EEN BUITENLANDS VAKANTIE-RONDJE
MAAS-MOEZEL-RIJN Zoals bij alle vaarvakanties is het voor aanvang sjouwen en stouwen. Zeker als het weer, zoals in de maand juni, wat onbestendig is dien je overal op voorbereid te zijn. Dus gaan zowel de lange broeken als de luchtige kledingstukken mee. Vrijdagavond 27 juni slapen we al aan boord, zodat we de volgende ochtend al met een heerlijk vakantiegevoel opstaan. Na een, lekker op je gemak doen, ontbijt gooien we de trossen los en varen richting Waalwijk. De sluizen bij Lith en Grave leveren geen problemen op. Maar bij de sluis te Sambeek stranden we om 20.30 u. Op zaterdag wordt hier slechts tot 20.00 u. geschut en op zondagmorgen kun je pas om 09.00 u. verder. Vandaag hebben we ca. 100 km gevaren. Dankzij de forse regenval in de afgelopen periode hebben we meer stroom tegen dan normaal. Hier hebben we stroomopwaarts varend de hele tocht door last van. Zondag 29 juni Bij de sluis Sambeek bewijst de marifoon weer zijn nut aangezien er ook een aantal vrachtschepen ligt wachten. Even uitluisteren welk vrachtschip naar welke sluis gestuurd wordt. Dan je even melden bij de sluismeester en je krijgt keurig te horen achter welk schip je aan kunt varen. Na de sluizen te Belfeld en Heel te zijn gepasseerd meren we voor een overnachting af bij de jachthaven van Maasbracht. Vermeldingswaardig is hierbij de constructie van de douchecabine: een betegeld achterwandje in de buitenlucht met daaromheen een aluminium wandje. Voorzien van een kraan met sproeier en een douche gordijn waarachter je je kleren droog kunt houden. Voor de warm water voorziening wordt gebruik gemaakt van een geiser (op gasflessen) waarvan zelfs de waakvlam om bezuinigingsredenen steeds wordt uitgezet. Een behulpzame bootbezitter die daar in de zomer permanent aanwezig is, zoiets als onze Nout dus, steekt dan op verzoek de geiser aan. Ten behoeve van de financiële bijdrage hangt er een potje bij de geiser. De kosten voor liggeld bedragen hier 1 gld/pm incl. water/stroom. Maandag 30 juni Als we omhoog geschut zijn in de sluis van Maasbracht zitten me inmiddels op ca. 32 m. + NAP. Vervolgens komen we bij de sluis te Born, waar overigens slechte afmeermogelijkheden zijn voor de pleziervaart. Dit in tegenstelling tot bij. Sambeek en Heel. Rond de middag varen we door Maastricht en na de schutting te Lannaayen zitten we ruim 56 m + NAP. Bij Lannaayen is geen douanepost meer aanwezig, wel moet je een kwitantie voor doorvaart halen (met vertoning van geldige bootpapieren) van Bfrs 35. Hiervoor krijg je een computeruitdraai in drievoud mee, die je bij elke sluis moet laten afstempelen, bij voorkeur voorzien van de nodige “steekpenningen”. Ondanks dat je wordt teruggestuurd als je de bootpapieren niet bij je hebt, worden deze nauwelijks gelezen. Onze boot heet nu Aguamarijn (i.p.v. Aqua Marijn) en komt uit Hooterhout (een flinke verkoudheid) en de eigenaars zijn inmiddels omgedoopt tot De Rode (vermoedelijk de deftige tak van de familie).
