Alles van waarde is kwetsbaar, de provincie Noord-Brabant heeft de taak het kwetsbare te beschermen.
PROGRAMMA PARTIJ VOOR DE DIEREN NOORD-BRABANT VERKIEZINGEN PROVINCIALE STATEN 2 MAART 2011
Inleiding De wereld wordt geteisterd door vele crises: op het gebied van omgang met elkaar, financiën, voedsel, biodiversiteit, zoetwater, dierziekten, klimaat, energie en grondstoffen. We staan op een kruispunt van wegen: gaan we door op de oude weg, ten koste van het welzijn van mens en dier en onze leefomgeving? Of kiezen we voor een duurzame toekomst? De Partij voor de Dieren gaat uit van het beginsel dat mensen ‘zich jegens elkander in een geest van broederschap [behoren] te gedragen’ (Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 1). Waar de andere politieke partijen hun inspanningen grotendeels richten op het behartigen van de korte termijnbelangen van de mens, kijkt de Partij voor de Dieren verder dan het belang van de eigen soort. Dit heeft een nieuwe politieke stroming op gang gebracht die zich niet laat vangen in termen van ‘links’ of ‘rechts’ of van traditionele levensbeschouwelijke stromingen. In de Partij voor de Dieren vinden mensen met zeer uiteenlopende achtergronden elkaar in een gedeeld engagement om de aarde voor mens en dier leefbaar te houden. De Partij voor de Dieren wil stem geven aan de stemlozen, die systematisch niet aan bod komen. De Partij voor de Dieren accentueert vitale waarden als schone lucht, schoon water, een schone bodem en een harmonieuze omgang tussen alle levende wezens. Om serieuze aandacht te vragen voor dieren, natuur en milieu in het belang van alle levende wezens, maakt de Partij voor de Dieren de rechten en het welzijn van dieren tot speerpunten van haar inzet. Dieren worden niet alleen ernstig in hun welzijn aangetast in de vee-industrie, maar ook de in het wild levende dieren hebben zwaar te lijden onder het dieronvriendelijke, gewelddadige gedrag van mensen. De Partij voor de Dieren presenteert een programma dat niet het exclusieve belang van de mens maar het welzijn van alles wat leeft centraal stelt. Overheden, niet alleen landelijk, maar zeker ook op lokaal niveau, hebben de instrumenten in handen om de noodzakelijke omslag in denken en handelen te bespoedigen. Essentieel hierbij is een duidelijke visie op de korte en lange termijn. Ook dat er heldere keuzes worden gemaakt op basis van de principes mededogen, duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Bezuinigingen domineren het debat over de overheidsfinanciën. De Partij voor de Dieren beseft ook dat de begroting anders zal moeten, maar ziet vooral kansen om besparingen te combineren met een zorgvuldige omgang met dieren en met duurzaamheid. Jaarlijks kunnen we netto 25 miljoen euro besparen wanneer de muskusrattenbestrijding wordt afgeschaft. Het is ook mogelijk tientallen miljoenen te besparen op het afschaffen van de compensaties aan grondgebruikers voor schade door in het wild levende dieren. In Duitsland en Denemarken kan het immers ook zonder. Een eigen risico van 3000 euro kan als overgangsregeling ingevoerd worden. Alle niet-duurzame subsidies, zoals die voor mestvergisters, dienen te worden afgeschaft. Dit levert ook een besparing op van vele tientallen miljoenen euro´s. Milieuwinsten en geringere gezondheidszorgkosten door de verbetering van het leefklimaat voor de bevolking als gevolg van het terugdringen van de vee-industrie zijn ook positieve effecten die bijdragen aan provinciale besparingen. Taken van de provincie en gemeentes (ten aanzien van cultuur en jeugdzorg) dienen te worden herbezien. De enorme reserves van de provincies moeten worden ingezet onder meer om duurzame energieopwekking te faciliteren en daarmee op termijn bezuinigingen te bewerkstelligen.
2
Partij voor de Dieren in de provincie Provinciebesturen hebben directe en bepalende invloed op het dierenwelzijn, de natuur en het leefmilieu. Hun zorg voor dieren, maar ook voor het leefmilieu en het leven als geheel laat nu veel te wensen over. Hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat er nog steeds provincies en gemeentes zijn die de expansie van de dieronterende vee-industrie stimuleren? Een punt apart is dat de veehouderij 40% meer broeikasgassen uitstoot dan alle auto’s, vliegtuigen, treinen, schepen, motoren en trucks samen. Hoe kan een provinciebestuur de intensieve veehouderij stimuleren als bovendien de ontwikkeling van gevaarlijke resistente MRSA bacterie (ziekenhuisbacterie) in belangrijke mate terug te voeren valt tot de intensieve veehouderij? Om van Q-koorts nog maar te zwijgen. Het provinciebestuur lijkt dan synoniem aan kortetermijndenken, onwil en / of onkunde. Dat moet echt anders, want het gaat om het kostbaarste wat we hebben: respectvolle omgang van de mens met het omringende leven, schone lucht, schone grond en schoon water. De provincie behoort er te zijn voor al haar inwoners en niet andersom. Zorgvuldige omgang met dieren en de natuur betekent ook veel voor de samenleving zelf. Zorgvuldigheid voedt namelijk een grondhouding tegen agressie en geweld. Daarmee is onze inzet veel meer omvattend dan op het eerste oog lijkt. Interesse in het leven van anderen is een randvoorwaarde voor begrip, respect en een gevoel van veiligheid. De Partij voor de Dieren bevordert een maatschappij zonder geweld. Het gezamenlijke belang van schone lucht, schone grond, schoon water, duurzaam geproduceerd voedsel en een respectvolle omgang van de mens met omringende levensvormen bindt alle bevolkingsgroepen. Van de provincie mag worden verwacht dat zij deze fundamentele humanitaire en ecologische waarden krachtig verdedigt. Ook dat zij de burgers relevante informatie verschaft en hen uitdaagt om respectvol om te gaan met medemensen, met dieren, met andere levensvormen, met heel de biosfeer. Ten slotte dient de provincie als bestuurlijke middenlaag ook een soepele afstemming en stimulans te leveren opdat hier proactief aan gewerkt kan worden door gemeentes, waterschappen en het Rijk. Partij voor de Dieren in Noord-Brabant In het verkiezingsprogramma voor Noord-Brabant is een aantal specifieke punten opgenomen dat in de verschillende hoofdstukken is uitgewerkt zoals: -
-
-
Dierenwelzijn behoort een prominente plaats te hebben in het beleid. In de provincie is alleen plaats voor grondgebonden en biologische of biologisch-dynamische landbouw. De provincie schaft de Landbouw Ontwikkelings Gebieden en agrarische kerngebieden af. Deze gebieden zijn niet langer nodig om vervuilende bioindustrie op samen te pakken. Een dier- en natuurvriendelijke landbouw is immers per definitie ook mensvriendelijk en hoeft niet op aparte terreinen gevestigd te worden. In plaats van Landbouw Ontwikkelings Gebieden kunnen Bos Ontwikkelings Gebieden aangewezen worden. De bomen in een dergelijk gebied, fungeren als klimaatregelaars en stoffilters, onmisbaar in Brabant gezien de slechte luchtkwaliteit in Brabant. De EHS wordt onverminderd gerealiseerd, de provincie stelt hiervoor de benodigde financiële middelen beschikbaar. Kleine bosgebieden (< 2 ha) worden, als belangrijke stapstenen voor migratie van soorten, terug opgenomen in de EHS. De provincie verleent geen vergunningen of ontheffingen meer voor het afschieten van wilde dieren aan hobby jagers. De provincie investeert de ESSENT gelden alleen in duurzame projecten. 3
-
De provincie investeert samen met gemeenten en vervoerders in beter openbaar vervoer zoals metro, sneltram en snelbusverbindingen. De provincie investeert alleen in technieken die duurzaam zijn zoals isolatie, zonne- en windenergie, elektrisch vervoer en energiebesparing. In het provinciehuis serveert men biologische maaltijden en heeft men een vegetarische menulijn. De regels voor burgerinitiatieven worden versoepeld.
Alles van waarde is kwetsbaar, de provincie heeft de taak het kwetsbare te beschermen. Fractie Partij voor de Dieren Noord-Brabant
4
1. Zorg voor dieren Gedeputeerde Dierenwelzijn, natuur en milieu De provincie beschikt over belangrijke instrumenten (voorlichting, regelgeving, toezicht en handhaving) om waarden als een respectvolle omgang van mensen onderling, van mensen met dieren, van mensen met schone lucht, schone grond, schoon drinkwater en duurzaam geproduceerd voedsel onder de aandacht te brengen. Deze belangen mogen niet versnipperd worden ondergeschoven bij diverse gedeputeerden met andere portefeuilles. Veel is afhankelijk van de motivatie, kennis en ervaring van de ambtenaren: ze zouden zich gestimuleerd weten met een echte portefeuillehouder. De Partij voor de Dieren wil een gedeputeerde Dierenwelzijn, natuur en milieu, omdat de Provincie bij uitstek een regionale voorbeeldfunctie heeft in de zorg voor dieren, maar ook in de ruimtelijke ordening, het milieubeheer en de natuurbescherming Het gaat ook om duurzaam en diervriendelijke beleid en beheer ten aanzien van in het water levende dieren, waar provincie en waterschap beide verantwoordelijk voor zijn. Zorgvuldig omgaan met het omringende leven en het leefmilieu is complex, zeker als het provinciale bestuur menselijke belangen, zoals de economie, ruimte voor huisvesting en behoefte aan delfstoffen of energie prioriteit geeft. De gedeputeerde Dierenwelzijn, natuur en milieu heeft een eenduidige en gedefinieerde verantwoordelijkheid en de opdracht beleid te maken, dat als een concreet werkplan dient en waar de Gedeputeerde ook op aangesproken kan worden. De gedeputeerde is het gezicht en eenduidige aanspreekpunt van de provincie voor de onderwerpen dierenwelzijn, natuur en milieu en dient deze belangen te verdedigen en te integreren in alle beleid, de begrotingen en de voornemens van de provincie. Het gaat dan niet alleen om de dieren, de natuur of het milieu, maar om de grondhouding van een zorgvuldige omgang met leven en de toepassing ervan ook in ander beleid. Het beleidsplan dat de gedeputeerde zal opstellen omvat alle onderwerpen en instrumenten zoals die hierna genoemd worden en de afstemming met de andere plannen die de provincie heeft. Het omvat ook de afstemming met de andere provincies, het waterschap en met de gemeentes in de provincie. Daar waar nodig kiest de provincie expliciet voor een voortrekkersrol. Te beginnen met een verbod op de verdrinkingsvallen en klemmen die nu nog massaal gebruikt worden om muskusratten te doden. Centraal voor de provinciale zorg voor dieren staat de opvang in het wild levende dieren. Dat dient binnen de provincie goed georganiseerd en begroot te zijn, zodat de zorg die nodig is ook verzekerd kan worden door professionele dierenambulances, gespecialiseerde dierenartsen en opvangcentra. Het is heel belangrijk dat de provincie hierin afstemt met de omringende provincies en met haar gemeentes, omdat gemeentes primair verantwoordelijk zijn voor de opvang van gehouden (gezelschaps)dieren. Voorlichting speelt een centrale rol en zal dan ook gestalte moeten krijgen in een provinciaal voorlichtingsloket en website waar alle informatie over lokale dieren, natuur en milieu ter ondersteuning van de zorgvuldige omgang gebundeld kan worden. Concrete voorbeelden zijn noodsituaties, het afsteken van vuurwerk of extreme weersomstandigheden. Ook de afstemming met en de rol van de gemeentes hierin dient door de provincie te worden toegelicht. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht dat de gemeentes zorg dragen voor gerichte voorlichting over de aanschaf van huisdieren, mede in verband met het in de natuur komen van niet-inheemse dieren, het bestrijden van illegale en malafide hondenfokkerijen en –handel, de diervriendelijke huisvesting en het opstellen van rampenplannen, waarbij ook dieren geëvacueerd kunnen worden. De Provincie zal de gemeentelijke en provinciale rampenplannen ook beoordelen op de omgang met dieren in nood en zal de gemeenten hierover adviseren. 5
Maatregelen 1.1 1.2 1.3 1.4
Provinciale Staten stellen een gedeputeerde Dierenwelzijn, natuur en milieu aan. De gedeputeerde Dierenwelzijn, natuur en milieu formuleert een samenhangend dierenwelzijnnatuur- en milieubeleid. Als eerste stap beëindigt de provincie het gebruik van de verdrinkingsvallen en klemmen die nu nog massaal gebruikt worden om muskusratten te doden. De provincie organiseert en begroot ruim t.b.v. de opvang van dieren, in het bijzonder in het wild levende dieren zodat de hulp door dierenambulances, dierenartsen en opvangcentra verzekerd is en niet afhankelijk is van donaties door particulieren. De provincie stemt hierin af met haar gemeentes en met de omringende provincies.
