Allemaal Opvoeders speciale bijlage
Vrijwillige
Vijf dilemma’s
HET CJG IS TOCH GEEN BUURTHUIS! Micha de Winter:
‘IEDEREEN HEEFT EEN PEDAGOGISCHE ROL’ HET GEHEIM VAN CJG BEIJUM ‘Als er een goed idee is moet je snel handelen’ 1
INhoud
64
Elf gemeenten en Centra voor Jeugd en Gezin experimenteerden in 2010 en 2011 met het project Allemaal Opvoeders. In de visie van Allemaal Opvoeders is opvoeding niet alleen een verantwoordelijkheid van afzonderlijke gezinnen. Ook de buurt, school, sport en andere ouders spelen een belangrijke rol. Allemaal Opvoeders stimuleerde en bestudeerde deze ‘pedagogische civil society’. www.allemaalopvoeders.nl 2
Maart 2012 – speciale bijlage Allemaal Opvoeders
Reportages en interviews 4-7 10-26
In het land | Allemaal Opvoeders in de praktijk Prachtproject | Het geheim van Groningen
27 De inzet van | Lokale praktijkwerkers 30-39 Uitgesproken | Micha de Winter 42-51 Mooi voorbeeld | Mammacafé Enschede 54-63 Actief | Burgers nemen het voortouw 64-65 Pieter Hilhorst | Explosieve kritiek
54
10
4
Dilemma’s 8-9 Dilemma 2 | Helpen of stimuleren? 28-29 Dilemma 3 | Het CJG is geen buurthuis! 40-41 Dilemma 4 | De pedagogische civil society 52-53 Dilemma 1 | Wie is de opvoeder?
3
IN
het land
Allemaal opvoeders in de praktijk
KNELPUNT Inspelen op de dynamiek van de wijk en wensen van bewoners botst met de gemeentelijke beleidscultuur van jaarwerkplannen en prestatie-indicatoren. Hoe is dit op te lossen?
In elf gemeenten hebben Centra voor Jeugd en Gezin en tal van andere organisaties proefprojecten gedraaid vanuit het gedachtegoed van Allemaal Opvoeders. Ze ondersteunen vrijwilligersactiviteiten en zorgen voor gelegenheden en plekken waar ouders, jongeren en buurtgenoten met elkaar in gesprek kunnen gaan over opvoeden en opgroeien. Elke gemeente heeft op eigen wijze vormgegeven aan Allemaal Opvoeders. Dat levert een breed scala aan ervaringen op. overal blijkt Allemaal Opvoeders discussie op te roepen: Over de rol van de professional, over de taak van de gemeente, de inzet van vrijwilligers of de wensen en visie van ouders en buurtgenoten. Maar wat alle pilots gemeen hebben is het enthousiasme Van beroepskrachten, vrijwilligers, beleidmakers en ouders. Conclusie? Allemaal Opvoeders smaakt naar heel veel meer!
HOUTEN: MEER SAMENHANG In Houten vonden onder andere De Tijd van je Leven-avonden plaats, georganiseerd door The Family Factory. Ouders gingen in vijf speelse workshops intensief met elkaar in gesprek over hun gezin. Verder een koffiekamer op school, een netwerk van Marokkaanse moeders, een kinderspeelcafé, een wijkmusical en nog heel veel meer… Mensen leren elkaar kennen, er komt samenhang en langzaam maar zeker krijgt de pedagogische civil society vorm. Ook binnen het CJG!
UIT DE PRAKTIJK Welke kwaliteiten en vaardigheden hebben beroepskrachten nodig om te werken binnen de pedagogische civil society? Welke (bij)scholing is daarvoor een aanrader? 4
UTRECHT: EERST BEHOEFTE IN KAART BRENGEN Utrecht startte met een uitgebreide inventarisatie van activiteiten die er al bestaan. Vervolgens is samen met ouders gekeken waar nog meer behoefte aan is. Twee bijeenkomsten met ouders leidden tot de oprichting van werkgroepen met betrokken ouders. Inmiddels is gestart met activiteiten als de ouder-debatclub, ‘Kom je bij me spelen’, en ‘Spelen met je baby’.
ENSCHEDE: OPVOEDEN DOEN WE ALLEMAAL
GRONINGEN: LAAGDREMPELIGE OPVOEDONDERSTEUNING
Allemaal Opvoeders is integraal onderdeel van Loes, het Centrum voor Jeugd en Gezin met een inlooppunt in de plaatselijke bibliotheek. Loes organiseert en ondersteunt activiteiten die de deskundigheid en eigen kracht van ouders versterken: het mammacafé, ouderkamer in de brede school, ‘ouders langs de lijn’ (opvoeden is ook een sport!) en bijvoorbeeld een interactieve Loes-site met chatsessies met ouders.
CJG Beijum in Groningen organiseert laagdrempelige manieren om vaders en moeders in de wijk met elkaar in contact te brengen, over opvoeden te laten praten en iets voor elkaar te laten betekenen. CJG-medewerkers houden zich op de achtergrond om ouders zelf tot oplossingen te laten komen: wat kunnen ouders zelf doen en voor elkaar betekenen. Het gevolg? Ouders die tegen de beroepskracht zeggen: ‘Je speelt in op onze vraag maar lokt ons ook uit de tent.’
LOON OP ZAND: INFORMELE SFEER
LOON OP ZAND: ACTIVITEITEN IN
Door Allemaal Opvoedersactiviteiten in de informele sfeer versterkt Loon op Zand de sociale samenhang in de gemeente. Zo is op een brede school in KaatsheuvelWest een voorpost van het Centrum voor Jeugd en Gezin ingericht, organiseren bewoners allerlei activiteiten in de wijk en zijn de kernwaarden van Allemaal Opvoeders opgenomen in de Lokale Educatieve Agenda.
5
BEST WEL RAAR Waarom hebben mensen op facebook meer dan 150 vrienden terwijl ze de buurvrouw van verderop niet kennen? HAARLEMMERMEER: WERKEN VANUIT DIALOOG
SITTARD-GELEEN: KEN ELKAAR!
teiten als keukentafelgesprekken met ouders, opvoedparty’s, koffie-lounge, mentoren op straat, jongerenbuurtbemiddeling, themabijeenkomsten en moedergroepen. Door intensieve samenwerking tussen groepen uit de samenleving en allerlei instanties ontstaat een CJG dat geworteld is in de samenleving.
Een positief opvoedklimaat ontstaat alleen door meer onderlinge samenhang in de wijk, netwerken van ouders, kortom mensen die elkaar kennen en aanspreken. Huiskamergesprekken zijn een manier om mensen tot elkaar te brengen en onderling in gesprek te gaan over opvoedvragen. Het project ‘Respect’ brengt buurtbewoners en jongeren die overlast geven met elkaar in contact. Gesprekken tussen jong en oud lossen meer op dan op afstand blijven mopperen! Resultaat: 30% minder overlastmeldingen.
Binnen het CJG staat de visie van Allemaal Opvoeders centraal. Dat betekent dat het CJG uitgaat van ‘dialooggestuurd werken’. Daarnaast werden wijkgerichte activiteiten georganiseerd waaronder een buurtbijeenkomst over de behoeften van ouders. De buurtbewoners pleiten er vooral voor om activiteiten zichtbaarder te maken, ouders te ‘matchen’ via forum of prikbord en contactmomenten frequenter te organiseren. Aanbevelingen die ter harte zijn genomen.
TILBURG: BREDE SCHOOL ALS SPIL
ZAANSTAD: EEN OMSLAG IN DENKEN MAASTRICHT: HET CJG, DAT ZIJN WE ALLEMAAL Maastricht kiest voor een CJG als netwerkorganisatie. Het CJG bestaat uit alle betrokken organisaties rond opvoeden en opgroeien plus de doelgroepen zelf. Met tal van activi-
EINDHOVEN VLOKHOVEN: TROTS OP WAT WE SAMEN VOOR ELKAAR KRIJGEN Buurtbewoners, het welzijnswerk, de gemeente en het CJG zijn er in geslaagd om samen de handen uit de mouwen te steken. Met onder andere opvoeddebatten, een moedercomité, vadergroep en kindervakantieweek was er voor iedereen wat te doen. Resultaat? Een klimaat waarin we met elkaar kijken naar kansen.
Allemaal Opvoeders is in Zaanstad vooral een omslag in denken bij de beroepskrachten. Minder hulp verlenen en meer de eigen kracht van mensen versterken en sociale netwerken bevorderen. Dat betekent vertrouwen hebben en uitstralen! Daarom zette Zaanstad niet alleen in op tal van activiteiten in de wijk maar ook op het integreren van de visie van Allemaal Opvoeders in het denken van de beroepskrachten. Met succes! Een voorbeeld: vroeger waren de pauzes in de opvoedcursus kort. Nu is het met elkaar kletsen een belangrijk onderdeel geworden.
De ouderkamers van de brede scholen vormen in Tilburg de spil van Allemaal Opvoeders. In ouderkamers kunnen ouders elkaar ontmoeten zodat ze ervaringen en kennis kunnen uitwisselen over het onderwijs en de opvoeding van hun kind.
MEER DAN DE SOM DER DELEN Allemaal Opvoeders is veel meer dan een verzameling activiteiten in wijken, buurten, dorpen en steden. Het is een andere visie op taken en rollen van beroepskrachten, ouders, buurtbewoners en gemeenten. Een andere visie die leidt tot een andere manier van kijken en werken.
