Ten geleide Na ruim twintig jaar als eerstelijns- en gezondheidszorgpsycholoog gewerkt te hebben in mijn eigen praktijk, heb ik besloten mijn bevindingen op te schrijven. Als hulpverlener ben je voornamelijk bezig om te helpen bij het verwerken van reeds veroorzaakt leed en kun je er slechts van dromen iets preventiefs te mogen doen. Er is erg veel verdriet in de wereld, maar er is leed en er is onnodig leed. Hoewel er aan het eerste niet veel anders te doen is dan het te ondergaan, is er aan het tweede wel veel te doen. Dit boek gaat over het bestrijden van onnodig leed, onbedoeld kinderleed en de fouten die ouders (ook vaak onbedoeld) maken. Bij het analyseren van de problemen die mensen in hun volwassen bestaan tegenkomen, wordt altijd gekeken naar hun jeugd en de wijze waarop er vroeger met hen is omgegaan. Juist omdat de effecten van hun jeugd meestal al aardig uitgekristalliseerd zijn, geven die analyses een heldere kijk op gebeurtenissen die tot onnodig leed geleid hebben. Met een iets andere aanpak, met meer kennis van kinderen en van zichzelf (als ouder), had veel leed voorkomen kunnen worden. Zo zal bijvoorbeeld een scheiding onvermijdelijk leed bij de betrokken kinderen veroorzaken. Maar onnodig leed, veroorzaakt door onkunde en een gebrek aan (zelf)kennis, zelfs bij goed bedoelende ouders, kan voorkomen worden. In de gesprekken met volwassen clieÈnten komt vrijwel zonder uitzondering de relatie die zij met hun kinderen hebben aan de orde. Mede hierdoor is het me duidelijk geworden hoeveel behoefte er is aan een overzichtelijk boek waarin meer beschreven staat dan een aantal basisprincipes omtrent het ouderschap. Veel ouders vertellen dat ze bang zijn hun eigen trauma's bij hun kinderen te herhalen. Hoe ze, ondanks het besef dat ze iets niet goed doen, vaak niet bij machte blijken te zijn het anders te doen. Ze horen zichzelf dingen tegen hun kinderen zeggen die hun eigen ouders zo vaak geroepen hebben en die ze verschrikkelijk vinden. Ze zien dat ze herhaaldelijk, ondanks alle goede voornemens, dezelfde fouten maken als hun ouders. En zelfs wanneer ze nietsvermoedend in therapie gaan vanwege bijvoorbeeld relatieproblemen of problemen op het werk, dan kan het inzicht over wat er vroeger bij henzelf mis is gegaan, het besef naar de oppervlakte brengen dat ze het ook niet helemaal goed doen met hun eigen kinderen. Mensen hebben geleerd op een bepaalde manier naar het leven, naar zichzelf en dus ook naar hun kinderen te kijken en ondanks een hart vol liefde is het pijnlijk om tot de conclusie te moeten komen dat je het als ouder niet helemaal goed doet. Houden van blijkt niet genoeg te zijn. Mijn wens iets preventiefs te doen heeft geleid tot een educatief schrijven over kinderen, ouders en het ouderschap. Maar een boek schrijven over het ouderschap is nog niet zo makkelijk, want wat maakt iemand tot een goede ouder? Het is goed om als ouder iets te weten over ontwikkelingspsychologie, zodat je begrijpt hoe je kind zich op een bepaalde leeftijd tot
Ten geleide
8
de wereld verhoudt. Je hebt kennis nodig over verschillende ontwikkelingsfasen van kinderen om er als ouder op een juiste manier mee om te kunnen gaan. Verder zijn er natuurlijk ook allerlei tips en adviezen te geven over de wijze waarop je je kind het beste kunt bekijken, begeleiden of corrigeren. Maar toch is het ouderschap veel meer dan dat. Uit onderzoek blijkt dat de persoonlijkheid van de therapeut een hoofdrol speelt in het verloop van een therapie. Zo is het ook met het ouderschap: de persoonlijkheid van de ouder is heel bepalend. Een ouder kan nog zoveel goede bedoelingen hebben, nog zoveel boekjes lezen over effectief ouderschap, als je echter als mens zelf buiten spel probeert te staan, alleen naar jezelf als ouder kijkt en niet als product van je eigen geschiedenis, je angsten, je vaardigheden en problemen, dan zul je je goede bedoelingen niet waar kunnen maken. Als ouder moet je bereid zijn jezelf ter discussie te stellen, niet alleen in de relatie met je kinderen, maar ook in andere relaties. Je neemt jezelf als geheel mee in het contact met je kinderen en daarom is het nodig om in een boek over ouderschap veel verder te kijken dan de ouder-kindrelatie.
