Alleen verder leven Een onderzoek naar de verwerking van het verlies van de partner*
Vragenlijst T1
Dr. M.I. Broese van Groenou Drs. B. van Baarsen Drs. S. Lamme Prof.dr. C.P.M. Knipscheer
VERTROUWELIJK
Respondentnummer: .................
Vrije Universiteit Vakgroep Sociologie en Sociale Gerontologie Prins Hendriklaan 29 1075 AZ Amsterdam
*Deelstudie van het NESTOR-programma "Leefvormen en sociale netwerken van ouderen"
Vr.
Omschrijving
Respondentnummer: .......................... Datum interview: ........................... Naam interview(st)er: ...........................
I.
Woon- en werksituatie De eerste vragen gaan over uw woon- en werksituatie. [INT: gegevens over woon- en werksituatie op T0 vooraf omcirkelen of invullen] Uit het eerste gesprek weten we dat u destijds zelfstandig/in een tehuis woonde, met ....... (aantal noteren) andere huisgenoten (buiten uzelf en uw partner), en wel/niet werkte. Ik wil graag nagaan of er iets in deze situatie is veranderd.
1.
Type en samenstelling huishouden [INT: omcirkel de juiste situatie] Op dit moment woont u zelfstandig / in een tehuis. Indien zelfstandig: Hoeveel personen maken naast uzelf op dit moment nog meer deel uit van het huishouden? ............................ (aantal noteren) Indien huisgenoten aanwezig: Kunt u hun namen geven en in welke relatie u tot hen staat? Naam
Relatietype
1................... 2................... 3................... 4................... 5................... 6...................
.................. .................. .................. .................. .................. ..................
Indien in een tehuis: [INT: omcirkel in wat voor institutioneel huishouden R verblijft] 1 verzorgingstehuis 2 verpleegtehuis 3 ziekenhuis 4 psychiatrische inrichting 5 penitentiaire inrichting 6 anders Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 1
Vr.
Omschrijving
2.
Indien verhuisd: Volgens mijn gegevens bent u verhuisd sinds het vorige gesprek. Wanneer bent u hier komen wonen? .............................. (dag, maand en jaar noteren)
3.
Werkstatus Verricht u op dit moment (nog steeds) betaald werk? Indien ja, aantal uren noteren. 1. nee 2. ja, ............... uur
II
Overlijden partner Dan komen we nu aan de vragen over uw overleden man/vrouw. De eerste vragen gaan over de periode waarin uw man/vrouw is overleden.
4.
Wanneer is uw man/vrouw overleden? ...................................... (dag, maand, jaar)
5.
Is uw man/vrouw thuis overleden? 1. nee 2. ja
6.
Was uw man/vrouw (al enige tijd) ziek voordat hij/zij stierf? 1. nee 2. ja Indien ja: Hoe lang was hij/zij al ziek? Aantal ......................... dagen/weken/maanden/jaren
7.
Was uw man/vrouw hulpbehoevend voordat hij/zij stierf? [INT: Onder hulpbehoevend wordt verstaan bedlegerig en/of zich niet geheel zelf kunnen verzorgen] 1. nee 2. ja Indien ja: Hoe lang was hij/zij al hulpbehoevend? Aantal ................................. dagen/weken/maanden/jaren
8.
Is uw man/vrouw gedurende het laatste half jaar van zijn/haar leven één of meerdere malen opgenomen geweest in een ziekenhuis of verpleeghuis? 1. nee 2. ja
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 2
Vr.
Omschrijving
9.
Is uw man/vrouw gedurende het laatste half jaar van zijn/haar leven (ook) thuis verzorgd? 1. nee 2. ja Indien thuis verzorgd: Door wie werd uw man/vrouw vooral verzorgd toen hij/zij thuis was? (meerdere antwoorden mogelijk) 1. Uzelf 2. Andere huisgeno(o)t(en) 3. Buitenshuis wonende kinderen 4. Overige familie 5. Buren, vrienden, kennissen 6. Professionele thuiszorg (wijkverpleging, gezinsverzorging, alphahulp) 7. Particuliere thuisverpleging of -hulp 8. Leden van een vrijwilligersorganisatie
10.
Indien R de partner (mede) zelf heeft verzorgd: U vertelde dat uzelf (mede) voor uw man/vrouw gezorgd heeft. Kunt u van de volgende uitspraken aangeven of ze van toepassing op u zijn? KAART 1 Antwoordmogelijkheden: 1. nee 2. min of meer 3. ja
a.
Ik heb de zorg voor mijn man/vrouw als een zware last ervaren. Door de zorg voor mijn man/vrouw zijn we dichter tot elkaar gekomen. Ik twijfel soms of ik wel genoeg voor hem/haar gedaan heb. Ik ben in die tijd te weinig aan een eigen leven toegekomen.
b. c. d.
