De werkzaamheden dienen ter plaatste gestaakt te worden ter voorkoming van verdere beschadiging. Na vaststelling van de waarde en het belang van de aangetroffen resten zal besloten worden welke maatregelen nodig zijn en welke kosten hiermee gemoeid zijn. De gemeente hanteert hierbij het veroorzakerprincipe: de kosten komen ten laste van de initiatiefnemer van het plan.
5.9
Watersysteem en bodem
Inleiding en Watertoets De waterhuishouding in de 1e fase van het Olympiakwartier kan niet los worden gezien van die voor geheel Olympiakwartier en Almere Poort. Er is immers sprake van een waterstructuur/systeem voor Almere Poort (en Almere), waarbinnen ook de 1e fase moet functioneren. Daarom wordt uitgebreid aandacht besteed aan dit ruimere kader. Wat voor Olympiakwartier geldt, geldt ook voor de 1e fase ervan. De waterhuishouding in Olympiakwartier is dus onderdeel van het watersysteem in Almere Poort. Dat is vastgelegd via het bestemmingsplan Poort, het hieraan gekoppelde waterstructuurplan en de nadere onderzoeken hierop en het Peilbesluit Poort. Het grondoppervlak van Almere Poort zal voor meer dan 6% uit oppervlaktewater bestaan. Al naar gelang de bebouwingsdichtheid kan dit per wijk variëren. Om te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen is voor het uitwerkingsplan de watertoetsprocedure gevolgd. In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe aan de randvoorwaarden voor een watersysteem in Almere Poort wordt voldaan. Samen met het waterschap is het nieuwe watersysteem, als gevolg van veranderende randvoorwaarden, in Almere Poort getoetst aan het vigerende beleid waarbij rekening is gehouden met klimaatverandering en bodemdaling. Allereerst wordt worden de ondergrond, de toplaag en de geohydrologische opbouw beschreven. Daarna wordt de waterhuishouding, het watersysteem en de waterketen beschreven in relatie tot het watersysteem in geheel Almere Poort. Tot slot wordt aandacht besteed aan bodemenergie en riothermie, waarbij Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
67
respectievelijk grondwater en afvalwater het transportmedium voor energie zijn. De ondergrond De toplaag De bovenste meter van de bodem bestaat uit een zandige ophooglaag van ca. 1m. De holocene afzettingen die oorspronkelijk in het Olympiakwartier aan de oppervlakte kwamen, behoren tot de Westland Formatie (Almere-, Zuiderzee- en IJsselmeerafzettingen); het zijn mariene kleien van holocene oorsprong. Uit boorprofielen van diverse onderzoeken blijkt dan ook dat de bodem bestaat uit (humeuze) klei met schelpen en plantenresten, met plaatselijk veenlagen. Onder de ophooglaag en het klei/veenpakket van circa 3 m dikte ligt het pleistoceen dekzand. De top van dit pleistocene dekzand wordt op een wisselende diepte aangetroffen. Onderstaande figuur 19, het resultaat van archeologische boringen, geeft een beeld voor een deel van het Olympiakwartier.
Figuur 19: top pleistocene dekzand
Geohydrologische opbouw De geologie van Zuid-Flevoland is relatief complex, omdat het zich bevindt op de overgang van een glaciaal bekken naar de stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug. De sedimenten in het gebied zijn afgezet in elkaar afwisselende milieus waarin soms de zee het land binnendrong, landijs het land heeft bedekt of sedimenten werden afgezet door wind en rivieren. De op deze manier gevormde formaties vormen een dik pakket met afwisselend goed en minder goed doorlatende lagen. Het geohydrologisch systeem van het gebied wordt bepaald door de eigenschappen van de verschillende afzettingen en kan sterk worden beïnvloed door het al of niet voorkomen ervan. In de tabel hieronder is de geohydrologische opbouw van de ondergrond van Almere Poort weergegeven. De c-waarde geeft de ondoorlatendheid aan van afsluitende lagen en de kD-waarde geeft de doorlatendheid aan van het watervoerende/zandpakket. Vooral de 2e en 3e watervoerende pakketten laten een goede doorlatendheid zien; ze zijn daarmee uitstekend voor bodemenergie te benutten. Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
68
tabel 11: geohydrologische opbouw
Maaiveldhoogte, peilen en bodemdaling Het huidige maaiveld is ingemeten op NAP -3.0 m tot NAP -2.5 m. Het Olympiakwartier is opgehoogd met circa 1 meter zand voor het bouwrijp maken. Voor de vloerpeilen is uitgegaan van de verkavelingsplannen. Voor de wegpeilen is uitgegaan van een hoogte van 0,15 m beneden vloerpeil. In tabel 13 (zie hierna) zijn de huidige maaiveldhoogten, oppervlaktewaterpeilen, toekomstige vloerpeilen, toekomstige wegpeilen en toekomstige drooglegging aangegeven per deelgebied. Onderzoek naar bodemdaling geeft aan dat in het gebied tot 2050 rekening moet worden gehouden met 25 à 35 cm bodemdaling, met een onzekerheidsmarge van circa 15 cm. Deze daling wordt veroorzaakt door verdergaande rijping van de klei. In het westen is de bodem het minst gevoelig voor zetting vanwege de ondiepe ligging van het pleistocene zand (zie figuur 19 hierboven). Ophogen van het maaiveld geeft extra belasting en daarmee extra zetting. Hiermee is rekening gehouden bij het bepalen van de bouw- en waterpeilen. Bij herziening van het Peilbesluit Poort wordt aangegeven of de drooglegging na bodemdaling nog steeds voldoende is om wateroverlast te voorkomen. Kwel In het gebied treedt als gevolg van stroming door de watervoerende pakketten vanuit de Utrechtse Heuvelrug en het Gooimeer en uiteindelijk door de holocene deklaag, kwel op. De kwelintensiteit hangt af van de stijghoogte in deze watervoerende pakketten, de weerstand (de c-waarde = 450 dagen, zie tabel 11) van de afsluitende holocene klei/veenlagen en het peil van het binnendijkse oppervlaktewater. De kwelintensiteit (zie figuur 20) neemt in het algemeen af vanuit de dijk. Ter vergelijking, de gemiddelde neerslag is 2,2 mm/dag. Om de negatieve invloed van het voedselrijke kwelwater op de kwaliteit van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te beperken, worden de waterpeilen verhoogd. Hogere waterpeilen zijn ook vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenst (onder andere zichtbaarheid van het water).
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
69
figuur 20: kwalintensiteit in mm/dag
Opbarsten Opbarsten van grond treedt op, als het evenwicht tussen opwaartse en de neerwaartse druk is verstoord. In dit gebied wordt de opwaartse druk gevormd door de kweldruk in het pleistocene zand onder de kleiige deklaag. Wordt de druk van de bovenliggende holocene kleiige laag lager dan de kweldruk, dan kan opbarsting van de holocene lagen het gevolg zijn. Ook in het Olympiakwartier dient met dit fenomeen rekening gehouden te worden. Watersysteem Poort Het watersysteem in Poort is ontwikkeld op basis van het Waterstructuurplan Poort en de aanvullende onderzoeken hierop. Het grondoppervlak van Almere Poort zal voor meer dan 6% uit oppervlaktewater bestaan. In wijken met een hoge bebouwingsdichtheid zal het percentage relatief laag zijn. Conform het Waterstructuurplan en hetgeen in het Peilbesluit Poort is vastgelegd, is in het Olympiakwartier geen oppervlaktewater gepland. Het hemelwater wordt naar het omliggend hoofdsysteem van Almere Poort geleid.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
70
figuur 21: hoofdwatersysteem in Poort met waterpeilen
tabel 12: gegevens peilgebieden Poort
In een recente toetsing (Toetsing watersysteem, Wateropgave Almere-Poort, Pampus en Noorderplassen) is naar het watersysteem van Almere Poort gekeken als onderdeel van een groter systeem met Almere Pampus en de Noorderplassen en uitstroming in de Hoge Vaart. Geconcludeerd wordt dat het watersysteem in Poort in ieder geval voldoet tot 2030. De grachten en duikers tussen Almere Poort en Noorderplassen zijn echter niet berekend op de afvoer uit Almere Poort en Almere Pampus. Deze dienen verruimd te worden. Verder is gebleken dat er nog enige ruimte in het watersysteem aanwezig is. Hierdoor zou Almere Poort met de gebruikte uitgangspunten tot aan 2030 nog binnen de normen kunnen vallen. Waterhuishouding Olympiakwartier De waterhuishouding van het Olympiakwartier bepaalt mede de kwantitatieve en kwalitatieve wateropgave die voor geheel Poort geldt. Het hoofdwatersysteem van Poort is zodanig ontworpen dat de waterkwaliteit zo goed mogelijk is gediend. Dit wordt onder andere bereikt door een natuurvriendelijke inrichting van de oevers, een peilkeuze (-4.40 m NAP, zie figuur 21) waarbij zo min mogelijk slechte kwel wordt toegelaten, door het zoveel mogelijk benutten van het schoon afstromend regenwater en het mogelijk maken van doorstroming.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
71
figuur 22: gebiedsindeling
tabel 13: maaiveldhoogten en waterpeilen
In het Olympiakwartier is een grote invloed van diepe kwel te verwachten. Hier kunnen vanwege de invloed van kwel dan ook geen hoge ambities voor de waterkwaliteit worden gesteld. Daarom zijn er hier geen waterpartijen, anders dan die van het hoofdwatersysteem, gepland en gerealiseerd (zie figuur 23).
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
72
figuur 23: oppervlaktewater Olympiakwartier
Bij de inrichting van de hoofdwatergangen wordt zoveel mogelijk uit gegaan van een natuurvriendelijke dan wel duurzame inrichting om de waterkwaliteit te verhogen. Deze wordt gezien als een effectieve maatregel (Kaderrichtlijn Water 2007) om de waterkwaliteit te verbeteren als wel om een bijdrage te leveren in het oplossen van de waterbergingsopgave. Tevens worden de watergangen en de naastgelegen ruimte zodanig ingericht dat regulier onderhoud van het water en de oevers goed mogelijk is. De waterloop aan de oostkant van de Pampusweg moet nog worden aangelegd, evenals de waterloop tussen Olympiakwartier en Europakwartier. Waterketen In het Olympiakwartier wordt een gescheiden stelsel -een vuilwaterriolering en een hemelwaterrioleringaangelegd. Hierbij stroomt het schone én het verontreinigde hemelwater af naar het oppervlaktewater. Conform de huidige inzichten wordt het hemelwater dat afstroomt van drukke wegen (>1.000 voertuigbewegingen per dag) of van grote parkeerplaatsen (>50 auto's) als verontreinigd beschouwd en moet het eerst alvorens het uitstroomt in oppervlaktewater, een lokale zuivering passeren. Daarnaast dient conform het Waterstructuurplan zoveel mogelijk hemelwater vastgehouden/geborgen te worden alvorens het wordt afgevoerd. In het Olympiakwartier stroomt het hemelwater via kolken met bergingskratten in een wegfundering van grof gebroken steenslag (zie figuur 24) Hier wordt dit water tijdelijk geborgen en vertraagd afgevoerd via drainage. Het hemelwater stroomt hierbij door een zandpakket om zwevend stof en daarmee verontreinigingen af te vangen. Om altijd een afvoer van hemelwater te garanderen wordt een overstort in het hemelwaterriool aangebracht. Omdat dit een nieuw systeem is, is het van belang om het goed te beheren en te monitoren. In verband met de hoge bebouwingsdichtheid is voor de dimensionering van de hemelwaterriolering uitgegaan van 100% verharding. Het huishoudelijk en bedrijfsafvalwater wordt afgevoerd naar de RWZI op het bedrijventerrein de Vaart.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
73
figuur 24: afvoer hemelwater drukke weg
Energie en water Bodemenergie (WKO) Een uit te voeren quickscan bodemenergie zal aangeven of voor het Olympiakwartier het gebruik van bodemenergie kansrijk is. De bodem, ondergrond en de watervoerende pakketten zijn zeer geschikt voor open systemen. Een vervolgtraject bestaat uit een haalbaarheidsstudie en het mogelijk vastleggen van interferentiegebieden (zie wijzigingsbesluit bodemenergie). Vervolgens kan het systeem ontworpen worden en de vergunningen worden aangevraagd. Er is een korte terugverdientijd van 5-9 jaar en een energiebesparing tot ca 60 %. Geothermie Studieresultaten laten in dit deel van Almere een onrendabel project zien. Maar mogelijk is een gesteentelaag, de zogenaamde 'friable sands', aanwezig die een positieve bijdrage kan leveren aan de reservoireigenschappen. Verwacht wordt dat de bijdrage van de friable sands aan de doorlatendheid echter onvoldoende is. Alleen een proefboring met een productietest kan hier meer zekerheid over geven. Riothermie In Nederland is de vraag naar warmte circa 40 % van de totale Nederlandse energievraag, meer dan tweemaal de elektriciteitsvraag. Dit substantiële energieverbruik kan verkleind worden door o.a. de terugwinning van warmte uit het afvalwater, de Riothermie. Een deel van de warmte in een huishouden wordt met het afvalwater afgevoerd door de riolering, zoals het warme water van douche of wasmachine. De warmteafvoer door de riolering wordt geschat op 15 à 20 % van het totale energieverbruik binnen huishoudens Nu de Energie Prestatie Coëfficiënt van gebouwen steeds lager wordt, zal het energielek via de warmtelozing van gebouwen een prominentere rol gaan spelen. Voor modern geïsoleerde gebouwen wordt het energieverlies via de riolering zelfs op 50 % van het totale warmteverlies geschat. Een kansenkaart voor Riothermie zou in een oogopslag inzicht geven in geschikte locaties in Olympiakwarter. Er zullen riolen zijn die veel thermische energie gaan bevatten (het aanbod) en waar eventuele afnemers van de energie gevonden kunnen worden (de vraag). Waar aanbod en vraag bij elkaar in de buurt zijn, zijn er kansen voor Riothermie. In de praktijk is de maximale afstand voor een economisch haalbaar project in stedelijk gebied ongeveer 300 m. De beoogde voorzieningen in de 1e fase, Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
74
zoals zwembad met sporthal, topsportcentrum en retailpark, al dan niet in combinatie met een (naburig) schaatscentrum en ROC, zouden in dat opzicht kansen kunnen bieden.
5.10
Kabels en leidingen
Nutsvoorzieningen Het maaiveld aan de zuid(oost)zijde spoor varieert tussen 2,20 en 2,70 m - NAP en is gemiddeld circa 2,50 m - NAP. Bouwpeil begane grondvloer gebouwen is minimaal 0,20 m boven peil rijweg.
Figuur 25: kabels en leidingen
De hoofdvoedingen voor nutsvoorzieningen lopen langs de Olympialaan onder het spoor door en langs de Pierre de Coubertinlaan. Vandaar uit wordt het gebied verder aangesloten. Nutsvoorzieningen mogen niet liggen onder gesloten verharding (asfalt, beton), ze moeten vrij van bebouwing en bomen zijn vanwege bereikbaarheid bij calamiteiten en onderhoud. Schoon regenwater kan rechtstreeks op open water worden geloosd. Vervuild regenwater, afkomstig van drukke wegen en
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
75
parkeerplaatsen, dient eerst een (lokale) voorzuivering te ondergaan, bijvoorbeeld via bermen of filters, alvorens op het open water te worden geloosd. Vuil (riool)water wordt onder vrij verval naar een centraal gelegen wijkrioolgemaal afgevoerd. En vandaar via een persleiding naar een zuiveringsinstallatie. Almere Poort wordt voorzien van stadsverwarming. Daarvoor geldt de eis van droge kruipruimtes, normaal te bereiken bij een drooglegging van 1,50 meter. Voor niet-opgehoogde terreinen moet rekening worden houden met extra zetting van het (openbaar) gebied. Aanleghoogte drainage ligt globaal tussen 3,50 en 4,00 m - NAP (voor regulering grondwaterstanden). De stijghoogte Pleistocene grondwater is circa 4,20 - NAP. De maximale peilstijging van de grachten bedraagt 0,20 meter (1x per jaar) en 0,50 meter (1x in de 10 jaar). Er komen verder trafo's voor elektra en regelkamers voor stadsverwarming. Voorts stelt de brandweer als eis dat op maximaal 40 meter van een gebouw(ingang) een brandkraan aanwezig is; om de toegankelijkheid te waarborgen worden daar geen hekken of parkeerplaatsen toegestaan. Het plangebied wordt voorzien van een glasvezelnetwerk vanaf 100 Mb/s (megabit per seconde).
5.11
Toegankelijkheid
In het stedenbouwkundig plan zijn veel inrichtingsaspecten nog niet in detail uitgewerkt. In de nadere uitwerking van de bouwblokken wordt aandacht besteed aan de toegankelijkheid van in ieder geval het openbaar gebied en publieke functies voor mensen die niet 'standaard mobiel' zijn. Dat zijn niet alleen mensen die lichamelijke beperkingen hebben, maar ook mensen met bijvoorbeeld kinderwagens of jonge kinderen. Omdat zorgwoningen in het plangebied zullen worden gerealiseerd, krijgt dit aspect eens te meer aandacht. Aspecten die genoemd kunnen worden zijn bijvoorbeeld: hellingshoeken van garages, bruggen en tunnels; breedte van deuren en liften, infrastructuur; hoogteverschillen (trappen, drempels en trottoirs). Hulp- en nooddiensten, zoals brandweer en ambulance, moeten hun werk kunnen doen. Het gebied is daarom niet alleen van buitenaf goed bereikbaar, maar ook intern. De aantakkingen aan de Elementendreef, de Olympialaan en de busbanen maken het gebied snel van buiten toegankelijk, terwijl het gridsysteem met straten met profielbreedtes van 30 en 20 meter het centrum intern goed bereikbaar maakt. Ook de oost-west doorsteken zijn geschikt voor langzaam verkeer en auto's.
5.12
Beheer
Het openbare gebied, zoals verkeers- en verblijfsgebieden, zal evenals de groenstroken en parken worden onderhouden volgens de standaardnormen die de gemeente Almere hanteert. Deze zijn gebaseerd op uitgangspunten die voor de gehele gemeente gelden en die door de gemeenteraad zijn voorzien van de benodigde onderhoudsbudgetten. Voor het Olympiakwartier zal een verhoogde onderhoudsnorm gelden, passend bij een intensief gebruikt centrumgebied.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
76
Hoofdstuk 6 6.1
Implementatie
Planning en fasering
Planning en uitgifte Het retailpark wordt als één project gerealiseerd op een oppervlak van circa 5,2 ha. Ook het zwembad met extra sportaccommodatie wordt als één project uitgevoerd. Voor het retailpark is een omgevingsvergunning verleend. Die voor het zwembad c.a. is aangevraagd. Fasering en reserve De combinatie van ambitie, programma, stedenbouwkundig plan, relatief hoge dichtheden en de fysieke kenmerken van het gebied maakt de realisatie van de plannen voor het Olympiakwartier complex. Binnen het plangebied echter gaat het om grotere projecten, die zelfstandig ontwikkeld kunnen worden. Start bouw van het retailpark en het zwembad is voorzien in 2014.
6.2
Bestemmingen
6.2.1
Algemeen
Het uitwerkingsplan maakt onderdeel uit van het globale moederbestemmingsplan 'Almere Poort' en "Almere Poort, 1e partiële herziening". Het plangebied is bestemd voor 'UCG II', te weten 'Uit te werken Centrumgebied II, Olympiakwartier Oost'. Dit uitwerkingsplan vormt de 1e fase van deze uitwerking ervan. 6.2.2
Bestemmingsplan Almere Poort
De volgende voorschriften van het bestemmingsplan 'Almere Poort' gelden in ieder geval en onverkort voor het uitwerkingsplan: 1. artikelen 1 en 2: de begripsbepalingen en de wijze van meten; 2. artikel 3: de algemene bepalingen in verband met de bestemmingen zoals parkeernormen, afstemming Wet geluidhinder, aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, archeologie; 3. artikelen 34 tot en met 38: de algemene bepalingen met betrekking tot percentages, de dubbeltelbepaling, hoogteaanduidingen, algemene vrijstellingsbevoegdheden (nu afwijking), algemene wijzigingsbevoegdheden en algemene procedurevoorschriften; 4. artikelen 39 tot en met 43: de overgangsbepalingen met betrekking tot gebruik en bouwen in strijd met het bestemmingsplan, de strafbepaling, afstemmingsbepaling met de bouwverordening en de slotbepaling; 5. bijlagen 1 tot en met 4: de Staat van Inrichtingen, de Staat van Bedrijfsactiviteiten, de Staat van Horeca-activiteiten en de Ontwerprichtlijnen Stedenbouw en Externe Veiligheid. Omdat aanvragen voor een omgevingsvergunning naast de regels van het uitwerkingsplan ook moeten worden getoetst aan de regels van de bestemmingsplannen 'Almere Poort' en 'Almere Poort, 1e partiële herziening' zijn voor de leesbaarheid van het uitwerkingsplan deze regels samengevat opgenomen in paragraaf 6.2.4. Voor een volledige weergave wordt verwezen naar de genoemde bestemmingsplannen zelf.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
77
6.2.3
Uitwerkingsregels
Dit uitwerkingsplan dient te voldoen aan de uitwerkingsregels en de plankaart van bestemmingsplan 'Almere Poort' en de eerste herziening daarvan. In de uitwerkingsregels is bepaald, dat de normen ten aanzien van ruimtelijke karakteristiek en zonering, zoals vermeld in de bij de voorschriften behorende tabellen, in acht moeten worden genomen. Dit betreft normen onder andere met betrekking tot de maximale bouwhoogten en het maximaal bebouwingspercentage. Verder geven de tabellen in de uitwerkingsregels normen ten aanzien van het stedenbouwkundig programma: maximum aantal woningen, aantal m2 maximaal aan kantoren, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, leisure en horeca. In dit uitwerkingsplan worden slechts regels gegeven, die in verband met de uitwerking nodig zijn ter aanvulling op de voorschriften van het moederplan. De regels van het uitwerkingsplan mogen geen verruiming zijn van de mogelijkheden in het bestemmingsplan 'Almere Poort'. Minder mogelijk maken in dit uitwerkingsplan dan mogelijk is, is wel toegestaan. Uitzondering hierop is zijn de normen ten aanzien van het (functionele) programma. Deze normen mogen op grond van artikel 3 lid 6 van het bestemmingsplan 'Almere Poort' met maximaal 15% worden verhoogd. 6.2.4
Toetsing aan de uitwerkingsregels
Op de gebied Olympiakwartier Oost, waarop dit uitwerkingsplan betrekking heeft, is ingevolge het bestemmingsplan 'Almere Poort', inclusief de 1e partiële herziening, één uit te werken bestemming van toepassing, namelijk 'Uit te werken Centrumgebied II (UCG II) Olympiakwartier Oost'. De volgende uitwerkingsregels zijn van toepassing: De gronden zijn bestemd voor de ontwikkeling van het centrumgebied met de nadruk op grootschalige sportvoorzieningen, ontspanning en vermaak als een sporthal, een evenementenhal, een hotel en een stadion; Toegestaan zijn de functies wonen, kantoren, maatschappelijke doeleinden (maatschappelijke voorzieningen), leisure, thematische detailhandel, detailhandel, bedrijven, gemengde gebouwen, dienstverlening, horeca, recreatie en centrumvoorzieningen én daarbij behorende verkeers- en verblijfsvoorzieningen waaronder een busstation, parkeer-, speel-, nuts- en groenvoorzieningen, water, voorzieningen ten behoeve van waterbeheer, geluidswerende voorzieningen en kunst- en reclamevoorzieningen; De maximale bouwhoogte van gebouwen ten opzichte van het peil mag 45 meter bedragen; Op 40% van het bestemmingsvlak is een hoogte van 60 meter toegestaan en op 5% is een hoogte van 90 meter toegestaan. Wijkt de hoogte af van de op de plankaart aangegeven hoogtebepalingen luchtverkeersveiligheid (luchtvaartverkeerszones), dan dient de Luchtverkeersleiding Nederland en ingeval de hoogte meer dan 78 meter bedraagt tevens de Dienst Vastgoed Defensie om advies te worden gevraagd. Medewerking is slechts mogelijk, indien de luchtverkeersveiligheid voldoende is gewaarborgd; Op de bestemmingsvlakken UCG I en II gezamenlijk zijn in totaal 1.200 woningen toegestaan; Op de bestemmingsvlakken UCG I en UCG II is voor detailhandel+dienstverlening 15.000 m2 aan bebouwd oppervlak (waaronder een wijkwinkelcentrum) bestemd, waarbij voor UCG II een maximum van 3.500 m2 bebouwd grondoppervlak geldt; Daarnaast is binnen de bestemming UCG II kleinschalige detailhandel met een bebouwd grondoppervlak van maximaal 1.000 m² toegestaan, waarbij het bebouwde grondoppervlak per bedrijf maximaal 100 m² mag bedragen. Op de bestemmingsvlakken UCG I en UCG II samen is voor thematische detailhandel en dienstverlening 30.000 m2 bebouwd grondoppervlak bestemd; Aan kantoren is maximaal 135.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak toelaatbaar; hiervan mag maximaal 10.000 m2 bvo worden omgezet naar bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en leisure. Aan bebouwd grondoppervlak is voor maatschappelijke voorzieningen 45.000 m2 toelaatbaar en voor leisure 55.000 m2 uitgeefbaar terrein; 4.000 m2 bebouwd grondoppervlak aan horeca is toegestaan tot maximaal categorie 3 van de Staat
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
78
van Horeca-activiteiten en 10.000 m2 tot categorie 2B van de Staat van Horeca-activiteiten (hotelcomplex); Binnen 150 meter aan weerszijden van de aanduiding 'hoofdwegen' dient een doorgaande verkeersvoorziening te worden geprojecteerd met ten hoogste 2 x 2 doorgaande rijstroken; Binnen 250 meter aan weerszijden van de aanduiding 'busbaan' dient een busbaan te worden geprojecteerd; Bij de uitwerking wordt de zone ingevolge de hoogspanningsleiding vastgesteld, waarbinnen geen functies zijn toegestaan die (kunnen) strekken tot langdurig verblijf van kinderen jonger dan 16 jaar, zoals scholen, kinderopvangplaatsen en woningen; In het uitwerkingsplan wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de vestiging van een seksinrichting onder bepaalde voorwaarden; In het uitwerkingsplan wordt een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen om onder strikte voorwaarden binnen de veiligheidszone 'Externe Veiligheid', als bedoeld in artikel 3 lid 9 van het bestemmingsplan 'Almere Poort', beperkt kwetsbare objecten te kunnen bouwen; Gebruik van gebouwen en gronden voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk tot maximaal 10.000 kg wordt in het uitwerkingsplan toegestaan, indien de veiligheidsafstand uit het Vuurwerkbesluit in acht wordt genomen. 6.2.5
Artikelgewijze toelichting op de regels
In deze paragraaf wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen. Een algemene opmerking over de regels betreft de in een aantal gevallen gewijzigde terminologie van de bestemmingen en of aanduidingen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Almere Poort'. Dit heeft te maken met nieuwe landelijke voorschriften ten behoeve van de standaardisering en digitalisering van bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan 'Almere Poort' wordt nog gesproken over 'voorschriften'. In de nieuwe landelijke standaarden voor bestemmingsplannen is dit vervangen door 'regels'. Om niet af te wijken van deze standaard wordt in dit uitwerkingsplan de nieuwe terminologie gebruikt. Inhoudelijk is er overigens geen verschil. Daarnaast zijn in dit uitwerkingsplan de begrippen gebruikt die gelden sinds de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor). In een bestemmingsplan wordt bijvoorbeeld niet meer gesproken van 'ontheffingsregels', maar van 'afwijkingsregels'. Hierna volgt een artikelsgewijze toelichting op de bij dit uitwerkingsplan behorende regels. Artikel 1 Begrippen In dit artikel is een aantal begripsbepalingen opgenomen die specifiek op dit uitwerkingsplan betrekking hebben. Voor zover het uitwerkingsplan geen specifieke bepaling kent, blijven de begripsbepalingen uit het bestemmingsplan 'Almere Poort' en de 1e partiële herziening eveneens van toepassing. Artikel 2 Wijze van meten In artikel zijn de begrippen bruto vloeroppervlak en bebouwd grondoppervlak opgenomen die van belang zijn voor het bepalen van de omvang van gebouwen. Artikel 3 Centrum-1 Voor de voorzieningen binnen het plangebied met uitzondering van het retailpark zijn regels opgenomen onder de bestemming Centrum-1. Het betreft voorzieningen voor leisure (cultuur en ontspanning, recreatie en sport) met uitzondering van een seksinrichting. Aangegeven is hoeveel bebouwd grondoppervlak of bruto vloeroppervlak gerealiseerd mag worden. Onder voorwaarden is een vuurwerkverkooppunt mogelijk. Via een wijzigingsbevoegdheid is maximaal één seksinrichting mogelijk. Overigens is dit maximaal één seksinrichting voor heel het bestemmingsvlak 'UCG-II'. Artikel 4 Centrum-2 Dit artikel bevat regels voor de bestemming Centrum-2. Binnen deze bestemming is het retailpark mogelijk dat zal worden gerealiseerd ten behoeve van thematische detailhandel 'sport, spel en/of vrije tijd'. Binnen de functie thematische detailhandel is het mogelijk een sport specialty center te realiseren. Dit is Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
79
een shop-in-shop formule waarin kleinere vestigingen van sportspeciaalzaken mogelijk zijn van 100 tot maximaal 500 m² brutovloeroppervlak. Ook horeca en leisure (met uitzondering van een seksinrichting) zijn binnen deze centrum-2 bestemming realiseerbaar. Daarnaast is kinderopvang als ondergeschikte functie toegestaan ten behoeve van de bezoekers van het retailpark. Tenslotte zijn maximaal drie bedrijfswoningen in het retailpark mogelijk. Artikel 5 Groen De bestemming Groen ligt op het archeologisch rijksmonument. Bebouwing middels gebouwen is niet mogelijk en het oprichten van bouwwerken kan alleen met een vergunning van het Rijk. Artikel 6 Verkeer In dit artikel is de bestemming Verkeer weergegeven. Deze bestemming ligt op de wijkontsluitingswegen, de Elementendreef en de Olympialaan, almede de interne ontsluitingswegen Pierre de Coubertinlaan en Johnny Weissmullerlaan. In deze bestemming zijn ook stoepen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en speel- en groenplekken en waterpartijen mogelijk. In dit artikel is tevens de mogelijkheid opgenomen dat er onder bepaalde voorwaarden uitbouwen (bay windows) gebouwd kunnen worden boven de bestemming 'Verkeer'. Deze bay windows zijn uitbouwen aan de gevels van de panden die grenzen aan de bestemming verkeer, vanaf de eerste verdieping en hoger. Wat de eerste verdieping is staat omschreven in de begripsbepalingen. De uitbouwen kunnen meerdere verdiepingen beslaan en in breedte variëren. Artikel 7 Water Voor de kenmerkende onderdelen van de waterstructuur c.q. de (hoofd)watergangen is de bestemming Water in het uitwerkingsplan opgenomen. Artikel 8 Algemene aanduidingsregels Voor een deel van de gronden met de bestemming 'Centrum-2' is de aanduiding 'Veiligheidszone - leiding' in verband met een hoogspanningsleiding van toepassing. Binnen deze zone zijn geen functies toegestaan, waar kinderen onder de 16 jaar langdurig verblijven. 6.2.6
Procedure
Voor toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid geldt de procedure zoals genoemd in artikel 38 lid 1 van het bestemmingsplan "Almere Poort". Maar op 1 juli 2008 is de WRO vervallen en is de Wro in werking getreden. Voor uitwerkingsplannen die vanaf 1 juli 2009 als ontwerp ter inzage worden gelegd gelden de procedureregels van artikel 3.9a Wro. Voor de voorbereiding van dit uitwerkingsplan wordt daarom niet de procedure van artikel 38 lid 1 van bestemmingsplan 'Almere Poort' gevolgd, maar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Het ontwerp uitwerkingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden kunnen schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen bij het college van burgemeester en wethouders van Almere. De terinzagelegging wordt bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad en op de website gemeenteblad.almere.nl, alsmede in de Staatscourant. Na afloop van de terinzageligging neemt het college een besluit over de vaststelling van het uitwerkingsplan. Het uitwerkingsplan wordt na vaststelling gedurende zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden kunnen binnen deze termijn beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor de vormgeving en beschikbaarstelling van dit uitwerkingsplan is artikel 8.1.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van toepassing. Omdat het bestemmingsplan 'Almere Poort' in ontwerp ter inzage is gelegd voor 1 januari 2010, mag dit uitwerkingsplan worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld op dezelfde wijze als het bestemmingsplan 'Almere Poort'. Dit betekent dat het uitwerkingsplan analoog (en niet digitaal) zal worden vastgesteld.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
80
6.3
Economische uitvoerbaarheid
De grondexploitatie voor het Olympiakwartier is opgesteld op basis van de in het eerdergenoemde ontwikkelingsplan beschreven ruimtelijke, programmatische en kwalitatieve uitgangspunten. De geraamde uitvoeringskosten hebben betrekking op verwerving, terrein ophogen, bouwrijp maken, terreinafwerking alsmede planontwikkeling, bijdragen aan de Nota Omslag Grote Werken Poort (NOGW, zijnde diverse grote infrastructurele werken), Nota Omslagwerken Structuurkosten Poort (NOSP), rente en btw. Ten behoeve van de bepaling van de opbrengsten is uitgegaan van het gemeentelijke grondprijsbeleid. Het totaal van de te verwachten opbrengsten kan de te verwachten kosten dekken en tevens past het te verwachte exploitatiesaldo binnen het saldo zoals opgenomen in de vastgestelde Planexploitatie Poort 2007. Daarmee is de financiële haalbaarheid van Olympiakwartier gegarandeerd. Binnen de vastgestelde Planexploitatie Poort 2007 is een risicoanalyse opgenomen. Deze risicoanalyse beschrijft de algemene risico's voor geheel Poort zoals dat onder andere zijn de risico's van conjuncturele/economische aard, van de mate waarin een goede bereikbaarheid tot stand zal komen en de wijze waarop de ontwikkeling van Poort binnen de gemeentelijke organisatie zal en kan worden ingebed. Daarnaast zijn voor Olympiakwartier gebiedsafhankelijke risico's bepaald. In totaal geeft de in de grondexploitatie opgenomen risicoanalyse een compleet beeld van mogelijke risico's, waarmee in de totale financiële beschouwing en afweging rekening is gehouden.
6.4
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het ontwerpplan heeft van 7 juli tot en met 18 augustus 2014 ter inzage gelegen voor het indienen van zienswijzen. Tegelijkertijd heeft ook het wettelijk vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Bro plaatsgevonden. Vooroverleg Het plan is op 3 juli 2014 per e-mail gezonden naar de volgende instanties: Brandweer Flevoland Provincie Flevoland Liander Kamer van Koophandel Ministerie van EZ Luchtverkeersleiding Nederland Flevolandschap Natuur en Milieu Flevoland Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Tennet Inspectie ministerie VROM/ I&M Waterschap Zuiderzeeland KPN Ministerie van Defensie Gasunie Vitens Er zijn drie vooroverlegreacties ontvangen van de Brandweer, Luchtverkeersleiding Nederland en het waterschap Zuiderzeeland. Door de andere instanties is geen reactie ingediend. In de Nota zienswijzen en vooroverleg is beschreven of de reacties aanleiding zijn geweest om het ontwerp aan te passen. Zienswijzen In totaal zijn zes zienswijzen ingediend. Twee zienswijzen zijn pro forma ingediend, waarna deze indieners in de gelegenheid zijn gesteld om binnen twee weken na 20 augustus 2014 hun gronden in te dienen. Eén heeft dit gedaan, de ander niet. Die laatste is dan ook buiten behandeling gelaten, omdat de zienswijze
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
81
niet gemotiveerd is. Verder is een zienswijze op 14 oktober 2014 ingetrokken. In de Nota zienswijzen en vooroverleg (Bijlage 1) is beschreven of de zienswijzen aanleiding zijn geweest om het ontwerp aan te passen.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
82
Bijlagen
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
83
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
84
Bijlage 1
Nota zienswijzen en vooroverleg
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
85
Nota zienswijzen en vooroverleg Uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
1.
Inleiding e
Het ontwerp-uitwerkingsplan ‘Almere Poort, Olympiakwartier 1 fase’ heeft betrekking op het gebied Olympiakwartier-Oost in Almere Poort. Van maandag 7 juli 2014 tot en met maandag 18 augustus heeft het ontwerp plan met bijbehorende stukken voor een ieder ter inzage gelegen. Ook heeft tijdens deze periode het wettelijk voorgeschreven vooroverleg (artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening) plaatsgevonden. Deze Nota vormt samen met de toelichting van het uitwerkingsplan en het collegevoorstel de motivering van het vaststellingsbesluit van het uitwerkingsplan.
2.
Zienswijzen
2.1
Ontvankelijkheid
Zienswijzen moeten binnen de termijn van terinzagelegging van het ontwerp schriftelijk of mondeling worden ingediend. Schriftelijke zienswijzen zijn tijdig ingediend indien:
deze voor het einde van de termijn van terinzagelegging zijn ontvangen, of;
deze voor het einde van de termijn van terinzagelegging ter post zijn bezorgd, mits deze niet later dan een week na afloop van de termijn van terinzagelegging zijn ontvangen. Van de zes zienswijzen zijn er twee pro forma ingediend, dat wil zeggen zonder dat er gronden in zijn vermeld. Aan de indieners van deze zienswijzen is een brief gezonden dat ze binnen twee weken na 20 augustus 2014 hun gronden moeten indienen. Bij brief van 2 september jl. is een aanvullende zienswijze ontvangen namens Buiten-Mere Properties B.V. Van Vastned Retail Nederland B.V. is na ontvangst van de pro forma zienswijze geen aanvulling ontvangen. Bij het ontbreken van gronden gericht tegen het ontwerp-uitwerkingsplan, als gevolg waarvan de zienswijze op geen enkele wijze is onderbouwd, blijft deze zienswijze buiten behandeling. De overige vijf indieners van zienswijzen worden ontvankelijk geacht in hun zienswijze. Olympia C.V. heeft op 14 oktober 2014 per e-mail aangegeven dat ze hun zienswijze intrekken. Deze is daarom niet meer in deze nota samengevat en beantwoord.
2.2
Samenvatting en weerlegging zienswijzen
In de periode van terinzagelegging zijn zes zienswijzen binnengekomen. Hieronder is een samenvatting opgenomen van deze zienswijzen waarna per samengevat onderdeel van de zienswijze een reactie is opgenomen. Voor een volledige weergave wordt verwezen naar de brieven in de bijlagen. 1.
Bun Vastgoed B.V., Poort Flevoland B.V. en Bun Projectontwikkeling B.V.
a.
Het is reclamanten onduidelijk hoe de samenloop is met de al verleende vergunningen en het ontwerp-uitwerkingsplan. De kernvraag zou zijn hoe het begrip “thematische detailhandel” moet worden uitgelegd. Reclamanten stellen dat door het toevoegen van de in het bestreden besluit opgenomen hoeveelheden vierkante meters vloeroppervlak de concurrentie voor de verhuurbaarheid van haar winkelpanden zal toenemen, waardoor ook de waarde aan de aan haar toebehorende panden daalt. De belangen van reclamanten zouden niet worden geraakt indien enkel thematische detailhandel zou zijn toegelaten.
Reactie: Bij brief van 7 juli 2014 is door het college aan reclamanten aangegeven op welke wijze het (ontwerp)uitwerkingsplan zich verhoudt tot de reeds verleende omgevingsvergunningen voor het retailpark. Door vergunninghouder is op 10 juni jl. een verzoek ingediend tot het nemen van een 15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 2
nieuwe integrale beslissing op bezwaar waarbij de reeds verleende omgevingsvergunning in overeenstemming wordt gebracht met het uitwerkingsplan. De nieuw te nemen beslissing op bezwaar behelst een integrale heroverweging naar aanleiding van de destijds ingediende bezwaren tegen de e e omgevingsvergunning 1 en 2 fase. Op deze manier is geborgd dat de reikwijdte van de omgevingsvergunning gelijk is aan de reikwijdte van het uitwerkingsplan. Vooropgesteld moet worden dat het uitwerkingsplan thematische detailhandel beoogt. De planregeling is heel bewust in detail uitgewerkt om geen misverstand te laten bestaan over hetgeen mogelijk is gemaakt. Dat maakt e.e.a. bovendien handhaafbaar. Door reclamanten is niet nader onderbouwd dat als gevolg van de met het uitwerkingsplan mogelijk gemaakte detailhandel een zodanige waardedaling of verslechterde verhuurbaarheid van de panden optreedt als gevolg waarvan niet van een goede ruimtelijke ordening kan worden gesproken. b.
Reclamanten menen dat de termen om de thema’s voor het retailpark, te weten sport, spel en/of vrije tijd, zo ruim zijn dat daardoor feitelijk geen thema ontstaat omdat alles mogelijk is. Daartoe wordt ook gewezen op artikel 4.3 van de planregeling, waarin het begrip thematische detailhandel vergaand wordt opgerekt. Het thema zou ook breed worden ingevuld, waardoor feitelijk alles mogelijk zou zijn. Daardoor zou het ontwerp-uitwerkingsplan in strijd zijn met het moederplan Almere Poort. Dit zou ook materiële gevolgen hebben: er wordt door de breedte van het winkelaanbod geen koppeling gemaakt met de bestaande recreatieve en sportvoorzieningen en het door het bestemmingsplan beoogde synergie-effect zal niet ontstaan.
Reactie: Met het uitwerkingsplan is uitdrukking gegeven aan thematische detailhandel rondom het thema sport, spel en/of vrije tijd. Het samenstel van regels dat is opgenomen in artikel 4.3 van de planregels maakt dat volstrekt helder is dat niet alle branches mogelijk worden gemaakt. Binnen de branches die passen binnen het thema is wel een breed assortiment mogelijk gemaakt. Van strijd met het moederplan is – vanwege de thematische invulling – geen sprake. De thematische detailhandel vormt een versterking van de aanwezige sport- en recreatieve voorzieningen. Het uitwerkingsplan voorziet daarmee in het gewenste synergie-effect. c.
Reclamanten wijzen er voorts op dat het ontwerp-uitwerkingsplan niet wezenlijk is gewijzigd van het eerdere opgestelde concept. Het plan kent daarom dezelfde bezwaren voor reclamanten.
Reactie: Het ontwerp-uitwerkingsplan is ten opzichte van het eerder gepresenteerde ontwerp aangepast op detailniveau. Deze aanpassingen vormen bovendien mede de resultante van overleg dat onder meer met reclamanten heeft plaatsgevonden waarbij ook uitdrukkelijk rekenschap is gegeven van de voor reclamanten wezenlijke zaken. d.
Reclamanten stellen dat ook binnen de gemeenteraad vraagtekens worden geplaatst bij de wenselijkheid van een brede invulling van het retailpark. Daarbij wordt gewezen op een blog van een VVD-raadslid d.d. 25 november 2012, de uitzending van Zembla van 2 mei 2013, een memo van de heer M. Klooster (ambtenaar bij de gemeente Almere) van 26 augustus 2012 en een e-mail van mevrouw S. Boekstal (eveneens ambtenaar bij de gemeente Almere) van 16 april 2012.
Reactie: Reclamanten verwijzen naar standpunten en documenten die dateren van ver voor het in procedure gebrachte ontwerp-uitwerkingsplan. Juist om tegemoet te komen aan eerder geuite bezwaren tegen een brede invulling van het retailpark, is de reikwijdte van de invulling van het retailpark nader ingekaderd en begrensd. Hiertoe heeft de gemeenteraad bij besluit van 6 maart 2014 expliciet besloten. e.
Reclamanten stellen dat uit de Detailhandelsvisie 2014 volgt dat sprake is van in totaal 2 27.000 m leegstand. Dat zou aanzienlijk meer zijn dan waarmee in het rapport van Panteia is gerekend dat bij het ontwerp-uitwerkingsplan is gevoegd. Ook zou uit het rapport van de
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 3
metropoolregio Amsterdam volgen dat Almere al een veel grotere uitbreidingsruimte in harde 2 plannen heeft dan dat marktruimte beschikbaar is. Er zou al een overschot van 46.000 m zijn 2 en daarbij de bestaande leegstand opgesteld komen appellanten uit op 75.000 m winkelruimte dat reeds beschikbaar zou zijn. Met het toevoegen van nieuwe winkelruimte zou een overaanbod ontstaan, met onaanvaardbare leegstand tot gevolg. Dat heeft negatieve effecten voor het woon- en leefklimaat en het ondernemingsklimaat in Almere, aldus reclamanten. Reactie: In de Detailhandelsvisie 2014 is aangegeven dat voor Almere - in afwijking van het algemene beeld in Nederland – de komende jaren sprake zal zijn van groei. Binnen die context ziet de gemeente ruimte voor ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig aanbod. Dit wordt bovendien ondersteund door de factsheet “Winkelleegstand in 2020” opgesteld door Rootz/AnalyZus waarin rekenresultaten worden getoond voor de grootste gemeenten, waaronder Almere. Almere staat helemaal onder aan de leegstandslijst. In de Detailhandelsvisie 2014 wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de ontwikkeling van het retailpark in Almere Poort. Het in de Detailhandelsvisie genoemde leegstandscijfer (in totaal 27.000 m²) dient bovendien genuanceerd te worden doordat deze leegstand in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 september 2014 blijkens cijfers afkomstig van Locatus is afgenomen naar 24.342 m². Het leegstandspercentage per 1 september 2014 (5,9 %) ligt ver onder het landelijk gemiddelde (8,7%). De door reclamanten genoemde harde plancapaciteit doet in dit verband niet terzake. In de periode vanaf 1 januari 2014 is de totale winkelomvang afgenomen van 290.278 m² naar 283.022 m² door andere functies aan bestaande panden toe te kennen. Daarmee worden onrenderende winkelmeters uit de markt genomen en voor andere functies aangewend. Als onderdeel van het detailhandelsbeleid, werkt de gemeente aan een kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau waarbij van belang wordt geacht om het juiste aanbod op de juiste plaats te faciliteren. Het retailpark in Almere Poort past binnen dat beleid. f.
Reclamanten stellen dat het college de verkoop van levensmiddelen in het retailpark niet zou willen toestaan omdat dit in strijd is met de Detailhandelsvisie 2014. Desondanks zouden de planregels het toch mogelijk maken om grote hoeveelheden dagelijkse goederen te verkopen. De definitie supermarkt in artikel 1.11 van het ontwerp-uitwerkingsplan zou te ruim zijn. De beperking van de oppervlakte gaat volgens reclamanten niet ver genoeg. Door de begrenzing 2 op 200 m te leggen zouden alle kleine winkels die dagelijkse goederen verkopen buiten de definitie vallen. Ook vrezen reclamanten creatief gebruik van de toegelaten branches als verkoop van levensmiddelen in een buitensportwinkel. Reclamanten verzoeken daarom de 2 definitie verder te beperken tot verkoop van levensmiddelen op 25 m en maximaal 1 procent van het brutovloeroppervlak. Ook wordt verzocht een planregeling op te nemen waarin de verkoop van levensmiddelen in alle categorieën assortiment binnen de bestemming Centrum I 2 en II wordt beperkt tot 25 m en maximaal 1 procent van het brutovloeroppervlak per winkel.
Reactie: Wij zien aanleiding om met inachtneming van de zienswijze enkele wijzigingen aan te brengen in het ontwerp-uitwerkingsplan. De verkoop van levensmiddelen als branche is al expliciet uitgesloten binnen het uitwerkingsplan. Dat betekent dat levensmiddelen enkel als nevenassortiment zijn toegelaten. Voorts is van belang dat winkelunits een minimale oppervlakte van 500 m² vloeroppervlak kennen waarvan maximaal 10% voor nevenassortiment mag worden aangewend. Dit brengt mee dat zich binnen het retailpark nooit een zelfstandige winkel kan vestigen voor de verkoop van levensmiddelen. Dit geldt te meer nu de verkoop van levensmiddelen als nevenassortiment is gemaximeerd tot 200 m². In de redactie van artikel 4.3, lid 3 zal expliciet tot uitdrukking worden gebracht dat ook voor levensmiddelen geldt dat dit maximaal 10% van het brutovloeroppervlak per winkel mag bedragen met een maximum van 200 m². Dit nevenassortiment is economisch van belang voor de verhuurbaarheid van de winkelunits en daarmee ruimtelijk relevant. Binnen de gemeente Almere wordt in bestemmingsplannen normaal gesproken detailhandel met een brutovloeroppervlak van minimaal 500 e m² aangemerkt als supermarkt. Door de aanpassing in het uitwerkingsplan Olympiakwartier 1 fase, wordt in voldoende mate aan de belangen van reclamanten tegemoet gekomen. Aanpassing van die definitie is daarom niet aan de orde. g.
De mogelijkheid van artikel 4.3a onder 3 (maximum van 10% van het brutovloeroppervlak mag nevenassortiment worden verkocht waardoor geen branchebeperking geldt) doet afbreuk aan
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 4
het beleid van de Detailhandelsvisie 2014. Verkoop van dagelijkse goederen zou juist binnen wijken en buurten geconcentreerd moeten zijn. Reactie: Reclamanten gaat er in hun zienswijze vanuit dat nevenassortiment per definitie dagelijkse goederen zou betreffen. Die stelling is niet nader onderbouwd en overigens ook onjuist. Om discussies over het al dan niet passen van assortiment binnen de regels van het bestemmingsplan op voorhand uit te sluiten is opgenomen dat maximaal 10% van het brutovloeroppervlak voor nevenassortiment mag worden ingericht. Dit biedt retailers flexibiliteit in het vormgeven van hun assortiment zonder afbreuk te doen aan de verkoop van dagelijkse goederen in wijkwinkelcentra. h.
Detailhandel zou voorts niet in categorieën of omvang zijn beperkt binnen de bestemming Centrum I en ook is de vestiging van een supermarkt binnen deze bestemming niet uitgesloten.
Reactie: De bestemming van Centrum-1 is ‘leisure’ en betreft het plandeel met het aanwezige Topsportcentrum en het zwembad in aanbouw. Detailhandel is als hoofdbestemming niet toegestaan. Binnen de definitie ‘leisure’ zijn wel ‘daarmee samenhangende detailhandelsvoorzieningen’ toegestaan. De gemeente deelt de zienswijze van reclamant niet dat binnen deze omschrijving een supermarkt gerealiseerd zou kunnen worden. Desondanks willen wij aansluiten bij de plansystematiek die wordt gehanteerd voor de bestemming Centrum II, en sluiten ook in de bestemming Centrum-1 een supermarkt expliciet uit. i.
Resumerend verzoeken reclamanten om de definitie van supermarkt te beperken tot de verkoop 2 van levensmiddelen tot 1 procent van het brutovloeroppervlak met een maximum van 25 m per winkel. Daarnaast verzoeken reclamanten om het opnemen van een verbod voor het vestigen van een supermarkt binnen de bestemming Centrum I. Ten slotte wordt verzocht om het opnemen van een planregeling waarin de verkoop van levensmiddelen in alle categorieën assortiment binnen de bestemming Centrum I en II wordt beperkt tot 1 % van het 2 brutovloeroppervlak met een maximum van 25 m per winkel.
