alle
4 2010
OKTOBER
Nieuwsbrief voor statenleden
Staten
D N E AG
A
16 november 2010 Vergadering A lgemeen Bestuur Voorjaar 2011 Voorlichtingsbijeenkomst over het SNN voor nieuwe leden van het Algemeen Bestuur
■ Voorwoord Voor u ligt de vierde editie van de nieuwsbrief SNN in alle Staten. Deze uitgave staat in het teken van de subsidieprogramma’s die het SNN voor de drie noordelijke provincies uitvoert en heeft uitgevoerd. Zo zijn de eindverslagen opgesteld voor de programma’s EPD Noord-Nederland 2000-2006 en Leader+ Noord-Nederland 2000-2006. Beide programma’s liepen qua uitvoering door tot en met het jaar 2009. De afrekening heeft in 2010 plaatsgevonden. De budgetten van beide programma's zijn zo goed als volledig benut. De huidige subsidieprogramma’s OP EFRO Noord-Nederland (2007-2013) en Pieken in de Delta Noord-Nederland (2007-2010) zijn zodanig op stoom gekomen dat de subsidiebudgetten nagenoeg uitgeput zijn. Bij het OP EFRO was het budget begin 2010 al overtekend met de projecten die nog in de ‘pijplijn’ zaten. Eind 2010 zal ook het initiële budget van Pieken in de Delta volledig benut zijn. Overigens krijgt dit programma een vervolg in 2011. Subsidieprogramma’s zoals het OP EFRO en Pieken in de Delta en de voorgaande programma's fungeren vaak als katalysator voor investeringen. De bereidheid tot het verschaffen van cofinanciering, zowel door de regionale overheden als door private partijen, bepalen het uiteindelijke succes van het beleid.
COLOFON
SNN in alle Staten is een uitgave van het SNN, namens Groningen, Fryslân en Drenthe. De nieuwsbrief verschijnt enkele keren per jaar. Redactie: Bestuurssecretariaat SNN / Communicatie SNN SNN Laan Corpus den Hoorn 200 Postbus 779 9700 AT Groningen
Recent is door het onderzoeksbureau EIM onderzocht welk effect het uitgevoerde regionaal economisch beleid heeft gehad op Noord-Nederland in de periode 2000 tot 2009. Uit het rapport van EIM blijkt dat het faseverschil met de rest van Nederland mede door de eerdergenoemde subsidieprogramma’s is afgenomen. Op het gebied van werkloosheid, participatiegraad en Bruto Regionaal Product zijn tastbare positieve resultaten geboekt. Tevens komt EIM tot de conclusie dat Noord-Nederland een goede slag heeft gemaakt waar het gaat om kennis en innovatie. De conclusies van het EIM-rapport onderstrepen de noodzaak om ook in de toekomst te kunnen beschikken over middelen voor de uitvoering van regionaal economisch beleid. Hiervoor maken we ons sterk in Den Haag en zeker ook in Brussel. Met onze speerpunten Sensortechnologie, Energie, Agribusiness, Watertechnologie en Healthy Ageing kunnen we uitstekend inspelen op de Europese uitdagingen. Centraal in deze EU 2020 strategie staan ‘slimme groei, groene groei en inclusieve groei’. Daarnaast zijn en blijven we actief met het onderhouden van en zoeken naar partnerschappen met landen of regio’s in Noordoost Europa, van Nedersaksen tot aan Sint Petersburg. Ik wens u veel leesplezier.
www.snn.eu
Max van den Berg, voorzitter SNN
2
3
S
N
N
I
N
A
L
L
E
S
T
A
T
E
N
N
I
E
U
W
S
B
R
I
E
F
■ Subsidieprogramma’s hebben effect EPD Noord-Nederland 2000-2006
seerd is op nieuwe vormen van valorisatie van het natuurlijke en culturele erfgoed, het scheppen van werkgelegenheid en verbetering van het organisatievermogen van de plaatselijke gemeenschappen.