11.
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
Indien de partner ziek en/of hulpbehoevend was voor het overlijden: Heeft u in de periode dat hij/zij ziek was met elkaar gesproken over het feit dat hij/zij misschien op korte termijn zou sterven? 1. nee 2. ja
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 3
Vr.
Omschrijving
(Voor iedereen:) 12.
Hoe vaak heeft u (ingeval van ziekte: nog voordat er sprake was van enige ziekte of aanwijzing dat u man/vrouw zou overlijden) tijdens uw huwelijk met elkaar gesproken over de dood? 1. nooit 2. soms 3. vaak
13.
Heeft u afscheid van elkaar kunnen nemen voor hij/zij stierf? 1. nee 2. min of meer 3. ja Indien ja: Is het afscheid nemen voor u op een bevredigende manier gebeurd? 1. nee 2. min of meer 3. ja
14.
Bent u de laatste tijd veel bezig met de vraag of het overlijden van uw man/vrouw voorkomen had kunnen worden? 1. nee 2. min of meer 3. ja
15.
Zijn er vlak voor uw man/vrouw stierf of in de periode daarna nog andere dingen gebeurd in uw leven die u erg hebben aangegrepen? 1. nee 2. ja Indien ja: Wilt u wat meer vertellen over deze gebeurtenis(sen)? (Wat hield de gebeurtenis in, wanneer vond deze plaats en wat betekende het voor de respondent?)
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 4
Vr.
Omschrijving
III.
Kenmerken partnerrelatie Ik wil u nu een paar vragen stellen over de periode dat uw man/vrouw nog leefde en nog niet hulpbehoevend was.
16.
Wat betreft de vrijetijdsactiviteiten buitenshuis, ging u er meestal met zijn tweeen op uit of ging u meestal zonder uw man/vrouw op stap? 1. meestal samen erop uit 2. naast gezamenlijke activiteiten, ook eigen activiteiten 3. meestal zonder man/vrouw op stap
17.
Waren de contacten die u had tijdens het huwelijk grotendeels vrienden en kennissen van u beiden samen of had u grotendeels uw eigen vrienden en kennissen? 1. grotendeels gemeenschappelijke contacten 2. naast gemeenschappelijke, ook eigen contacten 3. grotendeels eigen contacten
18.
De volgende vragen hebben betrekking op de relatie die u had met uw man/vrouw. Wij willen u vragen de inhoud van de relatie te beoordelen op een vijfpuntsschaal. Dit betekent voor wat betreft gespannenheid bijvoorbeeld dat ’1’ zeer ontspannen is, ’2’ redelijk gespannen, ’3’ niet gespannen, maar ook niet ontspannen, ’4’ gespannen, en ’5’ zeer gespannen. KAART 2 Hoe beoordeelt u de relatie met uw man/vrouw over het geheel genomen gedurende uw huwelijk?
a. b. c. d. e. f. g. h.
ontspannen slecht elkaar ondersteunend liefdeloos evenwichtig afstandelijk harmonieus op elkaar gericht
1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4
5 5 5 5 5 5 5 5
gespannen goed elk. niet ondersteunend liefdevol onevenwichtig intiem conflictvol individualistisch
19.
Als u terugkijkt naar de relatie met uw man/vrouw en de balans opmaakt, hoe tevreden of ontevreden bent u daarover? 1. (zeer) ontevreden 2. niet tevreden, niet ontevreden 3. (zeer) tevreden
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 5
Vr.
Omschrijving
IV.
Gezondheid De volgende vragen gaan over hoe gezond u zich op dit moment voelt.
20.
Hoe 1. 2. 3. 4. 5.
is over het algemeen uw gezondheid? slecht niet zo best gaat wel goed zeer goed
KAART 3
21.
Hoe 1. 2. 3. 4. 5.
is uw gezondheid in vergelijking met andere mensen van uw leeftijd? veel slechter KAART 4 iets slechter even goed iets beter veel beter
22.
Hoe is uw gezondheid nu in vergelijking met hoe het voor het overlijden van uw man/vrouw was? KAART 4 1. veel slechter 2. iets slechter 3. even goed 4. iets beter 5. veel beter ADL/HDL
23.
Ik ga nu een paar handelingen opnoemen waar sommige mensen moeite mee hebben. Wilt u dan telkens zeggen of u het helemaal niet meer (1), alleen met hulp van anderen (2), met veel moeite (3), met enige moeite (4) of zonder moeite (5) kunt doen? KAART 5
a. b. c. d.