Reactie: Het verzoek van reclamanten tot het uitsluiten van een supermarkt binnen de bestemming Centrum I wordt gehonoreerd. De definitie van supermarkt wordt niet aangepast aangezien deze definitie recht doet aan de inrichting van een hedendaagse supermarkt en bovendien met het oog op onder meer de belangen van reclamanten al strikter is geformuleerd dan elders in bestemmingsplannen van de gemeente Almere. Wij merken normaal gesproken detailhandel vanaf een brutovloeroppervlak van 500 m² met een assortiment dat voor het merendeel uit levensmiddelen en genotsmiddelen bestaat (pas) aan als supermarkt. Bovendien is duidelijk dat een zelfstandige supermarkt binnen het plangebied niet mogelijk is. Het aanbod van levensmiddelen wordt uitsluitend als nevenassortiment mogelijk gemaakt. 2.
Olympia C.V.
Reclamant had een zienswijze ingediend, maar heeft deze per e-mail van 14 oktober 2014 ingetrokken.
Reactie: Omdat de zienswijze is ingetrokken, behoeft deze geen verdere behandeling of beantwoording. 3.
Vlijsto Vastgoed B.V.
a.
Reclamante kan niet in zien dat woonwinkels, waarvan de vestiging wordt toegestaan in het retailpark, artikelen verkopen die gebruikt worden in het kader van sport, spel of en/of vrije tijd en derhalve als thematische detailhandel zouden moeten worden beschouwd. Reclamante kan
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 5
de opzet van het uitwerkingsplan niet anders opvatten dan dat het thema sport en spel, dat in 2007 bij de vaststelling van het bestemmingsplan is gekozen voor de invulling van het retailpark, in feite wordt verlaten. Reactie: De planvoorschriften uit het bestemmingsplan Almere Poort in samenhang gelezen met de toelichting, brengt mee dat bij thematische detailhandel moet worden gedacht aan een thema dat een relatie kent met de overige functies van het gebied. De definitie van thematische detailhandel uit het bestemmingsplan Almere Poort maakt duidelijk dat eenzelfde thema geldt voor een cluster van winkelvoorzieningen. Uit het bestemmingsplan Almere Poort volgt op geen enkele wijze dat het thema beperkt dient te blijven tot het thema sport en spel. De door reclamante genoemde woonwinkel past binnen het thema dat is vastgesteld voor het retailpark. b.
Reclamante stelt dat uit de toelichting op het bestemmingsplan inzake het toestaan van thematische detailhandel volgt dat de gemeenteraad slechts medewerking heeft willen verlenen aan de komst van het retailpark, als daarvan géén negatieve effecten zouden uitgaan op andere winkelgebieden. Het retailpark zou een aanvulling moeten vormen op het overige detailhandelsaanbod in Almere. Deze visie, de strikte beperking tot het thema sport en spel, zou worden losgelaten volgens reclamante. In dat kader wordt gewezen op het feit dat aan de branches binnen het zeer brede ‘hoofdassortiment’ waaronder wonen/woninginrichting en witen bruingoed, geen oppervlaktebeperkingen worden gekoppeld. Er zou ten onrechte geen maximum gelden voor de branches binnen het hoofdassortiment.
Reactie: Er is gekozen voor een planregeling die is ingegeven door ruimtelijk relevante motieven. Daarbij heeft als uitgangspunt gegolden dat als gevolg van de thematisering geen onaanvaardbare structurele leegstand mag ontstaan in het stadshart. Gelet op de beperkte overlap tussen de branches die mogelijk worden gemaakt binnen het retailpark en in Buiten Mere, is ook daarin geen aanleiding gezien om voor woonwinkels en winkels in wit- en bruingoed een maximum op te nemen. Het is ook niet realistisch te veronderstellen dat het retailpark zich zal vullen met slechts één of een beperkt aantal hoofdbranches. De marktpartijen waarmee de gemeente het programma heeft afgestemd, hebben dan ook geen punt gemaakt van het ontbreken van maximum oppervlaktenormen voor een aantal hoofdbranches (de hoofdbranches genoemd in artikel 4.3, sub a, onder 1 van de planregels), waaronder wonen/woninginrichting en bruin/witgoed. Bovendien is het omwille van de verhuurbaarheid, en daarmee ook van de economische uitvoerbaarheid van het retailpark niet wenselijk om (onnodig) maximum oppervlaktenormen te stellen aan alle hoofdbranches (aan de hoofdbranches genoemd in artikel 4.3, sub a, onder 2 van de planregels zijn wel maximum oppervlaktenormen verbonden). De gemeente acht het wenselijk om de nodige flexibiliteit te bieden, zodat ook de marktwerking voldoende tot zijn recht kan komen. Dit past ook binnen het uitgangspunt “Het kan in Almere”, dat mede aan de basis staat van de Detailhandelsvisie Almere 2014 en erop neerkomt dat aan ondernemers de ruimte wordt geboden. c.
Reclamante meent dat het ontwerp-uitwerkingsplan het mogelijk maakt dat het retailpark in de praktijk wordt ingenomen door hetzelfde type winkels (als woonwinkels) of juist een rijke schakering aan branches, die niets van doen hebben met sport en spel. Reclamante is van mening dat zij deze ontwikkeling niet hoefde te verwachten op basis van het bestemmingsplan en de herziening daarvan in 2011, hetgeen de reden is geweest om zich destijds daartegen niet te verzetten.
Reactie: Het uitwerkingsplan vormt een nadere uitwerking van het bestemmingsplan Almere Poort en voorziet in een retailpark dat thematische samenhang kent. Het uitgangspunt op basis van het bestemmingsplan Almere Poort is daarmee niet verlaten. Wij betreuren het daarom dat het uitwerkingsplan kennelijk toch aanleiding vormt voor reclamante tot het indienen van een zienswijze.
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 6
d.
Reclamante stelt dat zij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat voor een zeer ruime invulling van het retailpark wordt gekozen ten behoeve van de ontwikkelaar dan wel belegger. Daarmee zou voorbij worden gegaan aan de wens en bedoeling van de gemeenteraad in 2007.
Reactie: Wij hebben een eigen afwegingskader bij het vaststellen van het uitwerkingsplan binnen de regels van de Wro en het Bro. In de toelichting op het uitwerkingsplan is een uitgebreide onderbouwing opgenomen over de inpasbaarheid van het retailpark in het licht van het aanbod elders binnen de gemeente en de actuele leegstand binnen de gemeente. Daarmee vormt het uitwerkingsplan nu juist een uitwerking van de kaders die werden geboden in het bestemmingsplan Almere Poort. In dit licht bezien herkennen wij ons niet in de door reclamante ingenomen stelling dat ten behoeve van de ontwikkelaar en belegger wordt gekozen voor een ruime invulling. e.
Reclamante stelt zich op het standpunt dat het uitwerkingsplan de kaders van het bestemmingsplan overschrijdt en meent primair dat het uitwerkingsplan derhalve in strijd is daarmee.
Reactie: Wij volstaan met een verwijzing naar het gestelde onder 3.c. f.
Reclamante meent subsidiair dat het uitwerkingsplan geen brancheringsregeling mag bevatten. Het beperken van de toegestane branches en winkelgroottes zou alleen toegestaan zijn indien daaraan ruimtelijk relevante motieven ten grondslag liggen. Gewezen wordt op de Wro en Dienstenrichtlijn. Reclamante stelt dat deze motivering ontbreekt. Reclamante stelt voorts dat uit de toelichting op het bestemmingsplan volgt dat de beperking van detailhandel tot een bepaald thema enerzijds is ingegeven door de wens om concurrentie-effecten uit te sluiten. Reclamante wijst erop dat daarvoor de ruimtelijke ordeningsinstrumenten niet zijn gegeven. Voorts stelt reclamante dat als de raad zich in 2007 bewust zou zijn geweest van de strekking van de Dienstenrichtlijn, niet zou zijn aangestuurd op een brancheringsregeling.
Reactie: Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak (AbRvS 25 juli 2912, 201105171/1/A2 en AbRvS 19 juni 2013, 201203334/1/A3) is de Dienstenrichtlijn, gelet op artikel 2, eerste lid, en artikel 4, aanhef en onder 1 van de Dienstenrichtlijn slechts van toepassing als het specifiek gaat om dienstverrichting. Daarbij wijst de Afdeling er op dat de Dienstenrichtlijn blijkens haar considerans geen betrekking heeft op de toepassing van de artikelen 28 tot en met 30 van het EG-verdrag (thans: de artikelen 34 tot en met 36 van het VWEU) over het vrije verkeer van goederen. De Afdeling is van oordeel dat de economische activiteiten waarop bestemmingsplanvoorschriften betreffende een supermarkt, geen diensten vormen in de zin van artikel 4, aanhef en onder 1, van de Dienstenrichtlijn en artikel 57 van het VWEU. Nu de onderhavige voorschriften betrekking hebben op detailhandel in supermarkten waarbij de vrijheid van diensten volledig ondergeschikt is aan het in artikel 34 van het VWEU gewaarborgde vrije verkeer van goederen, behoeft het bestreden besluit ook om die reden niet aan de Dienstenrichtlijn te worden getoetst. Onder verwijzing naar deze jurisprudentie geldt dat de voorschriften in het uitwerkingsplan, voor zover zij betrekking hebben op de mogelijk gemaakte detailhandel, niet binnen de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn vallen. Reeds daarom zijn deze voorschriften niet met de Dienstenrichtlijn in strijd. Van strijd met de Wro/Bro is evenmin sprake nu de branchering niet is ingegeven uit concurrentieoverwegingen maar om te voorkomen dat het retailpark een onaanvaardbaar effect heeft op het stadshart en de overige winkelconcentraties in Almere. Om die reden zijn supermarkten bijvoorbeeld uitgesloten. Deze ruimtelijke motieven zijn ingegeven om onaanvaardbare structurele leegstand in het stadscentrum uitdrukkelijk te voorkomen. In de toelichting op het uitwerkingsplan wordt e.e.a. uiteengezet waardoor van een ontoereikende motivering geen sprake is. g.
Reclamante stelt verder dat het doel van het bestemmingsplan is om een aantrekkelijk, doelgericht en verblijfsrecreatief winkelaanbod te realiseren, waardoor de regionale aantrekkingskracht van het gebied wordt versterkt en zoveel mogelijk combinatiebezoeken
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 7
zullen plaatsvinden met de andere sport- en leisurefuncties in de omgeving. Dit actieve detailhandelsbeleid zou niet één op één mogen worden vertaald in ruimtelijk beleid omdat dit enkel zou mogen dienen ter bescherming van het woon- en leefklimaat van de inwoners van Almere. Reclamante stelt dat enkel als de vestiging van bepaalde branches zou leiden tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur van Almere, planologische beperkingen mogen worden opgenomen in een ruimtelijk plan. In dat kader wijst reclamante op een uitspraak van de Afdeling en stelt dat daaruit volgt dat van duurzame ontwrichting slechts sprake is als de inwoners van een bepaald gebied als gevolg van een detailhandelsvestiging niet langer op aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoefte. Reclamante meent dat daarom geen brancheringsregeling mag worden opgenomen in het uitwerkingsplan. Reactie: Het detailhandelsbeleid dat ten grondslag ligt aan het uitwerkingsplan – de Detailhandelsvisie 2014 – strekt niet alleen tot de door reclamante genoemde bescherming van het woon- en leefklimaat van inwoners van Almere maar heeft eveneens tot doel om het stadscentrum een onderscheidende functie te laten behouden van de stadsdeelcentra en voorts een gezond ondernemersklimaat te behouden. e Deze ruimtelijke motieven liggen ten grondslag aan het uitwerkingsplan voor het Olympiakwartier, 1 fase. De stelling van reclamante dat een brancheringsregeling enkel is toegestaan ter voorkoming van duurzame ontwrichting is feitelijk onjuist en niet gestoeld op jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak. Om te voorkomen dat sprake zou zijn van duurzame ontwrichting van de mogelijkheid voor bewoners om op aanvaardbare afstand in hun eerste levensbehoeften te voorzien, is er bewust voor gekozen om supermarkten binnen het plangebied uit te sluiten. 4.
Mondia Investments B.V.
a.
Reclamante is eigenaar van blok 3 van het winkelcentrum in Almere Buiten. Reclamante stelt dat er nu al sprake is van veel leegstand in locaties in detailhandel en dat zij nu al wordt geconfronteerd met huuropzegging.
Reactie: e In het kader van het opstellen van het uitwerkingsplan voor Olympiakwartier 1 fase, is nagegaan wat de leegstand is in de verschillende winkelgebieden in Almere. Voor Almere Buiten geldt dat per 1 januari 2014 van de in totaal 86.761 m² wvo 5.566 m² wvo (6,4%) leeg stond. Per 1 september 2014 zien deze cijfers er anders uit. Op dit moment is nog maar 2.850 m² wvo (3%) leegstand aanwezig. Opvallend is bovendien dat het totale winkelvloeroppervlak in diezelfde periode is afgenomen tot 86.291 m². Dat betekent dat in de eerste negen maanden van 2014 470 m² wvo is onttrokken aan de voorraad en voor andere functies dan detailhandel zijn verhuurd. Al met al hebben wij gemeend dat de leegstand binnen Almere Buiten niet zodanig is dat de ontwikkeling van een retailpark in Almere Poort – met andere winkelvloeroppervlaktes en een ander aanbod – zich niet zou verdragen met een goede ruimtelijke ordening. b.
Reclamante meent dat hetgeen mogelijk wordt gemaakt door het uitwerkingsplan geen thematische detailhandel is, maar dat eigenlijk alle vormen van detailhandel zijn toegestaan met uitzondering van een supermarkt. Reclamante wijst in dit kader op een citaat uit de toelichting op het bestemmingsplan en stelt dat de functies die nu mogelijk worden gemaakt in strijd zijn met de uitwerkingsregels die volgen uit het bestemmingsplan.
Reactie: Het uitwerkingsplan vormt de uitwerking van het bestemmingsplan en kleurt de omschrijving van thematische detailhandel daarom nader in. Reclamante beziet de in het uitwerkingsplan opgenomen definitie van thematische detailhandel zonder acht te slaan op de nadere uitwerking in artikel 4.3 van de planregels. In die planregels liggen nu juist de grenzen besloten waardoor de invulling van de vierkante meters brutovloeroppervlak wordt begrensd en het thema niet ruimhartig kan worden benaderd.
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 8
c.
Voorts wordt gesteld dat het plan niet zou voldoen aan het MER, waaronder de uitgevoerd geactualiseerde MER 2006, maar ook de daarvoor uitgevoerde MER (2002). In de MER’s zou altijd zijn uitgegaan van detailhandel die was gerelateerd aan de leisure en sport en spel van het sportpark en niet als zelfstandige detailhandel. Er zou een nieuwe MER moeten worden uitgevoerd. Reclamante wijst op enkele citaten uit het uitwerkingsplan en de toelichting van MER uit 2006. Daaruit zou volgen dat het uitwerkingsplan niet voldoet aan het MER en het plan slechts mogelijk kan worden gemaakt door een nieuwe m.e.r.-procedure. Reclamante stelt dat het niet mogelijk is om geknipt een dergelijk project te wijzigen. Het oorspronkelijke project viel onder de MER-plicht en om nu daarvan af te wijken voor een deeltraject is in strijd met de MERsystematiek, aldus reclamante. Daarvan zou ook niet afgeweken kunnen door een m.e.rbeoordeling, welke overigens ook niet is opgesteld.
Reactie: Van een MER plicht voor het uitwerkingsplan is geen sprake nu aan de MER-plicht reeds is voldaan in het kader van het bestemmingsplan Almere Poort. Het oorspronkelijke MER 1998, het MER 2002 en de Actualisatienotitie 2006 dienen in totaliteit als onderlegger voor het bestemmingsplan Almere Poort. Het retailpark maakt deel uit van dat MER (meer in het bijzonder van het MER 2002 en de Actualisatienotitie 2006 dat expliciet melding maakt van het retailpark) en is in zoverre op de milieueffecten onderzocht. Het bestemmingsplan Almere Poort betreft een deels uitgewerkt en deels nog uit te werken bestemmingsplan. Op grond van vaste jurisprudentie geldt in een dergelijk geval dat het MER heeft te gelden als besluit-MER. Dat brengt mee dat met de vaststelling van het bestemmingsplan Almere Poort, de mer-plicht is uitgewerkt en dus niet opnieuw een besluit-mer dient te worden gemaakt (zie r.o. 2.4.2.3. van uitspraak AbRvS 28 mei 2009, 200608226/1). d.
Reclamante is van mening dat nu met het uitwerkingsplan wordt afgeweken van het goedkeuringsbesluit van de provincie, er opnieuw goedkeuring moet worden verkregen.
Reactie: Het bestemmingsplan Almere Poort is in 2007 tot stand gekomen waardoor de tot 1 juli 2008 geldende procedure van toepassing was op de totstandkoming van het bestemmingsplan, de goedkeuring door Gedeputeerde Staten daaronder begrepen. Met ingang van1 juli 2008 geldt echter niet langer dat ruimtelijke plannen door Gedeputeerde Staten dienen te worden goedgekeurd. In plaats daarvan kunnen Gedeputeerde Staten een zienswijze tegen het ontwerp-uitwerkingsplan indienen indien zij van mening zijn dat het uitwerkingsplan niet voldoet aan provinciaal beleid. Het ontwerpuitwerkingsplan heeft Gedeputeerde Staten echter geen aanleiding gegeven om daarover zienswijzen in te dienen. 5.
Vastned Retail Nederland B.V.
Vastned heeft uitsluitend een pro forma zienswijze ingediend en de gronden niet binnen de daartoe gestelde termijn aangevuld. Deze zienswijze wordt derhalve buiten beschouwing gelaten. Reactie: De ingediende pro forma zienswijze blijft buiten behandeling wegens het uitblijven van een aanvulling. 6.
Buiten-Mere Properties B.V.
a.
Reclamante stelt dat het bestemmingsplan op meerdere punten onverbindend is. Zo zou onder meer sprake zijn van strijd met rechtszekerheid en strijd met een goede ruimtelijke ordening. Het college zou daarom niet kunnen overgaan tot het vaststellen van een uitwerkingsplan op basis van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan kan immers geen juridische grondslag vormen voor het vaststellen van het uitwerkingsplan.
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 9
Reactie: Het uitwerkingsplan vormt een nadere uitwerking van het bestemmingsplan Almere Poort en voorziet in een retailpark dat thematische samenhang kent. Het uitgangspunt op basis van het bestemmingsplan Almere Poort is daarmee niet verlaten. Uit de overwegingen hieronder volgt dat van strijd met het bestemmingsplan Almere Poort geen sprake is. b.
Het ontwerp-uitwerkingsplan zou in strijd zijn met het bestemmingsplan nu eerst genoemde meer of anders mogelijk maakt dan het bestemmingsplan. Daarbij zou het om de volgende discrepanties gaan: -
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat het gebruik van de grond voor bedrijfswoningen toe, waar dit onder het bestemmingsplan niet is toegestaan;
-
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat thematische detailhandel op het gebied van “sport, spel en/of vrije tijd” toe, terwijl het bestemmingsplan onder thematische detailhandel verstaat: sport, spel, gezondheid of lifestyle. Het gemaakte onderscheid is niet nader gemotiveerd;
-
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat thematische detailhandel toe tot een omvang van 2 2 33.000 m (in Centrum 2) en 10.000 m (leisure in Centrum-1), terwijl het 2 bestemmingsplan slechts 30.000 m thematische detailhandel toestaat;
-
Het ontwerp-uitwerkingsplan staat veel meer horeca toe dan het bestemmingsplan, nu 2 naast de 3.000 m horeca op grond van artikel 4.2 sub b onder 2, onder thematische detailhandel eveneens (blijkens de definities) horecavoorzieningen worden verstaan. Hierdoor kan de in het bestemmingsplan voorgeschreven maximale oppervlakte van 2 4.000 m ruimschoots worden overschreden.
Reactie: Van strijd met het bestemmingsplan Almere Poort is geen sprake. Daartoe is van belang: - Vooropgesteld dient te worden dat de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Almere Poort uitdrukkelijk voorzien in de ontwikkeling van woningen. De functie wonen is als zodanig dus ruimtelijk aanvaardbaar. De in het uitwerkingsplan mogelijk gemaakte bedrijfswoningen dienen omwille van een zorgvuldig en effectief beheer van het retailpark. De bedrijfswoningen houden daarmee direct verband met de functie van het retailpark dientengevolge waarvan van strijd met het bestemmingsplan Almere Poort geen sprake is. - De planvoorschriften uit het bestemmingsplan Almere Poort in samenhang gelezen met de toelichting, brengt mee dat bij thematische detailhandel moet worden gedacht aan een thema dat een relatie kent met de overige functies van het gebied. De definitie van thematische detailhandel uit het bestemmingsplan Almere Poort maakt duidelijk dat eenzelfde thema geldt voor een cluster van winkelvoorzieningen. Uit het bestemmingsplan Almere Poort volgt op geen enkele wijze dat het thema beperkt dient te blijven tot het thema sport, spel, gezondheid of lifestyle. Het thema sport, spel en/of vrije tijd vindt nadere uitwerking in het retailpark dat bestaat uit grootschalige winkels en andere consumentenvoorzieningen zoals leisure (bijvoorbeeld een klimhal) en horeca, gericht op doelgericht en recreatief winkelen. Leisure dient los van de thematische detailhandel te worden gezien maar vormt wel een aanvulling op het thema sport, spel en/of vrije tijd. Van een discrepantie tussen het bestemmingsplan en het uitwerkingsplan is geen sprake. - Het bestemmingsplan Almere Poort staat 30.000 m² bebouwd grondoppervlak aan thematische detailhandel toe. Voorts is een hoogte van 45 meter toegestaan met hoogteaccenten van 60 en 90 meter. Dat betekent dat het bestemmingsplan Almere Poort de facto dus veel meer winkelvloeroppervlak aan thematische detailhandel mogelijk maakt dan de 33.000 m² brutovloeroppervlak waar het uitwerkingsplan in voorziet. Datzelfde geldt voor leisure waarvan het bestemmingsplan Almere Poort 35.000 m² uitgeefbaar terrein mogelijk maakt. Daarbinnen past de thans mogelijk gemaakte 10.000 m² binnen de bestemming Centrum – I. - Voor horeca geldt op basis van het bestemmingsplan Almere Poort een maximaal bebouwd grondoppervlak van 4.000 m² voor horeca tot en met categorie 3 en maximaal 10.000 m² bebouwd grondoppervlak voor horeca tot en met categorie 2B. Binnen de bestemming Centrum – I is horeca niet toegestaan (wel samenhangend met de bestemming leisure). Binnen de bestemming Centrum- II is horeca toegestaan tot een maximum van 3.000 m² bebouwd grondoppervlak tot en met categorie 3.Dit past volledig binnen de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Almere Poort 2007. Reclamante trekt naar aanleiding van de definitiebepaling van thematische 15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 10
detailhandel ten onrechte de conclusie dat binnen de 33.000 m² detailhandel ook nog horeca zou zijn toegestaan. Dit volgt noch uit de definitiebepaling nog uit artikel 4 van de planregels. Daaruit volgt op heldere wijze dat het plan maximaal 33.000 m² brutovloeroppervlak thematische detailhandel mogelijk maakt en daarnaast maximaal 5.500 m² leisure en horeca met een maximum van 3.000 m² bebouwd grondoppervlak aan horeca. c.
Voorts zou in het ontwerp-uitwerkingsplan op sommige delen letterlijk worden verwezen naar het bestemmingsplan, terwijl sprake zou moeten zijn van een uitwerking en niet enkel een verwijzing of citaat. Wel dient de uitwerking overeenkomstig het karakter van het bestemmingsplan plaats te vinden hetgeen niet het geval is volgens reclamante. In het bestemmingsplan werd voor “Uit te werken Centrumgebied II” namelijk uitgegaan van ‘grootschalige sport- en leisurevoorzieningen zoals een sporthal, evenementenhal, hotel en een stadion’. Dat karakter zou volkomen verdwenen zijn in het ontwerp-uitwerkingsplan, op grond waarvan de realisatie van een regulier winkelcentrum mogelijk zou worden gemaakt. Het door het bestemmingsplan voorgeschreven sportieve karakter zou ten onrechte zijn verbreed. Het ontwerp-uitwerkingsplan zou niet kunnen worden vastgesteld wegens strijd met het bestemmingsplan en derhalve artikel 3.6 van de Wro.
Reactie: Het bestemmingsplan Almere Poort gaat inderdaad voor het Olympiakwartier uit van de ontwikkeling van grootschalige sport- en leisurevoorzieningen gecombineerd met thematische detailhandel. De uitwerking van deze ruimtelijke visie vindt fasegewijs plaats. De topsporthal is enkele jaren geleden planologisch mogelijk gemaakt middels een zelfstandige procedure en reeds feitelijk aanwezig. Datzelfde geldt voor het inmiddels in aanbouw zijnde zwembad dat naast het topsportcentrum wordt gerealiseerd. De ontwikkeling van het retailpark kent weliswaar een zelfstandige planologische procedure middels het uitwerkingsplan maar dient in ruimtelijke context in samenhang te worden beschouwd met deze (reeds gerealiseerde) voorzieningen. Daarmee past de ontwikkeling van het retailpark met het thema sport, spel en/of vrije tijd volledig binnen het gebiedskarakter dat met het bestemmingsplan Almere Poort voor ogen werd gestaan. Van strijd met het bestemmingsplan Almere Poort is daarom geen sprake. d.
Reclamante stelt voorts dat de onderbouwing van het ontwerp-uitwerkingsplan op een aantal punten in strijd is met de wet (Wro en en Bro) en tevens met provinciaal en gemeentelijk beleid. Reclamante wijst op de volgende punten: -
In het ontwerp-uitwerkingsplan is een branchering opgenomen die ontoelaatbaar is. Het zou geheel onduidelijk zijn wat onder thematische detailhandel ‘sport, spel en/of vrije tijd’ wordt verstaan. Ook zou de aangebrachte ‘branchering’ niet relevant zijn vanuit het perspectief van de Wro;
-
Reclamante meent dat sprake is van strijd met de beleidsregels locatiebeleid stedelijk gebied 2011;
-
Op grond van de definities bij de Detailhandelsvisie blijkt dat op grond van het ontwerpuitwerkingsplan in het plangebied wel degelijk een uitgebreid scala aan PDV wordt toegestaan, hetgeen in strijd zou zijn met de Detailhandelsvisie 2014;
-
Reclamante meent dat geen vraag vanuit de markt bestaat naar de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt in het ontwerp-uitwerkingsplan. De onderbouwing hieromtrent zou ontbreken;
-
Ook op enkele andere aspecten met betrekking tot archeologie, ontwikkelmogelijkheden en verkeer/vervoer is het ontwerp-uitwerkingsplan in strijd met het beleid.
Reactie: Van strijd met de Wro/Bro alsook met provinciaal en gemeentelijk beleid is geen sprake. Daartoe is het volgende van belang. - Met het uitwerkingsplan is uitdrukking gegeven aan thematische detailhandel rondom de thema’s sport, spel en/of vrije tijd. Het samenstel van regels dat is opgenomen in artikel 4.3 van de planregels maakt dat volstrekt helder is dat niet alle branches mogelijk worden gemaakt. Binnen de 15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 11
-
-
-
-
e.
branches die passen binnen het thema is wel een breed assortiment mogelijk gemaakt. Het thema sport, spel en/of vrije tijd vindt nadere uitwerking in het retailpark dat bestaat uit grootschalige winkels en andere consumentenvoorzieningen zoals leisure (bijvoorbeeld een klimhal) en horeca, gericht op doelgericht en recreatief winkelen. Leisure dient los van de thematische detailhandel te worden gezien maar vormt wel een aanvulling op het thema sport, spel en/of vrije tijd. Van strijd met het moederplan is – vanwege de thematische invulling – geen sprake. Van strijd met de Wro/Bro is evenmin sprake nu de branchering niet is ingegeven uit concurrentieoverwegingen maar om te voorkomen dat het retailpark een onaanvaardbaar effect heeft op het stadshart en de overige winkelconcentraties in Almere. Om die reden zijn bijvoorbeeld supermarkten uitgesloten en is bepaald dat de winkelunits een andere schaalgrootte dienen te hebben dan de winkels in het stadshart. Deze ruimtelijke motieven zijn ingegeven om onaanvaardbare structurele leegstand in het stadscentrum uitdrukkelijk te voorkomen. In de toelichting op het uitwerkingsplan wordt e.e.a. uiteengezet waardoor van een ontoereikende motivering geen sprake is. De Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied 2011 betreft provinciaal beleid dat per 25 oktober 2011 vigerend is. Van strijd met dit beleid is geen sprake, te meer nu het voorliggende plan een uitwerking betreft van het voordien vastgestelde bestemmingsplan Almere Poort. In voornoemde beleidsregel hebben Gedeputeerde Staten in ieder geval geen aanleiding gezien tot het indienen van een zienswijze. Uit de Detailhandelsvisie 2014 volgt dat detailhandelsvoorzieningen die naar hun aard en omvang een groot oppervlak nodig hebben, op specifieke locaties ingepast dienen te worden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat PDV in daartoe aangewezen retailcentra ontwikkeld dient te worden in plaats van op bedrijventerreinen. Almere Poort wordt in dat verband aangewezen als een locatie waar clustering van PDV/GDV kan plaatsvinden. Van strijd met de Detailhandelsvisie is daarom geen sprake. De stelling van reclamante is niet nader onderbouwd en bovendien feitelijk onjuist. Uit de omstandigheid dat reeds een substantieel deel van het retailpark is voorverhuurd en voor het overige al afspraken met geïnteresseerden zijn gemaakt, volgt nu juist dat wel behoefte bestaat aan de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt. In dit verband is bovendien relevant dat in Almere nog steeds sprake is van een sterke maar enigszins vertraagde groei als gevolg waarvan het retailpark voorziet in een kwalitatieve toevoeging van het detailhandelsaanbod binnen de gemeente. De stelling van reclamante is niet nader onderbouwd en bovendien feitelijk onjuist. De door reclamante genoemde aspecten zijn in de eerste plaats in het kader van het bestemmingsplan Almere Poort onderzocht. Daar waar nader onderzoek geboden was in het kader van het uitwerkingsplan, heeft dit nader onderzoek plaatsgevonden. Ter plaatse van de archeologische vindplaats is de bestemming ‘Groen’ toegekend. Als gevolg daarvan wordt deze beschermd. Daarnaast wordt de archeologische vindplaats beschermd door de Monumentenwet. Van strijd met beleid is geen sprake. Het ontwerp-uitwerkingsplan zou onvoldoende ruimtelijk zijn onderbouwd. Naar oordeel van reclamante kan niet worden volgehouden dat voldoende onderzoek is verricht naar de vraag of sprake is van strijd van het ontwerp-uitwerkingsplan met de goede ruimtelijke onderbouwing. Reclamante meent dat wat betreft flora en fauna, natuurbescherming, marktruimte en marktbehoefte en luchtkwaliteit incompleet en onjuist onderzoek voorligt waardoor deze aspecten onvoldoende zijn onderbouwd. Voorts zouden de aspecten verkeer, water en bodem in het geheel niet zijn onderzocht. Voorts zou ten onrechte geen milieueffectrapportage zijn uitgevoerd voor de ontwikkelingen in het plangebied. Ten onrechte zou zijn verwezen naar opgestelde MER(-notities). Er zou volgens reclamante geen sprake zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing van het ontwerp-uitwerkingsplan.
Reactie: Niet duidelijk is waar reclamante haar stellingen op baseert nu aan het ontwerp-uitwerkingsplan een groot aantal actuele rapportages ten grondslag wordt gelegd. Verwezen wordt naar een recente ontheffing op grond van de Flora- en faunawet d.d. 27 januari 2014, recent akoestisch onderzoek, recent onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit en externe veiligheid. Deze onderzoeken zijn als bijlage aan het uitwerkingsplan gehecht. Van een MER plicht voor het uitwerkingsplan is geen sprake nu aan de MER-plicht reeds is voldaan in het kader van het bestemmingsplan Almere Poort. Het oorspronkelijke MER uit 1998, het MER 2002 15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 12
en de Actualisatienotitie 2006 dienen in totaliteit als onderlegger voor het bestemmingsplan Almere Poort. Het retailpark maakt deel uit van dat MER en is in zoverre op de milieueffecten onderzocht. Het bestemmingsplan Almere Poort betreft een deels uitgewerkt en deels nog uit te werken bestemmingsplan. Op grond van vaste jurisprudentie geldt in een dergelijk geval dat het MER heeft te gelden als besluit-MER. Dat brengt mee dat met de vaststelling van het bestemmingsplan Almere Poort, de mer-plicht is uitgewerkt en dus niet opnieuw een besluit-mer dient te worden gemaakt (zie r.o. 2.4.2.3. van uitspraak ABRvS 28 mei 2009, 200608226/1). f.
Reclamante meent op basis van het hiervoor genoemde dat het ontwerp-uitwerkingsplan niet op de voorgenomen wijze kan worden vastgesteld. Primair stelt reclamante dat het bestemmingsplan onverbindend is zodat deze geen juridische grondslag kan vormen voor het vaststellen van het uitwerkingsplan. Subsidiair zou het ontwerp-uitwerkingsplan in strijd zijn met de uit te werken regels van het bestemmingsplan en in strijd zijn met de Wro en het Bro alsmede provinciaal en gemeentelijk beleid. Ten slotte is de ruimtelijke onderbouwing onvoldoende.
Reactie: Onder verwijzing naar het gestelde hierboven menen wij dat het uitwerkingsplan past binnen de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan Almere Poort en ook overigens voorziet in een goede ruimtelijke ordening.
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 13
3.
Vooroverlegreacties
3.1
Inleiding
De gemeente heeft aan een aantal overleginstanties verzocht een vooroverlegreactie. Het betreft: Brandweer Flevoland Provincie Flevoland Liander Kamer van Koophandel Ministerie van EZ Luchtverkeersleiding Nederland Flevolandschap Natuur en Milieu Flevoland Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Tennet Inspectie ministerie VROM/ I&M Waterschap Zuiderzeeland KPN Ministerie van Defensie Gasunie Vitens
3.2
Samenvatting reacties
In de periode van terinzagelegging zijn drie reacties binnengekomen. Hieronder is een samenvatting opgenomen van deze reacties. Voor een volledige weergave wordt verwezen naar de brieven in de bijlagen. 1.
Brandweer Flevoland De brandweer stemt in met het ontwerp. Ze heeft het ontwerp beoordeeld conform artikel 13.1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. Het plangebied ligt op enige afstand van de risicobronnen (Flevolijn (300 m), snelweg A6 (350 m) en een buisleiding (450m)). De effecten van een incident zullen gering zijn. De in het bestemmingsplan ‘Almere Poort’ opgenomen procedurevoorschriften ontwerpregels externe veiligheid beperken de effecten op gebouwniveau. Verder zijn afspraken gemaakt over voorzieningen voor hulpdiensten ingeval van een ongeval. Deze zullen moeten worden uitgewerkt. Bij een incident moeten burgers op de hoogte zijn van de risico’s. De veiligheidsregio en gemeente verzorgen de risicocommunicatie hierover vooraf. Tenslotte zijn de vluchtmogelijkheden voldoende.
Reactie: Deze reactie neemt de gemeente voor kennisgeving aan. 2.
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) LVNL geeft aan dat de gemeente het belang van LVNL in het plan heeft meegenomen. Wel verzoekt LVNL om een aanpassing. Het betreft het toetsingsvlak behorend bij de VOR/DME Muiden. Dit is gewijzigd. LVNL verzoekt daarom de gemeente het nieuwe vlak in de toelichting (paragraaf 3.8) op te nemen en deze daarmee aan te passen.
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 14
Reactie: De toelichting wordt overeenkomstig het verzoek van LVNL aangepast. 3.
Waterschap Zuiderzeeland Het waterschap heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben over het ontwerp. Bij de verdere uitwerking, met name de uitstroomconstructie van het hemelwater op het oppervlaktewater wil het waterschap nadere betrokken blijven.
Reactie: Deze reactie neemt de gemeente voor kennisgeving aan.
4.
Ambtshalve aanpassingen
Ambtshalve aanpassingen zijn aanpassingen van het bestemmingsplan die niet naar aanleiding van ingediende zienswijzen worden doorgevoerd, maar die nodig bleken ter verhoging van de juridische kwaliteit van het bestemmingsplan of die het gevolg zijn van veranderde wetgeving. a. De begripsbepaling van een ‘bedrijfswoning’ in artikel 1.2 is aangevuld. Na “wiens huisvesting daar noodzakelijk is” is toegevoegd: “dan wel wenselijk”. b. In de artikelen 4.3 lid d en 6.3 is een regel opgenomen met betrekking tot de ‘veiligheidszone – leiding’. Omwille van de betere leesbaarheid is deze regeling verplaatst naar artikel 8. c. Artikel 6.2 lid b onder 3 betreft een regel met betrekking tot een veiligheidszone voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze zone ligt echter buiten het plangebied van dit uitwerkingsplan en is per abuis opgenomen. In de voorbereiding van het plan bevatte het plangebied ook gronden ten westen van het huidige plangebied die wel in deze zone lagen. De regel kan daarom worden verwijderd. d. artikel 4.3 lid a sub 2 van de regels wordt aangepast om deze te verduidelijken dan wel beter leesbaar te maken. Toegevoegd wordt dat dit betekent dat een maximum van 3.300 m2 brutovloeroppervlak voor de verkoop van de daarin vermelde branches is toegestaan.
5.
Conclusie
Naar aanleiding van de hiervoor behandelde zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen worden de volgende wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan: Naar aanleiding van de zienswijzen: 1. Artikel 3.3 wordt vernummerd door aan de bestaande planregel een nieuw sub b toe te voegen waarin wordt opgenomen: b. Binnen de bestemming Centrum-I is het gebruik ten behoeve van detailhandel in de vorm van een supermarkt niet toegestaan. 2. Artikel 4.3, lid a sub 3 wordt aangepast tot de volgende tekst: In elke winkel en shop-in-shop-winkelunit mag, naast het hoofdassortiment zoals bepaald onder 1 en 2, een nevenassortiment tot een maximum van 10% van het brutovloeroppervlak gevoerd worden. Voor dit nevenassortiment geldt geen enkele branchebeperking. Voor de verkoop van levensmiddelen binnen dit nevenassortiment geldt dat het brutovloeroppervlak – bij winkelunits groter dan 2.000 m² - nooit meer dan 200 m² per winkelunit mag bedragen. Voor zover het nevenassortiment (deels) overlap vertoont met artikelen behorende tot branches zoals bedoeld onder 2, geldt dat het brutovloeroppervlak voor dit nevenassortiment niet in mindering wordt gebracht van de 10%-oppervlakte onder 2. Naar aanleiding van de vooroverlegreacties: Paragraaf 3.8 over straalverbindingen wordt aangepast.
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 15
Ambtshalve: 1. Artikel 1.2 begrip “bedrijfswoning” is aangevuld met de woorden “dan wel wenselijk”. 2. Artikelen 4.3 lid d en 6.3 “veiligheidszone-leiding” zijn verplaatst naar artikel 8. 3. Artikel 6.2 lid b, onder 3 “veiligheidszone- vervoer gevaarlijke stoffen” is geschrapt. 4. Artikel 4.3 sub a onder 2 is aangepast en luidt als volgt: Tot een maximum van 10% van de maximaal toegestane oppervlakte zoals genoemd in artikel 4.2 sub b onder 1 inclusief aanhef, dus tot een maximum van 3.300 m² brutovloeroppervlak, is de verkoop van artikelen die behoren tot de volgende branches toegestaan: Baby/kind Drogist/parfumerie Parfumerie Persoonlijke verzorging Lifestyle (mode/schoenen/lederwaren/optiek) Speelgoed Modelbouw/vliegers Boekhandel Muziekinstrumenten Winkels mogen één of meerdere branches als genoemd onder 2 verkopen, al dan niet tezamen met één of meerdere branches onder 1. Bijlagen Zienswijzen (6) Vooroverlegreacties (3)
15 oktober 2014 Nota zienswijzen en vooroverleg uitwerkingsplan Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase
Pagina 16
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
102
Bijlage 2
Inventarisatie beschermde flora en fauna 2011
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
103
Almere Poort Inventarisatie beschermde flora en fauna 2011 Eindrapportage, 7-12-2011
F.M. van Groen V. Nederpel
2011
Opdrachtgever Gemeente Almere
Van der Goes en Groot Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau G&G-rapport 2011-20 (deelrapport)
Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau
Hazenkoog 35-A 1822 BS Alkmaar
Bovendijk 35-G 2295 RV Kwintsheul
www.vandergoesengroot.nl
Almere Poort
Inhoudsopgave 1 Inleiding ...................................................................................................................... 5 1.1 1.2 1.3
Aanleiding tot het onderzoek.....................................................................................................................5 Doel van het onderzoek ..............................................................................................................................5 Ligging van het onderzoeksgebied ............................................................................................................6
2 Methode ...................................................................................................................... 7 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3 4 5 6
Flora.............................................................................................................................................................7 Vissen...........................................................................................................................................................7 Ringslang.....................................................................................................................................................7 Broedvogels .................................................................................................................................................8 Vleermuizen ................................................................................................................................................9 2.5.1 Overige zoogdieren .............................................................................................................................9
Flora en vegetatie..................................................................................................... 10 Vissen ........................................................................................................................ 11 Ringslang .................................................................................................................. 12 Broedvogels............................................................................................................... 13 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Jaarrond beschermde broedvogels .........................................................................................................13 Rode Lijst ..................................................................................................................................................13 Soorten van Categorie 5...........................................................................................................................13 Niet-broedvogels .......................................................................................................................................13 Soortbesprekingen....................................................................................................................................13
7 Zoogdieren................................................................................................................ 16 7.1 7.2
Vleermuizen ..............................................................................................................................................16 Overige zoogdieren...................................................................................................................................17
8 Conclusie en aanbevelingen .................................................................................... 19 9 Literatuur ................................................................................................................. 21 Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5.
Verspreidingskaarten beschermde flora ............................................................................................23 Verspreidingskaarten beschermde vissen ..........................................................................................28 Verspreidingskaarten broedvogels......................................................................................................30 Verspreidingskaarten vleermuizen .....................................................................................................52 Verspreidingskaart Bever ....................................................................................................................58
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
3
Almere Poort
4
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
1
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het onderzoek
De gemeente Almere is een relatief jonge en snel groeiende gemeente. Als gevolg van deze dynamiek vinden regelmatig ruimtelijke ingrepen plaats. Bij ruimtelijke ingrepen is de gemeente, in het kader van de Flora- en faunawet, verplicht om onderzoek te (laten) doen naar het voorkomen van beschermde planten en dieren. De Gemeente Almere heeft aan Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot opdracht verleend tot een flora- en faunaonderzoek in Almere Poort. In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd.
1.2
Doel van het onderzoek
zoogdieren. In 2002 en 2007 is Almere Poort al eerder door Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot onderzocht op het voorkomen van beschermde planten en dieren (DEN BOER & OOSTERBAAN, 2002 en VAN GROEN & SLUIS, 2007). De resultaten die in dit rapport worden gepresenteerd zijn een actualisatie van de destijds verzamelde gegevens. Onder invloed van onder meer biotoopveranderingen als gevolg van vegetatiesuccessie en/of ruimtelijke ontwikkelingen, het weer tijdens en voorafgaande aan de inventarisatieperiode en klimaatverandering treden voortdurend veranderingen op in de verspreiding en grootte van populaties van planten en dieren. Ook kunnen bovengenoemde zaken in overwinteringsgebieden van broedvogels invloed hebben op de aantallen in het broedgebied. Waar relevant zal in de tekst worden ingegaan op veranderingen ten opzichte van de eerdere inventarisaties in het voorkomen en de verspreiding van de geïnventariseerde soorten in Almere Poort.
Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in het voorkomen en de verspreiding van beschermde flora en fauna in Almere Poort. Het gaat specifiek om de soortgroepen flora, vissen, de Ringslang, vogels en
±
Pampushout
Almere Stad IJmeer
Hogering
Almeerderzand
Almere Haven A6
Hollandse brug
Gooimeer
Muiderberg Zilverstrand
Figuur 1. Ligging van deelgebied Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
5
Almere Poort
6
1.3
Ligging van het onderzoeksgebied
In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied aangegeven. De oppervlakte van het onderzochte gebied bedraagt 1021 ha. Het gebied wordt in grote lijnen begrensd door de A6 in het zuiden, de Hogering in het oosten, Pampushout in het noorden en het IJmeer in het westen. Almere Poort wordt doorsneden door de spoorlijn van Amsterdam naar Almere. Almere Poort bestaat globaal uit bos, opgespoten terrein, nieuwbouwwijken, bouwlocaties, bedrijventerreinen, een jachthaven, rietland, recreatiestrand en een ecozone tussen Pampushout en de A6. Er zijn twee bosgebieden te onderscheiden, Pampushout en Almeerderzand. Deze bossen zijn vrij jong en vaksgewijs aangeplant. Ze bestaan onder meer uit Beuk, Gewone es, Gewone esdoorn, lindes, populieren, wilgen, Zoete kers en Zomereik. Tussen de bospercelen zijn onderhoudspaden aanwezig, die in de loop van het voorjaar deels dichtgroeiden met ruigtekruiden. Het Almeerderzand is een bos met een afwisseling van naald en loofhout, van verschillende leeftijden. Vooral ten noorden van de spoorlijn is het opgespoten terrein deels volgebouwd met nieuwbouwwijken. Ook zijn hier enkele bouwterreinen aanwezig en liggen er enkele recent aangelegde parken en waterpartijen. Ten zuiden van de spoorlijn liggen grote delen van het opgespoten terrein nog braak. Wel zijn hier enkele grotere gebouwen aanwezig zoals een school. Hier en daar op het opgespoten terrein zijn rietlanden met opslag van struiken als diverse wilgen en kornoelje aanwezig. Brede waterpartijen doorsnijden het terrein. Langs de sloten bevinden zich flinke rietkragen, vaak met lisdoddes en jonge wilgen. In de groenstrook langs de A6 liggen enkele met rietkragen omzoomde plasjes. De begroeiing in deze zone bestaat vooral uit ruigte en een dichte struiklaag van vooral Rode kornoelje en Gewone vlier. Langs de A6 lagen enkele kleine maïsakkers. Het rietland in het zuiden van het gebied sluit aan op het Kromslootpark. De recreatiestranden Almeerderzand en Zilverstrand hebben een zandige bodem en zijn langs de binnenrand begroeid met een dichte struiklaag (roos, kornoelje, meidoorn en liguster). Langs de oever is hier en daar waterriet aanwezig. Daartussen bevinden zich kaal recreatiezand, schrale grasvegetaties en vrijstaande bomen.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
2 2.1
Methode Flora
Het gebied is volledig op aanwezige zwaar beschermde planten (tabel 2 en 3) geïnventariseerd (namen volgens VAN DER MEIJDEN, 2005). Bij de inventarisatie is gericht op biotoop geïnventariseerd. De aandacht heeft zich met name gericht op aanwezig rietland, opgespoten terreinen, oevers, bossen en aanplant. Beschermde soorten zijn op locatie gekarteerd. Voor de abundantie is de classificatie uit Tabel 1 aangehouden. De inventarisatie heeft plaatsgevonden op 2 juli. Tabel 1. Abundantieklassen voor florakartering. Abundantieklasse 1 2 3 4 5
2.2
Aantal exemplaren 1-5 6-25 26-50 51-500 501-5000
Vissen
Het doel van de visseninventarisatie was inzicht te krijgen in de aanwezigheid van beschermde soorten. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de meest recente versie van het protocol voor inventarisaties zoals is opgesteld door Gegevensautoriteit Natuur (GaN). Tabel 2. Abundantieklassen voor faunakartering. Abundantieklasse 1 2 3 4 5
Aantal exemplaren 1 2-5 6-10 11-20 >20
Driemaal is een steekproefsgewijze inventarisatie uitgevoerd in het onderzoeksgebied. In Tabel 3 zijn de bezoekdatums en de geleverde inspanning te vinden. Er is bemonsterd op locaties en in biotopen waar zich de hoogste trefkans voor de beschermde soorten voordoet. Bij de visseninventarisatie is gebruik gemaakt van een steeknet. Het vissen gebeurt zowel vanaf de oever als staande in het water, gekleed in een waadpak. Zodoende kan in het open water, onder de oevervegetatie en onder holle oevers gevist worden. Veel vissoorten houden zich schuil op dergelijke plaatsen. Tabel 3. Bezoekdatums, weersomstandigheden en opzet van het vissenonderzoek in Almere Poort in 2011. Datum
Tijd
Weer (Bewolking/Wind/ Temperatuur (°C))
15 juli
7:15-15:15
2/8 / NW2 / 10-20 / droog
7 sept
9:15-16:30
27 sept
11:00-17:00
Opzet
Eén persoon met electrovisapparaat en steeknet Eén persoon met 4/8 / W5 / 18 / droog electrovisapparaat 0/8 / NNW1 / 23 / Eén persoon met droog electrovisapparaat
Naast het steeknet is de methode ‘elektrisch vissen’ gebruikt. Hierbij wordt al staande in het water een elektrisch spanningsveld gecreëerd met behulp van een installatie die op het lichaam gedragen wordt. Door het spanningsveld worden vissen verdoofd en onbewust gestimuleerd om naar het speciaal hiervoor ingerichte vangnet te zwemmen. Het toepassen van deze methode is ook effectief in water met veel obstakels (bijvoorbeeld afval, takken of grote hoeveelheden vegetatie). Ook laten juist de snellere, grotere en vrij zwemmende exemplaren zich makkelijker vangen. Uiteraard zijn eventuele zichtwaarnemingen van bijvoorbeeld Snoek en Karper meegenomen in de resultaten. Doordat deze inventarisatie deels in de (na-) zomer is uitgevoerd kunnen er eenzomerige exemplaren van de wat grotere en vrijzwemmende soorten worden gevangen. De ligging van de bemonsterde trajecten in het onderzoeksgebied staan aangegeven op de verspreidingskaarten van de aangetroffen beschermde vissen in Bijlage 2. De determinatie vond plaats in het veld. Alle vangsten en waarnemingen zijn op veldkaarten ingetekend. Daarbij is de classificatie uit Tabel 2 aangehouden.
2.3
Ringslang
Het onderzoek naar het voorkomen van de Ringslang heeft alleen in deelgebied Almere Poort plaatsgevonden. Er zijn twee veldbezoeken uitgevoerd (11 april en 2 juni). Bij dit onderzoek gaat het om het waarnemen van Ringslangen die zich opwarmen in de zon. De Rijke groeiplaats van Moeraswespenorchis in Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
7
Almere Poort
8 dagen waarop het onderzoek is uitgevoerd waren dan ook zonnige dagen zonder dat de temperatuur al te snel opliep. Omdat de slangen tijdens dergelijke weersomstandigheden dan wat meer tijd nodig hebben om het lichaam op temperatuur te krijgen, zijn ze relatief lang waarneembaar. Later in het jaar als de omgevingstemperatuur snel oploopt verdwijnen Ringslangen al snel in de vegetatie of tussen de basaltblokken langs de dijk. Tevens is het zo dat Ringslangen de dijklichamen vaak als overwinteringsplaats gebruiken en in het voorjaar kort langs dergelijke biotopen verblijven, waarbij paringen kunnen plaatsvinden. Na dit korte verblijf langs de dijk trekken de dieren vaak landinwaarts om de eieren te leggen en voedsel te zoeken (o.a. Groene kikkers). De methode om Ringslangen te zoeken bestaat uit het voorzichtig naderen van open plaatsen tussen ruigtekruidenvegetatie en/of tussen de basaltblokken langs de dijk. Op deze manier kan men de dieren “betrappen” tijdens hun opwarmperiode en vervolgens karteren. Voor de kaarten is de classificatie uit Tabel 2 aangehouden.