Meer weten? www.allemaalopvoeders.nl > aanpak in elf gemeenten 6
7
DILEMMA 1
Wie is de opvoeder? Zegt u er wat van als kleine kinderen op de speelplaats ruzie maken? Hoe reageert u als een vriendje of vriendinnetje van uw kind zich bij u thuis misdraagt? Geeft u de buurjongen die rommel van straat opruimt een compliment? Durft u andere ouders advies te vragen bij opvoedkwesties? Of ongevraagd advies te geven? Hebben opa’s en oma’s, leerkrachten, buren, vrienden, de sportcoach of de jeugdkampbegeleider ook een opvoedende rol? Moeilijke vragen, want wie heeft welke opvoedingsverantwoordelijkheid? Mag iedereen zich zomaar bemoeien met elkaar? Wordt het wel op prijs gesteld als mensen iets zeggen tegen kinderen van anderen? Maar als je niets zegt of vraagt, geef je ook een bepaalde boodschap af. Dus wat doe je? En vooral: hoe doe je dat? Gewoon elkaars advies vragen, luisteren naar hoe anderen hun kinderen opvoeden, af en toe even bijspringen, of ingrijpen als iets uit de hand dreigt te lopen; het lijkt wel alsof je daar lef voor nodig hebt...
8
Allemaal Opvoeders
De gedachte achter Allemaal Opvoeders is dat iedereen een bepaalde rol bij de opvoeding van kinderen heeft. Uiteraard ligt de basisverantwoordelijkheid bij ouders. Zonder twijfel. Maar als kinderen uit de buurt bij ons thuis spelen en er gebeurt iets, dan zullen wij toch moeten ingrijpen. En waarom zou je de buurjongen die de straat opruimt geen complimentje geven? Of andersom: waarom niet eens praten met jongeren die er een rotzooi van maken? Allemaal Opvoeders laat zien dat waar kinderen met anderen omgaan, zij veel leren. Altijd en overal. Volwassenen zouden zich wat meer bewust mogen zijn van hun invloed en verantwoordelijkheid. Alle ouders kampen met opvoedingsvragen. Maar uit een soort schroom durven mensen moeilijk hulp, advies of steun aan anderen te vragen - of te bieden. Terwijl blijkt dat als ze het wel doen, andere ouders meestal blij zijn met zo’n gesprek. Want ook zij hebben vragen. Dat heeft Allemaal Opvoeders ons geleerd: we kunnen – ook als beroepskrachten – dat gesprek op gang brengen.
9
pracht project
Het geheim van
GRONINGEN
Veel wijken in Nederland kregen de afgelopen jaren een Centrum voor Jeugd en Gezin. Vaak zijn dit herkenbare inlooppunten, waar ouders en jongeren terecht kunnen met hun vragen over gezondheid, opgroeien en opvoeden. Het CJG in de Groningse wijk Beijum heeft veel succes met een nieuwe benadering van opvoedondersteuning. Niet langer zeggen wat ouders moeten doen, maar vragen wat je kunt betekenen. Wat is hun geheim? We lopen een dagje mee en praten met beroepskrachten, vrijwilligers, ouders en ‘nannies’. Tekst Carel Jansen. Foto’s Hans Oostrum.
10
11
De spil van het CJG Zes jaar geleden begon Evalien Verschuren met één tafel in het consultatiebureau. Nu draait ze samen met haar collega’s en veel vrijwilligers een centrum met een groot aantal activiteiten.
‘De basis is nog steeds hetzelfde. Bezoekers kunnen koffie of thee drinken en even uitpuffen. Mensen beginnen dan vanzelf te praten. Er werd al snel veel gepraat over eten, dus ik dacht: “We moeten ook een keuken hebben.” En zo breidde het idee zich steeds verder uit. We liepen eigenlijk voor op de ideeën over de CJG’s.
ligt verborgen achter de apotheek. Bij binnenkomst loop je letterlijk tegen een muur op. We hebben gekeken of we die muur konden slopen, maar dan zou het hele gebouw instorten. Ach, eenmaal binnen voelen de mensen zich snel thuis. Onze vrijwillige gastvrouwen stappen op nieuwkomers af en bieden koffie of thee aan. Dan heb je zo een praatje. Een voordeel is dat de mensen deze plek kennen, omdat hier het consultatiebureau is. En het is lekker centraal in de wijk. Belangrijk is dat alles gratis is. De koffie natuurlijk, en alle activiteiten die we aanbieden.
Vrijwilligers ontstaan. Als mensen hier wat vaker komen, gaan ze vanzelf kleine dingen doen: een kopje koffie inschenken, een nieuwe bezoeker wegwijs maken. Langzamerhand doen ze steeds meer. Dan gaan ze niet alleen meewerken, maar ook meedenken. Ze komen bij me: “Als we nu dit of dat doen rond opgroeien.” Ik zeg dan: “Schrijf maar kort op wat je wilt, dan kun je beginnen.” Iedereen doet wat bij hem of haar past. De één meerdere dagdelen per week, de ander een paar uurtjes per maand. De mensen hier hebben niet zo veel geld. Daarom is de vrijwilligersbijdrage van 64 euro per week voor de vaste vrijwilligers zo belangrijk. Goed voor hun zelfvertrouwen. Sommige vrouwen zeggen tegen hun kind “mama gaat werken” als ze hiernaartoe komen.
Iedereen is welkom. Zo hebben we soms een
Soms komen vrijwilligers aanlopen. Laatst
verwarde man op bezoek. Als hij zich gedraagt, is er niets aan de hand. En wil ik hem weghebben, dan neem ik hem gewoon al pratend mee naar buiten. Laatst zei hij: “Ik heb je door, je wilt me weghebben hè?” Maar hij ging wel. Je moet tegen chaos kunnen, empatisch zijn en iedereen wat aandacht geven. De deur van mijn kantoor staat altijd open. Tegelijkertijd moet je wel de structuur in de gaten houden,
kwam er een vrouw: “Ik verveel me dood thuis, kan ik wat doen?” Ik vraag dan waar ze goed in is. Ze was creatief en wilde wel een workshop ‘luiertaarten maken’ geven. Luiertaarten zijn surprises gemaakt van luiers, waarin je allemaal cadeautjes voor moeder en kind stopt. Ik zei: “Dat is goed, maar dan moet je ook wat vriendinnen of buren meenemen.” Zo werf je als CJG weer nieuwe ‘klanten’. De work-
Ons gebouw is niet echt laagdrempelig. Het
12
VRIJWILLIGE INzet
en niet op de voorgrond willen staan. Voor mij is iedereen gelijk. Iedereen is wel ergens goed in. Als je vertrouwen geeft, krijg je vertrouwen terug. Je staat tussen de mensen, niet erboven.
13
Ze hebben hier vertrouwen in wat de ouders zelf organiseren, dan worden ouders ook enthousiast. shop ging goed. Tijdens dat knutselen praat je heel makkelijk over opvoedzaken. Inmiddels verkopen we de luiertaarten in onze ruilwinkel.
bijeenkomst levert vaak meer op dan iedereen afbellen.
Wij zijn de frontoffice. De ‘backoffice’ zit hier Je kunt op veel manieren waardering tonen. Een beleidsambtenaar van de gemeente zei: “Zou het geen leuk idee zijn als we alle vrijwilligers een keer uitnodigen in de skybox van F.C. Groningen.” Fijn als er zo meegedacht wordt op het stadhuis. De vrijwilligers hebben genoten.
Plannen maken kan achteraf. Als er een goed idee is moet je snel handelen. Vragen van bezoekers moet je snel kunnen beantwoorden. Dus geen jaarprogramma’s, maar dingen spontaan laten ontstaan. Op die manier kan ik onze opdracht ‘ontmoeting stimuleren’ het beste verwezenlijken. Dat moet je kunnen als leidinggevende en durven als gemeente. In het begin was het wel vechten. Inmiddels kennen ze me al langer op het stadhuis en krijg ik de ruimte die ik nodig heb.
We gaan als CJG de wijk in. Op buurtfeesten en -activiteiten staan we altijd met een kraampje. Daar staan ook altijd ouders achter. We hebben ons eigen krantje en staan vaak in de buurtkrant. En we gaan naar schoolpleinen, met acteurs die voor ‘nanny’ spelen, bijvoorbeeld. Als ik boodschappen doe in de Albert Heijn spreken mensen mij aan. Daar heb ik geen probleem mee. Natuurlijk maken we ook gebruik van de nieuwe media. Er is een website en we sturen mails met aankondigingen van activiteiten. En we zitten op Hyves, Facebook en Twitter. Een ‘inboxje’ op Hyves om te herinneren aan een 14
ook, maar is niet zo zichtbaar voor de ouders. In het begin waren we bang dat bijvoorbeeld de aanwezigheid van bureau jeugdzorg op ons zou afstralen. Je moet als CJG vertrouwd blijven. De ouders vertellen je van alles. Ze weten wel dat we zaken doorgeven. Soms vertellen ze dingen over anderen, waarvan ze denken: “Dat zal Evalien wel regelen.” Dat klopt. Ik weet de weg en ken de mensen. Wij geven hulpverleners of politie wel eens een signaaltje. Over huiselijk geweld, bijvoorbeeld, of burenruzie. Zij moeten dat rustig oppakken. Eerst gaan kijken en contact leggen. Niet direct met ambtelijke brieven of zes agenten in uniform op de stoep staan.
Tips van Evalien Iedereen is gelijk! • Begin gewoon, denk na, maar niet te lang. • Reageer snel op vragen en behoeftes van bewoners. • Heb vertrouwen, geef vertrouwen, dan krijg je vertrouwen. • Blijf op de achtergrond. • Wees flexibel, maar hou de uitgangspunten in de gaten. • Neem bewoners mee, letterlijk en figuurlijk (dus ook naar beleidsmakers). • Als je gelooft in je product, kun je het ook verkopen. • Lach!
