Algenatlas IJsselmeer 2003
Algenatlas IJsselmeer 2003
Colofon Uitgave: Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied, Meet- en Informatiedienst (RWS-IJG-PAM) Data: SeaWiFS beelden (NASA), MERIS beelden (ESA), in situ data (RWS-IJG-PAM) Tekst & redactie: Marieke Eleveld (VU-IVM), Eva Koster (RWS-IJG-PAM), Pascal Boderie (WL | Delft Hydraulics), Steve Dury (AGI), Reinold Pasterkamp & Hans van der Woerd (VU-IVM), Karen Oostinga & Wil van der Geer (RWS-IJG-PAM). Kaartproductie: Reinold Pasterkamp & Marieke Eleveld en (VU-IVM) en Arjan Wijdeveld & Pascal Boderie (WL|Delft Hydraulics). Vormgeving: Eva Koster (RWS-IJG-PAM) Reproductie: Afdeling Repro RWS-IJG-PAM Voor meer informatie:
[email protected] (projectleider & remote sensing)
[email protected] (data IJsselmeer)
[email protected] (modellen)
[email protected] (kwaliteitsborging) IJG rapport 2005-4 ISBN nummer 9036913365 We bedanken Stefan Simis en Herman Gons (NIOO – KNAW) voor hun bijdragen op pagina 57, Jan Vermaat (IVM) voor discussie over de interpretatie van de resultaten en Rob Jordans (AGI) voor hulp bij vertaling. De ontwikkeling van deze atlas is gedeeltelijk gefinancierd door het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) onder de projectnaam SPatial mapping of Algal Concentrations Lake IJssel (SPAC), GO projectkenmerk 2.1. DE-02.
4
Algenatlas IJsselmeer 2003
Voorwoord
Executive summary This is an atlas of Lake IJssel (IJsselmeer). With this atlas we will demonstrate the combined use of remote sensing products, in situ measurements and simulation model results. The atlas contains water quality products from SeaWiFS over the year 2003. For the summer, it provides fortnightly median maps for chlorophyll-a. For the winter period, it contains monthly median maps. This data was compared to in situ data and model-simulation results. In the special maps section the capacities of MERIS on monitoring chlorophyll-a are also illustrated. A main objective of the Water Framework Directive is to establish an integrated spatially explicit monitoring and management system for all waters. Information such as presented in this atlas could help in the monitoring and management of Lake IJssel. In addition, this set of measurements and model results for the year 2003, an unusually sunny, hot and dry year, is ideal to start an investigation of the relation between climate change (meteorological conditions, input by the IJssel river) and water quality in Lake IJssel. We ask you, the atlas user, to let us know what you think of this atlas (our e-mail addresses are in the colophon).
Voor u ligt een atlas van het IJsselmeer. Deze atlas geeft een ruimtelijk overzicht van algenconcentraties in het IJsselmeer gedurende 2003. De kaarten zijn gebaseerd zijn op de opnamen van de SeaWiFS en MERIS sensoren en de resultaten van geavanceerde modellen. Het doel van deze atlas is het tonen van de huidige mogelijkheden voor het in kaart brengen van processen vanuit de ruimte en met modellen. Deze algenatlas van het IJsselmeer in 2003 toont kaarten van chlorofyl-a concentraties, als indicator voor de verspreiding van algen. De kaarten bestaan uit tweewekelijkse gemiddelden voor het zomer halfjaar, en maandelijkse gemiddelden voor het winter halfjaar, en worden vergeleken met de resultaten uit waterkwaliteitsmodellen en in situ metingen. Daarnaast is een aantal dagen uitgelicht, om de mogelijkheden van dagelijkse beelden te illustreren. De atlas is gemaakt ter promotie van het gebruik van satelliet- en modeldata, als aanvulling op de huidige in situ gegevens. De hierin gepresenteerde kaarten geven zicht op de mogelijkheden van deze aanvullende gegevensbronnen. Het gebruik van satellietdata neemt toe doordat remote sensing steeds meer gezien wordt als een betrouwbare en operationele bron van informatie over onder andere waterkwaliteit. Graag vragen we u, de gebruiker van deze atlas, om opmerkingen en commentaar (zie e-mail adressen in het colofon). Met uw suggesties kunnen wij de toepassing van remote sensing producten nog verder verbeteren. Wij wensen u veel kijkplezier!
We hope you enjoy the atlas!
5
Algenatlas IJsselmeer 2003
Spuisluizen bij Den Oever
6
Algenatlas IJsselmeer 2003
Inhoudsopgave ........................................................................................
1.
INLEIDING ................................................................................................................................................................................................................9
2.
BEELDVORMING ................................................................................................................................................................................................... 13
3.
LEESWIJZER .......................................................................................................................................................................................................... 15
4.
DAGKAARTEN........................................................................................................................................................................................................ 16
5.
GEMIDDELDE-KAARTEN .................................................................................................................................................................................... 18
6.
SPECIALE KAARTEN ............................................................................................................................................................................................ 55
7.
MODEL ACHTERGROND ..................................................................................................................................................................................... 61
8.
DISCUSSIE EN KWALITEITSBORGING ............................................................................................................................................................ 66
7
Algenatlas IJsselmeer 2003
KORNWERD
DEN OEVER
VROUWEZAND
STEILE BANK
KETELMEER WEST HOUTRIBHOEK
NAP
-6 m. > -6
8
Algenatlas IJsselmeer 2003
1. Inleiding Het IJsselmeer is met een oppervlakte van 1.100 km2 het grootste meer van Nederland. Het wordt voornamelijk gevoed door de IJssel, die op haar beurt weer gevoed wordt door de Rijn. Dit betekent dat het Rijnwater voor het grootste deel de kwaliteit van het IJsselmeerwater bepaalt. Overtollig water uit het IJsselmeer wordt via de sluizen in de afsluitdijk naar de Waddenzee afgevoerd. Het IJsselmeerwater wordt gebruikt om het waterniveau in de landbouwgebieden in de Noordelijke provincies op peil te houden en voorziet één miljoen Noord-Hollanders van drinkwater. Daarnaast heeft het meer een belangrijke functie voor recreatie, scheepvaartverkeer en ecologie.
1.1
Waterkwaliteit
De verschillende functies van het IJsselmeer stellen eisen aan de waterkwaliteit. De criteria waaraan de waterkwaliteit moet voldoen, zijn vastgelegd in diverse beleidsdocumenten, zoals de Nota Waterhuishouding, het Beheersplan Rijkswateren en de Europese Kaderrichtlijn Water. Eén van de indicatieve parameters voor waterkwaliteit is de chlorofyl-a concentratie. Voor chlorofyl -a is het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) gesteld op een concentratie van 100 µg/l. Chlorofyl-a is aanwezig in waterplanten en algen. Algen-concentraties zijn onder andere gerelateerd aan het gehalte nutriënten en daarmee aan de eutrofiëringstoestand van het water. Daarnaast bepalen algen mede het doorzicht van het water. Dit doorzicht is bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van waterplanten. Vandaar dat algen-concentraties indicatief zijn voor de kwaliteit van het water. Behalve voor bepaling van de waterkwaliteit, is het monitoren van algen-concentraties ook van belang voor de volksgezondheid, 9
onder andere voor het monitoren van de aanwezigheid van blauwalgen en het bepalen van de zwemwaterkwaliteit in recreatiegebieden.
1.2
Monitoring
De belangrijkste doelstelling van de Europese Kaderrichtlijn Water, is het introduceren en toepassen van een geïntegreerd monitorings- en managementsysteem voor alle wateren. Informatie zoals in deze atlas gepresenteerd, kan essentieel worden voor de monitoring en het management van binnenwateren. Algen-concentraties kunnen uit satelliet-data worden afgeleid wat een nieuwe kijk op algen-concentraties oplevert. Hiermee is het namelijk mogelijk om de ontwikkelingen in zowel ruimte als tijd in beeld te brengen, wat gebruikers nieuwe inzichten kan geven in de waterkwaliteit en processen in het IJsselmeer.