We berekenen dat als we iets harder varen we voor de sluitingstijd van 19.30 u. bij de sluis te Huy kunnen zijn. Onze berekeningen kloppen, doch de sluiswachter is voor wat betreft de bedieningstijden blijkbaar een andere mening toegedaan. Aangezien we er weinig voor voelen om voor de sluis te blijven liggen, draaien we om en varen ca. 2 km terug, om achter een eilandje aan een loswal te gaan liggen. Dinsdag 1 juli Om 7.15 u. opgestaan en een goed half uur laten zijn we weer op weg naar de sluis. Het ziet er gunstig uit. De schutting is inmiddels onze kant uit en er liggen twee beroepsschepen te wachten. Dus daar kunnen we nog wel mee .... denken we. Echter er komt een kleine volgeladen tanker aangevaren en vlak voor we de sluis ingaan, blijkt toch de wet van de sterkste te gelden. Er worden allerlei gebaren gemaakt dat wij terug moeten en gezien de afmeting van het schip en het feit dat beschadiging voor ons het nodige verfwerk met zich meebrengt, lijkt het toch verstandig om toch maar in te houden. Overigens is dat Franse koeterwaals via de marifoon niet te volgen. Dat betekent dus een schutting wachten. Het sluizenwerk schiet vandaag niet echt op. Na een volgende sluis te zijn gepasseerd komen we bij de sluis te Andenne. Er drijft hier veel huisvuil (meest plastic verpakkingen) voor de sluis en erin is het zowaar nog erger. Kees vist inmiddels een groot stuk landbouwplastic uit de sluis om te voorkomen dat het tussen de schroef komt. Langs de kade rijdt een vrachtwagen door een plas waardoor een regen van modderwater over het wasgoed van het aan stuurboord afgemeerde vrachtschip neerdaalt. De taal die hierop door de schippersvrouw gebezigd wordt is niet voor herhaling vatbaar. De sluis te Andenne is trouwens de enige sluis in België die stroomopwaarts uitvarend voorzien is van een onder water verdwijnende sluisdeur. Als beveiliging c.q. waarschuwing staat er een rood “fietslichtje” langs de kant, om aan te geven dat de deur nog niet geheel gedaald is. Alle overige sluizen zijn voorzien van draaideuren. Nadat we vandaag 6 sluizen zijn geschut meren we af net boven de sluis bij Riviere. Er liggen hier nog meer Nederlanders, doch de meeste zijn de gehele zomer onderweg. Een wat excentriek overkomend echtpaar, beiden al in de 70 jaar, leeft het gehele jaar op de boot en komen nauwelijks nog in Nederland. De boot is zelfs voorzien van een houtkachel en de boomstronken liggen voor op het dek. Als we ‘s avonds aan de koffie zitten komt een fuutje vol vaart stroomafwaarts aanzwemmen, dan draait het om. Het lukt het beestje echter niet om tegen de stroom in vooruit te komen. Noodgedwongen ploegt hij naar de kant en verdwijnt tussen het groen uit het zicht. Om langs de kant teug te waggelen ? De natuur kent overigen zijn eigen schitterende kleurenpallet. Door een gat in een dreigende onweersbui valt het zonlicht gebundeld op de tegenoverliggende berg. Hierdoor kleurt alles binnen deze straal geel op. Door het overdrijven van de wolken kleurt alles langzaam naar herfsttinten en waar de zon geheel verdwijnt worden alle bomen weer donkergroen. Woensdag 2 juli De eerste sluis begint goed. Een beroepsschip dat in de sluis de schroef bij laat staan. Onze boot wordt tegen de kant geduwd. Geeft niets daar zijn stootwillen voor. Ware het niet dat de stootwil precies bij de inham van een trapje blijft hangen, waardoor zelfs de scepter doorbuigt. Een beetje uit mijn humeur klim ik over een glibberig trapje naar boven om dat stomme stempeltje te halen. De wet van Murphy indachtig viel dus het stempelbriefje in het water. Na dit, via de sluismuur, eruit gevist te hebben, leek het aardig op gebruikt toiletpapier. Dit dacht waarschijnlijk ook de sluiswachter, daar wij nu zonder stempel verder mochten varen.