hogere eindresultaat wordt veroorzaakt • in totaal is ruim 56.000 m2 aan nieuwe door het verstrekken van lagere EOGFLof verbeterde openbare bijdrages per project dan was toegestaan ruimte gecreëerd; volgens de tabel (gemiddeld 24% als • in totaal is 836 hectare aan natuurgebijdrage toegekend terwijl het tabelgebieden en bos17aangelegd of herontwikmiddelde 36% is). Het gevolg hiervan is keld; Bij de aanvang van het heeft dat meer projecten gerealiseerd konden • 971 banen zijn gecreëerd of behouden Coördinatie opprogramma lokaal niveau de Europese Commissie € 25,5 miljoen worden, waardoor de totale omvang van bij de met EOGFL gefinancierde projecbeschikbaar gesteld op een totaal aan zijn het programma is totaal welke ten;zijn De drie noordelijke provincies onderverdeeld intoegenomen. acht Leader+Ingebieden geraamde kosten van door € 70,5 zijn 364 projecten gecommitteerd. meer dan 330 cultuurhistorische objecaangewezen demiljoen. bestuurscommissie-Land (BC-Land). Elk Leader+ gebied• wordt gecoördineerd door een LAG die bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeenten, provincie De uiteindelijke bestedingen binnen ten zijn gecreëerd of verbeterd. en maatschappelijke organisaties. het programma bedroegen ruim € 121 De inhoudelijke realisatie van het miljoen, bestaande uit de bijdragen van programma is goed verlopen. Een greep In deze acht gebieden zijn in totaal 364deprojecten gecommitteerd het Rijk, de regio, private partijen en uit gerealiseerde indicatoren:(exclusief Technische Bijstand en Netwerk). De laatste van deze projecten zijn in 2008 gecommitteerd (5 projecten). de genoemde EOGFL-bijdrage. Het veel
Van 2000 tot en met 2009 is het Europese Programma EPD Noord-Nederland uitgevoerd. Door de Europese Commissie is een EFRO-budget beschikbaar gesteld van € 356,6 miljoen. Met de bijdragen van nationale, regionale en lokale overheden en investeringen van private partijen werd voorzien dat dit bedrag zou oplopen tot een totale investering in NoordNederland van ruim € 924 miljoen. Wanneer de balans wordt opgemaakt na bijna tien jaar programma-uitvoering blijkt dat er een totale investering van ruim een miljard euro is gepleegd met een EFRO-bijdrage van ruim 355 miljoen euro. Dit betekent dat het EFRO-budget nagenoeg volledig is besteed en dat hiermee ruim 15% meer investeringen zijn uitgelokt dan voorzien. Het programma heeft de uitvoering van projecten mogelijk gemaakt die duidelijk voorzagen in een behoefte in de regio. Zowel de publieke als private sector zijn hun cofinancieringsverplichtingen daarbij ruimschoots nagekomen. Het geboekte resultaat is niet vanzelfsprekend. Gedurende de programmauitvoering zijn meerdere controles uitgevoerd op programma- en projectniveau, waarbij de rechtmatigheid van de gedane uitgaven uitgebreid is gecontroleerd. Dit heeft in 2006 op landsniveau geleid tot de start van een Nationaal Actieplan naar aanleiding van de ‘gele kaart’ die Nederland had gekregen van de Europese Commissie. Dit heeft veel tijd
Zie voor een overzicht van alle projecten per LAG bijlage 3.
en inzet gekost van het SNN. Uiteindelijk is de correctie, die als gevolg van een hercontrole van projecten moest worden doorgevoerd, beperkt gebleven en is het SNN er in geslaagd vrijgekomen middelen opnieuw in te zetten en daarmee het financiële gevolg voor het programma op nul te houden. Uniek in Nederland was de gezamenlijke uitvoering van het EPD Noord-Nederland en het op Noord-Nederland gericht ruimtelijk economisch programma in het kader van het regionaal beleid van het Rijk. Dit gezamenlijk overeengekomen programma, waaraan het zogenaamde “Langman akkoord 2000-2010” aan ten grondslag lag, is onder de titel het Kompas voor het
Phasing Out enwerkingsverband Noord-Nederland
Noorden door het SNN uitgevoerd voor de periode 2000-2006.