Zorg voor dieren in Noord-Brabant Dierenwelzijn behoort een prominente plaats te hebben in het beleid van Provinciale Staten NoordBrabant. Daartoe wordt een gedeputeerde Dierenwelzijn aangesteld, ondersteund door deskundige provinciale medewerkers. De Gedeputeerde ontwikkelt specifiek dierenwelzijnsbeleid en zorgt ervoor dat dierenwelzijn binnen alle beleidsterreinen aandacht krijgt. Op deze wijze wordt Noord-Brabant een provincie waar een goede zorg voor dieren vanzelfsprekend is, en de belangen van de stemloze dieren verdedigd worden. In de Brabantse veehouderij en bij de jacht komt veel dierenleed voor, dit moet uitgebannen worden. Tevens zijn er in Brabant vele hondenfokfabrieken en malafide hondenhandelaren. De zorg voor dieren uit zich ook in een voorbeeldfunctie van de provincie zelf. Er worden alleen nog biologische producten in de catering gebruikt, er wordt een vleesloze dag op het provinciehuis ingesteld, en de schoonmaakmiddelen in het provinciehuis zijn dierproefvrij. Op en rond het provinciehuis worden diervriendelijke voorzieningen aangebracht zoals nestmogelijkheden en meer groen. Maatregelen 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12
De gedeputeerde dierenwelzijn wordt ondersteund door deskundige provinciale medewerkers. De provincie serveert alleen nog biologische producten in haar restaurant en bij haar catering. Het provinciehuis gebruikt alleen schoonmaakmiddelen en producten met ingrediënten die niet op dieren zijn getest. Op het provinciehuis en haar gronden worden voorzieningen zoals nestmogelijkheden en groen aangebracht om dieren aan te trekken. De provincie stelt in samenwerking met maatschappelijke organisaties en de Brabantse gemeenten een plan op voor de opvang van huisdieren en dieren uit het wild. De provincie steunt regionale opvangcentra voor huisdieren, paarden en dieren uit het wild. De provincie steunt een opvangcentrum voor onplaatsbare honden en katten in Noord-Brabant. De provincie neemt in samenwerking met de betreffende gemeenten maatregelen tegen malafide hondenhandel.
6
Hoofdstuk 2. Veehouderij De Partij voor de Dieren pleit voor een voedselproductie waarbij een respectvolle omgang met dieren voorop staat. Dat betekent dat het accent vooral komt te liggen op de productie van plantaardige eiwitten en dat bij de productie van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong de zorg voor het welzijn van het dier prioriteit heeft. De Partij voor de Dieren wil naar kleinschalige, lokale productie van voedingsmiddelen en heeft als perspectief een leefomgeving met schone lucht, schoon water, een schone bodem, een stabiel klimaat en een harmonieuze omgang tussen alle levende wezens. De Partij voor de Dieren verzet zich dan ook tegen de vee-industrie. Jaarlijks worden in Nederland na een kort en ellendig leven 500 miljoen dieren gedood, vooral ten behoeve van de export. Veruit de meeste dieren in de vee-industrie zien nooit daglicht. De dieren lijden aan chronische stress en worden verminkt. Snavels van kippen zijn functioneel en gevoelig als vingers, maar worden afgeschroeid. Tanden bij varkens worden geknipt. Sociale dieren leven alleen in krappe hokken. Fokprogramma´s, voer en medicijnen dienen alleen om de dieren onnatuurlijk snel te laten groeien. Uitstoot van stikstofverbindingen door de vee-industrie verziekt de leefomgeving en draagt belangrijk bij aan de klimaatverandering. De totale bijdrage aan het broeikaseffect door de (wereldwijde) veestapel wordt door de Verenigde Naties geschat op 18%. Bovendien bedreigt de vee-industrie de biodiversiteit, omdat de dieren hoofdzakelijk met soja uit de tropen worden gevoed. Soja komt van plantages in Zuid-Amerika, waar grote delen van het tropisch regenwoud voor worden gekapt. Voor het voeden van de Nederlandse veestapel is een oppervlak aan sojaplantage nodig ter grootte van een aantal maal Nederland. De vee-industrie is zo massaal en riskant dat ze als bron van veeziektes fungeert die ook op de mens overdraagbaar zijn. De Mexicaanse griep (overal, behalve in Nederland, varkensgriep genoemd) en Qkoorts zijn recente voorbeelden van ziekten die veroorzaakt werden door virussen of bacteriën uit de veeindustrie. Dieren krijgen vanwege de infectiedruk preventief grote hoeveelheden antibiotica toegediend, maar hierdoor ontstaan resistente bacteriën die waartegen antibiotica niet meer helpen. Op deze wijze produceert de vee-industrie ook gevaarlijke nieuwe bacteriën, die niet of nauwelijks meer bestreden kunnen worden. Elk jaar overlijden mensen aan de gevolgen van besmetting door de MRSA-bacterie, een bacterie die vooral in de veehouderijen ongevoelig is geraakt voor de gebruikte antibiotica. Meer dan 90% van het kippenvlees in de winkelschappen is besmet met de ESBL-bacterie. Fijnstof van de veeindustrie leidt tot longaandoeningen, zoals astma en COPD, en er is geen filtersysteem dat het fijnste, diep doordringende stof tegenhoudt. Als de sector zelf al maatregelen treft, gaat het om lapmiddelen als luchtwassers en stalaanpassingen die het dierenwelzijn nog verder verslechteren. Luchtwassers zijn kostbare, fraudegevoelige en stroomvretende filters. Tot nu toe stuurt de provincie, net als de landelijke overheid, aan op een verdere schaalvergroting. Zo kunnen bedrijven subsidies krijgen voor het plaatsen van luchtwassers. Dat is onacceptabel: de vervuiler vervuilt, maar de burger betaalt via zijn belastingen aan het opruimen van de rotzooi. De komst van megastallen heeft bovendien een desastreus effect op de sociale structuur van het platteland. Steeds meer boeren moeten hun bedrijf beëindigen en steeds meer megabedrijven komen ervoor in de plaats. De Partij voor de Dieren wil dat er een einde komt aan alle directe en indirecte subsidies die de veeindustrie ontvangt van de provincie. Zolang de verborgen kosten van de vleesproductie nog niet worden doorberekend in de prijs van het vlees, dient de provincie de kleinschalige en biologische land- en tuinbouw te stimuleren en te steunen. Zo wordt de boer de helpende hand toegestoken om de overstap naar een duurzamere en diervriendelijkere voedselproductie te maken. Een interessante voorbeeldfunctie kan de permacultuur hebben, een vorm van agrarische productie op een areaal met een doordachte mix 7
van vaste productieplanten (fruit- en notenbomen en struiken) met één- en tweejarige planten, waar ook dieren gehouden kunnen worden. Maatregelen 2.1 2.2 2.3
2.4
2.5 2.6 2.7
2.8
2.9
Er komt een uitbreidingsstop en vestigingsstop voor grootschalige vee-industriebedrijven. Uitbereidingen of nieuwvestigingen van veehouderijen zijn alleen mogelijk als dat geen negatieve effecten voor natuur en milieu met zich meebrengt. Uitbreiding of nieuwvestiging van veehouderij kan alleen als er geen negatief effect op de volksgezondheid te verwachten is, hiervoor wordt een Gezondheid Effect Rapportage (GER) opgesteld. De Provincie bevordert de regionalisering en de productie en afzet van dier- en milieuvriendelijke veehouderij- en landbouwproducten. Samen met de veehouderijsector, dieren-, natuur- en milieuorganisaties wordt gewerkt aan een vergoedingensysteem voor ‘natuur- en diervriendelijke diensten’, waarin afspraken worden gemaakt over verbeteringen op het gebied van onder meer dierenwelzijn. Het principe 'de vervuiler betaalt' gaat ook gelden in de vee-industrie. De provincie en daarmee de burger dragen niet langer bij aan de onbetaalde rekeningen van de vee-industrie. De provincie bijvoorbeeld betaalt niet langer mee aan luchtwassers voor de intensieve veehouderij. Milieumaatregelen mogen niet ten koste gaan van dierenwelzijn. Subsidies op bijvoorbeeld emissiearme stalsystemen, waardoor de dieren steeds slechter af zijn, worden afgeschaft. Het geld wordt in plaats daarvan gebruikt voor een sanering van de veehouderij en een krimp van de veestapel. Provincies dienen de nieuwe mogelijkheden van subsidieverstrekking vanuit het Europees landbouwbeleid aan te grijpen om initiatieven op het gebied van dierenwelzijn en dierenrechten een plek te geven in haar beleid. Provincies dienen de mogelijkheden die deze regelingen bieden op het gebied van dierenwelzijn te communiceren naar de potentiële gebruikers van de regeling in de agrarische sector. Veeboeren krijgen een sterkere financiële stimulans voor het planten van bomen ter bescherming van de dieren tegen extreme weersomstandigheden zoals hitte.