Net na de middag bereiken we de Belgisch/Franse grens. We tanken in België nog even af en kopen in de sluis een vaarvignet a 306 Ffrs. (ca. 100,-). Varend van de sluis naar het plaatsje Givet, blijken we zo’n 5 km stroom tegen te hebben. ‘s Avonds besluiten we, ondanks de regen, toch nog even het stadje in te lopen. De winkels zijn nog laat open maar de terrasjes zijn leeg en de straten liggen er verlaten bij. Dus gaan we gezellig op de boot koffie drinken. Donderdag 3 juli Vanmorgen zijn we begonnen bij het sousterain van Ham. Dit is een sluis gevolgd door een tunnel dwars door een berg, gevolgd door een tweede sluis. Ondanks het lichtpunt in de verte bleek een zaklicht in de tunnel voor de schipper toch uitkomst te bieden om zich beter te kunnen oriënteren. De tweede sluis gaat overigens een behoorlijk aantal meters omhoog, waarbij het water met redelijk fors geweld de sluis in wordt gelaten. Verder zijn we vandaag in een aantal handbediende sluizen geschut, waarbij het gebruikelijk is dat de schipper/bemanning van de laatste boot meehelpt de deuren dicht en open te draaien. Doordat we met drie boten opvaren, liggen wij steeds voorin de sluis. Hierdoor heb je dan wel de grootste druk vanwege het instromende water en dat is werken geblazen bij het opschutten. Bij sluis nr. 50 REVIN worden afstandsbedieningen uitgedeeld voor de automatische sluizen die daarna volgen. Er rijdt overigens soms wel een sluiswacht (uiteraard in een Frans autootje) mee om een oogje in het zeil te houden. Bij sluis 48 DAMES DES MEUSE worden we bij het invaren door de stroom zo opzij gezet, dat er een stootwil klem komt te zitten tussen de boot en een insparing voor de trap en deze finaal van het touw wordt afgetrokken. Hierdoor blijkt weer dat als het gewicht van het schip mee gaat spelen er geen houden meer aan is. De tocht van vandaag was vol afwisseling. Het landschap vol variatie van een glooiende omgeving tot Biesbosachtige doorvaarten. Maar ook een dag van constant bezig zijn: sluisje in/sluisje uit, touwen opruimen, koffie zetten, de gezonde eetlust van de bemanning verzorgen en ga zo maar door. Vanwege het schuine talud zijn we Montherme voorbij gevaren en afgemeerd aan een mooi steigertje (voorzien van elektra en water) bij Chateau Regnault/Bogny. We hebben vandaag bijna 11 uur gevaren, waarbij de tegenstroom soms opliep tot ruim 6 km/u. Vrijdag 4 juli Vandaag zijn we om kwart over acht vertrokken. De eerste sluis bereiken we al na ca. 10 minuten. Omdat we maar alleen zijn blijven we halverwege bij het trapje liggen. Dit scheelt zogezegd een slok op een borrel met gisteren. Toen kregen we steeds de volle kracht van het water te verwerken. Nu is de boot simpel in de hand te houden. Bij de volgende sluis wordt aangegeven dat je deze zelf automatisch moet bedienen. Maar ook hier worden we nog netjes door een sluiswachter bediend. Twee sluizen verder komen we bij de plaats Charleville-Mézières. Sluis 42 ligt om een haaks bochtje. Deze werkt op radar, maar wordt wel door een sluiswachter bediend. Wederom gaan we hier een fors aantal meters omhoog.
Om twaalf uur arriveren we bij sluis 41 Romery. De Maas kan hier omschreven worden als een schitterend bevaarbaar kanaaltje. Beide oevers zijn begroeid met wilde planten, waarvan er velen in bloei staan. Het kleurenscala is voornamelijk paars/lila-achtig, afgewisseld door dik struikgewas en bomen. Een eindje verderop staan er ook fabrieken aan het water. De sluisnummers die in dit verslag vermeld worden zijn de nummers die op de kaart voorkomen. De sluizen zijn stroomopwaarts genummerd. Voor ons is dat dus terugtellen. Sluis nr. 40 heeft naast radar ook stangbediening (net boven het water) bij de sluisdeur om bij het uitvaren de deuren weer te sluiten. Dit komt bij meerdere sluizen voor. Langs de oevers is het inmiddels van dichte bosbegroeiing overgegaan in een meer glooiend landschap. Deze omgeving straalt een