Roadbook 3
Nederland : Een rondje Ijsselmeer
Dag 1 : Van Dendermonde naar Volendam Vertrokken rond 10u richting Nederland met bestemming Texel,waar we uiteindelijk niet naar toe gaan, maar we willen naar Volendam om dit stadje te verkennen. Zoveel al van gehoord. Onderweg tussen Breda en Utrecht krijgen we een aanrijding met een in volle vlucht zijnde duif. Jezus, wat een klop. Toch maar even stoppen om te checken. De duif heeft de hoek boven op de alkoof geraakt maar gelukking geen schade.
Om 13,00u komen we aan in Volendam, en rijden direct richting Marinapark, een camperpark uit de 100 Camperparkenboek Europa. Alles piekfijn, maar blijkbaar ontdek ik maar bij vertrek de loosplaats en de vulkraan voor water. Was nu niet erg want alles was nog in orde. De plaats is helemaal nog niet vol.. niettegenstaande het Hemelvaartweekend. Volendam is op 10 minuutjes stappen.
Wat een gezellige drukte, misschien iets te druk wat ons na een zekere tijd de achterstraatjes, of de binnenstad doet ontdekken. In ieder geval een bezoek waard met tal van gezellige bistro's, eettentjes, viskraampjes. Van hieruit kan je ook overzetten naar Marken, een klein elinandje dat met de auto ook bereikbaar is.
Volendam heette oorspronkelijk Vollendam. Oorspronkelijk kwam hier de E of IJe, waaraan de plaats Edam lag, in de Zuiderzee. In 1357 groeven de Edammers een kortere verbinding tussen het Purmermeer en de Zuiderzee. Daarna werd voor de oude haven van Edam een dam aangelegd en de oude haven werd dichtgemaakt; vandaar Vollendam. Al snel vestigden zich hier boeren en vissers.
Tegenwoordig is Volendam een plaats met zo'n 21.000 inwoners die nog steeds fors groeit. De toeristen komen van heinde en ver op zoek naar lang vergeten klederdracht en vissersboten en een bevolking die zich qua gebruiken en modebeeld onderscheidt van de rest van Nederland middels onder andere een kenmerkend dialect, het Volendams. Daarnaast is Volendam historisch gezien altijd een zeer rooms-katholiek dorp geweest in een verder veelal protestantse omgeving. In vroeger tijden was het dorp bekend omdat het het hoogste aantal Nederlandse missionarissen en priesterroepingen per vierkante kilometer kende.
Volendam langs de haven Het aansteken van een bos sterretjes in Café De Hemel heeft in de nieuwjaarsnacht van 2000 op 2001 in Volendam een zeer felle, kortdurende brand veroorzaakt. Het café was vol met jonge mensen. De sterretjes zorgden er voor dat de kurkdroge kerstversiering die aan het plafond was bevestigd in brand vloog. Bij deze brand kwamen veertien jonge mensen om door vertrapping, zuurstofgebrek en zeer ernstige brandwonden. Ongeveer 180 personen raakten gewond, van wie velen ernstig. 's namiddags laten we een gezellige terrasje niet voorbijgaan aan de Marina, en 's avonds keren we nog weer om een ijsje te verorberen.
Dag 2 : Van Volendam, over de Afsluitdijk naar Akkrum. 's ochtends bij het doorrijden stellen we vast dat de betaalautomaat niet werkt en dat we zo'n 20€ uitsparen en gratis verblijf aangeboden krijgen van de jachthavenbeheerder. Nog steeds onder een stralende hemel rijden we richting Hoorn, vlakbij Volendam. Nog mooier en typischer. De Camperplaats in Hoorn is goed en veilig om te overnachten want het is een afgesloten deel van een parking maar daar nog een stukje parking vrij is ernaast, en gratis, en vergezeld van enkele andere campers , beslissen we ons hier te zetten voor 2€ voor 2 uur en doen een rondje Hoorn.
De mooie haven is voor ons vanzelfsprekend een stopplaats om te genieten van een ochtendkoffie op een zonnig terras.
Volgens oude Friese legendes is Hoorn gesticht door Hornus, stiefzoon van koning Radbod. Hij stichtte volgens de legendes in 716 in het westen van Friesland aan het water een plaats en noemde die naar zichzelf. Dit was onder de Friese adel vrij gebruikelijk. Dezelfde legendes vertellen ook dat het plaatsje al in 724 afbrandde, en dat het toen jaren duurde voor het
herbouwd werd. Voor zover deze legende al klopt, hoeft dit Hoorn niet op de huidige plaats gelegen te hebben, maar wellicht in het gebied dat later door de Zuiderzee overspoeld is. Het verplaatsen van plaatsen die dreigden te overstromen was in de middeleeuwen in West-Friesland gangbaar. Van Enkhuizen, Scharwoude, Etersheim en Warder is bekend dat zij in westelijke richting verplaatst zijn vanwege de oprukkende Zuiderzee. Oosthuizen is daarentegen door de groter wordende Beemster in oostelijke richting verplaatst. De grens van de Zuiderzee aan de Westfriese/Waterlandse zijde lag rond 600 veel oostelijker (van Wijdenes richting Volendam en Marken), maar is na verscheidene overstromingen van veengebieden kilometers opgeschoven. Met name na 1100 vonden er steeds grotere overstromingen plaats.