1.3
Meetvaartuigen
Traditioneel worden voor de monitoring van algen meetvaartuigen ingezet. Vanaf deze schepen worden watermonsters genomen worden voor het bepalen van chlorofyl-a concentraties. Deze gegevens worden maandelijks op verschillende locaties ingewonnen en in een laboratorium geanalyseerd. Om processen die op een kortere termijn spelen te onderzoeken zijn aanvullende metingen nodig, bijvoorbeeld met meetboeien en andere instrumenten, die continu op een vaste plek meten.
Algenatlas IJsselmeer 2003
© NASA
10
Algenatlas IJsselmeer 2003
1.4
Remote sensing
Het gebruik van satelliet- en vliegtuigbeelden voor onderzoek en ter ondersteuning van beleid en beheer is volop in ontwikkeling. Remote sensing komt steeds beter in beeld als een onafhankelijke en unieke bron van informatie. Omdat remote sensing nieuwe mogelijkheden biedt voor de vergaring van ruimtelijke informatie, heeft Rijkswaterstaat een aantal initiatieven ontplooid om deze techniek in de praktijk te gebruiken. Met name in combinatie met bijvoorbeeld in situ metingen en model uitkomsten blijkt informatie uit remote sensing tot zijn recht te komen. Remote sensing maakt het mogelijk om op korte termijn informatie over het gehele IJsselmeer te vergaren. De vergelijking van meerdere beelden geeft vervolgens informatie over de ontwikkelingen en processen in de tijd. Daarnaast kan de methode wellicht ingezet worden voor optimalisatie en reductie van de in situ metingen. Ook voor het monitoren van plotselinge en slecht voorspelbare gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld blauwalgen bloei, biedt het gebruik van remote sensing een uitkomst.
1.5
toename van de rekencapaciteit van computers. Zo is de resolutie verhoogd, waardoor ruimtelijke verspreidingspatronen van stoffen beter beschreven kunnen worden. Door meer detaillering in de diepte is ook de beschrijving van het lichtklimaat onder water verbeterd. Een waterkwaliteitsmodel wordt gevoed met meteorologische gegevens, in situ metingen van de afvoer van de IJssel en de spuisluizen en concentraties van stoffen in de IJssel. Als het model eenmaal draait, zijn voor alle gewenste locaties in het meer op elk gewenst tijdstip voor een breed scala aan stoffen concentraties beschikbaar. Modellen zijn daarmee bij uitstek geschikt om gegevens te genereren op dagen en op locaties waar remote sensing en in situ metingen niet beschikbaar zijn.
Waterkwaliteitsmodel
Voor het vinden van oorzaken van algenbloei is een waterkwaliteitsmodel geschikt. In een waterkwaliteitsmodel is proceskennis over algengroei opgenomen, die in proefopstellingen in het laboratorium en in het veld is vastgesteld. Het model legt oorzakelijke verbanden tussen factoren die algengroei bepalen, zoals watertemperatuur, hoeveelheid licht onder water en voedingsstoffen zoals stikstof, fosfaat en silicium. Daarmee is een model ook geschikt voor het maken van voorspellingen als gevolg van veranderende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld klimaatsveranderingen. Sinds de eerste toepassing van het waterkwaliteitsmodel op het IJsselmeer en Markermeer in 1997 is het model sterk verbeterd door 11
Algenatlas IJsselmeer 2003
12
Algenatlas IJsselmeer 2003
Tot slot, ondergaan de beelden nog een geometrische correctie, zodat gemiddelde-kaarten berekend kunnen worden en in een Geografisch Informatiesysteem (GIS) kunnen worden ondergebracht.
2. Beeldvorming De kaarten in deze atlas zijn niet gelijk aan de oorspronkelijke satellietbeelden. Remote sensing beelden moeten eerst worden bewerkt, voordat ze informatie over chlorofyl-a kunnen geven. De beelden die gebruikt zijn voor de gemiddelde kaarten, zijn afkomstig van SeaWiFS, sensor die in opdracht van NASA is ontwikkeld. Het bedrijf Orbimage exploiteert de opnames. Voor onderzoeksdoeleinden zijn de beelden twee weken nadat de opnames gemaakt tegen lage kosten beschikbaar. Omdat de software voor de bewerking van de beelden niets kost, is het instrument in korte tijd zeer populair geworden.
2.1
Bewerking
Hoewel SeaWiFS in eerste instantie is bedoeld voor de monitoring van oceanen, kan het instrument ook voor binnenwateren zoals het IJsselmeer worden gebruikt. Een speciale bewerking van het ruwe materiaal is dan wel noodzakelijk. De beelden geven een meting weer van de kleur (het spectrum) van het water en de tussenliggende atmosfeer. In een aantal stappen wordt deze kleur bewerkt om de chlorofyl-a concentratie te bepalen. Eerst wordt voor atmosferische invloeden gecorrigeerd met behulp van een speciaal voor kust- en binnenwateren ontwikkeld model. Dit levert zogenaamde reflectantie-waarden op, een genormaliseerde maat voor de kleur van water. Een algoritme dat ontwikkeld is op basis van een optisch model voor IJsselmeer-water, berekent aan de hand van deze reflectantie de chlorofyl -a concentratie, waarvan de kaarten worden gemaakt.
13
2.2
Nauwkeurigheid
Voor deze atlas hebben we alle SeaWiFS beelden die het IJsselmeer bedekken voor het jaar 2003, bewerkt tot chlorofyl-a en zwevend stof kaarten. Dit zijn 483 beelden; gemiddeld dus iets meer dan één beeld per dag. Deze beelden zijn echter vaak wel (gedeeltelijk) bewolkt. In de gehele dataset zitten gemiddeld ongeveer 100 waarnemingen van chlorofyl-a en zwevend stof per pixel (raster cel). Hier wordt in hoofdstuk 8 ‘Discussie en kwaliteitsborging’ verder op ingegaan. Voor het berekenen van de totale chlorofyl-a concentratie is het Vos 2-Staps algoritme gebruikt. Dit algoritme berekent in de eerste stap zwevend stof en in de tweede stap totaal chlorofyl concentraties. Bij de in situ chlorofyl bepalingen wordt chlorofyl-a gemeten en ook in de modellen wordt hiermee gerekend. Op basis van veldmetingen in het IJsselmeer in 1999 is een vaste conversiefactor van 0,73 tussen totaal chlorofyl en chlorofyl-a aangenomen. Op de prestaties van het algoritme wordt in hoofdstuk 6.1 terug gekomen.
2.3
Modelleren
Voor het zomerseizoen (april t/m september) worden op de linker pagina’s ook model resultaten gepresenteerd. In hoofdstuk 7 is beschreven hoe de figuren uit het model tot stand zijn gekomen. Algenatlas IJsselmeer 2003
Chlorofyl-a mediaan kaart van de zomer van 2003 (april t/m september)
Watertemperatuur voor 2003 In situ metingen en gemodelleerde waarden 30
Watertemperatuur ( °C )
25
20
15
10
5
0 maart
april MODEL
mei Ketelmeer West
juni
juli Vrouwezand
augustus
september
Den Oever
oktober Kornwerderzand
14
Algenatlas IJsselmeer 2003
3. Leeswijzer 3.1
3.4
Legenda
Voor de legenda wordt gebruik gemaakt van een regenboog kleurenschaal, lopend van donkerblauw tot rood. Voor de dagkaarten, die getoond worden op pagina 18 en 19, is deze schaal continu. De schaal voor de zomerse tweewekelijkse en winterse maandelijkse mediaan-kaarten is opgedeeld in elf klassen. De legenda van de mediaan-kaarten is overigens niet volledig lineair, op deze manier worden de verschillen in concentratie zo goed mogelijk in beeld gebracht. Op sommige plaatsen wordt het water aan het oog van de satelliet onttrokken door bewolking, die met wit is aangegeven. Met grijs is alle nietIJsselmeerwater aangegeven en land heeft een beige kleur.
3.2
Interpretatie
Om zoveel mogelijk informatie uit de kaarten te halen, kunnen de kaarten het best met elkaar vergeleken worden. Uit een lange serie van beelden kan vervolgens worden vastgesteld wat de normale patronen in chlorofyl-a concentraties zijn en tevens wanneer er uitzonderlijke gebeurtenissen plaatsvinden.
3.3
Locatie
De locaties van gebieden die frequent genoemd worden in de atlas, staan in het kaartje op pagina 8.