complete rust uit. Naast zwanen, eenden en reigers zijn ook de zwaluwen talrijk te zien. De geluiden rondom ons geven ons het gevoel in een volière te vertoeven. Naar schatting zitten we inmiddels zo’n kleine 200 meter boven het peil van thuis. De ergste tegenstroom lijken we nu wel gehad te hebben. Nog ca. 2 a 3 km/u, met af een toe een uitschieter naar boven. Aangekomen bij sluis 39 komt na een regenbuitje de zon weer door en krijgen we weer dat spreekwoordelijk gevoel te leven als God in Frankrijk. Na nog een tweetal sluizen te zijn gepasseerd meren we af in het jachthaventje van Sedan. Dit ligt net in een zijriviertje van de Maas waar behoorlijk stroom staat. Opletten geblazen dus bij het afmeren. Kosten 55 Ffrs per nacht (ca. 20,-) inclusief water, stroom en gebruik van douches. Vandaag hebben we in ruim zeven uur 45 kilometer afgelegd. In dit traject lagen 9 sluizen. ‘s Avonds gaan we in Sedan nog wat fietsen. Er staan een aantal karakteristieke gebouwen, o.a. ook een heel groot oud chateau, doch het geheel komt grauw en grijs over. Sedan heeft duidelijk niet de uitstraling van een gezellige stad. Zaterdag 5 juli Het eerste stuk van vandaag is gekanaliseerd. Doordat dit ca. 2.40 m. diep was varen we rustig. We draaien ongeveer 1200 toeren. Normaal 1400/1600 toeren. De omgeving is ook hier weer schitterend. Je komt echt tot rust. Hier en daar zit een visser langs de kant. Maar verder is er niemand te bekennen. Alleen met de natuur. Het doet je hier denken aan de Linge. Maar dan breder, grootser, wijder, imposanter. Meer indrukwekkend. Bij sluis 35 Mouson gaan we wederom zo’n 3 m omhoog. De afstandsbediening moet hier bij de sluiswachter ingeleverd worden. Deze hebben we verder niet meer nodig. Wat opvalt is dat bijna alle sluisdeuren zo lek zijn als een mandje. Zowel tussen als langs de zijkant van de deuren, maar ook door gaatjes middenin komt het water de sluis binnenstromen, nog voordat er geschut wordt. Als we rond de middag bijna bij sluis 34 zijn, zien we De LIBEL varen. De “oude” boot van Piet Dirven. In de sluis liggen we samen met een Duitse zeilboot, die op weg is naar de Middellandse Zee. Kees bedient samen met de sluiswachter de achterste deuren. De Duitsers
helpen met de bediening van de voorste deuren. Boven de sluis is aan stuurboordzijde een mooie aanlegmogelijkheid met picknickplaats. Als we bij de volgende sluis (33) aankomen springt een bemanningslid van de Duitse zeilboot aan wal en gaat de deuren open draaien. Als we in de sluis liggen komt de sluiswachter naar buiten die (met een lachend gezicht) ons duidelijk maakt dat dat zijn werk is. Waarschijnlijk zat hij te eten en voor veel Fransen is dat uur heilig. Mogelijk geldt ook hier het Oosterhoutse motto “eerst eten”. De sluiswachter weet echter de zaak ludiek op te lossen. Hij loopt met zijn handen op zijn rug op zijn gemak langs de sluis om de boten te bekijken. Vervolgens komt hij een praatje maken, informeert waar de reis naar toe gaat en gaat daarna pas de sluis bedienen met nog steeds diezelfde lach op zijn gezicht. Boven de sluis meren de Duitsers af en gaan wij alleen verder. Bij sluis 32 Inoir helpt Kees de sluiswachter met schutten. Onderweg hebben we hele weilanden met kieviten gezien. Reigers staan hier soms met 4 of 5 stuks bij elkaar. Sluis 31 Stenay: mooi sluisje met bloemetjes langs de kant. Onder de sluis aan bakboord ligt een haventje waar je goed kunt afmeren. Sluis 30 Mouzay: Ook hier is alles keurig onderhouden. Aan bakboord is met plantjes de naam en aan stuurboord het nummer van de sluis te lezen. Sluis 29 du Nes: Volgens planning zou dit de laatste zijn voor vandaag. Nog ca. 6 km naar Dun sur Meuse. Aangezien echter het steigertje bij Dun vol ligt, schutten we ook de volgende sluis (28) nog even en gaan boven de sluis langs de kant liggen. Alhoewel we lange vaardagen maken is de reis niet vermoeiend. Het landschap is vol afwisseling en het