2.4
Broedvogels
Het doel van het broedvogelonderzoek was inzicht te krijgen in relatieve aantallen en de verspreiding van jaarrond beschermde soorten, vogelsoorten uit categorie vijf waarvan inventarisatie gewenst is (lijst LNV 2009, zie ook §2.4.6 in hoofdrapport) en Rode Lijst-soorten. De geïnventariseerde soorten en de categorie waaronder ze vallen staan vermeld in Tabel 4 (namen volgens BIJLSMA ET AL., 2001). Een aantal soorten vallen in twee categorieën. De jaarrond beschermde soorten Huismus en Gierzwaluw zijn niet geïnventariseerd. De inventarisatie is uitgevoerd conform de landelijk gebruikelijke methodiek zoals uitgebreid beschreven in (VAN DIJK, 2011). Van Buizerd, Havik, Sperwer, Boomvalk, Ransuil en Kerkuil zijn zoveel mogelijk ook de nesten gelokaliseerd. Op grond van de te inventariseren soorten en de beste inventarisatietijd is per biotoop het aantal benodigde bezoekrondes bepaald. Vanwege het beperkte aantal te inventariseren soorten kon in enkele biotopen volstaan worden met minder dan vijf bezoeken. Tijdens de inventarisatie naar beschermde flora zijn enkele aanvullende waarnemingen verzameld. Hieronder wordt per biotoop de gevolgde werkwijze nader toegelicht. Bos (5 bezoekrondes) Om nesten van reigers, roofvogels en kraaien (Blauwe reiger, Buizerd, Sperwer, Havik, Zwarte kraai en eventueel Torenvalk) op te sporen zijn in april de bossen voorafgaand aan het in blad komen van de
Van der Goes en Groot
Tabel 4. Geïnventariseerde vogelsoorten in Almere Poort in 2011 met vermelding van categorie (JBS = jaarrond beschermd, RL = Rode Lijst, 5 = categorie 5), zie tekst. Naam
Categorie Naam
Categorie
Roerdomp
RL
Veldleeuwerik
Woudaap
RL
Oeverzwaluw
5
5
Boerenzwaluw
RL, 5
Blauwe reiger
RL
Havik
JBS
Huiszwaluw
RL, 5
Sperwer
JBS
Graspieper
RL
Buizerd
JBS
Gele kwikstaart
RL
Nachtegaal
RL
Torenvalk
5
Boomvalk
JBS, RL
Zwarte roodstaart
Kwartelkoning
RL
Gekraagde roodstaart
Tureluur
RL
Snor
Zomertortel
RL
Spotvogel
Koekoek
RL
Grauwe vliegenvanger
Kerkuil
JBS
Baardman
Bosuil
5
Matkop
Ransuil
JBS, RL
IJsvogel
5
Wielewaal
Grote bonte specht
5
Zwarte kraai
Kleine bonte specht
5
Kneu
Boomklever
5 5 RL RL RL, 5 RL 5 RL 5 RL
bomen tweemaal doorzocht. Dit is ook een goede periode voor de inventarisatie van spechten, Matkop en Boomklever. Half mei, eind mei en rond half juni zijn vervolgbezoeken afgelegd. Tijdens deze laatste drie bezoeken zijn gevonden nesten (van roofvogels) gecontroleerd en zijn zomergasten als Boomvalk, Koekoek, Zomertortel, Gekraagde roodstaart, Grauwe vliegenvanger, Spotvogel en Wielewaal geïnventariseerd. Waterlopen (3 bezoekrondes) Waterlopen zijn geïnventariseerd op de aanwezigheid van de IJsvogel (april en mei). In juni is een vervolgbezoek afgelegd en is gezocht naar nesten van Boerenzwaluw (onder bruggen). Moeras (4 bezoekrondes) Moerasgebieden (westzijde van het Kromslootpark) zijn viermaal in de vroege ochtend bezocht (driemaal in april en mei en éénmaal in juni). Doelsoorten waren hier met name Roerdomp, Koekoek, Baardman en Snor. Akkers en braakliggend terrein (3 bezoekrondes) Om Rode Lijst-soorten die op akkers en braakliggende terreinen broeden te inventariseren (Veldleeuwerik, Graspieper en Gele kwikstaart) hebben eind mei en in juni gericht twee inventarisatierondes plaats gevonden. De Oeverzwaluw is bij deze rondes meegenomen. Ook in april heeft in dit biotoop een inventarisatieronde plaatsgevonden.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Bouwterrein/Nieuwbouw/Bedrijventerrein (2 bezoekrondes) Nieuwbouwlocaties en bedrijventerreinen zijn in mei en juni onderzocht op de aanwezigheid van Zwarte roodstaart. Waarnemingen van Kneu en Huiszwaluw zijn meegenomen. In totaal zijn in de periode april t/m juni vier bezoeken uitgevoerd, vanaf een half uur voor zonsopgang. In de ochtenduren is de zangactiviteit van de meeste zangvogelsoorten het hoogst en worden dus de meeste waarnemingen gedaan. Tijdens het onderzoek naar vleermuizen en amfibieën zijn waarnemingen van relevante ’s nachts actieve vogelsoorten meegenomen. Het weer beïnvloedt de activiteit van vogels. Bij harde wind, neerslag, lage en ook hoge temperaturen zijn vogels minder actief. Geprobeerd is dergelijke omstandigheden tijdens de veldbezoeken zoveel mogelijk te vermijden. Tijdens de bezoeken waren de weersomstandigheden over het algemeen gunstig. De bezoekdatums staan in Tabel 5. Tabel 5. Bezoekdatums broedvogelinventarisatie Almere Poort in 2011 (N = nachtronde). Bezoek 1 2 3 4 5 N1 N2
Datum 13 en 15 april 29 en 30 april en 1 mei 17 en 18 mei 27 en 31 mei 30 juni en 1 juli 11 mei 14 en 15 juni
Na het digitaliseren van alle geldige waarnemingen zijn deze met behulp van een door Van der Goes en Groot ontwikkeld programma geclusterd tot territoria, waarbij de SOVON-criteria (VAN DIJK, 2011) werden gehanteerd. Vervolgens zijn deze territoria gecontroleerd. Resultaat van de clustering is per soort een stippenkaart met alle aangetroffen broedvogelterritoria.
2.5
muisvakberaad (VLEERMUISVAKBERAAD, 2011). Alleen het westelijk deel van plangebied Almere Poort is onderzocht op vleermuizen. Het geïnventariseerde gebied staat op de verspreidingskaarten in Bijlage 4 aangegeven. Het overige gebied is in 2010 op vleermuizen geïnventariseerd. Voorafgaand aan het veldwerk is nagegaan welke vleermuissoorten redelijkerwijs of mogelijk te verwachten zijn binnen het onderzoeksgebied. Bekende verspreidingsgegevens en de aanwezigheid van voorkeurshabitat binnen het plangebied en de directe omgeving zijn hierbij betrokken. De te verwachte soorten zijn; Ruige dwergvleermuis, Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en mogelijk Watervleermuis, Meervleermuis en Gewone grootoorvleermuis. Door middel van veldwerk zijn de daadwerkelijke aanwezigheid en verspreiding van vleermuizen in het plangebied onderzocht. Door te zoeken naar verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden zijn de gebiedsfuncties voor de aanwezige vleermuissoorten in kaart gebracht. Overdag kunnen (potentiële) vleermuisverblijven in gebouwen of bomen worden vastgesteld, waarbij soms ook sporen van gebruik zichtbaar zijn. Het feitelijke terreingebruik door vleermuizen is ’s nachts onderzocht door middel van surveilleren en posten met gebruik van batdetectors. Veel waarnemingen worden in het veld geïnterpreteerd. Er zijn drie bezoeken volbracht in de periode juni tot en met augustus 2011. In Tabel 6 zijn de bezoekdatums, weersomstandigheden, opzet en de geleverde inzet per bezoek weergegeven.
2.5.1
Overige zoogdieren
Waarnemingen van zoogdieren als Egel, Bever, Wezel en Hermelijn en waarnemingen die wijzen op de aanwezigheid van deze zoogdieren (zoals uitwerpselen en vraatsporen) zijn genoteerd. Al deze soorten zijn moeilijk te inventariseren.
Vleermuizen
Het doel van het vleermuisonderzoek is om een globale indruk te krijgen van de aanwezigheid en de verspreiding van vleermuizen in het onderzoeksgebied. Omdat de onderzoeksvraag verschilt met een standaard protocolonderzoek naar gebiedsfuncties, is afgeweken van de richtlijnen uit het protocol voor vleermuisinventarisaties, zoals dat is opgesteld door het VleerTabel 6. Overzicht en informatie van de veldbezoeken ten behoeve van het vleermuisonderzoek in Almere Poort in 2011. Datum
Tijd
14 juni 15 juni 2 augustus 2 september 5 september
22:15-05:00 22:30-04:30 22:00-05:30 20:45-03:00 20:45-01:30
Weersomstandigheden (Bewolking / Wind / Temperatuur (°C)) 1/8 / stil / 8-15 /droog 3/8 / stil / 17-10 / droog 4/8 / stil / 23-18 / droog 3/8 / stil / 19-17 / droog 6/8 / W7 / 14-10 / enkele spetters
Van der Goes en Groot
Opzet
Inzet
Terreingebruik en zwermactiviteit
Eén persoon met batdetector
Terreingebruik en zwermactiviteit
Eén persoon met batdetector
Terreingebruik en baltsactiviteit
Eén persoon met batdetector
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
9
Almere Poort
10
3
Flora en vegetatie
In Almere Poort zijn vijf beschermde soorten planten uit Tabel 2 en 3aangetroffen, waarvan vier orchideeën. In Tabel 7 wordt een overzicht gegeven van de aangetroffen soorten. De verspreiding van deze planten binnen het onderzoeksgebied is weergegeven in Bijlage 1. Tabel 7. Vastgestelde soorten beschermde planten met indicatie van abundantie in Almere Poort in 2011. Soort Wilde marjolein Moeraswespenorchis Vleeskleurige orchis Brede orchis Rietorchis
Aantal Enkele 1000-den Enkele Enkele 1000-den
Beschermd x x x x x
Hieronder wordt het voorkomen van de aangetroffen beschermde planten uit tabel 2 en 3 besproken. Daarbij wordt een relatie gelegd met het voorkomen van deze soorten elders in Nederland. Tevens worden enkele karakteristieke uiterlijke en ecologische kenmerken van elke soort genoemd (WEEDA, 1985-1994). Wilde marjolein Op een opgespoten terrein werden langs een weg twee groeiplaatsen van Wilde marjolein gevonden. Het voorkomen op deze locaties berust op verwildering. In 2007 is deze soort niet in het gebied gevonden. Wilde marjolein komt het meest voor in de zuidelijke helft van Nederland. In West-Nederland is het voorkomen van de Wilde marjolein vaak terug te voeren op uitzaaiing in wegbermen of op ontsnapping uit tuinen waar deze aromatische plant veel wordt aangeplant Van nature groeit de Wilde marjolein op zonnige, vrij droge plaatsen op matig voedselrijke bodem.
Moeraswespenorchis In het westen van het Kromslootpark is in een rietland, op een oud tracé van een fietspad, een groeiplaats van Moeraswespenorchis gevonden. Een groot aantal exemplaren was aanwezig in een schraal grasland tussen de A6 en de spoorlijn in het zuidwesten van het gebied. Op deze plaats groeien grote aantallen orchideeën, met name Rietorchis maar ook kleine aantallen van de Vleeskleurige orchis en de Brede orchis. Op beide hierboven genoemde locaties is het aantal Moeraswespenorchissen flink toegenomen ten opzichte van eerder jaren. Nieuw is de vestiging van de soort in de berm van de A6. Hier werd een kleine groeiplaats ontdekt bij het begin van de Hogering. Een andere nieuw groeiplaats bevindt zich in het Almeerderzand. De Moeraswespenorchis bloeit in het midden van de zomer en heeft kruipende wortelstokken, waardoor ze vaak groepsgewijs groeit. In Nederland is deze orchidee zeldzaam. Het meest komt ze voor op de Waddeneilanden, in de Noordhollandse duinen en plaatselijk in het Deltagebied. De Moeraswespenorchis heeft een voorkeur voor plaatsen met een dunne humuslaag waar de vegetatie vaak nog een pionierkarakter heeft zoals in jonge duinvalleien. Vleeskleurige orchis Enkele exemplaren van de Vleeskleurige orchis werden aangetroffen in het al eerder genoemde schrale grasland tussen de A6 en de spoorlijn. Vergeleken met 2007 zijn hier minder exemplaren gevonden, net als in 2002. De Vleeskleurige orchis is een vrij kleine lichtgroene plant die tegen het einde van de lente bloeit met lichtroze, vleeskleurige bloemen of donker roodpaarse bloemen. Deze orchidee is een indicator van vochtige basenrijke plaatsen. Het meest groeit ze in jonge vochtige duinvalleien. In Nederland groeit de Vleeskleurige orchis voornamelijk in het Deltagebied, op de Waddeneilanden en in Noordwest-Overijssel. Elders is ze zeldzaam. Brede orchis Een enkele Brede orchis werd aangetroffen in het al eerder genoemde schrale grasland tussen de A6 en de spoorlijn. De soort was hier ook in 2007 aanwezig. De Brede orchis is een gedrongen donkergroene plant die in het midden van de lente bloeit met meestal paarsrode bloemen. Deze orchidee groeit op zonnige, grazige en vochtige plaatsen. Vaak staat Brede orchis op plaatsen waar kalkrijk grondwater uittreedt. Vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw is deze soort sterk achteruit gegaan in Nederland. Tegenwoordig groeit de Brede orchis nog het meest in extensieve hooilanden in natuurgebieden.
Groeiplaats van Wilde marjolein in Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Rietorchis Net als in 2002 en 2007 zijn op tientallen plaatsen in het zuidwesten van het gebied Rietorchissen aangetroffen. Hier zijn groeiplaatsen bij met vele honderden exemplaren. Ten opzichte van eerdere inventarisaties zijn kleine verschuivingen zichtbaar. Zo was een groeiplaats aan het Almeerderstrand uit 2007 nu verdwenen. In de berm van de snelweg A6 werden in 2011 juist meer Rietorchissen aangetroffen. De Rietorchis is één van de meest algemene orchideeënsoorten van Nederland. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in West-Nederland. Ze gedijt vooral onder vochtige, matig voedselrijke omstandigheden. In verlandingssituaties is de Rietorchis de meest voorkomende orchidee. De Rietorchis bloeit in de voorzomer met roze tot paarsrode bloemen. Ze heeft behoefte aan een zonnige tot licht beschaduwde standplaats die zomers niet mag uitdrogen.
4
Vissen
Een overzicht van de aangetroffen vissen staat in Tabel 8. Er zijn 16 vissoorten gevangen. Van de vastgestelde soorten zijn Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad beschermd. De verspreidingskaarten van de beschermde vissen zijn te vinden in Bijlage 2. Tabel 8. Vastgestelde soorten vissen met bijbehorende indicatie van de aantallen in Almere Poort in 2011. Soort Karper Blankvoorn Ruisvoorn Pos Brasem Driedoornige stekelbaars Vetje Kleine modderkruiper Snoek Rivierdonderpad Tiendoornige stekelbaars Paling Winde Zeelt Baars Zwartbekgrondel
Aantal Enkele 10-tallen Enkele Enkele 10-tallen Enkele 10-tallen 10-tallen 10-tal 10-tal 10-tallen Enkele Enkele Enkele 10-tallen Enkele
Beschermd
x (HR II) x (HR II)
Hieronder wordt het voorkomen van de aangetroffen beschermde ofwel anderszins interessante vissen besproken. Er worden daarbij enkele karakteristieke uiterlijke en ecologische kenmerken van de vissen genoemd. Kleine modderkruiper In Almere Poort is de Kleine modderkruiper op tien monsterlocaties aangetroffen. Hoewel bij de vorige inventarisatie in 2007 deze soort niet werd vastgesteld lijkt de Kleine modderkruiper nu algemeen voor te komen. Ook de redelijk nieuwe wateren in de
Van der Goes en Groot
Groeiplaats van Rietorchis in Almere Poort.
toekomstige woonwijk in het noordelijk deel van het gebied zijn inmiddels gekoloniseerd. Behalve binnendijks zijn ook Kleine modderkruipers aangetroffen op zandige oevers van het IJmeer. De Kleine modderkruiper is een vissoort met een voorkeur voor een zandige bodem en enige modderlagen in de nabijheid. Daarnaast is een goed ontwikkelde water- en oevervegetatie in combinatie met een glooiend verloop van de oever zeer gunstig voor deze soort. De Kleine modderkruiper staat in Tabel 2 van de Flora- en faunawet en bijlage II van de Habitatrichtlijn. Rivierdonderpad In Almere Poort is de Rivierdonderpad op vijf locaties langs de oevers van het IJmeer gevangen. De vindplaatsen liggen bij verharde oevers, het voorkeurshabitat van de Rivierdonderpad. Ook deze beschermde soort is bij de inventarisatie van 2007 niet gevonden. Dit heeft te maken met de methode ‘elektrisch vissen’ die in 2007 niet en in 2011 wel is gebruikt. De Rivierdonderpad is een kleine vis van gemiddeld 12 cm lang, zonder duidelijke schubben. De brede, platte kop met brede bek en dicht bij elkaar staande ogen bovenop de kop zijn kenmerkend. De vissoort houdt van stromende wateren met een grindige en/of stenige bodem. Vetje Het Vetje is op enkele plekken in Almere Poort aangetroffen. De vindplaatsen betreft zowel de (geïsoleerde) wateren in het centrale deel van het gebied als een zandig stuk oever van het IJmeer. In 2007 is het Vetje niet aangetroffen in het gebied. Het Vetje heeft een voorkeur voor vegetatierijke wateren. Onder gunstige omstandigheden zoals een dichte vegetatie of in afgesloten wateren zonder roofvissen, kan soms een ware ‘explosie’ in het aantal Vetjes ontstaan. Door een korte levensduur kunnen de aantallen ook weer sterk afnemen bij ongunstige omstandigheden.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
11
Almere Poort
12 Het Vetje is een kleine karperachtige soort die staat vermeld op de Rode Lijst als kwetsbare soort in Nederland. Winde De Winde is in Almere Poort op twee locaties aangetroffen langs de oevers van het IJmeer. In beide gevallen maken de dieren waarschijnlijk gebruik van de verharde oever om te schuilen tussen de basaltblokken. In 2007 is de Winde niet aangetroffen in het gebied. De Winde is een stromingsminnende soort met een voorkeur voor groter, vegetatierijk water. De soort heeft een afgeplat, gestroomlijnd lijf met een sterke staart en rood aangelopen vinnen. De Winde staat vermeld op de Rode Lijst als Gevoelige soort in Nederland. Zwartbekgrondel Langs de IJmeerdijk, ter hoogte van de kruising met het Muiderzandpad, werden zes Zwartbekgrondels gevangen. Het betrof dieren van verschillende leeftijden. Het gaat hier om een nieuwe soort voor Flevoland. De waarneming van de Zwartbekgrondel is bevestigd als eerste in Flevoland door Arthur de Bruin, projectleider visonderzoek van RAVON. De Zwartbekgrondel is een van de uitheemse grondelsoorten die de laatste jaren een opmars maakt in ons land. De soort is oorspronkelijk afkomstig uit de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. De soort is
vermoedelijk in Nederland terecht gekomen via ballastwater van schepen. De laatste jaren wordt deze soort, naast nog enkele uitheemse soorten, in toenemende mate aangetroffen in de grote wateren in Nederland. Het is nog niet bekend wat de ecologische gevolgen zijn van de aanwezigheid van deze exoot.
5
Ringslang
Tijdens de inventarisatiebezoeken in 2011 zijn geen Ringslangen aangetroffen, hoewel Almere Poort op het oog geschikt lijkt voor de Ringslang. Zo is sprake van een gevarieerd gebied met bosranden, waterpartijen en open grazige vegetaties. Ook prooien in de vorm van amfibieën zijn voorhanden. De reden voor het ontbreken van de Ringslang zou kunnen zijn dat er geen goede verbindingen met potentiële bronpopulaties zijn. Ook bij de inventarisatie van 2002 en 2007 werden geen Ringslangen vastgesteld in het gebied.
De Zwartbekgrondel, een nieuwe soort voor Flevoland.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
6
Broedvogels
In totaal zijn van 22 van de geïnventariseerde soorten 412 territoria vastgesteld (zie Tabel 9). De verspreidingskaarten van de vastgestelde broedvogels zijn te vinden in Bijlage 3. In Tabel 9 is ook het aantal vastgestelde territoria in 2007 en 2002 vermeld. Tabel 9. Aantal territoria van broedvogels in Almere Poort in 2011, 2007 en 2002 met vermelding van categorie (JBS = jaarrond beschermd, RL = Rode Lijst, 5 = categorie 5). Soort Havik Sperwer Buizerd Torenvalk Boomvalk Zomertortel Koekoek IJsvogel Grote bonte specht Veldleeuwerik Oeverzwaluw Boerenzwaluw Huiszwaluw Graspieper Gele kwikstaart Nachtegaal Zwarte roodstaart Gekraagde roodstaart Snor Spotvogel Grauwe vliegenvanger Matkop Boomklever Wielewaal Zwarte kraai Kneu Aantal soorten Aantal territoria
2011 3 1 7 2
7 23 17 193 7 84 3 2 6 9 2 4 2 3 2 4 22 9 22 412
2007
2002
9
4
4 9 17 40 233 2 5 26 11 7
1 7 1 5 2 22 24 18 425
1 4 5 1 6 6 99
6 1 1
2 5 2 8 24 16 175
Categorie JBS JBS JBS 5 JBS, RL RL RL 5 5 RL 5 RL, 5 RL, 5 RL RL RL 5 5 RL RL RL 5 RL 5 RL
De in de verspreidingskaarten weergegeven territoriumstippen liggen meestal op de locatie van de waarneming met de hoogste broedzekerheidscode binnen de datumgrenzen. Vaak is sprake van meerdere waarnemingen die samen een territorium vormen. De stip geeft meestal niet de locatie van een eventueel nest aan. Het gebied rondom de territoriumstip dat voldoet aan de eisen die de desbetreffende soort aan zijn leefgebied stelt is onderdeel van het territorium. De grootte van het territorium hangt af van de soort en de kwaliteit van het leefgebied.
6.1
Jaarrond beschermde broedvogels
De verblijfplaatsen van drie van de aangetroffen broedvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Het betreft Havik, Sperwer en Buizerd. De Dienst Regelingen van het ministerie van EL&I heeft een (indicatieve) lijst opgesteld van vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond bescherming genieten.
Van der Goes en Groot
Havik, Sperwer en Buizerd zijn op deze lijst opgenomen omdat ervan wordt uitgegaan dat zij doorgaans niet of nauwelijks in staat zijn om zelf een nest te bouwen (cat 4, zie ook §3.2.2.6 in het hoofdrapport).
6.2
Rode Lijst
Van de 22 vastgestelde broedvogels komen er twaalf voor op de ‘Rode Lijst van de Nederlandse Broedvogels’ (VAN BEUSEKOM ET AL, 2005). Het betreft de Koekoek (kwetsbaar), de Veldleeuwerik (gevoelig), de Boerenzwaluw (gevoelig), de Huiszwaluw (gevoelig), de Graspieper (gevoelig), de Gele kwikstaart (gevoelig), de Nachtegaal (kwetsbaar), de Spotvogel (gevoelig), de Grauwe vliegenvanger (gevoelig), de Matkop (gevoelig), de Wielewaal (kwetsbaar) en de Kneu (gevoelig).
6.3
Soorten van Categorie 5
Dit zijn vogelsoorten die niet jaarrond zijn beschermd maar waarvan inventarisatie wel gewenst is. Van deze soorten zijn de verblijfplaatsen alleen dan beschermd als ‘zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen’. Van deze categorie zijn de volgende soorten in Almere Poort aangetroffen: Torenvalk, Grote bonte specht, Oeverzwaluw, Boerenzwaluw, Huiszwaluw, Zwarte roodstaart, Gekraagde roodstaart, Grauwe vliegenvanger, Boomklever en Zwarte kraai.
6.4
Niet-broedvogels
Van enkele geïnventariseerde soorten voldeden de verzamelde waarnemingen niet aan de criteria voor het vaststellen van een geldig territorium. Het betreft de Boomvalk (territoriale vogel op 31 mei in Pampushout), de Ransuil (een jagende vogel op 11 mei, in oostelijk deel van gebied), de IJsvogel (éénmaal een exemplaar op 15 april in Pampushout) en de Tapuit (op twee plaatsen een territoriale vogel op 18 mei). Behalve Blauwe reigers werden ook regelmatig foeragerende Purperreigers en Grote zilverreigers waargenomen. Bijzonder was een éénmalige waarneming van een Krekelzanger op 17 mei.
6.5
Soortbesprekingen
Per vogelsoort wordt hieronder de verspreiding en de ontwikkeling van het aantal broedparen in Almere Poort nader toegelicht.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
13
Almere Poort
14 Bij een vergelijking van de resultaten van broedvogelinventarisaties uit verschillende jaren is het goed om te beseffen dat veranderingen in het aantal vastgestelde territoria te maken kunnen hebben met jaarinvloeden (zoals het weer en de voedselsituatie), landschappelijke veranderingen en de landelijke trend. Daarnaast kunnen waarnemersinvloeden optreden wanneer door verschillende mensen is geïnventariseerd. In vergelijking met 2007 is het aantal soorten uit de geïnventariseerde groep toegenomen terwijl het aantal territoria licht gedaald is. Soorten die alleen in 2011 werden vastgesteld zijn Havik, Sperwer, Torenvalk, Gekraagde roodstaart en Boomklever. Soorten die eerder wel werden vastgesteld maar niet in 2011 zijn Boomvalk (2002), IJsvogel (2002), Zomertortel (2007 en 2002) en Snor (2007). Het aantal territoria van de geïnventariseerde groep broedvogels lijkt na een forse toename van 2002 op 2007 sindsdien gestabiliseerd. Havik In Almere Poort werden in 2011 drie territoria van de Havik vastgesteld. Twee territoria lagen in Pampushout. Van beide territoria werd ook het nest gevonden. Een derde territorium was aanwezig in Almeerderzand. In 2007 werd geen enkel territorium van de Havik vastgesteld. Sperwer In de bossen van Almeerderzand werd in 2011 een territorium van de Sperwer vastgesteld. Het nest werd niet gevonden. In 2007 werd geen enkel territorium van deze soort in Almere Poort gevonden. Buizerd In 2011 werden zeven territoria van de Buizerd vastgesteld in Almere Poort, tegen negen in 2007. Van alle territoria werd het nest gevonden. In Pampushout lagen vier nesten. Twee nesten bevonden zich aan de rand van het Almeerderzand en tot slot werd een nest gevonden in de ecozone tussen Pampushout en de A6.
De Grote bonte specht doet het goed in Almere Poort.
Torenvalk In 2011 waren twee territoria van de Torenvalk aanwezig. Eén stel had zijn nest gebouwd onder een viaduct van het spoor. Hier werden eind juni vier juvenielen gezien. In 2007 ontbrak de Torenvalk als broedvogel in Almere Poort. Koekoek Verspreid over het gebied werden zeven territoria vastgesteld. In 2007 waren nog negen territoria aanwezig. Grote bonte specht Met 23 territoria is de stand van de Grote bonte specht toegenomen ten opzichte van 2007 (17 territoria). Waarschijnlijk houdt de toename verband met het ouder van de bossen in het gebied. In 2002 ging het om slechts zes territoria. Sinds 1990 is de landelijke stand met 50% toegenomen. De toename in Almere Poort is nog veel groter geweest. Veldleeuwerik Met 17 territoria is de stand van de Veldleeuwerik ruim gehalveerd vergeleken met 2007. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het deels bebouwen van het gebied. Ook kan vegetatiesuccessie een rol spelen in de geconstateerde afname. Vergeleken met de zeven territoria uit 2002 is de stand nog steeds goed te noemen. Oeverzwaluw Verspreid over Almere Poort werden acht kleine kolonies van de oeverzwaluw gevonden. In het totaal ging het om 193 nesten. Wellicht gaat het bij een deel van de nesten om vogels die na verstoring/mislukking een tweede broedpoging waagden. In 2007 werden nog meer nesten gevonden (233), in 2002 duidelijk minder (99). Boerenzwaluw Op twee plaatsen werden territoria van de Boerenzwaluw vastgesteld. Bij de jachthaven ging het
Kolonie van Oeverzwaluw in Almere Poort.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Gekraagde roodstaart In Pampushout waren in 2011 twee territoria van de Gekraagde roodstaart aanwezig. Bij eerdere inventarisaties werd de soort niet vastgesteld. Ook elders in Nederland is de soort de laatste jaren toegenomen.
De Boomklever is met twee territoria voor het eerst vastgesteld in Almere Poort.
om een kleine kolonie van 6 paar. De soort neemt voorzichtig toe in Almere Poort. Huiszwaluw In het totaal werden 84 nesten van de Huiszwaluw gevonden in 2011. Bij de jachthaven bevonden zich de meeste nesten (48). Ook in de nieuwbouwwijken van Almere Poort waren enkele kleine kolonies aanwezig. Vergeleken met 2007 is de Huiszwaluw sterk toegenomen. In 2002 kwam de soort zelfs helemaal nog niet tot broeden in Almere Poort. Graspieper In 2011 werden drie territoria van de Graspieper vastgesteld, veel minder dan de 26 van vier jaar geleden. Het bebouwen van het gebied in combinatie met vegetatiesuccessie zal de oorzaak zijn van de achteruitgang. Overigens werd in 2002 geen enkel territorium gevonden van deze soort in Almere Poort. Gele kwikstaart Met twee territoria bereikte de Gele kwikstaart de laagste stand van de drie onderzochte jaren. Deze soort broedt rond Almere voornamelijk op akkers en die zijn er nauwelijks meer in Almere Poort. Nachtegaal Alle vastgestelde territoria van de Nachtegaal liggen in het zuidwesten van het gebied, in de struwelen van het Almeerderzand en het Zilverstrand. Met zes territoria in 2011 is de stand van de Nachtegaal vergeleken met 2007 redelijk stabiel. In 2002 werd slechts één territorium vastgesteld. Zwarte roodstaart Dankzij de bouwactiviteiten in Almere Poort bereikte de Zwarte roodstaart een recordstand. Er werden negen territoria vastgesteld, waarvan 1 bij de Hollandse brug. De andere territoria lagen op de bouwterreinen ten noorden van de spoorlijn.
Van der Goes en Groot
Spotvogel In de buurt van het Zilverstrand werden vier territoria van de Spotvogel vastgesteld. In 2002 werden zeven territoria gevonden, toen ook twee in Pampushout. De landelijke stand van de Spotvogel is met name in de jaren negentig gehalveerd. De laatste jaren is de stand stabiel. Grauwe vliegenvanger Zowel in Pampushout als het Almeerderzand was een territorium van de Grauwe vliegenvanger aanwezig. In 2007 werd slechts één territorium gevonden, in 2002 geen enkele. Matkop Alleen in het noordoostelijk deel van Pampushout waren drie territoria van de Matkop aanwezig. In 2007 werden ook twee territoria in de bossen van Almeerderzand gevonden. Boomklever De Boomklever is met twee territoria voor het eerst vastgesteld in Almere Poort. Naar verwachting zal deze soort in de ouder wordende bossen de komende jaren verder toenemen. Ook de landelijke trend is positief, met een verdubbeling van het aantal sinds 1990. Wielewaal De Wielewaal bereikte met vier territoria een goede stand in Almere Poort. Bij eerdere inventarisaties in 2002 en 2007 werden steeds maar twee territoria vastgesteld. Zwarte kraai Verspreid over het gebied werden 22 territoria van de Zwarte kraai vastgesteld. Met 22 territoria is de stand van de Zwarte kraai gestabiliseerd ten opzichte van 2007, ondanks het ouder worden van de bossen. Mogelijk heeft de vestiging van de Havik hier mee te maken. Kneu In 2011 werden verspreid over het gebied negen territoria van de Kneu vastgesteld, veel minder dan in 2002 en 2007. Oorzaak van de achteruitgang is waarschijnlijk vegetatiesuccessie in combinatie met het bebouwen van de ruderale terreinen van Almere Poort.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
15
Almere Poort
16
7 7.1
Zoogdieren Vleermuizen
In Almere Poort zijn zes soorten vleermuizen vastgesteld. In Tabel 10 staan de aangetroffen soorten. De verspreidingskaarten van de aangetroffen vleermuizen staat in Bijlage 4. Tabel 10. Vastgestelde soorten vleermuizen met bijbehorende indicatie van de aantallen in Almere Poort in 2011. Soort Watervleermuis Meervleermuis Ruige dwergvleermuis Gewone dwergvleermuis Rosse vleermuis Laatvlieger
Aantal Enkele Enkele 10-tallen 100-den Enkele Enkele
Beschermd x (HR IV) x (HR II en IV) x (HR IV) x (HR IV) x (HR IV) x (HR IV)
Er werden vooral foeragerende vleermuizen waargenomen. Daarnaast zijn drie verblijfplaatsen van de Gewone dwergvleermuis aangetroffen. Per soort wordt hieronder het voorkomen van de aangetroffen vleermuizen in Almere Poort kort toegelicht. Door de globale opzet van het onderzoek is het mogelijk dat niet alle verblijfplaatsen in Almere Poort gevonden zijn. Watervleermuis De Watervleermuis is op een drietal wateren in het zuidoostelijk deel van Almere Poort waargenomen. Het betrof enkele dieren die boven waterpartijen foerageerden. Naast locaties in de ecozone Pampus ging het ook om redelijk nieuwe wateren daar in de buurt. De Watervleermuis is een algemene soort in Nederland. De Watervleermuis bewoont vooral holle bomen en foerageert bijna uitsluitend boven plasjes, vijvers en sloten. Zij jaagt op insecten die vlak boven of op het wateroppervlak verblijven. In bosarme gebieden worden Watervleermuizen ook wel op kerkzolders aangetroffen. In de winter stellen Watervleermuizen heel andere eisen aan hun verblijf dan in de zomer. Ze overwinteren vooral in ondergrondse ruimten waar een constant milieu heerst met een hoge luchtvochtigheid. De winterverblijfplaatsen liggen over het algemeen niet ver van de zomerverblijven. Meervleermuis In Almere Poort is éénmaal een langsvliegende Meervleermuis waargenomen. Het dier vloog vanaf het IJmeer over een watergang langs Pampushout in oostelijke richting. Ook is tijdens een ander bezoek een foeragerende Meervleermuis waargenomen in dezelfde hoek van het gebied. De Meervleermuis is één van de grotere vleermuissoorten van Nederland. Het is een honkvaste soort met een directe binding met waterrijke gebieden.
Van der Goes en Groot
Ze foerageren boven grote wateroppervlakten waarbij ze hun wendbare vlucht gebruiken om hun voedsel te verzamelen van het wateroppervlak en langs de oevers. Hun voedsel bestaat uit pluimmuggen en schietmotten. De Meervleermuis leeft ’s zomers in grote kolonies, die bijna uitsluitend in gebouwen gehuisvest zijn. Als onderkomen gebruiken ze zowel kerkzolders als ruimten in gewone huizen. De kraamkolonies bestaan in de regel uit enkele honderden dieren. Kolonies verplaatsen zich gedurende het seizoen één of enkele malen, vaak over enige honderden meters. Ze overwinteren in koele, vochtige ruimten met een constante temperatuur van enkele graden boven nul. Een groot deel van de Europese populatie van de Meervleermuis komt voor in Nederland. In internationaal opzicht wordt deze soort bedreigd. Ruige dwergvleermuis Foeragerende Ruige dwergvleermuizen werden waargenomen langs bosranden, boven paden tussen bospercelen en boven waterpartijen. Oevers, ruige bermen en struwelen zijn de voornaamste jachtgebieden. Het aantal waargenomen Ruige dwergvleermuizen is veel lager dan het aantal aangetroffen Gewone dwergvleermuizen in Almere Poort. Op een onderzoeksnacht met sterke westenwind zijn een aantal dieren jagend aangetroffen tussen de boomkruinen van een, qua karakter, open perceel met populieren. In de nazomer werden negen baltsterritoria van de Ruige dwergvleermuis vastgesteld. Hoewel de soort bij voorkeur zijn baltsroep laat horen vanuit één plek zijn geen daadwerkelijke baltsverblijven aangetroffen. De Ruige (of Nathusius’) dwergvleermuis is in ons land jaarrond een algemeen verspreide soort, met name ten noorden van de grote rivieren. Het leefgebied is zeer divers, maar de grootste aantallen bevinden zich in bosrijk of parkachtig gebied. Ruige dwergvleermuizen gebruiken uiteenlopende (tijdelijke) verblijfplaatsen, zoals: boomholten, bastspleten, nestkasten, spouwmuren, houtstapels en kelders. Hoewel de soort in ons land ook ’s zomers verspreid wordt waargenomen, bevinden kraamkolonies zich vooral in Noorden Oost-Europa (slechts één keer in ons land). In de baltsperiode roepen de mannetjes, meestal vanuit één plek, de vrouwtjes. Hiermee trachten de mannetjes de vrouwtjes te overtuigen om bij hun in te trekken en een baltsverblijf te vormen. Gewone dwergvleermuis De Gewone dwergvleermuis maakt in Almere Poort op ongeveer dezelfde wijze gebruik van het landschap als de Ruige dwergvleermuis. Beide soorten werden vaak op dezelfde plaatsen waargenomen en maakten gebruik van dezelfde foerageergebieden en landschapselementen. De Gewone dwergvleermuis is de meest voorkomende vleermuissoort in Almere Poort. Er zijn veel foeragerende dieren waargenomen, vooral langs oevers, ruige bermen en struwelen. Het grote aantal
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
(nieuwe) watergangen en bosschages zorgt klaarblijkelijk voor een rijk aanbod aan insecten. Op geen van de foerageerplaatsen was sprake van een grote concentratie van dieren. Op een onderzoeksnacht met sterke westenwind zijn een aantal dieren jagend aangetroffen tussen de boomkronen van een, qua karakter, open perceel met populieren. In het gebied was sprake van één duidelijke vliegroute waar onder andere de Gewone dwergvleermuis gebruik van maakte. In kleinere aantallen lijken dieren vanuit het westelijk deel van Almere Stad het gebied via de Pinasweg te bereiken. In de nazomer en het najaar is de baltsperiode van de Gewone dwergvleermuis. In deze periode zijn 18 baltsterritoria van de Gewone dwergvleermuis aangetroffen in Almere Poort. Bij drie hiervan was ook sprake van daadwerkelijke baltsverblijven in gebouwen. De Gewone dwergvleermuis is de meest verspreide en talrijkste vleermuissoort in Nederland. Deze soort is hoofdzakelijk gebouwbewonend, waarbij het gehele jaar vooral spouwmuren en besloten ruimtes achter betimmeringen en daklijsten worden gebruikt. Nachtelijk zwermgedrag rond een verblijfplaats in voorjaar en zomer duidt op de aanwezigheid van (kraam)kolonies. Door de verborgen leefwijze gedurende de winterperiode zijn overwinterende dieren vaak onvindbaar. Een sterke aanwijzing voor dergelijke winterverblijven zijn de aanwezigheid van paargezelschappen die gedurende de baltsperiode in de nazomer en herfst rond verblijfplaatsen kunnen worden waargenomen. In de baltsperiode vliegen mannetjes van de soort roepend door hun territorium. Op deze manier trachten ze de vrouwtjes te overtuigen om zich bij hun aan te sluiten. Zo kan een baltsverblijf ontstaan. Jachtgebieden bevinden zich overwegend in besloten tot halfopen landschap binnen enkele kilometers van de (zomer)verblijven. De jachtgebieden worden vanaf de verblijfplaatsen bereikt via vaste en veelal beschutte vliegroutes (bomenlanen, boszomen, watergangen, e.d.). Rosse vleermuis In Almere Poort zijn regelmatig jagende Rosse vleermuizen waargenomen. Hierbij werd gebruik gemaakt van oeverbegroeiingen, ruige bermen en kruidenrijk braakliggend terrein. Bij een stevige westenwind werden een aantal foeragerende Rosse vleermuizen aangetroffen tussen boomkruinen. Tussen het westelijk deel van Almere Stad en het onderzoeksgebied bevond zich een vliegroute van onder meer de Rosse vleermuis. De Rosse vleermuis is één van de grootste vleermuissoorten van Nederland. De Rosse vleermuis jaagt graag boven open en waterrijke landschappen. Het voedsel bestaat uit grote insecten zoals kevers en nachtvlinders, maar ook grote zwermen dansmuggen vormen geschikt voedsel. Geschikte foerageergebieden kunnen op grote afstand liggen van de verblijfplaatsen.
Van der Goes en Groot
Een voorbeeld hiervan zijn foerageervluchten van minstens 10 km naar de Oostvaardersplassen (KAPTEYN, 1995). De Rosse vleermuis is een boombewonende soort waarbij zowel de winter- als zomerverblijven bestaan uit boomholten. De soort heeft een duidelijke voorkeur voor kolonies in Zomereik en Beuk. In het najaar kunnen Rosse vleermuizen gebruik maken van alternatieve verblijfplaatsen in de vorm van vleermuiskasten. Laatvlieger Op diverse plekken in Almere Poort zijn Laatvliegers waargenomen. Er zijn zowel langsvliegende als foeragerende dieren waargenomen. Foeragerende Laatvliegers werden vooral waargenomen langs ruige bermen en kruidenrijk braakliggende terrein. Bij een onderzoeksnacht met sterke westenwind zijn een aantal foeragerende Laatvliegers waargenomen tussen de boomkruinen van een, qua karakter, open perceel met populieren. Tussen het westelijk deel van Almere Stad en het onderzoeksgebied bevond zich een vliegroute van onder meer de Laatvlieger. Deze vliegroute vormt de verbinding tussen het foerageergebied in Almere Poort en vermoedelijke verblijfplaatsen in Almere Stad. De Laatvlieger komt in ons land algemeen verspreid voor rond dorpen in agrarisch gebied, parken, tuinen en stadsranden. De soort staat in Nederland bekend als jaarrond uitsluitend gebouwbewonend. Kraamkolonies worden vooral aangetroffen op (kerk)zolders, in spouwmuren of achter gevelbekleding, waarbij dieren vaak weggekropen zijn tussen balken en in spleten. Een populatie bewoont veelal een netwerk van verblijven, waarbij relatief vaak van plaats wordt gewisseld. Overwinterende dieren worden meestal in kleine groepjes aangetroffen, mogelijk in dezelfde gebouwen als waarin zich de zomerverblijven bevinden. Laatvliegers foerageren na het uitvliegen eerst kort in sociale groepen nabij de kolonieplaats. Daarna zoeken ze afzonderlijk de open jachtgebieden op, veelal gelegen in kleinschalig agrarisch gebied dat rijk is aan vochtige graslanden. Hierbij kunnen relatief grote afstanden worden afgelegd.
7.2
Overige zoogdieren
Enkele malen werd een Egel gezien. In Pampushout is éénmaal een dode bosspitsmuis gevonden. Langs de aanwezige waterpartijen in de eco-zone tussen Pampushout en de A6 werd langs de Brikweg viermaal een Bever gezien. Daarnaast zijn hier ook verse beversporen aangetroffen. De beverwaarnemingen in Almere Poort zijn terug te vinden op de verspreidingskaart in Bijlage 5.
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
17
Almere Poort
18 Een enkele keer is een Haas gezien. Ook het Konijn komt voor in het gebied, met name bij het Almeerderzand. Tijdens de diverse onderzoeken werden Vos en Ree regelmatig waargenomen in Almere Poort. De meeste dieren werden gezien in de bospercelen en de open velden in het gebied. De Vos is ook in de bebouwde kom van Almere Poort gezien.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
8
Conclusie en aanbevelingen
Tijdens de inventarisatie zijn beschermde soorten aangetroffen (zie Tabel 11). Tabel 11. Aangetroffen beschermde en bedreigde soorten (uitgezonderd broedvogels, zie daarvoor Tabel 9) in Almere Poort in 2011. FF = Flora- en faunawet, met vermelding van beschermingsregime (1 = vrijgesteld van verboden (algemene soorten), 2 = overig, 3 = streng beschermd (HR IV/ bijlage 1 AMvB en broedvogels), JBS = vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten); HR = Habitatrichtlijn, met vermelding van de bijlage; RL = Rode lijst, met vermelding van categorie (GE = gevoelig, KW = kwetsbaar, BE = bedreigd, EB = ernstig bedreigd, VNW = in het wild verdwenen); zie verder VAN DUUREN ET AL. (2003). Nederlandse naam
FF
HR
RL
Planten 2 2 2 2 2
Wilde marjolein Moeraswespenorchis Vleeskleurige orchis Brede orchis Rietorchis
KW KW KW
Vissen KW GE
Vetje Winde Kleine modderkruiper Rivierdonderpad
2 2
II II
Vogels 3 JBS JBS JBS
Alle aangetroffen soorten Sperwer Havik Buizerd Zoogdieren Egel Bosspitsmuis Watervleermuis Meervleermuis Ruige dwergvleermuis Gewone dwergvleermuis Rosse vleermuis Laatvlieger Haas Konijn Bever Vos Ree
1 1 3 3 3 3 3 3 1 1 3 1 1
IV II, IV IV IV IV IV
KW KW
II, IV
GE
♣ In het onderzoeksgebied zijn beschermde soorten planten, vissen, vogels en zoogdieren vastgesteld. ♣ In het onderzoeksgebied zijn beschermde planten uit tabel 2 gevonden (zie Tabel 11). Het gaat om Moeraswespenorchis, Vleeskleurige orchis, Brede orchis en Rietorchis (Wilde marjolein is aangeplant of verwilderd en dus niet beschermd). Als (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep worden verwacht dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven (zie §2.8 in het hoofdrapport).
Van der Goes en Groot
♣ In het plangebied zijn broedvogels vastgesteld. Voor de aanwezige broedvogels dienen de werkzaamheden waarbij nesten verstoord of vernield kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing is voor deze broedvogels dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli. ♣ In het gebied zijn daarnaast broedvogels aangetroffen waarvan de verblijfplaatsen jaarrond zijn beschermd. Het betreft Sperwer, Havik en Buizerd. Als (negatieve) effecten van de ingreep op de verblijfplaatsen van deze soorten worden verwacht, dient een ontheffing te worden aangevraagd. In de ontheffingsaanvraag dienen passende mitigerende en compenserende maatregelen te worden beschreven (zie §2.8 in het hoofdrapport). Wanneer in een ontheffingsaanvraag kan worden aangetoond dat de verstoorde vogels naar alternatieve, gelijkwaardige (eventueel aan te bieden) nestgelegenheid in de directe omgeving kunnen uitwijken, zal ontheffing niet nodig zijn omdat geen van de verboden van de Flora- en faunawet wordt overtreden. ♣ In het onderzoeksgebied zijn beschermde vissen uit tabel 2 gevonden. (zie Tabel 11). Het gaat om Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad. Als (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te worden verwacht dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven (zie §2.8 in het hoofdrapport). ♣ In het plangebied zijn drie baltsverblijven van de Gewone dwergvleermuis aangetroffen. Indien er werkzaamheden worden verricht aan gebouwen waarin de vleermuizen zijn aangetroffen, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven (zie §2.8 in het hoofdrapport). Zorgplicht Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht (zie §2.4.1 in het hoofdrapport). Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: ♣ Alle aanwezige vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken) kan gefaseerd verwijderd worden. Dit geeft bodembewonende dieren de kans om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied te benutten; ♣ Om schade aan vissen en amfibieën te beperken moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode augustus tot en met oktober in verband met de perioden van voortplanting en overwintering. ♣ Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden aangelegd voorafgaand aan het dempen van be-
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
19
Almere Poort
20 staande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen vervolgens worden overgebracht naar een geschikt water in de nabije omgeving. Natuurbeschermingswet 1998 Deelgebied Almere Poort ligt naast Natura 2000gebied Markermeer & IJmeer. Afhankelijk van de aard van de plannen zal mogelijk een aparte effectstudie moeten worden gedaan naar de gevolgen van het desbetreffende plan voor de beschermde waarden van het Natura 2000-gebied (zie §2.7 in het hoofdrapport).
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
9
Literatuur
BEUSEKOM, R. VAN, HUIGEN P., HUSTINGS F., DE PATER, K. & THISSEN J. (RED.), 2005. Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Tirion uitgevers B.V., Baarn. BOER W. DEN & B. OOSTERBAAN, 2002. Beschermde flora en fauna rond Almere: Almere-Poort, Inventarisatie 2002. G&G-rapport 2002-11 (deelrapport), Van der Goes en Groot, Alkmaar. BIJLSMA, R.G., HUSTINGS F. & C.J. CAMPHUYSEN, 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. BRIGGS, B. & D. KING, 1998. The Bat Detective. A fieldguide for bat detection. Stag Electronics, West Sussex. BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C. SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. 3e herziene druk. Utrecht. CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON, RED.), 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland - Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. CREEMERS, R.C.M., 1996. Bedreigde en kwetsbare reptielen en amfibieën in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Nijmegen. CUR, 1999. Natuurvriendelijke oevers: Fauna (red. H. Hollander). Hoofdstuk 6 Monitoring en evaluatie, pp. 76-105. Publicatie 203, Stichting CUR, Gouda. DIJK A.J. VAN & A. BOELE, 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. DUUREN, J. VAN, G.J. EGGINK, J. KALKHOVEN, J. NOTENBOOM, A.J. VAN STRIEN & R. WORTELBOER (eindredactie), 2003. Natuurcompendium 2003. Natuur in cijfers. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg en Heerlen, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven (RIVM) en Wageningen (DLO). GRIMMBERGER, E., 2001. Gids van de Vleermuizen van Europa. Tirion, Baarn. GROEN, F.M. VAN & D. SLUIS, 2007. Almere Poort, Inventarisatie beschermde flora en fauna 2007. G&G-rapport 2007-34 (deelrapport), Van der Goes en Groot, Alkmaar. HOLLANDER, H. & P. VAN DER REEST, 1994. Rode lijst van bedreigde zoogdieren in Nederland (basisdocument). Utrecht. KAPTEYN, K., 1995. Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Pro-
Van der Goes en Groot
vincie Noord-Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap, Haarlem. LANGE, R., P. TWISK, A. VAN WINDEN & A. VAN DIEPENBEEK, 1994. Zoogdieren van West-Europa. Utrecht. LENDERS, H.J.R., C.C.H. MARIJNISSEN & R.P.W. H. FELIX, 1993. Waarnemen en herkennen van amfibieën en reptielen in het veld. 4e druk. Stichting RAVON, Nijmegen. LIMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.), 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen: onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht. MEIJDEN, R. VAN DER, 2005. Heukels’ Flora van Nederland. 23e druk. Wolters–Noordhoff, Groningen. MEIJDEN, R. VAN DER, B. ODÉ, C.L.G. GROEN, J.P.M. WITTE & D. BAL, 2000. Bedreigde en kwetsbare vaatplanten in Nederland: basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Gorteria 26: 85-208. NIE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, 1998. Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC Natuurbeheer, Wageningen. NIE, H.W. DE, 1997. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2e herziene druk. Doetinchem. NIE, H.W. DE, 1997. Beschermde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Voorstel voor een rode lijst. Nieuwegein. NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, 2001. Amfibieëngids van Europa. TIRION Uitgevers bv, Baarn. RAVON WERKGROEP MONITORING, 1997. Handleiding voor het monitoren van amfibieën in Nederland. Stichting RAVON, Nijmegen. SDU UITGEVERS, 2002-2007. Flora- en faunawet, bewerkt en toegelicht door mr. L. Boerema, M.A. Huber, mr. drs. D. van der Meijden, J.A.M. van Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke Vermande, Den Haag. SIERDSEMA, HENK, 1995. Broedvogels en beheer. Het gebruik van broedvogelgegevens in het beheer van bos- en natuurterreinen. SOVON-onderzoeksrapport 1995/04. Staatsbosbeheerrapport 1995-1. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. – Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. STORTELDER, A.H.F., SCHAMINÉE, J.H.J. & P.W.F.M. HOMMEL, 1999. De vegetatie van Nederland. Deel 5: Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen en bossen. Opulus Press, Uppsala/Leiden. TWISK, P., A. VAN DIEPENBEEK & J.P. BEKKER, 2009. Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij,
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
21
Almere Poort
22 Utrecht. VLEERMUISVAKBERAAD (NETWERK GROENE BUREAUS, ZOOGDIERVERENIGING VZZ EN GEGEVENSAUTORITEIT NATUUR). Vleermuisprotocol 2011, 30 maart 2011. WEEDA, E.J., 1985, 1987, 1988, 1991, 1994. Nederlandse oecologische flora: Wilde planten en hun relaties. Deel 1, 2, 3, 4 en 5. IVN, VARA en VEWIN, Amsterdam. WISMEIJER, H., 2002. Zoogdieren van Europa. ANWB bv/ TIRION Uitgevers bv, Baarn.