Veehouderij in Noord-Brabant De veehouderij in Noord-Brabant legt een zware belasting op natuur, milieu en landschap en daarmee op de inwoners van Noord-Brabant. De grote Q-koorts uitbraak in Noord-Brabant wijst uit dat de intensieve veehouderij ook serieuze volksgezondheidsrisico's met zich meebrengt. Prachtige en waardevolle Brabantse natuurgebieden zoals de Peel hebben zwaar te lijden onder de ammoniakuitstoot van de veehouderij. Koeien maken steeds minder vaak deel uit van het Brabantse landschap omdat ze jaarrond op stal worden gehouden. Om deze problemen op te lossen moet het aantal dieren in de Brabantse veehouderij drastisch worden gereduceerd. De Partij voor de Dieren Noord-Brabant is van mening dat er in Noord-Brabant alleen plaats is voor grondgebonden en biologische landbouw. Door het voeren van een gesloten systeem, waarbij er niet méér dieren worden gehouden dan er door Noord-Brabant kunnen worden gevoed, worden een aantal belangrijke problemen opgelost. Biologische landbouw gebruikt geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen, hetgeen minder natuur- en milieubelasting tot gevolg heeft. Door minder dieren te houden vermindert de uitstoot van ammoniak en fijnstof en wordt er minder water verbruikt. Problemen als verzuring en verdroging van de natuur worden voor het grootste deel voorkomen. Doordat er per bedrijf minder dieren worden gehouden is er geen noodzaak meer om preventief antibiotica te gebruiken. Hierdoor zullen de 8
dieren zelf weerbaarder worden en is er minder kans op de ontwikkeling van immune bacteriën zoals de MRSA bacterie. Door gericht beleid op gezondheid en veehouderij krijgen besmettelijke ziektes zoals varkensgriep (Mexicaanse griep) en mond- en klauwzeer minder kans om zich te verspreiden. Maatregelen 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18 2.19
2.20 2.21 2.21 2.23
De provincie formuleert een provinciaal dierenwelzijnsbeleid voor de veehouderij. De provincie stelt een provinciaal noodplan op voor uitbraken van dierziekten en zoönosen. De provincie verleent geen vergunningen meer voor uitbreiding van intensieve veehouderij bedrijven. De provincie verbiedt de vestiging van nieuwe intensieve veehouderij bedrijven. De provincie stimuleert de omschakeling van reguliere naar biologische veehouderij. De door het RIVM geadviseerde afstanden tussen woningen en veehouderijbedrijven worden opgenomen in provinciaal beleid. De provincie Noord-Brabant treedt niet langer op als financierder en bemiddelaar in transacties rond intensieve veehouderij. De provincie schaft de Landbouw Ontwikkelings Gebieden (LOG) en agrarische kerngebieden af. De provincie stimuleert of financiert geen mestvergisting. De provincie financiert geen luchtwassers en ziet erop toe dat luchtwassers niet gebruikt worden om meer dieren op eenzelfde locatie te kunnen houden. Er wordt beleid geformuleerd voor stimuleringsmaatregelen ten behoeve van lokale en regionale gesloten kringlopen. De provincie steunt grondgebonden en biologische boeren met financiële middelen, bijvoorbeeld voor natuurbeheer. De provincie maakt het voor grondgebonden en biologische boeren makkelijker om vergunningen te verkrijgen voor secundaire activiteiten zoals een zorgboerderij of een boerderijwinkel. De provincie promoot de afzet van lokaal geproduceerde biologische producten uit de veehouderij.
9
3. Natuur en milieu De Partij voor de Dieren vindt dat de natuur en het milieu zo goed mogelijk tegen schadelijke invloeden van buiten af beschermd moeten worden. Dit betekent dat een bestaand natuurgebied behouden en de kwaliteit ervan verbeterd moet worden. Productie van voedsel moet niet ten koste gaan van een schoon en groen leefmilieu. Er is alle ruimte voor ecologisch verantwoorde productiemethoden. De bescherming van de leefomgeving prevaleert boven economische belangen op de korte termijn De natuur zorgt voor schone lucht, schoon water, een gezonde bodem en de biodiversiteit. De diversiteit aan planten, dieren en ecosystemen heeft niet alleen een grote waarde in zichzelf, het is de basis voor ons dagelijks leven en onze voedselproductie. Duurzaamheid is niet alleen zorgen voor verminderde CO2 uitstoot en verminderd gebruik van fossiele brandstoffen, maar ook een zorgvuldige omgang met de natuur, de leefomgeving en het dier. In eigen land staan natuur en biodiversiteit zwaar onder druk. Dat heeft niet alleen te maken met het verdwijnen van natuurgebieden, maar ook met de aantasting van de kwaliteit van de leefomgeving. Behoud van voldoende en goede natuurgebieden Voor veel diersoorten is het leefgebied versnipperd. Hierdoor kunnen dieren elkaar niet bereiken en wordt de voortplanting verstoord en het voortbestaan bedreigd. Het op elkaar laten aansluiten van natuurgebieden (Ecologische Hoofdstructuur, EHS) maakt de natuur sterker, bevordert biodiversiteit en vergroot de kansen op het voortbestaan van soorten. Ook biedt een aaneengesloten natuur de ruimte voor de spontane terugkeer van dieren die hier van oorsprong voorkwamen. Provincies zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van het EHS-beleid en behoren gronden aan te kopen en in te richten. Dat verloopt helaas zeer moeizaam en wordt zelfs actief tegengewerkt. De Partij voor de Dieren wil de EHS juist zo snel mogelijk realiseren. De kwaliteit van de natuur in Nederland is ernstig in gevaar. Meer dan 80% van de Speciale Beschermingszones (Natura 2000-gebieden) bevindt zich in een slechte staat. Het grootste probleem is de ammoniakuitstoot van de veehouderij, maar ook de kunstmatig lage waterstanden ten behoeve van de akkerbouw zijn zeer schadelijk voor de natuur. Sinds 2006 zijn de provincies bevoegd gezag volgens de Natuurbeschermingswet. Dit betekent dat provincies beheerplannen moeten opstellen en alle, al dan niet bedrijfsmatige, plannen en projecten moeten toetsten aan de te beschermen natuurwaarden. Hiermee hebben provincies de belangrijke verantwoordelijkheid om de natuur te beschermen. Maatregelen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur krijgt de hoogste prioriteit. Dat betekent inzet op verwerving van gronden, robuuste verbindingszones en inrichting van nieuwe natuurgebieden. Wijzigingen in de begrenzing van de EHS is alleen toegestaan als het oppervlak en de ecologische kwaliteit minimaal gelijk blijft. De bescherming van dieren, natuur en milieu heeft prioriteit bij beheerplannen voor de beschermde natuurgebieden en het vergunningverleningsbeleid. De oorzaken van natuurschade moeten worden weggenomen bij beheer en herstel van natuurkwaliteit in plaats dat symptomen worden bestreden. Lichtvervuiling wordt tegengegaan. Handhaving van stilte in stiltegebieden wordt verbeterd. 10
3.7
3.8 3.9 3.10
Uitzetting van in ons land uitgestorven diersoorten zoals zeearenden, wolven, lynxen, otters, korhoenders etc. dient tot het uiterste beperkt te worden, ervan uitgaande dat het leefgebied bepalend is voor hun aanwezigheid. Slechts wanneer spontane terugkeer uitgesloten is door onnatuurlijke barrières, wanneer de oorzaak van het uitsterven volledig is weggenomen en wanneer de biotoop voldoende ruimte, rust en voedsel biedt, is uitzetting bespreekbaar. Het uitgangspunt voor de provincie is dat agrarisch natuurbeheer geen vervanging is voor natuurgebieden, maar een aanvulling hierop. Bouwen in open gebied dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Bij bouwactiviteiten dient er een inventarisatie plaats te vinden van de aanwezige fauna en zo nodig moet er een evacuatieplan, bijvoorbeeld door middel van een migratiepassage, en een natuurcompensatieplan worden opgesteld.
Besparen en sparen van het milieu met duurzame landbouw De Partij voor de Dieren richt zich op biodiversiteit in de landbouw en wil in plaats van de natuur uit te buiten op een slimme manier met haar samenwerken. Daarbij kan de gangbare landbouw nog veel leren van oplossingen die voortkomen uit de biologische landbouw. Op en rond de akkers worden nu nog veel chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. In plaats daarvan zouden provincies kunnen inzetten op agrarische productie die niet ten koste gaat van natuurontwikkeling, of, liever nog, die natuurontwikkeling bevordert, onder meer door duurzaam akkerrandbeheer, en duurzaam bodembeheer. Bij duurzame landbouw worden de kosten die door gangbare landbouw op het systeem worden afgewenteld verminderd. Biologische landbouw laat op dit moment al zien hoe het moet: met onze huidige biologische landbouw, ongeveer 2,5% van het Nederlandse landbouwareaal, besparen we momenteel al 10 miljoen per jaar aan natuur/ en milieukosten die we bij gangbare landbouw wel hadden moeten betalen. De Partij voor de Dieren wil dat Nederland ook voorop loopt in duurzame glastuinbouw. Van een grootverbruiker van energie dient de glastuinbouw zich te transformeren in een netto-leverancier van energie, die hele woonwijken van energie en voedsel voorziet. Hierbij leveren wind, zon en aardwarmte voldoende energie. Nederlandse telers kiezen niet meer voor bulkgewassen, maar specialiseren zich op het produceren van duurzame kwaliteitsgewassen. De nutriënten in het voedselsysteem blijven in een gesloten, regionale kringloop binnen de driehoek Parijs-Berlijn-Londen. Maatregelen 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17
Er wordt geïnvesteerd in onderzoek en maatregelen om de uit- en afspoeling drastisch te verminderen, de mestgift moet omlaag gebracht worden. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt sterk gereduceerd. Sterfte onder bijen wordt tegengegaan door een direct verbod van de neonicotinoiden. Er wordt meer geïnvesteerd in biologische landbouw; het areaal in de provincie wordt vergroot door het geven van omschakelsubsidies, en consumentenvoorlichting. Het gebruik van agrobiodiversiteit, zoals akkerrandenbeheer, wordt actief gestimuleerd. Er wordt ingezet op het gentechvrij houden en verklaren van provincies. Kernwapens worden verwijderd uit de provincie Noord-Babant, en Nederland.