tempo, mede gezien de diepgang van het water, alles behalve inspannend. Het leuke is ook dat de gekanaliseerde stukken van de Maas (Canal de l’Est) vaak tussen dijkjes ligt, zodat je hoger vaart dan het landschap eromheen. Hierdoor heb je een prachtig uitzicht en kun je genieten van het zicht op het kronkelende riviertje de Maas met zijn uitbundige flora en fauna ernaast. Vandaag 54 km afgelegd in ca. 8 uur. Na het avondeten gaan we nog een flink eind wandelen. We lopen naar de kerk bovenop de berg en genieten daar van het uitzicht op het Val Dunois (vrij vertaald: het Maasdal bij Dun). Zondag 6 juli De betonnen kilometerpaaltjes zijn langs de Maas nauwelijks te zien. Hooguit als het gras gemaaid is. Tot nu hebben we slechts drie paaltjes gezien. Halverwege de ochtend komen we aan bij sluis 24 Consenvoye. Dit is vandaag al de vierde sluis, Maar wel de meest markante. Dit is namelijk de beruchte sluis met schuine kanten waarvoor we door Kees Kanters van de Vrouwe Geertruida al gewaarschuwd waren. We maken de boot achter met een lange lijn vast en laten de motor bijstaan. Voor kunnen we niet eens vastmaken. Zeker met kimkielen ben je genoodzaakt een stuk van de kant te blijven. Dus hou ik voor de pikhaak bij de hand om ons eventueel af te kunnen duwen. Maar ook hier gaat alles, dankzij de vakkundigheid van de schipper alles goed. Net boven de sluis heb je een jachthaventje waar je wel goed kunt aanleggen. De volgende sluis is nagenoeg direct in het zicht. Hier zijn we weer thuis in Brabant (sur Meuse dan wel te verstaan). Daarna passeren we nog een drietal sluizen. Door de plantenslierten die in het water drijven is er waarschijnlijk wat vuil tussen de snelheidsmeter gekomen, aangezien deze 0 aangeeft. Als we Verdun binnen varen leggen we
de boot even stil en slaan flink achteruit. Hierdoor wordt het vuil weggespoeld en werkt de snelheidsmeter weer. Tegen twee uur meren we af aan het steiger midden in de stad, vlak voor de Vrouwe Geertruida. Kees en Truus staan ons al op te wachten. Dus dat wordt eerst de kurk van de fles en toosten op het goddelijke Franse leven. Daarna gaan we op aanraden van onze buren naar het Souterrain de Citadel voor een historisch overzicht van de slag om Verdun in de eerste wereldoorlog. Afgelegde traject: 41 km in ca. 7 uur. Maandag 7 juli Uitgeslapen, koffie gedronken en gewapend met fototoestel een rondwandeling door de stad gemaakt langs historische punten uit WO I. (1914-1918) Verdun is de moeite waard om een dag langer te blijven. Dinsdag 8 juli Vanmorgen zijn we, samen met de Vrouwe Geertruida, iets voor 07.00 u. vertrokken. We zijn 15 sluizen gepasseerd, allen handbediend. Vaak wordt de bediening door jongelui gedaan, die hiervoor als vakantiekracht worden ingehuurd. Maar een handje helpen is nooit weg en nog leuk bovendien. Sluis 16 Dieue Aval is versierd met vlaggetjes van allerlei verenigingen, waarvan leden in de loop der tijd hier zijn doorgevaren. Ook is het leuk om te zien hoe van houtblokken en stad en een ford zijn nagebouwd. Net onder sluis 12 Lacroix sur Meuse is een mooie afmeer mogelijkheid. Slechts een straatlengte van het dorp verwijdert. Aan het eind van de middag meren we af boven sluis 5 Euville. We hebben 63 km gevaren in ruim 9 uur. De zon liet zich, zeker na de middag, volop zien. Zo fel zelfs dat we een beetje zijn verbrand. Een koele duik in de hier toch redelijk schone Maas brengt aardig wat verlichting. Alleen zijn hier slechts twee “liefhebbers” voor. Kees Kanters had als smoes dat hij een bootinspectie wilde uitvoeren. Goed voorbeeld doet goed volgen, dus heb ik ook maar een kleine onderwater inspectie uitgevoerd. ‘s Avonds hebben we de fietsen gepakt en zijn een eindje teruggereden naar Commercy om de route is van een andere kant te bekijken. Onderweg lekker kopje koffie gedronken. Woensdag 9 juli Vanaf Givet is de Maas (La Meuse/Canal de l’Est) tot aan de vertakking Canal de la Marne