De trap op/aflopen Zich verplaatsen buitenshuis Gaan zitten en opstaan uit stoel Aan- en uitkleden
1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
4 4 4 4
5 5 5 5
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 6
Vr.
Omschrijving
24.
Ik wil nu graag iets meer weten over huishoudelijk werk. Ik noem nu een aantal taken die in het huishouden moeten gebeuren, en ik wil graag weten of u die taken helemaal niet meer (1), alleen met hulp van anderen (2), met veel moeite (3), met enige moeite (4) of zonder moeite (5) kunt doen? U kunt ook aangeven dat u deze activiteit nooit doet (6). KAART 5
a. b. c. d. e. f.
Boodschappen doen Warme maaltijden klaarmaken Bed verschonen De was doen Het huis schoonhouden Kleine reparaties en klusjes in en rond het huis Invullen van formulieren, schrijven naar instanties e.d.
g.
VI.
1 1 1 1 1
2 2 2 2 2
3 3 3 3 3
4 4 4 4 4
5 5 5 5 5
6 6 6 6 6
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
Standaards tav interacties Wanneer iemand zijn of haar partner kort geleden heeft verloren, zijn de contacten met mensen in de omgeving belangrijk. De volgende uitspraken gaan over wat voor soort steun men als weduwe/weduwenaar van mensen uit de omgeving mag verwachten. We vragen naar wat u op dit moment belangrijk vindt, wat voor soort steun u van mensen uit de omgeving zou willen hebben. De vraag is of u het eens bent met de volgende uitspraken:
25.
Als weduwe/weduwenaar heb je iemand nodig die: Antwoordmogelijkheden: 1 nee 2 min of meer 3 ja
a. b. c.
Je aandacht en genegenheid geeft Je praktische hulp biedt bij alledaagse dingen Je zomaar opbelt en een praatje maakt
KAART 1
1
2
3
1 1
2 2
3 3
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 7
Vr.
Omschrijving
26.
Standaards t.a.v. primaire relaties Naast steun van de omgeving, kan het ook belangrijk zijn bepaalde contacten te krijgen of te onderhouden wanneer de partner kort geleden is overleden. Kunt u aangeven of u het eens bent met de volgende uitspraken. [INT: Het gaat dus om de eigen wensen op het gebied van contacten. Wat voor soort contacten vindt de respondent belangrijk nu hij/zij net zijn/haar partner verloren heeft.] Antwoordmogelijkheden: 1 nee, niet mee eens 2 min of meer mee eens 3 ja, mee eens
a. b.
c. d. e. f. g. h. i. j.
KAART 1
Een weduwe/naar moet veel contact onderhouden met de eigen kinderen. Contact met nabije familie, zoals broers en zussen, kan een grote steun zijn als je net een partner hebt verloren. Voor een weduwe/naar zijn kleinkinderen van grote betekenis. Als weduwe/weduwenaar heb je vooral behoefte aan een echt goede vriend/in. Vrienden en vriendinnen zijn extra van belang als je net je partner hebt verloren. Vooral mensen die ook hun partner verloren hebben, kunnen je als weduwe/naar goede hulp bieden. Voor een weduwe/weduwenaar is het krijgen van een nieuwe partner belangrijk. Buren zijn van groot belang als je net je partner verloren hebt. Contacten via werk of organisaties moeten onderhouden worden als je net je partner verloren hebt. Als weduwe/naar moet je ook contact met gehuwden blijven houden.
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 8
Vr.
Omschrijving
VII. Netwerk - Contactfrequentie - Nieuwe contacten - Inhoud relaties Instructie interviewer: 27.
Huidig contact netwerkleden T0 Tijdens het eerste interview heeft u de namen gegeven van de personen met wie u regelmatig contact had en die belangrijk voor u waren. [INT: Overhandig de respondent de lijst met namen van netwerkleden. Vul dezelfde namen en de relatietypen vooraf in op pagina 10.]. "Wij willen nu graag weten hoe vaak u op dit moment contact heeft met al deze personen. Het gaat zowel om contact wanneer u elkaar ziet, als wanneer u met elkaar schrijft of belt".
28.
Nieuwe contacten T1 INT: op pagina 12 staat de vraag naar eventuele nieuwe contacten op dit moment. Vul de namen en de persoons- en relatiegegevens in op pagina 11.
29.
Interacties frequent contact netwerk INT: Vul vooraf de namen van de op T0 12 geselecteerde personen in op pagina 13 en 14. Stel daarna de vragen over steun ontvangen door R van N (pagina 13) en de steun geleverd door R aan N (pagina 14).
30.
Negatieve interacties INT: Vul vooraf de namen van de 12 eerder geselecteerde personen in op pagina 15. Stel de twee vragen over negatieve interacties tussen R en deze 12 personen.
