Alle beroepen in dit boek:
fietsenmaker re mco markelo (24)
‘Ik was zestien jaar toen mijn school een stage voor mij regelde bij de Fietsfabriek. Ik zat op een school voor moeilijk opvoedbare kinderen, zou je kunnen zeggen. Ik hield niet van school. En ik was geen boekenwurm. Maar ik was wel handig. Fietsen maken kon ik nog niet toen ik hier kwam. Dat heb ik echt hier geleerd. Na mijn stage mocht ik blijven.’ WAT VOOR JONGENS WERKEN ER IN DE FIETSFABRIEK?
‘Er werken hier veel jongens die geen makkelijke schoolcarrière achter de rug hebben. Dat geeft hier niet. Mijn baas zegt dat iedereen die een beetje technisch inzicht heeft en wil leren, mag komen werken. Je hoeft niet per se een diploma te hebben. Het moet natuurlijk wel klikken met collega’s. Ik heb het wel getroffen. Mijn collega’s zijn allemaal gezellig. Ik blijf na mijn werk vaak nog even op de zaak hangen. Dan drinken we wat samen. Ik zie deze jongens een beetje als familie, als mijn broers.’ WAT VOOR FIETSEN MAAK JE BIJ DE FIETSFABRIEK?
‘fiet senwielen in een r ac e au t o b a n d : dat i s v e t m a n ’
‘De Fietsfabriek maakt de vetste en hipste fietsen van Nederland. Onze fietsen hebben felle kleuren. En het frame heeft vaak een aparte vorm en is stoer in elkaar gelast. De bakfietsen waar je veel mensen met kinderen mee ziet rijden in Amsterdam, zijn hier ontworpen. We hebben ook rare fietsen, met een groot voorwiel en een klein achterwiel bijvoorbeeld. Of bakfietsen die er aan de voorkant uitzien als een auto.’
WIE ONTWE RPT DE FIETSEN?
WAT IS DE TOP DRIE VAN MEEST VOORKOMENDE REPARATIES?
WAT IS HET LEUKSTE OM TE DOEN IN JOUW VAK?
HOE BELANGRIJK IS HET OMGAAN MET KLANTEN IN JOUW VAK?
‘Onze fietsen worden ontworpen door Yalcin Cihangir, mede-oprichter van De Fietsfabriek. Hij is heel creatief. Hij heeft net speciaal voor Obama, de nieuwe president van Amerika, een bakfiets bedacht. Na het werk zit ik er wel eens bij als hij nieuwe schetsen voor een fiets maakt, dat is wel cool om te zien.’
‘Ik repareer veel kapotte versnellingen. Of ik stel ze goed af. Dat is best een simpel klusje, maar mensen komen er toch mee naar de fietsenmaker. Ik doe ook vaak onderhoudsbeurten. Als mensen een fiets bij ons kopen, mogen ze na een maandje langskomen voor een checkup. Daarna komen ze elke zes maanden terug voor een servicebeurt. Banden plakken doe ik weinig. Ik vervang meestal de hele binnen- of buitenband.’
‘Het leukste is om een fiets helemaal te strippen en dan over te spuiten en een beetje hipper te maken. Pimp my bike dus! Of ik dat vaak doe? Niet zo heel vaak. Maar laatst had ik nog een klant die een roze fiets cadeau had gekregen. Dat lijkt leuk, maar na een tijdje ben je wel klaar met die kleur. Die fiets heb ik dus mooi zwart gespoten.’
‘De technische kant van fietsenmaker zijn kan iedereen wel leren. De sociale kant is voor sommigen wat moeilijker, maar het is wel belangrijk dat je daar ook goed in bent. Een fietsenmaker die alleen in een winkel werkt, is voor meer dan de helft van zijn tijd bezig met klanten. Dat is soms best moeilijk hoor. Je moet iemand duidelijk maken dat bepaalde reparaties nodig zijn. Maar je mag niet te opdringerig overkomen.’
JIJ REPAREERT ZE ALLEEN?
‘Ik werk nu alweer een tijdje in de reparatiewerkplaats, ja. Maar daarvoor heb ik ook een tijdje in de verkoop gestaan. En ik heb een tijdje fietsen gebouwd. De frames komen in het paars, groen, blauw, rood of andere kleuren uit Turkije. In de werkplaats zetten we stuur, zadel, banden, remmen, versnelling en kettingkast erop.In de reparatiewerkplaats werken we met drie jongens. Als er nieuwe komen, mag ik ze opleiden.’
WELKE REPARATIE IS HET LASTIGST?
‘De as van een achterwiel is het ingewikkeldst om te repareren. Remmen en versnellingen inbouwen is een precies werkje, waar je je kop wel bij moet houden.’
WAT IS HET MINST LEUKE AAN JOUW WERK?
‘Het is niet leuk als je een compleet kapotte fiets krijgt, maar de klant alleen wil dat je een bandje plakt. Terwijl jij weet dat die band volgende week weer stuk is, omdat het achterwiel vervangen moet worden. Maar ja, het gebeurt soms toch. Want niet iedereen heeft geld voor een nieuwe fiets.’
WAT VOOR KLANTEN KOMEN ER BIJ JULLIE?
‘Wij hebben best rijke klanten, want wij verkopen bijzondere, iets duurdere fietsen. Ik vind onze klanten erg leuk. Het zijn sowieso fietsers, en dat zijn vaak vrolijke mensen. Geen chagrijnige mensen die alleen maar in hun auto rondrijden.’
KUN JIJ ALLES REPAREREN? HOEVEEL FIETSEN KUN JE IN EEN DAG BOUWEN OF REPAREREN?
‘Als ik hard doorwerk, zet ik per dag zes fietsen in elkaar. Het aantal fietsen dat ik repareer, hangt natuurlijk een beetje af van de hoeveelheid schade. Maar meestal knap ik er zo’n tien per dag op.’
‘Alles aan een fiets kan in principe gemaakt worden. Maar soms is een reparatie zo duur, dat een klant goedkoper uit is als hij een tweedehands fiets koopt. De meeste mensen zitten niet te wachten op een reparatie van 200 euro als ze voor 120 euro een andere fiets kunnen kopen. Je moet in dat opzicht een beetje meedenken met je klanten.’