au Rhin 272 km lang. Er bevinden zich 59 sluizen in het traject. Totaal hoogteverschil 151 meter. Gemiddeld verval per sluis 2,50 m. Ook vaart men door een tweetal tunnels. Aan het eind van het Canal de l’Est zitten we ca. 250 m boven het peil van onze thuishaven. De laatste vier sluizen van het Canal de l’Est die voor vandaag deel uitmaken van onze route zijn allen elektrisch bediend. We passeren intussen het dorpje Pagny sur Meuse. Mooie ligplaats met steiger. Het dorpje zelf ziet er ook verzorgd uit. Varend op het Canal de la Marne au Rhin begint tussen km 120-121 het Souterrain de Fog. Een 600 a 700 m lange tunnel. Na vanochtend nog 4x ca. 3 m omhoog geschut te zijn, begint nu de afdaling. Er volgen nu 18 sluizen met een totaal verval van 57,70 meter. De eerste sluis
wordt nog door sluiswachters vanachter een panel bediend. Dan volgt een hele serie (15 in totaal) die je zelf moet bedienen d.m.v. het opduwen van een blauwe stang. Het schutten gaat vlot, de sluizen staan meestal open als we aan komen varen. Soms liggen ze op amper een kilometer afstand van elkaar. Als we na Toul de Moezel opdraaien krijgen we nog een drietal sluizen. Deze zijn iets groter van formaat dan op de Maas. Ook het verval is hier groter. De voorlaatste is ruim 7 meter. Halverwege de middag meren we af aan een steigertje bij Pompey. Kosten 52 Ffrs. (incl. douche). Vandaag het record aantal van 22 sluizen geschut en 49 km gevaren in ca. 8 uur. Pompey is een leuk stadje met een zeer vriendelijke slager. Ook nog even bij de bakker en de groenteboer langs geweest. Het fenomeen supermarkt kent men hier niet. Op de bakkers (boulangerie) en slagers (boucherie) valt niets aan te merken. De bakkers zijn hier ‘s ochtends al om 6 uur open. Maar de kwaliteit van de groenteboer laat vergeleken met Nederland nogal wat te wensen over. Dit geldt overigens ook ten aanzien van de prijzen. Levensmiddelen zijn hier over het algemeen duurder dan thuis. Donderdag 10 juli De eerste sluis van vandaag heeft de deuren dicht. Na even gewacht te hebben, besluiten we de (franstalige) sluiswachter alsnog op te roepen. Er wordt net een vrachtschip opgeschut. Het schutten in Frankrijk verdient een compliment. Er is in de meeste gevallen nauwelijks sprake van enig oponthoud. Varend langs Pont a Mousson zien we net voorbij de brug een mooi aanlegsteigertje. Daar het stadje vanaf de waterkant een leuke uitstraling heeft, besluiten we na marifonisch overleg het bier hier ook maar eens te gaan proeven. Vandaag een kort tochtje dus van ca. 2 ½ u. (afstand 19 km). In het centrum dat vlakbij ligt, bevindt zich het Place Duroc. Daar keuren we op diverse terrasjes tegen de prijs van 11/12 Ffrs. de Franse bieren. Heerlijk dit vakantiegevoel. Er zijn weliswaar geen voorzieningen aan het steigertje, maar de kosten van de overnachting daarentegen zijn eveneens nihil. Vrijdag 11 juli Voor de middag schutten we (slechts) bij twee sluizen, achtereenvolgens bij Pagny sur Moselle en Ars sur Moselle Rond de middag meren we af in de jachthaven van Metz. Kosten per nacht 60 Ffrs. Gebruik van water/elektra op de steiger en douches inbegrepen. De temperatuur het ‘s middags loopt aardig op. Het blijkt dat het in de schaduw van de grote boom het best vol te houden is. Omdat je over het steiger om moet lopen om deze knusse plek te bereiken, besluit Kees Kanters de “Pont de Cornelis” aan te leggen. Een loopplank van het steiger direct naar de wal. Met zijn vieren lekker voorzien van boeken, wijn/bier en worst aan de waterkant gezeten. ‘s Avonds op de fiets de stad in en gestopt voor een lekker biertje (kosten ca. ƒ . 10,- per glas). Omdat we hier een paar dagen blijven halen we bij de tourist information een plattegrond op. Bij terugkomst bleek vlakbij de jachthaven in het park een waterballet plaats te vinden. Zowel op muziek uit Annatefka als op liedjes van Tom Jones dansten fleurige fonteinen. Echt het bekijken waard.