15
Integratie
Voor interpretatie van remote sensing beelden en voor het maken van de modellen heeft het voordelen de data te combineren met andere gegevens. In deze atlas staan gegevens over windsnelheid en windrichting van meetstation De Kooy (bron KNMI). De windsnelheid en -richting zijn belangrijk omdat het drijvende krachten zijn voor de verplaatsingen van algen. De wind stuwt watermassa’s in bepaalde richtingen op en golven woelen bodemdeeltjes en voedingsstoffen op, die pas naar verloop van tijd weer bezinken.
3.5
Meteorologie
Meteorologisch gezien, was 2003 een record zonnig, warm en droog jaar. Het aantal zonuren bedroeg in De Bilt 2022 tegen 1524 uren normaal. Niet eerder sinds het begin van de waarnemingen in 1901 telde een jaar zoveel zonuren. Dit had ook effect op de luchttemperaturen; met een gemiddelde temperatuur van 10,3 °C tegen 9,8 °C als langjarig gemiddelde was 2003 warm. Tijdens de zomer (juni, juli, augustus) bedroeg de gemiddelde temperatuur 18,6 °C tegen 16,6 °C normaal. Het jaar was droog met gemiddeld over het land 631 mm neerslag vergeleken met 797 mm normaal. De watertemperaturen voor 2003 staan weergeven in de figuur op de linkerpagina, waarbij zowel in situ metingen als modelresultaten worden getoond. Zware stormen met een gemiddelde van windkracht 10, kwamen dit jaar niet voor. Op 21 december raasde wel een storm (kracht 9) over Nederland. Zware windstoten, soms veroorzaakt door onweer, kwamen voor op 25 april, 2 mei, 2 juni, 4 juni en 8 juni (bron KNMI).
Algenatlas IJsselmeer 2003
4. Dagkaarten 15 april
31 mei
16
Algenatlas IJsselmeer 2003
7 augustus
16 juli
17
Algenatlas IJsselmeer 2003
5. Gemiddelde-kaarten
Windsnelheid (m/s)
12 NNW
10
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
8
WNW
ONO
10%
6
5%
W
4
O
0%
WZW
2
OZO ZW
31-jan
26-jan
21-jan
16-jan
11-jan
6-jan
1-jan
0
ZO ZZW
ZZO Z
In deze maand kwamen redelijk hoge windsnelheden voor, waarbij de wind voornamelijk uit het zuidwesten afkomstig was. De hierdoor veroorzaakte golven, woelen organisch materiaal op van de ondiepe IJsselmeerbodem.
3000
Instraling en PAR
2500
Het gedeelte van het zonlicht dat van belang is voor fotosynthese (groene planten, algen) wordt PAR genoemd (Photosynthetically Active Radiation) en bedraagt zo’n 40 à 50% van het totale spectrum. PAR kan worden gemeten als energie (W.m-2) of als het aantal deeltjes, fotonen (µmol.m-2.s-1). De verhouding tussen beide eenheden is aan het aardoppervlak niet constant: 1 J.s-1 is ongeveer 4,6-5,0 µmol.s-1. Chlorofyl absorbeert delen van het zichtbare licht (400-700 nm). Onder water verandert het lichtspectrum; omdat langgolvige kleuren sneller uitdoven wordt water met toenemende diepte groen en later blauw.
2000 1500 1000 500
31-Jan
26-Jan
21-Jan
16-Jan
11-Jan
6-Jan
0 1-Jan
Instraling (J/cm2)
In januari is de instraling nog laag, beneden de 500 J/cm2. Dit houdt in dat de watertemperatuur ook laag is, met zeer lage concentraties chlorofyl-a als gevolg.
N
18
Algenatlas IJsselmeer 2003
Januari 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
19
Algenatlas IJsselmeer 2003
N
10 Windsnelheid (m/s)
NNW
8
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
WNW
6
ONO
10% 5%
4
W
2
WZW
O
0%
OZO ZW
ZO ZZW
26-feb
21-feb
16-feb
11-feb
6-feb
1-feb
0
ZZO Z
Voor februari gelden vrijwel dezelfde omstandigheden als in januari: lage instraling, en redelijk stormachtig weer. Dit geeft dan ook een vergelijkbaar chlorofyl-a beeld met de vorige maand. Opvallend is wel dat in februari de windrichting gedraaid is, en dat deze nu voornamelijk uit het oosten kwam. Effecten hiervan zijn echter niet terug te vinden in de mediaan chlorofyl-a concentraties van deze maand, wat gezien de lage concentraties ook niet verwonderlijk is.
3000
2000 1500 1000 500
26-Feb
21-Feb
16-Feb
11-Feb
6-Feb
0 1-Feb
Instraling (J/cm2)
2500
Wind en patronen in algenconcentraties Informatie over de windkracht en –richting kan voor een deel de waargenomen patronen in chlorofyl-a concentraties verklaren. De wind is echter veranderlijk en komt vaak maar relatief kort met een bepaalde sterkte uit een bepaalde richting, bijvoorbeeld gedurende een dag of hooguit een aantal dagen. De kaarten op basis van remote sensing beelden (en het model) zijn tijdcomposieten van een maand of twee weken, dus een eventueel wind-effect kan wat vertroebeld zijn.
20
Algenatlas IJsselmeer 2003
Februari 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
21
Algenatlas IJsselmeer 2003
N
12 Windsnellheid (m/s)
NNW
10
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
8
WNW
ONO
10% 5%
6 W
O
0%
4 WZW
2
OZO ZW
ZO ZZW
31-mrt
26-mrt
21-mrt
16-mrt
11-mrt
6-mrt
1-mrt
0
ZZO Z
3000
2000 1500 1000 500
31-Mar
26-Mar
21-Mar
16-Mar
11-Mar
6-Mar
0
1-Mar
Instraling (J/cm2)
2500
22
Algenatlas IJsselmeer 2003
In maart is de instraling inmiddels opgelopen tot rond de 1000 – 1500 J/cm2. Het effect hiervan is dan ook herkenbaar in de chlorofyl-a concentraties, waarin een initiële algenbloei zichtbaar wordt.
Maart 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
23
Algenatlas IJsselmeer 2003
NNW
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
WNW
ONO
10% 5%
W
15-apr
13-apr
11-apr
9-apr
7-apr
5-apr
3-apr
OZO ZW
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500
15-Apr
13-Apr
11-Apr
9-Apr
7-Apr
5-Apr
3-Apr
0 1-Apr
Instraling (J/cm2)
2500
24
Het effect van de toenemende instraling, en de stijgende watertemperatuur (zie de figuur met watertemperaturen op pagina 14), komt tot uitdrukking in hogere chlorofyl-a waarden in de eerste helft van april.
O
0%
WZW
1-apr
Windsnelheid (m/s)
N
14 12 10 8 6 4 2 0
Algenatlas IJsselmeer 2003
Hieronder staat de model-uitkomst voor april. In de rondjes worden de in situ gemeten puntwaarden weergegeven. De in situ data toont een momentopname als dagwaarde (zie hoofdstuk 8), terwijl het model en de satelliet-data respectievelijk gemiddelde- en mediaan-waarden laten zien. Model en remote sensing vertonen voor wat betreft concentratie niveau redelijk goede overeenkomst. De patronen kloppen ook aardig, hogere concentraties in het zuiden en langs de randen van het IJsselmeer.
1 - 15 April 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
25
Algenatlas IJsselmeer 2003
N NNW
10
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
8
WNW
ONO
10%
6
5%
W
4 2
O
0%
WZW
OZO ZW
30-apr
28-apr
26-apr
24-apr
22-apr
20-apr
18-apr
0 16-apr
Windsnelheid (m/s)
12
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500
30-Apr
28-Apr
26-Apr
24-Apr
22-Apr
20-Apr
18-Apr
0 16-Apr
Instraling (J/cm2)
2500
26
Algenatlas IJsselmeer 2003
In de tweede helft van april is de instraling vrij constant rond 2000 J/cm2. Desondanks neemt ook in de tweede helft van deze maand de concentratie chlorofyl-a toe. Dit kan het gevolg zijn van een stijgende watertemperatuur (pagina 14). Door de forse stijging van de berekende watertemperatuur berekent ook het model een erg sterke stijging van de chlorofylconcentraties.