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 9
Huidig contact netwerkleden T0 27.
Hoe vaak heeft u contact met .....? KAART 6 1= 2= 3= 4= 5= 6= 7= 8=
geen contact meer één keer per jaar of minder enkele keren per jaar één keer per maand enkele keren per maand één keer per week enkele keren per week dagelijks
Indien er geen contact meer bestaat: Waarom heeft u geen contact meer met ..............? 1= ........ is overleden 2= anders, nl..........................
Relatietype
Contact frequentie
Reden geen contact
1. .......................
.......................
.......................
..........................................
2. .......................
.......................
.......................
..........................................
3. .......................
.......................
.......................
..........................................
4. .......................
.......................
.......................
..........................................
5. .......................
.......................
.......................
..........................................
6. .......................
.......................
.......................
..........................................
7. .......................
.......................
.......................
..........................................
8. .......................
.......................
.......................
..........................................
9. .......................
.......................
.......................
..........................................
10. .......................
.......................
.......................
..........................................
11. .......................
.......................
.......................
..........................................
12. .......................
.......................
.......................
..........................................
13. .......................
.......................
.......................
..........................................
14. .......................
.......................
.......................
..........................................
15. .......................
.......................
.......................
..........................................
16. .......................
.......................
.......................
..........................................
17. .......................
.......................
.......................
..........................................
18. .......................
.......................
.......................
..........................................
19. .......................
.......................
.......................
..........................................
20. .......................
.......................
.......................
..........................................
Naam
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 10
(vervolg) Hoe vaak heeft u contact met .....? KAART 6 1= 2= 3= 4= 5= 6= 7= 8=
geen contact meer één keer per jaar of minder enkele keren per jaar één keer per maand enkele keren per maand één keer per week enkele keren per week dagelijks
Indien er geen contact meer bestaat: Waarom heeft u geen contact meer met ..............? 1= ........ is overleden 2= anders, nl..........................
Relatietype
Contact frequentie
Reden geen contact
21. .......................
.......................
.......................
..........................................
22. .......................
.......................
.......................
..........................................
23. .......................
.......................
.......................
..........................................
24. .......................
.......................
.......................
..........................................
25. .......................
.......................
.......................
..........................................
26. .......................
.......................
.......................
..........................................
27. .......................
.......................
.......................
..........................................
28. .......................
.......................
.......................
..........................................
29. .......................
.......................
.......................
..........................................
30. .......................
.......................
.......................
..........................................
31. .......................
.......................
.......................
..........................................
32. .......................
.......................
.......................
..........................................
33. .......................
.......................
.......................
..........................................
34. .......................
.......................
.......................
..........................................
35. .......................
.......................
.......................
..........................................
36. .......................
.......................
.......................
..........................................
37. .......................
.......................
.......................
..........................................
38. .......................
.......................
.......................
..........................................
39. .......................
.......................
.......................
..........................................
40. .......................
.......................
.......................
..........................................
Naam
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 11
28.
Nieuwe contacten Zijn er op dit moment personen in uw familie-, vrienden of kennissenkring, buurtgenoten of personen van uw werk en/of organisaties, met wie u regelmatig contact heeft en die niet bij de vorige personen zijn genoemd? Wilt u de voornaam en eerste letter van de achternaam geven van deze persoon? Van deze personen willen we ook graag een aantal zaken weten. a. sekse 1= man 2= vrouw
d. Contactfrequentie Kaart 6 1= geen contact meer 2= één keer per jaar of minder 3= enkele keren per jaar 4= één keer per maand 5= enkele keren per maand 6= één keer per week 7= enkele keren per week 8= elke dag
b. Leeftijd in jaren c. Partnerstatus 1= geen partner 2= met partner
Naam
Rel.type
e. Reistijd in uren en minuten f. Duur van de relatie in jaren (0= nog geen jaar) g. Werkstatus 1= geen werk 2= halftijds (1-20 uur) 3= voltijds (v.a. 21 uur)
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
1.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
2.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
3.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
4.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
5.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
6.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
7.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
8.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
9.................
...............
........
........
........
........
.............
........
........
10...............
...............
........
........
........
........
.............
........
........
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 12
29.