De oudste restanten van bewoning die tot nu toe bij archeologische opgravingen gevonden zijn, stammen uit ongeveer 1200. Hoorn was toen niet meer dan een kleine plaats, met boerderijen en wellicht enige handel. De oudste vermelding van Hoorn komt voor in het Stadsboek van Wismar (uit 1250-1272), waarin een Nicolaus de Horne genoemd wordt als borg voor enkele kooplieden uit Muiden. Bekend is dat er vanuit West-Friesland toen al intensief handel gedreven werd richting de Oostzee (en richting Vlaanderen), en blijkbaar hadden de Hoornse kooplieden al voldoende reputatie om borg te staan.
Op 26 maart 1356/1357[1] verleende Willem V stadsrechten aan Hoorn, tegen betaling van 1550 schilden (gouden ecu's). Door deze maatregel kon de stad zelf rechtsregels opstellen en handhaven, en belastingen innen. Een neveneffect was dat de ontwikkeling van de stad als handelsnederzetting sterk bevorderd werd. Hoorn overvleugelde al snel de andere Zuiderzeehavens. Alleen Amsterdam kende in de 15e eeuw een soortgelijke snelle groei. Belangrijke impulsen voor de stad was de keuze voor Filips van Bourgondië. Tegenspoed, voortkomende uit onder andere de Hoekse en Kabeljauwse twisten, alsmede de Gelderse Oorlogen rond 1500 brachten de lakenhandel in de problemen. Bovendien kozen steeds meer Hoornse handelaren er voor te participeren in de Oostzeehandel (graan uit Polen en Litouwen naar Italië brengen). In 1481 vond in Hoorn een grote stadsbrand plaats. Hoorn koos in 1572 net als Waterland en de gehele Zaanstreek, voor de reformatie en de Prins van Oranje. Tegen de Spanjaarden is een zware zeeslag geleverd, de "Slag op de Zuiderzee". Hoornse schepen werden in dat gevecht geholpen door inwoners uit Hoorn en vrijwilligers vanuit de Zaanstreek, Schermer en Waterland. De bevelhebber van de Spaanse vloot, stadhouder De Bossu, werd gevangengenomen. Op de Bossuhuizen aan de Slapershaven is in gevelstenen en schilderingen deze zeeslag fraai weergegeven. De 18e eeuw kenmerkt zich in Hoorn door achteruitgang van de economie. De havens waren verzand geraakt, de schepen voeren door naar Amsterdam of naar de Zaandam Toch bloeide Hoorn in de 19e eeuw weer op. Het West-Friese platteland leverde steeds meer agrarische producten en kaas, en die werden in of via Hoorn verhandeld. Hoorn was in die tijd de grootste kaasmarkt van Noord-Holland, en ook de veemarkt was omvangrijk. Ook werden er in Hoorn scholen met een regionale functie gesticht, en was er een arrondissementsrechtbank. Tevens werd Hoorn garnizoensstad en een belangrijk spoorwegknooppunt. Hoewel niet formeel, werd Hoorn toch weer een functionele hoofdstad voor de regio, met alleen Alkmaar in een soortgelijke functie voor het gebied boven het IJ.
Kort voor de middag rijden we nog door tot Enkhuizen waar de camperplaats echter een parking blijkt te zijn voor een pretpark en het strand waar je niet mag overnachten. Alles vol maar we hebben geluk en op het einde in een straat vlak naast de camping kunnen we parkeren en lunchen. Reeds een gouden tip voor uw bezoek : betaal voor de ingang van het buitenmuseum en je waant je 100 jaar terug in de tijd.
Enkhuizen is ook een bezoekje waard. Het door grachten doorsneden stadje Enkhuizen ligt voor een groot deel binnen de goed intact gebleven 16e-eeuwse omwalling.
Bekend zijn de Drommedaris (1540; in 1649 verhoogd en van een toren voorzien) met klokkenspel van Pieter Hemony, daterend uit de jaren 1671-1677, de laat-gotische Zuider- of Pancraskerk, uit de 15de en 16e eeuw, met indrukwekkende toren, waarin klokkenspel van de gebroeders Hemony, de Wester- of Sint-Gommaruskerk, uit de 15de en 16e eeuw, met aangebouwde librije, waarin een 17e-eeuws interieur en het stadhuis (1686-1688), ontworpen door Steven Vennecool, met fraai interieur.