16 – 30 April 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
27
Algenatlas IJsselmeer 2003
N
Windsnelheid (m/s)
12
NNW
10
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
8
WNW
ONO
10%
6
5%
W
4
O
0%
WZW
2
ZW
15-mei
13-mei
11-mei
9-mei
7-mei
5-mei
3-mei
1-mei
0
OZO ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
2500 2000 1500 1000 500 15-May
13-May
11-May
9-May
7-May
5-May
3-May
0 1-May
Instraling (J/cm2)
3000
28
Algenatlas IJsselmeer 2003
Begin mei wordt gekenmerkt door een lappendeken-patroon in chlorofyl-a concentraties. Voor deze periode zijn er vrij weinig wolkenvrije opnamen in het zuidelijk gedeelte van het IJsselmeer (nl. 1-4 beelden, zie ook pagina 67). Het was begin mei minder zonnig dan in andere jaren en er traden kortstondig krachtige winden op. Zie de instralings- en windsnelheid figuren en de beschijving van de meteorologie op pagina 15. Het niet volledig ingeregelde model overschat de chlorofyl concentraties. Zie ook paragraaf 8.5.
1 – 15 Mei 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
29
Algenatlas IJsselmeer 2003
N NNW
10
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
8
WNW
ONO
10%
6
5%
W
4 2
O
0%
WZW
OZO ZW
30-mei
28-mei
26-mei
24-mei
22-mei
20-mei
18-mei
0 16-mei
Windsnelheid (m/s)
12
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500
30-May
28-May
26-May
24-May
22-May
20-May
18-May
0 16-May
Instraling (J/cm2)
2500
30
Algenatlas IJsselmeer 2003
De laatste helft van mei laat het begin van de algenbloei zien met chlorofyl-a waarden van rond de 60 mg/m3. In de oevergebieden zien we zelfs hogere waarden, maar deze kunnen enigszins verstoord zijn door onder andere overstraling vanaf het land. Voor de tweede helft van mei waren door een storing aan de satelliet overigens iets minder beelden beschikbaar dan voor begin mei en juni. Model en remote sensing vertonen een mooie overeenkomst: iets hogere chlorofyl-a concentraties in het zuiden en centrale deel van het meer.
16 – 31 Mei 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
31
Algenatlas IJsselmeer 2003
8 7 6 5 4 3 2 1 0
NNW
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
WNW
ONO
10% 5%
W
OZO
15-jun
13-jun
11-jun
9-jun
7-jun
5-jun
3-jun
ZW
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500
15-Jun
13-Jun
11-Jun
9-Jun
7-Jun
5-Jun
3-Jun
0 1-Jun
Instraling (J/cm2)
2500
32
In de eerste helft van juni lijken de concentraties weer wat af te nemen. Hogere concentraties in het oosten van het IJsselmeer zijn wellicht een gevolg van de frequent voorkomende west-zuidwesten wind. Begin juni kwamen er ook enkele zware windstoten voor.
O
0%
WZW
1-jun
Windsnelheid (m/s)
N
Algenatlas IJsselmeer 2003
Model en remote sensing komen niet erg overeen dat hoeft ook niet want ze zijn voor deze periode onvergelijkbaar. Er zijn per celletje gemiddeld minder dan 5 onbewolkte remote sensing beelden beschikbaar en blijkbaar zijn deze opnamen gemaakt tijdens dagen met westenwind. Het model vertegenwoordigt het tweewekelijks gemiddelde waarin geen dominant patroon van wind herkenbaar is omdat de wind uit wisselende richtingen kwam.
1 – 15 Juni 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
33
Algenatlas IJsselmeer 2003
N
12 NNW
Windsnelheid (m/s)
10
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
8
WNW
ONO
10% 5%
6 W
O
0%
4 WZW
2
OZO ZW
ZO ZZW
28-jun
26-jun
24-jun
22-jun
20-jun
18-jun
16-jun
0
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500 30-Jun
28-Jun
26-Jun
24-Jun
22-Jun
20-Jun
18-Jun
0 16-Jun
Instraling (J/cm2)
2500
34
Algenatlas IJsselmeer 2003
Eind juni is de chlorofyl-a concentratie uniformer over het IJsselmeer verdeeld. De waarden zijn lokaal iets hoger dan in begin juni. De modelresultaten zijn voor 2e helft juni ongeveer gelijk aan 1e helft juli.
16 – 30 Juni 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
35
Algenatlas IJsselmeer 2003
N
W in d sn elh eid (m /s)
10
NNW
8
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
WNW
6
ONO
10% 5%
4
W
2
WZW
O
0%
OZO ZW
15-jul
13-jul
11-jul
9-jul
7-jul
5-jul
3-jul
1-jul
0
ZO ZZW
ZZO Z
Het model kent hogere concentraties in de zuidelijke helft. De concentratieniveaus stemmen goed overeen met die van de remote sensing, die voor deze periode door een groter aantal opnamen beter vergelijkbaar zijn met het model. Model resultaten
3000 2500 2000 1500 1000 500
15-Jul
13-Jul
11-Jul
9-Jul
7-Jul
5-Jul
3-Jul
0 1-Jul
Instraling (J/cm2)
Begin juli nemen de concentraties iets af. De daling van het chlorofyl gehalte in de 1e helft van juli wordt mede veroorzaakt door afkoeling, de watertemperatuur is onder de 20°C gezakt. Wel worden de hogere concentraties uit de remote sensing beelden wederom in de oostelijke helft van het IJsselmeer aangetroffen. Dit zou samen kunnen hangen met de overwegend westnoordwestelijke windrichting.
36
Algenatlas IJsselmeer 2003
1 – 15 Juli 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
37
Algenatlas IJsselmeer 2003
NNW
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
WNW
ONO
10% 5%
W
O
0%
WZW
OZO
30-jul
28-jul
26-jul
24-jul
22-jul
20-jul
18-jul
ZW
16-jul
Windsnelheid (m/s)
N
8 7 6 5 4 3 2 1 0
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500
30-Jul
28-Jul
26-Jul
24-Jul
22-Jul
20-Jul
18-Jul
0 16-Jul
Instraling (J/cm2)
2500
38
Algenatlas IJsselmeer 2003
Eind juli is er een ophoping van hogere concentraties in het noordoosten, mogelijk als gevolg van zuidwesten en zuid-zuidwesten wind. Daarnaast vinden we hoge concentraties in het zuiden. Remote sensing, model en in situ monsters komen heel aardig overeen in deze periode waarin veel remote sensing opnamen beschikbaar zijn, voor grote delen van het IJsselmeer tussen de 5 en 9 beelden.
16 – 31 Juli 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
39
Algenatlas IJsselmeer 2003
N NNW
NNO
25% 20%
NW
8
NO
15%
WNW
6
ONO
10% 5%
4
W
2
O
0%
WZW
OZO ZW
15-aug
13-aug
11-aug
9-aug
7-aug
5-aug
3-aug
0
1-aug
Windsnelheid (m /s)
10
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500
15-Aug
13-Aug
11-Aug
9-Aug
7-Aug
5-Aug
3-Aug
0 1-Aug
Instraling (J/cm2)
2500
40
Algenatlas IJsselmeer 2003
Begin augustus is de instraling op zijn hoogst, bovendien was er in deze periode officieel een hittegolf. Met dit in het achterhoofd zijn de gevonden chlorofyl-a concentraties relatief laag, bovendien zijn ze tamelijk uniform over het IJsselmeer verdeeld. Het model toont twee vlekken met verhoogde concentraties, mogelijk als gevolg van de twee dominante windrichtingen in deze periode.
1 – 15 Augustus 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
41
Algenatlas IJsselmeer 2003
NNW
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
WNW
ONO
10% 5%
W
O
0%
OZO ZW
30-aug
28-aug
26-aug
24-aug
22-aug
20-aug
18-aug
WZW
16-aug
Windsnelheid (m/s)
N
9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500
30-Aug
28-Aug
26-Aug
24-Aug
22-Aug
20-Aug
18-Aug
0
16-Aug
Instraling (J/cm2)
2500
42
Algenatlas IJsselmeer 2003
Eind augustus beginnen de instraling en daarmee de chlorofyl-a concentraties ietwat af te nemen. In deze periode wordt IJsselmeer-water gebruikt om droogteproblemen in Noord-, Midden- en WestNederland te verlichten. Remote sensing, model en in situ data komen goed overeen in deze periode.