Ik geef gastcolleges aan de hogeschool. Na een aantal colleges komen de studenten bij ons op bezoek. Bonny, één van onze vrijwilligers schuift dan altijd aan. We behandelen dan als casus een levensverhaal van een bewoner in de wijk. Ik vraag aan de studenten: “Wat voor type stel je je bij dit verhaal voor?” Als ze hun beeld gegeven hebben vertelt Bonny dat het haar levensverhaal is. Tsja, dan blijken hun beelden niet te kloppen. Confronteren werkt toch het allerbeste, zodat ze vooroordelen moeten loslaten. Als ik op het stadhuis ga praten, neem ik vaak een wijkbewoner mee. Er mislukken ook wel dingen. Toen ik hier kwam, ben ik direct naar de huisartsen hier in het 15
Je kunt hier dingen doen. Als je lekker bezig bent, praat je vanzelf met elkaar. gebouw gegaan, maar daar voelde ik me niet echt welkom. Ik kwam niet verder dan de assistente en mocht geen folders neerleggen. Inmiddels zijn we wel een keer bij elkaar geweest, maar echt makkelijk gaat het niet. We hebben themabijeenkomsten georganiseerd, maar daar kwam bijna niemand. Nu laten we ‘deskundigen’, die iets willen vertellen, aanschuiven bij de reguliere groepsbijeenkomsten.
Je blijft altijd wensen houden. Zo wil ik een groter gebouw, want ons ruilwinkeltje, bijvoorbeeld, puilt uit. Natuurlijk hoop ik dat de structurele financiering blijft. Die vaste basis is zo belangrijk voor ons werk. Maar mijn grootste wens is dat de ver-
schillende groepen in ons CJG nog meer door elkaar gaan lopen. Dat hoog en laag opgeleid en allochtoon en autochtoon veel meer samen doen. Dat mensen elkaar leren kennen en gaan waarderen.
Ik denk dat het CJG in 2020 een nog breder aanbod heeft. In Groningen hebben we Stip, steun- en informatiepunten voor wijkbewoners van 23 plus. Het zou mooi zijn als we het aanbod van Stip en CJG kunnen combineren. Eén gebouw voor iedereen. Kinderen en ouders, 50 plussers, studenten en bejaarden. Een beetje terug naar het ouderwetse buurthuis dus.’
De Nannies CJG Beijnum maakt gebruik van theater. Voor publiciteit, en als opvoedondersteuning. ‘Nannies’ Alice Faber en Janneke Renkema vertellen. ‘Van huis uit zijn we trainingsacteurs, en dus gewend om ons helemaal in een situatie in te leven. Het CJG kwam bij ons, omdat ze publiciteit wilden maken in de buurt en op schoolpleinen. Wij hebben toen de ‘nannies’ bedacht. Een ‘nanny’ is toch het archetype van iemand die verstand van opvoeden heeft. Op de schoolpleinen bleek al snel dat mensen ons ook zo benaderden. We kwamen heel makkelijk in gesprek. En die gesprekken gingen vaak de diepte 16
in. Waarschijnlijk omdat praten met een personage minder bedreigend is dan praten met een ‘echt’ mens. En zeker minder bedreigend dan een gesprek met een hulpverlener. We hebben een vaste rolverdeling. Eén van ons speelt Klaske, een Groningse, wat pinnige nanny. De andere nanny, Lies, is veel liever. Zo kun je heel makkelijk verschillende gezichtspunten aan de orde laten komen. We werken vaak met groepen, waar we op een laagdrempelige manier allerlei opvoedthema’s aan de orde stellen. We hebben een Triple P-opvoedondersteuningscursus gedaan, dus we weten wel wat we aan het doen zijn.’
17
Op woensdagochtend komen de nannies onaangekondigd binnen in de keuken. Daar zit een moedergroep te knutselen. Ze maken zeepjes aan linten. Een heel geknoei, dat veel gelach oplevert. De nannies schuiven aan. Heel even wordt vreemd gekeken, maar al gauw zijn de nannies in gesprek met een paar moeders. Even later vragen ze de aandacht van de hele groep. Ze vertellen in een kleine sketch dat het soms moeilijk is om een compliment in ontvangst te nemen. Een aantal moeders beaamt dat. De nannies gaan het oefenen. Nanny Klaske wordt de gang op gestuurd. Nanny Lies bespreekt met de groep hoe ze haar collega een pluim gaat geven. Klaske wordt geroepen. Ze krijgt een korte speech van Lies, en een applausje van de groep. En krijgt als pluim een badmintonshuttle opgespeld. Dan vraagt Lies aan één van de vrouwen of ze haar een compliment mag geven. De vrouw aarzelt. ‘Ik ben niet zo goed in complimenten krijgen.’ ‘Weet je hoe dat komt?’ vraagt Lies. ‘Jawel, mijn moeder stampte mij vroeger altijd de grond in.’ ‘Aha, dan is het extra belangrijk dat je van dit compliment geniet. Dus niet wegduiken, maar gewoon denken: heerlijk zo’n compliment, meer, meer!’
18
Een korte speech, applaus en het opspelden van de shuttle. De vrouw kleurt tot achter haar oren, maar geniet van de positieve aandacht. ‘Geef je je eigen kinderen wel complimentjes?’ vraagt de nanny Lies. ‘Natuurlijk.’ ‘En geven jouw kinderen jou complimentjes? Kun je die wel in ontvangst nemen?’ ‘Ja, van mijn kinderen kan ik het goed hebben.’ Dan zegt een andere moeder: ‘Pas op, als je kinderen je veel complimenten geven, willen ze vaak iets van je gedaan krijgen!’ Iedereen aan tafel lacht, dat herkennen ze bij ook hun kinderen. De nannies vragen wie nog meer een pluim verdient. Unaniem kiest de groep voor Evalien. Ze wordt erbij gehaald en krijgt ook een speech. Evalien staat er wat onwennig bij. De nanny zegt tegen haar: ‘Zeg nou gewoon: meer, meer, ga, door ga door, geniet ervan.’ Evalien doet haar best, maar is duidelijk geen natuurtalent. De nannies zijn onderdeel van de Opvoedshow. Een prikkelende, interactieve show waarin acteurs in gesprek gaan met opvoeders in wijken, huiskamers, kinderopvanginstellingen en op scholen. Meer weten? www.opvoedshow.nl
19
Kinderwerk Hanneke Feijen doet kinderwerk vanuit het CJG.
Demian - 11 jaar - helpt vandaag in het ruilwinkeltje ‘Pff, alles wat ik vandaag opvouw is maat 104. En dat vak zit al helemaal vol.’ Eén van de spelleidsters wipt binnen. ‘Demian, ik ga nu naar de sporthal, kom je ook?’ Demian denkt even na. ‘Nee, ik blijf liever hier.’
‘In de wijk hebben we een dichtgemaakte onderdoorgang. Er staat een tafel en er is knutselmateriaal. En veel spelmateriaal voor buiten. We zijn twee middagen per week geopend. De kinderen komen spelen en er komen ook ouders mee. Van die ouders krijg je veel te horen. Je ziet hoe ze met elkaar omgaan. Daar kan je op inspelen. De ouders leren om te spelen met hun kinderen. Ze ervaren hoe leuk dat is: samen touwtje springen, of je kind leren fietsen.
Veel ouders zitten in een vicieuze cirkel van hulpverlener naar hulpverlener. Wij richten ons op de kinderen, en via hen bereiken we de ouders. Zo zien we wat er echt speelt. Veel beleidsmakers weten dat niet. Ze redeneren te veel vanuit hun eigen normen en waarden. Die moet je loslaten, pas dan kun je echt contact maken. Ja, dan hoor je soms dingen waarvan je denkt: gebeurt dat hier, in Nederland?’
Ruilwinkel Mix & Match In het ruilwinkeltje van het CJG kun je kleding en speelgoed ruilen of kopen. Vandaag werkt vrijwilliger Conny. ‘We puilen uit! We zijn begonnen met twee kastjes, en kijk nu eens. Iemand die iets brengt mag vijf dingen meenemen. Als je niets inbrengt kun je kopen: kinderkleding vijftig cent, kleding voor volwassenen een euro. Het winkeltje is handig voor het consultatiebureau. Als een kind daar een ongelukje heeft, kunnen de ouders hier een broek of rompertje
kopen. Het geld dat binnenkomt gaat naar goede doelen in de wijk. De kleding die overblijft gaat naar Afghanistan. We ontdekten dat veel kleding wel wat opgepimt kon worden. Dus is er een naaicursus georganiseerd. Toen kwam de vraag of we ook dingen in opdracht deden. Daarom denken we nu aan een webwinkel. Zo komt van het één het ander.’
Als je een idee hebt, kan het snel georganiseerd worden. 20
21
22
23
Ouders in Beijum Het CJG geeft ook een blad uit: ‘Ouders in Beijum’. Redactie: Marieke Laauwen, Marjolein de Jong en initiatiefnemer Trijntje de Haan. ‘Ik kwam regelmatig bij het CJG, en dacht: “Eigenlijk zou er een blaadje moeten komen.” Ik ging naar Evalien. Die zei: “Begin maar, ik weet misschien nog een paar mensen die mee willen doen.” Zo zijn we bij elkaar gekomen. Wij zijn misschien iets hoger opgeleid dan de gemiddelde ouder hier, maar ook hoger opgeleide mensen kunnen veel aan het CJG hebben. Dit CJG is niet primair een plek waar hulpvragen beantwoord worden, maar een plek waar ouders elkaar ontmoeten. Waar het soort ondersteuning kan ontstaan dat mijn moeder vroeger bij
de buren vond. Er zijn zoveel opvoedvragen waar je elkaar mee kunt helpen. Daar heb je helemaal geen hulpverleners bij nodig. Bijvoorbeeld: welke zwemschool past bij mijn kind? Dat kan best een lastige vraag zijn, maar daar krijg je hier zo vijf, zes meningen over. Ons blaadje ligt in de bibliotheek en op andere plekken. Mensen die nog niet komen, lezen wat hier allemaal gebeurt. De bezoekers hier lezen wat in de andere groepen gebeurt. Er staan opvoedtips in, recepten, een agenda, boekentips, kindertekeningen en ga zo maar door. In het begin verscheen het blad maandelijks, maar dat was veel te veel. Nu verschijnen we vier keer per jaar. Als je gewoon begint, merk je vanzelf wat werkt en wat niet.’