Hoewel dit boek niet alleen voor ouders bedoeld is, maar ook voor mensen die professioneel met kinderen te maken hebben: leerkrachten, pedagogisch werkers en andere collega's, zullen het vooral de ouders zijn die ik direct aanspreek. Hulpverleners die met kinderen werken hebben altijd te maken met de ouders van de kinderen en alle hulpverleners hebben zelf ouders (gehad) en zijn misschien zelf ouder. .. Het is mijn overtuiging dat je als hulpverlener meer voor je client kunt betekenen, als je nieuw verworven kennis aan je eigen ervaringen kunt koppelen.
Dit boek is niet geschikt voor ouders die volkomen vastgelopen zijn, ernstige psychische problemen hebben of een zwaar getraumatiseerde jeugd achter de rug hebben. Het is bedoeld voor ouders die zelf een redelijke jeugd gehad hebben, redelijk kunnen functioneren maar zich toch niet echt geweldig voelen. Ze vragen zich af waar ze zo mee worstelen, waarom ze ontevreden zijn en of ze het wel goed doen met hun kinderen. In deze tijd wordt veel gevraagd van ouders. Vaders moeten veel actiever in de opvoeding zijn, ze moeten een goede partner zijn en hun vrouw ondersteunen in haar taken, ze moeten een prachtige carrieÁre hebben, kunnen koken, meehelpen in het huishouden, sporten, een goede minnaar zijn en ze moeten eigenlijk ook nog een interessant sociaal leven hebben. De tijd
Ten geleide
9
is voorbij dat ze na een lange dag werken thuiskomen en hun pantoffels aangereikt krijgen van hun liefhebbende echtgenote. Voor moeders is het takenpakket ook aanzienlijk vergroot: ze moeten naast de opvoeding van hun kinderen interessante bezigheden hebben. Als het geen baan of flitsende carrieÁre is, dan toch zeker wel vrijwilligerswerk of ze moeten op zijn minst actief zijn op de school van hun kinderen. Ze moeten een goede minnares zijn, lekker kunnen koken, een gezellig thuis creeÈren, creatief zijn, hun kinderen naar school en allerlei clubjes chauffeuren, ze moeten er goed uitzien en aan sport doen. Je mag al blij zijn als er in alle drukte nog een keer een kopje koffie gedronken kan worden met een buurvrouw. Er zijn tegenwoordig zoveel meer taken voor ouders dan vroeger. De vaderrol en de moederrol komen bovendien steeds dichter bij elkaar te liggen, waardoor je soms als ouder door de bomen het bos niet meer ziet. Want hoeveel tijd heb je naast je carrieÁre (en alle andere zaken) over om aan je kinderen te besteden? En als je als vrouw eigenlijk niet wil werken, mag dat dan van je man en wat zeggen je vrienden daar wel niet van? Vroeger toen bijna alle moeders nog gewoon thuisbleven en voor hun kinderen zorgden, werden deze vragen niet eens gesteld. Ouders van deze tijd stellen zichzelf vele vragen. Is het wel goed om zo tolerant te zijn, of moeten we juist terug naar de ouderwetse regels? Hoe zorg je dat je kinderen in deze hectische tijd een beetje weerbaar opgroeien, zonder dat het kinderen worden die na het krijgen van een onvoldoende agressief uithalen naar de schooljuf? Hoe breng je je kinderen een beetje respect bij, voor hun medemens, maar ook voor jou als ouder? Vanuit het onderwijs komen er steeds meer klachten over kinderen en in de randstad is het zelfs al moeilijk om voldoende onderwijskrachten te vinden. Gaat het wel goed met onze kinderen? En als het antwoord op deze vraag `nee' is, hoe komt dat dan? En nog belangrijker: wat is eraan te doen? Onze kinderen zijn onze toekomst en het is belangrijk daar met zorg mee om te gaan. Ook vanuit deze overwegingen is dit boek geschreven.