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
Bijlage 1. Verspreidingskaarten beschermde flora
# Y # Y
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Wilde marjolein 1-5 6-25 # Y Y # 26-50 Y # 51-500 501-5000 # Y
# Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
23
Almere Poort
24
# Y
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Brede orchis 1-5 6-25 # Y Y # 26-50 Y # 51-500 501-5000 # Y
# Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# Y # Y
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Vleeskleurige orchis 1-5 6-25 # Y Y # 26-50 Y # 51-500 501-5000 # Y
# Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
25
Almere Poort
26
# Y
# Y # Y
#
Y Y #Y # #Y
# Y # Y #Y Y # # Y # Y #Y# Y #Y #Y
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Moeraswespenorchis 1-5 6-25 # Y Y # 26-50 Y # 51-500 501-5000 # Y
# Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# Y
# Y
# Y
# Y
# #Y #Y Y
# Y # #Y Y # Y Y #
# Y
# Y # Y # Y #Y # Y # Y # #Y Y Y # # Y # Y Y Y # # Y # Y # # Y # Y # # #Y Y #Y #Y Y # Y # Y # Y # Y # Y # Y # Y #Y Y #Y Y # #Y Y #Y #Y#Y## # Y#Y#Y#Y # # Y # Y#Y Y # Y
# Y
# #Y Y
#Y # Y
# Y
# Y
# Y
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Rietorchis 1-5 6-25 # Y Y # 26-50 Y # 51-500 501-5000 # Y
# Y
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
27
Almere Poort
28
Bijlage 2. Verspreidingskaarten beschermde vissen
# Y
# Y # Y
# Y
# Y # Y
# Y # Y
Y #
# Y
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Kleine modderkruiper # Y
# Y
Y #
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Y #
# Y
1 2-5 6-10 11-20 >20
bemonsterd traject
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# Y
Y #
Y #
# Y
±
Y #
Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Rivierdonderpad # Y
# Y
Y #
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Y #
# Y
1 2-5 6-10 11-20 >20
bemonsterd traject
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
29
Almere Poort
30
Bijlage 3. Verspreidingskaarten broedvogels
nest
nest
# A
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Havik
3 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Sperwer
1 territorium
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
31
Almere Poort
32
nest
nest
# A
# A
nest
# A nest
# A
nest nest
# A
# A
# A nest
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Buizerd
7 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A # A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Torenvalk
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
33
Almere Poort
34
# A
# A
# A
# A
# A
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Koekoek
7 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A
# A # A # A
# A # A
# A
# A
# A # A
# A # A
# A
# A
# A # A # A # A # A
# A # A # A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Grote bonte specht
23 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
35
Almere Poort
36
# A
# A # A
# A
# A
# A # A
# #A A # A # A
# A
# A # A
# A # A # A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Veldleeuwerik
17 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
61
# A # A
29
# A
11
9
# A # A 3
# A
# A 8
59
# A 13
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Oeverzwaluw
193 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
37
Almere Poort
38
# A
# A 6
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Boerenzwaluw
7 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
3
# A #A A #
18
# A # A
8
4
# A # A
3
2 23 17
# #A #A A # A 5
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Huiszwaluw
84 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
39
Almere Poort
40
# A
# A # A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Graspieper
3 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Gele kwikstaart
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
41
Almere Poort
42
# A
# A
# A # A
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Nachtegaal
6 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A
# A A #
# A # A # A
# A # A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Zwarte roodstaart
9 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
43
Almere Poort
44
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Gekraagde roodstaart
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A # # A A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Spotvogel
4 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
45
Almere Poort
46
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Grauwe vliegenvanger
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Matkop
3 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
47
Almere Poort
48
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Boomklever
2 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A
# A
# A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Wielewaal
4 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
49
Almere Poort
50
# A
# A # A # A # A
# A # A
# A
# A
# A
# A
# A
# A # A # A # A
# A # A A #
# A # A # A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Zwarte kraai
22 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
# A
# A # A
# A
# A
# A
# A # A
# A
Almere Poort 0
0,5 km
±
© Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Van der Goes en Groot
Verspreidingskaart 2011
# A
Kneu
9 territoria
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
51
Almere Poort
52
Bijlage 4. Verspreidingskaarten vleermuizen
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Watervleermuis H !
foeragerend
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Meervleermuis H !
foeragerend
< !
langsvliegend
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
53
Almere Poort
54
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Ruige dwergvleermuis H !
# I 0
0,5 km
Van der Goes en Groot
foeragerend baltsend
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Gewone dwergvleermuis H !
Foeragerend
# I
Baltsend
< !
Langsvliegend
>
Baltsverblijf
vliegroute 0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
55
Almere Poort
56
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Rosse vleermuis H !
Foeragerend
< !
Langsvliegend vliegroute
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Almere Poort
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
Laatvlieger H !
Foeragerend
< !
Langsvliegend vliegroute
0
0,5 km
Van der Goes en Groot
Almere Poort geïnventariseerd gebied 2011
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
57
Almere Poort
58
Bijlage 5. Verspreidingskaart Bever
beversporen
# A
beverwaarneming
# A
beverwaarneming
# beverwaarneming A # beversporen A # A
# A
beverwaarneming beversporen
# A
± Verspreidingskaart 2011 Almere Poort © Dienst Kadaster en openbare registers, Apeldoorn
0
Bever # A
Bever (sporen of waarneming)
0,375 km
Van der Goes en Groot
ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011-20 (deelrapport)
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
162
Bijlage 3
Ontheffing Flora- en faunawet
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
163
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
176
Bijlage 4
Specifieke magneetveldzone Kema
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
177
40560174-TDC 06-56231A
Specifieke magneetveldzone nabij hoogspanningslijnen in de gemeente Almere
Arnhem, 22 februari 2006 auteurs I. Tannemaat, M.A.M. Beerlage KEMA T&D Consulting
In opdracht van Gemeente Almere Dienst Stedelijke ontwikkeling Afdeling milieubeleid
KEMA Nederland B.V. Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem Postbus 9035, 6800 ET Arnhem T (026) 3 56 91 11 F (026) 3 89 24 77
[email protected] www.kema.com Handelsregister Arnhem 09080262
© KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden.
Dit document bevat vertrouwelijke informatie. Overdracht van de informatie aan derden zonder schriftelijke toestemming van KEMA Nederland B.V. is verboden. Hetzelfde geldt voor het kopiëren (elektronische kopieën inbegrepen) van het document of een gedeelte daarvan. Het is verboden om dit document op enige manier te wijzigen, het opsplitsen in delen daarbij inbegrepen. In geval van afwijkingen tussen een elektronische versie (bijv. een PDF bestand) en de originele door KEMA verstrekte papieren versie, prevaleert laatstgenoemde. KEMA Nederland B.V. en/of de met haar gelieerde maatschappijen zijn niet aansprakelijk voor enige directe, indirecte, bijkomstige of gevolgschade ontstaan door of bij het gebruik van de informatie of gegevens uit dit document, of door de onmogelijkheid die informatie of gegevens te gebruiken.
-3-
40560174-TDC 06-56231A
INHOUD blz.
SAMENVATTING
4
1
Inleiding
5
2
Uitgangspunten
6
3 3.1 3.2 3.3
Berekeningsresultaten Algemeen Modellering Resultaten specifieke magneetveldzones
7 7 7 7
4 4.1
Magnetische velden en gezondheidseffecten Referentieniveaus van ICNIRP en de Gezondheidsraad
9 9
4.2
Nieuw advies van de Nederlandse overheid omtrent wonen bij hoogspanningslijnen
11
Conclusie
13
5
Bijlage A
Mast 38- 50 380 kV-hoogspanningslijn Diemen-Lelystad-Ens
14
Bijlage B
Specifieke magneetveldzones voor velden tussen de masten 38 en 50
15
-4-
40560174-TDC 06-56231A
SAMENVATTING De gemeente Almere heeft KEMA verzocht om de specifieke magneetveldzones te berekenen voor de eerste tien velden vanaf het Gooimeer voor de 380 kV-hoogspanningslijn Diemen-Lelystad-Ens. Deze berekeningen zijn uitgevoerd conform de handreiking van het RIVM, behorende bij het in oktober 2005 door het Ministerie van VROM uitgebrachte advies omtrent hoogspanningslijnen. Het Ministerie van VROM adviseert om bij de vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen zoveel mogelijk te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in de specifieke magneetveldzone rond bovengrondse hoogspanningslijnen. Op basis van door TenneT aangeleverde detailinformatie van de hoogspanningslijn zijn de specifieke magneetveldzones berekend met behulp van een aantal softwarepakketten. De velden waarvoor de specifieke magneetveldzones zijn berekend betreffen die tussen de masten 38 en 50. Hieruit resulteerden de waarden voor twaalf magneetveldzones. Voor de velden tussen de masten 38 en 40 bedraagt de specifieke magneetveldzone aan de zijde van het zwarte circuit 110 meter en aan de zijde van het witte circuit 120 meter. Voor de velden tussen de masten 40 en 50 bedraagt de specifieke magneetveldzone 110 meter aan de zijde van het zwarte circuit en 125 meter voor de zijde van het witte circuit.
-5-
1
40560174-TDC 06-56231A
INLEIDING
In oktober 2005 heeft het Ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu) een brief aan de Nederlandse gemeenten, provincies en elektriciteitsbedrijven gezonden met het nieuwe beleid ten aanzien van magneetvelden rond hoogspanningslijnen (hs-lijnen). Voor de gemeente Almere is dit aanleiding geweest om aan KEMA te verzoeken om de specifieke magneetveldzones van de hs-lijn Diemen-Lelystad-Ens voor de eerste tien velden vanaf het Gooimeer vast te stellen. Voor de berekende specifieke magneetveldzone geldt dat de magnetische veldsterkte veroorzaakt door deze lijnen buiten de zone kleiner is dan 0,4 µT. Deze rapportage geeft de resultaten van de door KEMA uitgevoerde berekeningen van de specifieke zones weer en geeft een achtergrondbeschouwing van gezondheidsaspecten door magnetische velden. Hierin wordt tevens het huidige advies van het Ministerie van VROM beschouwd.
-6-
2
40560174-TDC 06-56231A
UITGANGSPUNTEN
De berekeningen zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: offerte d.d. 25 november 2005 met als onderwerp “Berekening specifieke zone DiemenLelystad”, KEMA-document TDC 05-54708A e-mail van 6 december 2005 van de heer C. Stuurman met een offerteaanpassing betreffende het aantal te berekenen velden en een prijsaanpassing advies van het Ministerie van VROM met betrekking tot hoogspanningslijnen met als kenmerk SAS/2005183118 bijlage 1 bij brief met advies met betrekking tot hoogspanningslijnen: “Nadere uitwerking van het advies van de Staatssecretaris van VROM met betrekking tot bovengrondse hoogspanningslijnen” handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen de veldsterkten zijn berekend op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld, conform het advies van het Ministerie van VROM -
de bodemweerstand is gesteld op 50 Ohm/meter de berekeningen zijn uitgevoerd met de volgende software pakketten: EFC-400 – Magnetic and Electric Field Calculation, versie 5.04 van Narda Safety Test Solutions CDEGS, versie 11.3.118 van Safe Engineering Services & Technologies ltd. ATP, versie oktober 2004 van European EMTP – ATP Users Group (EEUG).
De magnetische veldsterkte wordt uitgedrukt in Ampère per meter (A/m); de eenheid microTesla (µT) is de eenheid van de magnetische fluxdichtheid. In de praktijk wordt echter de magnetische fluxdichtheid beschouwd als maat voor de sterkte van het magnetische veld. Om verwarring te voorkomen wordt in dit rapport over magnetische veldsterkte gesproken (uitgedrukt in µT), daar waar de fluxdichtheid bedoeld wordt.
-7-
3
BEREKENINGSRESULTATEN
3.1
Algemeen
40560174-TDC 06-56231A
Alle voor de berekeningen van de specifieke zone benodigde gegevens zijn verkregen van TenneT. Deze informatie omvat: de ontwerpstroom, zoals die vermeld zal gaan worden in het capaciteitsplan 2005-2012 de fasevolgorde of klokgetallen van de circuits de geleidergegevens van fasen en bliksemdraden de mastbeelden die zijn toegepast in het berekende gedeelte van de lijn. De ontwerpstroom van de hoogspanningslijn is door TenneT bepaald op 3000 A per circuit.
3.2
Modellering
Het magnetisch veld wordt veroorzaakt door de stromen in de fasen- en bliksemgeleiders. Om de stromen in deze geleiders te kunnen vaststellen zijn op basis van de mastbeelden en de spanveldenschema’s de hs-lijn tussen de stations Diemen, Lelystad en Ens gemodelleerd. Met behulp van de softwaretools en de inputparameters is de hs-lijn doorgerekend en zijn de grootten en de fasehoeken van de stromen in de fasen en bliksemdraden per spanveld tussen twee masten bepaald. Op basis van de grootte en de bijbehorende fasehoeken van de stromen in de fase- en bliksemgeleiders zijn de specifieke magneetveldzones voor de spanvelden tussen de masten berekend.
3.3
Resultaten specifieke magneetveldzones
Voor de velden tussen de masten 38 en 50 zijn de specifieke magneetveldzones berekend. Voor de berekende resultaten wordt verwezen naar bijlage B. In de tabellen zijn voor ieder spanveld tussen de masten, de stromen en de fasehoeken in de fase- en bliksemgeleiders gegeven. Tevens is per circuit (zwart en wit) de afstand tussen het hart van de hs-lijn en de 0,4 µT-grens gegeven. Overeenkomstig de handreiking van RIVM is de waarde afgerond voor het vaststellen van de specifieke magneetveldzone. Deze waarde is onderaan in de tabel vermeld. In de onderstaande tabel 1 is het overzicht van de specifieke magneetveldzones gegeven voor de spanvelden tussen de masten 38 en 50.
-8-
Tabel 1
40560174-TDC 06-56231A
Resumé specifieke magneetveldzones velden 38-50
Spanveld tussen de masten
Circuit Zwart [m]
Circuit Wit [m]
Spanveld tussen de masten
Circuit Zwart [m]
Circuit Wit [m]
38 - 39
110
120
44 - 45
110
125
39 - 40
110
120
45 - 46
110
125
40 - 41
110
125
46 - 47
110
125
41 - 42
110
125
47 - 48
110
125
42 - 43
110
125
48 - 49
110
125
43 - 44
110
125
49 - 50
110
125
Geconcludeerd kan worden dat voor de velden tussen de masten 38 en 40 de specifieke magneetveldzone 110 en 120 meter bedraagt. Voor de velden 40 en 50 bedraagt de specifieke magneetveldzone 110 en 125 meter.
-9-
4
40560174-TDC 06-56231A
MAGNETISCHE VELDEN EN GEZONDHEIDSEFFECTEN
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de referentieniveaus (ook wel “adviesgrenswaarden” genoemd) van verschillende instanties, gericht op blootstelling van de bevolking aan 50 Hz magnetische velden, bijvoorbeeld van hoogspanningslijnen. Daarnaast wordt kort ingegaan op de vraag of langdurige blootstelling aan relatief zwakke magnetische velden (boven 0,4 µT) van hoogspanningslijnen leukemie bij kinderen kan veroorzaken. Deze vraag veroorzaakt ook in Nederland veel onrust bij mensen die in de buurt van hoogspanningslijnen wonen en werken. Tevens wordt aangegeven wat het huidige beleid van de Nederlandse overheid is met betrekking tot bebouwing bij hoogspanningslijnen.
4.1
Referentieniveaus van ICNIRP en de Gezondheidsraad
Om mensen te beschermen tegen acute effecten van sterke elektrische en magnetische velden, hebben verschillende instanties adviezen uitgebracht over de maximaal toegestane stroomdichtheid in het lichaam (basisbeperkingen) en de daaraan gekoppelde praktisch toepasbare referentieniveaus voor elektrische en magnetische velden. Omdat in de praktijk elektrische velden goed kunnen worden afgeschermd (door bijvoorbeeld muren) èn ze niet met ziekten in verband worden gebracht, blijft dit rapport beperkt tot magnetische velden. ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection) is een internationale commissie die adviseert aan internationale overheden en de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) over de blootstelling van mensen aan elektrische en magnetische velden. In 1998 heeft ICNIRP een advies gepubliceerd over deze kwestie. Het advies van ICNIRP is in 1999 overgenomen door de Raad van de Europese Unie als aanbeveling aan haar lidstaten. De Commissie ELF elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad adviseert de Nederlandse overheid over blootstelling aan (elektrische en) magnetische velden. In het advies van de Gezondheidsraad, gepubliceerd in maart 2000, zijn tevens de voorstellen van ICNIRP voor basisbeperkingen en referentieniveaus in beschouwing genomen. De referentieniveaus van de Gezondheidsraad wijken op een aantal punten licht af van die van ICNIRP, maar liggen wel in dezelfde ordegrootte. In tabel 2 zijn de door ICNIRP en de Gezondheidsraad voorgestelde referentieniveaus voor blootstelling van de algemene bevolking aan 50 Hz magnetische velden weergegeven.
- 10 -
Tabel 2
40560174-TDC 06-56231A
Voorgestelde referentieniveaus ter voorkoming van acute effecten
Referentieniveaus 50 Hz
Magnetische veldsterkte [µT]
ICNIRP referentieniveau algemene bevolking
gehele lichaam
100
gehele lichaam
120
alleen ledematen *
360
Gezondheidsraad referentieniveau algemene bevolking
* De Gezondheidsraad gaat er vanuit dat ledematen een hogere stroomdichtheid kunnen verdragen
dan de rest van het lichaam. Bij blootstelling van uitsluitend ledematen aan een magnetisch veld staat de Gezondheidsraad dan ook een hogere veldsterkte toe. ICNIRP maakt dit onderscheid niet.
Bovengenoemde adviezen zijn opgesteld ter voorkoming van acute effecten van sterke velden. Bij veldsterkten lager dan deze referentieniveaus is het optreden van dergelijke acute effecten uitgesloten. ICNIRP en de Gezondheidsraad hebben tevens gekeken naar effecten die kunnen optreden bij langdurige blootstelling aan zwakke velden (i.e. beneden de referentieniveaus). De resultaten van een aantal epidemiologische studies (bevolkingonderzoeken) wijzen op een mogelijke verdubbeling van de kans op leukemie bij kinderen wanneer de blootstelling aan magnetische velden van hoogspanningslijnen gemiddeld hoger is dan circa 0,4 µT. Dit mogelijke risico wordt echter niet ondersteund door uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar een biologisch/medisch mechanisme: er is geen verklaring hoe magnetische velden leukemie kunnen veroorzaken of verergeren. Een oorzakelijk verband is dus niet aangetoond. Voor magnetische velden is voor andere ziekten of aandoeningen geen enkele consistente epidemiologische of laboratoriumwetenschappelijke aanwijzing gevonden. Voor elektrische velden is geen enkele epidemiologische of laboratoriumwetenschappelijke aanwijzing gevonden, met welke ziekte of aandoening dan ook. Zowel ICNIRP als de Gezondheidsraad zien in de resultaten van het tot nu toe uitgevoerde onderzoek onvoldoende aanleiding om hun referentieniveaus te verlagen: zij vinden de epidemiologische aanwijzingen ten aanzien van leukemie bij kinderen te onzeker.
- 11 -
4.2
40560174-TDC 06-56231A
Nieuw advies van de Nederlandse overheid omtrent wonen bij hoogspanningslijnen
In oktober 2005 heeft staatssecretaris Van Geel van het Ministerie van VROM een brief met verklarende bijlage gestuurd aan gemeenten, provincies en elektriciteitsbedrijven in Nederland. In deze brief wordt het nieuwe advies van de Nederlandse overheid met betrekking tot hoogspanningslijnen uiteengezet. Dit advies luidt (citaat uit de brief): “Op basis van het voorgaande adviseer ik u om bij de vaststelling van streek- en bestemmingsplannen en van de tracés van bovengrondse hoogspanningslijnen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (de magneetveldzone).” Dit advies geldt voor de combinatie van: + nieuwe situaties: nieuwe woningen/scholen/crèches/kinderdagverblijven bij bestaande
+ +
+
hoogspanningslijnen of nieuwe hoogspanningslijnen bij bestaande woningen e.d. “Nieuwe situaties” zijn vaststellingen of wijzigingen in streek- of bestemmingsplannen of tracés van hoogspanningslijnen blootstelling van kinderen (0 tot 15 jaar): dit geldt voor “gevoelige bestemmingen”. Gevoelige bestemmingen zijn woningen, scholen, crèches en kinderdagverblijven langdurige blootstelling: dit geldt voor de hierboven genoemde gevoelige bestemmingen. Andere locaties waar kinderen verblijven gelden niet als gevoelige bestemmingen; dit zijn bijvoorbeeld sportvelden, speeltuinen, zwembaden e.d. bovengrondse hoogspanningslijnen: het advies geldt alleen voor bovengrondse hoogspanningslijnen, niet voor andere magneetveldbronnen zoals ondergrondse hoogspanningskabels, het distributienet (distributiekabels, onderstations en transformatorhuisjes), elektrische apparaten en velden van zendinrichtingen (mobiele telefonie, radio en televisie).
Voor alle andere situaties houdt de Nederlandse overheid de aanbeveling van de Europese Commissie uit 1999 aan. Dit houdt in dat voor alle andere situaties het referentieniveau van ICNIRP (100 µT) wordt gevolgd (zie tabel 2).
- 12 -
40560174-TDC 06-56231A
De magneetveldzone is de strook grond die zich aan beide zijden langs de hoogspanningslijn uitstrekt en waarbinnen de magnetische veldsterkte gemiddeld over een jaar hoger dan 0,4 µT is of in de toekomst kan worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in twee typen zones rond een hoogspanningslijn: de indicatieve zone: dit is de breedte van de magneetveldzone op basis van een aantal conservatieve aannamen (de vanuit magneetveldoogpunt voor de Nederlandse situatie meest ongunstige mastvorm, masthoogte, capaciteit (stroomsterkte) en continue belasting. de specifieke zone: dit is de breedte van de magneetveldzone die berekend is voor een specifieke lijn, dus met de juiste kenmerkende eigenschappen van de lijn. Omdat de stroomsterkte over een jaar varieert, is bij het advies van VROM een handreiking gevoegd waarmee de specifieke magneetveldzone berekend kan worden. Volgens het advies van de staatssecretaris moeten de ontwerpstroomsterkten van iedere hoogspanningslijn in Nederland ingediend zijn bij de Directie Toezicht Energie (DTe), in de vorm van een Capaciteitsplan 2005-2012. Verwacht wordt dat deze gegevens medio 2006 publiekelijk beschikbaar zullen zijn. Voor de berekening van de specifieke magneetveldzone van een 380 kV- of een 220 kVhoogspanningslijn moet als uitgangspunt voor de stroomsterkte 30% van de hierboven genoemde ontwerpstroomsterkte worden gehanteerd. Voor de specifieke magneetveldzone van een hoogspanningslijn in een regionaal net (150 kV, 110 kV of 50 kV) moet worden uitgegaan van 50% van de ontwerpstroomsterkte.
- 13 -
5
40560174-TDC 06-56231A
CONCLUSIE
Op basis van de informatie van TenneT zijn de specifieke magneetveldzones berekend voor de velden tussen de masten 38 en 50 van de 380 kV-hoogspanningslijn Diemen-LelystadEns. De specifieke magneetveldzone voor de velden tussen de masten 38 en 40 bedraagt voor de zijde van het zwarte en witte circuit respectievelijk 110 en 120 meter. Voor de velden tussen de masten 40 en 50 bedraagt voor circuit zwart de specifieke magneetveldzone 110 meter en voor circuit wit 125 meter. Voor meer nauwkeurige waarden van de 0,4 µT-grens met bijbehorende stromen in de fasen- en bliksemgeleiders wordt verwezen naar bijlage B.
- 14 -
40560174-TDC 06-56231A
Bijlage A MAST 38- 50 380 KV-HOOGSPANNINGSLIJN DIEMEN-LELYSTAD-ENS
Circuit Zwart
Circuit Wit
Mast 50
Mast 38
- 15 -
40560174-TDC 06-56231A
Bijlage B SPECIFIEKE MAGNEETVELDZONES VOOR VELDEN TUSSEN DE MASTEN 38 EN 50
ZWART Veld mast 38 - mast 39
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.19
-169.62
898.82
-173.64
Stroom in fase 2
926.98
66.04
901.81
64.66
Stroom in fase 3
887.23
-56.95
898.88
-54.99
Bliksemdraadstroom
103.13
70.83
66.37
28.96
Veldlengte [m]
400
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
25.21
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 39 - mast 40
-107.2
118.6
-110
120
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.25
-169.60
898.85
-173.62
Stroom in fase 2
926.98
66.06
901.80
64.68
Stroom in fase 3
887.27
-56.93
898.95
-54.97
Bliksemdraadstroom
104.17
70.71
67.32
29.41
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
26.94
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 40 - mast 41
-107.0
119.0
-110
120
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.32
-169.58
898.87
-173.60
Stroom in fase 2
926.97
66.09
901.80
64.71
Stroom in fase 3
887.32
-56.90
899.02
-54.94
Bliksemdraadstroom
105.65
70.87
68.13
29.33
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m] 0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
20.94
-108.4
120.6
-110
125
- 16 -
40560174-TDC 06-56231A
ZWART Veld mast 41 - mast 42
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.38
-169.55
898.90
-173.58
Stroom in fase 2
926.97
66.11
901.80
64.73
Stroom in fase 3
887.36
-56.88
899.09
-54.92
Bliksemdraadstroom
107.07
71.06
68.87
29.26
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.94
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 42 - mast 43
-109.2
121.8
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.45
-169.53
898.93
-173.55
Stroom in fase 2
926.97
66.13
901.80
64.75
Stroom in fase 3
887.40
-56.85
899.15
-54.89
Bliksemdraadstroom
107.97
71.05
69.58
29.73
Veldlengte [m]
375
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.94
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 43 - mast 44
-109.2
122.0
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.51
-169.51
898.95
-173.55
Stroom in fase 2
926.96
66.16
901.80
64.75
Stroom in fase 3
887.44
-56.83
899.22
-54.89
Bliksemdraadstroom
108.33
70.85
70.31
30.69
Veldlengte [m]
365.47
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
15.67
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
-109.2
122.4
-110
125
- 17 -
40560174-TDC 06-56231A
ZWART Veld mast 44 - mast 45
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.57
-169.49
898.98
-173.53
Stroom in fase 2
926.96
66.18
901.80
64.78
Stroom in fase 3
887.48
-56.81
899.29
-54.87
Bliksemdraadstroom
107.67
70.26
71.22
32.65
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.37
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 45 - mast 46
-109.2
122.8
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.64
-169.47
899.01
-173.51
Stroom in fase 2
926.96
66.20
901.80
64.80
Stroom in fase 3
887.53
-56.78
899.36
-54.85
Bliksemdraadstroom
109.86
71.00
71.33
31.61
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.27
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 46 - mast 47
-109.2
123.0
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.70
-169.45
899.03
-173.49
Stroom in fase 2
926.96
66.23
901.80
64.82
Stroom in fase 3
887.57
-56.76
899.43
-54.82
Bliksemdraadstroom
110.53
71.13
71.72
32.10
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m] 0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
14.27
-109.0
123.2
-110
125
- 18 -
40560174-TDC 06-56231A
ZWART Veld mast 47 - mast 48
[A]
WIT
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.77
-169.43
899.06
-173.47
Stroom in fase 2
926.96
66.25
901.80
64.85
Stroom in fase 3
887.61
-56.74
899.50
-54.80
Bliksemdraadstroom
111.15
71.30
72.02
32.60
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.27
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 48 - mast 49
-109.0
123.4
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.83
-169.40
899.09
-173.45
Stroom in fase 2
926.95
66.28
901.80
64.87
Stroom in fase 3
887.65
-56.71
899.57
-54.77
Bliksemdraadstroom
111.71
71.50
72.23
33.11
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m]
14.27
0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
Veld mast 49 - mast 50
-109.0
123.6
-110
125
ZWART
WIT
[A]
[°]
[A]
[°]
Stroom in fase 1
885.90
-169.38
899.11
-173.42
Stroom in fase 2
926.95
66.30
901.80
64.90
Stroom in fase 3
887.70
-56.69
899.64
-54.75
Bliksemdraadstroom
112.21
71.74
72.35
33.65
Veldlengte [m]
385
Min. hoogte geleider bij 10°C [m] 0,4 µT grens [m] Specifieke zone [m]
14.27
-108.8
123.8
-110
125
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
196
Bijlage 5
Reactie Tennet magneetveldsterkte
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
197
Reactie_Tennet_dd_1_februari_2008_magneetveldsterkte.txt -------------------------------------------------------------------------------Van: Jong, Cees de [mailto:
[email protected]] Verzonden: vrijdag 1 februari 2008 14:28 Aan: Jong A (Albert) Onderwerp: uw brief d.d 27 november 2007;kenmerk dso/2007/4976ds Geachte heer Jong, Hierbij bevestig ik ons telefonisch overleg met als resultaat a.. Berekening magneetveldzone tussen mast 41 en 43 hoeft niet te worden aangepast ( zie brief Kema) b.. Berekening voor Fantasiestrand tussen masten 53 en 54 is niet nodig is een bestaande situatie waar 0,4 Tesla niet aan de orde is zolang het Bp niet wordt aangepast.
Met vriendelijke groet, TenneT TSO
B.V.
C. de Jong Hoofd Grondzaken Afd: ION GRZ Tel: 026-3731256 Fax: 026-3731295 e-mail:
[email protected] internet: www.tennet.org ******************************************************************************** ****************** All information contained in this message is confidential and privileged to us and may not be distributed or copied to any person other than the addressee without our prior written consent. If you receive this information unintentionally, please inform us immediately. Although every effort has been made to ensure that all information displayed in this email is accurate and complete, we cannot accept any liability whatsoever for any errors, inaccuracies or omissions or for any loss resulting directly or indirectly from the recipient's reliance on this information. ******************************************************************************** ******************
Pagina 1
Bijlage 6
Retailpark Almere Poort, context en effecten
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
199
Retail Park Almere Poort Context en effecten
Zoetermeer, juni 2011 Versie 3
Inhoudsopgave 1
Inleiding
5
2
Het concept Retail Park
6
2.1
Omschrijving
6
2.2
Referentiecentra
6
2.3
Plein Westermaat Hengelo
7
2.4
Conclusies voor Retail Park Almere Poort
8
3
De context van de marktontwikkelingen
10
3.1
Inleiding
10
3.2
De ontwikkeling van internetshoppen
11
3.3
Vergrijzing en bedrijfsbeëindiging
12
3.4
De conjuncturele ontwikkeling
13
3.5
Overcapaciteit winkelruimte
13
3.6
Relevantie voor Almere
13
4
De detailhandel van Almere
15
4.1
Inleiding
15
4.2
De aanbodontwikkeling 2000 - 2011
15
4.3
Branchering aanbod Almere
15
4.4
Voorbereiding detailhandelsnota Almere
18
5
Almere Poort
20
5.1
De ontwikkeling van het stadsdeel
20
5.2
Thematische retail in Olympiakwartier Oost
20
5.3
Retail Park Almere Poort
21
5.4
Marktpotentie Retail Park Almere Poort
22
5.5
Economische effecten
22
6
Conclusies
24
6.1
Hoofdvragen
24
6.2
Context van de ontwikkeling van het Retail Park in Almere
24
6.3
Context van de marktontwikkeling
25
6.4
Marktruimte van het retail park Almere
26
6.5
Economische effecten van het Retail Park Poort
26
Bijlage I
Ontwikkeling aanbod winkelaanbod 2000-2010
27
Bijlage II Uitbreidingsplannen 2009 - 2015
29
Bijlage III PDV – GDV locaties in aanbouw
30
Bijlage IV Plannen voor PDV – GDV locaties
31
Bijlage V
33
Bepaling marktruimte Almere 2011
Bijlage VI Voorbeeldbranches binnen thema sport, spel en vrije tijd
35
3
4
1
Inleiding
Eind maart 2011 hebben de Gemeente Almere, Dura Vermeer Vastgoed en TCN bekend gemaakt in 2011 het Retail Park Almere Poort te ontwikkelen. Dit Retail Park bestaat uit 30.000 m² bvo winkels en 5.000 m² horeca en leisure. Omdat er nogal wat bezwaren worden verwacht heeft de Gemeente Almere behoefte aan een ruimtelijke onderbouwing van het Retail Park Almere Poort. Om die reden heeft de Gemeente aan Henk Gianotten van Panteia een advies plus een onderbouwing gevraagd. Het advies zal moeten aangeven in welke context het Park wordt ontwikkeld, welke marktruimte daarvoor aanwezig is en welke effecten van de ontwikkeling van het Retail Park op de detailhandelstructuur van de gemeente Almere (en eventueel op de regio) zijn te verwachten. De hoofdvragen van de gemeente luiden als volgt: − in welke context wordt het Retail Park Almere Poort ontwikkeld? Tot deze context behoort zowel het beleidskader, het concurrentieveld in de regio als de conceptuele invulling van het plan voor het Retail Park; − welke marktruimte is daarvoor aanwezig? − Wat zijn de effecten van de ontwikkeling van het Retail Park op de detailhandelstructuur van de gemeente Almere? − Hoe past de ontwikkeling van het Retail Park in de algemene economische ontwikkeling, met name ook met het oog op de ontwikkeling van de detailhandelsbestedingen, demografische ontwikkeling en de internetontwikkeling? Het advies betreft niet de haalbaarheid of de gewenste branchering van het Retail Park. De omvang en het thema ‘sport, spel en vrije tijd’ van Retail Park Almere Poort zijn opgenomen in het bestemmingsplan van Almere Poort (maart 2007). In dit kader heeft de Gemeente Almere een privaatrechtelijke overeenkomst met TCN om het Retail Park in Almere Poort te ontwikkelen. Vervolgens is het aan de ontwikkelaars om tot invulling van het Retail Park te komen binnen het thema ‘sport, spel en vrije tijd’.
5
2
Het concept Retail Park
2.1
Omschrijving Een Retail Park is een centrum van grootschalige winkels, meestal gevestigd op een goed bereikbare locatie aan de rand van de stad en bestemd voor doelgericht consumentenbezoek. Omdat een Retail Park appelleert aan gemak, beschikt het behalve over een uitstekende bereikbaarheid over ruime parkeergelegenheid en voldoende ruimte voor laden en lossen voor de winkels. De kern van het aanbod bestaat doorgaans uit de branches elektronica, wonen, sport en speelgoed. Aan de bezoekers wordt ook horecagelegenheid geboden. Verwacht mag worden dat het Retail Park in Poort de koopkrachttoevloeiing naar Almere zal vergroten.
2.2
Referentiecentra 2 . 2 . 1 C o nc en tra t ie s g ro ots cha l ig e d eta i l ha n de l Retail Parken zijn concentraties van grootschalige winkels ook wel behorend tot de traditionele PDV-branches (wonen, doe-het-zelf, tuincentra) of tot de dagelijkse sector (megasupermarkt). Branches die ook steeds vaker op perifere clusters zijn te vinden zijn sport & spel, bruin- en witgoed en huishoudelijke artikelen. Als gevolg van het huidige detailhandelsbeleid zijn de verschillen tussen PDV- en GDV-locaties aan het vervagen. Retailparken (of vergelijkbare concentraties van grootschalige winkels) zijn onder meer gevestigd in Rotterdam (Megastores Alexandrium II omvang ca 23.000 m² wvo en Woonmall Alexandrium III ca 52.000 m² wvo), Maxis Muiden (ca 20.000 m² wvo), Plein Westermaat in Hengelo (ca 24.700 m² wvo) met Ikea (ca 23.000 m² wvo), Retail Park Roermond (ca 37.000 m² wvo), Woonboulevard Breda (ca 32.000 m² wvo), Alkmaar Overstad (ca 77.000 m² wvo), Vaanpark Barendrecht met IKEA (ca 38.000 m² wvo) en Reijerwaard en Cornelisland Barendrecht (ca 38.000 m² wvo). De verschillen in omvang van dergelijke winkelconcentraties wordt overwegend bepaald door de hoeveelheid winkelmeters in de woonbranche. 2 . 2 . 2 R e f er en t ie g eg ev en s Van grootschalige retailconcentraties zijn beperkt referentiegegevens beschikbaar: − Woonboulevard Breda herbergt voornamelijk woonzaken (waaronder IKEA en Prénatal) en keukenwinkels, aangevuld met electronicawinkels (BCC, de Harense Smit en Media Markt). Van de bezoekers woonboulevard Breda komt 45% uit Breda, 20% uit West-Brabant, 17% uit de rest van Brabant, 6% uit Zuid-West Nederland excl. West Brabant, 9% uit overig Nederland en 2% uit België (Economische Barometer Breda, 2005). De helft van de bezoekers aan de woonboulevard komt er slechts één of enkele keren per jaar. Van alle bezoekers verblijft 87% er minder dan 2 uur. Van alle bezoekers combineert 21% een bezoek aan de woonboulevard met een bezoek aan de binnenstad. Het bezoekmotief is overwegend doelgericht op een bepaalde winkel (IKEA, Media Markt of BCC) en mindere mate woonwinkelen. De winkeliers noemen als sterke punten van de woonboulevard de bereikbaarheid en het parkeergemak en de aanwezigheid van trekkers;
6
− Maxis Muiden heeft een omvang van ca. 15.000 m² wvo, waarvan ca 6.000 in de dagelijkse sector en 9.000 m² wvo in de niet-dagelijkse sector. Vanwege het uitgebreide dagelijkse aanbod is het jaarlijkse aantal bezoekers hoog (5 miljoen bezoekers; Retail Structuurvisie Gooi- en Eemland, 2006). Meer gegevens zijn beschikbaar van retail park Plein Westermaat in Hengelo. Vooral ook vanwege het kort geleden beschikbaar gekomen koopstroomonderzoek Overijssel.
2.3
Plein Westermaat Hengelo Plein Westermaat in Hengelo is eveneens door TCN ontwikkeld en heeft een omvang van ca 48.000 m² wvo, waarvan 23.000 m² wvo in beslag wordt genomen door de belangrijkste trekker IKEA. Het Retail Park is hoofdzakelijk gericht op woninginrichting, sport en spel en electro. Er zijn op Westermaat winkels in de woonbranche (IKEA, Prenatal en Beter Bed), doe-het-zelf (Praxis), bruin- en witgoed (Media Markt en BCC), sport en spel (intertoys en Toys XL), een McDonald en een fitnesscentrum (Fit for Free) gevestigd. Het Plein ligt aan de noordkant van de A1 en is in 2004 geopend. Aan de zuidzijde van de A1 ligt een PDVcluster met onder meer vestigingen van Leen Bakker, Brugman Keukens, Kwantum, Meubel Direct, Carpetright en Kwantum. Vooral de IKEA zorgt voor een hoge toevloeiing van bestedingen naar Hengelo. Voor de niet-dagelijkse aankopen is de koopkrachtbinding 71% en de toevloeiing 54% (Koopstroomonderzoek, 2010). Vooral voor de artikelgroepen woninginrichting (70%) en electro (65%) is de toevloeiing naar Hengelo hoog. Voor huishoudelijke artikelen is de binding 52%. De belangrijkste herkomstgebieden van de toevloeiing zijn Enschede en Almelo. Van de totale toevloeiing naar Hengelo uit Duitsland in de niet-dagelijkse sector kwam in 2005 87% voor rekening van Plein Westermaat (KvK Hengelo). Het Plein is zeer goed bereikbaar vanuit de regio. Volgens een ouder onderzoek uit 2004 combineert 20% van de Duitse bezoekers een bezoek aan Westermaat met een bezoek aan de binnenstad van Hengelo (Architectuur Lokaal, nr 48 maart 2005). Volgens het meest recente koopstromenonderzoek Overijssel (Provincierapport Overijssel, september 2010) heeft de komst van Plein Westermaat zowel effecten gehad op het verzorgingsgebied van deze stad Hengelo zelf als op dat van de omliggende steden. Het Plein heeft vooral het draagvlak van de Gemeente Hengelo vergroot. Na de centra van Zwolle, Enschede, Apeldoorn en Emmen is Plein Westermaat het vijfde koopcentrum van Overijssel. De omzet van Westermaat is in het koopstroomonderzoek 2010 geschat op € 145 miljoen (in 2005 € 142 miljoen) en overtreft daarmee de omzet van de binnenstad van Hengelo (€ 106 miljoen in 2010 en € 197 miljoen in 2005). In Hengelo zijn de bestedingen in de binnenstad (evenals in andere binnensteden van Overijssel) in de afgelopen vijf jaar afgenomen. Als verklarende factoren worden hiervoor in het koopstroomonderzoek de verschuiving van kooporiëntatie naar winkellocaties buiten het centrum, naar middelgrote kernen, en een minder grote toevloeiing vanuit Duitsland genoemd. In 2009 is de vloerproductivitet van IKEA door DHV geraamd op € 2.700 per m² (DHV, juni 2009). De omzet van IKEA Hengelo kan van hieruit geraamd worden op ruim € 62 miljoen per jaar. Uitgaande van een omzet van € 145 miljoen per jaar van heel Westermaat, bedraagt de omzet van Westermaat exclusief IKEA circa € 83 miljoen op jaarbasis. Hiervan uitgaande zou Westermaat exclusief IKEA een (zeer hoge) vloerproductiviteit behalen van 3.360 euro per m². Volgens
7
marktbronnen trekt Westermaat jaarlijks 3,5 miljoen bezoekers. Dit betekent dat de gemiddelde besteding per bezoeker bij IKEA € 17,71 per jaar bedraagt en in het overige retail park € 23,71 per jaar. In de niet-dagelijkse sector komt 46% van de omzet van de detailhandel in Hengelo van inwoners van Hengelo. Van de omliggende gemeenten hebben Enschede (9%), Hof van Twente (7%), Borne en Almelo (beiden 6%), Oldenzaal (4%), Dinkelland en Berkelland (beiden 3%), Haaksbergen, Rijssen-Holten, Deventer en Wierden (allen 2%) en Tubbergen, Hellendoorn, Twenterand en Losser (allen 1%) gezamenlijk een omzetaandeel van 50%. De resterende omzet (rond 5%) komt van elders. Dit betekent dat 46% van de omzet uit de eigen stad komt, 46% uit de regio binnen een straal van 30 autominuten en maximaal 8% uit een gebied op een reisafstand van meer dan 30 autominuten.
2.4
Conclusies voor Retail Park Almere Poort Uit de referentiebeelden blijkt, dat retail parken ruim 90% van de omzet verkrijgen uit een gebied met een straal van maximaal 30 autominuten rond de locatie. Ongeveer de helft van de omzet komt uit de eigen gemeente. Wanneer deze referentiegegevens ook voor Almere worden aangehouden, kan Almere – met 191.495 inwoners in 2011 – als het primaire verzorgingsgebied worden gezien. Door Locatus (Haalbaarheidsanalyse Almere Olympiakwartier, december 2007) is het secundaire verzorgingsgebied binnen een straal van 30 autominuten van Retail Park Almere Poort in kaart gebracht (zie figuur 1). Hierbij is door Locatus rekening gehouden met de concurrentie vanuit Amsterdam in westelijke richting en met de partiële oriëntatie van inwoners van Biddinghuizen en Zeewolde op Almere. Binnen dit secundaire verzorgingsgebied wonen iets meer dan 1 miljoen inwoners. Figuur 1
8
Secundair verzorgingsgebied Retail Park Almere Poort
De gemiddelde besteding kan worden geraamd op een bedrag van rond € 24, per bezoeker, per jaar. Retail parken met een IKEA of een ruim aanbod in de dagelijkse sfeer zullen jaarlijks meer bezoekers aantrekken, dan retail parken die hierover niet kunnen beschikken. De ontwikkelaars gaan uit van anderhalf tot 2 miljoen bezoekers per jaar, waarvan de helft afkomstig is uit Almere en de andere helft uit het secundaire verzorgingsgebied. Bij 2 miljoen bezoekers en een gemiddelde besteding van 24 euro per bezoek, bedraagt het omzetpotentieel 48 miljoen euro per jaar. Een bezoekersaantal van 2 miljoen per jaar zou betekenen dat inwoners van Almere gemiddeld genomen iets meer dan 5 keer per jaar een bezoek brengen aan het retail park in Poort en inwoners uit het secundaire verzorgingsgebied gemiddeld één keer per jaar. Een lager bezoekersaantal dan het geval is bij de retail parken in Muiden en Hengelo is plausibel vanwege de afwezigheid van de dagelijkse sector en IKEA. Toch lijkt het aantal bezoekers van anderhalf tot 2 miljoen per jaar aan de lage kant. Hier zal in hoofdstuk 4.4 verder op worden ingegaan.
9
3
De context van de marktontwikkelingen
3.1
Inleiding
Nieuwe projectontwikkelingen moeten vandaag de dag meer en beter in de context van de marktontwikkelingen worden beoordeeld. Uit een recent rapport Reail2020 van Q&A (2010, pagina 20) is het volgende citaat: ‘Als in 2020 een vijfde, een kwart of wel meer van alle detailhandelsaankopen via het internet zijn weg naar de consument vindt, gaat dit zijn weerslag krijgen op het aantal winkels. Je hebt immers niet meer winkels nodig voor minder handel. Ten opzichte van vandaag kan dit zomaar betekenen dat je zo’n 20% minder winkels nodig hebt in een binnenstad.’ Het onderzoek van Q&A leidde in de pers tot veel aandacht. Overwegend werd het verband gelegd tussen de groei van de internetaankopen en het verdwijnen van vierkante meters verkoopvloeroppervlakte. Zo berichtte De Stem op 22-112010 in een interview met Q&A-onderzoeker Quix en CBW/Mitex-voorzitter Meerman dat ‘de sector nog minstens een vijfde van de omzet verliest aan internetshops’. En verder over de binnensteden dat ’de hoofdwinkelstraten blijven bestaan, maar de zaken in de aanlooproutes vertrekken’ en dat ‘gemeentebesturen er goed aan doen een streep te halen door alle nieuwbouwplannen.’ Hoe moet hier tegenaan worden gekeken en welke nuanceringen kunnen worden aangebracht? Het betreft behalve de internetontwikkeling de volgende achterliggende problematieken: − Vergrijzing en bedrijfsbeëindiging; − De conjunctuur; − Het probleem van de overcapaciteit van winkelruimte. Hieraan voorafgaand kunnen 2 andere – meer algemene nuanceringen worden gegeven. In de eerste plaats is bij ontwikkelingen als vergrijzing, overcapaciteit van winkelruimte, omzetverlies en leegstand, altijd sprake van grote regionale verschillen. Wat zich in het Zuiden van het land voordoet hoeft helemaal niet te gelden voor het Westen, Noorden of Oosten van het land. Ook zijn er vaak verschillen tussen steden of winkelgebieden. Zo kunnen sterke steden meer hebben dan zwakke steden. In de tweede plaats moet bij alle toekomstvoorspellingen bedacht worden dat er een groot verschil is tussen scenario’s en prognoses. Een prognose geeft op een bepaald moment in de tijd een beeld van de meest waarschijnlijke toekomst. De bewering dat in 2020 het marktaandeel van de internetverkopen in de detailhandelsomzet 20% zal zijn, is een prognose. Met scenario’s naar de toekomst kijken gaat anders. Bij scenario’s wordt rekening gehouden met een set van mogelijke toekomsten. Welke toekomst werkelijkheid wordt is onzeker, maar wordt mede bepaald door de onderliggende dimensies van de scenario’s. Scenario’s hebben altijd enkele dimensies. Die dimensies worden bijvoorbeeld in geval van de toekomst van internetshoppen bepaald door het antwoord op de vraag: “Wat bepaalt het marktaandeel van internetwinkels in 2020?” Twee belangrijke variabelen zullen daarop van invloed zijn: het consumentengedrag (bijvoorbeeld de ontwikkeling naar conveniencegericht versus experiencegericht winkelen) en het winkeliersgedrag (cross-channel wel versus niet succesvol). Afhankelijk van posities in deze dubbele dichotomie zou het internetaandeel in de detailhandelsbestedingen in 2020 kunnen variëren tussen bijvoorbeeld 6 en 20%. Belangrijk is, dat scenario’s laten zien dat de detailhandelssector zelf van invloed is op de toe-
10
komstige ontwikkeling. Ook laten scenario’s zien dat andere stakeholders van invloed zijn op de toekomstige ontwikkeling. Zo kunnen gemeenten veel bijdragen aan het genot dat consumenten ervaren tijdens een dagje winkelen in de binnenstad. Ook de toepassing van technologische oplossingen in fysieke winkels draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de winkels.
