alle
3 2010
juni
Nieuwsbrief voor statenleden
Staten
nda e g a 29 juni 2010 - AB vergadering In de vergadering van het Algemeen Bestuur van het SNN op 29 juni liggen o.a. de jaarstukken en de begroting ter vaststelling voor. 4-7 oktober 2010 - Open Days Brussel Thema: Europe 2020: Competitiveness, cooperation and cohesion for all regions. In het kader van deze Open Days wordt door Noord-Nederland o.a. een seminar georganiseerd met als thema “Richting een duurzaam Europa”.
colofon SNN in alle Staten is een uitgave van het SNN, namens Groningen, Fryslân en Drenthe. De nieuwsbrief verschijnt enkele keren per jaar. Redactie: Bestuurssecretariaat SNN / Communicatie SNN SNN Laan Corpus den Hoorn 200 Postbus 779 9700 AT Groningen www.snn.eu
■ Voorwoord Voor u ligt de derde editie van de nieuwsbrief SNN in alle Staten. In het vorige nummer stonden de subsidieprogramma’s voor Noord-Nederland centraal, in dit nummer kijken we voornamelijk over de grens. Via onze projectorganisatie Nordconnect werken we al een aantal jaren aan het stimuleren van samenwerking met verschillende landen, regio’s en steden in Noordoost-Europa. Exportbevordering en kennisontwikkeling en - uitwisseling staan hierbij centraal. Zoals u verderop in deze nieuwsbrief zult lezen heeft dit veel waardevolle relaties en een aantal concrete projecten opgeleverd. We werken hierbij nauw samen met de ondernemers in onze economische clusters. Voor de toekomst van onze samenwerkingsverbanden in Noordoost-Europa moeten we ons nadrukkelijker gaan richten op regio’s die dichterbij liggen zoals Noordwest-Duitsland en Polen. BuckConsultants verricht op dit moment een evaluatie op verzoek van het SNN. Dit moet ons input leveren voor het vervolg. Om in de nabije toekomst voor Europese middelen in aanmerking te blijven komen is grensoverschrijdende samenwerking van groot belang. Het Interregprogramma biedt prachtige mogelijkheden om invulling te geven aan de Europese integratiegedachte. Noord-Nederland neemt via verschillende projecten actief deel aan dit programma.
Met veel plezier kijk ik terug op de bijeenkomst voor alle noordelijke statenleden op 28 april jl. met interessante bijdragen van onder andere oud-minister Bot en oud-staatssecretaris Timmermans. Het afsluitende lagerhuisdebat was bijzonder levendig en liet tevens zien voor welke dilemma’s we als Provinciale Staten of gezamenlijk in SNN-verband soms staan. Ik wens u veel leesplezier. Max van den Berg voorzitter SNN
2
S
N
N
i
n
all
e
stat
e
n
Nordconnect versterkt internationale
Voor Nordconnect is 2010 een bijzonder jaar, waarin het eerste actieplan wordt afgerond en geëvalueerd. De projectorganisatie Nordconnect is in 2006 opgezet door het Samenwerkings verband Noord-Nederland (SNN), met de opdracht om de samenwerking tussen Noord-Nederland en NoordoostEuropa te stimuleren. Eén van de hoofddoelstellingen van het SNN is de verdere versterking van de ‘sleutelgebieden’ en de ‘speerpuntsectoren’. Zowel de versterking van sectoren als kennisontwikkeling en innovatie vragen in toenemende mate om een internationale oriëntatie. Tegen deze achtergrond kreeg Nord connect bij haar oprichting de opdracht om te zorgen voor een toename van het aantal contacten tussen Noord-Nederland en Noordoost-Europa en voor versterking van de netwerken tussen overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen en culturele instellingen. 2010 is voor Nordconnect een overgangsjaar, waarin het actieplan 2007-2010 wordt afgerond, maar waarin ook nieuwe wegen zullen worden ingeslagen. Het is nu al duidelijk dat door diverse ontwikkelingen – zowel binnen als buiten Nordconnect – een omslag van aanbodgerichte naar vraaggerichte sturing in de volgende programmaperiode voor de hand ligt. Daarnaast zal zij ook haar kennispositie moeten versterken. Daarvoor worden in 2010 de eerste aanzetten gegeven. Dat betekent onder meer: • een toename van het concrete aanbod voor het bedrijfsleven (o.a. via Nordcon-
De Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA) De Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA): Nordconnect richt zich op de kustregio’s van de landen die grenzen aan de Noordzee (Duitsland, Denemarken, Noorwegen) en de Baltische Zee (Zweden, Finland, Polen, Rusland, Estland, Letland en Litouwen).