Leader+ Het Leader+ programma 2000 - 2006 Noord-Nederland is uitgevoerd tussen 2001 en 2009 en is mede gefinancierd vanuit het Europees Oriëntatie- en Garantiefond voor de Landbouw, afdeling “Oriëntatie” (EOGFL). De doelstelling voor het Leader+ programma was als volgt: Werken aan een duurzame en evenwichtige ontwikkeling van het landelijke gebied in Noord-Nederland met behulp van gebiedsgerichte, geïntegreerde en op samenwerking gericht aanpak, die geba-
4
5
S
N
N
I
N
A
L
L
E
S
T
A
T
E
N
Ook huidige subsidieprogramma’s succesvol
N
In de loop van 2008 zijn de programma's flink op stoom gekomen en een groot succes gebleken. Het succes was zelfs zo groot dat met de hoeveelheid projecten die nog in de ‘pijplijn’ zaten het EFRO-budget begin 2010 al overtekend was, terwijl het programma officieel nog doorloopt tot 2013. Ook het
€ 29,8 miljoen OP EFRO Noord-Nederland € 6,6 miljoen Rijkscofinanciering t.b.v. OP EFRO € 13,5 miljoen Koers Noord, Pieken in de Delta € 4,9 miljoen K oers Noord Transitie (o.a. middelen overgehouden uit vorig programma) € 11,5 miljoen O verige nationale publieke middelen (publieke partijen buiten de regio) € 21,4 miljoen Provincies Groningen, Fryslân, Drenthe € 26,1 miljoen Gemeenten Emmen, Assen, Leeuwarden, Groningen € 11,6 miljoen O verige regionale publieke middelen (bijvoorbeeld kennisinstellingen) € 27,7 miljoen Private middelen € 153,1 miljoen T otaal investeringen 31 projecten januari - september 2010
Projectenboek Tijdens de jaarvergadering voor de Europese structuurfondsen, die dit jaar op 18 en 19 november in Groningen wordt gehouden, zal door het SNN een projectenboek worden aangeboden aan de afvaardiging van de Europese Commissie. In dit projectenboek is een selectie van met Europees geld gefinancierde Noord-Nederlandse projecten opgenomen uit de periode 2000-2010. Te zijner tijd ontvangt u een exemplaar van deze uitgave.
PiD-budget is bijna volledig benut. Het PiD-programma loopt officieel tot en met 2010. Recentelijk is met het ministerie van Economische Zaken overeenstemming bereikt over een verlenging van een jaar, waarvoor in de nationale begroting budget is opgenomen. In 2010 is tot en met eind september over 31 projecten door de programmacommissie en/of de Bestuurscommissie Economische Zaken positief besloten. Hiervan kwamen 9 projecten in aanmerkingen voor zowel EFRO- als PiD-subsidie. Met deze 31 projecten is een totaal investeringsbedrag van ruim € 153 miljoen euro gemoeid! In het overzicht hiernaast ziet u hoe dit bedrag is opgebouwd. Subsidieregelingen Naast de projecten die rechtstreeks gefinancierd worden vanuit de programma's, is in 2010 natuurlijk aan een flink aantal MKBprojecten subsidie verleend vanuit de verschillende subsidieregelingen die het SNN uitvoert. De NIOF, HRM en de toeristische regelingen worden mede gefinancierd met middelen uit het OP EFRO.
E
U
W
S
B
R
I
E
F
Voorbeelden van projecten uit lopende subsidieprogramma’s Biokunstgras
De succesvolle combinatie van subsidieprogramma’s van 2000 tot en met 2006 heeft vanaf 2007 een vervolg gekregen. Landelijk is het programma Pieken in de Delta (PiD) ingevoerd. In Noord-Nederland richt dit programma zich onder de naam ‘Koers Noord: op weg naar Pieken’ op de speerpunten sensortechnologie, energie, agribusiness, watertechnologie en Healthy Ageing. De Europese middelen komen vanuit Doelstelling 2 van het Operationeel Programma EFRO. Dit programma richt zich op het regionaal concurrentievermogen en de werkgelegenheid in de regio. Voor Noord-Nederland richt het Europese programma zich naast bovengenoemde speerpunten ook nog op de thema’s attractieve regio’s en aantrekkelijke steden.
I
API Institute is penvoerder van een project met als doel een kunstgrasveld te ontwikkelen dat na afloop van het gebruik volledig biodegradeerbaar is in een industriële composteereenheid. Aanleiding voor dit project is het feit dat bij afdanken van een kunstgrasveld er heel veel afval ontstaat, dat zeer moeilijk te recyclen is vanwege de gebruikte combinatie van materialen. Dit project wordt met een aantal andere bedrijven uitgevoerd, waaronder een grote speler op het gebied van het vervaardigen van kunstgrasvelden en een aannemer van projecten voor de aanleg van deze velden.
De uitdaging is groot. Alle materialen die gebruikt worden moeten zonder problemen gedurende een gebruiksperiode van ongeveer 10 jaar in de buitenlucht hun eigenschappen blijven behouden, terwijl bovendien alle materialen moeten voldoen aan de norm voor biocompostering EN13432 en natuurlijk aan de FIFAeisen. Het project wordt, naast private middelen, mede gefinancierd met EFROmiddelen, Rijkscofinanciering en provin ciale en gemeentelijke middelen. Voorbeeld van een stukje kunstgras en een monster experimentele monofilamentgaren.