3.2
De ontwikkeling van internetshoppen
De technologische ontwikkeling – waaronder internet en mobiel – zal de komende jaren veel invloed hebben op de wijze waarop consumenten winkelen en boodschappen doen. Winkelen is 24 uur per dag mogelijk, via meerdere kanalen en de afhankelijkheid van fysieke winkels verdwijnt. Consumenten zullen meerdere kanalen naast elkaar gebruiken waarbij de real time digitale kanalen een groot deel van de informatiefunctie gaan overnemen. Daarnaast zullen er vele nieuwe technologische toepassingen worden ontwikkeld die evenzeer de mogelijk hebben om in store de functie van fysieke winkels te vergroten en de winkelfunctie te versterken. In 2010 was de internetomzet ruim € 8 miljard. In 2009 was dat € 6,5 miljard en voor het gemak wordt dit wel 8½ % van de detailhandelsomzet genoemd. Nu komt van die internetbestedingen meer dan de helft voor rekening van reizen (2,3 miljard), verzekeringen (0,5 miljard) en abonnementen (0,6 miljard). Deze dienstencategorieën worden niet meegerekend in de detailhandelsomzet van ruim € 83 miljard in 2009. Indien hiermee wel rekening wordt gehouden, was het marktaandeel van Internet in de detailhandelsbestedingen in 2009 rond 4%. Er zijn grote verschillen per sector. Van de dagelijkse sector wordt een half procent via Internet gekocht, van huis- en tuinartikelen 1,8%, van kleding en schoenen 3½, van boeken, CD’s en games 10% en van bruin- en witgoed 17%. Vooral de bestedingscategorieën boeken, CD’s en games en bruin- en witgoed zijn gevoelig voor internetaankopen. Internationaal gezien vertoont het internetshoppen een behoorlijke groei. Qua groei is Nederland met Duitsland en het VK koploper. In Duitsland is het aandeel van internetshoppen in de totale detailhandelsbestedingen (in 2010) 4,7% en in de Verenigde Staten 4,2%. Een aantal bestedingscategorieën is (ook internationaal gezien) minder gevoelig voor internetaankopen: levensmiddelen, tuinartikelen, woninginrichtingartikelen en in mindere mate kleding en schoenen. Vanaf het begin van de internetontwikkeling ruim 10 jaar geleden was al duidelijk welke kant het op zou gaan. Vooral homogene merkartikelen (zoals elektronica, waarvoor alleen de prijs een differentiërend productkenmerk is) en producten met een hoog informatiegehalte, zoals boeken, beeld- en geluidsdragers en reizen verkopen goed via Internet. Wanneer – bijvoorbeeld voor het jaar 2020 - percentages van 20% worden genoemd als internetaandeel in de detailhandelsbestedingen, moet dit gezien worden als marktaandeel in de non-food verkopen, dus in de niet-dagelijkse bestedingen. Het blijft lastig dit soort voorspellingen te beoordelen. Dit blijkt ook uit eerdere voorspellingen. Maurice de Hond voorspelde al rond 1998 dat in 2008 zo’n 40% van de detailhandelsomzet via internet zou gaan. Het Ruimtelijk Planbureau verwachtte in 2007 dat in 2012 een aandeel van de onlineverkopen in de detailhandelsomzet van 10% behaald zou worden. Locatus (Vastgoedmarkt, 25 januari 2011) verwacht overigens voor 2020 een internetaandeel in de detailhandelsverkopen van iets meer dan 8%.
11
Welke kantekeningen zijn hierbij te maken? Ten eerste dat bij het toekomst voorspellen vandaag de dag ook andere ontwikkelingen een rol spelen, bijvoorbeeld die van de nanotechnologie, mobiel internet, augmented reality, het eBook etc. Vast staat dat als gevolg van al deze ontwikkelingen de winkelfunctie verandert. Rationeel gezien zijn er veel redenen om op Internet te kopen, 24 uur beschikbaar oriëntatie- en betaalgemak, eenvoudige zoekmachines etc. Dus er zal een steeds groter beroep worden gedaan op de emotionele en sociale belevingswaarde van winkelen. Merk- en productbeleving, try and buy etc. Door de technologische ontwikkelingen zullen fysieke kanalen steeds meer worden geïntegreerd met mobiel, Internet en social media. De informatiefunctie zal steeds meer verdwijnen naar digitale media. Wat blijft is dat fysiek winkelen geen noodzaak is. Anders dan het geval is bij boodschappen doen, moeten consumenten niet winkelen, ze willen graag winkelen. Maar dat kan alleen als er wordt gezorgd voor een aantrekkelijk winkelaanbod. De dienstensector biedt voor de detailhandel nog veel groeimogelijkheden. Van alle verkopen in fysieke winkels bestaat minder dan 5% uit dienstenverkoop. Op Internet is dit 50%. Niet voor niets gaat DReizen reizen verkopen in supermarkten. Evenzo gaan Amerikaanse nonfoodretailers steeds meer food verkopen in hun winkels. Dit betekent dat niet alleen retailers maar ook retaillocaties zoals binnensteden steeds meer food- en dienstenverkoop zullen accommoderen. Evenzo leidt de technologieontwikkeling tot het ontstaan van compleet nieuwe of het vergroten van bestaande markten. De traditionele fotospeciaalzaak is verdwenen maar rond de digitale fotografie hebben zich grote markten ontwikkeld. Dit geldt evenzeer voor (mobiele) telefonie, tablets etc. De technologische ontwikkelen zal blijvend zorgen voor een enorme dynamiek in bestedingspatronen en in winkel- en productaanbod.
3.3
Vergrijzing en bedrijfsbeëindiging
Volgens Locatus leidt de Nederlandse retail meer onder vergrijzing dan onder Internet (Vastgoedmarkt, 25 januari 2011). Hierbij kan in een adem bevolkingskrimp worden genoemd. Wat betreft vergijzing en krimp zijn de regionale verschillen groot. Bevolkingskrimp treedt volgens de prognoses vooral op in de randen van Nederland. In het noordoosten van Groningen, het zuiden van Limburg en het zuiden van Zeeland is nu al sprake van krimp en deze zal de komende decennia voortzetten. Als groeistad zal Almere de komende decennia weinig van bevolkingskrimp merken. Integendeel, volgens het middenscenario van de bevolkingsprognose van rond de 190.000 inwoners in 2011 naar rond 320.000 inwoners in 2030. Van vergrijzing mag verwacht worden dat deze zich in Almere later zal voordoen dan in de rest van het land. Vergrijzing zal wel invloed hebben op het bestedingspatroon. Globaal genomen besteden 65-plussers evenveel geld als 65-minners aan hun woning en woninginrichting. Maar zij besteden ongeveer half zoveel aan kleding, schoenen en sportartikelen. Bezien vanuit de bevolkingsontwikkeling, bieden de regio’s rond Almere, als onderdeel van de Noordvleugel van de Randstad nog groeipotentieel voor koopkrachttoevloeiing. Een ander mogelijk gevolg van vergrijzing is groei van het aantal ondernemers dat het bedrijf beëindigt. Volgens MKB Nederland zullen in de komende tien jaar 15.000 bedrijven per jaar ter overname worden aangeboden. De meeste bedrijven komen te koop in de sectoren detailhandel en de zakelijke dienstverlening. De belangrijkste drijfveren achter deze aanbiedingsgolf zijn de vergrijzing, de groei van zelfstandig ondernemerschap en serieel onder-
12
nemerschap (MKB Dossier, 2010). Deze ontwikkeling biedt ook kansen aan Almere als moderne stad, waarin ruimte wordt geboden in broedplaatsen voor moderne retail (bijvoorbeeld internetbedrijven en ecommerce-gebonden bedrijvigheid, winkels aan huis) en aan creatieve en innovatieve ondernemers.
3.4
De conjuncturele ontwikkeling
Het Centraal Planbureau en het toenmalige Ruimtelijk Planbureau hebben in 2006 vier scenario’s ontwikkeld voor de mogelijk toekomstige ontwikkeling van Nederland. Voor het toenmalige Ministerie van VROM waren deze scenario’s een belangrijke basis voor het maken van beleid. In 2010 zijn deze scenario’s herijkt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Volgens deze scenario’s wordt voor de periode 2011-2015 een economische groei van gemiddeld 1,75 procent per jaar voorspeld. Voor de langere termijn is een sterker herstel denkbaar.
3.5
Overcapaciteit winkelruimte
Op dit moment is 46% van de retailruimte aanwezig op perifere locaties, 39% in hoofdwinkelgebieden (waaronder binnensteden) en 15% in ondersteunende winkelgebieden. Deze verdeling is al een jaar of 10 min of meer hetzelfde. Uitbreidingen van winkelmeters hebben relatief gezien in de afgelopen 10 jaar in gelijke mate plaats gevonden voor de drie typen winkellocaties. Er wordt (vaak terecht) geklaagd over de grote hoeveelheid winkelmeters die de afgelopen jaren is toegevoegd. Voor een groot deel is de vernieuwing en modernisering de dynamiek van de detailhandel wel ten goede gekomen, zeker wanneer uitbreidingen hebben bestaan uit waardevolle en onderscheidende winkelgebieden. Wat vaak ontbreekt is het plaatsen van de uitbreidingen in een structuurvisie waarin ook de gevolgen van de uitbreidingen voor de bestaande voorraad worden beoordeeld. Door de NRW (2010) is het standpunt ingenomen dat waar nodig afscheid moet worden genomen van meters, die niet meer aan de wensen van de consument voldoen: ‘Een integrale kijk op de attractiviteit en samenhang van winkelgebieden is noodzakelijk, waarbij ook naar de b- en c-milieus moet worden gekeken. In de detailhandelstructuurvisies moet ruimte worden gecreëerd voor dynamiek en attractiviteit. Dat kan betekenen dat verbetering en uitbreiding van bestaande meters op de ene plek hand in hand moet gaan met afbouw en sanering van slechte meters op andere plekken. In veel regio’s zijn moeilijke keuzes te maken. De keuzes, bijvoorbeeld voor functiewijzing van winkelgebieden, moeten gepaard gaan met flankerend beleid, met wet- en regelgeving en een daarbij behorend instrumentarium. Er zijn instrumenten die op het niveau van de functionele regio kunnen worden ingezet, zoals ‘zoet en zuur’-afspraken met ontwikkelaars, ontwikkelingsfondsen, verplaatsingsfondsen en saneringsfondsen.’1
3.6
Relevantie voor Almere
In recente perspublicaties is aandacht gegeven aan een rapport van Q&A waarin een forse teruggang van het aantal winkelmeters in Nederland wordt voorspeld.
1
Dynamiek van Winkelmeters – Van meer naar betere meters, NRW Taskforce dynamische winkelgebieden, 2010.
13
De technologische ontwikkeling – waaronder Internet en mobiel – zal de komende jaren veel invloed hebben op de wijze waarop consumenten winkelen en boodschappen doen. Op de verwachte behoefte aan winkelmeters zijn ook andere problematieken van invloed, waaronder vergrijzing en bedrijfsbeëindiging, de conjunctuur en het probleem van de overcapaciteit van winkelruimte. Ten aanzien van de te verwachten ontwikkelingen zullen zich grote regionale verschillen voordoen. Niet alleen de winkeliers, maar ook andere stakeholders als de gemeente kunnen een stimulerende en faciliterende rol spelen om te zorgen voor een sterke cross-channel winkelstructuur. De gemeente Almere zal alert moeten blijven op de technologische ontwikkelingen (monitoring), bedrijfsbeëindigingen moeten volgen, leegstand moeten managen, (nieuw) ondernemerschap moeten stimuleren en faciliteren en waar nodig verouderde winkelmeters moeten saneren. Voor de ontwikkeling van Retail Park Poort betekent de onvoorspelbaarheid van de internetontwikkeling, dat rekening moet worden gehouden met alternatieve bestemmingen van de gebouwen op het moment dat de marktomstandigheden dit noodzaken, bijvoorbeeld een woon- en werkbestemming (zie ook hoofdstuk 5.3). De schaal van het Retail Park is voldoende om regionale trekkracht uit te oefenen, maar wel onder de eis van innovatie. Daarbij zouden onderdelen als educatie, presentatie, training, demonstratie, merkbeleving, show & tell en experience hun plaats moeten krijgen. Er zou moeten worden ingespeeld op de veranderende functies die aan fysieke winkels onder invloed van het internetwinkelen moet worden toegekend. Ook voor toekomstgerichte stadsdistributie zou – ten behoeve van de ontlasting van de stad en het verbeteren van de bereikbaarheid – plaats kunnen worden ingeruimd evenals voor het afhalen en retourneren van internetaankopen.
14
4
De detailhandel van Almere
4.1
Inleiding Almere heeft een klassieke hiërarchisch opgebouwde detailhandelsstructuur met enkele typische kenmerken van een new town, waaronder circa 20 solitaire supermarkten. De structuur bestaat uit een stadscentrum, twee stadsdeelcentra (Buitenmere in Almere Buiten en het stadsdeelcentrum in Almere Haven), enkele supermarktcentra, één buurt- en één wijkcentrum in Almere Stad, enkele locaties voor grootschalige en perifere detailhandel (waaronder Doemere in Almere Buiten) en 4 warenmarkten. De detailhandel in Almere heeft vooral een lokale verzorgingsfunctie, waarbij het Stadshart het centrale punt is in de verzorgingsstructuur.
4.2
De aanbodontwikkeling 2000 - 2011 In 2000 bedroeg het totale aanbod winkelvloeroppervlakte in Almere 112.035 m² wvo. In 2011 beschikt Almere over 279.986 m² wvo detailhandel. Het totale aanbod in Almere is in het afgelopen decennium (2000 tot 2011) met rond 168.000 m² wvo toegenomen, een stijging van 150% (zie bijlage I). Van deze toename kwam 7% voor rekening van de dagelijkse sector en 93% van de nietdagelijkse sector. De uitbreiding van het winkelaanbod heeft vooral plaatsgevonden in Buiten (+ 130%), het Stadshart (+ 275%) en Stad-overig (+ 125%). In diezelfde periode 2000-2011 nam het aantal inwoners van Almere met ruim 30% toe tot 191.495 inwoners in 2011. Dit betekent dat het niveau van winkelvoorzieningen in Almere in het afgelopen decennium fors is verhoogd. Dit komt tot uitdrukking in het verloop van het aantal m² wvo per inwoner. Voor heel Almere nam het aantal vierkante meter per inwoner van 2000 tot 2011 toe van 0,78 tot 1,47.
4.3
Branchering aanbod Almere Om de structuur van het aanbod in kaart te brengen is uitgegaan van de gebruikelijke manier om branches te clusteren (zie tabel 1). Tabel 1
Clustering branches in de detailhandel
Dagelijks
Recreatief
Doelgericht (PDV)
levensmiddelen
warenhuis
doe-het-zelf
persoonlijke verzorging
kleding en mode
wonen
schoenen en lederwaren
tuincentra
juwelier en optiek huishoudelijk en luxe plant en dier antiek en kunst hobby en media detailhandel overig bruin- en witgoed sport en spel auto en fiets
15
In 2011 bedroeg dit aanbod voor heel Almere 279.986 m² wvo. Daarvan is 55.505 m² wvo dagelijkse detailhandel, 94.856 m² wvo recreatieve detailhandel en 109.158 m² wvo doelgerichte detailhandel. In de dagelijkse sector bleef dit kengetal in het afgelopen decennium min of meer constant (0,29 m² wvo per inwoner) terwijl zich in de niet-dagelijkse sector een toename heeft voorgedaan (van 0,50 tot 1,07 m² wvo per inwoner). De leegstand bedraagt op dit moment 0,11 m² wvo per inwoner. Tabel 2
Ontwikkeling detailhandelsaanbod per branche
Branche Levensmiddelen Persoonlijke verzorging Totaal dagelijks Warenhuis
2008
2010
2011
40.379
45.021
48.051
5.682
6.378
7.454
46.061
51.399
55.505
9.716
8.702
9.025
30.037
31.180
32.312
6.626
6.366
7.218
Juwelier en optiek
2.024
2.234
2.182
Huishoudelijk
7.092
6.946
8.714
Plant en dier
5.279
1.854
1.854
107
107
107
Kleding en mode Schoenen en lederwaren
Antiek en kunst Sport en spel
10.786
10.535
11.616
Hobby
1.826
2.789
2.789
Media
3.915
4.139
4.006
10.562
12.472
8.727
Auto en fiets
2.631
2.877
3.242
Overig
7.590
7.590
7.320
Bruin- en witgoed
Niet verdeeld Buiten
2.100
Niet verdeeld ‘t Circus
9.600
Totaal recreatief
98.191
109.491
99.112
Tuincentra
20.450
24.787
25.142
Doe het zelf
25.089
26.807
26.757
Wonen Totaal doelgericht Leegstand Totaal Almere
59.685
57.515
53.003
105.224
109.109
104.902
13.760
8.362
20.467
263.236
278.361
279.986
Ten opzichte van de 7 andere grote steden is de relatieve leegstand (7,3%) in Almere laag. Voor Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Den Haag is deze gemiddeld meer dan 10%. Voor Amsterdam, Tilburg en Utrecht 8-10%. Gemiddeld voor de 8 grote steden bedraagt de leegstand 10,6%. Het niet-dagelijkse aanbod bestaat uit het recreatieve aanbod en het doelgerichte aanbod (PDV). Bij het recreatieve aanbod is het aanbod in de segmenten sport en spel, bruin- en witgoed, autoaccessoires en fietsen inbegrepen. Reden hiervoor is dat dit aanbod zich grotendeels (nationaal gezien) in winkelcentra bevindt
16
en dat juist in Almere van veel menging van deze branches met het recreatieve en sprake is, met name in het Stadshart1. Tabel 3
Distributieve ruimtebepaling 2010 en 2011 Dagelijks
Recrea-
Doelge-
Leeg-
tief
richt
stand
Totaal
Aantal inwoners 2010
188.480
188.480
188.480
188.480
Aantal inwoners 2011
191.495
191.495
191.495
191.495
2010
2.457
1.730
757
2.457
2011
2.344
1.684
785
4.831
2010
7.244
3.500
1.246
3.420
2011
7.431
3.500
1.310
3.516
2010 (1.000 €)
463,2
326,1
142,7
932,0
2011 (1.000 €)
448,9
322,4
150,3
921,6
98
96
95,4
98,4
1
10
5
2010 (1.000 €)
458,5
347,9
143,3
949,7
2011 (1.000 €)
444,4
343,9
151,0
939,2
2010
63.192
99.266
115.248
277.706
2011
60.447
99.497
107.875
259.519
2010
51.399
109.491
109.109
8.362
278.361
2011
55.505
99.112
104.902
20.467
279.986
2010
- 11.793
+10.225
- 6.139
- 7.707
2011
- 4.942
- 385
- 2.973
- 8.300
Bestedingen/hoofd (€)
Vloerproductiviteit (€/m²)
Bestedingspotentieel
Koopkrachtbinding (%) Koopkrachttoevloeiing (%) Omzet na toe- en afvloeiing
Haalbaar aanbod (m²)
Gevestigd aanbod (m²)
Overcapaciteit (+) excl. leegstand
Overcapaciteit (+) incl. leegstand
1
2010
- 655
2011
+12.167
Bij dit soort indelingen wordt niet uitgegaan van locaties, maar van branches. Van de bruin- en witgoedzaken ligt 74% in winkelcentra, 23% verspreid en 3% op grootschalige concentraties. Van de fietsen-, sport- en speelgoedwinkels ligt 1% op grootschalige concentraties en van de autoaccessoirehandel 4%. Door Strabo werd in 2006 de normatieve vloerproductiviteit van Media Markt geraamd op 6.000 €/m². Volgens Strabo behaalt Media Markt de hoogste vloerproductiviteit op een perifere locatie. Dit pleit ervoor dit aanbod niet als PDV maar als GDV te beschouwen (Buvelot en Van der Weerd, 2006).
17
De uitbreiding van het aanbod in 2010 (met name in Stad en Buiten) heeft in combinatie met de toegenomen leegstand geleid tot een min of meer gelijk aanbod in 2011 ten opzichte van 2010. Met name in het segment bruin- en witgoed is sprake geweest van een afname van het aanbod. Tabel 3 presenteert de aansluiting van de huidige (2011) verhouding van vraag naar en aanbod van detailhandel in Almere ten opzichte van de situatie in 2010. In 2010 is de marktruimte voor geheel Almere geschat 7.707 m² wvo (zie tabel 3). Hier stond 8.362 m² wvo leegstand tegen over. Op dit moment bedraagt de leegstand 20.467 m² wvo en de marktruimte 8.300. Uit tabel 3 kan geconcludeerd worden dat de toename van de leegstand zich voornamelijk in de recreatieve en doelgerichte sector heeft voor gedaan. De verschillen die zich tussen beide jaren voordoen zijn overigens niet alleen het gevolg van aanbod- en vraagveranderingen, maar ook van bijgestelde ramingen van HBD en CBS. Een meer gedetailleerde uitwerking van de vraag- en aanbodverhouding en van de beschikbare marktruimte op brancheniveau is opgenomen in bijlage V.
4.4
Voorbereiding detailhandelsnota Almere De detailhandelsnota 2004 is de laatste vastgestelde nota van Almere. Een opvolger is nog niet gereed. Wel is een opvolger van de nota in concept opgesteld (versie 22 maart 2010). Aan deze conceptnota ligt een Ontwikkelingsvisie Almere ten grondslag (Gianotten 2010). De in het Retail Park Almere Poort geplande detailhandelsbranches zijn zowel in de concept detailhandelsnota 2010 als in de ontwikkelingsvisie ondergebracht in het segment recreatieve detailhandel. Globaal kunnen (met betrekking tot de recreatieve detailhandel) de bevindingen in de ontwikkelingsvisie van 2010 als volgt worden samengevat: -
In de periode 2010 – 2015 wordt zowel in de bestaande als in de nieuwe stadsdelen - winkelruimte toegevoegd aan de bestaande voorraad. Bijlage II bevat een overzicht dat dateert van 2010. Op dat moment ging het tot 2015 om 116.670 m² wvo, waarvan 28.110 m² wvo in de dagelijkse sector en 88.560 m² wvo in de recreatieve sector. Inmiddels blijken een aantal voornemens (voor zover er al sprake van is) pas na 2015 gerealiseerd te worden;
-
Ook in de omliggende provincies zijn nogal wat PDV-GDV-ontwikkelingen in aanbouw (zie bijlage III; bron NEPROM 2011) en in de planning (zie bijlage IV; bron NEPROM 2011);
-
Volgens het bestemmingsplan wordt in Poort ca. 46.480 m² wvo recreatieve detailhandel. Een te groot aanbod recreatieve detailhandel buiten het Stadshart kan de bestaande problemen van het Stadshart vergroten;
-
Het gemiddelde bindingspercentage van de stadsdelen (buiten Stad zelf) bedraagt op dit moment 35 - 40%. Dit betekent dat 35 - 40% van alle recreatieve inkopen van de inwoners van Almere buiten Stad, in Stad worden gedaan. Naarmate de relatieve aantrekkelijkheid van het Stadshart toeneemt, zal de eventuele overcapaciteit (en bijgevolg leegstand) vooral in de Stadsdelen terecht komen. Als de relatieve aantrekkelijkheid van de detailhandel in de stadsdelen toeneemt, is het omgekeerde het geval;
-
Er zou een restrictief beleid moeten worden gevoerd ten aanzien van de detailhandelsontwikkeling in de nieuwe stadsdelen. Voor het komende
18
decennium zal Almere vooral moeten investeren in de kwaliteit van de voorzieningenstructuur, vooral ook in het Stadshart. In de concept detailhandelsnota (maart 2010) wordt naar aanleiding hiervan opgemerkt, dat conform het programmaplan Stadscentrum 2009 het stadscentrum van Almere gezien dient te worden als hèt centrale winkelcentrum van héél Almere. En voorts, -
dat de verschillende (nieuwe) winkel- c.q. projectgebieden als Stadscentrum, Haven, Buiten, Poort, Hout en Pampus qua detailhandelsontwikkelingen en volumes niet op zichzelf beschouwd dienen te worden, maar juist ook, als onderdelen van de gehele detailhandelsstructuur van Almere;
-
dat alleen dan kansrijke (grootschalige en/of thematische) initiatieven/winkelconcepten op detailhandelsgebied worden geaccommodeerd als deze een duidelijke meerwaarde voor Almere en de regio opleveren; het zal in dergelijke gevallen veelal gaan om combinaties van detailhandel, horeca en leisure;
-
dat vernieuwende concepten buiten het stadscentrum aanvullend dienen te zijn op de functie van het centrale stadscentrum.
Tot nu toe is het Stadshart van Almere gezien als hèt centrum van Almere. Gezien de branchering van het Retail Park Poort en de omvang mag een behoorlijke aantrekkingskracht op de bevolking van heel Almere worden verwacht en dus in zekere mate concurrerend voor het Stadshart. Het retail park kan dus de positie van het Stadshart verzwakken. Anderzijds is het retail park ook een versterking van de retailstructuur van Almere omdat het de koopkrachttoevloeiing van buiten de stad aanzienlijk vergroot.
19
5
Almere Poort
5.1
De ontwikkeling van het stadsdeel Almere Poort is het nieuwe stadsdeel van Almere, dat wordt ontwikkeld in het gebied tussen Almere Stad en de Hollandse Brug. In 2011 moet het inwoneraantal van Poort de grens van 6.000 passeren. In het middenscenario (bij een nieuwbouw van 2.000 woningen per jaar) zal Poort in 2019 ruim 26.000 inwoners tellen. Het stadsdeel Poort wordt gezien als de toekomstige strandstad van de Randstad. Volgens het bestemmingsplan moeten de ligging aan het water, het buitendijkse strand in combinatie met de woonboulevard en het leisureprogramma in het kustgebied het gebied een eigen, onderscheidende identiteit geven. Het plan voor Almere Poort is te verdelen in een noordelijk en een zuidelijk deel. De structuur in het zuidelijk deel is opgebouwd uit een waaier, het noordelijk deel bestaat uit een rechthoekige raster. De beide delen worden aan elkaar gekoppeld door de groenzone Cascadepark. Een belangrijk onderdeel van de structuur van Almere Poort wordt gevormd door de hoofdverkeersstructuur. Almere Poort kan worden opgedeeld in 5 deelgebieden. Een van de deelgebieden is het Olympiakwartier. Het Retail Park is gepland aan de oostzijde van het Olympiakwartier. De Westzijde van het Olympiakwartier wordt voorzien van een stadsdeelcentrum.
5.2
Thematische retail in Olympiakwartier Oost Volgens het basisprogramma in het bestemmingsplan Poort is in Olympiakwartier (maart, 2007) is (minimaal) 27.000 m² thematische detailhandel, 15.000 m² detailhandel en 3.000 m² ‘horeca en een hotel en dergelijke’ opgenomen. In de vigerende detailhandelsnota (Detailhandel in Almere, 2004) staat over het sporten leisurecluster in het Olympiakwartier: “Uit het onderzoek voor de detailhandelsnota is naar voren gekomen dat in de periode tot 2010 het realiseren van ca. 20.000 m2 b.v.o. detailhandel vooralsnog haalbaar zou zijn als onderdeel van een sport- en leisurecluster, daarbij uitgaande van Almere als verzorgingsgebied. Wanneer de plannen meer concreet zijn uitgewerkt (invulling, realisatieperiode) worden deze beoordeeld op toegevoegde waarde aan de hand van het toetsingskader.” Overigens is de onderbouwing van deze constatering niet direct uit de detailhandelsnota 2004 te herleiden. Wel bevat de detailhandelsnota 2004 de conclusie dat de (harde) uitbreidingsplannen niet-dagelijks aanbod in Almere voor de periode tot 2004-2010 min of meer in overeenstemming zijn met de uitbreidingsruimte. De ontwikkeling van de thematische retail in Almere Poort is in de nota 2004 gerubriceerd onder de zachte plannen. Inmiddels heeft de Gemeente Almere besloten het Retail Park in Poort te ontwikkelen, ook vanwege reeds gemaakt afspraken met de ontwikkelaars. Daarbij zullen eventuele consequenties voor andere retaillocaties in Almere (waaronder het Stadshart) moeten worden geaccepteerd. Overwegingen die hierbij een rol spelen zijn de volgende: -
Het onderscheidend motief van ‘kopen in Retail Park Almere’ ten aanzien van kopen in andere retailconcentraties, waaronder het Stadshart, Doe Mere etc;
20
-
De belangstelling van de markt voor vestiging in Retail Park Almere Poort;
-
De mogelijkheid om meer regionale koopkracht naar Almere te trekken;
-
De uitstraling van het project, die waarde toevoegt aan de aantrekkingskracht van heel Almere.
Het retail park in Poort onderscheidt zich van andere winkelgebieden in Almere door de schaal van de winkels, de thematisering (sport, spel en vrije tijd) en het concept (grootschalige retail in combinatie met leisure en horeca). Voor een overzicht van de Gemeente Almere van voorbeelden van passende branches bij het thema wordt verwezen naar bijlage VI. Uitgesloten zijn supermarkten en modespeciaalzaken (mode uitsluitend in aanvulling op sport en spel).
5.3
Retail Park Almere Poort De beoogde locatie van het Retail Park is het Olympiakwartier in Almere Poort, een zichtlocatie langs de snelweg A6, tussen Almere en de noordelijke Randstad. De thematische invulling van het park is gericht op sport, spel en vrije tijd. Het park moet een hoogwaardig voorzieningenniveau krijgen en een impuls geven aan de werkgelegenheid in Almere en in de regio (800 werkzame personen). De start van de bouw staat gepland voor medio 2011. Begin 2013 moet het Retail Park worden geopend. In het Retail Park gaan zich twaalf tot veertien grootschalige winkels vestigen, waarvan de grootste ruim 7.000 vierkante meter beslaat. Ook zullen zich enkele horecabedrijven vestigen en wordt er een 45 meter hoge toren gebouwd die vanaf de Hollandse Brug al te zien moet zijn. Het winkelcentrum moet beeldbepalend voor Almere worden en (volgens de ontwikkelaars) jaarlijks anderhalf tot twee miljoen bezoekers trekken. De beoogde doelgroep is afkomstig uit een gebied binnen een straal van 30 autominuten. Minstens de helft van de bezoekers moet van buiten de regio komen. Met het Retail Park wordt ingespeeld op twee consumentmotieven. Retail Park Almere Poort wil in de eerste plaats een bijzondere belevenis voor haar bezoekers zijn. Zo worden verschillende evenementen georganiseerd. Er moet een compleet aanbod worden geboden op het gebied van sport, spel en vrije tijd. Het (doelgericht) winkelen in het Retail Park moet een belevenis zijn, ook als antwoord op internetwinkelen. Met de ontwikkeling van het Retail Park moet volgens de ontwikkelaars worden ingespeeld op de beleveniseconomie. Dit wordt versterkt door de aansluiting van het thema van het Retail Park op het thema van het Olympiakwartier. Ook de horeca en leisure, de inrichting en het gebruik van de buitenruimte en de faciliteiten sluiten aan op het centrale thema. In de tweede plaats is de invulling van het Retail Park juist gericht op het doen van doelgerichte aankopen, waarbij gemak, volledigheid en bereikbaarheid voorop staan. De invulling van het park is niet gericht op het doen van de dagelijkse boodschappen (een supermarkt is niet toegestaan) of op vergelijkend winkelen (waarbij meerdere winkels worden bezocht). Met de invulling van het Retail Park wordt erop gemikt dat consumenten langer verblijven dan bij een bezoek aan een PDV-locatie, maar korter dan bij een bezoek aan een stadscentrum of stadsdeelcentrum. De verlenging van de verblijfsduur moet vooral mogelijk worden gemaakt door de aanvullende horeca en voorzieningen, de inrichting van het Retail Park en de context. Er wordt vanuit gegaan dat door bezoekers één of maximaal twee winkels worden bezocht. In de regio wordt vooral gemikt op bezoekers vanuit de westkant van Amsterdam en Het Gooi. In westelijke richting wordt onder andere de con-
21
currentie aangegaan met Maxis Megastores in Muiden. Richting Het Gooi is minder concurrerend aanbod aanwezig. Het retail park moet ook de concurrentie aangaan met internet. Vanwege de onzekerheid op langere termijn wat betreft de houdbaarheid van het concept worden de gebouwen zodanig uitgevoerd dat zij in de toekomst een andere functie kunnen krijgen (woon- en/of werkbestemming).
5.4
Marktpotentie Retail Park Almere Poort Het Retail Park heeft een bruto winkelvloeroppervlakte van 30.000 m² bvo. Tabel 4 presenteert een tentatieve invulling van het Retail Park. Tabel 4
Branchering Retail Park Almere Poort
Branche
bvo
wvo
Omzet/m²
Omzet
incl. BTW
incl. BTW
m²
m²
€
mln €
Sport en spel
5.700
4.650
2.270
10,6
Bruin- en witgoed
5.800
4.730
6.128
29,0
Huishoudelijk
4.800
3.920
2.544
10,0
Wonen
12.260
10.000
1.310
13,1
Totaal
30.000
23.300
2.690
62,7
Gebruik makend van de normatieve vloerproductiviteit (bron: HBD, 2010) kan een raming gemaakt worden van de omzet van het retail park. In tabel 4 is de totale omzet geraamd op 62,7 miljoen euro per jaar. In hoofdstuk 2.4 is – uitgaande van een gemiddelde besteding van 24 euro/bezoeker en volgens opgave van de ontwikkelaars 2 miljoen bezoekers/jaar – de omzet geraamd op 48 miljoen euro per jaar. Daarbij is de kanttekening gemaakt dat een gemiddelde opkomst van inwoners van Almere van iets meer dan 5 keer per jaar en van inwoners uit het secundaire verzorgingsgebied van één keer per jaar aan de lage kant lijkt. Daarom zal verder worden uitgegaan van een omzetverwachting voor het retail park van 50 tot 60 miljoen euro/jaar. Voorts wordt ervan uitgegaan dat 10% van de omzet (5 tot 6 miljoen euro) afkomstig is van inwoners uit een (tertiair) verzorgingsgebied op meer dan 30 autominuten van het retail park en vervolgens € 23-27 miljoen (45% van de omzet) afkomstig is van inwoners van Almere (primair verzorgingsgebied) en eveneens € 23-27 miljoen van inwoners uit het secundair verzorgingsgebied tot 30 autominuten.
5.5
Economische effecten 5 . 5 . 1 W e rk ge l e ge nh e id se ff ec te n De vestiging van een retail park in Almere Poort heeft zowel positieve als negatieve economische effecten. Positief is een koopkrachttoevloeiing van 28 tot 33 miljoen van buiten de regio naar Almere. Bij een gemiddelde arbeidsproductiviteit van 270.000 €/fte levert het retail park een werkgelegenheid op van 185 tot 225 full time arbeidsplaatsen per jaar. Dit levert jaarlijks een hoeveelheid extra werkgelegenheid voor Almere van 85 tot 100 full time arbeidsplaatsen.
22
5 . 5 . 2 O mz e te ff ec te n Behalve positieve effecten zijn er ook negatieve effecten. Er zal onder andere verdringing optreden van omzet bij de bestaande detailhandel in Almere. Tabel 5 Branche
Sport en spel
Verdingingseffecten Retail Park Almere Huidig
Markt-
Aanbod
Omzet
Omzet-
Bruto-
Netto-
aanbod
ruimte
retail
Almere
(+)
park
detail-
claim
omzet-
omzet-
handel
Retail
effect
Almere
effect
Park Poort
(-)
(-)
m²
m²
m²
€ 1.000
€ 1.000
%
%
11.616
- 44
4.650
38,0
3,9–4,6
10-12
10-12
Bruin- en witgoed
8.727
- 232
4.730
51,9
10,6–12,5
20-24
21-25
Huishoudelijk
8.714
+1.999
3.920
22,2
3,7–4,3
17-19
8-9
Wonen
53.003
+3.559
10.000
84,4
4,8-5,6
6-7
4-5
Totaal
82.060
+5.282
23.300
196,5
23,0-27,0
12-14
9-11
In Almere is er (afgezien van leegstand) in de betrokken branches een marktruimte van 5.282 m² wvo. Het bruto-omzeteffect houdt geen rekening met de (positieve of negatieve) marktruimte; het netto-omzeteffect houdt hier wel rekening mee. Marktruimte dempt het directe omzeteffect van het retail park op de bestaande detailhandel. In tabel 5 is het netto omzeteffect het negatieve effect op de omzet van de bestaande detailhandel waarbij rekening is gehouden met de aanwezige onder- of overcapaciteit van het aanbod. Gemiddeld genomen is het effect voor de betrokken branches -9 tot -11%. Het grootst is het effect op de bruin- en witgoedbranche (-21 tot -25%) waar de aanbodcapaciteit in Almere met meer dan 50% wordt vergroot. Bij deze berekeningen is geen rekening gehouden met leegstand en met geplande ontwikkelingen in Almere (zie bijlage II) en in de secundaire en tertiaire verzorgingsgebieden (zie bijlagen III en IV).
23
6
Conclusies
6.1
Hoofdvragen Het advies in dit rapport betreft niet de haalbaarheid of de gewenste branchering van het Retail Park. De omvang en het thema ‘sport, spel en vrije tijd’ van Retail Park Almere Poort zijn opgenomen in het bestemmingsplan van Almere Poort (maart 2007). In dit kader heeft de Gemeente Almere een privaatrechtelijke overeenkomst met TCN om het Retail Park in Almere Poort te ontwikkelen. Vervolgens is het aan de ontwikkelaars om tot invulling van het Retail Park te komen binnen het thema ‘sport, spel en vrije tijd’. In de inleiding zijn de vraagpunten als volgt geformuleerd: − in welke context wordt het Retail Park Almere Poort ontwikkeld? Tot deze context behoort zowel het beleidskader, het concurrentieveld in de regio als de conceptuele invulling van het plan voor het Retail Park; − Hoe past de ontwikkeling van het Retail Park in de algemene economische ontwikkeling, met name ook met het oog op de ontwikkeling van de detailhandelsbestedingen, demografische ontwikkeling en de internetontwikkeling? − welke marktruimte is daarvoor aanwezig? − Wat zijn de effecten van de ontwikkeling van het Retail Park op de detailhandelstructuur van de gemeente Almere? Onderstaand zullen deze hoofdvragen achtereenvolgens worden beantwoord.
6.2
Context van de ontwikkeling van het Retail Park in Almere − Retail Park Almere Poort appelleert aan gemak, beschikt behalve over een uitstekende bereikbaarheid en zichtbaarheid over ruime parkeergelegenheid. De kern van het aanbod bestaat uit de branches elektronica, wonen, sport en speelgoed. Aan de bezoekers wordt ook horecagelegenheid geboden. Verwacht mag worden dat het Retail Park in Poort de koopkrachttoevloeiing naar Almere zal vergroten; − In Almere wordt in het komend decennium, zowel in de bestaande als in de nieuwe stadsdelen van Almere nogal wat winkelruimte toegevoegd aan de bestaande voorraad. Ook in de omliggende provincies zijn nogal wat PDV-GDVontwikkelingen in aanbouw of staan in de planning; − In de concept detailhandelsnota van Almere (maart 2010) wordt opgemerkt, dat conform het programmaplan Stadscentrum 2009 het stadscentrum van Almere gezien dient te worden als hèt centrale winkelcentrum van héél Almere. In deze context kan het retail park in Almere Poort enerzijds gezien worden als een ontwikkeling die de positie van het Stadshart verzwakt. Anderzijds kan de ontwikkeling ook worden gezien als een versterking van de retailstructuur van Almere omdat het de koopkrachttoevloeiing van buiten de stad vergroot; − Op dit moment omvat het aanbod voor heel Almere 279.986 m² wvo. Daarvan is 55.505 m² wvo dagelijkse detailhandel, 94.856 m² wvo recreatieve detailhandel en 109.158 m² wvo doelgerichte detailhandel. De leegstand bedraagt in Almere 20.467 m² wvo en de marktruimte 8.300 m² wvo. Met als kanttekening dat de leegstand groter is dan de marktruimte. De toename van de leegstand in het afgelopen jaar heeft zich voornamelijk in de recreatieve en doelgerichte sector voor gedaan.
24
6.3
Context van de marktontwikkeling − Nieuwe projectontwikkelingen moeten vandaag de dag meer en beter in de context van de marktontwikkelingen worden beoordeeld. Het betreft behalve de internetontwikkeling de problematiek rond vergrijzing en bedrijfsbeëindiging, de conjunctuur en het probleem van de overcapaciteit van winkelruimte; − De technologische ontwikkeling – waaronder internet en mobiel – zal de komende jaren veel invloed hebben op de wijze waarop consumenten winkelen en boodschappen doen. Vast staat dat als gevolg van deze ontwikkeling de winkelfunctie verandert. Rationeel gezien zijn er veel redenen om op Internet te kopen, 24 uur beschikbaar oriëntatie- en betaalgemak, eenvoudige zoekmachines etc. Dus er zal een steeds groter beroep worden gedaan op de emotionele en sociale belevingswaarde van winkelen. Merk- en productbeleving, try and buy etc; − Als groeistad zal Almere de komende decennia weinig van bevolkingskrimp merken. Integedeel, volgens het middenscenario van de bevolkingsprognose van rond de 190.000 inwoners in 2011 naar rond 320.000 inwoners in 2030. Vergrijzing zal wel invloed hebben op het bestedingspatroon. − Bezien vanuit de bevolkingsontwikkeling, bieden de regio’s rond Almere, als onderdeel van de Noordvleugel van de Randstad nog groeipotentieel voor koopkrachttoevloeiing; − De ontwikkelingen bieden ook kansen aan Almere als moderne stad, waarin ruimte wordt geboden in broedplaatsen voor moderne retail (bijvoorbeeld internetbedrijven en ecommerce-gebonden bedrijvigheid, winkels aan huis) en aan creatieve en innovatieve ondernemers; − Overcapaciteit van winkelruimte betekent dat uitbreiding van bestaande meters op de ene plek hand in hand moet gaan met afbouw en sanering van slechte meters op andere plekken. In veel regio’s zijn moeilijke keuzes te maken. De keuzes, bijvoorbeeld voor functiewijzing van winkelgebieden, moeten gepaard gaan met flankerend beleid, met wet- en regelgeving en een daarbij behorend instrumentarium. Er zijn instrumenten die op het niveau van de functionele regio kunnen worden ingezet, zoals ‘zoet en zuur’-afspraken met ontwikkelaars, ontwikkelingsfondsen, verplaatsingsfondsen en saneringsfondsen etc; − Voor de ontwikkeling van Retail Park Poort betekent de onvoorspelbaarheid van de internetontwikkeling, dat rekening moet worden gehouden met alternatieve bestemmingen van de gebouwen op het moment dat de marktomstandigheden dit noodzaken, bijvoorbeeld een woon- en werkbestemming; − De schaal van het Retail Park is voldoende om regionale trekkracht uit te oefenen, maar wel onder de eis van innovatie. Daarbij zouden onderdelen als educatie, presentatie, training, demonstratie, merkbeleving, show & tell en experience hun plaats moeten krijgen. Er zou moeten worden ingespeeld op de veranderende functies die aan fysieke winkels onder invloed van het internetwinkelen moet worden toegekend. Ook voor toekomstgerichte stadsdistributie zou – ten behoeve van de ontlasting van de stad en het verbeteren van de bereikbaarheid – plaats kunnen worden ingeruimd evenals voor het afhalen en retourneren van internetaankopen.
25
6.4
Marktruimte van het retail park Almere − In het bestemmingsplan van het Olympiakwartier Almere Poort (maart, 2007) is (minimaal) 27.000 m² detailhandel en 3.000 m² ‘horeca en een hotel en dergelijke’ opgenomen; − Eventuele consequenties van de vestiging van het retail park in Poort voor andere retaillocaties in Almere (waaronder het Stadshart) worden door de gemeente Almere geaccepteerd; − Het Retail Park Poort heeft een bruto winkelvloeroppervlakte van 30.000 m² bvo; − Uit de referentiebeelden blijkt, dat retail parken ruim 90% van de omzet verkrijgen uit een gebied met een straal van maximaal 30 autominuten rond de locatie. Ongeveer de helft van de omzet komt uit de eigen gemeente. Wanneer deze referentiegegevens ook voor Almere worden aangehouden, kan Almere – met 191.495 inwoners in 2011 – als het primaire verzorgingsgebied worden gezien; − Op basis van vraag- en aanbodgegevens is uitgegaan van een omzetverwachting voor het retail park van 50 tot 60 miljoen euro/jaar. Daarvan is 5 tot 6 miljoen euro afkomstig van inwoners uit een (tertiair) verzorgingsgebied op meer dan 30 autominuten van het retail park, vervolgens € 23-27 miljoen (45% van de omzet) afkomstig van inwoners van Almere (primair verzorgingsgebied) en eveneens € 23-27 miljoen van inwoners uit het secundair verzorgingsgebied tot 30 autominuten.
6.5
Economische effecten van het Retail Park Poort − De vestiging van een retail park in Almere Poort heeft zowel positieve als negatieve economische effecten; − Positief is een koopkrachttoevloeiing van 28 tot 33 miljoen van buiten de regio naar Almere; − Bij een gemiddelde arbeidsproductiviteit van 270.000 €/fte levert het retail park een werkgelegenheid op van 185 tot 225 full time arbeidsplaatsen per jaar. Dit levert jaarlijks een hoeveelheid extra werkgelegenheid voor Almere van 85 tot 100 full time arbeidsplaatsen; − Het negatieve effect op de omzet van de bestaande detailhandel waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige onder- of overcapaciteit van het aanbod is gemiddeld genomen -9 tot -11%. Het grootst is het effect op de bruinen witgoedbranche (-21 tot -25%) waarvan de aanbodcapaciteit in Almere met meer dan 50% wordt vergroot; − Deze negatieve effecten doen zich gemiddeld genomen in gelijke mate voor, voor alle winkels in de desbetreffende branches in Almere. Aangenomen is namelijk dat heel Almere tot het primaire verzorgingsgebied van het retail park behoort. Van deze effecten op de grotere centra in Almere (Stadshart, Doemere, Buitenmere) zal geen structuurverstoring uitgaan. Wel kunnen zij leiden tot faillissementen van individuele winkels; − Bij deze berekeningen is geen rekening gehouden met leegstand en met geplande ontwikkelingen in Almere en in de secundaire en tertiaire verzorgingsgebieden.
26
.
Bijlage I Ontwikkeling aanbod winkelaanbod 2000-2010 Figuur I.1
Ontwikkeling m² wvo totale aanbod per stadsdeel 2000 – 2010 (incl. leegstand)
100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2000
2001
2002 Haven
Figuur I.2
2003 Stad
2004
2005
Stadscentrum
2006
2007
Buiten
2008
Poort
2009
2010
Hout
Ontwikkeling m² wvo dagelijks per stadsdeel (2000 – 2010)
20.000 18.000 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 2000
2001
2002 Haven
2003 Stad
2004
2005
Stadscentrum
2006 Buiten
2007
2008
Poort
2009
2010
Hout
27
Figuur I.3
Ontwikkeling m² wvo niet-dagelijks per stadsdeel (2000 – 2010)
90.000
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0 2000
2001
2002 Haven
28
2003 Stad
2004
2005
Stadscentrum
2006 Buiten
2007
2008
Poort
2009 Hout
2010
Bijlage II Uitbreidingsplannen 2009 - 2015
Stadsdeel
segment
plannen
realisatie
plannen
2009-2015
in 2009
2010-2015
Haven Stadsdeelcentrum
dagelijks
400
0
400
De Wierden
dagelijks
1.200
0
1.200
dagelijks
1.600
0
1.600 1.200
Stad Korte Promenade Noorderplassen
dagelijks
1.200
0
‘t Circus
recreatief
9.600
9.600
0
Metropool
recreatief
4.800
0
4.800
Noorderplassen
recreatief
400
0
400
Blok 5.2
recreatief
12.800
0
12.800
Buiten BuitenMere/Blok 9,13 en 14
dagelijks
5.240
2.370
2.870
Buiten Oost
dagelijks
2.240
0
2.240
Van Eesterenplein
dagelijks
320
0
320
BuitenMere (HEMA)
recreatief
2.100
2.100
0
Koppelgebied/Blok 9 en 14
recreatief
11.520
0
11.520
Buiten Oost
recreatief
560
0
560
BuitenMere
recreatief
9.240
0
9.240
Europakwartier
dagelijks
1.200
1.200
0
Homeruskwartier
dagelijks
2.240
0
2.240
Columbuskwartier
dagelijks
2.000
0
2.000
Olympiakwartier West
dagelijks
9.600
0
9.600
Almere strand
dagelijks
1.040
0
1.040
Europakwartier
recreatief
6.160
0
6.160
Olympiakwartier Oost
recreatief
24.000
0
24.000
Olympiakwartier West
recreatief
4.800
0
4.800
Almere strand
recreatief
11.520
0
11.520
Poort
Hout Hout Noord
dagelijks
3.400
0
3.400
Hout Noord
recreatief
2.760
0
2.760
29
Bijlage III PDV – GDV locaties in aanbouw
Provincie
Stad
Project
Type
Branches
Metrage
Noord
Amsterdam
Westerpoort fase 2
Nieuwbouw
Huis tuin
18.000
PDV
keuken
Holland WC Oostpoort
Nieuwbouw
18.000
GDV Zaandam
Bruynzeelfabrieken
Herontwikkeling
20.000
GDV Utrecht
30
Amersfoort
Eemplein
Centrum
15.000
Bijlage IV Plannen voor PDV – GDV locaties
Provincie
Stad
Project
Type
Noord Holland
Amsterdam
Centrumgebied Noord
Nieuwbouw volumineus
Amsterdam
Food Center
Groothandelsmarkt
Amsterdam
Getz
Themacentrum
Amsterdam
Houthavens
Nieuwbouw PDV
Amsterdam
Sport Plaza
Nieuwbouw
Alkmaar
Overstad overig
Nieuwbouw PDV
25.000
2027
Alkmaar
Shopping Mall
Regionale Mall
55.000
2016
Castricum
WC Geesterduin
Nieuwbouw PDV
16.500
2012
Haarlem
Slachthuisbuurt
Nieuwbouw volumineus
5.000
2012
Hoorn
Run Shopping Center
Uitbreiding RSC
25.000
n.n.b.
Zaandam
Zuiderpoort
Uitbreiding PDV
21.600
n.n.b.
Utrecht
Utrecht
Ikea
Uitbreiding
20.000
n.n.b.
Gelderland
Apeldoorn
Omnisportcentrum
Nieuwbouw PDV-GDV
12.000
2012
Harderwijk
Thema wonen en vt
Uitbreiding PDV
15.000
n.n.b.
Harderwijk
Waterfront
Nieuwbouw VT
Overijssel
Branches Food
Metrage
Oplevering
23.000
2018
16.000
n.n.b.
21.000
n.n.b.
5.000 Sport
Wonen
Wonen en VT
Kampen
Thema Melmerpark
Nieuwbouw PDV-GDV
Zwolle
Ikea Zwolle
Nieuwbouw
Zwolle
Spoolderwerk
Nieuwbouw PDV
Wonen
31
20.000
2018 n.n.b.
5.000
2016
25.000
2012
32.000
2012
20.000
2014
32
Zuid Holland
Flevoland
Zwolle
Woonboulevard
Nieuwbouw PDV
Wonen
25.000
2014
Alphen Rijn
Factory Outlet fase 1
Nieuwbouw FOC
Mode, sport etc.
21.000
n.n.b.
Alphen Rijn
Factory Outlet fase 2
Uitbreiding FOC
Mode, sport etc.
10.000
n.n.b.
Leiderdorp
Ikea Bospoort
Nieuwbouw
22.000
n.n.b.
Zoetermeer
FOC, PDV, GDV
Nieuwbouw Bleizo
60.000
n.n.b.
40.000
2025
Almere
Hout Noord A6 Park
Thematisch volumineus
Almere
Poort Olympia West
Thematisch GDV
Wonen
30.000
2016
Almere
Poort Olympia Oost
Thematisch GDV
30.000
2012
Zeewolde
Themacentrum
Nieuwbouw PDV-GDV
22.000
n.n.b.
Bijlage V Bepaling marktruimte Almere 2011
Omzet
Omzet
Beste-
Beste-
Beste-
Omzet-
Omzet
Omzet
Omzet
Haal-
Locatus
Over(+)
per
incl.
dingen
dingen
dingen
Mutatie
2011
2011
2011
baar
2011
onder(-)
hoofd
BTW
per
inwoners
na toe-
2010
incl.
per m²
per m²
aanbod
capaci-
inwoner
Almere
en af-
(%)
BTW
(excl.