Bezoeker Johan de Valk ‘Af en toe doe ik klusjes voor het CJG, maar vandaag ben ik hier als papa. Het is leuk en gezellig, maar ik ben hier meer voor de kinderen dan voor mezelf. Mijn dochter vermaakt zich hier prima. Je hebt er bijna geen omkijken naar, want iedereen let op alle kinderen. Vroeger was hier alleen het consultatiebureau, nu is er meer interesse. Het is niet meer “komt u maar mee naar mijn kamer voor een gesprek”, maar “ga lekker zitten, wil je koffie?”
Ik heb buiten wat plantenbakken geplaatst. Nu het voorjaar eraan komt denk ik: “Het zou toch ook leuk zijn om wat banken te plaatsen, en misschien een wip voor de kleintjes.” Er is niet veel ruimte, maar dan kun je toch lekker buiten zitten. Dat maakt het voor de kleintjes ‘s zomers veel leuker.’
Er heerst hier geen pedagogische sfeer. 24
25
Pieter Hilhorst
publicist
Explosieve kritiek Het was alsof in één keer alle ramen waren ingeslagen. Van het ene op het andere moment waaide er een gure wind. Ik zat met vrienden te eten. We hadden een genoeglijk gesprek over opvoeden. Ik had kort daarvoor een artikel geschreven over mijn voorkeur voor een ‘extended family’. In zo’n uitgedijde familie worden kinderen niet alleen opgevoed door de ouders, maar ook door vrienden, buren, grootouders, ooms en tantes. Een vriendin die ook vaak voor mijn dochter zorgde nam de gelegenheid te baat om me eens goed de waarheid te zeggen. Mijn dochter was volgens haar een vreselijk, manipulatief wicht. Let wel: mijn dochter was toen een schatje van een jaar of acht. Mijn kind was haar bewijs voor de waanzin van mijn opvattingen. Haar slot loog er niet om: ‘Als je een kind zo opvoedt, wordt het vanzelf schizofreen.’ Het is niet meer goed gekomen. Met de vriendschap dan. Met mijn dochter gaat het onverminderd uitstekend. Het tekent hoe explosief kritiek op de omgang met andersmans kinderen kan zijn. Het is begrijpelijk dat sommige mensen liever hun mond houden. Toch blijf ik voorstander van bemoei-
26
VRIJWILLIGE INzet
enis van vrienden en familie bij de opvoeding. Het is prettig om met andere ouders te spreken over dilemma’s bij de opvoeding. Het is handig als anderen bijspringen als ouders het bijna niet meer redden. Het is zelfs zinnig als anderen alarm slaan als het in een gezin mis dreigt te gaan. Dat is niet makkelijk. Zo ben ik eens getuige geweest van vreselijke echtelijke twisten. Het liep zo hoog op dat het kind de messen uit de keuken had verstopt in de tuin uit vrees dat zijn ouders elkaar iets vreselijks zouden aandoen. Op zo’n moment kun je als vriend, buurman of familielid niet wegkijken. Maar die bemoeienis moet wel voortkomen uit betrokkenheid. Het moet mogelijk zijn om te helpen zonder alle ramen in te slaan. Het moet mogelijk zijn om je met elkaar te bemoeien zonder dat er een gure wind opsteekt. Het moet mogelijk zijn om elkaar de waarheid te zeggen zonder vriendschappen kapot te maken.
27
DILEMMA 2
Helpen of stimuleren? Beroepskrachten in Centra voor Jeugd en Gezin zijn opgeleid om opvoeders met vragen of problemen, hulp te geven. Zo hebben ze dat geleerd. Als geen ander weten ze hoe ze die hulp moeten bieden. Bij Allemaal Opvoeders gaat het net even om wat anders. Burgers zouden vaker zelf het heft in handen moeten – kunnen – nemen. Mensen moeten in staat worden gesteld zoveel mogelijk dagelijkse opvoedproblemen gezamenlijk op te lossen. Met steun van familie, vrienden, vrijwilligersorganisaties en buurtgenoten. Af en toe met elkaar praten helpt al zoveel! Beroepskrachten kunnen burgers daartoe stimuleren. Hen ondersteunen bij het opbouwen en gebruik maken van sociale netwerken. Een hulpverlener wil helpen en is snel geneigd de touwtjes in handen te nemen. Al is het maar tijdelijk. Dat blijft soms ook nodig. Maar hoe maken professionals de omslag van hulp verlenen naar mensen eerst leren het – samen met anderen – zelf te doen? Willen ze dat wel? Kunnen ze het wel?
28
Allemaal Opvoeders Zo’n omslag is wel degelijk mogelijk. Dat laat Allemaal Opvoeders duidelijk zien. Sterker nog: beroepskrachten zien er de voordelen van in. Al is het even wennen. Ze hebben geleerd zich meer op de achtergrond te houden. Zodat ouders zelf de kans krijgen oplossingen te bedenken. De vraag aan ouders is steeds vaker: wat kunt u zelf doen? Welke hulp kunt u in uw omgeving mobiliseren? En hoe kunnen wij u daarin ondersteunen? Het resultaat is dat ouders zich serieus genomen voelen. Ze worden uit de tent gelokt om zelf de touwtjes in handen te nemen. Daar worden ze sterker van. Beter bestand tegen tegenslagen. Zo’n omslag lukt alleen als Centra voor Jeugd en Gezin daarin investeren. Zet professionals eens om de keukentafel zodat zij zelf ervaren hoe zo’n gesprek met ouders werkt. Gemeenten kunnen de nieuwe werkwijze stimuleren door een heldere opdracht te geven en randvoorwaarden te creëren: tijd, scholing en aandacht. Want veranderen is vallen en opstaan.
29
de INzet van
Tekst Marcel Senten. Foto’s Sietske Raaijmakers.
Je moet blijven investeren Ga niet zomaar met een groep om de tafel zitten. Dat werkt alleen als er een aanleiding is. Bij ons was dat overlast door jongeren. Althans dat vonden buurtbewoners. Dus zijn jongeren, ouders, buurtplatforms en omwonenden met elkaar gaan praten. Een heuse conferentie. Niet over wat fout ging, maar over de vraag hoe we de omgeving prettig kunnen maken voor jong en oud. Dat leidde tot allerlei activiteiten, zoals een wandeling langs alle hangplekken. Het klimaat is nu Ben Dautzenberg is jongerenwerker bij Partners in Welzijn in Sittard-Geleen waar na een aantal overlastincidenten jongeren in Born, buurtbewoners en ouders met elkaar om de tafel gingen zitten.
een stuk beter. Natuurlijk was er in het begin argwaan. Ze kenden elkaar niet. Hadden last van de ander. Daarom moet je niet over, maar met elkaar praten. Toch zijn er altijd buurtbewoners en jongeren die zich hieraan onttrekken. Die wel mopperen maar zelf niets doen. Of ze hebben het idee dat hun mening niet telt. Daar moet je mee blijven praten. Laten zien dat ook zij gehoord worden. En vooral aangeven dat zij zelf deel van de oplossing zijn. Als dat lukt, heb je echt wat bereikt!
30
31
Kijk naar de mogelijkheden Zeg nooit nee, maar zoek ergens een begin. Hoe moeilijk dat ook is. Als ouders zien dat je zelf altijd naar mogelijkheden zoekt, geeft dat ook hen positieve energie. Ik ben zoveel dingen tegengekomen waar we in het begin niet van wisten waar het toe zou leiden. Zo wilden Marokkaanse vrouwen graag Nederlandse les. Dan zou je kunnen zeggen: moet dat in 2011 nog geregeld worden? Ja dus. Ik vond een vrijwilligster en ze hebben nu al meer dan een jaar les op school. Daardoor is ook de betrokkenheid met school groter. De lijntjes zijn korter! We wilden ook leuke dingen doen met de kinderen. Een aantal ouders wilde naar een attractiepark. Er was echter ook een moeder die zei: laten we gaan picknicken. Dat deden we. We hebben onze mandjes bij elkaar gezet en hebben een geweldige picknick gehad waar ouders elkaar konden ontmoeten. Ook voor de kinderen was het een feest. Laat gewoon zien dat je meedenkt, dat je betrokken blijft. Straal het vertrouwen uit dat iedereen er het beste van wil maken!
Najat Toub is pedagogisch adviseur binnen het CJG Eindhoven. In de wijk Vlokhoven zette zij samen met de Marokkaanse gemeenschap een netwerk op van ouders die elkaar onderling ondersteunen. 32
33
Zoek naar wat goed werkt
Je kunt
als school wel een leuk idee hebben, maar je moet vooral kijken naar wat ouders willen. De avond over pesten die we hier in het wijkcentrum organiseerden was geen succes. Maar als wij hier op school een avond over opvoedthema’s houden, dan komen ouders wel. Ze stellen het op prijs dat we verder kijken dan het reguliere lespakket. Zo werd de avond over alcohol en drugs goed bezocht. En ouders durfden zaken te vertellen die voor hen gevoelig liggen. Dat zie je ook bij onze koffietafel. Daar kunnen ouders binnenlopen voor koffie met een gesprek. Dat gaat voor 80% over opvoeding. Logisch natuurlijk. Ouders hebben ook veel vragen. Maar ze komen niet zo snel naar ons reguliere spreekuur van de GGD-medewerker. Ook leerkrachten krijgen geregeld opvoedvragen. Dus moet je met hen praten over de rol van de school en over Rob Rijken is locatieleider op basisschool De Hil in Kaatsheuvel. Vanuit Allemaal Opvoeders wil hij de school een rol geven bij het versterken van het opvoedklimaat in de wijk.
34
hun eigen wensen en twijfels. Ook dat is soms zoeken naar de beste aanpak.