nect Houses en deelname aan beurzen) • deelname in diverse (Europese) projecten • een afslanking van het Nordconnect cultuurprogramma • een versterkte inzet op de opbouw van een Nordconnect kennispositie • een versterkte inzet op samenwerking in Noord-Nederland, gericht op de realisatie van een Noordelijk Internatio naliseringsplatform Een greep uit de activiteiten voor 2010: • doorlopende samenwerking met kennisinstellingen gericht op exportbevordering MKB, waaronder deelname aan de AIESEC-conferentie (in januari 2010), de inzet van een Russische student en de uitvoering van een onderzoeksopdracht
met de Hanze Hogeschool; • Het promoten van de kansen die Noordoost-Europa biedt voor het NoordNederlands Bedrijfsleven, onder meer
Evaluatie Het verloop en de resultaten van de eerste projectperiode van Nordconnect, die liep van 2007 tot 2010, zullen in het 1e halfjaar van 2010 door een team van externe deskundigen worden geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten wordt besloten wat de opdracht, vorm en werkwijze van Nordconnect in de periode 2010-2013 moet zijn. Ook voor de langere termijn wordt verwacht dat samenwerking, ook in Nordconnect verband, van vitaal belang zal zijn voor Noord-Nederland.
3
N
i
e
u
w
sbr
i
e
f
positie Noord-Nederland via deelname aan de Bedrijven Contactdagen, het organiseren van handelsmissies, de uitgifte van nieuwsbrieven, website e.d.; • Het versterken van de relaties met de Nederlandse ambassades in het Nordconnect gebied; onder meer door de organisatie van werkbezoeken en missies • Het versterken van de relaties met de ambassades uit ‘Nordconnect’ landen in Nederland. • Het positioneren van de watersector op de Baltic Sea Action Plan Summit in Helsinki; • Het leveren van een bijdrage aan het Baltic Development Forum (juni 2010); focus: zeer waarschijnlijk water; • Het uitbouwen van het Nordconnect House in St. Petersburg; • voorbereiden van het strategische Interreg IVB project North Sea Supply Connect. Doel van dit project is de versterking van de positie van het MKB bij grensoverschrijdende inkooptrajecten in de Noordzeeregio. In dit project
De hoofdthema’s in de periode 2007-2010 waren het bevorderen van de export en het internationaliseren van de kennisontwikkeling en – uitwisseling. Beide thema’s zijn de afgelopen jaren nader ingevuld met behulp van vijf actielijnen, namelijk: NOA in business
bevorderen, dat de kansen die de Noordoost-Europa aan het noordelijke bedrijfsleven te bieden heeft, worden benut
NOA als schakel tussen Gotenburg en Lissabon
versterken van de kennisnetwerken tussen Noord-Nederland en Noordoost-Europa
NOA verbindt
bevorderen van contacten en netwerken tussen overheden
NOA voor kunst en cultuur
bevorderen van uitwisseling op het gebied van kunst en cultuur
NOA een actieve EU-regio
bevorderen dat er voor de samenwerking met partners in Noordoost-Europa meer en beter gebruik gemaakt wordt van Europese middelen
wordt samengewerkt met de provincie Groningen, NOM en KvK. De centrale doelgroep van het project is het regionale MKB; • Het versterken van geselecteerde economische projecten van Noord- Nederlandse gemeenten, zoals bijvoor-
Noordelijk Internationaliseringsplatform In 2009 zijn er vanuit de Kamer van Koophandel gesprekken op gang gebracht om te komen tot een Internationaliseringsplatform in Noord-Nederland. Dit zou een platform moeten zijn van de ondernemersorganisaties: KvK, MKB-Noord, VNO-NCW, Syntens, NOM en kennisinstellingen, gericht op samenwerking bij activiteiten voor exportbevordering . Nordconnect zal meegaan in dit initiatief, maar dan natuurlijk vooral voor de focus op de Nordconnect regio. Immers, een Internationaliseringsplatform is mondiaal georiënteerd, terwijl Nordconnect de focus op de Noordoost-Europa legt. Nordconnect zal ook zorgen voor verbinding naar de noordelijke provincies en de NG4. De uitkomsten van de uit te voeren evaluatie kunnen aan het verantwoord opbouwen van dit initiatief bijdragen.