Interacties frequent contact netwerk
Tijdens het eerste gesprek zijn maximaal 12 van de door u genoemde personen geselecteerd, en over hen zijn destijds nog een aantal vragen gesteld. Ook nu bekijken we weer dezelfde 12 personen [INT: overhandig de lijst met 12 namen, indien dit een andere is dan de vorige lijst], en vragen hoe vaak u in het afgelopen half jaar u van deze personen bepaalde steun heeft gekregen. Daarna willen we weten of u aan deze personen bepaalde steun heeft gegeven. 29a. Ondersteunende interacties van N------->R Hoe vaak gebeurde het in het afgelopen half jaar dat ..... (persoon X) KAART 7 Antwoordmogelijkheden: 1= nooit 2= zelden 3= soms 4= vaak
U aandacht en genegenheid gaf
u praktische hulp bood bij alledaagse dingen
u zomaar opbelde en een praatje maakte
1......................
.............
.............
.............
2......................
.............
.............
.............
3......................
.............
.............
.............
4......................
.............
.............
.............
5......................
.............
.............
.............
6......................
.............
.............
.............
7......................
.............
.............
.............
8......................
.............
.............
.............
9......................
.............
.............
.............
10.....................
.............
.............
.............
11.....................
.............
.............
.............
12.....................
.............
.............
.............
Naam
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 13
29b. Ondersteunende interacties van R----------->N Hoe vaak gebeurde het in het afgelopen half jaar dat u ..... (persoon X) Antwoordmogelijkheden: 1= nooit 2= zelden 3= soms 4= vaak
KAART 7
aandacht en genegenheid gaf
praktische hulp bood bij alledaagse dingen
zomaar opbelde en een praatje maakte
1......................
.............
.............
.............
2......................
.............
.............
.............
3......................
.............
.............
.............
4......................
.............
.............
.............
5......................
.............
.............
.............
6......................
.............
.............
.............
7......................
.............
.............
.............
8......................
.............
.............
.............
9......................
.............
.............
.............
10.....................
.............
.............
.............
11.....................
.............
.............
.............
12.....................
.............
.............
.............
Naam
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 14
30.
Negatieve interacties De twee laatste vragen voor deze 12 personen gaan over minder positieve kanten van een contact, namelijk ruzie of afkeurende opmerkingen maken. Hoe vaak gebeurde het in het laatste half jaar dat Antwoordmogelijkheden: 1= nooit 2= zelden 3= soms 4= vaak
U ruzie had met .........
........ afkeurende opmerkingen tegen u maakte?
1...........................
.............
.............
2...........................
.............
.............
3...........................
.............
.............
4...........................
.............
.............
5...........................
.............
.............
6...........................
.............
.............
7...........................
.............
.............
8...........................
.............
.............
9...........................
.............
.............
10.........................
.............
.............
11.........................
.............
.............
12.........................
.............
.............
Naam
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 15
Vr.
Omschrijving
VIII. Discrepanties tav ondersteuning van primaire relaties en waargenomen mogelijkheden om discrepantie te verminderen In de vorige vragen ging het over wat voor contact u op dit moment met uw familie en vrienden heeft. De volgende vragen gaan over of u nog bepaalde contacten mist. En indien u iets mist, hoe groot u dan de kans acht dat u dit soort contact in de nabije toekomst wel zult krijgen. [INT: Stel de tweede vraag over kansen dus alleen als het antwoord op de eerste vraag ja is] 31.
Interacties a. Mist u iemand die: Indien ja: b. Hoe groot acht u de kans dat u die over een half jaar wel heeft? Antwoordmogelijkheden: 1= nee 2= ja, gemis met kleine kans dat ik die over een half jaar wel heb 3= ja, gemis met redelijke kans dat ik die over een half jaar wel heb 4= ja, gemis met grote kans dat ik die over een half jaar wel heb
a. b. c.
U aandacht en genegenheid geeft U praktische hulp biedt bij alledaagse dingen U zomaar opbelt en een praatje maakt
32.
Relaties [INT: Vooraf is bekend of R kinderen, broers of zussen heeft. Sla de vraag naar contact met kinderen over als R geen kinderen heeft. Idem voor broers, zussen en kleinkinderen.]
a.
1 1 1
2 2 2
3 3 3
4 4 4
(Indien geen kinderen, door naar vraag b) Heeft u voldoende contact met uw kinderen? 1. nee, ik zou graag meer contact willen 2. ja Indien nee: Hoe groot acht u de kans dat u over een half jaar meer contact met u kinderen heeft? 1. klein 2. niet klein, niet groot 3. groot
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 16
Vr.
Omschrijving
(indien geen broers/zussen door naar vraag c) 32b. Heeft u voldoende contact met uw broers en/of zussen? 1. Nee, ik zou graag meer contact willen 2. Ja Indien nee: Hoe groot acht u de kans dat u over een half jaar meer contact heeft met uw broers en/of zussen? 1. klein 2. niet klein, niet groot 3. groot
c.