35
Het gaat om kleine spontane dingen Voor het opbouwwerk en het jongerenwerk is de filosofie van Allemaal Opvoeders niet nieuw. Wij gaan uit van wat er uit de bewoners zelf komt. Houten-Zuid is een Vinexwijk met veel jonge gezinnen. Dus elke activiteit die bewoners gezamenlijk ondernemen, versterkt de pedagogische civil society. Hoe meer samenhang in de wijk, hoe beter dat is voor de kinderen die hier opgroeien. Moeders geven aan dat zij het leuk vinden om samen iets te doen. Sieraden maken of een kookgroep bijvoorbeeld. Ook dat is goed voor het opgroeiklimaat. Het gesprek over opvoeden ontstaat dan vanzelf. Net als bij vaders die met tieners een balletje trappen. Gewoon basale activiteiten. Wij zijn eigenlijk het cement in de wijk. We brengen mensen bijeen die dezelfde ideeën hebben, leggen contacten tussen bewoners en instanties, wijzen de weg, stimuleren en faciliteren. We geven net dat ene zetje dat mensen nodig hebben om actief te worden. Je moet er voor de mensen zijn, maar het ze zelf laten doen.
Annekee Bosveld is als opbouwwerker bij Van Houten & Co betrokken geweest bij Allemaal Opvoeders in Houten.
36
37
TABOE
Hier in het zuiden vinden mensen het nog erg lastig om
met anderen over opvoeding te praten. Daarom beginnen we de bijeenkomsten voor moeders over andere onderwerpen. Over mode bijvoorbeeld of over ‘de mannen’. De gastvrouwen brengen het gesprek dan langzaam op kinderen. Maar mensen vinden dat moeilijk. Praten over opvoeden wordt al gauw opgevat als bemoeizucht. Dat leeft hier nog heel sterk. Dus dat is elke keer weer even wennen. Maar het werkt wel als je het probeert. Door op een positieve manier over opvoeden te praten kun je problemen voorkomen. De gastvrouwen zijn heel enthousiast. Ze krijgen van ons een basistraining maar regelen verder alles zelf. Waar ze de bijeenkomst houden, wie ze uitnodigen, hoe vaak ze bij elkaar komen. Daardoor zijn het allemaal andere groepen. Heel autonoom. Af en toe kom ik in mijn werk moeders Rita Meertens organiseert vanuit het CJG Sittard-Geleen en Partners in Welzijn bijeenkomsten waarin gastvrouwen met andere moeders praten over opvoeding.
38
tegen waar ik van denk, hé, dat zou best wel eens een goede vrijwilliger zijn. Dan vraag ik haar gastvrouw te worden. Soms lukt dat, soms niet.
39
DILEMMA 3
Het CJG is geen buurthuis! Activiteiten binnen Allemaal Opvoeders maken de scheidslijn tussen hulpverlening en het welzijnswerk diffuus. Dat is verwarrend. Roept tegenstand op. Allemaal Opvoeders veroorzaakt onduidelijkheid over taken en rollen van hulpverleners: het CJG is toch geen buurthuis? Het CJG geeft ondersteuning bij vragen en problemen bij de opvoeding van kinderen. Je zou kunnen zeggen: het CJG is dus geen huiskamer, geen inloopcentrum met kookgroepen, ruilwinkeltjes of gezelligheidsbijeenkomsten. Dat het CJG naar buiten treedt om mensen die problemen hebben op te zoeken in hun eigen omgeving, wordt door velen als waardevol ervaren. Maar dat is heel iets anders dan de wijk naar binnen te halen. Of allerlei activiteiten te organiseren voor mensen die helemaal geen problemen hebben. Daardoor creëer je alleen maar meer hulpvragen. Meer werk, meer afhankelijkheid van hulpverleners. Is dat zo?
40
Allemaal Opvoeders
Door Allemaal Opvoeders wordt het verschil tussen buurthuis en CJG inderdaad vager. Allemaal Opvoeders daagt het CJG uit om de buurt in te gaan. Om te zoeken naar combinaties met bestaande activiteiten van het welzijnswerk om zo het thema opvoeden en opgroeien onder de aandacht te brengen. Maar het CJG kan ook de deuren openen voor wijkbewoners. Samen met het buurtwerk. Waarom niet een kookclub of een oudercafé in het CJG organiseren? Laat ouders elkaar op een ontspannen manier tegenkomen en het gesprek over kinderen ontstaat vanzelf. Ouders kunnen zo van elkaar horen hoe zij dingen aanpakken. En als getrainde vrijwilligers die zelf ouder zijn, de activiteit begeleiden, kunnen zij inzicht geven in bijvoorbeeld de kracht van ‘positief opvoeden’. Dat levert niet méér werk op. Integendeel. Dankzij die onderlinge steun kunnen ouders zelf elkaar van advies voorzien. En als er ooit iets echt ernstigs aan de hand is, weten ouders de hulpverleners op tijd te vinden. Is dat niet exact wat iedereen wil?
41
UITgesproken
Tekst Marcel Senten. Foto’s Sietske Raaijmakers.
Allemaal opvoeders als visie Volgens hoogleraar pedagogiek Micha de Winter is opvoeden teveel een prestatie van individuele ouders geworden. Elk probleem ervaren ouders als persoonlijk falen. En dus zoekt men heil bij deskundigen. Terwijl iedere ouder met dezelfde vragen worstelt. Zijn oplossing: ga bij elkaar te rade. Want opvoeden zonder problemen bestaat niet. En de pedagoog? Die moet mensen meer zelf laten ontdekken.
42
VRIJWILLIGE INzet
43
Allemaal opvoeders In 2010-2011 zijn in elf gemeenten projecten uitgevoerd in het kader van Allemaal Opvoeders, ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut en gevolgd met onderzoek vanuit de Universiteit Utrecht. Doel is ervaring op te doen met het versterken van de informele sociale steun rondom gezinnen. In 2010 verscheen de brochure: De kracht van de pedagogische civil society. In 2011 werd een handreiking geschreven voor gemeenten en CJG’s over de vraag hoe zij de omgeving meer kunnen betrekken bij de opvoeding van kinderen. Meer informatie vindt u op www.allemaalopvoeders.nl. Allemaal Opvoeders is onderdeel van het ZonMw-programma Vrijwillige Inzet voor en door jeugd en gezin (www.vrijwillige-inzet.nl).
Allemaal Opvoeders is een andere Dat gat vullen we op met een hele horde manier van denken. Het is geen pro- hulpverleners. Dat is een heilloze weg. De ject of programma of interventie. Het is een nieuwe benadering van opvoeden. Het is een zienswijze waarbij je accepteert dat problemen inherent zijn aan opvoeding. Alle ouders hebben problemen. Kinderen ook. Dat hoort nou eenmaal bij opvoeden en opgroeien. Maar dat wil niet zeggen dat overal een deskundige bij moet. Praat er gewoon over met andere ouders. Vraag naar hun ervaringen. Het helpt echt. Dat heeft ook consequenties voor de beroepskracht. Die moet ouders stimuleren zelf oplossingen te bedenken. Zorgen dat er in de wijk een goed opvoed- en opgroeiklimaat is. Dat ouders elkaar ontmoeten, met elkaar in gesprek gaan.
vraag naar jeugdzorg stijgt gigantisch. Dat is niet meer te betalen. Sterker nog: het is niet wenselijk.
Goed ouderschap is de norm. De druk op ouders om het ‘goed’ te doen is enorm. Met praatprogramma’s, artikelen in de bladen en allerlei deskundigen die ook nog eens tegenstrijdige adviezen geven, krijgen ouders het gevoel dat ze een superouder moeten zijn. En superouders hebben geen problemen. Dus daar praat je dan ook niet over. Met als risico dat problemen escaleren.
Hulpverleners proberen meer en meer achter de voordeur te kijken.
Helaas is opvoeden een privépro- Dat is logisch, want achter die voordeur ject voor ouders geworden. Door het gaat het soms mis. Maar omdat opvoewegvallen van allerlei sociale verbanden staan ouders er meer en meer alleen voor.
44
ding tot het privedomein van de ouders is verklaard, moeten hulpverleners – vanuit
hun denkkader – wel op zoek naar allerlei creatieve manieren om aan vroegsignalering te doen. Dus ontwikkelen we allemaal protocollen die ons het recht geven om zoveel mogelijk informatie te vergaren over wat er in die gezinnen plaatsvindt. Waardoor mensen zich nog meer in hun privacy voelen aangetast en de deur nog strakker dicht gaat.
Het huidige model ontspoort aan alle kanten. Enerzijds vinden we dat opvoeding het domein van alleen de ouders is, anderzijds willen we als samenleving kunnen ingrijpen als zich problemen voordoen. We moeten ideale ouders zijn met ideale kinderen waardoor alles aan de allerhoogste norm wordt gespiegeld. Elk kind dat bovengemiddeld druk, stil, emotioneel, intelligent – of juist niet – is, krijgt een stempel; een etiketje met de naam van een stoornis zodat hulpverleners ermee aan de slag kunnen gaan. Onze
definitie van wat normaal is wordt steeds enger, steeds meer bepaald door overtrokken verwachtingen.
Wees eerlijk: niet alles is maakbaar. Ouders en kinderen zijn gewoon mensen. Iedereen maakt fouten. Iedereen heeft problemen. Opvoeden is per definitie een strijdtoneel. Ouders en kinderen zijn niet elkaars beste maatje. Een kind kijkt naar het hier en nu. Dat wil buitenspelen. Maar een ouder kijkt ook naar de toekomst en zegt dat ’ie eerst zijn huiswerk moet afmaken. Conflicten zitten ingebakken in de opvoeding. Het is geen ideale wereld. Problemen horen er gewoon bij.
