Alleen in een groot spookhuis
Duncan Neijenhuis Groep 7
Hoofdstuk 1 Binnen Het is nacht en nieuwe maan. Dus het is stikdonker. Appie en Sjaak sluipen door het bos. Ze zien toch een stuk van een oude toren uitsteken. Er fladdert een vleermuis.
Ze rennen snel door, totdat ze van schrik stilstaan. Want ze staan voor een kapotte voordeur. Het begint te regenen. Steeds harder en harder… Dus ze besluiten naar binnen te gaan door de enge voordeur. Ze zien geen hand voor ogen, maar Appie voelt het lichtknopje. Klik, er is licht. Van schrik vallen ze bijna achterover.
Hoofdstuk 2 Een eng licht
Ze zien een skelet liggen. Lichtgevend wit, met een zwart jasje aan en een zwarte hoed op. Ze lopen er ruim omheen. Appie kan nog net Sjaaks hand vastpakken. Voordat hij in de zwarte kuil valt in de vloer. Pas op, roept Appie! Ze blijven kijken, maar dan wordt de kuil verlicht. Appie zegt cool: "Kom we gaan kijken." "Nee joh, je bent gek." Ze zien dat het licht feller wordt en ze lopen maar snel door. Appie kijkt nog achterom en hij ziet een vage schaduw boven. En hij kijkt nog eens goed en ziet een enge man in een zwarte jas. Snel rennen ze naar boven.
Hoofdstuk 3 Vluchten Ze komen boven in een enge, mistige gang. Ze horen voetstappen naar boven komen. Hoor je dat, fluistert Sjaak tegen Appie. "Ja", zegt Appie. En hij trilt van angst. Het zweet staat op zijn voorhoofd. Zou dat de enge man zijn in de zwarte jas? "Lopen...", fluistert Sjaak. En Appie en hij rennen zo goed als het kan door de gang.
Het is een lange, brede gang. Overal zitten deuren. "Kom, deze deur in", sist Appie. Snel openen ze de deur en gaan er naar binnen. Gelukkig zit er een slot aan de binnenkant. Sjaak doet dat onmiddellijk dicht. "Oef", zucht hij. Met hun oren tegen de deur luisteren ze of ze voetstappen horen. De jongens kijken elkaar aan. Opeens worden hun ogen groter. Ze kijken angstig naar elkaar. Buiten horen ze het kraken van schoenen. Dan wordt er op de deur gebonst. "Doe het slot van de deur", sist een stem.
Hoofdstuk 4 Het geheim "Ik durf het niet", zegt Sjaak. "Nee,we doen het niet", roept Appie. "Help me als je blieft", smeekt de man. "Waarom?" "Omdat het geheim achter me aan zit", fluistert hij. "Welk geheim?", zeggen de twee jongens in koor. "Doe de deur open, dan zeg ik het. "Oke", fluistert Appie. Hij draait zacht de sleutel van het slot. "Wacht", zegt sjaak. "Eerst door het sleutelgaatje kijken." Appie gluurt door het gaatje en ziet niks. Naast hem staat Sjaak met een bezem in de hand. Appie trekt razend snel de deur open.
De man loopt snel naar binnen. "Bedankt", zegt hij met een trillende stem. "Vertel het", zegt Appie. De man zegt: "Doe eerst de deur dicht." Sjaak gooit met een knal de deur dicht. "Sssss!" zegt de man. Hij gaat op de grond zitten en fluistert: "Er woont een zwarte draak in de kelder." "Cool", fluistert Appie. Hij denkt dat het een nepspookhuis is.
Hoofdstuk 5 Naar boven Krrr oh, de draak heeft ons door. "Snel doe de deur open", roept de enge man. "Oke", zegt Appie. "Als die open is moet je meteen naar links rennen", zegt de enge man. "3 2 1 Go rennen", schreeuwt Appie. Ze rennen zo hard ze kunnen. Ineens horen ze een brul en ze zien een vuurbal. Appie en Sjaak en de enge man zijn nog net op tijd de trap opgerend. Voordat de vuurbal hen kon raken.
Ze zijn bekaf als ze boven zijn. Gelukkig zijn ze niet verbrand door de draak. "Sssss", sist de enge man. "Wat is dit voor kamer?", vraagt Sjaak aan de enge man. "Dit is het lab van de professor." "Wow, oja, kijk uit. Er kunnen vallen zitten." "Uh oh, zie je dat? Een soort slak, alleen dan in een groene bak slijm." Appie loopt van schrik snel verder. Maar hij let niet goed op en staat in het slijm. "Iehie, wat vies. Haal het er af, smeekt hij." "Oké", zegt de man. Hij pakt een stokje en haalt het er af.
Hoofdstuk 6 Het drankje "Waarom moeten we hier heen?" "Voor het drankje", zegt de enge man. "Wat voor drankje dan?" "Nou, om de draak te doden. "Ooo", zegt Sjaak. "Waar staat het drankje dan?" "In een grote, geheime kast, ergens in de muur." "Maar waar dan?" "Dat weet alleen de professor", zegt de enge man. "Dus loop naar de achterste muur en voel rondom je of je een knopje voelt." "Oke." Na een paar minuten ... "Hebbes", roept Appie. Ggggggg... Een grote muur schuift op. Woo, een enge, lange, donkere gang komt tevoorschijn. En helemaal achter in de gang staat de kast, met een grote fles paars brouwsel.
"Wat is dat?", vraagt Appie. De enge man zegt: "Nu moeten we hem alleen nog open krijgen. En dan een flesje pakken en het erin stoppen. En we moeten een spuit zien te vinden."
Hoofdstuk 7 De dood van de draak Alles is gelukt. "Nu maar snel naar beneden", zegt de enge man. Na een paar minuten... zijn ze bij de draak. "Nu moeten we erg stil zijn", zegt de enge man. Ze zien ze de grote, zwarte draak rond kijken. De enge man zegt: "Ga eens aan de kant." Hij sluipt naar de draak toe. Met dertig spannende seconden is hij bij de draak. Razendsnel zet hij de spuit de nek van het beest. Er klinkt een luid gebrul. De draak is door het dolle heen.
Zijn ogen spugen vlammen. Na een paar seconden is het stil. De draak is dood, morsdood. De enge man zegt: "Ik ga naar huis." Hij kijkt blij en zegt: "Zonder jullie was het nooit gelukt." Appie en Sjaak nemen afscheid van de enge man. Als ze thuis zijn, vertellen ze het verhaal aan hun moeder. Die gelooft het echt niet, totdat... de volgende dag de enge man op bezoek komt.
Appie en Sjaak lopen door het bos en zien een groot, oud huis. Maar plotseling begint het te regenen. Dan besluiten ze het huis in te gaan. Ze weten niet dat daar een geheim is.
27 april 2010