Milieu Nederland zal een streng milieubeleid moeten voeren waarbij de adequate bescherming van bodem, lucht en water prevaleert boven economische belangen op de korte termijn. Het overschakelen naar milieuvriendelijk produceren en consumeren biedt hiervoor kansen, ook voor de economie. De 11
voorwaarde is dat milieuregelgeving strenger wordt gehandhaafd. Bovendien zullen emissies van schadelijke stoffen verder moeten afnemen en milieuvervuilende subsidies moeten worden afgeschaft. Het kader voor de bescherming van oppervlaktewater wordt gegeven door de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De door de richtlijnen vereiste kwaliteit is de zogenaamde goede watertoestand, die eind 2015 moet zijn gehaald. De nutriëntenbelastingen van het water zal dan ook omlaag moeten, waardoor de verstikking van sloten en wateren met blauwwierbloei en kroos kan verdwijnen. Naast de waterkwaliteit is ook verdroging een groot probleem, dat voor 60% door de grootschalige, intensieve landbouw wordt veroorzaakt. Als gevolg van verdroging verdwijnen zeldzame plantensoorten. De Partij voor de Dieren wil verdroging bestrijden en daarom dat natuurdoelstellingen het waterbeheer bepalen. Voorheen waren er 25 verschillende toestemmingen nodig voor projecten als (ver)bouwen en wegaanpassingen met het oog op het milieu en de kwaliteit van de leefomgeving. Dat is nu samengenomen in één omgevingsvergunning met de provincie als bevoegd gezag. De Partij voor de Dieren wil dat provincies een zorgvuldige afweging op basis van het voorzorgsbeginsel maken om onomkeerbare schade aan milieu en natuur te voorkomen. Handhaving en controle dienen ook regelmatig plaats te vinden, om naleving van de afspraken te waarborgen. Maatregelen 3.18 3.19 3.20 3.21 3.22
3.23
In het milieubeleid wordt uitgegaan van het voorzorgsprincipe bij het bepalen van normen voor de kwaliteit van bodem, water en lucht. Milieuregels worden strikt gehandhaafd. Milieuvervuilende subsidies worden afgeschaft. Bij het bestrijden van verdroging behoren natuurdoelstellingen het waterbeheer te bepalen. De Provinciale milieudiensten moeten kwantitatief en kwalitatief over voldoende capaciteit beschikken om de wettelijke verantwoordelijkheid voor milieu- en natuurbelangen waar te maken. Het ontwikkelen en verhogen van hun kennisniveau inzake de best beschikbare technieken terzake milieubescherming heeft hoge prioriteit. Om het democratisch beginsel en de zachte waarden als natuur en milieu te beschermen, ondersteunt de provincie actief organisaties die belangengroeperingen en burgers helpen bij tegenspraak van bestaande wet en regelgeving.
Natuur en milieu in Noord-Brabant Noord-Brabant is rijk aan prachtige natuur, bijzondere diersoorten en traditionele kleinschalige landschappen. Echter de water-, bodem- en luchtkwaliteit in Noord-Brabant behoren tot de slechtste van Europa. Ongebreidelde ontwikkeling van woningen en bedrijventerreinen, evenals herinrichting van het buitengebied gaan vaak ten koste van natuur. Om de leefomgeving en de kansen voor dieren en natuur te verbeteren moeten de oorzaken van de vervuiling, zoals de veehouderij en industrie, aangepakt worden en moet de ontwikkeling en versterking van natuurgebieden hoge prioriteit krijgen. Het uitvoeren van de Brabantse Ecologische Hoofdstructuur en de Natura 2000 gebieden heeft een herstellend effect op de nu snel afnemende biodiversiteit. Het inrichten van natuurlijke bermen langs (zand)paden in het buitengebied als groene dooradering van het landschap zorgt voor uitbreiding van de biodiversiteit. Veel planten en dieren van de Rode Lijst krijgen hierdoor de mogelijkheid om zich zelfstandig te kunnen handhaven. 12
In de afgelopen statenperiode is de status van kleine bosgebieden (<2ha) gewijzigd. Ze zijn uit de EHS gehaald en de verantwoordelijkheid is overgedragen naar de gemeenten. In bestemmingsplannen kunnen gemeentes deze bosgebieden omwille van economische belangen aantasten. Hierdoor zullen op den duur steeds meer van deze belangrijke ecologische stapstenen verdwijnen, waardoor de biodiversiteit in de provincie zal afnemen. De Partij voor de Dieren Noord-Brabant wil dat de Provincie deze gebieden hun status als EHS gebied teruggeeft. In Noord-Brabant lopen succesvolle projecten om de soortenrijkdom te verbeteren waar natuurbeschermers, agrariërs, gemeenten en provincie samenwerken. Deze initiatieven moeten worden ondersteund en uitgebreid. De natuurcompensatie voor ingrepen in het buitengebied dient bepaald te worden onder supervisie van een onafhankelijk ecoloog, en dient afgerond te zijn voordat de ingreep plaatsvindt. Noord-Brabant is een van de voortrekkers van het Countdown 2010 verdrag. In dit verdrag staat dat de biodiversiteit vanaf 2010 niet meer mag teruglopen. Deze intentie en de daarbij behorende afspraken moeten terug komen in het natuurbeleid van de provincie. In de dichtbevolkte delen van Noord-Brabant kan elke vierkante meter natuur bijdragen aan de instandhouding van de biodiversiteit. In dat opzicht kunnen ook particuliere tuinen en bedrijventerreinen een rol spelen. Tezamen vertegenwoordigen ze een enorme oppervlakte potentiële natuur. Door het planten van inheemse planten en bomen, verplichtende regels voor groen bij revitalisering en realisatie van bedrijventerreinen en publieksgerichte campagnes, kan op het gebied van biodiversiteit een enorme winst worden behaald. De Brabantse natuur vertegenwoordigt een groot ecologisch kapitaal, het draagt bij aan de gezondheid en natuurbeleving van mensen. Een landschap waarbij rekening wordt gehouden met versterking van de inheemse biodiversiteit is een aangenaam en gezond landschap. Hierin is ook plek is voor recreatie, een belangrijke werkgelegenheidssector in onze provincie. En omdat natuur grenzeloos is, moeten er met Vlaanderen afspraken gemaakt worden om het natuurbeleid grensoverschrijdend op elkaar af te stemmen. Maatregelen 3.25 3.26 3.27 3.28 3.29 3.30 3.31 3.32 3.33 3.34 3.35
De provincie treedt in overleg met het Rijk over onverminderde uitvoering en financiering EHS. De EHS wordt onverminderd gerealiseerd, de provincie stelt hiervoor de benodigde financiële middelen beschikbaar, o.a. vanuit de ESSENT gelden. De provincie regelt samen met het Rijk dat de Brabantse Natura 2000 gebieden in 2011 defintief worden aangewezen. Kleine bosgebieden (< 2 ha) worden terug opgenomen in de EHS. Het bestaande soortenbeleid in de vorm van de leefgebiedenbenadering wordt structureel ondersteund met voldoende financiële middelen. De provincie stelt een integraal natuurbeleid op. De provincie neemt behoud en herstel van biodiversiteit op als kernwaarde in haar natuurbeleid. De provincie formuleert maatregelen voor het reduceren van stikstofdeposities tot de kritische depositiewaarden, de verordening Stikstof en Natura 2000 wordt daarvoor aangescherpt. De provincie stelt strengere normen op voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen door boomteelt- en akkerbouwbedrijven. De provincie houdt streng toezicht bij ruilverkaveling, herinrichting, woning- en bedrijvenbouw zodat verlies aan natuurwaarden wordt voorkomen. De provincie stelt strikter natuurcompensatiebeleid op. 13
3.36 3.37 3.38 3.39 3.40 3.41
De provincie neemt in het natuurbeleid maatregelen op om de bijensterfte in Noord-Brabant verder tegen te gaan, onder andere door het verbieden van bepaalde bestrijdingsmiddelen. De provincie stimuleert in haar beleid natuur educatie- en participatieprojecten. De provincie stimuleert de aanleg van groene dooradering in het landschap. De provincie stimuleert biodiversiteit bij inrichting van bedrijventerreinen en stimuleert middels informatieverstrekking natuur- en milieuvriendelijk particulier groen. De provincie maakt met Vlaanderen afspraken omtrent een gezamenlijk natuurbeheer. De provincie zorgt voor goede inspraakmogelijkheden voor belangengroeperingen en burgers in het natuurbeleid.
14
4. In het wild levende dieren De Partij voor de Dieren vindt dat in het wild levende dieren zoveel mogelijk met rust moet worden gelaten. Verder moet er een einde komen aan het afschieten van dieren die schade of overlast zouden veroorzaken. In Nederland wordt de omgang van de mens met de in het wild levende dieren geregeld in de Flora- en faunawet. Hierin staat de bescherming van dieren centraal. Dat betekent dat dieren in principe met rust moeten worden gelaten en niet mogen worden gedood. Alleen in bijzondere gevallen kan ontheffing van het verbod worden verleend. Daarbij is een voorwaarde dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat. In de praktijk verleent de Provincie routinematig ontheffingen om dieren te doden. Dit wordt veroorzaakt door de dominante invloed van de faunabeheereenheden, bestaande uit grondgebruikers en jagers, die veel ontheffingen aanvragen. Het Faunafonds, dat de verzoeken om ontheffing beoordeelt, is eveneens onevenwichtig samengesteld ten gunste van de grondgebruikers en jagers, waardoor de verzoeken om ontheffing niet kritisch worden beoordeeld. Het flora- en faunabeleid moet radicaal om ten gunste van in het wild levende dieren. Maatregelen 4.1
4.2 4.3
4.4 4.5
De Provincie dient erop toe te zien dat het faunabeleid wordt gebaseerd op objectieve wetenschappelijke gegevens en in overeenstemming met de Flora- en Faunawet (intrinsieke waarde, ’nee, tenzij’ beginsel) zijn. De Provincie dient met exoten, bijvoorbeeld de muskusrat, de wasbeer en de halsbandparkiet, net zo zorgvuldig om te gaan als met inheemse diersoorten. De Provincie onderhoudt een openbaar toegankelijk systeem van monitoring van gegevens waaruit een onafhankelijk overzicht van de in de Provincie levende flora en fauna ontstaat. Ze evalueert jaarlijks het gevoerde beleid m.b.t. de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Ook worden het jaarlijks aantal aangereden dieren en de locatie ervan bijgehouden. De Provincie dient ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening te toetsen op hun effecten op planten en dieren zodat schade en overlast wordt voorkomen. De Provincie erkent geen faunabeheereenheid.
Doden van in het wild levende dieren. In de Flora- en faunawet wordt het begrip ‘belangrijke schade’ gehanteerd als voorwaarde voor het treffen van maatregelen tegen dieren. Het toestaan van het doden van dieren zonder dat sprake is van belangrijke schade zoals gevaar voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid is in strijd met de uitgangspunten van de Flora- en faunawet. Het doden van in het wild levende dieren moet beperkt worden tot de enkele gevallen waarin door de betreffende diersoort de volksgezondheid of de openbare veiligheid in gevaar wordt gebracht en er echt geen alternatieven zijn. Maatregelen 4.7 4.8 4.9 4.10
De Provincie dient uiterst terughoudendheid te zijn bij het verstrekken van afschotvergunningen of onbeschermdverklaringen van zogenoemde ‘schadelijke dieren’. De Provincie dient niet toe te staan dat er gejaagd of gevist wordt op provinciale gronden. Op grond van artikelen 65 en 68 van de Flora- en faunawet zullen uitsluitend diersoorten worden aangewezen die opzettelijk mogen worden verstoord. Het huidige gebruik van artikel 75 van de Flora- en faunawet op grond waarvan een aantal diersoorten ‘vogelvrij’ is verklaard en dus door iedereen gedood mag worden die meent van deze dieren last te hebben, dient te worden beëindigd. 15
4.11
Verwilderde katten dienen niet langer te worden gedood, maar dienen te worden gevangen, gecastreerd of gesteriliseerd, geresocialiseerd en geplaatst in gastgezinnen of teruggezet op de plaats waar ze zijn gevangen.