beeld de aansluiting bij een VNG-project van de gemeentes Assen en Groningen in Kaliningrad, van Hoogezand-Sappemeer met Litouwen/Kaunas (o.a. vestiging Honorair Consul) en van Leeuwar■ den met Klaipeda.
Volg de activiteiten van Nord connect op onze website: www.nordconnect.eu. Ook kunt u zich daar abonneren op de digitale nieuwsbrief. Of volg projectleider Albert Haan Op de Voet via zijn wekelijkse blog!
4
S
N
N
i
n
all
e
stat
e
n
Samenwerking met de regio Sint Petersburg Vanwege haar enorme potentie trekt de regio Sint Petersburg bijzondere aandacht binnen de Nordconnectregio. Er is een enorme ontwikkelingsdrang en het betreft een “markt” van zo’n zeven miljoen mensen, met een welvarende bovenlaag. Reden waarom Nordconnect zich inzet voor nauwe samenwerking vanuit Noord-Nederland met deze regio. Dit begint steeds beter vorm te krijgen. Tijd is echter een belangrijke factor in Rusland, waarmee rekening moet worden gehouden. Samenwerkingsovereenkomst Om in een land als Rusland zaken goed voor elkaar te krijgen, is het van belang om goede contacten op overheidsniveau te hebben. In oktober 2008 heeft een delegatie met SNN-bestuurders een bezoek gebracht aan St. Petersburg en daar kennis gemaakt met vertegenwoordigers van de Leningrad Oblast (de provincie rond de stad St. Petersburg). Er is toen gesproken over samenwerking tussen de beide regio’s. Op 19 november 2009 is dit officieel bekrachtigd door het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst tussen de drie noordelijke provincies en de Leningrad Oblast. De afspraken betreffen een breed terrein van onderwerpen, waaronder: regionale ontwikkeling, landbouw, transport en logistiek, energie, sensortechnologie, water,
Opening van het Nordconnect House in St. Petersburg
gezondheidszorg, handelsbevordering, cultuur en toerisme en milieu. De uitwerking van de overeenkomst gaat volgens een sectorsgewjize aanpak. Zo worden nu werksessies en bezoeken over een weer voorbereid op het gebied van water en energie, in nauwe samenwerking met de belangrijkste Noord-Nederlandse partijen. Ook wordt samen met de Kamer van Koophandel gewerkt aan de bevordering van de handelscontacten tussen het Russische en Noord-Nederlandse bedrijfsleven.
Ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst Leningrad Oblast en SNN
Nordconnect House Een andere wijze waarop wordt geprobeerd de samenwerking te bevorderen is het Nordconnect House in Sint Petersburg, dat op 19 november 2009 is geopend door Max van den Berg en John Jorritsma. Dit is een concept dat gericht is op het faciliteren van Noord-Nederlandse mkb-bedrijven die zaken willen doen in deze regio. Er is een fysiek kantoor in St. Petersburg waarvan de bedrijven gebruik kunnen maken, met alle benodigde faciliteiten. Maar zeker zo interessant is dat zij door de plaatselijke Russische vertegenwoordiger begeleid worden bij het opstarten van hun business. De partner die dat regelt is de St. Petersburg Foundation for SME-development. Naast hun kennis van de Russische markt is hun grote netwerk van onschatbare waarde in deze regio. Deze foundation voorziet in revante marktinformatie, identificeert potentiële partners en ondersteunt door middel van matchmaking. Zo fungeert het Nordconnect House als een eerste stepping stone bij het betreden van de Russische markt. ■
5
N
i
e
u
w
sbr
i
e
f
2010: 20 jaar internationale samenwerking in Interreg Het Interreg-programma van de Europese Unie beoogt samenwerking tot stand te brengen tussen regionale gebieden in verschillende landen. Noord-Nederland speelt een aardig deuntje mee als het gaat om participatie in deze projecten, die vaak gericht zijn op het in samenwerking tot stand brengen van oplossingen voor gedeelde problemen. Interreg I begon twintig jaar geleden aarzelend met hier en daar een project dat in diverse landen werd uitgevoerd. Inmiddels is Interreg bezig aan de vierde termijn: van 2007-2013 loopt het Interreg IV programma, dat momenteel halverwege de looptijd is. Interregprojecten worden met ca. 50 % door de EU gesubsidieerd; grofweg de andere helft moet opgebracht worden door de gezamenlijke partners. In Oost-Europa liggen
de verhoudingen anders; daar krijgen projectpartners tot max. 85% EU-financiering voor Interregprojecten. De gelden voor Interreg komen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Het Interregprogramma bestaat uit drie onderdelen, al naar gelang de soort internationale samenwerking: • Interreg A: voor grensoverschrijdende samenwerking • Interreg B: voor transnationale samenwerking • Interreg C: voor projecten waaraan alle EU-lidstaten mee kunnen doen ■
Food Future: groeikansen voor de voedingssector Langs de gehele Nederlands-Duitse grens is de voedingsindustrie sterk vertegenwoordigd. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat er vrij weinig vernieuwing plaatsvindt in deze branche; samenwerking tussen wetenschappelijke en technologische instellingen met het bedrijfsleven vindt nauwelijks plaats. Niet samenwerken betekent een gemiste kans. Hier gaat Food Future werk van maken. Samenwerking, kennisoverdracht en gezamenlijke innovatieontwikkeling worden grensoverschrijdend gerealiseerd. Het uiteindelijke doel: bijdragen aan de groei
en werkgelegenheid van de voedingsmiddelensector. Food Future is een initiatief van de NOM en een majeur project: dit betekent dat het niet alleen plaatsvindt in de EDR-regio, maar in alle vier de Interreg A-gebieden, van noord naar zuid langs de gehele Nederlands-Duitse grens.
Provinciale coördinatoren Interreg Provincie Groningen: Paulien Kooistra, Toine Janssen Provincie Fryslân: Hans van Meerendonk, Albert Ruiter Provincie Drenthe: Herrie Caspers, Ben van Os
6
S
N
N
i
n
all
e
stat
e
n
11 Projecten in Interreg A In het Interreg A-programma werken Noord-Nederland en Noord-Duitsland samen om grensoverschrijdende ontwikkelingen vorm te geven. Het A-programma richt zich op de thema’s technologie en innovatie, versterking van (duurzame) regionale ontwikkeling, en integratie en maatschappij. Binnen die thema’s is een aantal prioriteiten gedefinieerd: kennistransfer en netwerkvorming, agrobusiness, energie, de maritieme sector en logistiek en handel. Momenteel lopen er 11 projecten in het A-programma. Om er enkele te noemen: NEND (ontwikkeling en gebruik van duurzame energiebronnen die de EDR-regio tot een leidende regio op het gebied van energie moeten maken), Net(z)werk Toekomst (upgrading van de EDR-regio als toeristisch gebied d.m.v. moderne
ICT-technologie), Maristart (verbeterde samenwerking in de gehele maritieme sector aan weerszijden van de Nederlands-Duitse grens) en Food Future (zie kader pag 5). ■
Clean North Sea Shipping
B-Project Clean North Sea Shipping Een nieuwkomer aan het Interregfirmament is het onlangs goedgekeurde project Clean North Sea Shipping. Het project richt zich op de ontwikkeling van duurzame oplossingen voor havens rond de Noordzee. Oplossingen die niet bedacht worden vanachter een bureau, maar in samenspraak met alle betrokken partijen: havenautoriteiten, scheepvaartorganisaties, energieleveranciers én de overheid. De verwachting is dat het project uniforme oplossingen oplevert, die uiteindelijk kunnen leiden tot nieuwe regelgeving. Harlingen Seaports, Groningen Seaports, Business Development Friesland, Syntens, het Maritiem Competentiecentrum in Leer (Dtsl.) en de Provincie Groningen voeren het project uit samen met partners uit Noorwegen, Zweden, België en Engeland. Een project met hetzelfde doel wordt onder de naam ‘Baltic Clean Shipping’ uitgevoerd in de Baltische regio.