Hoe dit boek te lezen? Begin bij het begin. Een open deur, maar toch nodig om het even expliciet te melden. Begin bij je eigen begin: probeer de eerste twee hoofdstukken te lezen als kind en niet als de ouder van je kind, dat komt later in het boek aan de orde. Laat het kind in je lezen. Waarom? Omdat het nodig is om contact te krijgen met dat kind in jezelf. Het is de enige manier om ervoor te zorgen dat je daadwerkelijk kunt veranderen. Pas als je begrijpt hoe het kind in jezelf iets ervaart, hoe het zich vroeger gevoeld heeft, kun je de impact van je verleden beõÈnvloeden. Dan verandert er iets in je `zijn'.
Ten geleide
10
Voor de mensen die beroepshalve dit boek lezen geldt hetzelfde verzoek: lees de eerste twee hoofdstukken zoveel mogelijk als kind. Hoe meer je je bewust bent van de impact van je eigen ervaringen op jezelf, je identiteit, je wereldbeeld, hoe meer begrip je hebt voor de kinderen of de ouders waar je mee werkt.
Dit boek geeft je informatie over ontwikkelingspsychologie, over kinderen (psycho-educatie), en dat zal ervoor zorgen dat je aan het einde van het boek meer weet. De bedoeling is echter dat er niet alleen kennis toegevoegd wordt. Bert Hellinger verwoordt in zijn boek De verborgen dynamiek van familiebanden dat je als kind niet alleen het geschenk van het leven van je ouders krijgt, maar dat `kinderen in zekere zin hun ouders en grootouders zijn'. Het kind in jezelf is gevormd door zijn ervaringen en het stuurt je. Het stuurt je in je gedragingen en in de opvoeding van je eigen kinderen. Je zet ongemerkt en onbedoeld de traditie voort. Hoe meer contact je hebt met het kind in jezelf, hoe beter je voelt hoe het zich vroeger gevoeld heeft, hoe beter je in staat bent de lijn van vanzelfsprekendheden te doorbreken. Els heeft niet een geweldig prettige jeugd gehad. Ze moest veel in haar eentje uitzoeken en opknappen. De eenzaamheid in haar jeugd heeft ze erg moeilijk gevonden. Er werd nooit aan haar gevraagd hoe het met haar was, daar was geen tijd voor met twee werkende ouders die een eigen bedrijf hadden. Ze heeft lang begrip gehad voor de wijze waarop zij als kind door haar ouders begeleid is. Haar ouders hadden immers al die tijd, zelfs in de tweede wereldoorlog, goed voor hun drie kinderen gezorgd. Een uitspraak als deze, uit die tijd, houdt in dat ze geen echte honger geleden hebben. Goed voor je kinderen zorgen betekende toen dat ze een dak boven hun hoofd hadden, dat ze een thuis hadden, een opleiding kregen en geen gebrek hadden aan eten en kleren. In die tijd was men helemaal niet bezig met de psychische begeleiding van een kind. Iedere generatie had het duidelijk beter dan de generatie daarvoor, dus niemand hoefde ergens over te zeuren. Els was echter, zonder dat ze het zich bewust was, vrij eenzaam. Ze was veel ziek geweest als kind en bracht daardoor ook letterlijk veel tijd alleen door. Ze was als oudste dochter gewend om te kijken of ze, en waar ze kon helpen en probeerde haar zwaar belaste ouders (vooral haar moeder) zo min mogelijk tot last te zijn. Ze groeide op zonder veel aan-
Ten geleide
11