Allemaal Opvoeders laat een ander geluid horen. Wij zeggen dat ouders baat hebben bij een open en eerlijke kijk op opvoeding. Dat je als ouder natuurlijk tegen van alles aanloopt, maar dat je daarover rustig in gesprek kunt gaan met
45
vrienden, buurtgenoten, familieleden. Hoe doen zij het? Kun je daar iets van leren? Je hoeft geen superouder te zijn. Vragen hoe iemand anders iets aanpakt, betekent niet dat jij als ouder hebt gefaald.
Sociale netwerken zijn belangrijk. Niemand is alleen op de wereld. We leven allemaal met andere mensen om ons heen. Als in een wijk sterke sociale netwerken zijn, dan hebben minder mensen psychosociale problemen. Dat geldt voor jong en oud. Dus richt Allemaal Opvoeders zich expliciet niet op dat ene gezin met dat ene probleemgeval, maar stimuleren we dat ouders en kinderen meer met elkaar in contact komen. Desnoods met een kookclub. Dan volgt dat gesprek over opgroeiende kinderen vanzelf.
Een lage sociale effectiviteit leidt tot anti-sociale stoornissen. Kijk naar de jeugdgevangenissen. Een groot deel van
46
die jongeren gedraagt zich niet sociaal. Geen wonder want veel van hen komen uit wijken met een lage sociale effectiviteit. Dat gaat om zaken als: kennen mensen elkaar, spreken ze met elkaar, zijn ze bereid om samen de handen ineen te slaan, is er toezicht op elkaars goederen of kinderen? Dus: hoe beter sociale netwerken in een buurt functioneren, hoe minder problemen er zijn met opgroeiende kinderen. Zolang je daar niets aan doet, blijft het in de jeugdzorg dweilen met de kraan open.
Ook niet-ouders voeden op. Dat ligt heel gevoelig. We hebben geleerd dat we onze woorden zorgvuldig moeten kiezen. We bedoelen dat elke volwassene waar een kind mee in aanraking komt, invloed heeft op het opgroeien van dat kind en dat je daar dus heel bewust mee om kunt gaan. Als een straatruzie tussen twee kinderen escaleert kun je daar als buurtbewoner aan voorbijlopen, of je kunt er wat van zeggen.
Micha de Winter is hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. In zijn boek ‘Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding’, pleit hij onder meer voor een grotere betrokkenheid van burgers bij de opvoeding van (elkaars) kinderen. VRIJWILLIGE INzet
47
Onderzoek Een team van de Universiteit Utrecht onderzoekt onder leiding van prof. dr. Micha de Winter de resultaten van de pilots uit Allemaal Opvoeders. Het onderzoek loopt van 2010 tot 2014. Uit een van de eerste enquêtes bleek dat 69% van de ouders vindt dat opvoeden uitsluitend een zaak is van de ouders. Desondanks vindt 79% van de ouders dat buurtbewoners een rol kunnen spelen bij de opvoeding van kinderen uit de buurt. Micha de Winter denkt dat taalgebruik een grote rol speelt bij deze uitkomsten. Dat derden een rol kunnen spelen bij de opvoeding wordt weliswaar onderschreven, maar het daadwerkelijke opvoeden dient door de ouders te gebeuren. De vraag is natuurlijk wat die ‘rol’ van anderen dan precies wel of niet is en waarin zich dat onderscheidt van het ‘echte opvoeden’. Een discussie die ook in de pilotgemeenten met ouders en andere bewoners wordt gevoerd.
In beide gevallen geef je een boodschap mee aan die kinderen. Dus ook al heb je zelf geen kinderen, je hebt wel degelijk een pedagogische rol. In die zin zijn we allemaal een stukje opvoeder. Dat laat onverlet dat de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding van kinderen natuurlijk gewoon bij de ouders rust.
Wij pleiten voor een wending in het denken. Problemen zitten veel minder vaak in het individuele kind, gezin of ouder dan we denken. De oorzaak voor al die problemen zit in de manier waarop we met elkaar samenleven, waarop we de maatschappij vorm geven. En dat betekent dat daar ook de oplossing zit. Kijk maar naar het succes van Eigen krachtconferenties. Daar leren mensen hulp te vragen aan omstanders, hun eigen sociale netwerk te versterken.
48
Uiteraard is er nog steeds hooggespecialiseerde zorg nodig voor individuele situaties. Waar daadwerkelijk
dat ouders al heel snel het gevoel hebben dat ze het niet aankunnen.
sprake is van ernstige psychiatrische stoornissen, kindermishandeling, of andere uit de hand gelopen situaties, is en blijft gespecialiseerde jeugdzorg natuurlijk noodzakelijk. Waarbij ik er wel voor pleit het begrip psychiatrische stoornis niet voortdurend op te rekken. Gelukkig zie je nu ook vanuit de betrokken beroepsgroepen daar steeds meer verzet tegen.
Natuurlijk hebben ouders behoefte aan steun. Het leven is ook ingewik-
Laten we alle andere opvoedkwesties gewoon zelf oplossen. We hebben ons te lang wijs laten maken dat we voor elke kwestie experts nodig hebben. Een kwestie wordt pas een probleem als ouders het gevoel hebben het niet zelf aan te kunnen. Dan wordt het voer voor de professionals. En de eisen die ouders zichzelf stellen zijn tegenwoordig zo hoog en de informatiestroom zo groot en verwarrend,
kelder dan ooit. Kun of moet je toezicht regelen op wat je kind op internet doet? Tot hoe laat mag je kind ’s avonds uit? Wanneer mag een kind voor het eerst alcohol? Hoe hou je dat in de gaten? En ga zo maar door. Allemaal eigentijdse opvoedvragen waar iedereen mee worstelt. Dat kun je ook niet allemaal in je uppie oplossen. En dus moet je daar met anderen over praten.
werkt het natuurlijk niet in het leven. De school is geen energiemaatschappij waar je stroom en gas afneemt. De school is net als de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of de sportclub, onderdeel van het sociale netwerk waar een kind in opgroeit. Dus moet er veel contact zijn tussen school en ouders. De communicatie moet goed lopen. Gelukkig zie je steeds meer scholen die daar aandacht aan besteden. Met inloopochtenden, gespreksavonden over opvoedthema’s etc. Ook op PABO’s zie je dat er meer aandacht komt voor hoe je als onderwijzer communiceert met ouders.
In het onderwijs zie je hetzelfde Er ligt een uitdaging voor de Centra gebeuren. Ouders willen het allerbeste voor Jeugd en Gezin. Kijk eens verder onderwijs voor hun kind, toegesneden op hun persoonlijke wensen. En als ze ontevreden zijn komen ze op hoge poten verhaal halen. Dan moet de juf het ontgelden, want hun kind krijgt niet de aandacht die het volgens de ouders verdient. Maar zo
dan enkel het klassieke hulpverleningsmodel. Zoek het contact met de wijk. Niet alleen om problemen zo vroeg mogelijk te signaleren en er dan weer een hulpverlener op te zetten. Nee, ga ook de sociale effectiviteit van de wijk versterken. Samen
49
Opvoeden zonder problemen bestaat niet
met het welzijnswerk, het jongerenwerk, het onderwijs, de gemeente. Maak opvoeden tot een gespreksthema. Versterk de eigen kracht van mensen. Dat is wat we bedoelen met de pedagogische civil society.
Allemaal Opvoeders heeft laten zien dat het kan. Elf gemeenten hebben de handschoen opgepakt en hebben een pilot uitgevoerd. In twee jaar tijd zijn allerlei initiatieven van de grond gekomen. In elke gemeente weer anders omdat de situatie nergens hetzelfde is. Mammacafé’s, koffieochtenden, kookclubs, picknicks, oudergroepen, van alles en nog wat. Alles om ouders met elkaar in contact te brengen. Om ze de gelegenheid te geven ideeën uit te wisselen. Om van elkaar te horen hoe zij opvoedkwesties oplossen. Om te ontzorgen.
Die activiteiten zijn natuurlijk niet bedoeld als nieuwe vindplaats voor
50
hulpverleners. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat hulpverleners met een schepnetje door zo’n groep ouders gaan om potentiële probleemgevallen eruit te vissen die vervolgens in een hulpverleningstraject moeten. Je gaat in principe niet iemand iets aanbieden waar niet om gevraagd wordt. In tegendeel. Maar je let wel op en zorgt dat de ouders in kwestie door anderen ondersteund worden. Laat ze het op hun eigen manier proberen. Met onderlinge steun.
Het is ook niet de bedoeling om mensen aan hun lot over te laten. De nadruk op eigen kracht wil niet zeggen dat je je als hulpverlener, welzijnswerker of gemeente helemaal terugtrekt. Dat klinkt misschien aanlokkelijk voor financiers, maar daarmee zou je alles gewoon over de schutting gooien. In deze geïndividualiseerde samenleving ontstaan sociale netwerken niet vanzelfsprekend. Mensen moeten daar weer aan wennen. Hebben
een zetje nodig. Iemand die ze steunt, die ze aandacht geeft, die betrokkenheid laat zien. Daar ligt een hele nieuwe taak voor hulpverleners. Je helemaal terugtrekken betekent dat de sociale effectiviteit van buurten nog verder inzakt. Dan bereik je het tegenovergestelde.
Allemaal Opvoeders is heel kleinschalig. Elf gemeenten hebben twee jaar geëxperimenteerd. Dat was het. We hebben nog een onderzoek lopen, maar vervolgfinanciering is er niet. Toch hebben we laten zien dat het kan. Dat het werkt. Er liggen nu goede voorbeelden. Het is geen theorie meer. Het is meer dan wat losse gedachten. Je ziet het ook groeien. Zo’n CJG als in Beijum in Groningen krijgt voortdurend mensen op bezoek die willen zien en horen hoe ze dat allemaal voor elkaar hebben gekregen. Het moet een beetje gaan werken als inktvlek.