(incl.
2011
teit 2011
Almere
2009
vloeing
BTW)
BTW)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
excl. BTW (0) Totaal dagelijks
(1)
(9)
(10)
(11)
2.210
2.380
2.344
448,9
444,3
+ 1,1
449,2
6.900
7.431
60.447
55.505
- 4.942
110
131
127
24,3
25,9
+ 2,3
26,5
2.520
3.542
7.480
9.025
+ 1.545
Mode, kleding, schoenen
590
702
681
130,4
139,1
- 0,3
138,7
2.580
3.627
38.241
39.530
+ 1.289
Juwelier, huishoudelijk, fiets
190
226
219
41,9
44,7
+ 3,0
46,0
1.810
2.544
18.098
16.099
- 1.999
Sport, spel, hobby, media
250
298
288
55,2
58,8
+ 2,3
60,2
2.330
3.275
18.367
18.411
+ 44
Bruin- en witgoed
220
262
254
48,6
51,9
+ 0,3
52,1
4.360
6.128
8.495
8.727
+ 232
Overig
100
119
115
22,0
23,5
+ 2,3
24,0
1.940
2.727
8.816
7.320
- 1.496
1.460
1.738
1.684
322,4
343,9
+ 1,1
347,5
2.490
3.500
99.497
99.112
- 385
70
83
80
15,3
15,4
- 2,0
15,1
570
678
22.260
25.142
+ 2.882
Doe-het-zelf
230
274
266
50,9
51,2
- 4,1
49,1
1.420
1.690
29.053
26.757
- 2.296
Wonen
380
452
439
84,1
84,4
- 4,3
80,8
1.200
1.428
56.562
55.003
- 3.559
Totaal doelgericht
680
809
785
150,3
151,0
- 4,0
145,0
1.101
1.310
107.875
104.902
- 2.973
4.350
4.927
4.831
921,6
939,2
+ 0,3
941,7
2.900
3.516
267.819
259.519
- 8.300
20.467
+20.467
4.350
4.927
4.831
921,6
939,2
+ 0,3
941,7
2.900
3.516
267.819
279.986
+12.167
Warenhuis
Totaal recreatief Tuincentra
Subtotaal Leegstand Totaal
33
Toelichting bij tabel Kolom
Toelichting
0
Bron HBD (2010), Omzetkengetallen ten behoeve van ruimtelijk-economisch onderzoek
1
BTW voedingsmiddelen 6%, overige productgroepen 19%
2
Correctie voor relatieve inkomen inwoners Almere: dagelijks (x 2457/2495), recreatief (x 1730/1783) doelgericht (x 757/780)
3
Totale bestedingen in miljoen € (incl. BTW) van 191.494 inwoners van Almere in 2011
4
Binding en afvloeiing in %: dagelijks (98/1), recreatief (96/10) en doelgericht (95,4/5)
5
Mutatie 2010 t.o.v. 2009. Bron CBS, persbericht 13 mei 2011. Tuincentra geschat; warenhuizen, sport en overig berekend
6
Omzetraming miljoen € (incl. BTW) op basis van besteding in 2010 en aantal inwoners in 2011
7
Bron: HBD (zie kolom 0)
8
BTW voedingsmiddelen 6%, overige productgroepen 19%; vloerproductiviteit recreatief: 3.500 €/m²(x 3500/2490)
9
Kolom (6)/(9)
10
Bron: Locatusonline.com, juni 2011
11
Kolom (10) - (9)
Bijlage VI Voorbeeldbranches binnen thema sport, spel en vrije tijd
Volgens opgave van de gemeente op basis van het bestemmingsplan (niet limitatief). Sport en bodycare Buitensport en outdoor Watersport Rijwielen Sportspecialty Sport (incl. sport modisch) Campingsport Hengelsport Dierenspeciaalzaak Baby/kind Drogist en parfumerie Persoonlijke verzorging Lifestyle (mode, schoenen, lederwaren, optiek) Spel (communicatie en edutainment) en vrije tijd Speelgoed Modelbouw/vliegers Electronica Bruin- en witgoed Wonen/woninginrichting Huishoudelijke artikelen Kookstudio/winkel Boekhandel Muziekinstrumenten Beeld- en geluidsdragers Foto/film Software en games Autoelectronica en automotive Kantoorartikelen Doe-het-zelf/bouwmarkt Tuincentrum
35
Bijlage 7
Advies parkeren
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
235
Ten behoeve van het uitwerkingplan In het retailpark is een veelvoud van functies van detailhandel mogelijk. Het mag verwacht worden dat er ook een menging van functies zal komen. Om die reden wordt er voor de parkeernorm gekozen voor een gemiddelde van de CROW parkeerkencijfers die mogelijk in dit gebied kunnen vestigen. De bron voor de te gebruiken parkeerkencijfers waarop de parkeerbalans gebaseerd wordt, is de CROW publicatie ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’ uit 2012. Almere is volgens het CBS een categorie 2 gemeente, sterk stedelijk. Het gebied is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Om die reden wordt er gesteld dat het in de ‘schil centrum’ ligt. De parkeernorm voor de detailhandel is gebaseerd op de onderstaande tabel.
Parkeerkencijfers per 100m2 bvo schil centrum
aandeel bezoekers
min.
max.
gem.
Bruin- en witgoedzaken
4,8
6,3
5,6
92%
Woonwarenhuis/woonwinkel
1,3
1,8
1,6
91%
Bouwmarkt
1,5
2
1,8
87%
Winkelboulevard
3,2
3,7
3,5
94%
2,7
3,5
3,1
Gemiddelde:
Voor de gedachte horeca en leisure formules zijn geen parkeerkencijfers voorhanden waarop een parkeernorm gebaseerd zou kunnen worden. Hiervoor wordt daarom de parkeernorm voor detailhandel uit het bestemmingsplan gebruikt. In de normering en aanwezigheidspercentages voor de Topsporthal zitten zowel de breedtesporthal als de topsporthal. De breedtesporthal zal tijdens grootschalige evenementen niet in gebruik zijn voor andere activiteiten. Hetzelfde geldt andersom, als de breedtesporthal in gebruik is, dan zal er geen groot evenement zijn. Bij de gebiedsontwikkeling moet met behulp van een dynamische parkeerbalans bijgehouden worden hoe de ontwikkeling van parkeerbehoefte en parkeeraanbod is. Zo kan er wanneer nodig bijgestuurd worden. Het resultaat uit de parkeerbalans is als volgt:
parkeerrealisatie TOP‐sporthal Retail Zwembad totaal
theoretische parkeervraag 663 1294 104 2061
Parkeervraag op maatgevend moment In het plan 663 0 1227 1391 78 104 1968 1495
In het plangebied is een tekort aan parkeerplaatsen, 473 stuks, op het maatgevende moment (zaterdag middag). Op de westelijke kavel naast de Topsporthal ligt een reservering voor een parkeergarage. Hierin zit ook het parkeren voor het zwembad. Door monitoring van de parkeercapaciteit i.r.t. de parkeervraag kan bepaald worden wanneer van deze reservering gebruik gemaakt moet worden. Het bovenstaande theoretische tekort kan op basis van de situatie dan worden opgelost.
Parkeerbalans Olympiakwartier Almere Planonderdeel Topsporthal
Omvang 3315
eenheid zitplaatsen
parkeernorm eenheid 0,2 per zitplaats
benodigd aantal parkeerplaatsen Normering volgens 663 CROW
Retail Park Olympiakwartier PDV horeca/leisure bedrijfswoningen Zwembad zwembad 2 sporthallen
Aanwezigheidspercentages gebruikers Topsporthal Retail Park Olympiakwartier detailhandel horeca/leisure bedrijfswoningen Zwembad zwembad 2 sporthallen Parkeerbehoefte per voorziening per moment Topsporthal Retail Park Olympiakwartier detailhandel horeca/leisure bedrijfswoningen Zwembad zwembad 2 sporthallen Totale parkeerbehoefte per dagdeel totale parkeercapacteit
33000 5500 3
m2 bvo m2 bvo stuks
525 1700
m2 bassin m2 bvo
100 m2 bvo 100 m2 bvo per woning
10 3
100 m2 bassin 100 m2 bvo
koopavond 90%
1023 267 4
Special (CROW) bestemmingsplan Almere Poort bestemmingsplan Almere Poort
53 51
CROW CROW
ochtend 30%
middag 50%
avond 100%
30% 30% 100%
70% 70% 100%
20% 100% 100%
70% 100% 100%
100% 75% 100%
0% 100% 100%
0% 75% 100%
30% 30%
100% 50%
50% 100%
30% 90%
75% 75%
50% 50%
75% 75%
zaterdagmiddag 100%
zaterdagavond 90%
zondagmiddag 85%
199
332
parkeerbehoefte koopavond zaterdagmiddag zaterdagavond zondagmiddag 663 597 663 597 564
307 80 4
716 187 4
205 267 4
716 267 4
1023 200 4
0 267 4
0 200 4
16 15 621
53 26 1317
26 51 1216
16 46 1646
39 38 1968
26 26 920
39 38 846
1495
1495
1495
1495
1495
1495
1495
874
178
279
‐151
‐473
575
649
ochtend
middag
Overschot / tekort
parkeerrealisatie TOP‐sporthal Retail Zwembad totaal
3,1 4,85 1,35
theoretische parkeervraag 663 1294 104 2061
avond
Parkeervraag op maatgevend moment In het plan 663 0 1227 1391 78 104 1968 1495
473 theoretisch tekort
Bepaling parkeernorm detailhandel
Parkeerkencijfers per 100m2 bvo schil centrum
aandeel bezoekers
min.
max.
gem.
4,8
6,3
5,6
92%
Woonwarenhuis/woonwinkel
1,3
1,8
1,6
91%
Bouwmarkt
1,5
2
1,8
87%
Winkelboulevard
3,2
3,7
3,5
94%
2,7
3,5
3,1
Bruin- en witgoedzaken
Gemiddelde:
Uitgangspunten Almere valt onder de CROW categorie 'sterk stedelijk' De locatie bevindt zich in de 'schil centrum' vanwege de goede OV‐bereikbaarheid
Bijlage 8
Akoestisch onderzoek
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
239
Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling
Akoestisch onderzoek Uitwerkingsplan Akoestisch onderzoek Olympiakwartier, AlmereKustzoPoort
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere Telefoon (036) 539 99 11 Fax (036) 539 99 12 www.almere.nl
ne Almere Haven weg- en railverkeerslawaai Bestemmingsplan De Laren
Datum 29 april 2013 Kenmerk DSO/Ruimte/2013/AO004 Auteur A.M. Kraaijeveld Versie 1.1 Pagina 1/19
Inhoud Inhoud 2 1.
Inleiding
3
2. 2.1 2.2
Wettelijk kader Algemeen Wegverkeerslawaai Normen wegverkeerslawaai Voorwaarden voor ontheffing Artikel 110g Wet geluidhinder Railverkeerslawaai Algemeen Normen railverkeerslawaai Cumulatie
4 4 5 5 5 5 6 6 6 7
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4
3.1 3.2 3.3 3.4
Bestemmingsplan, beschikking hogere waarden, Wegaanpassingsbesluit A1/A6, Tracébesluit A6 en Tracébesluit OVSAAL Bestemmingsplan Almere Poort en beschikking hogere waarden Wegaanpassingsbesluit A1/A6 Tracébesluit A6 Tracébesluit OVSAAL
8 8 9 10 11
4. 4.1 4.2 4.3
Uitgangspunten en onderzoeksopzet Ligging plangebied en relevante wegen Berekeningen en Rekenmodel Verkeersgegevens
13 13 14 15
5.
Resultaten en beoordeling wegverkeerslawaai
17
6.
Conclusie
18
3
Bijlage(n) 1.
Begrippen
2.
Overzicht van het rekenmodel
3.
Invoergegevens rekenmodel
4.
Rekenresultaten
Pagina 2/19
1.
Inleiding In opdracht van het gebiedsteam Poort & Hout is een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het uitwerkingsplan Olympiakwartier in Almere Poort. In het op 5 februari 2009 in werking getreden bestemmingsplan Almere Poort hebben centrumgebied Olympiakwartier West, centrumgebied Olympiakwartier Oost en kantoorgebied Olympia Officepark een uit te werken bestemming. In het bestemmingsplan zijn op globaal detailniveau de akoestische gevolgen in het plangebied onderzocht. Voor geheel Almere Poort zijn vervolgens voor ca. 4.000 woningen hogere waarden in verschillende geluidsbelastingklassen vastgesteld voor zowel weg- als spoorweglawaai. Om bouwtitel te verkrijgen en de gewenste ontwikkeling van het gebied daadwerkelijk te kunnen realiseren is het nodig een uitwerkingsplan te maken. Het uitwerkingsplan omvat de gebieden Olympiakwartier West en centrumgebied Olympiakwartier Oost. In deze twee gebieden wordt het mogelijk gemaakt om in totaal 1.380 woningen te realiseren tot een hoogte van 45 meter, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om lokaal tot een hoogte van 90 meter te bouwen. In en om het plangebied bevinden zich gezoneerde verkeerswegen en een spoorlijn waardoor op grond van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. In dit rapport is de werkwijze en de resultaten van dit onderzoek weergegeven. In hoofdstuk 2 is het wettelijk kader beschreven. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in het bestemmingsplan Almere Poort en de vastgestelde hogere waarden die gelden in het plangebied. De onderzoeksopzet en de uitgangspunten voor de berekeningen, waaronder de verkeersgegevens zijn weergegeven in hoofdstuk 4. De resultaten van de geluidberekeningen en beoordeling zijn opgenomen in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 zijn de conclusie weergegeven. In bijlage 1 worden de begrippen uitgelegd. De figuren zijn opgenomen in bijlage 2 en de invoergegevens in bijlage 3. In bijlage 4 zijn de rekenresultaten opgenomen.
Pagina 3/19
2.
2.1
Wettelijk kader
Algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) is alleen van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van een weg. De breedte van de geluidzone voor wegverkeer is geregeld in artikel 74 Wgh en is afhankelijk van het aantal rijstroken van de weg en het type weg ( binnenstedelijk of buitenstedelijk). Buiten de zones worden geen eisen gesteld. Een weg is niet zoneplichtig indien er sprake is van: • ligging binnen een woonerf; • een maximum snelheid van 30 km/uur.
Tabel 2.1 geeft een overzicht van de breedte van de geluidszones in verschillende situaties. Tabel 2.1: Breedte van geluidszones stedelijk gebied Soort gebied
Stedelijk gebied
Buitenstedelijk gebied
Aantal rijstroken
1 of 2
3 of 4
1 of 2
3 of 4
5 of meer
Zonebreedte [m]
200
350
250
400
600
Voor railverkeer geldt er een zone op grond van artikel 1.4a van het Besluit geluidhinder. Ter plaatse van Almere Poort geldt een zone van 600 m vanwege de Flevolijn. Binnen de zone van dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de geluidbelasting op de binnen de zone geprojecteerd geluidsgevoelige bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt de Lden waarde in dB bepaald. De Lden waarde is het energetisch en naar tijdsduur van de beoordelingsperiode gemiddelde van de volgende waarden: • het geluidsniveau in de dagperiode (tussen 7.00 en 19.00 uur); • het geluidsniveau in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur) + 5 dB; • het geluidsniveau in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur) + 10 dB.
Pagina 4/19
2.2
Wegverkeerslawaai
2.2.1
Normen wegverkeerslawaai
Artikel 82 tot en met 85 van de Wet geluidhinder geven nadere uitleg over de geluidbelasting in zogenaamde “Nieuwe situaties” (er dient een bestemmingsplanprocedure te worden gevolgd). De voorkeurswaarde bedraagt 48 dB. Is de geluidbelasting lager dan 48 dB dan legt de Wet geluidhinder geen restricties op aan het plan. Wordt deze overschreden dan kan door het college van burgemeester en wethouders een hogere waarde worden vastgesteld. Als de geluidbelasting lager is dan de maximale ontheffingswaarde, kan de gemeente ontheffing verlenen indien maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting tot de voorkeurswaarde van 48 dB, op overwegende bezwaren stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Voor nog niet-gepro jecteerde woningen in een stedelijk gebied gelden de volgende normen: • Voorkeurswaarde: 48 dB • Maximale ontheffingswaarde: 63 dB • Maximale ontheffingswaarde (vervangende nieuwbouw): 68 dB.
2.2.2
Voorwaarden voor ontheffing
Het vaststellen van hogere waarden is mogelijk in die gevallen waarin de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de te verwachten geluidsbelasting tot 48 dB onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige landschappelijke of financiële aard. Als voorwaarde geldt bovendien dat een geluidsniveau van 33 dB of minder binnen de betreffende woningen (geluidsgevoelige ruimten) in alle gevallen moet zijn gewaarborgd. 2.2.3
Artikel 110g Wet geluidhinder
Artikel 110g van de Wet geluidshinder biedt de mogelijkheid het resultaat van berekening en meting van de geluidbelasting vanwege wegverkeer met maximaal 5 dB te verlagen alvorens de waarden te toetsen aan de (voorkeurs)waarden. De hoogte van de aftrek is geregeld in artikel 3.4 en artikel 3.5 van het ‘Reken en meetvoorschrift geluid 2012’. Op basis van dit voorschrift mag voor wegen met een representatieve snelheid van 70 km/uur of
Pagina 5/19
meer, een aftrek van 2 dB worden toegepast en voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/uur 5 dB. Akoestisch relevant jaar Bij het berekenen van de geluidsbelasting moet worden uitgegaan van de geprognosticeerde verkeerscijfers in het maatgevende jaar: het akoestisch relevante jaar. Tenzij de geplande ontwikkelingen aanleiding geven tot een duidelijk maatgevend jaar, wordt uitgegaan van de situatie (tenminste) 10 jaar na plandatum. Op deze wijze wordt bij de berekeningen rekenschap gehouden met de autonome groei van het verkeer. Omdat Almere op termijn zal groeien is voor de berekeningen uitgegaan van het akoestisch relevante jaar 2030. Voor dit jaar is een milieumodel opgesteld op basis van het verkeersmodel voor het jaar 2030 waarbij ontwikkelingen zoals de Schaalsprong en de verdubbeling van de A6 zijn meegenomen. De verkeersgegevens zijn ontleend aan dit gemeentelijk milieumodel (geactualiseerd in 2012).
2.3
Railverkeerslawaai
2.3.1
Algemeen
De Wgh is alleen van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone. Op grond van artikel 1.4a van het Besluit geluidhinder geldt er ter plaatse van Almere Poort een zone van 600 m vanwege de Flevolijn. 2.3.2
Normen railverkeerslawaai
Artikel 4.9 tot en met 4.12 en artikel 5.3 van het Besluit Geluidhinder geven nadere uitleg met betrekking tot de geluidbelasting in "Nieuwe situaties". De zogenaamde voorkeurswaarde voor woningen bedraagt 55 dB. Is de geluidbelasting lager dan 55 dB dan legt de Wet geluidhinder geen restricties op aan het onderhavige plan. Wordt deze voorkeurswaarde overschreden dan dient een hogere waarde te worden vastgesteld. Indien de geluidbelasting lager is dan de maximale ontheffingswaarde, kan een ontheffing worden verleend indien maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde van 55 dB, op overwegende bezwaren stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Voor nog niet-geproject eerde woningen, gelden de volgende normen: • Voorkeurswaarde : 55 dB • Maximale ontheffingswaarde : 68 dB.
Pagina 6/19
2.4
Cumulatie In artikel 110f van de Wet geluidhinder is aangegeven dat met het vaststellen van een hogere waarde rekening moet worden gehouden met het cumulatieve effect vanwege verschillende geluidbronnen. Hierbij worden alleen geluidbronnen meegenomen waarvan de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. Op basis van artikel 1.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 is in hoofdstuk 2 van bijlage I een speciale rekenmethode opgenomen voor de berekening van de gecumuleerde geluidbelasting, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillen in dosiseffect relaties van de verschillende geluidbronnen. Voor de toepassing van deze rekenmethode moet de geluidbelasting bekend zijn van elke bron, berekend volgens het voor de betreffende bron geldende voorschrift. De in gevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek wordt bij deze rekenmethode niet toegepast. In de Wet geluidhinder, noch het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, is aangegeven wanneer sprake is van een onaanvaardbare gecumuleerde geluidsbelasting. Dit is ter beoordeling staat van het bevoegd gezag.
Pagina 7/19
3
Bestemmingsplan, beschikking hogere waarden, Wegaanpassingsbesluit A1/A6, Tracébesluit A6 en Tracébesluit OVSAAL
3.1
Bestemmingsplan Almere Poort en beschikking hogere waarden Het bestemmingsplan Almere Poort is grotendeels een globaal bestemmingsplan. Dit houdt in dat bestemmingen zeer globaal zijn weergegeven. De ligging van geluidsbronnen en geluidsgevoelige bestemmingen kan daarbij niet worden exact worden aangegeven. De visie voor geluid en geluidhinder zijn vastgelegd in de “Geluidsnota Almere Poort” van juni 2002. Op basis van de geluidsnota is een aanvraag voor hogere waarden ingediend bij de provincie Flevoland en heeft de provincie op 14 oktober 2003 een beschikking hogere grenswaarden vastgesteld. In de beschikking zijn voor een vastgesteld aantal woningen per geluidsbelastingsklasse voor weg- en railverkeer hogere waarden vastgesteld. Een hogere geluidsbelasting wordt aanvaardbaar geacht nadat er een consciëntieuze afweging heeft plaatsgevonden tussen bron-, overdracht- en ontvangermaatregelen. In de beschikking is een onderverdeling aangegeven voor het aantal beschikbare woningen waaraan een hogere waarde mag worden toegekend per gebied, per bron en geluidbelastingklasse. Voor het gebied Olympiakwartier ziet het er als volgt uit: Tabel 2.2: overzicht afgegeven hogere waarden beschikking provincie Flevoland Gebied Wegverkeer
wegverkeer
railverkeer
Zowel weg- als railverkeer
49- 53
54- 58
49- 53
54- 58
54- 58
dB
dB
dB
dB
dB
railverkeer
56- 58
59- 63
64- 68
56- 58
59- 63
64- 68
dB
dB
dB
dB
dB
dB
Olympiakwartier west
31
72
35
78
116
42
42
20
Olympiakwartier oost
34
76
49
112
145
6
6
15
65
148
84
190
251
48
48
35
Totaal aantal woningen Olympiakwartier
Pagina 8/19
Voor geheel Almere Poort is daarnaast een percentage van ca. 10% aan woningen opgenomen in de post onvoorzien. Met het toepassen van hogere waarden worden de voorwaarden in acht genomen die volgen uit het gemeentelijke geluidbeleid (artikel 3 lid 11 van het bestemmingsplan Almere Poort). Uit de geluidsnota Almere Poort en het daarbij behorende akoestisch onderzoek blijkt dat bij het bepalen van het aantal benodigde hogere waarde woningen er geen rekening is gehouden met de geluidsbelasting van de A6. Uit de inventarisatie bleek destijds dat ter plaatse van geprognotiseerde woningen in Almere Poort in het prognosejaar werd voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder.
3.2
Wegaanpassingsbesluit A1/A6 Op 27 augustus 2009 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat, op basis van artikel 9, eerste lid Spoedwet wegverbreding, het Wegaanpassingsbesluit vastgesteld voor de aanpassing van de A1 en de A6, waarbij voor het verkeer richting Almere de vluchtstrook tussen de aansluiting Muiderslot op de A1 en de aansluiting Almere Stad West op de A6 wordt ingericht als spitsstrook, inclusief de verbindingsweg A1/A6 in het knooppunt Muiderberg. Uit het akoestisch onderzoek bleek dat de geluidsbelasting van de A6 ter plaatse van Olympiakwartier de voorkeurswaarde overschreed en zijn hogere waarden vastgesteld. In tabel 2.3 zijn deze weergegeven. Tabel 2.3: vastgestelde hogere waarden Wegaanpassingsbesluit
Pagina 9/19
3.3
Tracébesluit A6 Op 21 maart 2011 is het Tracébesluit weguitbreiding SchipholAmsterdam- Almere (SAA) door de Minister van Infrastructuur en Milieu vastgesteld. Dit Tracébesluit heeft betrekking op de wijziging van bestaande wegen en knooppunten in de corridor Schiphol-Amster damAlmere. Het gaat hierbij om (delen van) de A9, de A2, de A10-oos t, de A1 en de A6 en de knooppunten Holendrecht, Badhoevedorp, Diemen, Amstel, Muiderberg en Almere. Met het vaststellen van het Tracébesluit en daarmee de hogere waarden voor nieuwbouw in Almere Poort, komen de vastgestelde hogere waarden uit het Wegaanpassingsbesluit A1/A6 te vervallen. De systematiek bij het opstellen van een akoestisch onderzoek in het kader van een Tracébesluit maakt het niet mogelijk om gebiedsgericht hogere waarden te verlenen. Om een passende oplossing te verkrijgen is in het Tracébesluit hier als volgt mee omgegaan. Voor het berekenen van de geluidsbelasting in de zone van de A6 zijn zeven waarneempunten in Almere Poort gelegd. Deze zeven waarneempunten representeren in totaal 233 woningen met een hogere waarde op diverse hoogtes. Deze waarneempunten zijn vervolgens in het Tracébesluit als hogere waarde vastgesteld. De vastgestelde hogere waarden zijn in bijlage 3a van het Tracébesluit aangegeven bij het adres ‘Almere Poort’. In onderstaande afbeelding is de locatie van deze waarneempunten weergeven.
Pagina 10/19
De waarneempunten 2, 4 en 5 liggen ten westen van de spoorbaan en vertegenwoordigen woningen in Olympiakwartier west. De waarneempunten 3, 6, 7 en 9 vertegenwoordigen woningen in Olympiakwartier oost. In tabel 2.4 wordt een overzicht gegeven van de vastgestelde hogere waarden die beschikbaar zijn voor Olympiakwartier vanwege de A6. Voor Olympiakwartier zijn in totaal 233 woningen met een hogere waarde beschikbaar vanwege de A6. Tabel 2.4: vastgestelde hogere waarden Tracébesluit SAA t.b.v. Olympiakwartier
Hoogte/Lden 49 50 51 52 53 54 55 56 Totaal 1,5 7,5 16,5 25,5 34,5 43,5 52,5 70,5 88,5 Totaal
3.4
31 1 1 1
10 1 10 9 8 14 1
16 10 11 10 11 1 12 14 4
6 11 11
6 6 17 34 12 41 51 12 26 28 29
10 58 41 21 33 19 17 17 17 233
Tracébesluit OVSAAL Op 23 november 2011 is het Tracébesluit OVSAAL vastgesteld. Ten behoeve van het Tracébesluit is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Voor nog in vullen gebieden waar volgens het bestemmingsplan Almere Poort geluidsgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd worden maatregelen getroffen zodat overal de toename ten opzichte van de voormalige toekomstprognose wordt weggenomen. In het kader van het Tracébesluit zijn hogere waarden vastgesteld. Met het treffen van geluidmaatregelen wordt bewerkstelligd dat de toekomstige situatie gelijk is aan de akoestische situatie volgens het bestemmingsplan Almere Poort. Dit betekent dat de vastgestelde hogere waarden in stand blijven. Het aantal hogere waarden die voor het bestemmingsplan zijn vastgesteld, zijn integraal overgenomen, met dien verstande dat de aantallen woningen per geluidsklasse zijn gecorrigeerd voor de woningaantallen waarvoor reeds een bouwvergunning was verleend. Daarnaast zijn de geluidswaarden omgezet naar de actuele dosismaat Lden door een aftrek van 2 dB toe te passen.
Pagina 11/19
Voor geheel Almere Poort zijn voor de niet ingevulde delen de volgende aantallen woningen per klasse vastgesteld: -
klasse 56-58 dB: 802
-
klasse 59-63 dB: 622
-
klasse 64-68 dB: 375
Aangezien in Olympiakwartier nog geen woningen zijn gerealiseerd, zijn voor Olympiakwartier west en oost de in de beschikking van de provincie Flevoland aangegeven hogere waarde woningen voor railverkeer beschikbaar zoals vermeld in tabel 2.2 in paragraaf 3.1, inclusief een post onvoorzien van 10%.
Pagina 12/19
4.
Uitgangspunten en onderzoeksopzet
4.1
Ligging plangebied en relevante wegen In figuur 3.1 en 3.2 is de ligging van het plangebied Olympiakwartier west en oost weergegeven. Ten noorden liggen de gebieden Europakwartier west en oost en het industrieterrein Lagekant, ten oosten ligt de Elementendreef, ten zuiden het gebied zakenpoort en te westen de Poortdreef. Door het gebied loopt van noord naar zuid de Flevolijn. Figuur 3.1: Ligging plangebied Olympiakwartier west en oost
f ee
Olympia we
tdr or Po
g
Figuur 3.2: globale indeling Olympiakwartier west en oost
Olympia we
g
Olymp ialaan
Pagina 13/19
De volgende verkeerswegen in en om het gebied hebben een geluidszone die volgens de Wet geluidhinder (Wgh) ook in het plangebied liggen: Railverkeer: Flevolijn Wegverkeer: A6 Busbaan Elementendreef Olympialaan Pierre de Coubertinlaan Poortdreef Winterspelenlaan
4.2
Zonebreedte 800 m 600 m 200 m 350 m 200 m 200 m 350 m 200 m
Berekeningen en Rekenmodel Er is een rekenmodel gemaakt voor het berekenen van de geluidsbelastingen vanwege de relevante gemeentelijke wegen. Met dit model zijn de poldercontouren bepaald, dat wil zeggen dat er geen rekening is gehouden met toekomstige afscherming door gebouwen. Voor het uitvoeren van de berekeningen is gebruik gemaakt van het computerprogramma Geomilieu V2.13. Voor wegverkeerslawaai zijn de berekeningen uitgevoerd overeenkomstig Standaard rekenmethode II zoals beschreven in bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Hierin is voorgeschreven dat met alle factoren die van belang zijn rekening gehouden wordt, zoals afstandsreducties, reflecties, afschermingen, bodem- en luchtdemping, helling- en kruispuntcorrecties, hoogteligging van de weg, enzovoorts. Voor wegverkeer dient rekening te worden gehouden met de samenstelling van het verkeer, wegdektype en rijsnelheid. De gehanteerde invoergegevens zijn in de volgende paragraven weergegeven. De geluidsbelastingen in o.a. Olympiakwartier vanwege de Flevolijn en de A6 zijn onderzocht in het kader van het Tracébesluit OVSAAL en het Tracébesluit SAA. In de paragraven 3.3 en 3.6 zijn de resultaten van deze onderzoeken besproken. Vanwege het globale karakter van het bestemmingsplan is er geen toegevoegde waarde om de geluidsbelastingen vanwege deze twee bronnen wederom te bepalen. Er wordt verwezen naar de genoemde onderzoeken.
Pagina 14/19
De cumuleerde geluidsbelasting wordt in dit onderzoek niet onderzocht. Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven zijn er voor het plangebied al hogere waarden vastgesteld.
4.3
Verkeersgegevens Wegverkeer De in het onderzoek gehanteerde verkeersgegevens voor de gemeentelijke wegen zijn verstrekt door de afdeling Verkeer & Vervoer van de gemeente Almere voor het jaar 2030. In deze cijfers zijn de ontwikkelingen van de Schaalsprong meegenomen. De verkeersgegevens zijn afgeleid uit het verkeersmodel zoals in 2012 is verschenen. In tabel 3.1 zijn de gehanteerde verkeersgegevens van de relevante wegen weergegeven.
Pagina 15/19
Tabel 3.1: Overzicht verkeersgegevens Wegvak
Etmaalintensiteit
Wegdek 2030
Snelheid
Periode
[km/u]
(lmvt/mzw/zw)*
[%]
2030 GRA**
Busbaan (ten noorden
Uurintensiteit
50
Olympiakwartier)
Ten westen spoorbaan
300,00
dag
3,4
avond
14,3
0/100/0 87/13/0
Ten oosten spoor-
800,00
nacht
0,4
dag
3,4
avond
14,3
baan
0/100/0
Busbaan Evenwijdig aan
GRA**
50
500,00
0/100/0
spoorbaan door Olympiakwartier Elementendreef
Olympialaan
87/13/0 4.183,00
3.702,00
GRA**
GRA**
50
nacht
0,4
0/100/0
dag
6,3
95,6/2,8/1,6
avond
4,2
89,7/0,9/0,5
nacht
0,9
96,1/2,6/1,3
50
7,1 dag
Pierre de Coubertin-
GRA**
Poortdreef – spoorbaan
97,7/1,3/1,1
nacht
0,5
96,7/1,8/1,5
7,1 dag avond
2,7
99,2/0,4/0,4
nacht
0,5
dag
6,3
96,8/2,1/1,2
avond
4,2
99,0/0,6/0,3
nacht
0,9
97,2/1,9/1,0
dag
7,1
97,7/1,3/1,0
avond
2,7
97,8/1,3/0,9
nacht
0,5
96,8/1,9/1,3
3.345,00
99,2/0,4/0,4
Spoorbaan - Elementendreef
4.654,00
Poortdreef
24.992,00
Winterspelenlaan
2,7
50
laan
97,6/1,3/1,1
avond
5.632,00
98,9/0,6/0,6 GRA**
GRA**
50
50
* m.v.t. = motorvoertuigen (licht, middelzware en/of zwaar) ** GRA = geluidsreducerend asfalt, reductie min. 3 dB t.a.v. referentie wegdek conform bestemmingsplan Almere Poort
Pagina 16/19
5.
Resultaten en beoordeling wegverkeerslawaai In figuur 4.1 zijn de geluidcontouren weergeven van de gezoneerde wegen op een waarneemhoogte van 10 m, exclusief de A6. Uit de figuur blijkt dat de geluidsbelasting langs de randen van het plangebied hoger is dan de voorkeurswaarde van 48 dB. Langs de Poortdreef ligt ter plaatse van de eerstelijns bebouwing de geluidsbelasting in de klasse 53 – 58 dB. Aan de noordzijde zorgt met name de Pierre de Coubertinlaan voor een geluidsbelasting in de klasse 48 – 53 dB. De busbaan ten noorden en door het plangebied heeft een beperkte invloed op de geluidsbelasting. De 48 dB contour van de Elementendreef ligt ook over de eerstelijns bebouwing. Hier zijn echter geen geluidgevoelige functies gepland maar een retailpark. Aan de zuidzijde van het plangebied geeft de Olympialaan ten slotte een geluidsbelasting op de eerstelijns bebouwing in de klasse 48 – 53 dB. In Olympiakwartier oost geeft de Winterspelenlaan van noord naar zuid een hogere geluidsbelasting dan 48 dB op de eerstelijnsbebouwing. In de bijlage 4 zijn de resultaten van de berekeningen in de vorm van contouren op diverse waarneemhoogten van 5 tot en met 40 meter weergegeven. Figuur 4.1: geluidcontouren gezoneerde wegen op 10 m hoogte in 2030 (incl. 5 dB aftrek ex. art. 110g Wet geluidhinder)
Pagina 17/19
6.
Conclusie
Het uitwerkingsplan betreft een globaal plan waarin de locatie van toekomstige woningen niet vastligt. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidniveaus in het plangebied van verschillende wegen en de Flevolijn boven de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder liggen. De geluidsbelastingen in Olympiakwartier vanwege de A6 zijn onderzocht in het kader van het Tracébesluit SAA. De volgende aantallen hogere waarde woningen per geluidsniveau zijn vastgesteld:
Hoogte/Lden 49 50 51 52 53 54 55 56 Totaal 1,5 7,5 16,5 25,5 34,5 43,5 52,5 70,5 88,5 Totaal
31 1 1 1
10 1 10 9 8 14 1
16 10 11 10 11 1 12 14 4
6 11 11
6 6 17 34 12 41 51 12 26 28 29
10 58 41 21 33 19 17 17 17 233
In het kader van het Tracébesluit OVSAAL zijn de geluidsbelastingen vanwege de Flevolijn onderzocht. In dit besluit zijn ook hogere waarden vastgesteld voor woningen per geluidsbelastingklasse in Olympiakwartier. Daarnaast gelden er de beschikbare hogere waarden voor wegen met uitzondering van de A6 op grond van de beschikking hogere grenswaarden van de provincie Flevoland. Samengevat zijn voor Olympiakwartier de volgende hogere waarden beschikbaar, exclusief een post van 10% onvoorzien: Gebied Wegverkeer
wegverkeer
railverkeer
Zowel weg- als railverkeer
49- 53
54- 58
49- 53
54- 58
dB
dB
dB
dB
dB
64- 68
56- 58
59- 63
64- 68
railverkeer
56- 58
59- 63
54- 58
dB
dB
dB
dB
dB
dB
Olympiakwartier west
31
72
35
78
116
42
42
20
Olympiakwartier oost
34
76
49
112
145
6
6
15
65
148
84
190
251
48
48
35
Totaal aantal woningen Olympiakwartier
Pagina 18/19
In dit onderzoek zijn voor de relevante gezoneerde wegen, met uitzondering van de A6, de geluidcontouren bepaalt op waarneemhoogtes van 5 tot 40 meter. Hieruit blijkt dat op de bebouwingsvlakken de geluidsbelasting vanwege de Poortdreef, Pierre de Coubertinlaan, Elementendreef, Olympialaan en Winterspelenlaan op diverse locaties hoger is dan de voorkeurswaarde van 48 dB. Bij de nadere invulling van het plangebied dient gedetailleerd onderzoek te worden uitgevoerd. Voor iedere omgevingsvergunning voor een geluidgevoelige bestemming dient een onderzoek te worden uitgevoerd waarin de geluidsbelastingen van de relevante bronnen wordt bepaald en waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan de geluidsvereisten die volgen uit het bestemmingsplan en de Tracébesluiten. Bij de projectie van geluidsgevoelige bestemmingen en wegen moet een consciëntieuze afweging worden gemaakt van de wijze waarop door bron-, overdrachtmaatregelen of maatregelen bij de ontvanger de geluidsbelasting zo laag mogelijk kan worden gehouden. Er wordt getoetst of wordt voldaan aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere waarden zoals deze gelden op grond van het bestemmingsplan Almere Poort en de bijbehorende beschikking hogere grenswaarden, het Tracébesluit OVSAAL en het Tracébesluit SAA. Van de beschikbare en toegekende hogere waarden wordt een administratie bijgehouden. Met het toepassen van hogere waarden worden de voorwaarden in acht genomen die volgen uit het gemeentelijke geluidbeleid (artikel 3 lid 11 van het bestemmingsplan Almere Poort). Bij het uitwerken van het bouwkundig ontwerp van de woningen dient rekening te worden gehouden met de benodigde karakteristieke geluidwering van de gevel.
Pagina 19/19
Bijlagen
Bijlage 1: begrippen
begrippen In deze bijlage wordt een omschrijving gegeven van de volgende begrippen: - het equivalent geluidsniveau - de Lden waarde - de voorkeursgrenswaarde - de hogere waarde (of ontheffingswaarde) - artikel 110g Het equivalent geluidniveau Het equivalent geluidniveau is het energetisch gemiddelde geluidniveau over een periode (tijd). Voor het bepalen van het equivalent geluidsniveau gaat de Wet geluidhinder uit van 3 perioden: - dagperiode (7.00 uur – 19.00 uur); - avondperiode (19.00 uur – 23.00 uur); - nachtperiode (23.00 uur – 7.00 uur). Lden-waarde Door de EU is in het kader van de implementatie van de “richtlijn omgevingslawaai” een nieuwe wijze van berekening van de geluidbelasting voorgeschreven (Lden- waarde). De naam staat voor: level – day – evening – night. Deze nieuwe dosismaat heeft als eenheid de dB. Het betekent een soort gemiddeld geluidniveau, waarbij in de avond 5 dB als straftoeslag wordt bijgeteld en in de nacht 10 dB. Voorkeursgrenswaarde De voorkeursgrenswaarde is de geluidbelasting die voor de verschillende bestemmingen op basis van de Wet geluidhinder in ieder geval toelaatbaar wordt geacht en waarvoor ook geen geluidsreducerende voorzieningen hoeven te worden getroffen. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB en voor railverkeerslawaai 55 dB. Hogere waarde De maximale hogere waarde, is de maximaal door Burgemeester en Wethouders verleende hogere waarde op geluidgevoelige bestemmingen. Boven deze ontheffingswaarde is bouwen van geluidsgevoelige locaties niet mogelijk tenzij er afdoende maatregelen worden getroffen, en de binnenwaarde wordt gerespecteerd. Artikel 110g De berekende geluidbelasting dient te worden getoetst aan bovenstaande normen na aftrek van Artikel 110g Wet geluidhinder. Dit artikel houdt rekening met het stiller worden van het verkeer. Deze aftrek bedraagt: - 2 dB voor wegen waar de maximumsnelheid gelijk is aan, of hoger is dan 70 km/uur; - 5 dB voor overige wegen. De aftrek mag alleen worden toegepast bij het toetsen van de geluidsbelasting aan de normstelling en niet bij het bepalen van het binnenniveau (artikel 3.4 Reken en Meetvoorschrift geluid 2012).