dacht te vragen. Er werd haar niet gevraagd hoe het met haar was en ze wist niet beter dan dat ze best een redelijke jeugd gehad had. Els trouwde met Henk, een zwaar getraumatiseerde man die al op jonge leeftijd zijn moeder verloren had, vervolgens opgegroeid was bij een akelige stiefmoeder en in de tweede wereldoorlog op zeventienjarige leeftijd in een Duits werkkamp terecht was gekomen. Hij had alles overleefd en wilde zich eindelijk eens met prettigere zaken bezighouden. Toen Els en Henk vervolgens zelf drie kinderen kregen, deed Els wat ze gewend was te doen: ze zette de traditie voort. Els had immers de `juiste' zorg gehad en ze was dol op haar moeder. Henk wist vooral hoe het nõÂet moest en liet de opvoeding van zijn kinderen aan zijn vrouw over. Ze waren ervan overtuigd dat hun kinderen de gelukkigste kinderen van de wereld waren. Ze hadden het financieel goed genoeg, ze waren gezond en ze hadden twee ouders die van hen hielden. Maar met Els eÂn haar man zelf ging het niet goed. Ze hadden nooit de tijd genomen hun ongelukkige jeugd te verwerken en droegen de gevolgen met zich mee, zonder daar over te spreken. Hun kinderen groeiden op met twee ongelukkige ouders. Er stond een dikke punt achter de jeugd van de ouders en hun blik was gericht op de toekomst. Hun kinderen zouden het absoluut beter hebben dan zij. En het was natuurlijk ook zo. De kinderen hadden een veel prettigere jeugd dan hun ouders, maar ook zij ervoeren de effecten van de jeugd van die ouders. Els en Henk wilden erg graag, uit liefde voor hun kinderen, dat zij het veel beter hadden. Dat moest gewoon zo zijn, dat hadden ze zich als doel gesteld. Maar door hun wens keken ze liever zo min mogelijk naar wat er niet goed ging bij hun kinderen. Ze vroegen niet hoe het echt met hen ging. Met Els en Henk zelf ging het slecht en als het niet goed gaat met je, dan heb je weinig aandacht voor een ander. Je hebt dan zelf alle energie nodig om je hoofd boven water te houden. Toen Roos, een van hun kinderen, ergens in de twintig was, werd zij zich bewust van het nare gevoel dat ze voelde als ze aan haar jeugd dacht en ze begon zich erin te verdiepen. Roos realiseerde zich dat er zelden aan haar gevraagd werd hoe het met haar ging en dat het heel vanzelfsprekend was geweest dat ze de moeilijke klussen in haar jeugd alleen opgeknapt had. Dit bleek niet overal zo gegaan te zijn, tot haar stomme verbazing, maar bij haar in dat ideale gezin was het wel zo gegaan. Op een gegeven moment kreeg ze daar last van. Ze werd er zelfs boos over en begon te sputteren. Ze meldde een keer dat ze wel wist dat er van haar gehouden werd, maar dat ze het moeilijk vond om te merken dat er niet zo heel veel belangstelling was voor haar. De bom barstte. Hoe kon hun dochter zoiets stoms denken? Els en Henk voelden zich beledigd en Roos voelde zich schuldig. Ze had een code
Ten geleide
12
doorbroken en er werd een tijdje niet of nauwelijks met haar gepraat. Haar moeder vertelde dat ze haar vader erg gekwetst had en haar vader vertelde hetzelfde over haar moeder. De spanningen liepen op en leidden tot het volgende gesprek tussen moeder en dochter. Roos vertelde haar moeder dat zij nooit doorvroeg hoe het met haar was en moeder vertelde dat ze heus wel zag als het niet goed ging met haar dochter. Roos vroeg haar waarom ze dat niet duidelijk maakte en haar alleen liet modderen en moeders antwoord was dat zij altijd al had gezegd dat ze welkom was om te komen vertellen als ze een probleem had. Roos vroeg haar moeder waarom zij dat nooit gedaan had en moeder antwoordde dat dat haar eigen schuld was. Zij had gezegd dat Roos altijd welkom was met haar problemen en daar hield het mee op. Dat Roos daar geen gebruik van gemaakt had, daar kon moeder niets aan doen. Dat was haar eigen schuld. Moeder vertelde ook dat ze vond dat ieder mens het recht op privacy had en dat ze niet