Het Snouck van Loosenpark daterend uit 1897 is één van de eerste sociale woningbouwprojecten van Nederland. Dit werd gefinancierd uit het nalatenschap van de laatste erfgename van een bekende Enkhuizer patricische familie waaraan het park tevens de naam ontleent. Voorts zijn er de waterpoorten Oudegouwsboom en Boerenboom (beide daterend uit de 17e eeuw), de stadsgevangenis (1612), de Waag (vroeg-renaissance) uit 1559 en het Snouck van Loosenhuis uit 1786. In de namiddag rijden we door naar Akkrum, een camperpark in Friesland, langs de andere kant van het Ijsselmeer. Dus we nemen de afsluitdijk. Kilometers rijden met de zee links en het meer rechts onder een stevige bries is een ervaring. Gek genoeg in het midden ervan vinden we een benzinestation waar ik de Giotti even vol gooi en Gerda zich volgooit met een koffie.
's avonds komen we in Akkrum aan. Het dorp is gelegen aan het riviertje de Boorne met het Leppa Akwadukt. Tot Akkrum behoort ook de buurtschap Oude Schouw. Er doet een volksverhaal de ronde : Manke Meine en Kromme Knillis zouden rond 1400 een vaart gegraven hebben (nu de Boorne). Bij Akkrum kregen ze een meningsverschil en splitsten zich op en groeven de Kromme Knillis en Meinevaart. De reuzen zijn het beeld van het dorp.
Camperpark ? Nou, volgens mij een camping. Spijtig genoeg vindt je dit meer in Nederland dat Camperplaatsen meer dienst doen als camping (met het bijbehorende irriterende gedrag), caravans, voortenten etc. Was wel in orde maar kostprijs 15€. We gooien de Giotti eerst vol met water en lozen het grijze water. Nadien wel heerlijk vertoeven op een lekker grasveld vlakbij de haven en de bootjes.
Dag 3 : van Akkrum naar Zeewolde Het wordt een warme dag, 30°C. We starten de dag met een volle planning. Sneek, Giethoorn, Kampen, Zeewolde. Tot onze grote spijt is de camperplaats in Sneek weerom een camping achter de barriere van de jachthaven en GPSke stuurt ons alle mogelijke straten (zelfs doodlopend, dus achteruit terug) in om toch eindelijk daar te geraken. Wat een tegenvaller. Sneek is gelegen in Zuidwest-Friesland nabij het Sneekermeer en is onder andere bekend vanwege zijn grachtjes, de Waterpoort (symbool van de stad) en watersport (Sneekweek). Sneek is een van de Friese elf steden die wordt aangedaan door de Elfstedentocht. De stad heeft een centrumfunctie voor zuidwest-Friesland. Dus verder rijden… Richting Giethoorn; Ook de Hollanders willen een Venetie maar in feite kan ik niet echt zeggen dat dit zo overkomt. Het dorp telt 2620 inwoners en is bekend door zijn bruggetjes, waterwegen en punters. Het wordt wel het 'Hollands Venetië' genoemd. Door de vervenning ontstonden plassen en meren. Om de turf te vervoeren groef men vaarten en sloten. Vele huizen zijn als het ware op eilandjes gebouwd, die alleen via bruggetjes te bereiken zijn. De meeste van de meer dan 176 bruggen zijn privé-eigendom. De enige doorgaande verbinding over land is een fiets- annex wandelpad dat dwars door het dorp loopt, het voornaamste verkeer vindt plaats over het water. Daarvoor wordt vaak gebruikgemaakt van de punter, voortbewogen met een punterboom, net als de gondels in het echte Venetië. In ieder geval is het een trekpleister want de 2 camperplaatsen staan vol waarvan 1 weeral met caravangedrag. Lekker veel plaats om je heen waar je de stoelen en tafels kan neerkwakken, zodat zeker geen enkele camper er naast kan komen. Dus tuffen we maar verder.. Richting Kampen, daar is de camperplaats, een deel van een normale parking en zonder voorzieningen in beslag genomen door het passerend “Monsterrace”-gezelschap. Toch een plaats verovert, geluncht en het stadje in. Mooi maar nu niet in die mate dat je het met Hoorn of Volendam kan vergelijken.
Rond 1150 was er al houten bebouwing op de plaats waar het huidige Kampen ligt, maar de naam Kampen wordt in de geschiedenis pas genoemd in 1277. De gunstige ligging aan de drukbevaren handelsroute tussen de Zuiderzee en de Rijn maakte dat Kampen zich al snel ontwikkelde van eenvoudige nederzetting tot welvarende handelsstad die zou uitgroeien tot één van de machtigste en toonaangevende steden van Noordwest-Europa.