De stad Metz is in ieder geval een bezoek waard. Met zijn schitterende parken, gerestaureerde kerken en andere kolossale bouwwerken. En er is ook een uitgestrekte winkelcentrum. De mode begint hier wat eigentijdse te worden. Tot op heden zag je in winkels kleding hangen die in onze ogen wat oubollig aandeed. De kleding is hier zeker net zo duur als bij ons. Ook in de uitverkoop liggen de prijzen niet echt laag. Zaterdag 12 juli Eerst boodschappen gedaan in de supermarché van de Galeries Lafayette, een gigantisch groot warenhuis. ‘s Middag is het te warm voor enige activiteit en dus gaan we maar weer gezellig, voorzien van een natje en een droogje, onder de boom zitten. Vervolgens halen we tegen etenstijd de barbecue tevoorschijn. Zondag 13 juli We gaan een flinke wandeling maken naar de botanische tuin. Helaas was wegens verbouwingswerkzaamheden de koepel (met tropische planten) gesloten. Het park op zich was wel mooi aangelegd, maar gaf een wat onverzorgde indruk. We besluiten door de stad terug te lopen en komen daarbij langs de vele huizen uit het begin van deze eeuw. Het meest indrukwekkend was het paleis van de militair gouverneur van het 20e district. ‘s Middags trotseren we de warmte en gaan we de andere kant van de stad bekijken. Hier staan o.a. het operagebouw en de kerk van St. Vincent. Deze kerk wordt evenals vele bouwwerken hier in Metz gerestaureerd en staat nog gedeeltelijk in de steigers. Het bevat schitterend uitgehouwen beeldwerken boven blauw geschilderde deuren. De militaire parade die, in verband met de nationale feestdag (14e juli: herdenking bestorming van de Bastille), ‘s avonds wordt gehouden is indrukwekkend om te zien. Een scala van rijden materieel, marcherende corpsen met daarbij het groeten van ieder vaandel door hogere militairen die langs route opgesteld stonden. En overvliegende straaljagers en helikopters. Maandag 14 juli Wij hebben al meerdere malen gemerkt dat het moeilijk is om aan Nederlandse kranten te komen. Vaak ontvangen de kiosken en boekhandels maar enkele of helemaal geen exemplaren. We zijn dan ook blij als Frank Kanters, die met zijn met zijn gezin een paar dagen bij opa en oma komt logeren, een stapel “Stem-men” bij zich heeft. We zijn weer op de hoogte van de perikelen (overstromingen) in Oosterhout. Vanwege de nationale feestdag stond om 22.30 u. vuurwerk gepland op het eiland waar wij nagenoeg naast lagen. Wij hebben zelden zo’n massa volk op de been gezien. Op de Quai de Regattas, waaraan wij lagen afgemeerd, stroomde de hele avond een stoet mensen naar het eiland. En na afloop ging die stroom van duizenden mensen weer de andere kant op. Het vuurwerk zelf was mooi, doch de daarbij vrijkomende decibels waren oorverdovend. Het leek ons een vuurlinie in oorlogstijd. Je voelde zelfs de trillingen van de boot. Ook de rookontwikkeling zou een aardig milieuschandaal opleveren. Doordat het beetje wind inmiddels gedraaid was in de richting van onze ligplaatsen, lagen wij zo ongeveer recht onder het vuurwerk. Bij gevolg ook in de steeds neerdalende asregen. Uit voorzorg hadden we de puts reeds klaarstaan. Na afloop was het schrobben geblazen en wel met sop. Want met alleen water was het niet schoon te krijgen. De (afscheids)borrel op de vrouwe Geertruida hadden we dus echt wel verdiend.