nieuwsgierig wilde zijn. Haar reactie klonk niet onredelijk. Roos wist niets meer te zeggen totdat moeder min of meer terloops opmerkte, dat het bij haar vroeger ook zo gegaan was. Roos wist intussen dat moeder niet geheel tevreden was over haar eigen jeugd en ze greep haar kans. Wat bedoelde moeder met haar opmerking? `Ja, mijn ouders hebben ook nooit aan mij gevraagd hoe het È met me ging', zei moeder geõrriteerd. `En wat vond je daar dan van?', vroeg Roos. `Ja, dat was nou eenmaal zo in die tijd', dat begreep ze wel. Haar ouders hadden het gewoon heel druk gehad. Dit zijn mooie verklaringen, maar ze doen niets af aan de beleving. Dus Roos vroeg moeder weer hoe ze dat dan ervaren had. Moeder werd boos. `Het was nou eenmaal zo, mijn moeder had het heel erg druk. Er was gewoon geen tijd voor mij', zei ze. `Ja, maar hoe ervoer je dat?', vroeg Roos nogmaals. Moeder werd echt boos en na nog een keer vragen snauwde ze haar dochter toe dat ze het helemaal niet leuk had gevonden. Dat ze zich daardoor erg eenzaam had gevoeld. Toen was het stil in de kamer.
Roos had haar moeder waar zij haar hebben wilde. Moeder verwoordde zeÂlf hoe naar het is als een ouder niet doorvraagt en niet werkelijk de tijd neemt om uit te zoeken hoe het met zijn of haar kind is. Hoe nodig het is dat een ouder geen genoegen neemt met een simpel antwoord als `best'. Ook moeder had dat gemist en doordat haar dochter haar dwong bij die ervaring stil te staan, hoorde ze het zichzelf hardop uitspreken. Ze schrok ervan en keek haar dochter boos en verbaasd aan. Dit was de laatste keer dat ze over het gebrek aan belangstelling spraken. Moeder was zich ervan bewust geworden hoe het voor haar geweest was, hoe zij het ervaren had en vanuit die ervaring kon ze haar dochter begrijpen.
Ten geleide
13
Wat betreft de inhoud In de eerste twee hoofdstukken wordt een globaal overzicht gegeven van een `doorsnee'-ontwikkeling. De belangrijkste ontwikkelingen en bijpassende valkuilen worden aan de hand van herkenbare voorbeelden beschreven. De focus ligt op de relatie tussen ouder en kind, vanuit het perspectief van het kind. Natuurlijk worden kinderen ook gevormd door hun ervaringen buiten het ouderlijk huis. Maar als de relatie tussen ouder en kind een goede relatie is, vol wederzijds vertrouwen, dan ontleent het kind daar een basaal gevoel van veiligheid aan en dan is de impact van traumatische of andere nare gebeurtenissen buitenshuis minder groot. De nare ervaringen die je buiten het ouderlijk huis om overkomen zijn, hebben vaak juist zo'n verschrikkelijke invloed op je leven wanneer ze je onomstotelijk laten zien (en voelen) dat er een gebrek is aan veiligheid in relatie met je ouders. In de hoofdstukken 3, 4 en 5 wordt de relatie die je met jezelf hebt besproken. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de wijze waarop je met je lichaam omgaat en aan het feit dat je het product van je verleden bent. De focus in deze hoofdstukken ligt wederom op de ouder-kindrelatie, maar nu vanuit het perspectief van de ouder.
Hulpverleners kunnen hun clieÈnten alleen die vaardigheden leren die zij zelf in huis hebben. Ook bij deze hoofdstukken is het belangrijk dat de lezer die vanuit professionele belangstelling dit boek leest, bereid is kritisch naar zichzelf te kijken. Het feit dat je een opleiding succesvol afgerond hebt, wil nog niet zeggen dat je geschikt bent als leerkracht of als hulpverlener. Het gaat niet alleen om wat je weet, het gaat er meer om wie je bent.