Het verzanden van de IJssel maakte vanaf 1430 zeer geleidelijk een einde aan de voorspoed van Kampen. In 1448 werd besloten tot de bouw van een brug over de IJssel.[3] Dit karwei werd in een recordtijd van 5 maanden voltooid. Met deze brug hoopte Kampen meer binding te hebben met het achterland. Kampen verkreeg pas weer naam in de 19e eeuw. Kampen was toen vanuit zee moeilijk bereikbaar, omdat de omliggende watergebieden verzand en dus ondiep waren. Gedurende de voorgaande eeuwen is de waterloop van de IJssel wel meerdere malen uitgebaggerd, maar de kosten hiervoor waren relatief hoog en binnen enkele jaren was de rivierstroom weer dichtgeslibd. De IJssel kende hier, als delta, toentertijd meerdere uitgangen. De hoofdvaarroute werd ook meerdere malen verlegd, als reactie op de natuurlijke loop. In de 19e eeuw begon men actief in te grijpen: rivierlopen werden afgedamd, om meer water met hogere snelheid door één of twee hoofdvaarroutes te laten gaan. Dit had als voordeel dat er minder zand en slib werd afgezet, waardoor zo'n rivierloop zichzelf "schoon spoelde".
Vanaf ongeveer 1815 bepaalde de tabaksindustrie het gezicht van Kampen. Na de komst van twee kleinere tabaksfabrieken vestigde de grote uit Bremen afkomstige sigarenfabrikant Lehmkuhl zich in de stad. Rond 1880 was bijna de helft van de Kamper bevolking werkzaam in de tabaksindustrie en werden 1,5 miljoen sigaren per week geproduceerd. De sigarenindustrie kon geen plaats vinden om een grote fabriek te bouwen, vanwege de pachtgronden, die voor boeren waren bedoeld. Daarom vond veel van de sigarenmakerij bij de arbeiders thuis plaats. De sigarenindustrie verdween later vrijwel geheel uit Kampen door regulatie (er mocht niet meer thuis sigaren gemaakt worden); de economische crisis in de jaren dertig; de Tweede Wereldoorlog; en de opkomst van de sigaret. Alleen de inmiddels monumentale sigarenfabriek de Olifant is nog volop in bedrijf. Bijzonder aan de Olifant is dat het, naast het ambachtelijk produceren van sigaren, ook een voortrekkersrol heeft met het aan het werk helpen van mensen met een wajong uitkering.
Voor 1850 was er al een pannenfabrikant Berk in Kampen. Het bedrijf bestond pas officieel in 1851. Door het bedrijf werden huizen gebouwd voor de slecht gehuisveste arbeiders. In 1931 begon het met de fabricage van aluminium pannen. Door de crisis in de jaren '30 zakte het personeelsbestand in, maar dit was in 1939 al weer 600 man. Voor de honderdste verjaardag van Berk Kampen in 1951 kreeg het het predicaat "Koninklijk". In 1963 ging men over op roestvrijstalen pannen. Eind jaren '80 werd het bedrijf, wat gefuseerd was met Beccon Doetinchem, overgenomen door Koninklijke van Kempen en Begeer. Het A-merk Berk Kampen is inmiddels uit Kampen vertrokken, maar heeft haar een grote invloed gehad, onder andere in ruimtelijke ordening van de stad. De voormalige fabriek wordt gesloopt en de grond is nu een "een hoogwaardig woongebied".De wachterswoning is als enige overgebleven.
Het bedrijf Siebrand ontstond in 1920, naar aanleiding van het vergane schip West Aleta met Portugese wijn. Tot 1965 was dit bedrijf gevestigd aan de Groenestraat in Kampen. Daarna verhuisde het naar de andere kant van de IJssel, naar IJsselmuiden. Het is nu één van de grootse wijnfabrikanten van Nederland met 60 werknemers.
's Namiddags droppen we ons in camperpark De Wielewaal in Zeewolde om nog een namiddagske te chillen. Het strand ging niet door want doggies not allowed. Dan maar een wandeling. Ook op deze camperplaats staan caravans maar gelukking slechts enkele en de camperregels worden gevolgd. We vonden een heel vreemd fenomeen van campergedrag (zie foto stickermobiel). We kiezen voor de grasplaatsen zonder stroom. Het is bijzonder heet. 's Avonds koelt alles af, en sluiten we de muggennetten want het krioelt hier van de beestjes.
Dag 4 : Zeewolde naar huis Ai, bijzonder slecht weer. Toch even blijven liggen in bed..misschien gaat het over..dus niet. Rond 10 uur doorgereden rechtstreeks naar huis. Onderweg ter hoogte van Breda schijnt de zon al terug. Rond de middag thuis.