‘wi j maken de ve t s t e e n h i p s t e f i e t s e n van nederl and. onze f i e t s e n h eb b e n f e l l e k l e u ren , het frame heeft vaak een aparte vorm en is s t oer i n elkaar g el as t ’
ook fietsenmaker worden? We l ke e i g e n s c h a p p e n h e b je n od i g ? Iedereen die een beetje technisch is en bereid is om het vak te leren, kan bij De Fietsfabriek aan de slag. Ze zoeken jongens of meiden die klikken met de andere collega’s. Als je goed je best doet en ambitie hebt, zijn de eigenaren bereid om je na een paar jaar te helpen zelfstandig ondernemer te worden. Ze helpen je dan met een ondernemingsplan en het openen van een eigen winkel. De Fietsfabriek heeft nu zo’n tien winkels in Nederland en vier in het buitenland, zoals Amerika en Duitsland. In totaal telt De Fietsfabriek meer dan veertig verkooppunten wereldwijd. We l ke op l e i d i n g h e b je n od i g ? Bij de Fietsfabriek en veel andere fietsenmakers heb je geen diploma nodig. Je leert het vak al werkende van je collega’s. Als je wilt, kun je wel een tweejarige mbo-opleiding tot fietsenmaker volgen. De opleiding bestaat uit vier dagen per week werken bij een fietsenmaker en een dag per week naar school (BBL-leerweg). De Fietsfabriek begint binnenkort ook een eigen school in Amsterdam. M e e r i n f or ma t i e : Opleidingen: www.roc.nl, www.fietsfabriek.nl Werkgever van Remco: www.fietsfabriek.nl
‘bakfietsen zijn erg onder-houds gevoelig en het l astigst om te repareren’
a u tos p uiter he d w y ch veeman (18)
‘Als autospuiter spuit je onderdelen van auto’s of hele auto’s in de juiste kleur. Voordat je gaat spuiten, moet er meestal eerst een deuk of kras uit. Vaak gebeurt dat met plamuur, die daarna netjes wordt opgeschuurd. Als het plaatwerk helemaal perfect is afgewerkt, wordt de auto afgeplakt met plastic. Behalve de onderdelen die gespoten moeten worden natuurlijk. Daarna gaat hij de spuitcabine in. De auto moet goed worden ontvet voordat ik begin, om rare plekken en onthechting van de lak te voorkomen.’
HOE WEET JE WELKE KLEUR JE MOET GEBRUIKEN?
‘Elke automerk heeft zijn eigen kleurcode en daardoor zijn er honderdduizenden verschillende kleuren in omloop. Ik heb alle kleurcodes van alle merken in de computer staan. De computer geeft precies aan hoeveel milliliter verf ik moet mengen met een andere, om de kleur van een bepaald automerk te krijgen. Als een auto door het weer verkleurd is, moet ik eerst proefmonsters maken en de mengkleur vergelijken met de originele kleur. Pas als ik de precieze kleur heb gevonden, kan ik echt gaan mengen. Doe je dit niet secuur, dan zie je later altijd verschil tussen de originele autokleur en dat wat je erbij hebt gespoten.’
‘het eindresulta at van een reparatie wor d t b e paald door d e au t o s p u i t e r ’ WAT ZIJN DE MOEILIJKSTE KLEUREN OM TE SPUITEN?
‘De moeilijkste kleur is wit, omdat daar veel varianten van bestaan. Zo heb je wit met een heel klein beetje blauw, geel of groen erin verwerkt. Als spuiter moet je veel over kleuren weten en begrijpen hoe een kleur is opgebouwd. Rood is ook een moeilijke kleur, omdat die snel verweert door de zon. Als je de originele fabriekskleur rood zou nemen, zie je na het spuiten vaak verschil met de huidige autokleur. Dus moet je de spuitkleur voor iets oudere auto’s aanpassen of “bijtinten”, zoals we dat noemen. Zilver en zwart zijn gemakkelijke spuitkleuren, maar hebben wel het nadeel dat je er snel krasjes en stofjes op ziet.’
HOE DUUR IS DE VERF DIE JE GEBRUIKT?
WAAROM SPUIT JE IN EEN SPUITCABINE?
‘Gemiddeld kost een liter autospuitverf honderd euro. Maar ik gebruik ook verf die tweehonderd of vijfhonderd euro per liter kost. Het duurst is de “kameleonverf”: die heeft steeds een andere kleur, afhankelijk van hoe het licht erop valt. Om een hele auto te spuiten heb je wel vijf liter verf nodig en voor een spatbordje al snel een litertje.’
‘Vooral vanwege gezondheidsvoorschriften. In een cabine wordt de overbodige verfnevel afgezogen, omdat het ongezond voor je is. Een andere belangrijke reden om een cabine te gebruiken, is omdat deze stofvrij is. Eén stofje op het dak kun je al zien in je spuitwerk. De temperatuur in een spuitcabine is overigens constant twintig graden. Alleen na het aanbrengen van de laatste laag, als je eruit bent, wordt de cabine verwarmd tot zeventig graden zodat de verf binnen een halfuur droog is.’
WAT IS HET MOEILIJKSTE AAN DIT VAK?
‘Er zijn eigenlijk twee moeilijke aspecten. Ten eerste moet je zorgen dat je geen druppels of “zakken” op je plaatwerk spuit door te veel verf te gebruiken. Vooral grote oppervlakken, zoals het dak of de motorkap, zijn moeilijk egaal te spuiten. Het tweede moeilijke aan dit vak is het vinden van de juiste kleur.’ ZIJN ER OOK MOEILIJKE TYPE AUTO’S OM TE SPUITEN?
‘Sommige auto’s, zoals de Ford Focus, hebben een “scherp” randje aan de voorkant waardoor je snel druppels verf of “zakken” krijgt. De oldtimers met grote vlakken plaatwerk die rond lopen, zijn ook moeilijk. Dan moet je echt goed kunnen spuiten wil je daar geen verfzakken in krijgen.’
WELKE BESCHERMENDE KLEDING DRAAG JE?
‘Ik draag een witte spuitoveral. Die moet wit zijn om reflectie van mijn overal op het plaatwerk te voorkomen. Als ik een rode aan zou hebben, zou ik een roodachtig licht op het plaatwerk zien en dan kan ik de spuitkleur niet goed beoordelen. Tijdens het werk draag ik ook veiligheidsschoenen, plastic handschoenen en een gasmasker.’ HOEVEEL LAGEN SPUIT JE OP EEN AUTO?
‘In totaal zijn er vier spuitlagen. Eerst spuit ik drie lagen waterverf in de juiste kleur op de auto. Daarna spuit ik met een transparante lak over de
‘ik spuit een auto in een uurtje’
auto, zodat de waterverf vast blijft zitten en gaat glanzen. Als ik dat niet zou doen, zou je de autoverf er heel gemakkelijk met een doekje af kunnen vegen. Het kost mij meestal twee uur om een hele auto te spuiten.’ WAT VIND JE HET LEUKST AAN DIT VAK?
‘Het eindresultaat van een autoreparatie wordt toch bepaald door de spuiter. Het voorwerk is ook belangrijk, maar ik maak de auto af. Je ziet meteen resultaat van je werk en dat is een fijn gevoel. Hoe een auto eruitziet vind ik erg belangrijk en ik vind het leuk om een auto weer mooi te maken.’
‘tijdens het werk draag ik een overal, veiligheidsschoenen, een masker en plastic handschoenen’ ook autospuiter worden? We l k e e ige n s ch ap p e n h e b j e n o d ig? Je moet gevoel voor kleuren hebben en technisch zijn aangelegd om met apparatuur en computerprogramma’s te werken. Je moet ook zelfstandig kunnen werken. We l k e o p l e id in g h e b j e n o d ig? Je moet een vmbo-vooropleiding hebben. Daarna kun je een werkend leren traject volgen op mbo-niveau. Je gaat dan een dag per week naar school en de rest werk je bij een autospuitbedrijf. De basisopleiding voor autospuiter (niveau 2) duurt twee jaar. Om allround zelfstandig autospuiter (niveau 3) te zijn, werk je drie jaar en ga je ook elke week een dag naar school. M e e r in f o rmat ie ? Opleidingen: www.vocar.nl, www.roc.nl Werkgever van Hedwych (autoschadebdrijf): www.autoschadevankalsbeek.nl
bakker a j it bo o n e ( 2 5 ) ‘Ik bak allerlei soorten broden: van verse bolletjes tot stokbroden. De specialiteit van onze bakkerij is zuurdesembrood. Dat is luxe bruin brood. We verkopen ons brood aan chique winkels, hotels en restaurants. Ons brood ligt niet in de supermarkt.’ WAAROM HEB JE VOOR HET BAKKERSBEROEP GEKOZEN?