In de hoofdstukken 6 en 7 worden twee belangrijke relaties besproken. Allereerst de relatie met je ouders en vervolgens die met je partner. In deze hoofdstukken wordt een ouder uit de ouder-kindrelatie getild en tegen het licht van deze relaties bekeken. De bedoeling is te laten zien dat de relaties die je met je ouders en met je partner hebt, van wezenlijk belang zijn voor de relatie met je kinderen. Hoofdstuk 8 gaat dan eindelijk direct over de relatie die je met je kinderen hebt. Het beschrijft hoe een kind de ouder met zichzelf confronteert. Hoe moeilijk het is om zelf verantwoordelijk te blijven voor je eigen gevoelens, ook al worden die door je kinderen naar de oppervlakte gehaald. Naast allerlei voorbeelden zullen er ook een aantal tips gegeven worden voor effectief ouderschap.
Ten geleide
14
Hypnotherapie Aangezien er in dit boek ook voorbeelden van gegeven worden, is het voor de leesbaarheid belangrijk iets over hypnotherapie te vertellen. Wat is hypnose? Hypnose is concentratie. Je helpt je clieÈnt de aandacht naar binnen te richten. Tijdens de opleiding tot hypnotherapeut leer je allerlei foefjes en ingewikkelde technieken om iemand in trance te brengen en om de hypnotische trance vervolgens verder te verdiepen, maar in de praktijk wordt daar meestal weinig gebruik van gemaakt. Een hypnotische trance is gemakkelijk te bereiken zonder trucjes. Hypnose is concentratie, dezelfde concentratie die je hebt als je naar een goede film kijkt. Je loopt de bioscoop in, het ruikt niet fris, je hebt een lichte hoofdpijn, de stoel zit niet lekker en je buurman naast je zit vervelend te snuffen. Al deze ongemakken verdwijnen wanneer de film begint en de beelden je weten te boeien. Je vergeet de tijd, je ruikt de vieze geurtjes niet meer, je voelt je hoofdpijn niet meer en voor je het weet is het pauze. Je bent in trance geweest, een heel natuurlijk fenomeen dat vergelijkbaar is met een hypnotische trance. Het belangrijkste verschil is dat je bij een hypnotische trance de aandacht niet richt op beelden op het scherm, maar op beelden in jezelf. Beelden waar jij ook nog eens zelf de hoofdrol in speelt. Sommige mensen blijven in een toeschouwerrol hangen en zien zichzelf allerlei dingen doen, andere mensen ervaren zichzelf meer dan dat ze zichzelf zien. Als deze laatste groep teruggaat in de tijd en er komt een jeugdherinnering naar boven, dan kijken ze niet naar zichzelf als klein kind, maar dan zõÂjn ze zelf het kleine kind. Als hypnotherapeut begeleid je je clieÈnt in de beelden. Je reikt ook beelden aan, maar geeft zoveel mogelijk ruimte aan de clieÈnt om ze zelf in te vullen. Als je leest dat er met hypnotherapie gewerkt wordt, dan kun je je het beste voorstellen dat er aan een clieÈnt gevraagd wordt even de ogen te sluiten en een keertje diep adem te halen. Vervolgens komt de vraag of hij zich bewust wil worden van een bepaalde lichamelijke sensatie of zich iets wil voorstellen en zijn beelden wil beschrijven. Soms is het enige dat er gevraagd wordt of de clieÈnt gewoon rustig met zijn ogen dicht over zijn probleem wil vertellen. Hypnotherapie is een extraatje dat je als therapeut ter beschikking hebt en daarom is het ook zo belangrijk dat je een erkende therapeut zoekt, een psycholoog, pedagoog of arts, als je een hypnotherapeut zoekt. Het gebruik van hypnose moet besloten liggen in een uitgebreid therapeutisch kader en daarom zou het alleen toegepast mogen worden door een goed opgeleide therapeut.