16 – 31 Augustus 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
43
Algenatlas IJsselmeer 2003
N
Windsnelheid (m/s)
8
NNW
7
20%
NW
6
NNO
25%
NO
15%
5
WNW
ONO
10%
4
5%
W
3 2
O
0%
WZW
1 0
OZO
15-sep
13-sep
11-sep
9-sep
7-sep
5-sep
3-sep
1-sep
ZW
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
2500 2000 1500 1000 500
15-Sep
13-Sep
11-Sep
9-Sep
7-Sep
5-Sep
3-Sep
0
1-Sep
Instraling (J/cm2)
De afname in chlorofyl-a concentraties van eind augustus, zet zich in de eerste helft van september voort. Deze trend is minder duidelijk zichtbaar in de in situ metingen.
44
Algenatlas IJsselmeer 2003
De algen-concentraties zijn alleen nog hoog in de buurt van de instroom van IJsselwater omdat daarin nog voldoende nutriënten voorhanden zijn.
1 – 15 September 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
45
Algenatlas IJsselmeer 2003
N NNW
10
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
8
WNW
ONO
10%
6
5%
W
4 2
O
0%
WZW
OZO ZW
30-sep
28-sep
26-sep
24-sep
22-sep
20-sep
18-sep
0 16-sep
Windsnelheid (m/s)
12
ZO ZZW
ZZO Z
Model resultaten
3000
2000 1500 1000 500 30-Sep
28-Sep
26-Sep
24-Sep
22-Sep
20-Sep
18-Sep
0 16-Sep
Instraling (J/cm2)
2500
46
Algenatlas IJsselmeer 2003
De instraling is eind september onder de 1500 en later zelfs onder de 1000 J/cm2. De mediane chlorofyl-a concentratie blijft volgens verwachting afnemen. De algen populaties zullen mede door de sterk afnemende watertemperatuur, weldra instorten.
16 – 30 September 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
47
Algenatlas IJsselmeer 2003
Windsnelheid (m/s)
NNW
12
NNO
25% 20%
NW
10
NO
15%
WNW
8
ONO
10% 5%
6
W
O
0%
4 WZW
2 0
OZO
11-okt
16-okt
21-okt
26-okt
31-okt
11-Oct
16-Oct
21-Oct
26-Oct
31-Oct
6-okt
1-okt
ZW
ZO ZZW
ZZO Z
3000 2500 2000 1500 1000 500
6-Oct
0 1-Oct
Instraling (J/cm2)
Vanaf oktober vinden we lage chlorofyl-a waarden in het gehele IJsselmeer. De in situ bepalingen geven hogere waarden.
N
14
48
Algenatlas IJsselmeer 2003
Oktober 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
49
Algenatlas IJsselmeer 2003
NNW
NNO
25% 20%
NW
NO
15%
WNW
ONO
10% 5%
W
O
0%
WZW
OZO
21-nov
26-nov
21-Nov
26-Nov
16-nov
11-nov
6-nov
ZW
1-nov
Windsnelheid (m/s)
N
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
ZO ZZW
ZZO Z
3000
2000 1500 1000
16-Nov
11-Nov
0
6-Nov
500
1-Nov
Instraling (J/cm2)
2500
50
Algenatlas IJsselmeer 2003
In november ligt de instraling gemiddeld onder de 500 J/cm2. Dit is er samen met de relatief lage water temperatuur voor verantwoordelijk dat er relatief weinig algen in het IJsselmeer zijn.
November 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
51
Algenatlas IJsselmeer 2003
N
14 NNW
Windsnelheid (m/s)
12
NNO
25% 20%
NW
10
NO
15%
WNW
8
ONO
10% 5%
6
W
O
0%
4 WZW
2
OZO ZW
26-dec
26-Dec
ZO ZZW
31-dec
21-dec
21-Dec
16-dec
11-dec
6-dec
1-dec
0
ZZO Z
3000
2000 1500 1000 500
31-Dec
16-Dec
11-Dec
6-Dec
0 1-Dec
Instraling (J/cm2)
2500
52
Algenatlas IJsselmeer 2003
De lage waarden voor de instraling van december zijn vergelijkbaar met de lage waarden in januari; de watertemperatuur en chlorofyl-a concentratie zijn bij gevolg ook relatief laag.
December 2003 – Mediaan Chlorofyl-a concentratie
53
Algenatlas IJsselmeer 2003
MERIS-FR 14-07-2003 10:29:18 Gons-algoritme
SeaWiFS 14-07-2003 12:49:11 Vos 2-Staps algoritme
54
Algenatlas IJsselmeer 2003
gevoeligheidsanalyse hiernaar wordt beschreven in paragraaf 8.4. Tot slot, bestaan er grote verschillen in de wijze waarop chlorofyla concentraties in situ en met behulp van remote sensing bepaald worden. Er zullen dan uiteraard ook onnauwkeurigheden in de in situ metingen zitten, die de verschillen voor een deel kunnen verklaren.
6. Speciale kaarten 6.1
Chlorofyl-a op 14 juli 2003: SeaWiFS, MERIS en modelresultaten
Op de linkerpagina staan twee beelden van dezelfde dag, maar gemaakt met verschillende sensors en algoritmen. Het MERIS-Full Resolution beeld is opgebouwd uit rastercellen van 300 bij 300 meter en biedt duidelijk meer detail dan het SeaWiFS beeld met cellen van 1 bij 1 kilometer. Het georefereren en plaatsen van het land masker van MERIS is ook nauwkeuriger. Omdat MERIS bovendien metingen verricht in bepaalde extra golflengten, die van belang zijn voor de bepaling van chlorofyl- a concentraties (vandaar ook het gebruik van een ander algoritme), biedt deze sensor duidelijk hoop voor de toekomst.
Op de volgende pagina (56), wordt voor 14 juli het modelresultaat getoond. Dit resultaat is te vergelijken met de resultaten van het MERIS beeld door de pagina dubbel te klappen. Voorafgaand aan 14 juli is de overheersende windrichting oostelijk, de windsnelheid is matig (4 m/s). Uit het MERIS beeld blijkt dat de algen richting het westelijk deel van het IJsselmeer gestuwd worden. Het model berekent stroomsnelheden van de toplaag die deze opstuwing verklaren. De door het model berekende chlorofyla concentraties stemmen redelijk goed overeen met die in het MERIS beeld en zijn wat hoger dan in het SeaWiFS beeld.
Op basis van vergelijkingen met in situ metingen, wordt vermoed dat SeaWiFS en het Vos 2-Staps algoritme de concentraties in de herfst iets hebben onderschat, wat ook bij dit beeld het geval kan zijn. Dit specifieke SeaWiFS beeld geeft overigens de laagste waarde voor station Vrouwezand (33 mg/m3) voor de hele maand juli; het is dus een uitzondering. De onderschatting in de herfst kan onder andere samenhangen met de gebruikte invoerparameters voor het model dat de spectrale karakteristieken (de kleur) van het IJsselmeer-water relateert aan de concentratie van algen en zwevend stof, omdat deze gebaseerd zijn op metingen in juni. Aangezien er in de herfst andere algensoorten (meer groenalgen en blauwalgen i.p.v. diatomeeën) met andere spectrale karakteristieken dominant zijn in het IJsselmeer, zouden de invoer parameters aangepast kunnen worden, wat nu niet is gebeurd. Daarnaast is het resultaat afhankelijk van de nauwkeurigheid van de atmosferische correctie. Een
De patronen van het model lijken qua vlekkerigheid op het MERIS beeld maar de patronen komen lang niet overal goed overeen. De resolutie van het model is nog net geschikt om in de toekomst patroonvergelijking met MERIS beelden mogelijk te maken. Een verfijning van het rooster met een factor 2 à 3 is daarvoor nodig.