‘Ik vind het leuk om bakker te zijn omdat ik dan echt iets met mijn handen kan maken. Het voelt als ambachtelijk werk. Toen ik hier kwam werken kon ik nog niet alle broden maken die ik nu kan maken. Maar bij mijn sollicitatie heb ik gezegd dat ik alles wilde leren. En die kans heb ik ook gekregen.’ KLOPT HET DAT BAKKERS ALTIJD ’S NACHTS MOETEN WERKEN EN VIND JE DAT NIET ERG?
‘Brood wordt inderdaad ’s nachts gemaakt, omdat de meeste mensen graag ’s ochtends vers brood willen eten. Ik begin meestal om één uur ’s nachts met werken en ga door tot negen of tien uur in de ochtend. Ik vind het nooit erg om ’s nachts te werken, want juist dan is de sfeer gezellig en ontspannen in de bakkerij. Je kunt gewoon jezelf zijn en je hoeft niet heel beleefd te doen omdat er misschien een klant binnenkomt. We werken met z’n vijven ’s nachts. Het is hard werken, maar er is ook altijd wel tijd voor een dolletje.’ HOEVEEL BRODEN BAK JE PER NACHT?
‘Ik bak een paar honderd broden per nacht. Met z’n vijven hebben we bij zonsopgang vier vrachtwagens vol met broden gemaakt. Die worden diezelfde morgen nog warm en vers afgeleverd bij onze winkels en in hotels en restaurants.’
‘in één nacht bak ik samen met mijn collega’s vier vrachtwagens vol broden’
WANNEER HEEFT EEN BAKKER HET ’T DRUKST?
MAAK JIJ HET BROOD VAN BEGIN TOT EIND?
‘Rond de kerstdagen is het ’t allerdrukst. Dan maken we nóg meer brood dan normaal. We maken dan bijvoorbeeld veel luxe kerststollen.’
‘De ingrediënten van brood zijn meel voor bruin brood en bloem voor wit brood, water, gist of zuurdesem om het te laten rijzen, en zout. Wij gebruiken het allerbeste zeezout uit Geurande in Frankrijk.’
‘Nee, we moeten zulke grote hoeveelheden bakken, dat het sneller gaat als iedereen zijn eigen taak heeft. Ik werk op twee verschillende afdelingen: de deegafdeling en de bakafdeling. De ene nacht maak ik dus het deeg voor alle broden, en de andere nacht bak ik alle broden af in de oven. Je mag niet zomaar kiezen wat je wilt doen: onze baas deelt ons in. Niet iedereen kan bijvoorbeeld deeg maken, dus daar houdt hij rekening mee.’
WAT MOET JE ALLEMAAL DOEN VOORDAT ER WARME STOKBRODEN UIT DE OVEN KOMEN?
JE WERKT NU IN EEN GROTE BAKKERIJ. MIS JE HET WERKEN BIJ EEN KLEINE BAKKER NIET?
‘Eerst maak ik het deeg. Omdat we werken met grote hoeveelheden moet ik altijd goed berekenen hoeveel kilo meel, water en gist ik precies meng. Die aantallen toets ik in in een machine die de ingrediënten precies afgepast bij elkaar gooit. Als het deeg klaar is, gaat het een speciale kast in om 3,5 uur te rusten (rijzen heet dat officieel). Daarna maakt een andere machine er stokbroodvormen of bijvoorbeeld bolletjes van. Met de hand maken we de broodvorm perfect af. Daarna moet het deeg weer een paar uur rusten. En pas daarna gaat het brood de oven in.’
‘Ik heb vroeger ook bij een kleine bakkerij gewerkt en het enige echte verschil is het aantal broden dat je bakt. Toen bakte ik elke nacht zo’n 300 broden, dat zijn twee kleine bestelbusjes vol. Hier zijn dat dus vier vrachtwagens. Ook al is de bakkerij waar ik nu werk groot, ik vind het zeker geen broodfabriek. We maken echt ambachtelijk brood, met superverse ingrediënten. Ons zuurdesembrood leg ik met een ouderwetse pizzaschep in de oven en dat geeft een echt traditioneel broodbak-gevoel.’
WAT ZIJN DE INGREDIËNTEN VAN EEN DOORSNEE BROOD?
wat is het geheim van een lekker brood? ‘Het geheim van lekker brood zit hem vooral in het kneden van het deeg: kort en zeer voorzichtig. Brooddeeg wordt machinaal eerst zes minuten langzaam gekneed en dan één minuut snel. Als je brooddeeg thuis met de hand kneedt, ben je zo een halfuur bezig. Na het kneden moet het deeg ten minste 3,5 uur rijzen, waarna we het wegen en in de vorm van een brood maken (bolletjes of stokbroden bijvoorbeeld). Daarna moet het nog een paar uur rijzen voordat het de oven in gaat.’
WERK JE VEEL MET MACHINES?
‘Natuurlijk staan er in onze bakkerij machines; je kunt gewoon niet zonder die apparaten. Als ik deeg meng bijvoorbeeld, zit dat in bakken van 200 tot 225 kilo. Zoveel deeg meng je niet zomaar even met de hand.’ ZOU JE OOIT IN EEN EIGEN BAKKERIJ WILLEN HEBBEN?
‘Er zijn steeds minder kleine bakkerijen, omdat steeds meer mensen hun brood kopen in de supermarkt. Dus het is best moeilijk om in een kleine bakkerij werk te vinden of een eigen zaak te beginnen. Voorlopig werk ik in een grote bakkerij en dat bevalt prima.’
ook bakker worden? We lke e ige n scha ppen heb je no dig ? Brood bakken gebeurt ’s nachts, dus als je bakker wilt worden moet je wel bereid zijn om elke nacht te werken. Je hebt een heel ander levensritme dan de meeste van je vrienden en je familie. Bakker zijn kan fysiek zwaar zijn, dus je moet ook een beetje sterk zijn. Ajit moet soms bijvoorbeeld bakken met deeg optillen van zo’n 25 kilo. ‘Dan moet je wel oppassen met je rug,’ zegt hij.
Welk e o plei di n g h eb je n od i g ? ‘Brood bakken leer je het beste in de praktijk,’ zegt Ajit. Hij denkt dat sommige bakkerijen iemand die geen diploma heeft, misschien wel aannemen als leerling-bakker, want er is een tekort aan bakkers. ‘Maar het is beter om een opleiding te volgen. Dan heb je meer kans op een baan.’ Als je géén vmbo-diploma hebt, maar wel minimaal zestien jaar oud bent, kun je je aanmelden voor de mbo-opleiding tot assistent-bakker (niveau 1). Die duurt een jaar, waarbij je vier dagen per week werkt bij een bakker en één dag per week naar school gaat (BBL-traject). Daarna kun je doorgroeien tot bakker. Als je wel een vmbo-diploma hebt, kun je direct naar de brood- en banketschool. Dat is een mbo-opleiding (niveau 2) van 2,5 jaar. Tijdens de opleiding werk je vier dagen per week en ga je één dag naar school (BBL-traject). Je kunt ook kiezen voor vijf dagen per week naar school en een stageperiode (BOL-traject). Meer i n fo r m a t i e? Opleidingen: www.roc.nl, www.bakkersvak.nl Werkgever van Ajit (bakkerij): www.vlaamschbroodhuys.nl
‘ e e n b a k k e r w e r k t a l i j d ’ s nac h t s ’
sleepboo tmatroos
WAT VOOR BOTEN SLEEP JE ALLEMAAL?