(Indien geen kleinkinderen, door naar vraag d) Heeft u voldoende contact met uw kleinkinderen? 1. Nee, ik zou graag meer contact willen 2. Ja Indien nee: Hoe groot acht u de kans dat u over een half jaar meer contact heeft met uw kleinkinderen? 1. klein 2. niet klein, niet groot 3. groot
e.
[INT: vermeld alvast dat er ook een vraag over de beste vriendin komt] Heeft u iemand die u uw beste "vriend" noemt? 1 nee 2 ja Indien nee: Zoudt u graag een "beste vriend" willen hebben? 1 nee 2 ja Hoe groot acht u de kans dat u over een half jaar wel een "beste vriend" zult hebben? 1 klein 2 niet groot, niet klein 3 groot
f.
Heeft u iemand die u uw beste "vriendin" noemt? 1 nee 2 ja Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 17
Vr.
Omschrijving
Indien nee: Zoudt u graag een "beste vriendin" willen hebben? 1 nee 2 ja Hoe groot acht u de kans dat u over een half jaar wel een "beste vriendin" zult hebben? 1 klein 2 niet groot, niet klein 3 groot
[INT: Voor de resterende relatietypen worden steeds de volgende twee vragen gesteld:] Zoudt u (meer) contact willen met: Indien ja: Hoe groot acht u de kans dat u over een half jaar wel (meer) contact heeft met ...? Antwoordmogelijkheden: 1= nee, het contact is voldoende 2= ja, wenst (meer) contact met kleine kans dat dat er over een half jaar is 3= ja, wenst (meer) contact met redelijke kans dat dat er over een half jaar is 4= ja, wenst (meer) contact met grote kans dat dat er over een half jaar is 32g. h. i. j. k. l.
Uw vrienden Uw vriendinnen Uw buurtgenoten/tehuisbewoners Personen via werk of organisaties Andere weduwen/naars Gehuwden/paren
1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 18
Vr.
Omschrijving
IX
Factoren van invloed op het leggen en onderhouden van contacten
33.
Gepercipïeerde belemmeringen Er zijn factoren die het leggen en onderhouden van contacten met anderen kunnen bemoeilijken of juist makkelijker maken. Een aantal factoren zijn gevat in de navolgende uitspraken. Kunt u aangeven in hoeverre de volgende uitspraken op u van toepassing zijn?
a. b. c.
d. e. f.
34.
Antwoordmogelijkheden: 1 nee 2 min of meer 3 ja
KAART 1
Mijn omgeving let erg op wat ik doe. Ik heb te weinig zelfvertrouwen in het contact met anderen. Ik ben nog tezeer bezig met de verwerking van het verlies van mijn partner om me te richten op andere contacten. Ik ben niet goed in het leggen van contacten. Als alleenstaande is het moeilijk contacten te leggen of te onderhouden. Mijn omgeving vindt het moeilijk met mij om te gaan nu ik weduwe/naar ben.
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
Gepercipïeerde normatieve druk In het algemeen heersen er bepaalde ideeën over hoe weduwen/naars zich moeten gedragen. Zijn er mensen in uw omgeving die zich op de volgende manier uitlaten? Antwoordmogelijkheden: 1 nee 2 min of meer 3 ja
a. b. c. d.
Men vindt dat U er eens op uit moet om nieuwe contacten te zoeken. Men waardeert het dat u zich zo flink houdt. Men verwijst naar het geloof om het verlies te kunnen dragen. Men vindt dat u moet proberen het verlies snel te boven te komen.
KAART 1
1 1
2 2
3 3
1
2
3
1
2
3
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 19
Vr.
Omschrijving
Antwoordmogelijkheden: 1 nee 2 min of meer 3 ja e. f. g. h. i.
Men vindt dat u als weduwe/naar vooral met alleenstaanden moet omgaan. Men vindt dat een nieuwe partner goed voor u zou zijn. Men moedigt u aan te genieten van positieve dingen in het leven. Men vindt dat een weduwe/naar veel ondersteuning van de omgeving nodig heeft. Men vindt dat weduwen/naren zelf moeten zorgen steun te krijgen als ze dat nodig hebben.
KAART 1
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
Voor alle vóórkomende uitlatingen : INT: Indien R op een uitspraak met ’min of meer’ of ’ja’ heeft geantwoord, noem je deze uitspraken nog eens op en vraag per uitspraak of R dit als prettig of onprettig heeft ervaren. Welke van deze uitlatingen heeft u als onprettig ervaren? nrs...................................... Welke van deze uitlatingen heeft u als ondersteunend ervaren? nrs.............................
X
Mobilisatie van relaties
35.