Eigenlijk hebben we geen keus. Het huidige model van de jeugdzorg is een doodlopende weg. Je kunt niet hulpverlener op hulpverlener blijven stapelen. Dus de overheid zal moeten investeren in alternatieven zoals Allemaal Opvoeders. Je ziet dat we ook steeds meer gehoor krijgen bij overheid en politiek. Maar ik vrees dat de jeugdzorginstituties zelf nog niet zover zijn. Aan de andere kant verandert er momenteel heel veel. De jeugdzorg wordt overgeheveld van landelijk en provinciaal naar lokaal niveau. Tegelijkertijd moet er fors bezuinigd worden, terwijl de vraag naar zorg alsmaar toeneemt. Dat loopt spaak natuurlijk. Gemeenten hebben al veel meer ervaring met de civil society. Ik merk dat bij gemeentelijke beleidsmakers dit nieuwe concept aanslaat. Daar put ik hoop uit.
51
DILEMMA 4
De pedagogische civil society De allerbelangrijkste eigenschap van de civil society is dat deze civil is. Het initiatief ligt bij de burger en juist niet bij de professional. Dat geldt dus ook voor de pedagogische civil society. Je kunt zeggen: eigenlijk moet je daar als CJG of gemeente van afblijven. De pedagogische civil society is van de burger: van ouders, wijkbewoners, kinderen en jongeren zelf. In een pedagogische civil society ondersteunen zij elkaar – op eigen initiatief – bij het opgroeien en opvoeden van kinderen. Moet je je als hulpverlener of welzijnswerker dus juist niet verre houden van dergelijke burgerinitiatieven? Door je als CJG te bemoeien met die pedagogische civil society haal je er wellicht juist de kracht uit. Je maakt burgers weer afhankelijk van overheidsinstellingen. Het aanbod staat dan centraal. Sterker nog: als beroepskrachten de pedagogische civil society gaan organiseren is het geen pedagogische civil society meer. Vanuit deze gedachte zou je kunnen denken dat de ideeën achter Allemaal Opvoeders zichzelf tegenspreken.
52
Allemaal Opvoeders
Uitgangspunt is van het begin af aan geweest dat Allemaal Opvoeders de pedagogische civil society niet zelf organiseert. Wel kun je vanuit de zorg en het welzijnswerk nauw samenwerken met burgerinitiatieven rond opvoeden en opgroeien. Bijvoorbeeld door activiteiten en groepen te ondersteunen en te faciliteren. De beroepskracht kan de pedagogische civil society aanwakkeren, een steunpilaar of verbindende factor zijn. Je kunt ideeën opperen, belemmeringen wegnemen en continuïteit creëren. Maar je mag nooit activiteiten overnemen of aanpassen aan jouw wensen. Allemaal Opvoeders wil dat ouders en wijkbewoners verantwoordelijkheid delen en met elkaar praten over opvoeden van kinderen. Je kunt bij een speeltuin de bankjes zo plaatsen dat ouders makkelijk met elkaar in gesprek raken. Daarmee neem je het initiatief van die ouders niet over. Het is en-en, niet of-of. De professional mag vooral niet mensen in de kou laten staan. Hij – of zij – moet niet niets doen.
53
MOOI voorbeeld
Neem je baby mee naar het Mammacafé Het Enschedese grand café Fellini staat bekend als place to be voor liefhebbers van een bijzondere avond uit. Sinds mei 2011 wordt het hippe etablissement iedere vrijdagochtend omgetoverd tot Mammacafé en bevolken jonge moeders, hun kroost, vrijwilligers en beroepskrachten de lange stamtafel. Inzet nam een kijkje bij dit initiatief van Loes, het ouderloket van het CJG in deze Twentse stad en een aantal omliggende gemeenten. Linda Eggengoor, pedagogisch medewerker bij Loes vertelt over het succes. Tekst Pieter Matthijssen. Foto’s Hans Oostrum.
54
55
‘Onze aanpak is persoonlijk en informeel. Loes is sinds medio 2008 het gezicht van het onderdeel opvoedondersteuning binnen CJG’s in verschillende Twentse dorpen en steden. Ouders en verzorgers met opvoedingsvragen over hun opgroeiende kinderen weten ons goed te vinden. We stralen uit dat praten over opvoeden heel gewoon is. Mensen lopen gemakkelijk even naar binnen. Ze voelen zich op hun gemak, mede omdat we persoonlijke gegevens niet in dossiers vastleggen.
Als Loes werken we nauw samen met reguliere instanties en vrijwilligersorganisaties. We brengen bestaande initiatieven bij deelnemende partijen onder de aandacht en versterken zo wat er al is. 56
Waar nodig ontwikkelen we nieuwe activiteiten, in nauwe samenwerking met beroepskrachten en vrijwilligers. Mooi voorbeeld van zo’n samenwerkingsactie is de opzet van het wekelijkse Mammacafé, in hartje centrum. Voor zwangere vrouwen bestaat een vrij breed cursusaanbod, net als voor peutermoeders. Jonge moeders van pasgeboren baby’s vielen altijd een beetje tussen wal en schip, vandaar ons plan.
Het Mammacafé is een ideale ontmoetingsplek om ervaringen met elkaar delen. De moeders vinden het vaak fijn om vergelijkbare verhalen van lotgenoten te horen over bijvoorbeeld gebroken nachten. Of om te zien hoe andere moeders omgaan met borstvoeding in een openbare ruimte, zoals een café.
Twee gastvrouwen regelen de ontvangst en brengen moeders met elkaar in contact. Iedere week is een lactatiekundige aanwezig. Eens per maand schuift een JGZ-verpleegkundige aan. Moeders kunnen dus met al hun inhoudelijke vragen niet alleen bij collegamoeders, maar ook bij deze deskundigen terecht. Ongeveer eens per maand bespreken de moeders een specifiek thema, bijvoorbeeld “Babymassage”, “Weer in balans na de zwangerschap”, “Op de foto met je kind” of “Kinder-EHBO”. Verder hebben we laatst een ruilbeurs gehouden. Er zijn volop ideeën. Bijvoorbeeld om iets met opa’s en oma’s te doen. De belangstelling is groot!’
Veel moeders komen regelmatig terug. Daarnaast zijn er ook bijna elke week weer nieuwe bezoekers. Waarbij “vertrouwde moeders” nieuwe moeders vaak even op weg helpen. Nu het Mammacafé zo goed loopt, kijken we of we het vanuit Loes wat meer kunnen loslaten, de organisatie wellicht elders kunnen onderbrengen. We willen in ieder geval dat vrijwilligers het initiatief houden en dat zij daarbij zo goed mogelijk ondersteund worden. Er zijn plannen om samen te gaan werken met een vrijwilligersorganisatie, waarbij we uiteraard zoeken naar een manier om de “Loes-uitstraling” te behouden.’
Het Mammacafé draait als een tierelier. Gemiddeld komen er ruim twaalf moeders naar een bijeenkomst. 57
58
59
60
Nicole ten Hof, JGZ-verpleegkundige ‘Voordeel
Meta Bakker, gastvrouw ‘Ik ben jarenlang kraam-
van het Mammacafé is dat het in grote mate bijdraagt aan het zelfvertrouwen van de moeders. Ze komen erachter dat hun probleem allesbehalve uniek is en dat vragen ook bij anderen leven. En daar kunnen ze het onderling over hebben. Voor mij is het Mammacafé een mooie gelegenheid om ons werk extra onder de aandacht te brengen. Niet iedereen heeft alleen maar goede ervaringen met het consultatiebureau. Soms weet ik moeders er alsnog van te overtuigen om toch even contact met een consultatiearts te zoeken. Dat is pure winst. Ook ik leer nieuwe dingen, bijvoorbeeld als Alice me meer vertelt over de laatste ontwikkelingen rondom borstvoeding. Laatst stelde de moeder van een tweeling me een specifieke borstvoedingsvraag. Toen kwamen de tips van Alice goed van pas.’
verzorgster geweest. Sinds negentien jaar werk ik op het consultatiebureau. Op een gegeven moment kreeg ik een mail doorgestuurd over het Mammacafé waarin stond dat ze vrijwilligers zochten. Ik vond het een sympathiek en nuttig initiatief. Een bezoek aan het consultatiebureau duurt vaak maar kort. Als moeder stel je de meest noodzakelijke vragen en je gaat weer weg. Meestal ben je alleen. In het Mammacafé zitten al snel zo’n tien tot vijftien andere moeders met wie je over heel verschillende en heel alledaagse dingen kunt praten. Mooi om te zien is hoe vrijwilligers en beroepskrachten in het Mammacafé met elkaar optrekken. Het initiatief samen oppakken. Alle betrokken vrijwilligers zijn heel gemotiveerd. Zelf heb ik heel bewust voor het Mammacafé gekozen, omdat de doelgroep en alles wat erbij komt kijken me enorm aanspreekt.’
Alice Kleinjan, lactatiekundige bij Naviva Kraamzorg ‘De ongedwongen ambiance van het
Alinda Veldstra, moeder van Thomas en Rebekka en gastvrouw ‘Ik heb een tijdje in de
Mammacafé nodigt moeders sneller uit om het met elkaar te hebben over een misschien wat minder toegankelijk onderwerp als borstvoeding. Zo vragen ze bijvoorbeeld hoe ze hun borstvoeding moeten regelen als ze weer aan het werk gaan. Hoe ze moeten kolven of wat ze kunnen doen als het geven van borstvoeding pijnlijk is. Moeders mogen me van alles vragen. Zodra ze dit weten, doen ze dat ook. Ik geef ze vaak ook informatie mee. Of ik help ze bij een doorverwijzing. Soms komen er zwangere dames naar het Mammacafé om even de sfeer te proeven en alvast wat ervaringsverhalen van jonge moeders te horen of vragen te stellen. Vaak komen ook oudere broertjes en zusjes mee. En heel soms schuift een vader aan. Grappig om te merken is dat vaders andere vragen stellen dan moeders. Ze zijn veel praktischer ingesteld.’
gehandicaptenzorg gewerkt. Op een gegeven moment wilde ik weer aan de slag, maar kon niet zo snel een baan vinden. Daarom heb ik me aangemeld als vrijwilliger bij het Mammacafé. Ik ben er bijna iedere week en neem mijn eigen kinderen mee. Voor mij is het een afwisselend uitje. Ik maak moeders wegwijs en deel daarnaast mijn eigen ervaringen met anderen, bijvoorbeeld over hoe het is om al iets oudere kinderen te hebben. Sommige moeders komen naar het Mammacafé omdat ze hier nog maar net wonen en graag met andere moeders in contact komen. Van één moeder weet ik dat het Mammacafé een echte life saver is geweest. Haar familie woont ver weg en hier in Enschede had ze weinig contacten. Het wekelijkse uitje naar Fellini heeft haar er letterlijk doorheen gesleept.’