WAT DOET EEN SLEEPBOOTMATROOS?
‘Onze sleepboot haalt grote zeeschepen op bij de ingang van de Rotterdamse haven en brengt ze naar de juiste kade om daar aan te meren. Het gaat dus niet om kapotte schepen, maar om schepen die vracht komen brengen of halen in de haven. Meestal gaat het om containerboten of olietankers. Sommige zijn wel 300 tot 400 meter lang. Omdat die schepen zo groot zijn, kunnen ze zelf niet goed manoeuvreren in de haven. De sleepboot trekt en duwt ze netjes naar de juiste kade en zorgt ervoor dat de schepen geen brokken maken. Als een schip klaar is met vracht uitladen of inladen, trekken we het met de sleepboot weer bij de kade weg.’
‘Op de sleepboot werken we met z’n drieën: de kapitein, de machinist en ik, de matroos. Wanneer we een klus doorkrijgen van de planners op ons kantoor, gooi ik de trossen los van de sleepboot en varen we naar het schip dat hulp nodig heeft. Als we aankomen zorg ik dat onze sleepdraad aan het schip wordt vastgemaakt. Als alles goed vastzit, duwen of trekken we het schip met de sleepboot in de juiste positie. Vaak werken we met twee sleepboten: eentje voor en eentje achter. Bij heel grote schepen gebruiken we er soms wel vier.’ HOE MAAK JE DE SLEEPDRAAD VAST?
HOE LANG DUURT HET OM EEN BOOT BINNEN TE SLEPEN?
‘We halen de schepen op bij de havenmond, dat is als het ware de ingang van de haven. Van havenmond tot kade duurt het anderhalf tot drie uur voordat een schip netjes op zijn plaats ligt. We slepen twee tot drie schepen per dag.’
‘De sleepdraad is een zware kabel en die gooi je niet zomaar even bij het schip dat je moet slepen aan boord. Meestal gooit de bemanning van het schip eerst een touw naar mij toe. Dat maak ik aan de sleepdraad vast en zij takelen hem dan omhoog en bevestigen hem aan de voorkant van het schip.’
pie te r de vries (28)
‘met onze sleepboot halen we schepen van wel 400 meter l ang de haven binnen’
HOE COMMUNICEER JE MET DE BEMANNING VAN HET SCHIP DAT JE MOET SLEPEN?
‘De kapitein van onze sleepboot overlegt via de radio met de kapitein van het andere schip. Wij matrozen staan ver van elkaar af, dus we kunnen niet echt met elkaar praten. Bovendien spreken veel matrozen van de schepen die wij slepen geen Nederlands. We communiceren daarom veel met handgebaren. Je handen kruisen boven je hoofd is het teken voor “vast”. Dat gebruik je als de sleepdraad goed vastzit. Je vinger omhoog draaien betekent “sleepdraad ophalen”. Je vinger naar beneden draaien betekent: “sleepdraad laten vieren”. Ik communiceer niet alleen met matrozen van andere schepen met handgebaren, maar ook met mijn kapitein.’ WAT DOE JE ALS MATROOS ALS ER GEEN BOOT IS OM TE SLEPEN?
‘Als er geen klus is meren we aan in de haven en doen we een dutje of eten een hapje aan boord. Een van mijn taken is koken voor het team. Aan boord is het wel eten wat de pot schaft, dus er wordt niet gezeurd over mijn kookkunsten! Maar als er een nieuw iemand aan boord komt, vraag ik wel wat hij echt niet lust. Daar houd ik rekening mee. Als we niet varen, moet ik als matroos de sleepboot ook onderhouden en schoonhouden.’ WERK JE ALTIJD MET DEZELFDE MENSEN OP DE SLEEPBOOT?
‘Ik werk negen van de tien keer met dezelfde kapitein en machinist. Heel af en toe is er iemand ziek of op vakantie; dan wordt hij even vervangen door een ander.’ WOON JE OOK OP DE SLEEPBOOT, ZOALS MATROZEN OP EEN GROOT ZEESCHIP?
‘As ik dienst heb, leef en woon ik 24 uur per dag op de sleepboot. Ik werk altijd zeven dagen achter elkaar. Daarna heb ik een week vrij en ben ik thuis.Tijdens het werk is het hard aanpoten. De haven slaapt nooit, de schepen komen en vertrekken 24 uur per dag. Het komt heel vaak voor dat ik ’s nachts moet werken.’
IS HET MOEILIJK EN GEVAARLIJK WERK?
‘Het is moeilijk als het stormt. Met windkracht 7 of 8 wordt het al kritiek om schepen op te halen van zee. Probeer tijdens zo’n storm en op de woeste golven maar eens een sleepkabel vast te maken! Voor de kapitein is het ook erg moeilijk om te werken tijdens een storm. Hij moet zorgen dat er constant een paar meter afstand tussen het schip en de sleepboot blijft. Dat is nodig vanwege de veiligheid. Waar je ook voor moet oppassen in dit werk zijn de kabels, want soms breekt er een. Daarom moeten we altijd binnen blijven als de kabels onder spanning staan.’
o o k m e t w i n d k r ac h t 6 m o e t die kabel vas t gemaak t worden
KLOPT HET DAT OLIETANKERS BIJNA NIET KUNNEN STOPPEN EN DAT ZE ZO OVER JE HEEN VAREN ALS JE NIET OPPAST?
‘Een olietanker van 300 tot 400 meter kan inderdaad moeilijk stoppen. Vlak voor de haven begint hij met remmen, maar als wij hem ophalen vaart-ie nog altijd. Een olietanker maken we dus vast aan de sleepdraad terwijl hij nog vaart. Het vraagt nogal wat stuurmanskunst van onze kapitein om niet in botsing te komen met het schip. Het is best gevaarlijk, want als er iets misgaat vaart zo’n bakbeest gewoon over je heen en is ons sleepbootje weg.’
EN ’S NACHTS IN DE HAVEN WERKEN, IS DAT ENG?
‘Als er mist hangt of als het donker is, moet je extra oppassen in dit werk. Je moet bijvoorbeeld nóg beter uitkijken dat je het anker niet raakt van een schip dat stilligt in de haven. Als dat zou gebeuren trekt het onze sleepboot als karton uit elkaar. Op een sleepboot moet je altijd goed samenwerken en precies weten wat je als lid van het team te doen staat. Gelukkig is er de kapitein. Hij zit hoog boven in de stuurhut en houdt letterlijk het overzicht.’ WAT WAS DE STOERSTE KLUS DIE JE OOIT HEBT GEDAAN?