De volgende vragen gaan over de verschillende wijzen van reageren op het verlies van uw partner. We hebben er een aantal onder elkaar gezet. Kunt u aangeven of u in de afgelopen 6 maanden op de volgende manieren heeft gereageerd op het verlies van uw partner? Antwoordmogelijkheden: 1 nee 2 min of meer 3 ja
a. b. c. d. e.
Heeft u met anderen over het verlies gesproken? Heeft u gebruik gemaakt van de ondersteuning die mij werd geboden. Heeft u andere mensen laten zien hoe ik me voelde. Heeft u mensen laten blijken dat u hen nodig had op momenten dat u het zelf niet meer wist. Heeft u geprobeerd uw gevoelens voor uzelf te houden.
KAART 1
1
2
3
1 1
2 2
3 3
1 1
2 2
3 3
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 20
Vr.
Omschrijving
Antwoordmogelijkheden: 1 nee 2 min of meer 3 ja f. g. h. i. j. k. l. m.
KAART 1
Heeft u uw gevoelens de vrije loop gelaten. Heeft u geprobeerd niet over het verlies van uw partner te praten. Heeft u mensen gemeden. Bent u bewust veel contacten gaan zoeken. Heeft u enkele goede contacten uitgebouwd of proberen uit te bouwen, en u daar sterk op geconcentreerd. Heeft u vooral contacten aangeknoopt of dat proberen te doen met mensen die u zonodig hulp kunnen bieden. Heeft u geprobeerd aansluiting te zoeken bij mensen die in dezelfde situatie verkeren als u. Heeft u zich erbij neergelegd dat op het moment veel en goede contacten niet goed zijn te verwezenlijken.
1
2
3
1 1 1
2 2 2
3 3 3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
XI.
Eenzaamheid/Welbevinden
36.
Er volgen nu enkele uitspraken. Wilt u van elk van de volgende uitspraken aangeven in hoeverre die op u, zoals u de laatste tijd bent, van toepassing is? De antwoordmogelijkheden zijn steeds: 1 nee 2 min of meer 3 ja
a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
KAART 1
Er is altijd wel iemand in mijn omgeving bij wie ik met mijn dagelijkse probleempjes terecht kan. Ik mis een echt goede vriend of vriendin. Ik ervaar een leegte om me heen. Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen. Ik mis gezelligheid om me heen. Ik vind mijn kring van kennissen te beperkt. Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen. Er zijn voldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel. Ik mis mensen om me heen. Vaak voel ik me in de steek gelaten. Wanneer ik daar behoefte aan heb, kan ik altijd bij mijn vrienden terecht.
1 1 1
2 2 2
3 3 3
1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
1 1 1
2 2 2
3 3 3
1
2
3
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 21
Vr.
Omschrijving
XII. Inkomen 37.
Wat is het huidige netto-inkomen van uw huishouden? Netto per maand of per jaar, exclusief vakantiegeld: (12 categorieën) Kaart 8 Categorie: .................
38.
Bent u sinds het overlijden van uw man/vrouw er financieel op achteruit gegaan? 1. Nee 2. Ja Indien ja: Kunt u aangeven hoeveel uw inkomen er netto in guldens erop achteruit is gegaan? ...................................................
XIII. Woonsituatie en Sociale Veiligheid 39.
De volgende vragen gaan over hoe veilig u zich nu voelt, zowel binnenshuis als op straat, en of dat is veranderd sinds het overlijden van uw partner. De eerste vijf vragen gaan over hoe veilig u zich op in de buurt en op straat voelt. Daarna volgen er nog een paar vragen over uw gevoel van veiligheid binnenshuis.
a.
Vindt U het over het algemeen prettig wonen in deze buurt? 1 nee 2 min of meer 3 ja
b.
Bent 1 2 3
c.
Voelt U zich overdag veilig in deze buurt om te wandelen en boodschappen te doen? 1 nee 2 min of meer 3 ja Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
KAART 1
U in deze buurt wel eens lastig gevallen? nee min of meer ja
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 22
Vr.
Omschrijving
d.
Voelt U zich ’s avonds veilig als U op straat bent in deze buurt? Als R zegt: Ik kom ’s avonds niet buiten, dan vragen: Zou U zich ’s avonds veilig voelen als U op straat bent in deze buurt? 1 nee KAART 1 2 min of meer 3 ja Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
e.
Hoe veilig voelt u zich nu op straat in vergelijking met de periode voor het overlijden van uw man/vrouw? 1 veel minder veilig KAART 9 2 iets minder veilig 3 net zo veilig 4 iets veiliger 5 veel veiliger Kunt u uw antwoord toelichten?
40.
Dan volgen nu de vragen over uw gevoel van veiligheid binnenshuis (thuis).
a.