Voorbeelden van projecten uit lopende subsidieprogramma’s SaWa In het project SaWa (Sensors and Water) wordt met behulp van sensortechnologie het realtime meten en online bewaken van drinkwaterkwaliteit mogelijk gemaakt. De benodigde kennis is verspreid over afzonderlijke bedrijven op het gebied van waterkwaliteit, meettechniek, sensorontwikkeling en data-analyse. Het doel van het project SAWA is om deze kennis te bundelen zodat sensortechnologie de huidige kwaliteitscontroleprocessen uiteindelijk kan vervangen.
Partijen Aan SAWA doen 7 MKB-bedrijven, 2 kennisinstellingen, 2 waterbedrijven, 1 waterlaboratorium en 2 niet-MKBbedrijven deel. Dit zijn AVIC, AquaExplorer, Bright Spark BV, Capilix BV, INCAS3, Interline Systems BV, KWR Watercycle Research Institute, Microdish BV, 2M Sensors Ltd, MicroLan, Wetsus centre of excellence for sustainable water technology, NV Waterbedrijf Groningen en NV Waterleiding Maatschappij Drenthe (WMD). Waterlaboratorium Noord (WLN) is deelnemer en penvoerder. Het project wordt, naast private middelen, mede gefinancierd met PiD, EFRO, provinciale en overige nationale publieke middelen.
Kloppend hart van SAWA is het speciaal voor dit doel ingerichte testcentrum Sentec (sensoren testcentrum). Op de foto is het leidingenstelsel zichtbaar waar de verschillende soorten water binnenkomen die getest worden.
6
7
S
N
N
I
N
A
L
L
E
S
T
A
T
E
N
Voorbeelden van projecten uit lopende subsidieregelingen Horus Surround Vision Horus Surround Vision is een innovatief bedrijf dat nieuwe videotoepassingen ontwikkelt. Binnen de NIOF zijn er twee ontwikkelingsprojecten gesubsidieerd. Een van de projecten bestaat uit het ontwikkelingen van een videosysteem dat 360 graden beeld registreert met een warmtecamera. Dit systeem kan worden ingezet voor het opspeuren van zwakke plekken in de isolatie van een huis. Door het systeem op een auto te monteren kan in een keer de isolatie van een hele straat in kaart worden gebracht. Horus Surround Vision wil deze dienst aanbieden aan
woningcorporaties en andere beheerders . van vastgoed. De subsidie heeft concreet betrekking op de ontwikkeling van de software die zorgt voor een goede terugkoppeling van de
camerabeelden. Sensortechnologie speelt hierbij een belangrijke rol. Een deel van de projecten is uitgevoerd door de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden.
Voorbeelden van projecten uit lopende subsidieregelingen Opthec Opthec vervaardigt en vermarkt ooglenzen. Dit kunnen eenvoudige contactlenzen zijn, maar ook speciale lenzen voor bijzondere oogafwijkingen of oogtrauma’s. In bepaalde niches is Ophtec een van de toonaangevende wereldspelers. Om op dit niveau te blijven, is Ophtec continu op zoek naar productvernieuwingen. Binnen de NIOF zijn er diverse haalbaarheidsonderzoeken gesubsidieerd naar betere (hybride) materialen. De subsidie wordt verleend voor onderzoek dat wordt gedaan door Polyvation, een technostarter die voortkomt uit de RuG. Rik Engels van Ophtec zegt hier zelf over: ‘De
levenscycli van onze producten worden steeds korter. Chirurgen willen doorlopend nieuwere, nog betere, materialen. Wat vroeger zo’n 15 jaar meeging, staat nu maximaal 10 jaar voor. De noodzaak om continu te innoveren is bij ons dan ook hoog. Momenteel ontwikkelen we een
nieuwe generatie vouwbare intraoculaire permanente contactlens. Daar hebben we expertise voor ingehuurd en dat kost geld. Daar draagt de NIOF financieel aan bij en verleent ons zodoende ook toegang tot kenniscentra. Voor ons snijdt het NIOF-mes dus aan twee kanten’.