‘We doen best vaak stoere klussen, zoals het binnenslepen van een heel booreiland. Of het lostrekken van een schip dat is vastgelopen op het strand of een zandbank. Ik kan me ook herinneren dat we een keer een schip hebben gered dat met windkracht 8 op zee ronddobberde met een uitgevallen motor. De golven waren wel vier meter hoog. Je voelt je behoorlijk stoer als het lukt om zo’n schip veilig de haven binnen te krijgen.’ HOEVEEL TREKKRACHT HEEFT JULLIE SLEEPBOOT?
‘Onze sleepboot heeft 3200 pk, evenveel kracht dus als 3200 trekpaarden. Dat is een behoorlijk vermogen! Om een vergelijking te maken: een Ferrari raceauto heeft gemiddeld zo’n 500 pk.’
ook sleepbootmatroos worden? Wat zijn de ideale eigenschappen van een sleepbootmatroos? Je moet graag met je handen werken en niet vies zijn van hard werken. Je werkt in een klein team 24 uur per dag samen, dus je moet ook een sociaal persoon zijn.
We l k e o p l e id in g h e b j e n o d ig? Als je wilt gaan varen op een schip, kun je het best naar de zeevaartschool. Ook als je geen vmbo-diploma hebt, maar wel minimaal 16 jaar oud bent, kun je terecht op een zeevaartschool op mbo-niveau 2. De opleiding duurt twee tot vier jaar, afhankelijk van je ambities en capaciteiten. Dat is inclusief je stagetijd. Er bestaan ook hbo-opleidingen voor de zeevaart. Sommige rederijen zijn nauw verbonden aan de zeevaartscholen en bieden baangarantie als je van school komt. N ie t me e r n aar s ch o o l ? Pieter heeft geen zeevaartschool gedaan. Hij is zonder diploma aangenomen als matroos. Hij had wel eens op een baggerschip gewerkt. Pieter denkt dat als je het heel graag wilt, je ook nu zonder diploma als matroos aan de slag kunt. Hij raadt wel aan om dan te solliciteren via een uitzendbureau dat is gespecialiseerd in zeevaart, zoals IPS in Capelle aan den IJssel. Voordat Pieter aan de slag mocht als sleepbootmatroos heeft hij wel op eigen kosten een veiligheidscursus van vijf dagen gevolgd in IJmuiden. Daar leerde hij eerste hulp verlenen (EHBO), hoe je brand moet blussen aan boord en wat je moet doen als je schip zinkt. M e e r in f o rmat ie ? Meld je aan voor een korte kennismakingstrip op een schip: www.zeebenengezocht.nl Opleidingen (mbo): www.zeevaartopleidingen.nl (Zwolle), www. zeevaartschoolabeltasman.nl (Delfzijl), www.maritieme-academie.nl (IJmuiden), www.maritiemeacademieharlingen.nl (Harlingen), www. rockopnh (Den Helder), www.roczeeland.nl (Vlissingen), www.scheepvaartentransportcollege.nl (Rotterdam). Vacatures: www.lowland.com, www.ipspersonnel.com, www.maritiemevacaturebank.nl Werkgever van Pieter (sleepbootbedrijf): www.kotug.nl
‘ e e n g ro o t v r ac h t s c h i p va a r t gemakkelijk over je sleepboo t heen’
‘Ik verzorg de roofdieren, zoals leeuwen, panters, jaguars, wolven, ijsberen, en slangen. Tot voor kort was mijn favoriete dier Mira, een grote tijgerin. Maar helaas is zij onlangs overleden. Dat is jammer, want ik had een hechte band met haar. Ze was geboren in een dierentuin in Duitsland en met de fles grootgebracht. Nu hebben we eventjes geen tijgers meer.’
roofdieren verzorgs ter WAT DOE JE HET GROOTSTE GEDEELTE VAN DE DAG?
‘Veel mensen denken dat ik de hele dag dieren aan het aaien ben. Maar dat is niet zo. Dierenverzorger is een beetje een geromantiseerd beroep. Natuurlijk moet ik ervoor zorgen dat de dieren zich goed voelen en gezond zijn, maar het grootste deel van mijn tijd gaat zitten in het schoonhouden van de hokken en de leefomgeving van de dieren. Zo ben ik elke dag verblijven aan het vegen en dierenpoep aan het opruimen! Natuurlijk hoort eten geven ook bij mijn taken. En als ik vermoed dat dieren ziek zijn, bel ik de dierenarts.’
f anny sc hut t e ( 2 9 )
HERKENNEN DE DIEREN JOU?
‘Ik merk regelmatig dat de dieren mij herkennen. Als ik buiten voorbij hun hok loop, draaien ze hun kop bijvoorbeeld mee om mij te volgen. Ook als ik tussen het publiek sta, herkennen ze mij als degene die ze verzorgt en eten geeft.’
‘ik ben niet bang om opgegeten te worden’
WAT ZIJN DE GEVAARLIJKSTE DIEREN?
‘De gevaarlijkste roofdieren waarmee ik werk zijn jaguars. Dat zijn gevlekte beesten uit Zuid-Amerika, die er een beetje uitzien als een jachtluipaard. Jaguars hebben een echt pokerface. Het is heel moeilijk in te schatten wat ze van plan zijn. Leeuwen en tijgers willen nog wel eens grommen of krijgen rimpels in hun gezicht, waardoor je ziet dat ze boos worden. Maar jaguars zijn onvoorspelbaar. En daarom levensgevaarlijk!’ BEN JE WEL EENS BANG OM AANGEVALLEN OF OPGEGETEN TE WORDEN?
‘Roofdieren hebben een jachtinstinct dat nooit helemaal verdwijnt. Als ze honger hebben en de kans zouden krijgen, zouden ze me zeker opeten. Toch ben ik nooit bang voor ze. Ik volg altijd strikte veiligheidsprocedures zodat ik zeker weet dat mij niks kan overkomen. Zo tel ik bijvoorbeeld altijd de leeuwen in het nachtverblijf voordat ik het buitenverblijf ga schoonmaken, zodat ik zeker weet dat er niet per ongeluk nog eentje rondloopt. Ik weet precies hoeveel roofdieren er van elke soort zijn. En ik ben zo getraind, dat ik automatisch dubbelcheck of alle
deuren en hekken goed op slot zijn. Wat dat betreft mag je nooit op een collega vertrouwen. Je moet alles zelf controleren.’ BEN JE DESONDANKS WEL EENS IN EEN GEVAARLIJKE SITUATIE TERECHTGEKO MEN?
‘Ik heb één keer oog in oog gestaan met een jaguar op een dokterstafel. Hij zat dus niet meer in zijn hok. De jaguar had even daarvoor een verdoving gekregen van de dierenarts om onderzocht te worden, maar ontwaakte te vroeg. De narcose was te licht. Het was best eng. Gelukkig handelde de dierenarts razendsnel en gaf de jaguar koelbloedig nog een spuitje, zodat hij weer in slaap viel.’ HOE VAAK VOER JE DE DIEREN EN HOE WEET JE WAT ZE MOETEN ETEN?