55
Algenatlas IJsselmeer 2003
Modelresultaat van de chorofyl-a concentratie op 14 juli 2003
Stroomsnelheid van de toplaag op 14 juli 2003
56
Algenatlas IJsselmeer 2003
Chlorofyl-a op 9 september 2004
Fycocyanine op 9 september 2004
Medemblik z
Medemblik z
6.2
Chlorofyl-a en blauwalgen
In de figuren hierboven worden links de chlorofyl-a concentratie en rechts de concentratie fycocyanine weergegeven. Fycocyanine is het belangrijkste pigment in blauwalgen (cyanobacteriën), welke een gevaar kunnen zijn voor de volksgezondheid. Voor het creëren van deze kaarten zijn voor de chlorofyl-a kaart het Gonsalgoritme, en voor de fycocyanine-kaart het Simis-algoritme, gebruikt. 57
Voor de kust bij Medemblik bevond zich een hoge dichtheid blauwalgen. De hoge concentraties worden veroorzaakt doordat de algen door het kalme weer dicht aan het wateroppervlak zaten, maar het effect van enige stroming en wind is wel zichtbaar. De kaarten laten grofweg dezelfde structuur zien doordat de blauwalgen het beeld op dat moment domineren. Algenatlas IJsselmeer 2003
Driehoeksmossel-dichtheid uit de in situ metingen
Geschiktheid voor mossel-groei volgens het HABITAT model
58
Algenatlas IJsselmeer 2003
6.3
resultaten kunnen in de toekomst echter bijzonder behulpzaam bij het afregelen van een waterkwaliteitsmodel.
Driehoeksmosselen
De driehoeksmossel voedt zich door voedingstoffen en algen uit het water te filteren. Vanwege deze natuurlijke waterzuivering kunnen mosselen ingezet worden als beheersmiddel. Driehoeksmosselen beïnvloeden dus ook de hoeveelheid algen in het IJsselmeer en om die reden worden mosselen in het waterkwaliteitsmodel beschouwd. Rijkswaterstaat voert periodiek inventarisaties uit naar de aanwezige mosselstand. De geïnventariseerde dichtheden voor 1999 (links) worden in het model omgerekend naar filtratiecapaciteit en algenconsumptie. Zonder mosselen zijn de berekende algenconcentraties aanzienlijk hoger, met name in het zuidelijk deel van het IJsselmeer. Als alternatief voor bewerkelijke veldmetingen van het voorkomen van mosselen is gekeken of het toepassen van het HABITAT model als alternatief kan dienen. Dit model maakt het mogelijk op grond van GIS kaarten een analyse uit te voeren naar de kwaliteit en aanwezigheid van habitats voor specifieke soorten, gebruikmakend van soortspecifieke kennisregels. De relatieve geschiktheid van het IJsselmeer voor mosselen is rechts weergeven. In gebieden met een lage geschiktheid worden geen mosselen gevonden. Anderzijds is een hoge geschiktheid, zoals bijvoorbeeld in het noordoosten van het meer, geen garantie dat mosselen daar ook werkelijk voorkomen. Dat kan komen omdat de driehoeksmossel gegeten wordt door kuifeenden. Habitat geschiktheid kan dus niet zondermeer vertaald worden in algenconsumptie ten behoeve het waterkwaliteitsmodel. HABITAT 59
Algenatlas IJsselmeer 2003
Waterbalans IJsselmeer 2003 0
150E+6
-5 -10 -15
50E+6
-20 -25
000E+0
-35 -40
-100E+6
-150E+6
-30
2
-50E+6
1 Jan
Feb verdamping
Maart
-45
April
Mei
spuisluizen
Juni
neerslag
60
Juli IJssel
Algenatlas IJsselmeer 2003
Aug
Sept
Markermeer
Okt
Nov
Friesland
Dec Peil
-50
Water Peil (cm -NAP)
Water volume (miljoen m3)
100E+6
7. Model achtergrond De basis van een waterbewegingsmodel is de waterbalans. De waterbalans van het IJsselmeer kent de IJssel en neerslag als belangrijkste aanvoerbronnen van water, deze posten zijn in de figuur afgebeeld aan de bovenkant van de horizontale as. Onder de as staan posten die water afvoeren zoals verdamping, de spuisluizen en de inlaten naar het Markermeer en Friesland. In de balans is goed te zien dat de IJssel vooral in het voorjaar grote hoeveelheden water aanvoert. Wanneer er meer water aangevoerd wordt dan er afgevoerd wordt, stijgt het waterpeil in het meer, zie (1). In het voorjaar doet de beheerder van het IJsselmeer dat bewust, door minder water uit te laten bij de spuisluizen wordt de watervoorraad in het meer vergroot om ‘s zomers voldoende water te garanderen. Het streefpeil voor de zomer is 20cm -NAP, in de winter 40cm -NAP. De zomer van 2003 was erg warm. In augustus heeft het zo goed als niet geregend en de aanvoer van IJsselwater werd steeds kleiner. Daardoor zakte het waterpeil in het IJsselmeer die maand meer dan 5 cm, in die periode werd er geen water meer richting Waddenzee gespuid. In plaats daarvan werd water in het Markermeer en Friesland ingelaten, zie (2).
61
Algenatlas IJsselmeer 2003
Grid waterkwaliteitssmodel – cel grootte 300 – 500 m
Grid waterbewegingsmodel – cel grootte 30 – 50 m
5.7
x 10
5
5.6
distance (m) (m) Afstand →
5.5
5.4
5.3
5.2
5.1
5 1.3
1.4
1.5
1.6 1.7 1.8 distance (m) →
Afstand (m)
62
Algenatlas IJsselmeer 2003
1.9
2
2.1 x 10
5
7.1
Grids hydrodynamic grid 01-Feb-1999 00:00:00
Het waterbewegingsmodel (Delft3D) maakt gebruik van een grid dat de contouren van het IJsselmeer volgt. Het bestaat uit meer dan 150000 cellen met een gemiddelde grootte van 30 à 50 m. Om de rekentijd te beperken is het Ketelmeer voor deze studie minder fijn geschematiseerd. Een goed ontworpen grid is “glad” hetgeen wil zeggen dat de cellen min of meer gelijkvormig zijn en op korte afstand niet veel qua afmeting van elkaar verschillen.
Het grid van het waterkwaliteitsmodel kent 10 lagen in de diepte (rechts). Het grid volgt ook de ligging van de bodem. Vanaf het sluiten van de afsluitdijk (1927-1932) is de morfologie van het IJsselmeer min of meer stabiel en gekenmerkt door oude getijdengeulen die op de dieptekaart op pagina 8 en op deze doorsneden zichtbaar zijn. De dikte van de lagen varieert omdat telkens de dikte van een laag een vast percentage van de totale waterdiepte is. Zo is toplaag altijd 4% van de totale diepte en varieert ruwweg van 10 tot 30 cm.
63
-1 -2 -3
Hoogte elevation(m) (m) →
Het grid van het waterkwaliteitsmodel is afgeleid uit het grid van de waterbeweging (links). Door telkens 3x3 cellen samen te voegen is een grid van ongeveer 1500 cellen per laag gemaakt met een gemiddelde grootte van 300 à 500 m.
0
-4 -5 -6 -7 -8 -9
0
0.5
1
1.5
2 2.5 distance (m) →
Afstand (m)
Algenatlas IJsselmeer 2003
3
3.5
4 x 10
4
Resultaten waterbewegingsmodel op 3 juli 2003
64
Algenatlas IJsselmeer 2003
7.2
Wind-effecten
Grote relatief platte watervolumes, zoals het IJsselmeer, kunnen in perioden met sterke wind het verschijnsel van scheefstand vertonen. Daardoor wordt het peil in één hoek van het meer verhoogd terwijl in de tegenoverliggende hoek verlaagd. Verschillen kunnen gedurende lange tijd, soms dagen, aanhouden en de waterstandsverschillen kunnen groot worden. In het geval van het IJsselmeer wordt de opstuwing bij de instroom van de IJssel versterkt door trechtervorm van het meer. Ook in perioden met hoge rivierafvoer kunnen afwijkingen ten opzichte van het streefpeil plaatsvinden. Voor het peilbeheer is hierdoor met name het winterstreefpeil moeilijk te handhaven. Dit is mede de reden geweest voor de uitbreiding van de spuimogelijkheden. Ook in de zomer komt opstuwing van het water voor. De figuur toont resultaten van het waterbewegingsmodel op 3 juli 2003. Het waait dan al een dag hard (10-12 m/s) uit het noordwesten. Te zien is dat de toplaag van het water met snelheden van meer dan 5 cm/s naar het zuiden stroomt en dat dit geleid heeft tot een opstuwing van zo’n 10 cm. Het model berekent voor op hetzelfde moment een retour waterstroom aan de bodem in noordoostelijke richting (deze is niet afgebeeld).