N
I
E
U
W
S
B
R
I
E
F
Regionaal Mobiliteitsfonds Op 23 juni 2008 is het convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP – ZZL) getekend tussen het Rijk en de regio. Een van de onderdelen in het convenant is het Bereikbaarheidspakket. Voor het verbeteren van de regionale bereikbaarheid is een aantal concrete projecten benoemd zoals de A7-Zuidelijke Ringweg Groningen, Bereikbaarheid Assen en Bereikbaarheid Leeuwarden. Naast de zogeheten concrete projecten is er ruimte geboden om via een Regionaal Mobiliteitsfonds gedurende de looptijd van het RSP aanvullende bereikbaarheidsprojecten op te nemen. Hiertoe is een Regionaal Mobiliteitsfonds opgericht. Het fonds is beschikbaar voor projecten die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020, echter projecten met een bouwtijd die doorloopt tot na 2020 behoren ook tot de mogelijkheden. Projecten, zoals Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Emmen-Centrum, Traverse Harlingen, spoorlijn Heerenveen - Drachten - Groningen en de Regiotram Groningen worden geheel of gedeeltelijk betaald uit het fonds. De inzet van middelen uit het fonds is een decentrale verantwoordelijkheid. Op 27 oktober 2009 heeft het DB-SNN de Regeling Regionaal Mobiliteitsfonds RSP vastgesteld. Deze Regeling voorziet in regels en procedures rond het fonds. In het fonds wordt in totaal € 500 miljoen gestort door het Rijk en € 470 miljoen door de regio (bedragen gebaseerd op convenantbedragen = prijspeil 2007). Zo ontstaat een fonds van € 970 miljoen. Het fonds wordt beheerd door
Verkenning spoorlijn Heerenveen - Groningen
het SNN. SNN heeft hiervoor een aparte bankrekening geopend. Het SNN vervult vooral een kassierfunctie. De stortingen in en onttrekkingen uit het fonds vinden jaarlijks in de periode 2010 tot en met 2020 plaats. De omvang van de bijdragen van het fonds per provincie, zowel de eigen inleg als de onttrekking, is opgenomen in de Regeling. Het fonds kent de systematiek dat alvorens het Rijk haar (jaarlijkse) bijdrage stort eerst de regio een storting doet. Deze storting doet de regio op basis van het Uitvoeringsprogramma RSP mobiliteitsprojecten dat jaarlijks door de BC SOM wordt vastgesteld. Nadat het geld van het Rijk is ontvangen in het fonds, vinden de voorschotbetalingen plaats aan de provincies. Bij de jaarverantwoording
van zowel de provincies als het SNN wordt het mobiliteitsfonds verantwoord door middel van het jaarverslag. In 2010 heeft de regio in totaal € 47 miljoen gestort en is er van het Rijk € 50 miljoen ontvangen. Het totale bedrag ad € 97 miljoen is via een voorschot betaling aan de provincies uitbetaald op basis van de verleningsbeschikking afgegeven door het SNN. De provincies kunnen deze middelen uitgeven mits er kredieten zijn vrijgegeven voor de projecten. Voor 2011 is er in het convenant geen jaartranche mobiliteitsfonds voorzien, tevens laat de liquiditeitsplanning van de projecten zien dat de middelen die nu via het fonds zijn binnengekomen voldoende zijn tot en met 2011. In 2012 zal er naar verwachting weer in het fonds worden gestort.
8
S
N
N
I
N
A
L
L
E
S
T
A
T
E
N
Lobbyactiviteiten In het kader van de voorbereidingen voor een nieuwe periode structuurfondsen 2014-2020 is door de heer Bot aangegeven dat het verstandig is ons van de steun te verzekeren van een aantal buitenlandse partners, naast steun in Brussel en van de Nederlandse regering. Mede in dat kader heeft Max van den Berg in augustus een werkbezoek afgelegd aan Mecklenburg-Vorpommern en is er in december een kennismaking met de nieuwe MP van Nedersaksen, de heer McAllister.
In november vindt een werkbezoek plaats aan Polen met als doel dit land te informeren over de Noord-Nederlandse ambities en steun te krijgen voor de gedachte dat ook na 2013 structuurfondsen noodzakelijk zijn in alle lidstaten van de EU. Met name Polen is van belang omdat dit land een cruciale plek inneemt in de toekomst van de budgetreview. De provincies Groningen, Fryslân en Drenthe willen ook volgend jaar weer acte de présence geven in Brussel om te laten zien wat de kracht van het Noorden is. Ook wordt de komende maanden en volgend jaar volop ingezet op het onderhouden en leggen van contacten met de nieuwe Kamerleden in Den Haag.