Schade door in het wild levende dieren. Schade en overlast door in het wild levende dieren is meestal op eenvoudige wijze te voorkomen, ook in het verkeer. Er zijn diverse maatregelen mogelijk om de kans op eventuele aanrijdingen te verkleinen, zoals brede, overzichtelijke bermen. Aanrijdingen komen het meest voor tijdens de nachtelijke uren en bij hoge snelheid. De Provincies zouden moeten onderzoeken waar de knelpunten liggen om daar gerichte maatregelen te treffen zoals het ’s nachts afsluiten van wegen voor gemotoriseerd verkeer (m.u.v. omwonenden), het verlagen van de maximumsnelheid of het plaatsen van wildhekken of elektronische wildoversteekwaarschuwingen langs de betreffende wegen. Veel landbouwschade kan worden voorkomen door dieren te verleiden of te dwingen niet op plaatsen te komen waar zij overlast of schade veroorzaken. Daarnaast moeten moderne, niet-dodelijke methoden toegepast of, als ze er nog niet zijn, ontwikkeld worden om dieren te leren waar ze wel en waar ze minder gewenst zijn. Om aanvaringen tussen vogels en vliegtuigen te voorkomen, zorgt de Provincie dat er rond vliegvelden geen vogelaantrekkende activiteiten plaatsvinden. Op dit moment gebeurt dat volstrekt onvoldoende. De Partij voor de Dieren wil veiligheid voor mens en dier en vindt dat net als in de VS minstens op een afstand van 3 km van een vliegveld geen grondgebruik plaats vindt. Waar het nog wel gebeurt, moeten vogels het hele jaar worden geweerd zonder ze te doden en zonder dat er een mogelijkheid tot foerageren wordt geboden. Nederland heeft een internationale verantwoordelijkheid als doortrek- en overwinteringsgebied voor ganzen en smienten. De terugkeer van de gans als broedvogel is een succes van het natuurbeleid dat gekoesterd moet worden. Het huidige ‘foerageergebiedenbeleid’ dient echter te worden beëindigd. Vanwege dit beleid worden dieren buiten die gebieden massaal gedood en het zorgt dus voor veel dierenleed (een kwart tot een derde van de volwassen ganzen is ooit aangeschoten en vliegt nog steeds rond met hagel in het lichaam). Verdwaalde hagel verwondt ook andere dieren en mensen. Deze foerageergebieden zijn bovendien duur en ineffectief. Ganzen dienen te leren dat voedsel te vinden is buiten de productievelden. Het moet ook daar aangeboden worden. Maatregelen 4.12 4.13
De Provincie behoort de ontwikkeling en toepassing van diervriendelijke alternatieven voor het voorkomen en bestrijden van schade actief te bevorderen. De Provincie maakt zich sterk voor een collectieve faunaschadeverzekering.
Handhaving Flora- en faunawet Voor de controle op de juiste uitvoering van de Flora- en faunawet zijn op dit moment te weinig provinciale opsporingsambtenaren beschikbaar. Extra opsporingsambtenaren kunnen meer illegale jachtpartijen en misstanden bij de jacht opsporen en voorkomen. Omdat veel ontheffingen van de Provincie via de particuliere Faunabeheereenheid naar de jagers gaan is directe controle door de Provincie moeilijk. Maatregelen
16
4.14
De Provincie moet extra provinciale opsporingsambtenaren Flora- en faunawet aanstellen, die geen persoonlijke banden hebben met faunabeheereenheden of andere jagersverenigingen. Opvang van vogels en andere in het wild levende dieren Er worden in de Nederlandse vogelasielen jaarlijks ruim 100.000 gewonde en zieke vogels opgenomen. Vele opgevangen dieren zijn door menselijk handelen in de problemen gekomen. De meeste gemeenten zijn niet bereid een financiële bijdrage aan deze opvang te leveren, omdat het hier niet om gezelschapsdieren gaat. De vogelasielen zijn hierdoor vrijwel allemaal noodlijdend. Hier ligt een taak voor de Provincie vanwege de zorgplicht voor in het wild levende dieren. Maatregelen 4.15
De provinciale overheid dient structurele financiële ondersteuning te bieden aan de opvangcentra voor vogels en andere in het wild levende dieren.
Bestrijding muskusratten en beverratten De huidige wijze van bestrijden van muskusratten en beverratten lost niets op en kost de samenleving jaarlijks 35 miljoen Euro. De muskusrat is door de bontfokkers geïmporteerd, kan zich snel voortplanten en heeft zich in de afgelopen jaren over heel Nederland verspreid. Overal waar zij graafactiviteiten kunnen ontplooien, kunnen zij zich ondanks de bestrijding handhaven. Tal van onderzoeken hebben geen effect van de bestrijding van muskusratten op de veiligheid kunnen aantonen. Door de euro’s van de bestrijding te gebruiken voor het versterken van kwetsbare waterlopen en controles langs alle andere waterlopen worden eventuele verzakkingen tijdig opgemerkt en wordt de veiligheid optimaal gewaarborgd. Maatregelen 4.16
Er moet een einde komen aan de huidige muskusrattenbestrijding. De vrijkomende middelen worden ingezet voor preventie en herstel van zwakke plekken in de dijken.
In het wild levende dieren onder water De Provincie is visrechthebbende van haar wateren en dient het uitzetten van vissen niet toe te staan. Het hengelen zelf dient niet te worden toegestaan vanwege het dieronvriendelijke karakter en omdat het tot schade aan de natuur leidt. Voorbeelden hiervan zijn het uit de ingewanden trekken van de vishaak (zeer ernstig dierenleed), bijvoeren (verder gaande verrijking van het water dat al te voedselrijk is) en het gebruik van lood (zware metalen komen in het milieu en kunnen onder meer tot aantasting van het aanpassings- en voortplantingsvermogen van dieren leiden). De Provincie dient zeer terughoudend te zijn met ´biologisch beheer´.Biologisch beheer komt neer op het wegvangen van vissen om de waterkwaliteit te verbeteren. Het is in veel gevallen een onacceptabele manier om water schoon te krijgen. De resultaten zijn wisselend en de handelingen leiden tot stress of zelfs de dood bij de dieren. De mens moet zelf de verantwoordelijkheid nemen voor fouten uit het verleden en zorgen voor schoon water, op een diervriendelijke manier. Maatregelen 4.17
Biologisch beheer mag alleen worden toegepast als het effectief is en er een diervriendelijke bestemming is voor de weggevangen dieren. 17
4.18
De Provincie dient hengelen en uitzetten van vissen in haar wateren niet toe te staan.
In het wild levende dieren in Noord-Brabant Een belangrijk onderdeel van een gezonde en evenwichtige natuur zijn de dieren zelf. Deze moeten de ruimte krijgen om zich te bewegen binnen en buiten de natuurgebieden. Daar waar conflicten kunnen ontstaan, zoals op agrarische gronden, moet de provincie een ruimhartig beleid voeren met financiële vergoedingen om schades te compenseren. De door dieren veroorzaakte economische schade is in bijna alle gevallen te verwaarlozen. Bij aanhoudende overlast moet de provincie streven naar duurzame oplossingen met preventieve maatregelen zoals het afschermen van percelen voor wild of het zaaien van witte klaver voor ganzen. De Partij voor de Dieren vindt het bejagen van dieren niet nodig omdat het natuurbeleid daardoor onder druk komt te staan. De provincie mag geen vergunningen of ontheffingen meer verlenen voor het afschieten van wilde dieren. De huidige voorwaarden voor een jachtstop in de wintermaanden moeten worden versoepeld en aangepast aan de normen zoals die gelden in andere provincies. Circussen met dieren die oorspronkelijk in het wild voorkomen, zouden van de gemeentes in Noord-Brabant geen vergunning meer mogen krijgen. De provincie moet daarover met de gemeentes in overleg treden. In Noord-Brabant ontbreekt een goed opvangnetwerk voor dieren uit het wild. Er zijn te weinig opvangcentra waardoor grote afstanden overbrugd moeten worden om een gewond dier onder te brengen. De provinciale overheid is verantwoordelijk voor het faunabeleid en heeft dus ook een zorgplicht voor hulpbehoevende dieren uit het wild. De opvangcentra moeten een duurzaamheidimpuls krijgen om de lasten te verlichten, bijvoorbeeld voor zonnepanelen, en ruime mogelijkheden om maatschappelijke en educatieve taken te vervullen. Noord-Brabant heeft een grote populatie verwilderde- en zwerfkatten, waarvan er jaarlijks duizenden worden afgeschoten. Een oplossing zou kunnen zijn het castreren, chippen en terugplaatsen en voorlichting gericht op preventie. Maatregelen 4.19 4.20 4.21 4.22 4.23 4.24 4.25 4.26 4.27 4.28
De provincie formuleert een nieuw faunabeleid gericht op bescherming van dieren. Vertegenwoordigers van natuur- en dierenwelzijnsorganisaties krijgen een directe stem bij het opstellen en uitvoeren van het faunabeheerbeleid. De provincie huurt een onafhankelijk extern bureau in voor het geven van fauna-advies, coördineren van populatietellingen en om een jachtstop af te roepen. De soorten, aantallen en jachtlocaties voor alle bejaagde dieren worden openbaar gemaakt. De provincie versoepelt de criteria voor een jachtstop gedurende extreme weersomstandigheden. De provincie erkent geen faunabeheereenheid. De provincie zorgt voor meer regionale opvangcentra voor in het wild levende dieren. De regionale opvangcentra worden door de provincie financieel ondersteund. Dierenopvangcentra krijgen ruime mogelijkheden voor maatschappelijke en educatieve taken. De provincie zet zich in om het terrein rond het vliegveld Eindhoven onaantrekkelijk te maken voor dieren door o.a. het plaatsen van zonnepanelen. Er worden gebieden met witte klaver ingezaaid voor ganzen ter voorkoming van landbouwschade.