Clean North Sea Shipping
7
N
i
e
u
w
sbr
i
e
f
Interreg B: kennisuitwisseling tussen landen Noordzeeregio
Als het gaat om Interreg B, valt NoordNederland onder het ‘North Sea Region Programme’. Dit betekent dat Nederlandse partijen samen met partners in (delen van) Duitsland, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Engeland en België projecten kunnen uitvoeren in dit programma. De projecten moeten aan hoge eisen voldoen: ze moeten innovatief zijn, concrete resultaten opleveren, leiden tot een versterking van economie en milieu, aansluiten bij Europees beleid, en een langdurige impact voor het Noordzeegebied hebben. Kortom: value for money luidt het devies. De projecten kunnen verschillende thema’s hebben, maar moeten altijd gericht zijn op het stimuleren van innovatiekracht, verbetering van de kwaliteit van het milieu, upgrading van de bereikbaarheid, of aantrekkelijke en
duurzame steden. Het resultaat is een scala aan projecten die door de internationale kennisuitwisseling vaak leiden tot onverwachte en innovatieve oplossingen. Een greep uit de noordelijke projecten: Aquarius (sensortechnologie en landbouw), SAWA (ontwikkelen van modellen om waterstijging door klimaatverandering te beheersen), Cradle to Cradle Islands (eilanden als proeftuin voor C2C en duurzame ontwikkelingen), Living North Sea (oplossen van de problemen bij vismigratie), Smart Cities (moderne oplossingen
voor overheden in het contact met de burger), Waterways for Growth (waterwegen als motor voor economische opwaardering van een gebied) en Creative City Challenge (de innovatieve capaciteit van steden vergroten door de ontwikkeling van creatieve bedrijvenclusters). Afgezien van de genoemde projecten zijn er nog 13(!) andere waarin Noord-Nederlandse partners meedoen. Vaak zijn dat provincies, gemeenten en waterschappen, maar ook kennisinstellingen en organisaties als de NOM en Kamer van Koophandel, weten de weg naar dit programma te vinden. Meer informatie? Anna van Dijk (
[email protected], tel. 06 52046549) Zie ook www.northsearegion.eu
■
North Sea Supply Connect zet MKB internationaal op de kaart Eeen project waarin SNN als partner meedoet, is North Sea Supply Connect. MKB bedrijven laten veel kansen liggen op de Europese markt. Dit door de Provincie Groningen geleide project richt zich op het gezamenlijk met partners in het Noordzeegebied creëren van afzetmogelijkheden voor MKBbedrijven door bestaande productieketens in de sectoren Energie, Maritiem en Voedsel & gezondheid in Noord-Oost-Europa met elkaar te verbinden en te vernieuwen. Door de zo ontstane clustering moeten toeleveringsbedrijven beter dan nu in staat zijn in te spelen op de eisen van grote Europese ondernemingen, waardoor nieuwe afzetmarkten zullen ontstaan.
Bijzonder is dat voor het eerst een verbinding is gelegd met het Baltische Interreg B-gebied - de Baltic Sea Region. Door koppeling van NSSC met het project Baltic Supply strekken de gecreëerde netwerken zich uit over heel Noord-Oost-Europa.