65
Algenatlas IJsselmeer 2003
8. Discussie en kwaliteitsborging
Aantal waarnemingen per pixel zomer 2003
Aantal waarnemingen per pixel 1 – 15 augustus 2003
66
Algenatlas IJsselmeer 2003
Aantal waarnemingen per pixel maart 2003
8.1
Aantal waarnemingen per pixel oktober 2003
Aantal waarnemingen
De resultaten uit remote sensing die in deze atlas gepresenteerd zijn, kunnen monitoring ondersteunen door hun hoge 2D ruimtelijke en temporele dekking. In de dataset zitten gemiddeld 100 goede chlorofyl-a en totaal zwevend stof waarnemingen per pixel, op een totaal van 483 bewerkte beelden voor 2003.
67
Er zijn minder waarden beschikbaar voor het water in de nabijheid van de oevers, omdat deze cellen bij de verwerking niet goed genoeg werden bevonden. De wolkenbedekking is hoger in de winter dan in de zomer, en de zonnestand is lager in de winter, wat resulteert in een vergelijkbaar aantal waarnemingen per pixel in twee zomerweken en in één wintermaand.
Algenatlas IJsselmeer 2003
Locatie Vrouwezand Vergelijking tussen in SeaWiFS en in situ chlorofyl- a concentraties
In situ chlorofyl-a metingen op de vijf meetlocaties in 2003
100
140 130
90
120
80
110
VROUWZD
80
HOUTRK DENOVR
70
KORNWD
60
STEILBK
50
chlorofyl-A, mg/l
70
90
60 SeaWiFS
50
In situ
40
40
30
30
20
20
10
10 0
68
Algenatlas IJsselmeer 2003
1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
1-7
1-6
1-5
1-4
1-3
1-2
1-1
1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
1-7
1-6
1-5
1-4
1-3
1-2
0 1-1
chlorofyl-A, mg/l
100
8.2
8.3
In situ gegevens
De figuur op de linker pagina illustreert de seizoensgebonden trend op vijf meetlocaties. De ligging van deze in situ meetlocaties is weergegeven in de figuur op pagina 8. Vrouwezand heeft de meest volledige dekking gedurende het jaar. De algemene trend op alle locaties is een verhoging van chlorofyl- a in de loop van het jaar. Verder is er een bloei in Juni/Juli bij Steile Bank, maar niet bij Houtribhoek. Deze waarden zijn vergeleken met gegevens die uit de vakliteratuur beschikbaar zijn. De gemiddelde chlorofyl verdeling voor de zomer, uit interpolatie van 23 jaar in situ gegevens (19721995), toont alleen een chlorofyl-maximum in het noordoostelijke deel van het meer; de concentraties in het zuidoosten zijn veel lager. De in situ gegevens van 2003 stemmen gedeeltelijk overeen met deze lange termijn trend. De hoogste concentratie wordt bij Steile Bank in het oostelijke, centrale deel van het meer geregistreerd. Houtribhoek is de meest zuidoostelijke plaats, en toont de laagste chlorofyl- a concentratie tijdens de zomermaanden. Eerder onderzoek met reeksen SeaWiFS-beelden uit 2000 liet ook zien dat in februari en april de chlorofyl concentratie in het noorden hoger is dan in het zuiden. In augustus en september 2000 waren de algen in het noordoostelijke (Kornwerd)of zuidoostelijke (Houtribhoek) deel van het meer het meest uitbundig. SeaWiFS-beelden uit 1999 gaven hetzelfde beeld.
69
Vergelijking van in situ data en remote sensing
Omdat Vrouwezand het centrum van het IJsselmeer benadert en ver van het land ligt, is het de betrouwbaarste plaats voor vergelijking van in situ metingen en SeaWiFS gegevens. Door deze ligging wordt het gemeten signaal minder door terugstraling van het land beïnvloed. Bovendien heeft deze plaats het grootste aantal in situ metingen. De figuur links toont de vergelijking tussen chlorofyl-a concentraties uit SeaWiFS en uit in situ metingen voor de meetlocatie Vrouwezand. De twee bronnen komen redelijk overeen, behalve aan het eind van het jaar (21 oktober en 16 december) wanneer hoge in situ metingen (respectievelijk 57 µg/l en 70 µg/l) niet overeenkomen met de SeaWiFS gegevens. De waarde van 70 µg/l voor 16 december, is verrassend hoog. Een mogelijke verklaring zou nietrepresentatieve of onnauwkeurige in situ data kunnen zijn. De figuren op pagina 70 tonen de vergelijkingen voor chlorofyl- a concentraties uit situ en SeaWiFS data, voor respectievelijk Den Oever, Kornwerd, Steile Bank en Houtribhoek. Hoewel allen een redelijke overeenkomst tussen in situ en satelliet gegevens tonen zouden ze met enige terughoudendheid moeten worden bekeken vanwege hun ligging in de nabijheid van land. De trend op de locaties Vrouwezand, Den Oever, en Kornwerd lijkt het of de satelliet data chlorofyl-a in de lente enigszins overschat, en in de herfst enigszins onderschat. (Dit zou mogelijkerwijs gedeeltelijk verklaard kunnen worden door de atmosferische correctie – zie paragraaf 8.4). Bij Kornwerd, Steile Bank en Houtribhoek, wordt één enkele hoge chlorofyl-a concentratie (respectievelijk 125 µg/l op 31 mei, 160 µg/l op 16 maart, en 170 µg/l op 10 Augustus) in de satellietgegevens geïdentificeerd die niet in de in situ gegevens is terug te vinden. Voor deze voorbeelden was geen in situ meting beschikbaar binnen 2 weken na de satellietopnamen, daardoor is het moeilijk om te verifiëren of deze werkelijk bloeiperioden vertegenwoordigen. Algenatlas IJsselmeer 2003
Locatie Den Oever Vergelijking tussen in SeaWiFs en in situ chlorofyl-a concentraties
Locatie Kornwerd Vergelijking tussen in SeaWiFs en in situ chlorofyl-a concentraties
100
140 130
90
120
80
110 100 90
60
chlorofyl, mg/l
SeaWiFS 50
in situ
40 30
SeaWiFS
70
in situ
60 50 40 30
20
20
10
10 1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
1-7
1-6
1-5
1-4
1-3
1-1
Locatie Steil Bank Vergelijking tussen in SeaWiFs en in situ chlorofyl-a concentraties
1-2
0
1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
1-7
1-6
1-5
1-4
1-3
1-2
1-1
0
Locatie Houtribhoek Vergelijking tussen in SeaWiFs en in situ chlorofyl-a concentraties 180
170
170
160
160
150
150 140
130
130
120
120
110
110
100 90
SeaWiFS
80
in situ
70
chlorofyl, mg/l
140
100
SeaWiFS
90
in situ
80 70
60
60
50
50
40
40
30
30 20
20
70
10
10 2003 Algenatlas IJsselmeer 1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
1-7
1-6
1-5
1-4
1-3
1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
1-7
1-6
1-5
1-4
1-3
1-2
1-2
0
0 1-1
chlorofyl, mg/l
80
1-1
chlorofyl, mg/l
70
8.4
70
Remote sensing: Invloed van atmosferische correctie
60
zwevende stof, mg/l
50
40
SeaWiFS In situ
30
20
10
1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
1-7
1-6
1-5
1-4
1-3
1-2
1-1
0
De figuur hierboven toont de vergelijking tussen SeaWiFS en in situ metingen van zwevend stof voor Vrouwezand. De twee bronnen komen redelijk overeen met uitzondering van één hoge in situ meting (62,1 µg/l, op 11 maart) tijdens een storm, die niet af te leiden was uit de satellietgegevens. Voor dit station, zijn echter pas twee dagen later gegevens beschikbaar. Het is goed mogelijk dat het water binnen deze periode tot rust gekomen is met als gevolg een vermindering van de troebelheid.