‘Ik voer de dieren zes dagen per week. De meeste roofdieren eten rundvlees (van een koe). Het rantsoen stellen we samen op basis van standaard voederlijsten. Een leeuw eet bijvoorbeeld drie tot vier kilo rundvlees per dag. En een wolf eet dagelijks één konijn of één kip. Ik mag als ver-
leeuwen eten elke dag 6 kil o vlees
k a tac h t i g e n h e b b e n e e n e c h t e po ke r face d us het i s moei li j k inschatten wat ze van pl an zijn
zorger wel een beetje variëren in het voedsel, zodat de maaltijden niet te eentonig worden. En in de winter krijgen ze iets meer eten, omdat ze dan meer energie nodig hebben om warm te blijven.’
ezonderd verblijf. Ze moeten daar een maand wonen voordat ze bij de andere dieren mogen. In de tussentijd worden ze door ons verzorgd en controleren wij of ze ziekten of parasieten hebben. Zo voorkomen we dat ze eventueel andere dieren besmetten.’
gevoelig voor het geslacht. Een vrouwtjesleeuw vindt het fijner om met een mannelijke verzorger om te gaan, terwijl een mannetjesleeuw een mannelijke verzorger juist als competitie ziet en liever een vrouwelijke verzorger heeft.’
WAT IS HET LEUKSTE AAN JOUW WERK?
STELLEN ROOFDIEREN JE VAAK OP DE PROEF?
‘Het leukste vind ik de periodes wanneer er een nieuw dier wordt geboren. Het gebeurt niet heel vaak, want er worden alleen nieuwe dieren gefokt als er plaats is in de dierentuin of als een andere dierentuin ruimte heeft. Anders zouden we overbevolkt raken. Soms wordt een nieuw jong verstoten door de moeder. Een dierenverzorger brengt het dan groot met de fles. Dat is ook heel leuk om te doen. Een ander plezierig aspect van mijn werk is dat ik veel buiten aan het werk ben. Opgesloten binnen zitten is niks voor mij.’
‘Als je nieuw bent als verzorger, zullen de dieren je altijd uitproberen. Een mannetjesleeuw probeert bijvoorbeeld te laten zien dat hij de baas is door te weigeren om zijn hok uit te gaan. Je moet dan als verzorger overwicht hebben en dat is niet altijd gemakkelijk. Dieren hebben het feilloos door als je bang bent of niet zeker bent van jezelf.’
HOEZO ETEN DE DIEREN EEN DAG IN DE WEEK NIET?
‘In het wild eten leeuwen bijvoorbeeld de ene dag een zebra en dan weer drie dagen niet. Daar zijn ze aan gewend. Als wij de dieren in de dierentuin elke dag te eten geven, worden ze te dik. Ook al zijn hun verblijven in de dierentuin redelijk groot, ze krijgen er toch minder beweging dan in het wild. Door af en toe te vasten blijven de dieren op een normaal gewicht.’ KRIJGEN JULLIE VAAK NIEUWE DIEREN IN DE DIERENTUIN?
‘We krijgen best vaak nieuwe beesten in de dierentuin. Soms ruilen dierentuinen dieren met elkaar om inteelt te voorkomen. Inteelt betekent dat er jonkies worden geboren uit dieren die familie van elkaar zijn. Dat is niet gezond, daarom is het goed als er af en toe nieuwe dieren bij komen. Die nieuwe beesten gaan eerst in quarantaine, in een afg-
KUN JE MET ALLE DIEREN EEN BAND OPBOUWEN?
‘Ja, je kunt met alle dieren een band opbouwen, van vogel tot leeuw. Dieren hebben wel voorkeuren voor bepaalde mensen. Ze zijn bijvoorbeeld
‘roofdieren hebben het meteen door al s je bang bent’
IS HET MAKKELIJK OM EEN BAAN TE VINDEN ALS DIERENVERZORGER?
‘Dierenverzorger in een dierentuin is een populair beroep. Als iemand eenmaal dierenverzorger is, stopt hij of zij er niet vaak mee. Dus je moet wel een beetje geluk hebben dat er een vacature vrijkomt. Een goede manier om te laten zien wat je kunt is via een stage. Op school zijn er veel mensen die uitvallen, omdat ze het toch niet zo’n leuk beroep blijken te vinden, In Artis werken ongeveer zestig dierenverzorgers. Dat zijn niet alleen roofdierenverzorgers, maar verzorgers van allerlei soorten dieren: van giraffen tot apen en schildpadden.’
ook dierenverzorger worden? Wat zij n d e id e al e e ige n s ch ap p e n van e e n d ie re n ve rzo rge r? Je moet veel van dieren houden en tegen hard werken kunnen. Je moet je realiseren dat je als verzorger niet de hele dag met de dieren kunt spelen: je moet vooral veel hokken schoonmaken. Het is ook handig als je niet te onzeker bent van jezelf, want vooral roofdieren hebben dat direct in de gaten. We l k e o p l e id in g h e b j e n o d ig? In de dierentuin nemen ze bij voorkeur verzorgers aan met een drie- of vierjarige mbo-opleiding tot dierenverzorging. Je kunt een mbo-opleiding volgen waarbij je vier dagen per week werkt en een dag per week naar school gaat (BBL-leerweg), of een variant waarbij je vijf dagen per week naar school gaat en een periode stage loopt (BOL-leerweg). Je kunt ook een tweejarige opleiding tot dierenverzorger doen, maar de kans om dan in een dierentuin te kunnen werken is erg klein. Met zo’n opleiding kun je wel aan de slag bij kennels en kinderboerderijen, of in een dierenspeciaalzaak. M e e r in f o rmat ie ? Opleidingen: www.groenhorstcollege.nl, www.helicon.nl, www.clusius.nl Werkgever van Fanny (dierentuin): www.artis.nl
cons tructie- en apparatenbouwer
‘i k bo u w o nde r a nde re aan le gs t e ige r s voor oliepl atforms’
raymondo ramos (20)
‘Ik kan alles maken wat van staal en ijzer is. Soms zijn het kleine projecten zoals een hekwerk of een onderstel voor een grote waterpomp, maar we bouwen ook grote dingen zoals bruggen, kranen of olie- en gasleidingen. Deels werk ik in de werkplaats en deels op de locatie waar de constructie aan elkaar gelast en gemonteerd moet worden. Hiervoor reis ik door heel Nederland en als ik zou willen ook naar het buitenland, zoals Saoedi-Arabië of Oman.’
KUN JE MET VEEL TECHNISCHE APPARATEN OVERWEG?
‘Als constructiebouwer moet je heel technisch zijn: je moet kunnen lassen, snijbranden, boren, zagen, maar je moet ook bijvoorbeeld stalen pijpen en plaatwerk kunnen buigen en knippen. Ik werk dagelijks met veel grote machines, zoals kranen, takelmachines en lasapparaten.’ WAT IS HET LEUKSTE AAN JOUW VAK?
‘Het leukste aan mijn werk vind ik lassen, dat doe ik ook het meest. Al mijn laswerk wordt gecontroleerd door een collega die röntgenfoto’s maakt. Op die foto’s kun je zien of er niet per ongeluk kleine scheurtjes in het laswerk zitten. Het is heel gevaarlijk als er bijvoorbeeld in een gaspijp een lekje zit. Voor de zekerheid worden niet alleen röntgenfoto’s gemaakt van mijn laswerk, er wordt ook druk gezet op pijpleidingen om ze te testen.’
KUN JE OOK OLIEPLATFORMS BOUWEN?