8
S
N
Anna van Dijk:
N
i
n
all
e
stat
e
n
‘Noord-Nederland actief in vele projecten’
SNN zit namens de noordelijke provincies direct aan tafel als het gaat om het meebeslissen welke projecten er worden gehonoreerd. SNN heeft namelijk een zetel in het Steering Committee van het Noordzeeprogramma. Ook beschikt het SNN over een eigen coördinator voor het Interreg B programma. De eerstvolgende keer dat het Steering Committee vergadert is in juni, vertelt Interreg B coördinator Anna van Dijk. Als coördinator voor de noordelijke provincies werkt zij mee aan ontwikkeling van nieuwe projecten en zoeken van partners voor deze projecten, het oplossen van problemen bij lopende projecten en verzorgen van communicatie en voorlichting. Dit in samenwerking met de Interregbetrokkenen bij de provincies. Zo werkt zij als schakel vanuit Noord-Nederland naar het nationale niveau en het programmasecretariaat in Denemarken. ‘Noord-Nederland weet de weg naar
Interreg B goed te vinden,’ vertelt Anna. ‘Momenteel hebben maar liefst 20 van de 39 projecten Noord-Nederlandse deelnemers.’ Als het besluitvormingsproces voor het noorden goed uitpakt, komt daar binnenkort een aantal bij. ‘Er is de afgelopen tijd heel hard gewerkt aan het tot stand brengen van nieuwe projecten, ook in Noord-Nederland. Hoewel een groot deel van de Interreggelden al weggezet is in projecten, zit er in prioriteit 3, die de toegankelijkheid van regio’s in het Noordzeegebied wil verbeteren, nog flink wat financiële ruimte. Uiteraard is dit in Noord-Nederland als perifere regio ook een issue. Er is dan ook behoorlijk wat animo vanuit het noorden om mee te doen in deze nieuwe ronde. In juni zullen we weten welke projecten gehonoreerd zijn en zal het noorden zoals het er nu uitziet weer een aantal interessante projecten rijker zijn op het gebied van vervoer, het milieu en dergelijke,
Project Coast Alive!: bewegen aan de kust De Provincie Fryslân neemt met 26 andere partners in het Noordzeegebied deel aan het project Coast Alive! Dit project wil een impuls geven aan kustregio’s rond de Noordzee. De ‘toolbox’ van het project bestaat o.m. uit: het stimuleren van bewegingsactiviteiten langs de kust, behoud van het cultureel erfgoed, en creëren van nieuwe faciliteiten in samenwerking met bedrijven en toeristische organisaties. CA! is een vervolg op het project North Sea Trail, waarin door het opwaarderen van oude kustroutes een wandel- en fietspad rondom de gehele Noordzee is ontstaan.
projecten die uiteindelijk onze noordelijke economie ten goede komen.’ ■
9
N
i
e
u
w
sbr
i
e
f
Waar komt het geld terecht? Van de Interreg B-gelden die in ons land terechtkomen, gaat een groot deel - bijna 70% - naar Noord-Nederland, zoals blijkt uit bijgaand staatje, dat de situatie na vier aanvraagrondes weergeeft. Ter vergelijking de landelijke gegevens. Totaal budget Interreg B 2007-2013
€ 130 miljoen
Gealloceerd t/m 2009
€ 107 miljoen
Budget Fr/Gr/Dr
€ 15,1 miljoen
Cofinanciering Fr/Gr/Dr
€
Budget heel Nederland
€ 22,1 miljoen
Cofinanciering Nederland
€ 11,3 miljoen
Interreg C Een project dat onlangs in het C-programma van start is gegaan, is ‘Sigma for Water’. De Provincie Fryslân leidt dit project, waarin samen met regio’s uit Duitsland, Engeland, Polen, Italië, Griekenland, Hongarije en Roemenië kennis wordt verzameld over wateroverlast als gevolg van klimaatverandering, en onderzocht wordt hoe regio’s daarop kunnen inspelen.