61
Simone De Rapper, moeder van Benjamin ‘Ik woon nog maar een paar maanden in Enschede. Het Mammacafé is een mooie gelegenheid om met andere moeders in contact te komen en meteen wat vragen te stellen aan deskundigen. En je hoort hoe andere moeders het doen. Café Fellini is een leuke plek, omdat het middenin de stad ligt. Voor mij is het echt even een uitje. Behalve ik bezoeken nog twee Duitstalige moeders het Mammacafé. Dat maakt het extra leuk. We hebben onszelf beloofd om alleen maar Nederlands met elkaar te praten. Dat maakt het leggen van contacten makkelijker en is meteen een goede oefening.’
Lieneke Stoevelaar, moeder van Erin ‘Ik zie het Mammacafé op de eerste plaats als plek om ervaringen 62
uit te wisselen. Voor echt specifieke vragen ga ik gewoon naar het consultatiebureau. Ik ben hier vandaag voor de eerste keer. Meiden van de zwangerschapsgym tipten me om een keer mee te gaan. Volgens hen was het een leuke manier om andere moeders te ontmoeten. Er zijn best wel wat bekenden. Het voelt als een soort reünie van vrouwen met wie je samen hebt gepuft.’
Jeanine Hendriks, moeder van Pepijn (1) en Björn (4) ‘Een van de geheimen achter het succes van het mammacafé is volgens mij het feit dat puur vanuit de moeder en niet vanuit de professional wordt gedacht. Ik kom hier geregeld als vrijwilliger namens Borstvoeding Natuurlijk, maar ook als een van de
moeders. De jongens vragen zelfs al of “we weer naar het café gaan”. Over het huidige succes hebben we alleen maar kunnen dromen. Het voorziet duidelijk in de behoefte van vooral werkende moeders. De inloop is vrij, er zijn vrijwilligers die je helpen.’
keer in het Mammacafé. Volgende week zit mijn zwangerschapsverlof erop en ga ik weer aan het werk. Ik zal het missen.’
Maaike Elzinga, moeder van Joris ‘Ik ben door iemand van mijn zwangerschapsclubje op het Mammacafé geattendeerd. Na mijn eerste bezoek ben ik iedere week teruggekomen. Het is gezellig en leuk om andere moeders te ontmoeten en te spreken. Bovendien hoor ik vaak nuttige dingen en krijg ik handige tips, ook van andere moeders. Bijkomend voordeel is dat ik door die tips met mijn vragen niet speciaal naar mijn huisarts of het consultatiebureau hoef. Dit is mijn allerlaatste 63
ACtief
Burgers nemen het voortouw De pedagogische civil society is in de eerste plaats een burgersociety. Een samenleving waarin mensen zelf activiteiten opzetten zonder directe bemoeienis van de overheid. Die civil society bloeit in Nederland als bijna nergens anders. Het aantal verenigingen en stichtingen dat ons land telt, is ongekend hoog. Dat geldt ook voor het aantal vrijwilligers, jong en oud. die mensen leveren met hun activiteiten vaak ook een bijdrage aan het opvoedklimaat in buurt of wijk. Ook zonder Allemaal Opvoeders gebeurt er al van alles waar Centra voor Jeugd en Gezin eventueel bij aan kunnen sluiten.
Mama’s Club Naar Amerikaans voorbeeld startten vijf jaar geleden twee moeders met de Mama’s Club in Eindhoven. De Mama’s Club organiseert overdag activiteiten met de kinderen erbij en soms ’s avonds zonder kinderen. Te denken valt aan koekjes bakken, knutselactiviteiten, speeltuin bezoeken, workshops en noem maar op! Maar ook hebben sommige clubs speelgroepen, waarbij moeders met hun kinderen bij elkaar thuis komen om te spelen. Inmiddels is Mama’s Club ook te vinden in diverse andere steden: Elst, Tiel en Alkmaar. Info, vragen, ideeën, of zelf een Mama’s Club oprichten? Kijk op www.mamasclub.nl.
Fladderen! Elke zomervakantie wordt er in Houten gefladderd. Een driedaags kindervakantiefestijn voor kleuters tot twaalfplussers dat in meer dan 35 jaar is uitgegroeid tot het vakantiefeest van Houten. Meer dan 100 betrokken ouders en vrijwilligers zijn het hele jaar zoet met het bedenken en organiseren van het festijn. En dat moet ook, want op die drie dagen is er op tal van locaties voor meer dan duizend kinderen werkelijk van alles te doen. Sport, toneel, straattekenen, speurtochten, disco en nog heel veel meer. www.fladderen.nl
64
Kindertuin Valkenstijn Op het landgoed Valkenstijn in Assen-oost onderhouden kinderen en volwassenen een prachtige kindertuin, vol bloeiende en eetbare planten. Leerkrachten van scholen uit de buurt hebben de kindertuin in hun lesprogramma opgenomen en onder leiding van de vrijwilligers van de stichting en betrokken ouders krijgen de kinderen doe- en ontdeklessen op en rond de kindertuin. De bedoeling is dat de kinderen door de tuintjes direct in aanraking komen met de natuur in hun woonomgeving, zodat ze verwonderd raken en er ook zorg voor willen dragen. www.kindertuin-valkenstijn.nl
65
Colofon
Deze uitgave is een speciale bijlage van INZET, een magazine voor iedereen die binnen gemeenten, Centra voor Jeugd en Gezin,
Downloaden
Meer informatie over Allemaal Opvoeders vindt u op www.allemaalopvoeders.nl. U kunt daar ook twee brochures downloaden: • Handreiking voor gemeenten en CJG’s: Hoe kan de omgeving meer betrokken worden bij de opvoeding van kinderen? • De kracht van de pedagogische civil society: achtergronden over het project Allemaal Opvoeders, met voorbeelden en tips voor gemeenten, CJG’s en andere organisaties.
Eindredactie:
de jeugdsector of het welzijnswerk met vrijwilligers werkt. Het
Marcel Senten
ZonMw-programma Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin;
Samenstelling:
versterking van de (pedagogische) civil society in de lokale praktijk
Mireille Gemmeke, Marcel Senten,
wil met dit magazine laten zien dat er veel vrijwilligersinitiatieven
Jolien Wenink
zijn waar kinderen, jongeren, ouders, wijken en gemeenten profijt
Met medewerking van:
van hebben. Opgroeien in een positief pedagogisch klimaat vergt
Pieter Paul Bakker, Eva Blauw, Simone
betrokkenheid van buurtbewoners, ouders, professionals, gemeen-
de Geus, Loes Hartman, Hankie Hol,
ten en van kinderen en jongeren zelf. Opvoeden en opgroeien
Bob Horjus, Marije Kesselring, Ellen
doe je samen. Dat kan dankzij de inzet van velen – jong en oud.
Spanjaard, Micha de Winter
Allemaal Opvoeders maakt deel uit van het ZonMw-programma.
Teksten: Carel Jansen, Pieter Matthijssen, Marcel
Het ZonMw-programma wordt gefinancierd door het ministerie
Senten
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het programma wil samen-
Fotografie:
werking en uitwisseling tussen gemeenten, jeugdzorg, welzijnswerk
Hans Oostrum, Sietske Raaijmakers en
en vrijwilligersorganisaties stimuleren op het gebied van actief
anderen
burgerschap rondom opvoeden en opgroeien.
Vormgeving: Ontwerpstudio Spanjaard Drukwerk: Drukkerij Geers Programmacoördinatie ZonMw:
Het ZonMw-programma werkt samen met:
Jolien Wenink
Vrijwillige
Wilt u de komende nummers van Inzet Maart 2012
Magazine van het ZonMw-programma Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin
DE TIPS KOMEN UIT DE GROEP Fotopanelen zetten ouders aan tot praten
VRIJWILLIGERS BEGELEIDEN GESCHEIDEN OUDERS FONDSEN WILLEN HUN GELD ZO GOED MOGELIJK BESTEDEN
66
ook ontvangen, meldt u dan aan via de
www.vrijwillige-inzet.nl/magazine
desondanks menen dat uw rechten
website www.vrijwillige-inzet.nl. ZonMw heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Mocht u niet zijn gehonoreerd dan kunt u
‘Kinderen hebben er baat bij’
VSBfonds geeft spoedcursus fondsen werven
Deze speciale bijlage van het magazine INZET kunt u gratis bijbestellen om uit te delen tijdens uw activiteiten, congressen of bijeenkomsten. U kunt u ook abonneren op het magazine. Kijk op
VRIJWILLIGE INzet
1
contact opnemen met ZonMw. 67
pedagogische civil society <de ~;-ties> dat deel van de samenleving waar burgers (kinderen, jongeren, ouders en andere volwassenen) in vrijwillige verbanden verantwoordelijkheid nemen voor een pedagogisch klimaat waarin het goed opvoeden en opgroeien is, in samenwerking met of juist als tegenkracht tot overheden (gemeenten, de jeugdsector, het welzijnswerk), bedrijven en andere civil society organisaties (bijvoorbeeld sportverenigingen).
68
VRIJWILLIGE INzet