Voelt u zich overdag veilig thuis? 1 nee 2 min of meer 3 ja
KAART 1
Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
b.
Voelt u zich ’s avonds veilig thuis? 1 nee 2 min of meer 3 ja
KAART 1
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 23
Vr.
Omschrijving
Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
c.
Hoe veilig voelt u zich (thuis) in vergelijking met de periode voor het overlijden van uw man/vrouw? 1 veel minder veilig KAART 9 2 iets minder veilig 3 net zo veilig 4 iets veiliger 5 veel veiliger Kunt u uw antwoord toelichten?
(INT: Bied nu de schriftelijke vragenlijst aan. Daarin staan de Algemene Gezondheidsvragenlijst, de Zelfbeeldvragenlijst en de Sociale angst schaal. De respondent mag deze zelf invullen. Neem deze vragenlijst indien mogelijk ingevuld mee terug. Als de respondent geen zin of tijd heeft de lijst ter plekke in te vullen, kan hij of zij deze later in de gratis antwoordenvelop terugsturen).
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 24
Vr.
Omschrijving
XIV. 44.
Afsluiting Tot slot zou ik u nog iets willen vragen over dit onderzoek en de vragen die gesteld zijn. Hoe 1 2 3 4 5
vermoeiend vond u het beantwoorden van deze vragen? heel vermoeiend vermoeiend een beetje vermoeiend niet vermoeiend totaal niet vermoeiend
Hoe 1 2 3 4 5
plezierig vond u het beantwoorden van deze vragen? heel plezierig plezierig een beetje plezierig onplezierig heel onplezierig
Vond u het gemakkelijk om op de meeste vragen direct een antwoord te geven of moest u, in het algemeen, lang nadenken? 1 het was makkelijk direct een antwoord te geven 2 soms was het moeilijk om op een antwoord te komen 3 over de meeste vragen moest ik langer nadenken Heeft u nog vragen gemist in dit gesprek?. Welke onderwerpen hadden volgens u ook nog aan bod moeten komen?
45.
Over ongeveer 6 maanden nemen wij opnieuw contact met u op voor een volgend gesprek. Bent u op dit moment bereid aan het volgende gesprek deel te nemen? 1. nee 2. misschien 3. ja Indien nee: Waarom niet?
INT: Bedank de respondent voor de medewerking en overhandig de kadobon en de verhuiskaart die mensen moeten invullen om adreswijzigingen (gratis) te kunnen doorgeven. Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 25
Vr.
Omschrijving
XV Vragen aan de interviewer 45.
De volgende vragen dienen beantwoord te worden nadat het interview is afgesloten zonder dat de respondent aanwezig is. Beantwoording van de vragen dient zo snel mogelijk te geschieden na afloop van het interview.
a.
Noteer het begin- en eindtijdstip van het gesprek: begin: .... eind: .....
b.
Hoe 1 2 3 4 5
verliep naar uw idee het interview met R als geheel? heel plezierig plezierig een beetje plezierig onplezierig heel onplezierig
c.
Hoe 1 2 3 4 5
goed begreep R de vragen in het algemeen? Het begrip van de vragen was: erg slecht slecht gemiddeld goed uitstekend
d.
Vergat R wel eens waar het eigenlijk over ging? 1 eigenlijk nooit 2 een enkele keer 3 vrij vaak
e.
Had 1 2 3
R moeite met de gebruikte antwoordcategorieën? eigenlijk nooit een enkele keer vrij vaak
f.
Hoe 1 2 3 4 5
vermoeiend was volgens u het interview voor R? heel vermoeiend vermoeiend een beetje vermoeiend niet vermoeiend totaal niet vermoeiend
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 26
Vr.
Omschrijving
g.
Hoe 1 2 3 4 5
vermoeiend was het interview met R voor uzelf? heel vermoeiend vermoeiend een beetje vermoeiend niet vermoeiend totaal niet vermoeiend
In de nu volgende vragen wordt u steeds gevraagd uw indruk van het geestelijk en lichamelijk functioneren van R in een getal van 1 tot en met 5 weer te geven. Het gaat daarbij om uw algemene indruk. De antwoordcategorieën zijn steeds: 1 heel slecht 2 slecht 3 niet goed, niet slecht 4 goed 5 heel goed h. i. j. k. l.
Wat was uw indruk van de algehele psychische gesteldheid van R? Wat was uw indruk van de algemene lichamelijke gezondheid van R? Hoe was de algemene mobiliteit van R? Wat was uw indruk van de sociale vaardigheden van R? Hoe was het concentratievermogen van R in het algemeen?
1
2
3
4
5
1 1
2 2
3 3
4 4
5 5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Vragenlijst ’Alleen verder leven’ T1, p. 27