7,8 miljoen
Interreg na 2013 Momenteel wordt er in Brussel hard nagedacht over het Europese regionale beleid na 2013. Het lijkt geen twijfel te lijden dat de Interregprogramma’s worden gecontinueerd. In die zin liet ook oud-minister Ben Bot zich tijdens de onlangs gehouden Statenmiddag uit. Hoe de inhoud van de programma’s er uit komt te zien, is echter nog niet duidelijk. Het SNN houdt de vinger aan de pols, ook via de lobbyisten in Brussel. ■
Project Aquarius: de boer als watermanager De klimaatverandering leidt tot nieuwe uitdagingen voor de landbouw. Wateroverlast - of juist een tekort aan water - en het weglekken van voedingsstoffen vormen de belangrijkste problemen. Het project Aquarius wil een antwoord vinden op deze problemen. De Provincie Drenthe gaat in samenwerking met waterschap Hunze en Aa’s het probleem te lijf met sensortechnologie. Sensoren meten constant de temperatuur en de hoeveelheid en kwaliteit van het vocht in de grond, op grond waarvan passende maatregelen genomen kunnen worden: de boer wordt tevens watermanager.
10
S
N
N
i
n
all
e
stat
e
n
Gezamenlijke statendag 2010 Op woensdag 28 april is de jaarlijkse informatieve bijeenkomst voor statenleden uit Groningen, Drenthe en Fryslân georganiseerd. Met een drietal interessante sprekers, te weten Nikolai Lutzky, Ben Bot en Frans Timmermans, en een levendig lagerhuisdebat ter afsluiting, kunnen we terugkijken op een zeer geslaagde middag. Nikolai Lutzky De heer Nikolai Lutzky van het onderzoeksbureau BAW uit Bremen presenteerde een quick scan van de concurrentiepositie van Noord-Nederland op innovatief gebied. Daarnaast heeft hij een analyse gemaakt van de vijf noordelijke speerpunten, Energie, Watertechnologie, Agribusiness, Sensortechnologie en Healthy Ageing en hun positie in Europees perspectief. De belangrijkste conclusies van de heer Lutzky zijn dat NoordNederland op innovatief vlak niet bijzonder hoog scoort, maar dat we in vergelijking met enkele aangrenzende regio’s in Noordwest-Duitsland op een vergelijkbaar niveau opereren. De mogelijkheden voor samenwerking met deze regio zijn dan ook groot. Ook voor de vijf speerpunten geldt dat samenwerking met Noordwest-Duitsland, maar ook breder in Noordoost-Europa, steeds belangrijker zal worden om mee te kunnen blijven gaan op Europees niveau. De heer Lutzky is van mening dat de ontwikkeling van de vijf speerpunten volgens het boekje verloopt, met veel nadruk op de kennisinfrastructuur in de beginfasen. Ook het bedrijfsleven, vooral MKB, en overheid zijn volgens de heer Lutzky goed aangesloten. Ben Bot De heer Ben Bot bracht als voormalig minister van Buitenlandse Zaken en als oud-Permanent Vertegenwoordiger van Nederland in Brussel een schat aan ervaring met zich mee. Voor het SNN heeft de heer Bot gekeken hoe Noord-Nederland zich het beste kan voorbereiden op de nieuwe begrotingsperiode 2014-2020 van de Europese Unie. De voorgestelde veranderingen binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Cohesiebeleid (o.a. EFRO/concurrentie, EFRO/Interreg en ESF) kunnen en zullen namelijk grote gevolgen hebben voor onze regio.