18
5. Economie en werkgelegenheid De economische crisis moet worden gezien als een kans om de bakens te verzetten en dient te worden aangepakt in samenhang met de andere crises die ons teisteren (klimaatcrisis, voedselcrisis, energiecrisis, biodiversiteitscrisis). Er dient een nieuwe economische orde te komen met als uitgangspunten: mededogen en duurzaamheid, waarbij de bescherming van de meest kwetsbaren voorrang heeft. De markt kent geen ethiek. Ethiek zal toegevoegd moeten worden. Er dient geïnvesteerd te worden in de ontwikkeling van kennis ten behoeve van een samenleving die zich realiseert welke grote kansen gegeven zijn met schone energiebronnen, dier- en milieuvriendelijke voedselvoorziening en kleinschaligheid. De markt zal hierdoor veel duurzamer worden en een belangrijke stimulans voor een duurzame productie leveren. Werkgelegenheid zal op de samenstelling van de provincie afgestemd moeten worden en voorkomen dient te worden dat werkgelegenheid en toestroom van mensen naar de provincie elkaar als een vicieuze cirkel versterken. Marktwerking in de zorg, energie en openbaar vervoer is ongewenst, maar efficiëntie en het tegengaan van verspilling dient binnen het bedrijf te worden bevorderd. De Partij voor de Dieren wil de leefbaarheid op het platteland verbeteren. De afgelopen decennia zijn talloze diensten op het platteland weggevallen, verslechterd of verwaarloosd. De sociaalmaatschappelijke functie van klein ondernemerschap in de regio, zoals bakkerijen en kruidenierszaken wordt in onvoldoende mate erkend. In een goed georganiseerde samenleving moeten de talenten van alle mensen tot hun recht kunnen komen. Kleinschalige, arbeidsintensieve arbeid en vakonderwijs dienen gestimuleerd te worden. Zelfredzaamheid is een belangrijke sleutel. De provincie zal zelfredzaamheid, creativiteit en duurzaam economisch handelen moeten stimuleren en in samenspraak met gemeentes moeten komen tot een aanpak gericht op het zelf ontwikkelen van werk en perspectief. Proactief werken aan het verwerven van je eigen inkomsten staat in schril contrast met de praktijk van werkloosheid: passief en gefrustreerd raken door steeds weer afgewezen te worden met alle maatschappelijke consequenties van dien. Begeleiding van kansarme groepen ligt dan vooral in de sfeer van het bevorderen van het aanbod en gebruik van stageplaatsen, faciliteren van startkapitaal, het ontwikkelen van duurzame producten of diensten en enthousiasmering. Uitkeringen blijven hierbij gegarandeerd tot een onafhankelijke commissie beoordeelt dat de uitkering afgebouwd kan worden. Dat behoort de provincie te stimuleren. Plannen in de sfeer van ruimtelijke ordening en bedrijvigheid horen gericht te zijn op duurzame huisvesting en duurzame bedrijvigheid. Daarbij dienen er geen uitbreidingen meer te komen voor industrieterreinen: de reeds beschikbare industrieterreinen en bedrijfsruimten dienen beter benut te worden. De economische groei van bedrijven die investeren in duurzame productieprocessen dient bevorderd te worden, door subsidies voor investeringen en het faciliteren van locaties voor dergelijke ondernemingen. Maatregelen 5.1
5.2
De provincie investeert in de ontwikkeling van kennis ten behoeve van een samenleving die bewust wordt van de grote kansen met de schone energiebronnen, dier- en milieuvriendelijke voedselvoorziening en kleinschaligheid. De provincie stemt de ontwikkeling van werkgelegenheid op haar bevolkingsamenstelling af en voorkomt dat de werkgelegenheidsontwikkeling en toestroom van mensen naar de provincie elkaar als een vicieuze cirkel versterken. 19
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
De provincies bevorderen samen met de gemeentes via voorlichting, onder meer op scholen en maatschappelijke hulpverleningsinstellingen, zelfstandigheid, creativiteit en de ontwikkeling van duurzame bedrijvigheid. De provincies bevorderen samen met de gemeentes deze ontwikkeling met het leveren van een startkapitaal, enthousiasmering en markttechnische en boekhoudkundige kennis, en garandeert uitkeringen tot door een onafhankelijke commissie beoordeeld wordt dat de uitkering afgebouwd kan worden. Stedelijke vernieuwing behoort duurzame bedrijvigheid te stimuleren en goedkope bedrijfsruimtes te realiseren. Er dienen geen uitbreidingen van industrieterreinen te komen: de oude terreinen en gebouwen dienen beter benut te worden. Vrijwilligerswerk wordt gestimuleerd (ook onder mensen met een betaalde functie). Projecten die vrijwilligers organiseren moeten financieel worden ondersteund als ze de integratie van groeperingen of de zorg voor mens dier en milieu bevorderen. De economische groei van bedrijven dient bevorderd te worden als zij investeren in duurzame productieprocessen, duurzame co-existentie met dieren, vermindering van afval en CO2-uitstoot en de afzet van duurzame, diervriendelijke, plantaardige en natuurvriendelijke producten. Omgekeerd worden niet-duurzaam producerende bedrijven ontmoedigd in hun onduurzame activiteiten. Ondernemers, die postagentschappen, kruidenierszaken, bakkerijen of andersoortige bedrijfsvoeringen van sociaal-maatschappelijk belang voeren of willen opstarten, moeten kunnen rekenen op financiële steun van de provincie.
Economie en werkgelegenheid in Noord-Brabant Door de verkoop van ESSENT zijn gelden vrijgekomen die terug moeten vloeien naar Noord-Brabant en de Brabanders. Het geld moet de provincie besteden aan duurzame investeringen die zichzelf terugverdienen zoals duurzame energie uit zon,wind en biomassa; investeringen in duurzaam vervoer zoals de elektrische auto en elektrisch openbaar vervoer; energie bespaar maatregelen zoals isolatie van (openbare) gebouwen; promotie van telewerken, het promoten van een vleesvrij menu; maatregelen ter verbetering van de leefomgeving zoals investeringen in natuur en biodiversiteit, dierenwelzijn en opvang van zieke en gewonde dieren. Deze gelden, mogen niet worden besteed aan niet duurzame investeringen zoals de bouw van nieuwe (snel)wegen, subsidies voor mestvergisting en zogenaamd efficiënter gebruik van fossiele brandstoffen zoals restwarmte gebruik en warmtekrachtkoppeling. Deze technieken bestendigen juist het gebruik van fossiele brandstoffen. Maatregelen 5.9
De provincie investeert ESSENT gelden alleen in echt duurzame projecten.
20
6. Energie Energiebronnen zijn nodig, maar de bronnen die nu gebruikt worden hebben voor ruim 95% een fossiele oorsprong: aardgas, olie en kolen, wat een belangrijke bijdrage levert aan de opwarming van de aarde. Fossiele brandstoffen raken op en is er sprake van grootschalige verspilling van energie. De Partij voor de Dieren wil zo snel als mogelijk overgaan op een duurzame energievoorziening en energiebesparing propageren. Van alle duurzame bronnen zullen windenergie, warmte uit de bodem, en zonne-energie de belangrijkste bijdrage leveren. Het besparen van energie is nodig en de goedkoopste vorm van energiewinst. De productie van biomassa als energiebron biedt op den duur onvoldoende soelaas: het legt beslag op (landbouw)grond en gaat ook met de uitstoot van CO2 gepaard. Windmolens mogen geen grote problemen opleveren voor de passerende of nabij levende dieren. De provincie dient actieve participatie van burgers bij afname van energie uit naburige windmolens te stimuleren. Bovendien dient de provincie de huidige windmolens goed in kaart te brengen. Ze dient te schatten waar en hoe windenergie het beste kan worden toegepast zonder verstoring van dieren (vogels, vleermuizen). Ook het ontwikkelen van methoden om aanvaringen met dieren te voorkomen hoort bij een duurzaam windenergiebeleid. De provincie heeft de taak de markt voor zonnepanelen te stimuleren, ook door zelf een belangrijke afnemer te worden van zonnepanelen, bijvoorbeeld voor voorzieningen langs snelwegen, op vliegvelden en op viaducten. Verwarming kan ook goed gerealiseerd worden door te werken met warmtewisselaars diep in de bodem die de woning warm in de winter en koel in de zomer houden. Deze technieken hebben zich al volop bewezen, maar dienen door de provincie krachtig te worden gestimuleerd. Energiebesparing en het matigen van de energieconsumptie komen onvoldoende van de grond, terwijl het vaak de goedkoopste manier is om het klimaat te sparen. Het gaat dan bijvoorbeeld om isolatie. Zeer vergaande energiebesparing in de glastuinbouw is mogelijk door toepassing van de ‘gesloten kas’. Door seizoensopslag van warmte in de bodem kunnen de ramen gesloten blijven. Dit heeft zeer positieve, bewezen effecten: zeer laag energie- én waterverbruik, vrijwel geen pesticiden nodig, sterk verbeterde arbeidsomstandigheden en aanzienlijk hogere productie. De provincie dient ook te ondersteunen dat het netto energieverbruik van nieuwbouwwoningen in 10 jaar tot nul terug wordt gebracht. Vanaf 2020 worden uitsluitend energieneutrale en energiepositieve woningen gebouwd. Kernenergie op basis van kernsplijting wordt afgewezen, omdat het leidt tot giftige reststoffen, die zeker 240.000 jaar gevaarlijk radioactief blijven. Deze achterhaalde vorm van energieopwekking zadelt vele generaties op met problemen, die nota bene helemaal niet nodig zijn als er voor duurzame bronnen als de zon en de wind wordt gekozen. Bovendien is de vereiste veiligheid van de centrale een groot probleem. Maatregelen 6.1
6.2
Energie verkregen uit afvalstoffen van de bio-industrie (mest, slachtafval, kadavers) is verre van duurzaam. Deze vorm van energie verdient geen stimulering en mag niet als groene energie op de markt worden gebracht. Een aanzienlijke reductie van het energiegebruik en een omschakeling naar duurzame energiebronnen zoals zon, water en wind zijn noodzakelijk. Hiervoor dienen geschikte subsidiemogelijkheden te worden ontwikkeld. 21
6.3 6.4 6.5
6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12
6.13 6.14 6.15
Er komt een provinciaal stimuleringsfonds voor kleinschalige opwekking van schone energie door particulieren. Zonnepanelen langs snelwegen, op vliegvelden en op viaducten en kleinschalige windenergie langs treinsporen worden de norm. Alle nieuwe bouwwerken en woningen dienen energiezuinig te worden geconstrueerd, waardoor het gemiddelde energiegebruik meer dan de helft moet dalen. De bouwmaterialen dienen op een duurzame wijze geproduceerd te worden. De provincie bevordert dat huizen zelf energie gaan opwekken. Voor het gebruik van de bodem, voor het benutten van aardwarmte en voor warmte-koudeopslag wordt de bodem gezoneerd om duurzaam gebruik te garanderen. Alle activiteiten van de Provincie worden CO2 neutraal uitgevoerd via een compensatieplan. Het tempo van energierenovaties in bestaande bouw wordt opgevoerd. De glastuinbouw gaat volledig over op de ‘gesloten kas’. Onnodig energieverbruik zoals overbodige verlichting, wordt aan banden gelegd. Mestvergisting wordt tegengegaan, omdat het eindbewerking betreft van een restproduct uit een ernstig vervuilende industrie en door de noodzaak van mestopvang ertoe zal leiden dat dieren het jaarrond op stal worden gehouden. De overheid dient hergebruik van restwarmte (warmtenetwerken) te stimuleren. Overschakeling op werkelijk duurzame energiebronnen is noodzakelijk. Opslag van CO2 is symptoombestrijding en wordt afgewezen. Kerncentrales worden zo snel als mogelijk gesloten en er worden geen nieuwe gebouwd.