Bijlage 2: overzicht rekenmodel
Bijlage 3: Invoergegevens rekenmodel
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam Grid 1
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Grids, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. Olympiakwartier
Geomilieu V2.13
Hoogte 10,00
Maaiveld 0,62
DeltaX 25
DeltaY 25
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Omschr. Elementendreef Busbaan Busbaan Busbaan Busbaan
ISO H ------
ISO M ------
Hdef. Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Type Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
Cpl False False False False False
Cpl_W 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
Elementendreef
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
Elementendreef Elementendreef Elementendreef Elementendreef Elementendreef
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
Elementendreef Elementendreef Elementendreef Elementendreef
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
Poortdreef
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
------
------
-------
Elementendreef Elementendreef
Poortdreef
Pierre de Coubertinlaan
Geomilieu V2.13
Hbron 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Helling 0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
--
Absoluut
Intensiteit
Wegdek W0 W0 W0 W0 W0
V(MR(D)) 50 50 50 50 50
V(MR(A)) 50 50 50 50 50
V(MR(N)) 50 50 50 50 50
V(MRP4) 50 50 50 50 50
V(LV(D)) 50 50 50 50 50
V(LV(A)) 50 50 50 50 50
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
False
1.5 dB
0,75
0
W0
50
50
50
50
50
50
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
V(LV(N)) 50 50 50 50 50
V(LVP4) 50 50 50 50 50
V(MV(D)) 50 50 50 50 50
V(MV(A)) 50 50 50 50 50
V(MV(N)) 50 50 50 50 50
V(MVP4) 50 50 50 50 50
V(ZV(D)) 50 50 50 50 50
V(ZV(A)) 50 50 50 50 50
V(ZV(N)) 50 50 50 50 50
V(ZVP4) 50 50 50 50 50
Totaal aantal 11195,00 2340,00 2276,00 2276,00 2276,00
%Int(D) 6,30 7,10 7,10 7,10 7,10
%Int(A) 4,22 2,70 2,70 2,70 2,70
%Int(N) 0,94 0,51 0,51 0,51 0,51
%IntP4 ------
%MR(D) ------
%MR(A) ------
%MR(N) ------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
9189,00 11159,00 9210,00 11159,00 4183,00
6,51 6,30 6,30 6,30 6,31
3,49 4,22 4,22 4,22 4,20
1,00 0,94 0,94 0,94 0,94
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
4183,00 13053,00 13053,00 13053,00 25425,00
6,31 6,29 6,29 6,29 6,31
4,20 4,24 4,24 4,24 4,18
0,94 0,94 0,94 0,94 0,94
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
4656,00 6504,00 4656,00 6504,00 28286,00
6,30 6,30 6,30 6,30 6,29
4,22 4,22 4,22 4,22 4,24
0,94 0,94 0,94 0,94 0,94
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
44638,00 31329,00 44638,00 28286,00 24992,00
6,32 6,30 6,32 6,29 6,30
4,17 4,21 4,17 4,24 4,23
0,94 0,94 0,94 0,94 0,94
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
24992,00 29046,00 29046,00 29046,00 31329,00
6,30 6,30 6,30 6,30 6,30
4,23 4,21 4,21 4,21 4,21
0,94 0,94 0,94 0,94 0,94
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
31329,00 3470,00 3470,00 2234,00 5334,00
6,30 7,10 7,10 7,10 7,10
4,21 2,70 2,70 2,70 2,70
0,94 0,50 0,50 0,51 0,50
------
------
------
------
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
4614,00
7,10
2,70
0,50
--
--
--
--
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
%MRP4 ------
%LV(D) 96,47 96,64 96,55 96,55 96,55
%LV(A) 98,95 96,72 96,63 96,63 96,63
%LV(N) 96,92 95,30 95,17 95,17 95,17
%LVP4 ------
%MV(D) 1,75 2,01 2,07 2,07 2,07
%MV(A) 0,53 1,97 2,02 2,02 2,02
%MV(N) 1,60 2,82 2,90 2,90 2,90
%MVP4 ------
%ZV(D) 1,79 1,34 1,38 1,38 1,38
%ZV(A) 0,52 1,31 1,35 1,35 1,35
%ZV(N) 1,48 1,88 1,93 1,93 1,93
%ZVP4 ------
MR(D) ------
MR(A) ------
MR(N) ------
MRP4 ------
LV(D) 680,32 160,48 155,96 155,96 155,96
LV(A) 467,65 61,03 59,31 59,31 59,31
LV(N) 101,99 11,30 10,98 10,98 10,98
LVP4 ------
------
95,88 96,46 96,33 96,46 95,55
98,67 98,94 98,90 98,94 98,66
95,72 96,91 96,78 96,91 96,07
------
2,08 1,75 2,08 1,75 2,84
0,61 0,53 0,63 0,53 0,87
1,95 1,60 1,90 1,60 2,60
------
2,03 1,79 1,59 1,79 1,61
0,72 0,52 0,46 0,52 0,47
2,33 1,49 1,32 1,49 1,33
------
------
------
------
------
573,18 678,06 558,99 678,06 252,08
316,66 466,10 384,25 466,10 173,28
87,57 101,66 83,80 101,66 37,79
------
------
95,55 97,31 97,31 97,31 94,79
98,66 99,20 99,20 99,20 98,42
96,07 97,64 97,64 97,64 95,40
------
2,84 1,56 1,56 1,56 3,18
0,87 0,47 0,47 0,47 0,98
2,60 1,42 1,42 1,42 2,91
------
1,61 1,14 1,14 1,14 2,03
0,47 0,33 0,33 0,33 0,60
1,33 0,94 0,94 0,94 1,69
------
------
------
------
------
252,08 799,18 799,18 799,18 1521,41
173,28 549,36 549,36 549,36 1045,82
37,79 119,81 119,81 119,81 228,09
------
------
96,61 96,35 96,61 96,35 97,03
98,99 98,91 98,99 98,91 99,11
97,04 96,82 97,04 96,82 97,38
------
1,67 1,81 1,67 1,81 1,88
0,51 0,55 0,51 0,55 0,57
1,53 1,65 1,53 1,65 1,72
------
1,72 1,84 1,72 1,84 1,08
0,50 0,54 0,50 0,54 0,31
1,43 1,53 1,43 1,53 0,90
------
------
------
------
------
283,27 394,80 283,27 394,80 1727,63
194,72 271,38 194,72 271,38 1187,58
42,47 59,19 42,47 59,19 259,01
------
------
94,50 96,07 94,50 97,03 96,78
98,33 98,82 98,33 99,11 99,04
95,14 96,53 95,14 97,38 97,16
------
3,37 2,47 3,37 1,88 2,07
1,04 0,76 1,04 0,57 0,63
3,09 2,26 3,09 1,72 1,89
------
2,12 1,46 2,12 1,08 1,15
0,63 0,43 0,63 0,31 0,33
1,77 1,21 1,77 0,90 0,95
------
------
------
------
------
2664,10 1896,85 2664,10 1727,63 1522,95
1831,30 1303,89 1831,30 1187,58 1046,88
399,40 284,38 399,40 259,01 228,32
------
------
96,78 96,09 96,09 96,09 96,07
99,04 98,82 98,82 98,82 98,82
97,16 96,55 96,55 96,55 96,53
------
2,07 2,48 2,48 2,48 2,47
0,63 0,76 0,76 0,76 0,76
1,89 2,27 2,27 2,27 2,26
------
1,15 1,42 1,42 1,42 1,46
0,33 0,42 0,42 0,42 0,43
0,95 1,18 1,18 1,18 1,21
------
------
------
------
------
1522,95 1759,01 1759,01 1759,01 1896,85
1046,88 1209,14 1209,14 1209,14 1303,89
228,32 263,71 263,71 263,71 284,38
------
------
96,07 99,23 99,23 97,21 97,56
98,82 99,24 99,24 97,28 97,61
96,53 98,90 98,90 96,09 96,56
------
2,47 0,38 0,38 1,27 1,18
0,76 0,37 0,37 1,25 1,15
2,26 0,53 0,53 1,79 1,65
------
1,46 0,40 0,40 1,51 1,27
0,43 0,39 0,39 1,48 1,24
1,21 0,56 0,56 2,12 1,78
------
------
------
------
------
1896,85 244,46 244,46 154,15 369,35
1303,89 92,96 92,96 58,62 140,46
284,38 17,22 17,22 10,86 26,01
------
--
98,18
98,23
97,44
--
0,84
0,82
1,19
--
0,97
0,95
1,37
--
--
--
--
--
321,57
122,29
22,65
--
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 MV(D) 12,32 3,35 3,35 3,35 3,35
MV(A) 2,52 1,24 1,24 1,24 1,24
MV(N) 1,68 0,33 0,33 0,33 0,33
MVP4 ------
ZV(D) 12,60 2,23 2,23 2,23 2,23
ZV(A) 2,46 0,83 0,83 0,83 0,83
ZV(N) 1,56 0,22 0,22 0,22 0,22
ZVP4 ------
LE (D) 63 83,20 76,75 76,67 76,67 76,67
LE (D) 125 90,11 83,70 83,63 83,63 83,63
LE (D) 250 96,33 89,89 89,83 89,83 89,83
LE (D) 500 102,27 95,81 95,72 95,72 95,72
LE (D) 1k 108,55 102,21 102,10 102,10 102,10
LE (D) 2k 105,08 98,75 98,64 98,64 98,64
LE (D) 4k 98,31 91,98 91,87 91,87 91,87
LE (D) 8k 88,50 82,10 82,02 82,02 82,02
12,46 12,32 12,06 12,32 7,49
1,96 2,52 2,47 2,52 1,53
1,78 1,68 1,64 1,68 1,02
------
12,15 12,60 9,22 12,60 4,24
2,31 2,46 1,80 2,46 0,83
2,13 1,56 1,14 1,56 0,53
------
82,69 83,19 82,33 83,19 79,11
89,66 90,10 89,29 90,10 86,18
96,00 96,32 95,55 96,32 92,60
101,71 102,26 101,37 102,26 98,06
107,88 108,54 107,69 108,54 104,30
104,43 105,07 104,23 105,07 100,87
97,67 98,30 97,46 98,30 94,11
87,99 88,49 87,67 88,49 84,48
7,49 12,80 12,80 12,80 51,10
1,53 2,62 2,62 2,62 10,45
1,02 1,74 1,74 1,74 6,96
------
4,24 9,33 9,33 9,33 32,61
0,83 1,82 1,82 1,82 6,38
0,53 1,16 1,16 1,16 4,04
------
79,11 83,46 83,46 83,46 87,24
86,18 90,32 90,32 90,32 94,35
92,60 96,33 96,33 96,33 100,90
98,06 102,58 102,58 102,58 106,14
104,30 109,10 109,10 109,10 112,22
100,87 105,62 105,62 105,62 108,80
94,11 98,84 98,84 98,84 102,06
84,48 88,80 88,80 88,80 92,59
4,90 7,42 4,90 7,42 33,56
1,00 1,52 1,00 1,52 6,86
0,67 1,01 0,67 1,01 4,57
------
5,05 7,55 5,05 7,55 19,24
0,99 1,48 0,99 1,48 3,76
0,63 0,94 0,63 0,94 2,39
------
79,33 80,88 79,33 80,88 86,88
86,23 87,81 86,23 87,81 93,80
92,42 94,05 92,42 94,05 99,89
98,42 99,94 98,42 99,94 105,96
104,73 106,20 104,73 106,20 112,47
101,25 102,74 101,25 102,74 109,00
94,48 95,97 94,48 95,97 102,22
84,64 86,19 84,64 86,19 92,24
95,13 48,85 95,13 33,56 32,58
19,45 9,99 19,45 6,86 6,66
12,97 6,66 12,97 4,57 4,44
------
59,91 28,78 59,91 19,24 18,08
11,72 5,63 11,72 3,76 3,54
7,43 3,57 7,43 2,39 2,24
------
89,77 87,69 89,77 86,88 86,43
96,91 94,70 96,91 93,80 93,38
103,50 101,02 103,50 99,89 99,54
108,65 106,68 108,65 105,96 105,49
114,69 113,01 114,69 112,47 111,95
111,28 109,56 111,28 109,00 108,49
104,53 102,79 104,53 102,22 101,72
95,12 93,05 95,12 92,24 91,79
32,58 45,48 45,48 45,48 48,85
6,66 9,30 9,30 9,30 9,99
4,44 6,20 6,20 6,20 6,66
------
18,08 26,07 26,07 26,07 28,78
3,54 5,10 5,10 5,10 5,63
2,24 3,23 3,23 3,23 3,57
------
86,43 87,34 87,34 87,34 87,69
93,38 94,36 94,36 94,36 94,70
99,54 100,68 100,68 100,68 101,02
105,49 106,34 106,34 106,34 106,68
111,95 112,67 112,67 112,67 113,01
108,49 109,22 109,22 109,22 109,56
101,72 102,46 102,46 102,46 102,79
91,79 92,71 92,71 92,71 93,05
48,85 0,93 0,93 2,02 4,45
9,99 0,34 0,34 0,75 1,65
6,66 0,09 0,09 0,20 0,45
------
28,78 0,98 0,98 2,40 4,80
5,63 0,36 0,36 0,89 1,78
3,57 0,10 0,10 0,24 0,48
------
87,69 77,40 77,40 76,44 80,06
94,70 83,98 83,98 83,27 86,86
101,02 89,19 89,19 89,30 92,79
106,68 96,77 96,77 95,59 99,23
113,01 103,70 103,70 102,01 105,74
109,56 100,17 100,17 98,52 102,25
102,79 93,36 93,36 91,74 95,47
93,05 82,74 82,74 81,75 85,37
2,76
1,02
0,28
--
3,19
1,18
0,32
--
79,16
85,88
91,59
98,40
105,05
101,54
94,75
84,48
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (A) 63 80,37 72,52 72,44 72,44 72,44
LE (A) 125 87,00 79,46 79,39 79,39 79,39
LE (A) 250 92,36 85,63 85,57 85,57 85,57
LE (A) 500 99,70 91,59 91,49 91,49 91,49
LE (A) 1k 106,56 98,01 97,89 97,89 97,89
LE (A) 2k 103,03 94,54 94,43 94,43 94,43
LE (A) 4k 96,23 87,77 87,66 87,66 87,66
LE (A) 8k 85,70 77,87 77,79 77,79 77,79
LE (N) 63 74,73 65,74 65,67 65,67 65,67
LE (N) 125 81,62 72,81 72,74 72,74 72,74
LE (N) 250 87,73 79,26 79,21 79,21 79,21
LE (N) 500 93,84 84,69 84,60 84,60 84,60
LE (N) 1k 100,24 90,86 90,75 90,75 90,75
LE (N) 2k 96,76 87,43 87,32 87,32 87,32
LE (N) 4k 89,98 80,67 80,57 80,57 80,57
78,84 80,36 79,51 80,36 76,15
85,50 86,98 86,16 86,98 82,85
91,00 92,35 91,55 92,35 88,36
98,14 99,68 98,83 99,68 95,42
104,91 106,54 105,70 106,54 102,27
101,39 103,02 102,18 103,02 98,75
94,59 96,22 95,38 96,22 91,95
84,17 85,69 84,86 85,69 81,51
74,64 74,72 73,88 74,72 70,65
81,60 81,61 80,81 81,61 77,69
87,96 87,72 86,95 87,72 84,01
93,67 93,83 92,95 93,83 89,64
99,77 100,22 99,38 100,22 95,99
96,31 96,74 95,91 96,74 92,54
89,56 89,97 89,13 89,97 85,78
76,15 80,91 80,91 80,91 84,09
82,85 87,51 87,51 87,51 90,82
88,36 92,73 92,73 92,73 96,43
95,42 100,26 100,26 100,26 103,33
102,27 107,21 107,21 107,21 110,11
98,75 103,68 103,68 103,68 106,60
91,95 96,87 96,87 96,87 99,81
81,51 86,26 86,26 86,26 89,44
70,65 75,05 75,05 75,05 78,74
77,69 81,89 81,89 81,89 85,82
84,01 87,79 87,79 87,79 92,27
89,64 94,21 94,21 94,21 97,68
95,99 100,81 100,81 100,81 103,89
92,54 97,32 97,32 97,32 100,46
85,78 90,54 90,54 90,54 93,70
76,54 78,03 76,54 78,03 84,28
83,16 84,66 83,16 84,66 90,90
88,50 90,04 88,50 90,04 96,18
95,88 97,35 95,88 97,35 103,62
102,75 104,20 102,75 104,20 110,57
99,22 100,67 99,22 100,67 107,04
92,42 93,87 92,42 93,87 100,23
81,88 83,36 81,88 83,36 89,64
70,88 72,42 70,88 72,42 78,47
77,75 79,31 77,75 79,31 85,36
83,83 85,45 83,83 85,45 91,35
90,00 91,52 90,00 91,52 97,59
96,42 97,89 96,42 97,89 104,18
92,93 94,41 92,93 94,41 100,70
86,16 87,64 86,16 87,64 93,92
86,56 84,84 86,56 84,28 83,77
93,31 91,51 93,31 90,90 90,41
98,96 96,94 98,96 96,18 95,72
105,79 104,14 105,79 103,62 103,10
112,56 111,01 112,56 110,57 110,03
109,05 107,49 109,05 107,04 106,50
102,26 100,69 102,26 100,23 99,70
91,91 90,20 91,91 89,64 89,13
81,27 79,24 81,27 78,47 78,01
88,37 86,22 88,37 85,36 84,93
94,86 92,44 94,86 91,35 90,99
100,18 98,27 100,18 97,59 97,10
106,36 104,70 106,36 104,18 103,66
102,93 101,24 102,93 100,70 100,18
96,18 94,47 96,18 93,92 93,40
83,77 84,51 84,51 84,51 84,84
90,41 91,18 91,18 91,18 91,51
95,72 96,60 96,60 96,60 96,94
103,10 103,80 103,80 103,80 104,14
110,03 110,68 110,68 110,68 111,01
106,50 107,16 107,16 107,16 107,49
99,70 100,36 100,36 100,36 100,69
89,13 89,86 89,86 89,86 90,20
78,01 78,90 78,90 78,90 79,24
84,93 85,88 85,88 85,88 86,22
90,99 92,09 92,09 92,09 92,44
97,10 97,93 97,93 97,93 98,27
103,66 104,36 104,36 104,36 104,70
100,18 100,91 100,91 100,91 101,24
93,40 94,13 94,13 94,13 94,47
84,84 73,19 73,19 72,21 75,83
91,51 79,77 79,77 79,04 82,63
96,94 84,95 84,95 85,04 88,53
104,14 92,56 92,56 91,37 95,01
111,01 99,50 99,50 97,80 101,54
107,49 95,96 95,96 94,31 98,04
100,69 89,16 89,16 87,53 91,26
90,20 78,53 78,53 77,52 81,15
79,24 66,06 66,06 65,42 68,99
86,22 72,69 72,69 72,34 75,90
92,44 78,07 78,07 78,64 82,09
98,27 85,39 85,39 84,47 88,08
104,70 92,23 92,23 90,65 94,37
101,24 88,70 88,70 87,18 90,89
94,47 81,90 81,90 80,42 84,13
74,94
81,65
87,34
94,18
100,85
97,33
90,54
80,25
68,01
74,82
80,79
87,17
93,64
90,15
83,37
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (N) 8k 80,05 71,09 71,01 71,01 71,01
LE P4 63 ------
LE P4 125 ------
LE P4 250 ------
LE P4 500 ------
LE P4 1k ------
LE P4 2k ------
LE P4 4k ------
LE P4 8k ------
79,93 80,04 79,22 80,04 76,03
------
------
------
------
------
------
------
------
76,03 80,40 80,40 80,40 84,10
------
------
------
------
------
------
------
------
76,20 77,74 76,20 77,74 83,84
------
------
------
------
------
------
------
------
86,63 84,61 86,63 83,84 83,38
------
------
------
------
------
------
------
------
83,38 84,27 84,27 84,27 84,61
------
------
------
------
------
------
------
------
84,61 71,39 71,39 70,71 74,30
------
------
------
------
------
------
------
------
73,32
--
--
--
--
--
--
--
--
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Omschr. P. de Coubertinlaan
Olympialaan
Zakenpoort Olympialaan
Geomilieu V2.13
ISO H ------
ISO M ------
Hdef. Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Type Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
Cpl False False False False False
Cpl_W 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
Hbron 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Helling 0 0 0 0 0
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Verdeling Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False False False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
-2,32 --2,32
----
Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit
False False False
Wegdek W0 W0 W0 W0 W0
V(MR(D)) 50 50 50 50 50
V(MR(A)) 50 50 50 50 50
V(MR(N)) 50 50 50 50 50
V(MRP4) 50 50 50 50 50
V(LV(D)) 50 50 50 50 50
V(LV(A)) 50 50 50 50 50
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
W0 W0 W0 W0 W0
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 30 30
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
0,75 0,75 0,75
0 0 0
W0 W0 W0
50 50 50
50 50 50
50 50 50
30 30 30
50 50 50
50 50 50
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
V(LV(N)) 50 50 50 50 50
V(LVP4) 50 50 50 50 50
V(MV(D)) 50 50 50 50 50
V(MV(A)) 50 50 50 50 50
V(MV(N)) 50 50 50 50 50
V(MVP4) 50 50 50 50 50
V(ZV(D)) 50 50 50 50 50
V(ZV(A)) 50 50 50 50 50
V(ZV(N)) 50 50 50 50 50
V(ZVP4) 50 50 50 50 50
Totaal aantal 5334,00 4654,00 3345,00 4654,00 3345,00
%Int(D) 7,10 7,10 7,10 7,10 7,10
%Int(A) 2,70 2,70 2,70 2,70 2,70
%Int(N) 0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
%IntP4 ------
%MR(D) ------
%MR(A) ------
%MR(N) ------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
500,00 820,00 820,00 300,00 300,00
3,35 3,35 3,35 3,35 3,35
14,25 14,25 14,25 14,25 14,25
0,35 0,35 0,35 0,35 0,35
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
300,00 300,00 300,00 300,00 300,00
3,35 3,35 3,35 3,35 3,35
14,25 14,25 14,25 14,25 14,25
0,35 0,35 0,35 0,35 0,35
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
820,00 820,00 820,00 3702,00 5432,00
3,35 3,35 3,35 7,10 7,10
14,25 14,25 14,25 2,70 2,70
0,35 0,35 0,35 0,50 0,50
------
------
------
------
50 50 50 50 50
50 50 50 30 30
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 30 30
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 30 30
9161,00 5432,00 3702,00 4829,00 2909,00
7,10 7,10 7,10 7,10 7,10
2,70 2,70 2,70 2,70 2,70
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
------
------
------
------
50 50 50
30 30 30
50 50 50
50 50 50
50 50 50
30 30 30
50 50 50
50 50 50
50 50 50
30 30 30
4829,00 5632,00 4829,00
7,10 7,10 7,10
2,70 2,70 2,70
0,50 0,50 0,50
----
----
----
----
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
%MRP4 ------
%LV(D) 97,56 98,60 99,20 98,60 99,20
%LV(A) 97,61 98,63 99,21 98,63 99,21
%LV(N) 96,56 98,02 98,86 98,02 98,86
%LVP4 ------
%MV(D) 1,18 0,66 0,39 0,66 0,39
%MV(A) 1,15 0,65 0,38 0,65 0,38
%MV(N) 1,65 0,94 0,55 0,94 0,55
%MVP4 ------
%ZV(D) 1,27 0,74 0,41 0,74 0,41
%ZV(A) 1,24 0,72 0,40 0,72 0,40
%ZV(N) 1,78 1,04 0,59 1,04 0,59
%ZVP4 ------
MR(D) ------
MR(A) ------
MR(N) ------
MRP4 ------
LV(D) 369,35 325,71 235,59 325,71 235,59
LV(A) 140,46 123,86 89,59 123,86 89,59
LV(N) 26,01 22,94 16,59 22,94 16,59
LVP4 ------
------
------
87,72 87,72 87,72 87,72 87,72
------
------
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
12,28 12,28 12,28 12,28 12,28
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
62,50 102,50 102,50 37,50 37,50
------
------
------
------
87,72 87,72 87,72 87,72 87,72
------
------
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
12,28 12,28 12,28 12,28 12,28
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
37,50 37,50 37,50 37,50 37,50
------
------
------
---97,62 98,13
87,72 87,72 87,72 97,68 98,17
---96,66 97,36
------
1,00 1,00 1,00 1,30 1,00
12,28 12,28 12,28 1,27 0,97
1,00 1,00 1,00 1,83 1,40
------
---1,08 0,88
---1,05 0,86
---1,52 1,23
------
------
------
------
------
---256,50 378,38
102,50 102,50 102,50 97,54 143,89
---18,06 26,65
------
------
98,23 98,13 97,62 97,73 98,91
98,28 98,17 97,68 97,78 98,93
97,51 97,36 96,66 96,81 98,45
------
0,88 1,00 1,30 1,31 0,47
0,86 0,97 1,27 1,28 0,46
1,24 1,40 1,83 1,85 0,66
------
0,89 0,88 1,08 0,96 0,63
0,87 0,86 1,05 0,93 0,61
1,25 1,23 1,52 1,34 0,89
------
------
------
------
------
638,75 378,38 256,50 335,00 204,27
242,91 143,89 97,54 127,39 77,68
44,98 26,65 18,06 23,59 14,39
------
----
97,73 98,06 97,73
97,78 98,10 97,78
96,81 97,26 96,81
----
1,31 1,13 1,31
1,28 1,10 1,28
1,85 1,59 1,85
----
0,96 0,82 0,96
0,93 0,80 0,93
1,34 1,15 1,34
----
----
----
----
----
335,00 391,98 335,00
127,39 149,06 127,39
23,59 27,60 23,59
----
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 MV(D) 4,45 2,20 0,93 2,20 0,93
MV(A) 1,65 0,82 0,34 0,82 0,34
MV(N) 0,45 0,22 0,09 0,22 0,09
MVP4 ------
ZV(D) 4,80 2,43 0,98 2,43 0,98
ZV(A) 1,78 0,90 0,36 0,90 0,36
ZV(N) 0,48 0,24 0,10 0,24 0,10
ZVP4 ------
LE (D) 63 80,06 79,00 77,26 79,00 77,26
LE (D) 125 86,86 85,67 83,84 85,67 83,84
LE (D) 250 92,79 91,20 89,07 91,20 89,07
LE (D) 500 99,23 98,28 96,62 98,28 96,62
LE (D) 1k 105,74 105,04 103,55 105,04 103,55
LE (D) 2k 102,25 101,52 100,01 101,52 100,01
LE (D) 4k 95,47 94,73 93,21 94,73 93,21
LE (D) 8k 85,37 84,32 82,60 84,32 82,60
0,17 27,47 27,47 10,05 10,05
8,75 14,35 14,35 5,25 5,25
0,02 2,87 2,87 1,05 1,05
------
------
------
------
------
55,18 77,33 77,33 72,96 72,96
63,92 86,07 86,07 81,71 81,71
71,99 94,13 94,13 89,77 89,77
71,86 94,01 94,01 89,64 89,64
75,29 97,44 97,44 93,07 93,07
73,22 95,37 95,37 91,01 91,01
66,78 88,93 88,93 84,56 84,56
61,13 83,28 83,28 78,91 78,91
10,05 10,05 10,05 10,05 10,05
5,25 5,25 5,25 5,25 5,25
1,05 1,05 1,05 1,05 1,05
------
------
------
------
------
72,96 72,96 72,96 72,96 72,96
81,71 81,71 81,71 81,71 81,71
89,77 89,77 89,77 89,77 89,77
89,64 89,64 89,64 89,64 89,64
93,07 93,07 93,07 93,07 93,07
91,01 91,01 91,01 91,01 91,01
84,56 84,56 84,56 84,56 84,56
78,91 78,91 78,91 78,91 78,91
27,47 27,47 27,47 3,42 3,84
14,35 14,35 14,35 1,27 1,43
2,87 2,87 2,87 0,34 0,38
------
---2,83 3,38
---1,05 1,25
---0,28 0,34
------
77,33 77,33 77,33 78,40 79,86
86,07 86,07 86,07 85,22 86,61
94,13 94,13 94,13 91,13 92,34
94,01 94,01 94,01 97,57 99,08
97,44 97,44 97,44 104,13 105,75
95,37 95,37 95,37 100,64 102,25
88,93 88,93 88,93 93,86 95,46
83,28 83,28 83,28 83,73 85,19
5,70 3,84 3,42 4,50 0,96
2,12 1,43 1,27 1,67 0,36
0,57 0,38 0,34 0,45 0,10
------
5,77 3,38 2,83 3,27 1,29
2,14 1,25 1,05 1,22 0,48
0,58 0,34 0,28 0,33 0,13
------
82,10 79,86 78,40 79,49 76,82
88,82 86,61 85,22 86,30 83,44
94,51 92,34 91,13 92,17 88,82
101,34 99,08 97,57 98,66 96,15
108,02 105,75 104,13 105,27 102,98
104,51 102,25 100,64 101,78 99,45
97,72 95,46 93,86 94,99 92,65
87,42 85,19 83,73 84,83 82,14
4,50 4,50 4,50
1,67 1,67 1,67
0,45 0,45 0,45
----
3,27 3,27 3,27
1,22 1,22 1,22
0,33 0,33 0,33
----
79,49 80,02 79,49
86,30 86,79 86,30
92,17 92,55 92,17
98,66 99,23 98,66
105,27 105,91 105,27
101,78 102,40 101,78
94,99 95,62 94,99
84,83 85,36 84,83
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (A) 63 75,83 74,78 73,05 74,78 73,05
LE (A) 125 82,63 81,45 79,62 81,45 79,62
LE (A) 250 88,53 86,96 84,83 86,96 84,83
LE (A) 500 95,01 94,07 92,41 94,07 92,41
LE (A) 1k 101,54 100,84 99,34 100,84 99,34
LE (A) 2k 98,04 97,32 95,81 97,32 95,81
LE (A) 4k 91,26 90,52 89,00 90,52 89,00
LE (A) 8k 81,15 80,10 78,38 80,10 78,38
LE (N) 63 68,99 67,76 65,92 67,76 65,92
LE (N) 125 75,90 74,51 72,56 74,51 72,56
LE (N) 250 82,09 80,27 77,96 80,27 77,96
LE (N) 500 88,08 86,98 85,24 86,98 85,24
LE (N) 1k 94,37 93,60 92,07 93,60 92,07
LE (N) 2k 90,89 90,10 88,55 90,10 88,55
LE (N) 4k 84,13 83,31 81,75 83,31 81,75
74,75 76,90 76,90 72,54 72,54
82,67 84,81 84,81 80,45 80,45
89,95 92,10 92,10 87,73 87,73
92,85 95,00 95,00 90,63 90,63
98,81 100,96 100,96 96,59 96,59
95,65 97,80 97,80 93,43 93,43
88,95 91,10 91,10 86,73 86,73
80,46 82,61 82,61 78,24 78,24
45,37 67,52 67,52 63,15 63,15
54,11 76,26 76,26 71,90 71,90
62,18 84,32 84,32 79,96 79,96
62,05 84,20 84,20 79,84 79,84
65,48 87,63 87,63 83,26 83,26
63,41 85,56 85,56 81,20 81,20
56,97 79,12 79,12 74,75 74,75
72,54 72,54 72,54 72,54 72,54
80,45 80,45 80,45 80,45 80,45
87,73 87,73 87,73 87,73 87,73
90,63 90,63 90,63 90,63 90,63
96,59 96,59 96,59 96,59 96,59
93,43 93,43 93,43 93,43 93,43
86,73 86,73 86,73 86,73 86,73
78,24 78,24 78,24 78,24 78,24
63,15 63,15 63,15 63,15 63,15
71,90 71,90 71,90 71,90 71,90
79,96 79,96 79,96 79,96 79,96
79,84 79,84 79,84 79,84 79,84
83,26 83,26 83,26 83,26 83,26
81,20 81,20 81,20 81,20 81,20
74,75 74,75 74,75 74,75 74,75
76,90 76,90 76,90 74,18 75,64
84,81 84,81 84,81 80,99 82,38
92,10 92,10 92,10 86,88 88,09
95,00 95,00 95,00 93,35 94,87
100,96 100,96 100,96 99,93 101,55
97,80 97,80 97,80 96,43 98,04
91,10 91,10 91,10 89,65 91,25
82,61 82,61 82,61 79,51 80,97
67,52 67,52 67,52 67,30 68,70
76,26 76,26 76,26 74,22 75,54
84,32 84,32 84,32 80,39 81,52
84,20 84,20 84,20 86,37 87,84
87,63 87,63 87,63 92,74 94,34
85,56 85,56 85,56 89,27 90,85
79,12 79,12 79,12 82,50 84,07
77,88 75,64 74,18 75,27 72,61
84,60 82,38 80,99 82,07 79,22
90,27 88,09 86,88 87,93 84,59
97,12 94,87 93,35 94,44 91,94
103,81 101,55 99,93 101,06 98,77
100,30 98,04 96,43 97,57 95,24
93,51 91,25 89,65 90,78 88,44
83,20 80,97 79,51 80,61 77,93
70,93 68,70 67,30 68,38 65,56
77,74 75,54 74,22 75,30 72,24
83,68 81,52 80,39 81,44 77,85
90,09 87,84 86,37 87,46 84,83
96,60 94,34 92,74 93,87 91,53
93,11 90,85 89,27 90,40 88,01
86,33 84,07 82,50 83,63 81,22
75,27 75,80 75,27
82,07 82,57 82,07
87,93 88,31 87,93
94,44 95,01 94,44
101,06 101,70 101,06
97,57 98,20 97,57
90,78 91,41 90,78
80,61 81,14 80,61
68,38 68,87 68,38
75,30 75,74 75,30
81,44 81,76 81,44
87,46 87,99 87,46
93,87 94,49 93,87
90,40 91,01 90,40
83,63 84,23 83,63
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Invoergegevens: grid en wegen Model: Groep:
Naam
Geluidsmodel 2030 - Wegverkeer - Almere - Olympiakwartier ho=10m Olympiakwartier - Almere Poort (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
LE (N) 8k 74,30 73,08 71,25 73,08 71,25
LE P4 63 ------
LE P4 125 ------
LE P4 250 ------
LE P4 500 ------
LE P4 1k ------
LE P4 2k ------
LE P4 4k ------
LE P4 8k ------
51,32 73,47 73,47 69,10 69,10
------
------
------
------
------
------
------
------
69,10 69,10 69,10 69,10 69,10
------
------
------
------
------
------
------
------
73,47 73,47 73,47 72,62 74,02
------
------
------
------
------
------
------
------
76,25 74,02 72,62 73,72 70,87
------
------
------
------
------
------
------
------
73,72 74,21 73,72
----
----
----
----
----
----
----
----
Geomilieu V2.13
29-4-2013 15:21:06
Bijlage 4: Rekenresultaten
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
284
Bijlage 9
Besluit hogere grenswaarden Almere Poort
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
285
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
296
Bijlage 10 onderzoek luchtkwaliteit
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
297
Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling
Onderzoek luchtkwaliteit
Akoestisch onderzoek KustzoUitwerkingsplan ne AlmereAlmere HavenPoort Olympiakwartier, Bestemmingsplan De Laren
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere Telefoon (036) 539 99 11 Fax (036) 539 99 12 www.almere.nl
Datum 26 juni 2013 Kenmerk DSO/Ruimte/2013/OL001 Auteur A.M. Kraaijeveld Versie 1.1 Pagina 1/12
Inhoud 1. 2. 3. 3.1 3.2 4 5. 6.
Inleiding Wettelijk kader Uitgangspunten, onderzoeksopzet en beoordeling Ligging plangebied en relevante wegen Opzet onderzoek en beoordeling Berekeningen en Rekenmodel Resultaten Conclusie
Bijlage(n) 1.
Etmaalintensiteiten 2020
2.
Resultaten berekeningen per wegvak voor 2014, 2020 en 2024
Pagina 2/12
3 4 6 6 8 9 12 12
1.
Inleiding In opdracht van het gebiedsteam Poort & Hout is een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit voor het uitwerkingsplan Olympiakwartier in Almere Poort. Op 15 maart 2007 is door de raad van de gemeente Almere het bestemmingsplan Almere Poort vastgesteld. In dit plan hebben onder andere het centrumgebied Olympiakwartier West, centrumgebied Olympiakwartier Oost en kantoorgebied Olympia Officepark een uit te werken bestemming. In het plan is de luchtkwaliteit onderzocht met in achtneming van de bepalingen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Getoetst is of uitwerking van het plan mogelijk is binnen de in dit besluit aangegeven kaders. Uit de toetsing blijkt dat er op basis van het Besluit luchtkwaliteit 2005 geen belemmeringen zijn voor de voorgenomen activiteiten in het plangebied. Om bouwtitel te verkrijgen en de gewenste ontwikkeling van het gebied daadwerkelijk te kunnen realiseren, is het nodig een uitwerkingsplan te maken. Het uitwerkingsplan omvat een deel van het gebied Olympiakwartier West. Voor het uit te werken plangebied dient te worden aangetoond dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt. In hoofdstuk 2 is het wettelijk kader beschreven. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de onderzoeksopzet en de uitgangspunten voor de berekeningen. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de wijze van berekenen en het rekenmodel. De resultaten van de berekeningen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 en in hoofdstuk 6 zijn tenslotte de conclusie weergegeven.
Pagina 3/12
2.
Wettelijk kader Het bestemmingsplan Almere Poort is vastgesteld op 15 maart 2007 met in achtneming van de bepalingen van het Besluit luchtkwaliteit 2005(3) (Blk 2005). Hierin is getoetst of uitwerking van het plan mogelijk is binnen de in dit besluit aangegeven kaders. Op 11 oktober 2007 is de Wijzigingswet wet milieubeheer in werking getreden en is het Besluit luchtkwaliteit 2005 ingetrokken. Ingevolge artikel V van deze wet zijn titel 5.2 van de Wet milieubeheer, bijlage 2 van die wet en de op titel 5.2 berustende bepalingen niet van toepassing op een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet met toepassing van artikel 7 van het Besluit luchtkwaliteit 2005 vastgesteld besluit. Aangezien het bestemmingsplan Almere Poort is vastgesteld voordat de Wijzigingswet is vastgesteld, brengt het overgangsrecht mee dat het Blk 2005 van toepassing voor het uitwerkingsplan. Besluit luchtkwaliteit 2005 Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is gebaseerd op regels van de Europese Unie (EU). Het doel van het Besluit luchtkwaliteit is mensen te beschermen tegen risico’s van luchtverontreiniging. Het bevat luchtkwaliteitsnormen voor zwaveldioxide (SO ), stikstofdioxide (NO ), stikstof2
2
oxiden (NO ), fijn stof (PM ), lood (Pb), koolmonoxide (CO) en benx
10
zeen (C H ). Het besluit geeft aan op welke termijn de normen gelden 6
6
en gehaald moeten worden en welke bestuursorganen verantwoordelijk zijn voor het halen van die normen. Meetregeling luchtkwaliteit 2005 Deze regeling regelt hoeveel fijn stof van natuurlijke oorsprong mag worden afgetrokken van de fijn stof-c oncentraties in de lucht. Dit wordt wel de 'zeezout-aftrek' genoemd. De meetregeling is tegelijkertijd met het Blk 2005 in werking getreden.
Pagina 4/12
Belangrijkste normen In de gemeente Almere zijn alleen de jaargemiddelde norm voor NO en 2
de 24-uur gemiddelde norm voor PM van belang. De normstelling op 10
grond van het BLK 2005 en op grond van de luchtkwaliteitseisen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer zijn gelijk. De normen zijn als volgt: (Artikel 15) Voor stikstofdioxide (NO2) gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens: a. 200 microgram per m³ als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden, en b. 40 microgram per m³ als jaargemiddelde concentratie, uiterlijk op 1 januari 2010. (Artikel 20) Voor zwevende deeltjes (PM10) gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens: a. 40 microgram per m³ als jaargemiddelde concentratie; b. 50 microgram per m³ als vierentwintig-uur gemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag worden overschreden.
Pagina 5/12
3.
Uitgangspunten, onderzoeksopzet en beoordeling
3.1
Ligging plangebied en relevante wegen In figuur 3.1 is de ligging van Almere Poort weergegeven in figuur 3.2 de ligging van het uitwerkingsplan Olympiakwartier en in figuur 3.3 is de benaming van de straten te zien. Wat betreft de luchtkwaliteit zijn voor het plangebied met name de Elementendreef en de Olympialaan van belang. Daarnaast ligt ten zuiden van Almere Poort de A6. Figuur 3.1: Ligging plangebied Olympiakwartier west en oost
Pagina 6/12
Figuur 3.2: globale indeling Olympiakwartier west en oost
Figuur 3.3: Overzicht straatnamen
Pagina 7/12
3.2
Opzet onderzoek en beoordeling Aangezien het hier om een uitwerking gaat van een vigerend bestemmingsplan, dient te worden getoetst of de luchtkwaliteit binnen de kaders van het moederplan blijft. Door het uitvoeren van een berekening van de luchtkwaliteit kan worden aangetoond dat de grenswaarden zoals opgenomen in het BLK 2005 niet zullen worden overschreden.
Pagina 8/12
4
Berekeningen en Rekenmodel De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 stelt in artikel 70 representativiteiteisen voor de berekening van concentraties nabij een weg. Een aantal relevante eisen worden in de volgende paragrafen belicht. Representatief voor een straatsegment van minimaal 100 m2 Bij toetsing bij wegen moeten concentraties, voor zover mogelijk, op een zodanig punt bepaald worden dat het rekenpunt representatief is voor een straatsegment (een lengte) van 100 meter. Hiervan is af te leiden dat in het geval van een kruisende weg het representatieve rekenpunt met de hoogste concentraties op minimaal 50 meter van de as van deze kruisende weg ligt. Maximale afstand tot de wegrand Voor het bepalen van de concentraties stikstofdioxide en fijn stof geldt een maximale afstand van 10 meter vanaf de wegrand. Het rekenpunt op een andere afstand leggen is toegestaan als daarmee een representatiever beeld wordt verkregen: 1. hiervan is sprake als de afstand van de wegrand tot de gevels kleiner is dan 10 meter van de weg. Er mag dan gerekend worden met de werkelijke afstand; 2. dit kan het geval zijn bij de aanwezigheid van een geluidsscherm. Het wordt dan aanbevolen te rekenen achter het scherm; 3. dit kan ook het geval zijn als de blootstelling op een projectlocatie wordt onderzocht. Praktische toepassing van de eisen Voor de wegbreedte wordt uitgegaan van een minimale breedte van 4 meter. Tenzij anders gemotiveerd komt het rekenpunt voor stikstofdioxide en fijn stof dan op 12 meter uit het hart van de weg te liggen. Rekenpunt In dit onderzoek zijn luchtkwaliteitberekeningen uitgevoerd voor één rekenpunt. Rekenjaren Het RIVM verwacht dat de emissiefactoren van wegverkeer zullen afnemen en ondanks een toename van het wegverkeer met enkele procenten per jaar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof zullen afnemen tot 2020. Tot en met 2020 zijn emissiefactoren vastgesteld. Voor bere-
Pagina 9/12
keningen na het jaar 2020 worden de emissiefactoren voor het jaar 2020 gebruikt. De planperiode bedraagt 10 jaar, als rekenjaren zijn de jaren 2014, 2020 en 2024 aangehouden. Rekenmodellen De ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007 bevat voorschriften en rekenregels om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. Conform het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit is voor modelberekeningen langs wegen het rekenmodel bepaald op grond van kenmerken van de bebouwing in de omgeving en kenmerken van de weg. Het hier gaat om de bepaling van concentraties luchtverontreinigende stoffen op een relatief korte afstand tot de wegas in een situatie met bebouwing langs de weg. Er is niet of nauwelijks sprake van een hoogteverschil tussen de weg en de omgeving, langs de weg bevinden zich geen afschermende constructies en de weg is vrij van tunnels. De situatie voldoet aan het toepassingsbereik van Standaardrekenmethode 1. Er is gebruik gemaakt van de meest actuele versie van het programma Promil Spatial (V3.06.01) van Goudappel Coffeng. Dit model werkt met de meest recente gegevens over de ontwikkeling van emissiefactoren en achtergrondconcentraties. Uitgangspunten, rekenmethodiek en parameters voor het rekenpunt De luchtkwaliteit in het plangebied wordt beïnvloed door: •
de achtergrondconcentratie;
•
bedrijven: in de directe omgeving van het plangebied zijn geen luchtrelevante bedrijven gelegen;
•
lokaal wegverkeer; de Elementendreef is de drukste weg(en) in de directe omgeving. In dit onderzoek is uitgegaan van de worstcase situatie dat de invloed van het wegverkeer in het plangebied gelijk is aan die van de invloed van wegverkeer op de Elementendreef, nabij die weg. De intensiteit op de Elementendreef staat in dit onderzoek representatief voor de maximale verkeersemissies in het plangebied;
Pagina 10/12
Invoergegevens De verkeersgegevens zijn afkomstig van verkeersmodellen van de gemeente Almere. Het basisjaar voor het verkeersmodel is 2010. De relevante wegen in en rond het plangebied waren in 2010 niet voor verkeer geopend. De etmaalintensiteiten voor het jaar 2014 zijn verkregen door extrapolatie van de intensiteiten uit het verkeersmodel 2020. Hierbij is gerekend met een jaarlijkse afname van 3% per jaar. Door extrapolatie van de verkeersintensiteiten van het jaar 2020 zijn de verkeersintensiteiten van het verkeersmodel 2024 verkregen. Hierbij is gerekend met een verkeerstoename van 3% per jaar. In onderstaande tabel zijn de etmaalintensiteiten weergegeven voor de jaren 2014 en 2020. Wegvak
Etmaalintensiteiten 2014
2020
2024
8.532
10.243
11.528
4.038
4.848
5.456
Elementendreef: ten zuiden Olympialaan
11.518
13.282
15.564
Olympialaan
5.608
6.696
7.577
P. Coubertinlaan
4.785
5.744
6.465
Winterspelenlaan
5.187
6.228
7.010
Elementendreef: ten noorden van P. de Coubertinlaan Elementendreef: tussen P. de Coubertinlaan en Olympialaan
Pagina 11/12
5.
Resultaten In bijlage 2 zijn de resultaten weergegeven van de luchtkwaliteit zoals berekend met het model van Promil Spatial voor de jaren 2014, 2020 en 2024. Voor alle wegvakken en voor alle jaren blijkt dat ruimschoots voldaan wordt aan de normen voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).
6.
Conclusie Op basis van de voorgaande paragrafen wordt geconcludeerd dat na de vaststelling van het uit te werken plan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof niet worden overschreden. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen, zodat deze de realisering van het plan niet in de weg staan.
Pagina 12/12
Bijlagen
Bijlage 1: Etmaalintensiteiten 2020
2
14
38
2305 27
06
38 90
2948
06
6 28
5
59 26
5108
9483
2625
1 96 4 3
28
10774047 4 328293862 2
26
66
662 6
9
277
6 85
24 79 6
09
4
0 882 71 529940647974 3 4 2338631 2 2109 9
21
2 277
6
6
7 59 3 21 90647973
7 47611 2 9 7 3 32440420 382698 7 7 410672404 2 382938 2
8 82 3 18 82 3 1
138
13 475
26
3 24 0 1
48 8 4
5176
6944994 3
65 8
9 65
4385
48 8 4
84 49 6907
8820
6 53 24 79
00 1 563 0
1746
3 31328 4751
111
31328
43
60 0
74
4276
Etmaalintensiteiten 2020 Verkeersmodel Almere
27
29 70
3426 1 721
2861
14 4 5 6
0
5
6 15
08
23 62
11 10
4563 5 176
4563
0
10 68 0
968 968
28
1
74 6
68
65 8
258
2
2529
10
44 57
1607
449
6228
1
8
99
42
21
17 92
8 45
5
0 82 11
8 42
2779 4224 4224 2779
605
778
255
2
6397
2539
881
5 65 23 68 22
180
05 62
0 18
924
1390
12 23
96
1399
1
89 23
58
75 112
7759
5987
5 8 77
79 102
60
0 577
7958455 5
49
883
26 66 Datum Model Company Gemeente Almere
Bijlage 2 Resultaten berekeningen per wegvak voor 2014, 2020 en 2024
Elementendreef ten noorden P.de Coubertinlaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:34:53 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Elementendreef ten noorden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coebertinlaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 4266 OphFac = 4266 Dag 6,40 0,0 84,8 10,2 4,9 0
1,000
RijlFac =
Avond 3,92 0,0 95,0 3,4 1,6 0
Nacht 0,94 0,0 86,3 9,5 4,2 0
Rechterzijde 4266 1,000 CnstFac = 4266 Dag Avond 6,37 4,01 0,0 0,0 88,2 96,2 8,0 2,6 3,8 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-1,7) (-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 26,9 0 1074188574 4 16,8 7 130540436 3 1,5 0
1,00 Ve 36,6 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 26,9 0 16,8 7 1,5 0
859,7
Nacht 0,94 0,0 89,4 7,4 3,2 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
859,7
1,41 0,314
1,41 0,314 16,8
15,4
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:54:14 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef ten noorden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coubertinlaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 5121 OphFac = 5121 Dag 6,40 0,0 84,8 10,2 4,9 0
1,000
RijlFac =
Avond 3,92 0,0 95,0 3,4 1,6 0
Nacht 0,94 0,0 86,3 9,5 4,2 0
Rechterzijde 5121 1,000 CnstFac = 5121 Dag Avond 6,37 4,01 0,0 0,0 88,2 96,2 8,0 2,6 3,8 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,4) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 21,0 0 1074188574 4 15,7 5 118907880 3 1,4 0
1,00 Ve 36,6 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 21,0 0 15,7 5 1,4 0
871,2
Nacht 0,94 0,0 89,4 7,4 3,2 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
871,2
1,47 0,308
1,47 0,308 19,8
18,1
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:34:44 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef ten noorden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coubertinlaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 5764 OphFac = 5764 Dag 6,40 0,0 84,8 10,2 4,9 0
1,000
RijlFac =
Avond 3,92 0,0 95,0 3,4 1,6 0
Nacht 0,94 0,0 86,3 9,5 4,2 0
Rechterzijde 5764 1,000 CnstFac = 5764 Dag Avond 6,37 4,01 0,0 0,0 88,2 96,2 8,0 2,6 3,8 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,4) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 21,5 0 1074188574 4 15,8 6 144496892 3 1,4 0
1,00 Ve 36,6 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 21,5 0 15,8 6 1,4 0
901,1
Nacht 0,94 0,0 89,4 7,4 3,2 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
901,1
1,58 0,309
1,58 0,309 22,3
20,4
Elementendreef tussen P.de Coubertinlaan en Olympialaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:01:12 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Elementendreef
(c) 2005 Goudappel Coffeng
ten zuiden P. de Coubertinlaan
Wegvak
34517-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13954164836380_0001
Wegvaklengte
200,3
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 2016 OphFac = 2016 Dag 6,36 0,0 89,8 6,9 3,3 0
1,000
RijlFac =
Avond 4,04 0,0 96,8 2,2 1,0 0
Nacht 0,94 0,0 90,8 6,4 2,8 0
Rechterzijde 2016 1,000 CnstFac = 2016 Dag Avond 6,39 3,95 0,0 0,0 86,1 95,4 9,4 3,1 4,5 1,4 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-1,7) (-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 21,9 0 1074188574 4 16,1 6 141377536 3 1,4 0
1,00 Ve 9,3 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 21,9 0 16,1 6 1,4 0
695,4
Nacht 0,94 0,0 87,4 8,8 3,8 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
695,4
0,84 0,303
0,84 0,303 6,5
7,2
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:55:22 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef tussen
(c) 2005 Goudappel Coffeng
P. de Coubertinlaan en Olympialaan
Wegvak
34517-36468, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13938244835013_0001
Wegvaklengte
219,6
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 2424 OphFac = 2424 Dag 6,39 0,0 86,1 9,4 4,5 0
1,000
RijlFac =
Avond 3,95 0,0 95,4 3,1 1,4 0
Nacht 0,94 0,0 87,4 8,8 3,8 0
Rechterzijde 2424 1,000 CnstFac = 2424 Dag Avond 6,36 4,04 0,0 0,0 89,8 96,8 6,9 2,2 3,3 1,0 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,4) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 18,3 0 1074188574 3 15,2 5 119088212 3 1,3 0
1,00 Ve 25,4 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 18,3 0 15,2 5 1,3 0
742,2
Nacht 0,94 0,0 90,8 6,4 2,8 0
GES 3 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
742,2
1,01 0,303
1,01 0,303 8,9
8,0
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:23:07 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
van de P. de Coubertinlaan
Wegvak
34517-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13954164836380_0001
Wegvaklengte
200,3
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 2728 OphFac = 2728 Dag 6,36 0,0 89,8 6,9 3,3 0
1,000
RijlFac =
Avond 4,04 0,0 96,8 2,2 1,0 0
Nacht 0,94 0,0 90,8 6,4 2,8 0
Rechterzijde 2728 1,000 CnstFac = 2728 Dag Avond 6,39 3,95 0,0 0,0 86,1 95,4 9,4 3,1 4,5 1,4 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,4) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 17,5 0 1074188574 3 15,0 5 137062164 3 1,3 0
1,00 Ve 9,3 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 17,5 0 15,0 5 1,3 0
707,4
Nacht 0,94 0,0 87,4 8,8 3,8 0
GES 3 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
707,4
0,89 0,302
0,89 0,302 8,7
9,6
Elementendreef ten zuiden Olympialaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:39:21 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Olympialaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 5759 OphFac = 5759 Dag 6,40 0,0 84,8 10,2 4,9 0
1,000
RijlFac =
Avond 3,92 0,0 95,0 3,4 1,6 0
Nacht 0,94 0,0 86,3 9,5 4,2 0
Rechterzijde 5759 1,000 CnstFac = 5759 Dag Avond 6,37 4,01 0,0 0,0 88,2 96,2 8,0 2,6 3,8 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-1,7) (-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 28,9 0 1074188574 4 17,2 7 147472384 3 1,5 0
1,00 Ve 36,6 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 28,9 0 17,2 7 1,5 0
939,1
Nacht 0,94 0,0 89,4 7,4 3,2 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
939,1
1,69 0,319
1,69 0,319 22,7
20,9
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:42:43 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Olympialaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 6641 OphFac = 6641 Dag 6,40 0,0 84,8 10,2 4,9 0
1,000
RijlFac =
Avond 3,92 0,0 95,0 3,4 1,6 0
Nacht 0,94 0,0 86,3 9,5 4,2 0
Rechterzijde 6641 1,000 CnstFac = 6641 Dag Avond 6,37 4,01 0,0 0,0 88,2 96,2 8,0 2,6 3,8 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,4) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 22,2 0 1074188574 4 16,0 6 133562368 3 1,4 0
1,00 Ve 36,6 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 22,2 0 16,0 6 1,4 0
941,9
Nacht 0,94 0,0 89,4 7,4 3,2 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
941,9
1,72 0,311
1,72 0,311 25,7
23,5
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 15:44:07 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Elementendreef ten zuiden
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Olympialaan
Wegvak
34501-36512, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Elementendreef
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13973384837962_0001
Wegvaklengte
297,6
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde hoofddreef
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde hoofddreef
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 7782 OphFac = 7782 Dag 6,40 0,0 84,8 10,2 4,9 0
1,000
RijlFac =
Avond 3,92 0,0 95,0 3,4 1,6 0
Nacht 0,94 0,0 86,3 9,5 4,2 0
Rechterzijde 7782 1,000 CnstFac = 7782 Dag Avond 6,37 4,01 0,0 0,0 88,2 96,2 8,0 2,6 3,8 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,4) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 23,1 0 1074188574 4 16,2 6 143147008 3 1,4 0
1,00 Ve 36,6 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 2,0 2,0 2,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 23,1 0 16,2 6 1,4 0
995,0
Nacht 0,94 0,0 89,4 7,4 3,2 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
995,0
1,92 0,312
1,92 0,312 30,2
27,6
P.de Coubertinlaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:53:28 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 P. de Coebertinlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36512-36634, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympiakwartier
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13958454837395_0001
Wegvaklengte
104,2
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 2392 OphFac = 2392 Dag 7,09 0,0 91,3 6,9 1,7 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,69 0,0 91,5 6,8 1,7 0
Nacht 0,52 0,0 88,1 9,5 2,4 0
Rechterzijde 2392 1,000 CnstFac = 2392 Dag Avond 7,09 2,69 0,0 0,0 90,6 90,8 7,5 7,3 1,9 1,8 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-1,9) (-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 21,8 0 1074188574 4 16,1 6 132136960 3 1,4 0
1,00 Ve 16,1 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 21,8 0 16,1 6 1,4 0
707,9
Nacht 0,52 0,0 87,2 10,3 2,6 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
707,9
0,89 0,304
0,89 0,304 7,7
7,9
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:52:26 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 P. de Coubertinlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36512-36634, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympiakwartier
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13958454837395_0001
Wegvaklengte
104,2
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 2872 OphFac = 2872 Dag 7,09 0,0 91,3 6,9 1,7 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,69 0,0 91,5 6,8 1,7 0
Nacht 0,52 0,0 88,1 9,5 2,4 0
Rechterzijde 2872 1,000 CnstFac = 2872 Dag Avond 7,09 2,69 0,0 0,0 90,6 90,8 7,5 7,3 1,9 1,8 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,6) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 17,4 0 1074188574 3 15,0 5 117205728 3 1,3 0
1,00 Ve 16,1 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 17,4 0 15,0 5 1,3 0
711,8
Nacht 0,52 0,0 87,2 10,3 2,6 0
GES 3 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
711,8
0,91 0,302
0,91 0,302 9,0
9,2
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:18:56 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 P. de Coubertinlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36512-36634, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympiakwartier
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13958454837395_0001
Wegvaklengte
104,2
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 3232 OphFac = 3232 Dag 7,09 0,0 91,3 6,9 1,7 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,69 0,0 91,5 6,8 1,7 0
Nacht 0,52 0,0 88,1 9,5 2,4 0
Rechterzijde 3232 1,000 CnstFac = 3232 Dag Avond 7,09 2,69 0,0 0,0 90,6 90,8 7,5 7,3 1,9 1,8 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,6) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 17,5 0 1074188574 3 15,0 5 136708096 3 1,3 0
1,00 Ve 16,1 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 17,5 0 15,0 5 1,3 0
721,7
Nacht 0,52 0,0 87,2 10,3 2,6 0
GES 3 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
721,7
0,95 0,303
0,95 0,303 10,2
10,4
Olympialaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:54:36 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Olympialaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36468-36469, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympialaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13928004834537_0001
Wegvaklengte
67,4
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 2804 OphFac = 2804 Dag 7,09 0,0 88,7 9,1 2,3 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,69 0,0 88,9 8,9 2,2 0
Nacht 0,52 0,0 84,7 12,3 3,1 0
Rechterzijde 2804 1,000 CnstFac = 2804 Dag Avond 7,09 2,71 0,0 0,0 94,0 94,2 4,8 4,7 1,2 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-1,7) (-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 22,4 0 1074188574 4 16,2 6 132251648 3 1,4 0
1,00 Ve 26,4 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 22,4 0 16,2 6 1,4 0
723,8
Nacht 0,51 0,0 91,7 6,6 1,6 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
723,8
0,94 0,305
0,94 0,305 10,0
8,5
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
25-6-2013 16:27:33 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Olympialaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36468-36469, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympialaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13928004834537_0001
Wegvaklengte
67,4
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 3348 OphFac = 3348 Dag 7,09 0,0 88,7 9,1 2,3 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,69 0,0 88,9 8,9 2,2 0
Nacht 0,52 0,0 84,7 12,3 3,1 0
Rechterzijde 3348 1,000 CnstFac = 3348 Dag Avond 7,09 2,71 0,0 0,0 94,0 94,2 4,8 4,7 1,2 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-1,7) (-5,5) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 22,9 0 1074188574 4 16,2 6 84715776 3 1,4 0
1,00 Ve 26,4 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 22,9 0 16,2 6 1,4 0
741,4
Nacht 0,51 0,0 91,7 6,6 1,6 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
741,4
1,01 0,306
1,01 0,306 11,9
10,1
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
21-6-2013 16:17:11 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Olympialaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36468-36469, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Olympialaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13928004834537_0001
Wegvaklengte
67,4
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 3789 OphFac = 3789 Dag 7,09 0,0 88,7 9,1 2,3 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,69 0,0 88,9 8,9 2,2 0
Nacht 0,52 0,0 84,7 12,3 3,1 0
Rechterzijde 3789 1,000 CnstFac = 3789 Dag Avond 7,09 2,71 0,0 0,0 94,0 94,2 4,8 4,7 1,2 1,2 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-0,4) (-5,2) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 18,0 0 1074188574 3 15,1 5 136560640 3 1,3 0
1,00 Ve 26,4 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 18,0 0 15,1 5 1,3 0
740,0
Nacht 0,51 0,0 91,7 6,6 1,6 0
GES 3 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
740,0
1,02 0,303
1,02 0,303 13,2
11,2
Winterspelenlaan
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
24-6-2013 11:58:45 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2014 Winterspelenlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36649-36651, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Winterspelenlaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13908914836858_0001
Wegvaklengte
76,2
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 2594 OphFac = 2594 Dag 7,10 0,0 96,4 2,9 0,7 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,68 0,0 96,4 2,8 0,7 0
Nacht 0,51 0,0 94,9 4,1 1,0 0
Rechterzijde 2594 1,000 CnstFac = 2594 Dag Avond 7,10 2,68 0,0 0,0 95,4 95,5 3,7 3,6 0,9 0,9 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-2,5) (-5,6) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 20,7 0 1074188574 4 16,0 6 133480448 3 1,4 0
1,00 Vc 0,0 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 20,7 0 16,0 6 1,4 0
711,4
Nacht 0,51 0,0 93,6 5,1 1,3 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
711,4
0,92 0,304
0,92 0,304 7,5
7,7
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
26-6-2013 14:57:17 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2020 Winterspelenlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36649-36651, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Winterspelenlaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13908914836858_0001
Wegvaklengte
76,2
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 3114 OphFac = 3114 Dag 7,10 0,0 96,4 2,9 0,7 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,68 0,0 96,4 2,8 0,7 0
Nacht 0,51 0,0 94,9 4,1 1,0 0
Rechterzijde 3114 1,000 CnstFac = 3114 Dag Avond 7,10 2,68 0,0 0,0 95,4 95,5 3,7 3,6 0,9 0,9 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (16,4) (19,9) (633,0) (1,3) (-1,1) (-5,3) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 16,5 0 1074188574 3 14,9 5 130433024 3 1,3 0
1,00 Vc 0,0 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 16,5 0 14,9 5 1,3 0
714,4
Nacht 0,51 0,0 93,6 5,1 1,3 0
GES 3 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
714,4
0,95 0,302
0,95 0,302 8,7
9,0
PromilSpatial-Vs:3.06.0.1
24-6-2013 11:57:10 Blz: 1
Gemeente Almere SerieNr.:1DC1-2D00-DF86-21-3114
2024 Winterspelenlaan
(c) 2005 Goudappel Coffeng
Wegvak
36649-36651, Start/End 0/10000
Projectinformatie
Winterspelenlaan
t.o.v. afzonderlijke modaliteiten in deze variant factor naburige rijlijnen ingevuld geactualiseerde bomenfactor obv type en plantjaar nieuwe wegvakken standaard bomenfactor 1.00 gebaseerd op vkmodel "otalmere" 2020_uni en 2020 _OV_uni
Algemene opmerkingen Opmerkingen linkerzijde Opmerkingen rechterzijde
13908914836858_0001
Wegvaklengte
76,2
Series linkerzijde wegtype
Type linkerzijde buurtweg 2
Series rechterzijde wegtype
Type rechterzijde buurtweg 2
Snelheid voor geluid idem voor vrachtverkeer idem voor bussen idem voor trams
DAG 50 50 0 0
AVOND 50 50 0 0
NACHT 50 50 0 0
Opgeslagen intensiteit Ophoogfactoren (beide zijden) Etmaalintensiteit (gespiegeld) Gemiddeld uurpercentage Perc. motoren Perc. personenauto's Perc. midzwaar vrachtverkeer Perc. zwaar vrachtverkeer Uurintensiteit bromfietsen Wegtype
GCN achtergr.conc. Bijdrage extra bronnen Afstand wegas-wegrand [m] Expositieafstand NO2 [m] Expositieafstand PM10 [m] Expositieafstand Overig [m] Voetgangersklasse Parkeerbewegingen per 100m Busbaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig Luchtresultaten No2 PM10 So2 Co Benzeen Benz[a]pyreen CO2 in kg/km
Linkerzijde 3505 OphFac = 3505 Dag 7,10 0,0 96,4 2,9 0,7 0
1,000
RijlFac =
Avond 2,68 0,0 96,4 2,8 0,7 0
Nacht 0,51 0,0 94,9 4,1 1,0 0
Rechterzijde 3505 1,000 CnstFac = 3505 Dag Avond 7,10 2,68 0,0 0,0 95,4 95,5 3,7 3,6 0,9 0,9 0 0
1,000
4: Basistype (2) Bomenfactor Dubbeltellingcorrectie is toegepastSnelheidstype Stagnerend percentage No2(FNO2) PM10 Co So2 (21,5) (21,3) (633,0) (1,4) (-2,5) (-5,6) incl. 5,0 z.z. corr. (0,0) (0,0) Linkerzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Dek
Linkerzijde JaarG. #Grns GES 21,2 0 1074188574 4 16,1 6 139561388 3 1,4 0
1,00 Vc 0,0 Benzeen (0,6) (0,0)
Trambaan Links niet aanwezig Rechts niet aanwezig 98p.8h
Em/Etm
Benz[a]pyreen (0,3) (0,0) Rechterzijde 2,0 12,0 12,0 12,0 0 0,0 Wegas
Rechterzijde JaarG. #Grns 21,2 0 16,1 6 1,4 0
739,0
Nacht 0,51 0,0 93,6 5,1 1,3 0
GES 4 3
Dek
98p.8h
Em/Etm
739,0
1,04 0,305
1,04 0,305 10,1
10,4
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
338
Bijlage 11 Berekening groepsrisico Uwplan Olympiakwartier
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
339
Intern memo
Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail
[email protected] www.almere.nl
Aan
Projectgroep uitwerkingsplan Olympiakwartier Kopie aan
Archief afdeling Ruimte & Wonen Van
Gert Jan van de Bovenkamp
Berekening van het groepsrisico ten behoeve van het uitwerkingsplan Olympiakwartier
Datum 25 januari 2013 Kenmerk Definitief Pagina 1/11
1. Inleiding De gemeente Almere heeft de ambitie de nieuwe kern Almere Poort te ontwikkelen. Hiervoor is in 2007 een bestemmingsplan vastgesteld, het zogenaamde moederplan. Vervolgens is de stedenbouwkundige visie uitgewerkt tot een ontwikkelingsplan dat in 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het moederplan is vervolgens herzien primair vanwege juridisch technische aspecten. In 2010 heeft de gemeenteraad deze 1e herziening vastgesteld. Deze documenten worden nu juridisch uitwerkt tot een uitwerkingsplan, maar dan alleen voor het deelgebied Olympiakwartier1. In het kader van het op te stellen uitwerkingsplan voor dit deelgebied, is conform de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna circulaire) de risicobenadering toegepast. Conform paragraaf 3.3 van de circulaire RNVGS:
kan bij het vaststellen van een omgevingsbesluit2 langs een spoorlijn die deel uitmaakt van het Basisnet Spoor, de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven;
dient bij het vaststellen van een omgevingsbesluit langs een spoorlijn, een beoordeling en verantwoording van het groepsrisico3 te worden gemaakt als bedoeld in paragraaf 4.3 van de circulaire. In dit geval mede op basis van een berekening van het groepsrisico4. Het doel van de berekening is, om een kwantitatieve indicatie te geven van de mogelijke gevolgen van het uitwerkings plan voor het groepsrisico in dit overwegend nog te bebouwen gebied.