De heer Bot benadrukte in zijn presentatie dat Noord-Nederland eigenlijk een dubbele strategie moeten hebben. Een gericht op Den Haag en een gericht op Brussel. De Nederlandse regering staat namelijk op het standpunt dat het maar eens afgelopen moet zijn met het rondpompen van geld. De structuurfondsen kunnen wel afgeschaft worden. Zo’n vaart loopt het echter niet in Brussel en dus moet Noord-Nederland rekening houden met aan de ene kant een voortzetting van het bestaande beleid en aan de andere kant inspelen op de toekomstige Europese uitdagingen (EU 2020). De heer Bot benadrukte verder dat het optrekken met gelijkgezinde regio’s, met name Noordwest Duitsland, vele deuren in Brussel opent. Grensoverschrijdende samenwerking wordt zeer gewaardeerd in Brussel en voor NoordNederland is een machtige partner (Duitsland) lobbytechnisch gezien van groot belang. Interreg wordt volgens de heer Bot één van de paradepaardjes van Brussel, want hierin komt bij uitstek de ware Europese gedachte tot uiting. Frans Timmermans De heer Frans Timmermans was tot de val van het vierde kabinet Balkenende staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Als ambteloos burger kon hij vrijuit praten op deze informatieve bijeenkomst in Groningen, waarbij hij het als kandidaat op de verkiezingslijst van de PvdA natuurlijk niet kon nalaten een
11
N
i
e
u
w
sbr
i
e
f
- Toekomst Europees Cohesiebeleid paar speldenprikjes richting VVD uit te delen. Het ging daarbij om het voorstel van de VVD om de bijdrage van Nederland aan Europa drastisch te verlagen, hetgeen volgens de heer Timmermans helemaal niet mogelijk was. De heer Timmermans verwachtte, net als de heer Bot, dat voorlopig niet veel veranderingen in het Europese beleid te verwachten waren. Het GLB zal volgens de heer Timmermans pas op de schop gaan als Frankrijk een netto-betaler aan de Europese Unie wordt. Aangezien ze dat op dit moment nog niet zijn en president Sarkozy de Franse boeren niet al te hard durft aan te pakken, zal vooralsnog niet veel veranderen, althans niet aan de totale omvang van het GLB-budget. De heer Timmermans kon zich voor een deel wel vinden in het regeringsstandpunt over de structuurfondsen (zie hierboven onder Ben Bot), waarbij hij aantekende dat er dan wel een gentlemen’s agreement nodig was tussen de nationale en decentrale overheden over de verdeling van middelen. Reden voor zijn standpunt was ondermeer dat in sommige regio’s van Europa de middelen uit de structuurfondsen (nog steeds) niet op een juiste manier worden ingezet. Een land als Polen vormt hierop een zeer positieve uitzondering. Hiervan profiteert (Noord-) Nederland ook. Afschaffing van Europese subsidies is ook om een andere reden discutabel. Volgens de heer Timmermans wordt namelijk het catalysatoreffect van Europees geld voor lokale/regionale projecten onderschat in de macrodiscussie. Als uitsmijter gaf de heer Timmermans aan dat hij van mening is dat de provincies bepaalde taken moeten afstoten, zoals op het gebied van cultuur, welzijn en jongerenbeleid. Lagerhuisdebat Na de drie presentaties en een korte pauze werd onder leiding van Gijs Weenink van de Debatacademie op oud-Engelse wijze gedebatteerd over een aantal stellingen, zoals de stelling dat het aantal clusters (speerpunten) beperkt zou moeten worden, de stelling dat iedere noorderling zou moeten weten wat onze speerpunten zijn en de stelling dat werkgelegenheid in het Noorden belangrijker is dan landschap en natuurwaarden. Bij iedere stelling werden de statenleden, gedeputeerden en CdK’s geacht plaats te nemen in het kamp ‘eens’ of ‘oneens’. Een aantal statenleden kreeg de smaak flink te pakken met aardige
discussies tot gevolg en veel ‘hear hear!’ en ‘boeh!’ vanuit de verschillende kampen en de publieke tribune. De voorzitter van het SNN, CdK Max van den Berg, sloot de middag af door te benadrukken dat Noord-Nederland al veel goede stappen gemaakt heeft in de lobby richting Den Haag en Brussel. Middels de beschikbaar gestelde gelden zijn in Noord-Nederland een aantal waardevolle economische clusters gegroeid. We moeten vooral proberen op deze ingeslagen weg door te gaan om ons op Europees niveau te kunnen blijven meten met andere regio’s. ■