‘Op dit moment bouw ik samen met collega’s aanlegsteigers voor boorplatforms in de Noordzee. Die moeten worden aangelegd zodat de platforms ook per schip bevoorraad kunnen worden, in plaats van alleen per helikopter. De aanlegsteigers moeten erg sterk zijn, want door de ruige zee kan er tijdens het laden en lossen nog wel eens een schip tegenaan botsen. Het staal dat we gebruiken is vier centimeter dik. We maken in de werkplaats een soort bouwpakket en dat lassen we later aan de poten van de platforms. Ik help dus niet alleen met het maken van de constructie, maar monteer het ook op locatie.’ MOET JE VOOR JOUW WERK GOED TECHNISCHE TEKENINGEN KUNNEN LEZEN?
‘‘Ja, tot op zekere hoogte wel. Als ik aan een project begin, bestudeer ik eerst de technische werktekeningen waar alle materialen en maten op staan vermeld. Dan zaag ik de benodigde materialen op maat of brand ik ze uit met een snijbrander. Alles moet natuurlijk tot op de millimeter nauwkeurig worden afgemeten. Een technische tekening begrijpen en me die driedimensionaal voor te stellen terwijl ik aan het werk ben, dat is het moeilijkste onderdeel van mijn beroep.’
WERK JE ALLEEN OF IN EEN TEAM?
‘Ik werk nooit alleen, altijd samen met een collega en meestal zelfs in een groot team. Dat vind ik erg fijn, want met collega’s werken maakt het een stuk gezelliger.’
ook constructiebouwer worden? Wat zij n d e id e al e e ige n s ch ap p e n van e e n co n s t ru ct ie - e n ap p arat e n bo u we r? Het belangrijkste is dat je technisch bent aangelegd en dat je het leuk vindt om dingen te bouwen. We l k e o p l e id in g h e b j e n o d ig? De opleiding tot constructiebouwer mag je volgen als je een vmbo-diploma hebt. Het is een tweejarige mbo-opleiding waarbij je vier dagen per week werkt en één dag per week naar school gaat (BBL-leerweg). Bij het bedrijf waar Raymondo werkt, wordt je opleiding betaald en krijg je gedurende je opleiding ook al een salaris. Je hebt met het bedrijf een leerarbeidsovereenkomst. Als je na twee jaar je diploma hebt behaald, krijg je een arbeidsovereenkomst als medewerker. M e e r in f o rmat ie ? Opleidingen: www.roc.nl Werkgever van Raymondo: www.stork.com
‘je kunt dit werk ook in verre l anden doen zoal s saoedie arabië of oman’
apo thekersassis tente
‘Als apothekersassistent zorg ik dat het juiste geneesmiddel in de juiste dosering en verpakking aan een patiënt wordt gegeven. Ik verstrek bestaande medicijnen, maar soms bereid ik ze ook zelf.’ HOE WEET JE WELKE MEDICIJNEN IEMAND NODIG HEEFT?
‘De meeste klanten hebben een recept van de huisarts waarop staat welke medicijnen ze nodig hebben. Maar je hebt niet overal een recept voor nodig. Denk maar aan de morning-afterpil of materiaal tegen incontinentie.’
amin a el mah kloufi (29) WELKE MEDICIJNEN MAG JE ZELF BEREIDEN EN HOE VAAK DOE JE DAT?
‘Ik besteed ongeveer een derde van mijn tijd aan medicijnen bereiden. Er zijn verschillende soorten medicijnen die ik zelf mag maken; oog- en oordruppels bijvoorbeeld. Maar ook sommige zalven, poeders en capsules, want die worden lang niet altijd kant-en-klaar bij de apotheek afgeleverd. We hebben in de apotheek ongeveer 120 soorten grondstoffen, waarmee we wel vijfhonderd verschillende medicijnen kunnen maken.’ MOET JE SPECIALE KLEDING AAN ALS JE MEDICIJNEN MAAKT?
‘Er zijn twee soorten medicijnen die ik maak. Als ik zogenaamde steriele medicijnen maak, werk ik in een afgesloten ruimte en draag ik speciale bacterievrije kleding. Ik draag dan ook handschoenen, een veiligheidsbril en mondkapje. Op zo’n moment lijk ik meer op een laborante dan een apothekersassistent! Als ik zogenaamde niet-steriele medicijnen maak, zoals zalven, capsules en dranken, draag ik meestal alleen een schort. De meeste medicijnen die ik maak zijn niet-steriel.’
WAAR BESTEED JE DE MEESTE TIJD VAN JE WERKDAG AAN?
‘Een groot deel van mijn werk bestaat uit het verwerken van bestellingen voor medicijnen die per fax en e-mail binnenkomen. Zo’n bestelling wordt gedaan door een huisarts, ziekenhuis of homeopaat. Ik zorg dat de juiste medicijnen worden verpakt en maak een etiket voor op het medicijndoosje. Op elk etiket moeten de naam en geboortedatum van de patiënt vermeld worden, maar ook de houdbaarheidsdatum, de naam van de arts, de dosis en de sterkte van het geneesmiddel. En de manier waarop het medicijn moet worden ingenomen of opgesmeerd. Natuurlijk sta ik ook vaak patiënten te woord die hun medicijnen komen ophalen bij de balie van de apotheek. Dat vind ik het leukste onderdeel van mijn baan.’
WAT IS HET BELANGRIJKSTE WAAR JE OP MOET LETTEN ALS JE IEMAND MEDICIJNEN GEEFT?
‘Als ik medicijnen geef, is het heel belangrijk dat ik de juiste dosering geef. Een dosering voor volwassenen kun je bijvoorbeeld niet zomaar aan een kind geven. Ik overweeg behalve de leeftijd, ook het gewicht en de aandoening als ik medicijnen geef. Niet iedereen krijgt dus een medicijn rechtstreeks uit het doosje: de apothekersassistent past de hoeveelheid per patiënt aan als dat moet. In de apotheek waar ik werk, hebben we wel duizend medicijnen op voorraad, dus ik moet elke keer goed nadenken wat ik doe. Bij mijn werk krijg ik veel hulp van de computer. Daarin kan ik bijvoorbeeld zien welke medicijnen gelijktijdig mogen worden gebruikt, en welke niet. Dat is heel belangrijk, want sommige medicijnen mogen nooit in combinatie met andere worden ingenomen. De combinatie kan gevaarlijk zijn of vervelende bijverschijnselen veroorzaken.’
‘ w e h e b b e n 12 0 g ro n d s t o f f e n wa a r m e e w e 500 soorten medicijnen kunnen maken’
WAT IS HET MOEILIJKSTE AAN HET VAK VAN APOTHEKERSASSISTENTE?