Energie in Noord-Brabant De provincie Noord-Brabant heeft een gidsfunctie en om deze reden moet zij duidelijke keuzes maken die daadwerkelijk leiden tot een volledig duurzame energievoorziening in Noord-Brabant. De nu beoogde investering (geschat op 300 miljoen euro) is te beperkt en daardoor niet voldoende om deze doelstelling te kunnen halen. Daarbij is het plan van de provincie om investeringen versnipperd in te zetten, mede op technologieën die niet duurzaam zijn en hoge risico’s met zich meebrengen. Voorbeelden hiervan zijn efficiëntere technieken voor fossiele brandstoffen, zoals warmte-kracht koppeling en restwarmte gebruik, en niet duurzame technieken zoals mestvergisting. Deze investeringen bestendigen juist het gebruik van fossiele brandstoffen en mest en zijn daardoor een oneigenlijke concurrent voor echte duurzame oplossingen zoals isolatie, windmolens, zonneboilers, zonnepanelen en biomassavergassing. Voor de winning van schaliegas (aardgas) is in Noord-Brabant geen plaats. Aan de winning zijn onacceptabele milieurisico’s verbonden zoals het vervuild raken van het grondwater door de boringen, de inzet van chemicaliën bij de winning en de uitstoot van broeikasgas methaan. Omdat er diep geboord wordt is het niet duidelijk wat de effecten van de winning zijn op de diep gelegen aardlagen waardoor milieuschade pas veel later zichtbaar kan worden. Verder is het voor grootschalige winning noodzakelijk om een groot aantal boortorens in het landelijk gebied van Noord-Brabant te plaatsen. Een dergelijke aantasting van onze leefomgeving wijzen wij resoluut af. Het gas is niet duurzaam en draagt niet bij aan een duurzaam Noord-Brabant. De Partij voor de Dieren is van mening dat de provincie alleen moet investeren in technieken die of op oneindige energiebronnen gebaseerd zijn, energieneutraal zijn of geen energie verbruiken. Daarvoor heeft de fractie 5 pijlers gedefinieerd die moeten leiden tot een duidelijk en eenduidig energiebeleid waarbij duurzaamheid bovenaan staat. Die pijlers zijn investeren in: -
Energiebesparing (isolatie, consuminderen); 22
-
-
Duurzame energie van wind en zon; Verminderen van de hoeveelheid autokilometers (stimuleren van openbaar vervoer, vergroten van het glasvezelnetwerk als digitale snelweg, thuiswerken en telewerken, inrichten van duurzame decentrale kantoorlocaties); Elektrisch vervoer (minder CO2, fijnstof en geluid en stimulans voor het duurzaam opladen); Biomassa in de vorm van duurzame producten uit bos- en landbouw (o.a. plantaardige voedingsmiddelen, grondstoffen uit bosbouw).
Maatregelen 6.16 6.17 6.18 6.19 6.20 6.21 6.22 6.23 6.24 6.25
6.26 6.27 6.28 6.29 6.30 6.31 6.32 6.33 6.34
De begroting voor duurzame investeringen in Noord-Brabant wordt verhoogd tot 800 miljoen euro. De gebouwen van de provincie worden optimaal geïsoleerd. Het restaurant van het provinciehuis serveert een vegetarische en biologische menulijn. Het provinciehuis wordt voorzien van zonneboilers en zonnepanelen. Bij het provinciehuis aan de A2 wordt een windmolen geplaatst. Voor het provinciehuis komen speciale parkeerplekken met oplaadpunt voor elektrische auto’s. De commissaris van de Koningin en de gedeputeerden worden gestimuleerd om elektrisch te rijden. De provincie stimuleert investeerders in wind en zonne-energie met aantrekkelijke leningen vanuit een duurzaamheidfonds. De provincie stimuleert vanuit een mobiliteitsfonds de uitbreiding van het bestaande glasvezelnetwerk mede naar kleine gemeenten en duurzame decentrale kantoorlocaties. De provincie stimuleert vanuit een duurzaamheidfonds de omvorming van kantoorlocaties naar duurzame kantoorlocaties, met maximale isolatie, windmolens, zonneboilers, zonnepanelen en parkeerplaatsen voor elektrische auto’s. De provincie stimuleert haar medewerkers tot telewerken en thuiswerken. De provincie investeert samen met gemeenten in fietssnelwegen en mogelijkheden voor fietsvervoer en fietshuur De provincie steunt gemeenten financieel bij de introductie van elektrische stadsbussen. De provincie steunt gemeenten financieel bij de introductie van elektrische stadsbussen. De provincie investeert samen met vervoerders en het rijk in nieuwe en snelle openbaarvervoer verbindingen, zoals metro, (elektrische) snel bus en sneltram. De provincie investeert 200 miljoen euro in de vorming van bosontwikkelingsgebieden (BOG’s) voor duurzame en biologische bosbouw. In de provincie komt een campus voor onderzoek naar innovatieve plantaardige, duurzaam en biologisch geproduceerde voedingsmiddelen. De provincie ondersteunt dierenopvangcentra door de plaatsing van zonneboilers en zonnepanelen. De provincie verleent geen toestemming voor het (test)boren naar schaliegas.
23
7. Vervoer De Partij voor de Dieren pleit voor het terugdringen van woonwerkverkeer en het stimuleren van milieuvriendelijker vervoer. Vermindering van het vervoer en energiearm vervoer dienen daarom door de overheid bevorderd te worden. Er wordt fors geïnvesteerd in elektrische auto´s en de bijbehorende infrastructuur. Elektrische voertuigen zijn zuiniger en bieden veel meer opties om volledig om te schakelen naar duurzame energie. Openbaar vervoer, ook op het platteland, moet betrouwbaar en toegankelijk zijn. De Partij voor de Dieren pleit voor het stimuleren van vermindering van woonwerkverkeer en het stimuleren van milieuvriendelijker vervoer. De Partij voor de Dieren is voor toepassing van het ‘de vervuiler betaald’ principe in de provinciale belastingen voor het autogebruik. Maatregelen 7.1
7.2
7.3 7.4 7.5 7.6
7.7
Verkeerswegen voor het gemotoriseerde verkeer worden niet meer aangelegd en verbreed zonder natuur- en milieucompensatie in de eigen regio. Knelpunten in het wegennet dienen in principe opgelost te worden via compenserende maatregelen in de OV-infrastructuur. Het openbaar vervoer moet hoge prioriteit krijgen. De frequentie en beschikbaarheid moeten worden verhoogd. Bijna gratis openbaar vervoer dient te worden ingezet, om daarmee de aanleg van wegen te voorkomen, files op te lossen en een aanzienlijke reductie van de uitstoot van gassen te realiseren. Door of langs bestaande natuurgebieden zullen geen nieuwe wegen worden aangelegd Vanuit elke woonkern moeten de onderwijs- en zorginstellingen en overheidsdiensten met het openbaar vervoer bereikbaar zijn; de dienstregeling moet daarop aangepast zijn. Het personenvervoer over water dient gestimuleerd te worden en veren dienen zoveel mogelijk in stand gehouden te worden. Het vervoer per fiets moet gestimuleerd worden door de aanleg van meer fietspaden. Bestaande fietspaden moeten beter worden onderhouden. Bestaande zandpaden worden zoveel mogelijk gehandhaafd. Via deugdelijke afrastering tussen natuurgebieden en (snel)wegen wordt voorkomen dat dieren op de weg belanden, waarbij de mogelijkheid tot migratie door ondertunneling of viaducten wordt verzekerd.
Vervoer in Noord-Brabant De Partij voor de Dieren is van mening dat de provincie het provinciehuis kan voorzien van parkeerplaatsen met oplaadpunten en met de gemeenten overeen kan komen om gratis vergunningen te verlenen voor elektrische auto’s. Ook moet er in de steden overgeschakeld worden op elektrisch openbaar (bus)vervoer. Bij verduurzaming moet ook worden gedacht aan het verlagen van het aantal files en autokilometers. Een uitbreiding van het glasvezelnetwerk vindt de Partij voor de Dieren daarom noodzakelijk zodat meer mensen thuis of op lokale kantoorlocaties kunnen werken en met elkaar contact kunnen houden door bijvoorbeeld een beeldverbinding. Door het bewerkstelligen van een afname van 3% auto’s wordt het fileprobleem grotendeels opgelost zodat grote investeringen in autosnelwegen, zoals de ruit bij Eindhoven van 750 miljoen euro, in de toekomst niet meer nodig zijn. De Partij voor de Dieren vindt dat de infrastructuur van openbaar vervoer moet worden verbeterd met betrouwbare verbinden tussen en binnen de Brabantse steden en met het buitengebied. Bijvoorbeeld door 24
ongehinderde verbindingen zoals metro, sneltram en snelbus. Ook vindt de Partij voor de Dieren dat de provincie moet investeren in het gemakkelijker overstappen en het meenemen of huren van fietsen op locatie. Ook zou er in alle grote steden een fietssnelweg moeten worden gerealiseerd. Maatregelen 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13 7.14 7.15
De provincie moet een beleidsplan opstellen voor beter openbaar vervoer in de provincie. In het beleidsplan moet elektrisch vervoer worden opgenomen, zowel elektrisch openbaar vervoer als de infrastructuur voor de elektrische auto. De provincie vormt het mobiliteitsfonds om tot een fonds voor verbeterd openbaar vervoer. De provincie bepaalt met gemeenten routes voor ongehinderde openbaarvervoersverbindingen zoals metro, sneltram en snelbus. De provincie investeert samen met gemeenten en vervoerders in beter openbaar vervoer zoals metro, sneltram en snelbusverbindingen. De provincie investeert in het gemakkelijker overstappen, het meenemen van fietsen in het openbaar vervoer en het huren van fietsen op locatie. De provincie legt samen met gemeentes nieuwe fietssnelwegen aan. De provincie zorgt samen met gemeentes voor vergunningsvrije parkeerplekken voor elektrische auto’s.