Een belangrijke uitdaging voor het succesvolle gebruik van remote sensing waarnemingen van de waterkleur is het verwijderen van de invloed van de atmosfeer. De atmosfeer vermindert de door de satelliet gedetecteerde reflectantie (waterkleur) door absorptie, maar verhoogt de gedetecteerde reflectantie ook door lichtreflectie uit de omgeving in de sensor. Deze twee effecten hebben tot gevolg dat, rond 440 nm, de atmosferische component ongeveer 95% van de totaal waargenomen straling beslaat; daardoor maakt de reflectentie slechts een zeer klein deel van de door de sensor gemeten straling uit. Het toepassen van een geschikte atmosferische correctie is daarom belangrijk. De standaard atmosferische correctie die voor SeaWiFS wordt gebruikt, veronderstelt een te verwaarlozen reflectantie in het nabijgelegen infrarode deel van het spectrum, om de aërosolen te kenmerken. Hierbij worden vervolgens vergelijkingstabellen gebruikt om het aërosolsignaal naar de zichtbare golflengten te extrapoleren. Deze veronderstelling is echter niet correct voor troebele kustwateren en het IJsselmeer, waar het nabij-infrarode watersignaal niet te verwaarlozen is. De samenstelling van troebel water (bijvoorbeeld zwevend stof) en bodemreflectie kan significante bijdragen aan de straling in de nabij-infrarode atmosferische correctiebanden. Het toepassen van de standaard atmosferische correctie zou daarom in een verkeerde reflectantie resulteren en als gevolg tot verkeerde chlorofyl-a schattingen leiden. Om dit probleem te vermijden is er een eenvoudige uitbreiding voorzien aan het standaard SeaWiFS atmosferische correctie algoritme. Hierin wordt de veronderstelling van geen
71
Algenatlas IJsselmeer 2003
Vergelijking van in situ metingen met de uit SeaWiFS afgeleide chlorofyl-a metingen, op basis van het empirische algoritme (OC4v4), voor een reeks van epsilon (eps) waarden op Vrouwezand.
80
80
70
70
60
60
72
Algenatlas IJsselmeer 2003
1-12
1-11
1-10
eps=1.15
1-1
1-12
1-11
1-10
1-9
1-8
0 1-7
0 1-6
10
1-5
10
1-4
20
1-3
20
1-2
eps=1.10
30
1-9
eps=1.15
1-8
30
eps=1.05
1-7
eps=1.10
eps=1.0
40
1-6
eps=1.05
1-5
40
eps=0.95
1-4
eps=1.0
In situ_CHL
50
1-3
eps=0.95
1-2
In situ
50
1-1
chlorofyl-A, mg/l
Vergelijking van in situ metingen met de uit SeaWiFS afgeleidde chlorofyl-a metingen, op basis van het 2-Staps algoritme dat in deze atlas wordt gebruikt, voor een reeks van epsilon (eps) waarden op Vrouwezand.
reflectantie in nabij-infrarood vervangen door de veronderstelling dat de nabij-infrarode aërosolreflectieverhouding ruimtelijk homogeen is en als kalibratieparameter kan dienen. Deze verhouding, epsilon genoemd, wordt per beeld beoordeeld op basis van de Rayleigh-gecorrigeerde reflectiecoëfficiënten bij 765 nm en 865 nm. Voor een nauwkeurige schatting van deze verhouding is het noodzakelijk om een groot gebied met niet troebel water binnen ieder beeld te hebben. Een eerdere studie (het RALLY project) toonde aan dat voor sommige beelden de aërosol optische dikte boven het IJsselmeer veel hoger is dan boven de Noordzee. Hierdoor is de extrapolatie van de Noordzee naar het IJsselmeer niet altijd betrouwbaar. Dit maakt een nauwkeurige bepaling van epsilon moeilijk. Voor deze atlas werd dezelfde procedure gevolgd als in het RALLY project, namelijk het gebruik van een constante epsilon van 1,05. Om de gevoeligheid van de bepaling van clorofyl- a / zwevend stof te onderzoeken, is een aantal beelden verwerkt met een reeks aan epsilons. De resultaten hiervan worden getoond in figuren hiernaast. De linker figuur is een vergelijking van in situ metingen met uit SeaWiFS afgeleide chlorofyl-a metingen voor een reeks van epsilon waarden in Vrouwezand. Het effect van het verhogen van epsilon leidt tot een daling van afgeleide chlorofyl-a waarden. Bovendien is het duidelijk dat het gebruik van lagere epsilons voor de drie steekproefgegevens uit de laatste helft van het jaar tot een betere overeenkomst met de in situ gegevens zou leiden. Misschien zou chlorofyl-a beter dus bepaald kunnen worden als epsilon nauwkeuriger vastgesteld kan worden.
chlorofyl-a algoritmen. Om te onderzoeken of dit met het gebruikte Vos 2-Staps algoritme te maken heeft is dezelfde vergelijking uitgevoerd met een empirisch chlorofyl-a algoritme (OC4v4). De resultaten staan in de rechter figuur. In dit geval komt inderdaad het omgekeerde voor: de verkregen chlorofyl-a concentraties nemen toe met stijgende epsilon waarden. Op 4 augustus en 28 oktober zijn de chlorofyl-a concentraties bij bepaalde lage epsilonwaarden zo hoog dat ze, binnen de software (SeaDAS), als verdacht worden gemarkeerd, aangezien ze groter zijn dan 70 µg/m3. Dit is het verwachte scenario. De hoge epsilonwaarden benaderen de standaard atmosferische correctie, welke kan leiden tot het frequent voorkomen van negatieve of zeer lage reflectantie bij korte golflengten. Dit komt voort uit een overschatting van de atmosferische component, welke op zijn beurt leidt tot overschatting van chlorofyl-a, die in dit geval toe te schrijven is aan verlaagde OC4v4 (blauwgroene) verhoudingen. Het lijkt erop dat het Vos 2-Staps algoritme dit effect compenseert wat in een omgekeerd resultaat resulteert.
De daling van de verkregen chlorofyl-a bij verhoging van epsilon zoals hierboven aangegeven was tegengesteld aan de verwachting. Andere studies hebben namelijk het omgekeerde aangetoond, met het gebruik van zowel analytische als empirische 73
Algenatlas IJsselmeer 2003
5
150
4
120
3
90
2
60
1
30
0
Jan
Feb
Mar
Apr
May
Jun
silicium
Jul
Aug
Sep
Oct
chlorofyl
74
Algenatlas IJsselmeer 2003
Nov
Dec
Jan
0
Chlorofyl-a (ug/l)
Silicium (mg/l)
In situ data voor chlorofyl-a en silicium (Vrouwezand)
8.5
Het waterkwaliteitsmodel
Het waterkwaliteitsmodel is een gedeeltelijk verbeterde versie van het model dat gebruikt is in de MERIJS studie. Het model is verbeterd voor wat betreft het rekengrid en de waterbeweging en dient nog te worden afgeregeld voor wat betreft de modellering van zwevende stof, gloeirest en humus, componenten die van belang zijn bij het berekenen van het lichtklimaat onder water. Het waterkwaliteitsmodel heeft gerekend vanaf 1 april tot en met 30 september 2003. De tweede helft van maart is echter al relatief warm en kent hoge instraling. Op 11 maart wordt een in situ monster op locatie Vrouwezand genomen waarin 130 µg/l chlorofyl zit, de hoogst gemeten algenconcentratie voor 2003 (zie figuur). Deze hoge waarde gaat samen met een silicium concentratie die nagenoeg gelijk aan nul is. Dat betekent dat de hoeveelheid silicium van 4 à 4,5 mg/l die in februari aanwezig was, is omgezet in 130 µg/l chlorofyl (diatomeeën). Deze verhouding chlorofyl-silicium is normaal voor diatomeeën. Een sterke daling van silicium in het voorjaar gaat altijd samen met een sterke stijging van chlorofyl, meestal vindt dat echter pas begin april plaats. Doordat het model pas in april begint te rekenen voorspelt het model de voorjaarspiek in de 2 e helft van april hetgeen voor 2003 te laat is.
75
Algenatlas IJsselmeer 2003