‘Het moeilijkste aan dit beroep is dat je goed moet kunnen rekenen. Je moet namelijk continu berekenen welke dosering medicijnen past bij iemands leeftijd, gewicht en aandoening. We noemen dat ook wel farmaceutisch rekenen. Daarnaast moet je voor deze baan een goed geheugen hebben om alle medicijnen te onthouden. Ik moet mij ook altijd goed concentreren, want ik mag geen fouten maken. Een verkeerde dosis insuline voor een suikerpatiënt bijvoorbeeld, kan grote gevolgen hebben.’
ook apo thekersassis tente worden? We l ke e i g e n s c h a p p e n h e b je n od i g ? Je moet goed kunnen rekenen om de juiste dosering medicijnen te berekenen. Om dezelfde reden moet je je goed kunnen concentreren. Een apothekersassistent krijgt veel te maken met patiënten aan de apothekersbalie, dus je moet ook goed met verschillende typen mensen om kunnen gaan. We l ke op l e i d i n g h e b je n od i g ? Je moet minimaal een vmbo-diploma hebben of een overgangsbewijs van 3 naar 4 havo. De mbo-opleiding tot apothekersassistent (niveau 4) duurt drie tot vier jaar, afhankelijk van je vooropleiding. Je kunt dagonderwijs volgen en daarnaast een periode stage lopen (BOL-leerweg) of je kunt meteen gaan werken in een apotheek en één dag per week naar school gaan (BBL-leerweg). M e e r i n f or ma t i e ? Opleidingen: www.roc.nl, www.werkindeapotheek.nl, www.gobnet.nl Werkgever Amina (apotheek): www.vanwouapotheek.nl
co n tact me t pati enten i s een bel a ng ri j ke taak van d e a po theek a ssi s tent
‘De marechaussee staat vooral bekend om de grensbewaking van Nederland. Veel mensen kennen ons van de paspoortcontroles op het vliegveld als ze op vakantie gaan. Maar we doen meer. De marechaussee beveiligt bijvoorbeeld ook de leden van het Koninklijk Huis, verwelkomt buitenlandse staatshoofden op het vliegveld, bewaakt waardetransporten door heel Nederland en helpt bij het opsporen van drugs- en mensensmokkel over de grens.’
m a r e c h au s s e e
BEVEILIG JIJ VLIEGVELDEN OF STAATSHOOFDEN?
‘Mijn functie binnen de marechaussee is gewapend beveiliger op de luchthaven Schiphol. Behalve voor paspoortcontroles, ben ik ook medeverantwoordelijk voor de veiligheid in vertrek- en aankomsthallen. En voor de veiligheid in parkeergarages, op start- en landingsbanen, en op platformen waar de vliegtuigen staan.’ MET HOEVEEL MENSEN HOUD JE HET VLIEGVELD VEILIG?
sh aily s ardjoe (24)
‘Samen met achttienhonderd collega’s zorg ik dat de luchthaven veilig blijft voor passagiers, dat misdadigers bij de grens worden opgepakt en dat er geen terroristische aanslagen gepleegd kunnen worden. Zo’n 250 collega’s zijn de hele dag bezig met het bestrijden van criminaliteit.’
‘ d e m a r e c h au s s e e i s h e t visitekaartje van nederl and’
‘ik word ook ingezet om terreuraansl agen te voorkomen’ HOE ZIET EEN DOORSNEE WERKDAG ERUIT?
‘Het belangrijkste onderdeel van mijn dagelijks werk is het preventief patrouilleren op de luchthaven. Samen met een collega patrouilleer ik door de vertrek- en aankomsthallen en rijd ik in een gepantserde terreinwagen rondom de luchthavengebouwen. Ik ben getraind om verdachte mensen en verdachte situaties te herkennen, dus ik sta continu op scherp. Als het nodig is, houd ik mensen aan, waarna ze ondervraagd worden op het bureau van de marechaussee.’
WORD JE OOK INGEZET OM TERREURAANSLAGEN TE VOORKOMEN?
‘Gewapende beveiligers zoals ik zijn extra vaak aanwezig bij zogenaamde risicovluchten. Dat zijn vluchten waarvan we verwachten dat ze meer dan andere het risico lopen om het doelwit te zijn van een terroristische aanslag. Ik mag niet zeggen welke dat zijn, maar bij bijvoorbeeld de vluchten van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al kun je zien dat de marechaussee prominent aanwezig is in de vertrekhal.’
WAT VOOR WAPENS DRAAG JE?
MOET JE VEEL TRAINEN OM DIT WERK TE DOEN?
‘Tijdens mijn werk ben ik zwaar bewapend: ik heb een semi-automatisch geweer, een pistool, een stok, een busje peperspray, handboeien en een Leatherman-mes bij me. Verder heb ik een EHBO-kitje en een portofoon. Via de portofoon kan ik eventueel om versterking van collega’s vragen.’
‘Ik train minimaal één keer per week, dat hoort bij mijn baan. Op de verplichte trainingsdag sport ik en doe ik veel schietoefeningen. Tijdens een training worden ook aanslagen en moeilijke situaties in rollenspellen nagespeeld, zodat we altijd getraind zijn om goed te reageren als er iets
‘tijdens mijn werk ben ik zwaar bewapend’
ergs gebeurd op Schiphol. Ik heb heel onregelmatige diensten: Ik werk de helft van alle weekenden in het jaar en elke drie maanden heb ik minimaal zeven nachtdiensten.’
o o k m a r e c h au s s e e worden ? We l k e o p l e id in g e n e ige n s ch ap p e n h e b j e n o d ig vo o r d it we rk ? Om gewapend luchthavenbeveiliger bij de marechaussee te worden, moet je solliciteren voor de interne opleiding tot marechaussee. Die opleiding duurt zeven maanden. Je komt alleen in aanmerking voor de opleiding als je minimaal een vmbo-diploma hebt en tussen de 17,5 en 29 jaar oud bent (solliciteren mag vanaf 16,5 jaar). De opleiding bestaat uit vier maanden militaire training en drie maanden training in grensbewaking. Sport en schietoefeningen zijn een belangrijk onderdeel van de opleiding. In de laatste maanden is veel aandacht voor praktijkstages. M e e r in f o rmat ie ? www.werkenbijdemarechaussee.nl
‘ik ben getraind om verdac hte situaties te herkennen’
‘Ik maak bloemstukken voor allerlei verschillende gelegenheden: voor een geboorte, bruiloft, begrafenis, receptie, grote partijen en feesten, het halen van een rijbewijs of studie, maar ook gewoon als bedankje na een optreden of lezing. Het is een heel creatief beroep.’ MOET JE OOK WEL EENS OP PAD ALS BLOEMIST?
‘Soms moet ik naar een kerk, landhuis of kasteel om de plek te versieren voor een feest met veel pracht en praal en bloemen. Er zijn ook veel bedrijven die wekelijks boeketten bij ons bestellen om hun kantoor of receptie op te vrolijken. Twee tot drie keer per week halen we verse bloemen op de veiling en die gaan dan de grote koelcel in waar het vijf graden is, zodat de bloemen goed blijven.’ HOE WEET JE WELK BLOEMSTUK HET BESTE BIJ IEMAND PAST?
‘Als ik in de winkel sta en klanten ontvang, probeer ik goed te luisteren naar hun wensen. Ik vraag ze voor welke gelegenheid de bloemen zijn bedoeld en voor wat voor persoon. Is het een vrouw of man, jong of oud? Dat maakt nogal verschil in het type boeket dat je gaat kiezen. Soms ben ik wel een halfuur met een klant bezig. Samen bespreken we dan de vorm, grootte en kleuren van een bloemstuk. Het is erg belangrijk dat de stijl van het bloemstuk past bij de smaak van de klant en bij de gelegenheid. Als bloemist adviseer je mensen daarin.’
s h ar o n a ng e l ( 21)
b l oemis t
‘s oms moet i k na a r l a ndhu i zen of ka s telen om ze te versi eren m e t bl oemen’