Bij het berekenen van het groepsrisico dient te worden uitgegaan, van de voor het baanvak geldende transportgegevens (gebaseerd op een maximale benutting van de groeiruimte voor vervoer over deze transportas) en overige inputgegevens uit bijlage 4 van de circulaire. In dit memo wordt ingegaan op de veiligheidsrisico’s van het transport van gevaarlijke stoffen per spoor. Het gaat om de gevolgen buiten het doorgaande spoor. Wegtransport van gevaarlijke stoffen speelt geen rol in het gebied. In het plangebied zijn geen ondergrondse leidingen (druk hoger dan 16 kPa) met aardgas aanwezig. Evenmin zijn risicovolle inrichtingen aanwezig waarop het Bevi van toepassing is.
2. Huidige situatie In het plangebied (zie figuur 1) zijn op dit moment m.u.v. de topsporthal nog geen functies gevestigd.
3. Toekomstige situatie In figuur 2 staat een eindbeeld van het plangebied qua stedenbouwkundige structuur met bijbehorende functies. Voor een nadere toelichting hierop wordt hier verwezen naar het ontwikkelingsplan uit 2008.
1 2
Dus zonder het gebied Olympia Officepark uit het ontwikkelingsplan. De uitwerking van een bestemmingsplan wordt hieronder mede begrepen. Hiervoor geldt formeel geen
verantwoordingsplicht, maar dient bij de voorbereiding hiervan in het kader van een zorgvuldige (ruimtelijke) besluitvorming (= een goede R.O.) in de motivering te worden ingegaan op de mogelijke gevolgen van het besluit voor het groepsrisico. 3 Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar het document ‘Verantwoordings plicht groepsrisico (VGR), (ontwerp) Uitwerkingsplan Olympiakwartier Almere Poort, februari 2013. In dit geval kan niet worden volstaan met de vuistregels uit de concept Handleiding Risicoanalyse
4
Transport (verder Hart).
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 2/11
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 3/11
Figuur 1: Huidige situatie plangebied met globale aanduiding plangrens (rood) [bron: AIK].
Figuur 2: Toekomstige situatie plangebied met functies (mogelijk eindbeeld) [bron: ontwikkelingsplan 2008].
4. Berekeningsmodel en berekeningswijze Het risico van het transport over het spoor is berekend met RBMII versie 2.2. RBMII is een gestandaardiseerde rekenmethodiek voor het bereken van de risico’s van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, over het spoor en over het water. Met RBMII kan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend worden. Het rekenmodel geeft een algemeen toepasbare benadering, waarmee relatief snel en met een beperkte set invoergegevens het vervoer van gevaarlijke stoffen geanalyseerd kan worden. Voor de berekening zijn de volgende gegevens relevant: de transportintensiteit van gevaarlijke stoffen en de aard van deze stoffen; het aantal personen dat langs de route blootgesteld wordt aan de gevolgen van een mogelijk ongeval; de ongevalkans.
De berekeningen zijn conform de circulaire uitgevoerd in overeenstemming met de conceptversie van de Handleiding Risicoanalyse Transport (hierna: HART), uitgave november 2011.
5. Algemene uitgangspunten en modelparameters Bevolkingsinventarisatie De hoogte van het groepsrisico wordt bepaald door een tweetal aspecten: de jaarlijkse kans dat zich een ongeval voordoet met gevaarlijke stoffen; het aantal potentiële slachtoffers in de omgeving van de risicovolle activiteit. Voor de berekening van het groepsrisico is inzicht nodig in de personendichtheid (aan beide zijden) van het spoor ter hoogte van het plangebied. De personen dichtheid is te definiëren als het gemiddelde aantal personen, per functie, per planlocatie. Het doel is om een juist en volledig beeld te verkrijgen van de aanwezige bevolking op enig moment in het plangebied. Hiervoor is zowel de daadwerkelijk aanwezige bevolking als de redelijkerwijs te verwachten bevolking o.b.v. de ‘juridische ruimte’ in de geldende bestemmingsplannen van belang. Er is in dit geval uitgegaan van het maximale programma uit het moederplan inclusief de wijzigingen van de 1e partiële herziening (zie bijlage 1). Deze correcties zijn minimaal en bleken uiteindelijk niet significant voor de hoogte van het groepsrisico5. Binnen het plangebied liggen woningen, bedrijven, scholen, horeca, detailhandel, kantoren en een paar specifieke objecten. De aanwezigen zijn omgerekend naar blokken met gemiddelde personendichtheden aan de hand van aannames per functie. O.a. gebaseerd op PGS 1, deel 6, concept HART, de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico en gegevens uit de ANKER studie. Zie bijlage 1 voor de details. Vervolgens is het onderzoeksgebied op basis van het mogelijke eindbeeld in figuur 2 in verschillende blokken met verschillende functies onderverdeeld. Aan elk blok werd een personendichtheid gekoppeld. Ten behoeve van de modellering zijn de blokken na gevoeligheidsonderzoek weer samengevoegd tot grotere blokken. Er wordt een voldoende nauwkeurig rekenresultaat verkregen door uit te gaan van twee blokken (Olympiakwartier west en oost), waarbij het gemiddelde programma als één laag evenredig wordt verdeeld over deze twee delen6.
Modellering transportroute Het gaat hier om het spoortrajectnr. 40010 Weesp Hattem, ruwweg het spoorvak 40010 8 uit Bijlage 4 van de circulaire RNVGS. Aan weerszijden van het plangebied is ca. 1 kilometer transportroute gemodelleerd.
Verdere zijn de volgende specifieke uitgangspunten gehanteerd: 5
RBM2 bevat een rekenmethodiek die een ruwe benadering van het te verwachten risico geeft. Het is
een ordegrootte model. De modelonzekerheid in het berekende groepsrisico wordt uitgedrukt in factoren. Met een afwijking van een factor twee moet men rekening houden. 6 Uit eerdere berekening in 2007 (t.b.v. 1e concept uitwerkingsplan) en later in 2009 (eigen berekeningen n.a.v. Basisnet Spoor berekeningen door Rijk), bleek dat een verfijning van het rekenmodel niet tot nauwkeurigere rekenresultaten voor het groepsrisico leidde. Bovendien is de exacte verdeling (zowel over Olympiakwartier West als Oost, als over de diverse bouwblokken) niet in het moederplan (incl. 1e partiële herziening) en ook niet in dit uitwerkingsplan vastgelegd en daarmee flexibel. Voor de ligging van de bepalende GR kilometer maakt dit ook niet uit.
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 4/11
transportsnelheid is hoger dan 40 km/uur; in het traject bevinden zijn geen spoorwegovergangen; in het traject zijn geen wissels aanwezig; het transport van alle gevaarlijke stoffen, vindt voor 1/3 deel overdag en 2/3 deel in de avond en nacht plaats. Hierbij hoort een faalfrequentie van 2.772* 10 8 per wagenkilometer voor een traject zonder wissels.
Transportintensiteit Over de spoorlijn die door het plangebied in vindt momenteel geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Naar verwachting vanaf 2017, na realisatie van de OV SAAL korte termijn maatregelen, is één goederenpad over Flevolijn/Hanzelijn beschikbaar en zal er ook transport van gevaarlijke stoffen gaan plaatsvinden. De Flevolijn/Hanzelijn is onderdeel van het Basisnet Spoor. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico niet hoeft te worden berekend, maar dat kan worden uitgegaan van de veiligheidszone voor het betreffende traject. Verder dient bij het berekenen van het groepsrisico te worden uitgegaan, van de voor het baanvak geldende transportgegevens (gebaseerd op een maximale benutting van de groeiruimte voor vervoer over deze transportas) en overige inputgegevens uit bijlage 4 van de circulaire RNVGS.
Stofcategorie
Invloedsgebied 1%-letaliteitsafstand [m] volgens HART
Marktverwachting Prorail 2007 [beladen wagens/jaar]
Brandbare gassen (categorie A), bv LPG
460
1430
Giftige gassen (categorie B2), bv NH3)
995
910
Zeer brandbare vloeistoffen (categorie C3), bv benzine Giftige vloeistoffen(categorie D3), bv acrylnitril Zeer giftige vloeistof (categorie D4), bv flourwaterstof
35
5620
375
1110
4000
180
Volgens bijlage 4 van de circulaire RNVGS dienen met de volgende uitgangspunten te worden gerekend: rekenbreedte spoorbundel is 9 m; de warme/koude Bleve verhouding voor stof A: 0 en voor stof B2: 0,84 (als bonte trein ingevoerd in RBMII in de kolom ‘Aantal C3 wagons’); weerstation Soesterberg.
6. Resultaten De onderstaande scenario’s zijn doorgerekend. Het gaat hier vooral om de invloed van dit ontwikkelingsplan op het groepsrisico. Ook het effect van de maatregelen van het Basisnet Spoor zijn inzichtelijke gemaakt.
Bestaande situatie: er vindt nog geen transport van gevaarlijke stoffen plaats; Autonome situatie: bestemmingplan Almere Poort zonder Olympiakwartier, met transport van gevaarlijke stoffen vanaf 2013; Autonome situatie (met Basisnet Spoor): bestemmingplan Almere Poort zonder Olympiakwartier, plus Basisnet Spoor maatregelen; Toekomstige situatie: bestemmingplan Almere Poort met Olympiakwartier, plus Basisnet Spoor maatregelen.
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 5/11
Uitgebreide rapportages van de berekeningen staan in een aparte bijlage. Scenario
Groepsrisico
Ligging kilometer tarject met hoogste groepsrisico
Normwaarde*
Maximaal aantal slachtoffers
Bestaande situatie
-
-
-
Autonome situatie
7,4
5805
1433 - 2439
Autonome situatie met Basisnet Spoor
0,6
1956
1617 - 2613
Toekomstige situatie met Basisnet Spoor
0,7
1956
1543 - 2538
* Normwaarde: de maximale waarde van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Een normwaarde > 1 betekent een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Bij deze normwaarde wordt tevens het daarbij horende aantal slachtoffers vermeld.
7. Conclusies In de autonome situatie is het groepsrisico ruim een factor 7 boven de oriëntatiewaarde. Door de Basisnet Spoor maatregel ‘warme bleve vrij’ samenstellen van treinen, daalt het groepsrisico fors tot ca. 0,6 x de oriëntatiewaarde. De toename van het groepsrisico ten gevolge van het onderhavige bestemmingsplan, bedraagt (slechts) een factor 1,17 tot ca. 0,7 x de oriëntatiewaarde.
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 6/11
BIJLAGE 1: Bevolkingsgegevens. Programma (ontwikkelingsplan 2008):
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 7/11
Bestemmingsplankaart en 1e partiële herziening:
Uitgangspunten: per woning of appartement is uitgegaan van een gemiddelde van 2,4 personen en een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 50/100 %; voor kantoren is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 30 m2 b.v.o. een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 100/0 %; voor detailhandel is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 30 m2 b.v.o. en een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 86/10 %; voor horeca is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 30 m2 b.v.o. en een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 29/67 %; voor leisure is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 100 m2 b.v.o. en een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 29/67 %. voor maatschappelijke voorzieningen (indien specifieke gegevens ontbreken) is uitgegaan van 1 werkzaam persoon per 100 m2 b.v.o. en een aanwezigheids percentage 74/31,4 %;
• •
Datum 25 januari 2013
Voor de ROC school is uitgegaan van 2.000 personen (op basis van Almerse gegevens) en een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 36/0 %. Voor de sporthal is uitgegaan van 1.000 personen een aanwezigheidspercentage dag/nacht van 74/31,4 %.
Kenmerk definitief Pagina 8/11
Zie tabel 3 voor de resultaten hiervan.
Specifieke objecten: Gebied in Almere_Poort
Bevolking
Toelichting
[p/ha] dag
[p/ha] nacht
Europakwartier Oost/west
100
144
Officepark Oost/West
1060
0
Cascadepark Oost/West
5
2,5
Homeruskwartier
120
60
Middenkant
80
0
Gemengd gebied wonen, werken, voorzieningen etc. Alleen kantoren, homogeen gebied op basis van programma ontwikkelingsplan. PGS1, kental woongebied, incidentele bebouwing PGS1, kental woongebied, stadsbebouwing met hoogbouw PGS1, kental industriegebied, hoge personendichtheid
Tabel 2
Resultaat (gemiddeld aantal personen per blok): Olympiakwartier
Aantal woningen of m2 bvo
Kental
Aanwezigheidspercentage
Aantal personen
Aantal personen
[%da g]
dagperiode
nachtperiode
[%nacht]
Kantoren
200000
30
100
0
6667
0
woningen
1380
2,4
50
100
1656
3312
Maatschappelijke voorzieningen
30000
100
29
66
87
198
Detailhandel
15000
30
86
10
430
50
Horeca
5000
30
29
66
48
110
Leisure
35000
100
29
66
102
231
Topsporthal
1000
74
31
740
310
ROC
2000
36
0
720
0
Reserve
65000
29
66
189
429
10638
4640
100
Totaal
Oppervlakte Olypiakwartier Oost [m2] Oppervlakte Olympiakwartier West [m2]
Tabel 3
211119
252
110
[p/ha]
109418
486
212
[p/ha]
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 9/11
Modellering bevolking: toekomstige situatie
BIJLAGE 2: Figuren toename groepsrisico en ligging bepalende kilometer groepsrisico.
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief
Autonome situatie:
Autonome situatie met Basisnet Spoor maatregelen:
Pagina 10/11
Toekomstige situatie:
Datum 25 januari 2013 Kenmerk definitief Pagina 11/11
Ligging bepalende kilometer en locaties met hoogte groepsrisico voor toekomstige situatie:
Bijlage 12 Verantwoordingsplicht Groepsrisco Uwplan Olympiakwartier
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
351
Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail
[email protected]
Verantwoordingsplicht groepsrisico (VGR)
Stadhuisplein 1Postbus 2001300 AE Almere Telefoon 14 036Fax (036) 539 99 12E-mail
[email protected]
(Ontwerp Uitwerkingsplan Olympiakwartier Almere-Poort
Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Auteur Gert-Jan van de Bovenkamp Versie Definitief Pagina 1/16
1
Verantwoordingsplicht
Het groepsrisico kent geen vaste norm, maar een oriëntatiewaarde. In het kader van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de voor deze situatie relevante Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen, dient elke verandering van het groepsrisico verantwoord te worden. Deze verantwoordingsplicht geldt dus ook als het groepsrisico toeneemt, maar de fN#curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij de verantwoording dient de veiligheidsregio/regionale brandweer om advies gevraagd te worden. In de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn een aantal criteria aangegeven die betrokken moeten worden bij het invullen van de verantwoordings# plicht. Deze beoordeling is kwalitatief in plaats van kwantitatief. Dit heeft te maken met het niet normatieve karakter van het groepsrisico. Elk criterium wordt afzonderlijk berekend en is moeilijk met elkaar te vergelijken. Van belang is uiteraard dat de meeste criteria zo positief mogelijk scoren. Deze criteria staan in tabel 8 (waar ‘inrichting’ staat dient in dit geval ‘transportroute’ gelezen te worden).
Bron: Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico, versie 1.0 november 2007 (VROM e.a. ).
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 2/16
1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken transportroute • Functie-indeling • Gemiddelde personendichtheid • Verblijfsduurcorrecties • Verschil tussen bestaande en nieuwe situatie Het plangebied omvat de deelgebieden Olympiakwartier West en Olympiakwartier Oost (artikelen 7 en 8 van het bestemmingsplan Almere Poort (hierna moederplan). Verder is de 1e partiële herziening uit 2010 juridish geldend1.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 3/16
Figuur 1: Bestemmingsplankaart moederplan en verbeelding 1e partiële herziening:
In het plangebied is het centrum voor top# en breedtesport, in het noordoosten van het Olympiakwartier, al gerealiseerd en in gebruik (2007). Ten behoeve hiervan zijn tijdelijke parkeervoorzieningen aangelegd. De stedenbouwkundige invulling van het gebied is (globaal) uitgewerkt tot een ontwikkelingsplan, dat in 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hieronder staat een (mogelijk) eindbeeld van het plangebied qua stedenbouwkundige structuur met bijbehorende functies. Voor een nadere toelichting hierop wordt hier verwezen naar het ontwikkelingsplan uit 2008.
Figuur 2: Toekomstige situatie plangebied met functies (mogelijk eindbeeld) [bron: ontwikkelingsplan 2008].
Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt de personendichtheid toe ten opzichte van de huidige situatie. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door het grote aantal uiteindelijk aanwezige aantal personen in de diverse functies direct naast het spoor. Bepalend voor het groepsrisico zijn de functies in een zone tot ca. 200 m vanaf het spoor.
1
Niet tot het plangebied behoort de spoorlijnzone die het gebied doorsnijdt (artikel 25 bestemmingsplan Almere Poort). Deze heeft een directe bestemming, het plangebied heeft een nog uit te werken bestemming.
Voor de exacte wijze van modellering van de bevolking in de bestaande en nieuwe situatie, wordt verwezen naar paragraaf 5 en bijlage 1 van het memo ‘Berekening groepsrisico ten behoeve van het uitwerkingsplan Olympiakwartier’, januari 2013. Uitgangspunt is het in het ontwikkelingsplan neergelegde eindbeeld.2
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
2. De omvang van het groepsrisico • De omvang voor het van kracht worden van het besluit • De omvang na het van kracht worden van het besluit • De verandering van het groepsrisico ten gevolge van het besluit • De ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde Het groepsrisico voor het plangebied is berekend met het risicoberekenings# programma RBMII versie 2.2. Zie het memo ‘Berekening van het groepsrisico ten behoeve van het Uitwerkingsplan Olympiakwartier’, januari 2013. De omvang van het groepsrisico in de bestaande situatie is nihil (want er vindt nog geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats). In de autonome situatie zal (volgens planning) vanaf 20173 vervoer van gevaarlijke stoffen gaan plaatsen vinden, hierdoor stijgt het groepsrisico tot ruim een factor 7 boven de oriëntatiewaarde. Door de Basisnet Spoor #maatregel ‘Warme BLEVE vrij’’ samenstellen van treinen, daalt het groepsrisico tot circa 0,6 x de oriëntatiewaarde. In de toekomstige situatie, ten gevolge van de ontwikkelingen in het plangebied, neemt het groepsrisico toe. De toename van het groepsrisico ten gevolge van het onderhavige bestemmingsplan, bedraagt ongeveer een factor 1,17 tot ca. 0,7 x de oriëntatiewaarde. Vanwege de verhoogde ligging van het spoor in de praktijk wijkt het werkelijke risico af van de met RBM2 berekende risico. Volgens de concept HART leidt dit mogelijk tot een geringe onderschatting van de risico’s. Verkeersdeelnemers4 worden niet meegenomen in groepsrisicoberekeningen. In een aanvullende berekening is het effect van het aantal overstappers op station Almere# Poort bepaald t.b.v. de preparatie door de brandweer. Worstcase uitgaande van 5% van de overstappers op station Utrecht#Centraal5, blijkt het groepsrisico en maximale aantal slachtoffers niet toe te nemen. Er is in dit plangebied geen sprake van cumulatie van externe veiligheidsrisico’s. Het spoor is hier de enige relevante risicobron. Zie ook de inleiding van hiervoor vermelde memo. 3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de transportroute Bronmaatregelen zijn in dit specifieke geval niet aan de orde. Het gaat om de toename van het groepsrisico ten gevolge van een omgevingsbesluit. 2
De exacte positionering van de blokken met functies is onzeker, maar dient plaats te vinden binnen de juridische bestemmingsplancapaciteit van het moederplan inclusief 1e partiële herziening. De uiteindelijke positionering en het tempo waarin het plangebied wordt ingevuld, bepaalt de (geleidelijke) toename van het groepsrisico en het uiteindelijke maximale groepsrisico ten gevolgen van dit plangebied. Uit berekeningen met RBM2 is gebleken, dat een preciezere modellering van de bouwblokken in Olypiakwartier tot ontwikkelingsplanniveau, niet tot een nauwkeuriger rekenresultaat leidt. Bovendien is voor de hoogte van het groepsrisico (en de ligging van de kilometer met het hoogste groepsrisico) het deelgebied Officepark direct ‘onder’ Olympiakwartier bepalend, vanwege het forse (bijna homogene) kantorenprogramma en de als gevolg hiervan hoge personendichtheid per oppervlakte-eenheid. 3 Na fysieke realisatie van de OV-SAAL, korte termijn infrastructurele maatregelen. 4 Hieronder worden personen (reizigers) verstaan op/in de transportroute zelf. 5 Op station Almere-Poort zijn dan overdag 540 personen en ’s nachts 76 personen volcontinue aanwezig.
Versie Definitief Pagina 4/16
In het kader van het Tracébesluit OV#SAAL, maatregelen korte termijn, traject Weesp#Lelystad, van eind 2011 en het Basisnet Spoor (definitief gereed augustus 2011), worden wel een aantal bronmaatregelen getroffen (zie verder bijlage 1 en 2): spoorontwerp resulterend in kruisingsvrije situaties, scheiden van verkeersprocessen en flankbeveiliging; ATB#vv of gelijkwaardige maatregel; aan seinen gekoppelde wissels; ‘Warme BLEVE vrij’ samenstellen van treinen. Deze maatregelen verlagen de kans op een calamiteit aan de vervoerszijde, en zorgen mede voor een lager groepsrisico. Het effect van de maatregel ‘Warme BLEVE vrij’ samenstellen van treinen op het groepsrisico, staat beschreven onder punt 2 en bedraagt ruwweg een factor 10. Van de overige maatregelen is nog geen goedgekeurd "kwantitatief (reken)effect" beschikbaar, waardoor de beperking van het groepsrisico als gevolg van deze maatregelen niet in de kwantitatieve berekeningen van het GR zijn meegenomen6.
4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in het ruimtelijk besluit7 waaronder de stedenbouwkundige opzet en voorzieningen met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte Het gaat hier om een ‘groene wei’#situatie. Hierdoor zijn er mogelijkheden om door een ‘goede ruimtelijke ordening’ de toename van het groepsrisico te beperken (en tegelijkertijd de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid te verhogen genoemd onder punt 5 en 6). Ten eerste is (al in moederplan in artikel 3, lid 9 i.c.m. artikel 3 lid 2 van de 1e partiële herziening) vastgelegd: een ‘veiligheidszone#spoor’ van 30 m aan weerszijden van de spoorbaan8, waarbinnen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd9. Deze maatregel geldt ook voor dit uitwerkingsplan. In de verbeelding van het Uitwerkingsplan is deze zone op de kaart gezet. Ten tweede worden de onderstaande ontwerpregels10 in het uitwerkingsplan opgenomen (in moederplan alleen geregeld voor de gebieden met een directe bouwtitel via een Beschrijving in Hoofdlijnen i.c.m. Bijlage 4), omdat deze de toename van het groepsrisico verlagen (en de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid verhogen). Voor de helderheid het gaat om ontwerpwensen geen –eisen en zij vormen als het ware een ‘zorgplicht’ om kosteneffectief in een zo vroeg mogelijk stadium externe veiligheid aan de orde te laten komen bij de verdere planuitwerking van dit 6
Het kansreducerend effect van ATB-vv is in onderzoek bij het Rivm. Het rekenkundig effect is groot verondersteld in het onderzoek “Basisnet Spoor overzicht maatregelen doorgaand spoor” van 2009. Het voorkomen van kruisende rijwegen heeft volgens dit document eveneens een groot rekenkundig effect. In het document Advies van de Ad-hoc werkgroep Maatregelen in 2010, zijn deze gekwantificeerd tot respectievelijk een factor 1,23 en 1,18 lager groepsrisico. 7 Volgens de Circulaire RNVGS hoeven geen beperkingen aan het ruimtegebruik te worden gesteld in een gebied dat om meer dan 200 m van een tracé ligt, maar dat mag wel. 8 Ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden, gemeten uit het hart van de buitenste twee sporen. 9 Wel geldt een vrijstellingsbevoegdheid (inclusief de voorwaarden waaronder) voor dit plangebied, om ten behoeve van de stationsomgeving (van Almere-Poort) in deze veiligheidszone beperkt kwetsbare objecten te realiseren vanwege zwaarwegende belangen op gebied van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en economie (artikel 3 lid 9 i.c.m. artikel 25 lid 6 moederplan). Conform artikel 8 lid 4 van het moederplan, dient deze vrijstellingsbevoegdheid te worden opgenomen in het uitwerkingsplan. 10 Net als voor de gebieden met een direct bouwtitel, gelden deze ontwerpregels (ze zijn zacht, want gebaseerd op buitenwettelijke oriëntatiewaarde) en dus geen eis maar wens, ook voor de concrete inrichting van dit uitwerkingsplan en zijn daarom ook hierin opgenomen. Ze worden meegegeven aan concrete initiatieven van onwikkelende partijen in dit deelgebied.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 5/16
deelgebied. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid tussen de uiteindelijke bouwers/ontwikkelaars/initiatiefnemers in het gebied en de gemeente, om te bevorderen dat externe veiligheid zo vroeg mogelijk in het verdere planproces tot uiteindelijk bij de bouwvergunningverlening wordt betrokken en liefst ook toegepast. Ontwerpregels: 1. omgevingsgerelateerd: functies waarin doorgaans grote aantallen mensen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn (b.v. flats, kantoorgebouwen) bij voorkeur op grotere afstand van het spoor; functies voor mensen met lage zelfredzaamheid11, d.w.z. verminderde mobiliteit (zievoorbeelden hieronder), bij voorkeur buiten de 200 m; indien dit niet mogelijk is dan op zo groot mogelijk afstand van het spoor; (vlucht)wegen zijn gericht van het spoor af, bij voorkeur loodrecht op het spoor van het spoor af; geen blokkades in vluchtroutes (laten) ontstaan bij gefaseerde realisatie van bouwvolumes in het gebied; goede bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten. 2. slim ontwerp van gebouwplattegronden: gebouwen indien mogelijk loodrecht op het spoor; functies met lage bezettingsgraad (sanitaire voorzieningen, gangen, aula etc.) bij voorkeur aan de spoorse kant; vluchtrichting het gebouw uit, van het spoor af, eventuele verzamelplaatsen aan de niet spoorse kant. Voor stedenbouwkundige voorbeelden ter inspiratie zie bijlage 3. Deze ontwerpregels worden door DSO meegegeven aan ontwikkelende partijen in het gebied. Hierbij worden deze partijen gewezen op hun (deel)verantwoordelijkheid voor de externe veiligheid, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid voor de uiteindelijk hierin verblijvende personen bij realisatie van hun bouwplan. Vervolgens wordt bij bouwvergunningverlening door Stadsbeheer, in een zo vroeg mogelijk stadium op bouwplanniveau, samen met de betreffende adviseurs (SB/VTH Fysieke veiligheid en de Brandweer Flevoland) geoptimaliseerd en afgestemd op gebiedsniveau (= een optimale aansluiting van gebouwniveau op de openbare ruimte). Het resultaat wordt met het bedrijf overeengekomen op vrijwillige/vrijblijvende basis en indien nodig privaatrechtelijk vastgelegd. Het effect van deze ruimtelijke maatregelen samen op de toename van het groepsrisico is niet met RBMII te berekenen. In algemene zin verkleinen ze het groepsrisico, maar van groter belang is, dat ze bijdragen aan een verbetering van de veiligheid (verhogen de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid). Ten derde de vrijstellingsbevoegdheid uit het moederplan, om binnen de hiervoor genoemde veiligheidszone beperkt kwetsbare objecten te realiseren, is overgenomen in dit uitwerkingsplan (moet volgens artikel 7 lid 4 en artikel 8 lid 4 van het moederplan). De verantwoording over externe veiligheid vindt later in de tijd plaats, op het moment dat dit aan de orde is, en is aan procedurele en inhoudelijke eisen gebonden.
11
Voorbeelden van functies met een lage zelfredzaamheid d.w.z. verminderde mobiliteit: instellingen
voor basis en speciaal onderwijs, gezondheidsinstellingen, bejaardenhuizen, kinderopvang en dagverblijven, theaters, bioscopen, congresgebouwen, zalencentra en buurthuizen, kerken, crematoria en uitvaartcentra, stadion, gevangenissen en asielzoekerscentra.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 6/16
5. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval Pro-actie Preventie Preparatie Repressie/zelfredzaamheid
6. De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de inrichting bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen Aan de Brandweer Flevoland zal advies worden gevraagd over de aspecten genoemd onder punt 5 en 6. Het (ontwerp) uitwerkingsplan zal hiertoe voor advies aan hen worden toegestuurd. Op basis van dit advies worden de punten 5 en 6 te zijner tijd in de procedure nader aangevuld en gemotiveerd.
7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkeling met een lager groepsrisico Extreme varianten waardoor het groepsrisico niet of in beperkte mate toeneemt zijn: • geen vervoer van gevaarlijke stoffen; • geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken in het hier bedoelde plangebied. Hieromtrent moet worden geconstateerd, dat hierover al ten tijde van de besluitvorming over het laten vervallen van de Noordoostverbinding (NOV) van de Betuwelijn en het Structuurplan Almere#Poort een maatschappelijke afweging heeft plaatsgevonden en besloten is dat beide ontwikkelingen moeten plaatsvinden.
8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst Ruimtelijke ordening: In middels is de circulaire aangepast o.a. n.a.v. het Basisnet#Spoor. Dit heeft een aantal consequenties voor externe veiligheid zoals nu opgenomen in de voorliggende combinatie van moederplan en uitwerkingsplan. Wat verandert er? Conform de vigerende circulaire geldt: voor dit spoortraject (40010: Weesp#Hattem) ter plaatse van trajectdeel 40010#8 een veiligheidszone van 1 m , gemeten uit het hart van de doorgaande spoorbundel (= midden van de infrastructuur). Volgens het (concept) Besluit transport routes externe veiligheid, is in deze zone de bouw, vestiging of aanleg van kwetsbare objecten niet toegestaan en van beperkt kwetsbare objecten alleen in uitzonderingsgevallen.12 een PlasbrandAandachtsGebied (PAG) van 30 meter zone aan weerzijden van de spoorlijn, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Volgens het Basisnet Spoor, geldt voor deze zone geldt een bijzondere verantwoordingsplicht, speciaal gericht op het effect van een eventuele plasbrand, in combinatie met aanvullende bouweisen (via Bouwbesluit 2012 en daarbij behorende ministeriële regeling) voor nieuwe bebouwing (nieuw te bouwen bouwwerken) in deze zone.
12
Bij zwaarwegende belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ordening en economie (verder: gewichtige redenen). Of bij het opvullen van kleine open gaten in bestaand stedelijk gebied of vervangende nieuwbouw in het kader van herstructurering van stedelijk gebied.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 7/16
Wat betekent dit voor de nabije toekomst? In de toekomst bij herziening van het moederplan kan dichter op het spoor worden gebouwd binnen de 30 m zone, voorzien van een op de huidige verantwoordings# plicht groepsrisico aanvullende motivering waarom in deze zone wordt gebouwd13, maar dient de nieuwe bebouwing binnen het PAG te voldoen aan de aanvullende bouwvoorschrifteneisen in het Bouwbesluit. Maatregelen: Uit eerder in dit document aangehaald onderzoek door de Ad#hoc werkgroep maatregelen, blijkt dat: nog te treffen (spoorse)maatregelen ruimte kan bieden aan een vervoersgroei met een factor 1,5 tot 2. Voorwaarde is dat deze maatregelen ook kwantitatief in het rekenprotocol worden opgenomen; door het treffen van maatregelen aan spoormaterieel die uitgaan boven veiligheidsniveau zoals vereist in de (Europese) regelgeving (RID) meer ruimte mogelijk is. Andersom geredeneerd, al deze maatregelen kunnen mogelijk ook in de toekomst tot een aanvullende reductie van externe veiligheidsrisico’s leiden, zeker die maatregelen die een landelijk (= generiek) effect hebben zoals ETCS, Hotboxdetectie etc. Maar ook de toekomstige maatregelen op gebouwniveau voor nieuwe bouwwerken binnen de 30 m zone.
9. Conclusie verantwoordingsplicht groepsrisico
De gemeente acht op basis van alle maatregelen op de verschillende schaalniveaus (Basisnet Spoor, OV#SAAL korte termijn en de ruimtelijke maatregelen in dit uitwerkingsplan op gebiedsniveau) het totale te bereiken externe veiligheidsniveau aanvaardbaar. Zowel qua berekend ’groepsrisicoplafond’ (dat onder de oriëntatie# waarde ligt) als ten aanzien van de bestrijdbaarheid van een calamiteit op het spoor en de zelfredzaamheid van de personen in het plangebied op gebiedsniveau. De vele gemaakte (model)aannames (inclusief de in dit document beschreven beperkingen hierin) en de onzekerheden qua stedenbouwkundig eindbeeld voor dit plangebied (in de tijd), en de bewust gekozen ‘zachte sturing’ op bouwplanniveau, leiden niet tot een onderschatting van dit niveau (er is conservatief gerekend). De in de in de vorige alinea afgelegde verantwoording is voldoende robuust. Het ‘groepsrisicoplafond’ wordt vanwege een geleidelijke groei van dit plangebied pas naar verwachting op middellange termijn bereikt. De in dit uitwerkingsplan opgenomen ruimtelijke maatregelen en de maatregelen die bijdragen aan een grotere bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid op gebiedsniveau (qua hoofdstructuur) zijn geborgd. Net als de maatregelen ter verhoging van de bestrijdbaarheid en zelfred# zaamheid aan de spoorse kant volgens het TB OV#SAAL, korte termijn en de maatregelen uit het Basisnet Spoor. Een laatste optimalisering is nog mogelijk door wat nu met dit uitwerkingsplan vastligt, goed te laten aansluiten op de optimaliseringsmogelijkheden op bouw# planniveau. Hierbij is bewust gekozen voor een ‘zachte sturing’ door de gemeente. De mate van realisatie hiervan is primair een verantwoordelijkheid van de individuele bouwers/ontwikkelaars/eindgebruikers in het gebied. In elk geval heeft de mate van doelrealisatie hiervan, geen invloed op de in dit besluit afgelegde verantwoording.
13
Aanvulling op externe veiligheidsbeleid t.o.v. de huidige circulaire.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 8/16
Incidenten kunnen nu eenmaal ook op dit spoortraject gebeuren. Echter, de kans hierop is klein en de effecten voor het plangebied zijn beheersbaar. Binnen het vaste gegeven dat er een zeer kleine kans is op onbeheersbare gevolgen. Dit laatste is al aanvaard als onderdeel van het in 2010 respectievelijk 2012 vastgestelde ‘Regionaal risicoprofiel Flevoland’ en het ‘Beleidsplan 2011#2014’ van de Veiligheidsregio Flevoland.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 9/16
BIJLAGE 1: Beschrijving Tracébesluit OV-SAAL, maatregelen korte termijn, traject Weesp-Lelystad: Algemeen: De minster van I&M heeft eind 2011 dit besluit genomen. Het besluit gaat niet uit van spooraanpassingen ter hoogte van het plangebied Almere#Poort:
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 10/16
Maatregelen: In het kader van TB OV#SAAL, maatregelen korte termijn, traject Weesp–Lelystad, worden onderstaande maatregelen14 getroffen ten einde het groepsrisico te beperken: Spoorontwerp resulterend in kruisingsvrije situaties, scheiden van verkeersprocessen en flankbeveiliging. Installeren van ATB#vv of minimaal een andere gelijkwaardige maatregel. ATB#vv zorgt ervoor dat een trein automatisch remt indien deze ook bij lage snelheden door een rood sein rijdt. De ATB#vv wordt o.a. toegepast bij de in# en uittakkende sporen op de doorgaande sporen aan de oost# en westzijde van station Almere Centrum. Tevens worden hier aan seinen gekoppelde wissels toegepast, waardoor conflicterende standen onmogelijk zijn. Calamiteitenvoorzieningen ten behoeve van de hulpdiensten conform onderstaande tabel. Deze calamiteitenvoorzieningen zijn aangesloten op de bestaande infrastructuur. Daarnaast worden iedere 200 meter een baantoegang en bluswatervoorzieningen gerealiseerd. In geluidschermen worden aan de inzetzijde iedere 100 meter toegangsdeuren en bluswatervoorzieningen gerealiseerd. Aan de ontvluchtingszijde worden om de 200 meter vluchtdeuren aangebracht. Indien de baantoegang op een talud van meer dan 4 meter hoogte is gelegen, worden taludtrappen aangebracht. Bij bestaande openwater# voorzieningen worden opstelplaatsen gerealiseerd conform onderstaande tabel.
14
Deze maatregelen verlagen zowel de kans op een ongeval als de effecten, en zorgen dus ook voor een
lager groepsrisico. Van deze maatregelen was/is nog geen goedgekeurd "kwantitatief (reken)effect" beschikbaar, waardoor de beperking van het groepsrisico als gevolg van deze maatregelen niet in de kwantitatieve berekeningen van het GR kon/kan worden meegenomen.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 11/16
BIJLAGE 2: Beschrijving Basisnet Spoor: Algemeen: In de brief van 18 februari 2010 (Kamerstukken II, 30 373, nr. 40) zijn de richtinggevende kaders voor het Basisnet Spoor vastgesteld. Met de brief van 9 juli 2010 (Kamerstukken II, 30 373, nr. 42) hebben vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, IPO en VNG op hoofdlijnen hebben ingestemd met het Rijksontwerp Basisnet Spoor voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Met de brief van 15 augustus 2011 (kenmerk IenM/BSK#2011/94578), is de nadere verkenning van enige onderwerpen afgerond en de Tweekamer hierover geïnformeerd, waarmee het Basisnet Spoor definitief gereed is. E.e.a. is recent opgenomen in de gewijzigde circulaire RNVGS (= beleid) en zal vervolgens (wettelijk) worden vastgelegd in een wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wet basisnet) en het Besluit transportroutes externe veiligheid (BTEV). Bestuurlijke afspraken: Vooruitlopend hierop zijn ook de bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de minister van I&M en de gemeente Almere uit 1999, eind 2011 gewijzigd. Ruimtelijk relevant zijn: de ‘oude’ veiligheidszone van 30 m vervalt; er geldt een veiligheidszone van maximaal 6 m gemeten ter weerszijden van de spoorbaan, gemeten vanuit het midden van de doorgaande spoorbundel; hier zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan en nieuwe beperkte kwetsbare objecten alleen bij zwaarwegende belangen; verder geldt een plasbrandaandachtsgebied (met extra bouwkundige eisen via Ministeriële regeling bij Bouwbesluit 2012 voor nieuwe gebouwen) van 30 m, aan weerszijden van het spoor, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Maatregelen: Er worden in het kader van het Basisnet Spoor, geen locatie specifieke maatregelen getroffen (deze maatregelen hebben alleen een lokaal effect). Voor het onderhavige spoortraject wordt, in het kader van het Basisnet Spoor, onderstaande generieke maatregel getroffen (deze maatregel werkt in het gehele spoorwegnet door): 1. ‘Warme BLEVE vrij’ samenstellen van treinen’. Door het creëren van voldoende afstand tussen tanks met brandbare gassen en tanks met zeer brandbare vloeistoffen, wordt de kans op het scenario ‘Warme BLEVE15’ aanzienlijk kleiner en nemen de risico’s fors af. Voor het onderhavige spoortraject is uitgegaan van 100% ‘Warme BLEVE vrij’ samengestelde treinen.
15
Het zogenaamde ‘Warme BLEVE scenario’ heeft een belangrijke invloed op het berekende risico (vooral op het groepsrisico), door het grote aantal slachtoffers dat in een bebouwde omgeving met dit scenario gepaard kan gaan. Dit scenario wordt meestal als ‘worstcase’ beschouwd, met een kans van optreden kleiner dan 10-6 per jaar.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 12/16
BIJLAGE 3: Stedenbouwkundige voorbeelden toepassing ontwerpregels. Stedenbouwkundige voorbeelden:
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 13/16
8. Functie met lage bezettingsgraad in de nabijheid van infrastructuur
Functie met lage bezettingsgraad in de nabijheid van infrastructuur
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 14/16
Vluchtwegen buiten gebouwen
Bij vorm van het gebouw rekening houden met drukeffecten
Indeling van het gebouw
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 15/16
Twee voorbeelden van veiligheidsgeïntegreerd ontwerpen:
In dit voorbeeld is een aantal functionele maatregelen getroffen, gecombineerd met constructieve en bouwkundige maatregelen. Zo vormt de parkeergarage (lage bezettingsgraad) in de veiligheidszone een buffer tegen calamiteiten (b.v. plasbrand) op het spoor. Daarnaast is brandwerendheid van de gevel langs het spoor verhoogd. Dit werkt effectief tegen de brandbelasting van een plasbrand. Het kantoorgedeelte (hoge bezettingsgraad) is zover mogelijk gerealiseerd buiten de veiligheidszone. Vervolgens is er rekening mee gehouden dat de liftschacht niet bezwijkt bij een plasbrand en daarom is deze zo ver mogelijk van de bron af gelegen. Nooduitgangen/vluchtwegen van de bebouwing zijn eveneens zo ver mogelijk gesitueerd om te voorkomen dat bij een mogelijke calamiteit op het spoor, de mensen in de richting van de calamiteiten vluchten.
Titel Verantwoordingsplicht Datum 7 februari 2013 Kenmerk
Versie Definitief Pagina 16/16
In dit voorbeeld is op stedenbouwkundigniveau de veiligheid in het ontwerp geïntegreerd door het kantoorgedeelte van het gebouw loodrecht op het spoor en het parkeergedeelte parallel aan het spoor te plaatsen. Hiermee wordt een kleiner oppervlak blootgesteld aan het effect van een calamiteit.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
368
Bijlage 13 Preadvies Waterschap Olympiakwartier
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
369
WATERSCHAP DATUM
BEHANDELD DOOR
9 april 2008
M. Swenne
ZUIDERZEE LA 'ND
~
DIRECT NUMMER
876
Gemeente ALM ERE De heer P Otten Postbus 200 1300 AE ALMERE
."""' ,0
~
Geachte heer Otten, ONDERWERP
Pré-advies Olympiakwartier
In het overleg d.d. 25 maart 2008 vraagt u om een wateradvies voor de ontwikkeling van het Olympiakwartier in Almere Poort. Naar aanleiding van het overleg dat u heeft gevoerd met de heer Hom en de heer Swenne van Waterschap Zuiderzeeland geven wij hierbij een pré-wateradvies voor dit plan.
ONS KENMERK
SWBL11322 BIJLAGEN
Aan de oostzijde van het plangebied is een gracht gepland om te voorzien in de benodigde waterberging. Indien ervoor gekozen wordt de watergang aan één zijde als kademuur in te richten, dan moet de waterberging die daarmee verloren gaat gecompenseerd worden. Dat kan bijvoorbeeld door extra wateroppervlak aan de andere zijde te realiseren.
UW BRIEF VAN
uw KENMERK
VERZONDEN
1 7 APR, 200B
Voor de waterkwaliteit in de gracht is het van belang om een goede doorstroming van de watergang te krijgen. Hiervoor adviseren wij de Muiderzandbeek te gebruiken. De beek dient dan middels een nieuw aan te leggen duiker onder de Pampusweg door aangesloten te worden op de gracht. Vooruitlopend op de benodigde keurontheffing delen wij u het volgende mee : De hiervoor genoemde duiker moet 2 meter breed en 1,5 meter hoog zijn. Onder de Pampusweg is reeds een duiker aanwezig . Deze kan in afwachting van verdere ontwikkelingen westelijk van de Pampusweg worden dichtgezet. De afmetingen van de gracht dienen minimaal te voldoen aan de volgende afmetingen : Bodembreedte Bodemdiepte Taludhelling
2.4 m 1.2m :11. :2
Voor vragen over dit wateradvies kunt u contact opnemen met de heer Swenne van Waterschap Zuiderzeeland (0320) 274 876 . HooQ'achtend, het college van Dijkgraaf en Heemraden, namens dit college, het hoofd van de afdeling Beleidsontwikkeling en -evaluatie,
ADRES WATERSCHAPSHUIS
Postbus 229 - 8200 AE Lelystad Lindelaan 20 - 8224 KT Lelystad www .zuiderzeeland .nl
T (0320) 274 911 F (0320) 247 919
[email protected]
1/2
Eindnoten
1. Voorzieningen die zijn gericht op ontspanning, amusement, vrijetijdsbesteding, recreatie, vermaak, cultuur, actieve en passieve sportbeoefening, evenementen met de daarmee samenhangende detailhandelsvoorzieningen, dienstverlening en horecavoorzieningen. 2. voor een uitgebreide toelichting op het onderwerp 'externe veiligheid' wordt verwezen naar het bestemmingsplan 'Almere Poort': blz. 70 t/m 77 (de toelichting), blz. 109 t/m 111 (reactienota), bijlagen 6 en 7, alsmede artikel 3 lid 9, artikel 7, lid 4 en artikel 8 lid 4 van de voorschriften. 3. De kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. 4. De cumulatieve kans per jaar dat tenminste een aantal mensen het slachtoffer wordt van een ongeval. 5. In het bestemmingsplan 'Almere Poort' een directe bestemming en daarom geen onderdeel van het uitwerkingsplan.
Gemeente Almere ex art. 11 WRO uitwerking Almere Poort, Olympiakwartier, 1e fase 21oktober 2014
371