25
8. Een aangenamere samenleving De Partij voor de Dieren gaat er van uit dat mensen niet alleen rechten hebben, maar ook plichten jegens elkaar en de samenleving. Het streven naar sociale cohesie en het benadrukken van de gemeenschappelijke belangen van mededogen en duurzaamheid is de grondslag. De tolerantie binnen onze samenleving is een groot goed, maar tolerantie vormt geen vrijbrief om vormen van oprukkende intolerantie te gedogen. De Partij voor de Dieren hecht veel belang aan de individuele vrijheid van burgers, maar deze mag geen inbreuk maken op de vrijheid en het welzijn van anderen. Op dit moment perkt de overheid burgerlijke vrijheden in: het recht op privacy en communicatiegeheim, informatievrijheid en vrijheid van meningsuiting komen hierdoor onder druk komt te staan. Inperking van vrijheden moet met kracht een halt worden toegeroepen, tenzij vrijheden of veiligheid van mens of dier in het geding zijn. De Partij voor de Dieren pleit voor dankbare acceptatie van emancipatiebewegingen. Overal waar sprake is van achterstelling van groepen, zoals vrouwen, homo’s, etnische minderheden, is het een taak van de overheid zorg te dragen voor volwaardige integratie en gelijkberechtiging. Maatregelen 8.1 8.2
De provincie streeft ernaar het ambtenarenapparaat een evenwichtige afspiegeling te laten zijn van de samenstelling van de bevolking. Er wordt met kracht opgetreden tegen alle uitingsvormen van discriminatie.
Leefbaarheid en wonen op het platteland Veranderende perspectieven in de landbouw leiden tot het vrijkomen van gebieden. Deze ruimte moet op zorgvuldige wijze beheerd en bestemd worden met oog voor de belangen van mens, dier, natuur en milieu. Een andere grondpolitiek kan speculatie en scheefgroei in de verdeling van de openbare ruimte uitbannen. Immers, na een lange periode van scheefgroei in een omgeving die ruimtelijk op slot zit, worden vaak grote stukken van de groene ruimte opgeofferd voor de aanleg van Vinex locaties en andere nieuwbouwwijken. Het landelijk gebied kan daardoor ernstig aangetast worden. Bovendien moet er een stimuleringsregeling komen om leegstaande gebouwen te benutten voor doelen die meer overeenstemmen met het algemeen belang. Leegstaande kantoorpanden, die hiervoor geschikt zijn, moeten kunnen worden omgebouwd tot woningruimte, waardoor de woningnood en het bouwen in de huidige natuur- en agrarische gebieden kan worden verminderd. Dergelijke herallocatie van de ruimte kan op vrijwillige basis leiden tot meer woonruimte, vitalisering van dorpsgemeenschappen, aanwas van natuurgebieden en een betere benutting van infrastructuur. Inschikken op het eigen erf wordt aantrekkelijk gemaakt, zodat een betere en eerlijker verdeling van de beschikbare groene ruimte mogelijk wordt. Vrijgekomen agrarische gebouwen mogen in principe benut worden voor woningbouw van gelijke omvang. De bouw dient aangepast te zijn aan het karakter van het landschap, infrastructuur en de regionale architectuur. De landgoedregeling waarbij agrarische grondeigenaren mogen bouwen op een kavel van ten minste 5 hectaren, moet worden gestimuleerd, op voorwaarde dat minimaal 75% van het terrein wordt ingericht voor natuurontwikkeling, dit ter beoordeling van Provinciale landschappen. De provincie stimuleert het hergebruik van bestaande of niet gebruikte stedelijke gebieden voor de vraag naar stedelijke ontwikkeling (inbreiden). Het herstructureren en herinvesteren in stedelijke gebiedsontwikkeling is weliswaar duurder dan de ontwikkeling van het landelijk gebied, maar biedt grote 26
voordelen zoals het beter aansluiten op openbaar vervoer, het tegengaan van verloedering van het stadsbeeld en het behoudt van een landelijk gebied met landelijk karakter. Maatregelen 8.3
8.4 8.5 8.6
8.7 8.8
De provincie bevordert dat mensen op eigen erf kunnen bouwen ten behoeve van huisvesting van ouders of kinderen en bevordert voor een ieder een plezierige leefomgeving door het stimuleren van ecologisch verantwoord gebouwde en energiezuinige woningen en bedrijfsgebouwen herallocatie van ruimte uit ondermeer vrijgekomen agrarische gebouwen of ombouw van leegstaande kantoorruimte. De bouw van ‘zichtlocaties’ in de vorm van lintbebouwing voor bedrijventerreinen langs wegen in de groene ruimte dient beperkt te worden. Splitsing van woningen in kleinere wooneenheden wordt gestimuleerd met een subsidieregeling, zodat meer zelfstandige woonruimte beschikbaar komt op de woningmarkt. Het omvormen van agrarische percelen van tenminste 5 hectare tot in het bestemmingsplan vastgelegde biologische landbouwtoepassingen of natuur wordt gehonoreerd met een bouwvergunning voor één woning, waarmee de vorming van kleinschalige biologische boerenbedrijven sterk gestimuleerd wordt. In (gemeentelijke) bestemmingsplannen dient beschreven te zijn dat het plaatsen van een schuilstal te allen tijde mogelijk is, indien dit noodzakelijk is voor het welzijn van het dier. Om de leefbaarheid en groenmogelijkheden in steden te verbeteren wordt vastgehouden aan het ´Recreatie om de Stad´ beleid.
Zorg voor de jeugd In zorg en welzijn dienen relaties tussen mensen centraal te staan. Daar gelden fundamenteel andere eisen dan in de markt. Ook in andere delen van de publieke sector is gebleken dat marktwerking in de praktijk niet leidt tot meer keuzevrijheid, maar juist tot schaalvergroting, zinloze concurrentie en het oppotten van reserves in plaats van het inzetten van gelden waar ze voor bedoeld zijn. De Partij voor de Dieren vindt ook dat de verantwoordelijkheid voor de jeugd ons verplicht om de zorg goed afgestemd en geïntegreerd te laten plaatsvinden. Jeugdzorg dient gericht te zijn op preventie van problemen. Jeugdzorg behoort ook goed toegankelijk voor allochtonen te zijn, zodat ook zij met een positief perspectief en goed geïntegreerd in het leven verder kunnen. De Partij vindt echter dat jeugdzorg beter op zijn plaats is bij de gemeente dan bij de provincie De provincie hoort dan ook te bevorderen dat de verantwoordelijkheden voor jeugdzorg bij de gemeente komen. Zolang dat nog niet het geval of mogelijk is, dient de provincie door een sterke regierol in te vervullen en de bureaucratie te verminderen. Gemeenten, Bureau Jeugdzorg, scholen en zorgaanbieders moeten beter samenwerken. Om dat te bereiken zal er extra geld uitgetrokken moeten worden ten behoeve van de omvorming tot gestroomlijnde en snelle afstemming gerealiseerd is. Met de betrokken partijen zal in 2011 een plan van aanpak worden opgesteld. In 2013 dient efficiënte en snelle afstemming gerealiseerd zijn, bijvoorbeeld bij de begeleiding van kinderen en ouders in probleemgezinnen. Maatregelen 8.9 8.10
Er wordt niet gekort op de subsidies voor jeugdzorg. De provincie bevordert dat de jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid van de gemeentes komt. 27
8.11
8.12 8.13
8.14 8.15
Zolang de provincie jeugdzorg als verantwoordelijkheid heeft dringt de provincie de bureaucratie in de jeugdzorg terug en budget ten behoeve van een plan van aanpak in 2011 en realisatie van efficiënte en snelle afstemming in de jeugdzorg in 2013. De Provincie moet subsidiemogelijkheden creëren voor mensen die hulpbehoevenden in huis opnemen. Het moet makkelijker gemaakt worden om van een gangbaar bedrijf over te schakelen naar een biologische zorgboerderij. Dit soort bedrijven zorgt voor leefbaarheid en werkgelegenheid op het platteland. Zij geven invulling aan de snel toenemende behoeften uit vooral de stedelijke gebieden aan recreatie, natuur en zorg. Bij alle voorzieningen, ook in de sfeer van recreatie, dient de Provincie de toegankelijkheid voor mensen met een beperking te bevorderen. Meergeneratiewonen wordt aangemoedigd door een ruimhartig beleid ten aanzien van het bouwen van aanleunwoningen voor jongeren of ouderen op eigen erf.
Kunst, cultuur en media Het kunst, cultuur- en medialandschap in Nederland is ernstig verschraald. Omdat kennis van de eigen cultuur één van de grondslagen vormt voor respect voor andere culturen en omdat cultuur en media een belangrijke rol kunnen vervullen om van Nederland weer een aangenamere samenleving te maken, dient er veel meer geld en aandacht besteed te worden aan deze thema’s. Het doel is de toegankelijkheid tot de Nederlandse cultuur te bevorderen, waarbij bibliotheken, musea en de regionale omroepen als cultuurdragers een centrale rol spelen. Bovendien dienen kunstenaars, schrijvers en andere kunst- en cultuurvernieuwers gestimuleerd te worden om de Nederlandse kunst en cultuur ´aan de man´te brengen zodat ook deze groep een bijdrage levert aan integratie, begrip en saamhorigheid binnen de samenleving. De Partij voor de Dieren is echter wel van mening dat de provincie een minder geschikte bestuurslaag is voor de ondersteuning van kunst en cultuur. Kunst- en cultuurbevordering is beter lokaal dan regionaal te organiseren en is daarom beter op zijn plaats bij de gemeente. De provincie dient dit proces van wijziging van verantwoordelijkheden te bevorderen, met behoud van de ondersteuning van kunst en cultuur. Regionale of provinciale publieke media horen wel thuis bij de provincie als verantwoordelijke. Maatregelen 8.16 8.17 8.18
8.19 8.20
De provincie bevordert dat de steun voor kunst en cultuur onder de verantwoordelijkheid van de gemeentes komt. Er wordt niet bezuinigd op de budgetten voor kunst en cultuur en de publieke media. De Provincie steunt initiatieven van regionale omroepen, bibliotheken, musea, regionale culturele instellingen en kunstenaars bij thema´s en projecten die kennis bevorderen over de Nederlandse cultuur in vergelijk met andere culturen en waarbij begrip en saamhorigheid binnen de samenleving een verwachtte uitwerking is. De Provincie steunt de regionale omroepen bij het uitzenden van programma’s over natuur- en milieueducatie en het geven van voorlichting over dierenwelzijnsaspecten. De Provincie geeft voorlichting over provinciaal dierenwelzijnsbeleid via haar eigen website en via de diverse media.
Sport Sport is een belangrijk middel om de gezondheid te verbeteren en om sociale contacten te leggen. Maatregelen 28
8.21 8.22
De Provincie ondersteunt sportverenigingen en -voorzieningen als middelen om de gezondheid te verbeteren en om de sociale cohesie te bevorderen. Topsport bevorderen is geen overheidstaak.
Een aangenamere samenleving in Noord-Brabant Het provinciebestuur heeft als taak goed te luisteren naar de inbreng en wensen van haar inwoners. Burgerparticipatie moet worden gestimuleerd waardoor de betrokkenheid van Brabanders bij hun omgeving vergroot kan worden. Maatregelen 8.23
8.24
De regels voor burgerinitiatieven worden versoepeld. Zo mogen ook onderwerpen aangedragen worden waar onlangs nog provinciale besluiten over zijn genomen en moet elektronisch tekenen mogelijk worden. De provincie stimuleert sociaal maatschappelijke en educatieve taken gekoppeld aan voorlichting en educatie en stage- of leerwerkplekken, in het bijzonder op dierenopvangcentra.
29