Dinsdag 15 juli De tijd dwingt ons verder te trekken. We hebben tenslotte maar maximaal vier weken om het hele traject af te leggen. Truus en Kees blijven in Metz en willen ook nog naar de Saar. Na een viertal sluizen te zijn gepasseerd, komen we bij Thionville. De jachthaven onder de spoorbrug nodigt niet uit tot aanleggen. We schutten nog een tweetal Franse sluizen, de laatste van het traject, en passeren Schengen (drielandenpunt). Achter ons ligt Frankrijk, aan de linkeroever Luxemburg en aan de rechteroever Duitsland. En nu maar afwachten in hoeverre de Duitse sluiswachters hun Franse collega’s kunnen evenaren. Aan het begin van de middag bereiken we Schwebsange. We tanken hier witte diesel (21,8 Ffrs) en blijven in de jachthaven overnachten. In de campingwinkel kopen we een Luxemburgs vlaggetje, om de verzameling compleet te houden. Traject: 62 km in ca. 7 uur. Weinig stroom mee (ca. 1 km/u) Omdat we morgen weer vroeg willen vertrekken besluiten we op de fiets brood te gaan halen. Echter noch in Schwebsange, Noch in de omliggende dorpen blijkt een bakker te zitten. Uiteindelijk komen we in Schengen bij een buurtwinkeltje terecht. Maar het was wel een leuke fietstocht. In Frankrijk zijn de wegen vaak abominabel slecht. Voor fietsers zijn er al helemaal geen aparte voorzieningen, laat staan een vrijliggend fietspad zoals hier. Woensdag 16 juli Het zicht in de haven was goed toen we vertrokken. Echter toen we de Moezel opdraaiden bleek stroomafwaarts een nog een vrij dichte nevel te hangen. Na een half uur wordt het pas minder. We melden ons via de marifoon als we twee schippers tegen elkaar horen zeggen dat ze op de radar een jachtje waarnemen. 8.00 u. sluis Palzen: Doordat er net twee vrachtschepen in de sluis liggen kunnen we niet meer mee. Als we aan de achterzijde van de beschoeiing liggen te wachten komt de Mercari, een duwboot die de hele sluis voor zich alleen nodig heeft. Doordat er zich daarna geen schip meer meldt, worden we na het betalen van 9 DM ook geschut. We zijn dan inmiddels 1 ½ uur verder. 11.00 u. Sluis Grevenmachter: We zijn een “baustelle” (t.b.v. het uitdiepen van de vaargeul) gepasseerd. Een duwbak die daar bezig was, is inmiddels (met puin) ons voorbij gevaren. Omdat wij in de veronderstelling zij dat zij ook door de sluis moeten, houden wij in als hij vaart mindert. Beroepsvaart moet tenslotte als eerste de sluis in. Tot onze verbazing trekt hij echter de bodem van de duwbak open en lost het puin (het is hier ca. 8 m. diep) draait de hele combinatie om en vaart terug. Er blijkt nog een rondvaartboot achter te zitten, waar we wel mee kunnen schutten. Dat geldt ook voor de daaropvolgende sluis te Trier. Scheelt toch weer 2 x 9 DM. Aan het eind van de middag meren we af in een jachthaventje bij Pöllich. Kosten 1 DM/m Na een wandeling door de wijngaarden kopen we bij de eigenares van de camping/ jachthaven nog een paar flessen wijn, zowel met als zonder alcohol. Uiteraard wordt deze aan boord nog even gekeurd. Vandaag hebben 68 km afgelegd in bijna 9 uur. Het varen gaat sneller, maar er is meer oponthoud bij de sluizen dan in Frankrijk. Donderdag 17 juli
Als we bijna bij de sluis zijn, zien we net een vrachtschip binnen varen. De sluiswachter antwoord op onze vraag of we nog meekunnen, dat we dan snel moeten zijn. Effe Speedy Gonzales dus.(2500 toeren erop) Een klein half uur later varen we de sluis uit. Maar dan blijkt de motor kokend heet. Aan de kant kunnen we niet, dus gooien we net buiten de betonning het anker uit. Dit krabt op de rotsachtige bodem even, maar blijft ondanks de sterke stroom dan toch liggen. De dop van de koelvloeistof-leiding onder de motor blijkt eraf geschoten. Vermoedelijk door het trillen bij het zeer hoge toerental en het snel opwarmen van de motor. Kees repareert de zaak en vult de tank opnieuw. Een voordeel dat het motorruim schoon is. zo is de koelvloeistof weer te gebruiken. De volgende sluis schutten we wederom met een rondvaartboot. Goede aanlegmogelijkheden zijn er, buiten enkele kleine haventjes die vaak tientallen kilometers uit elkaar liggen, aan de Moezel nauwelijks. De pontons die we onderweg tegenkomen, zijn bestemd voor rondvaartboten om hun passagiers (als bij een bushalte) op te pikken. Rond de middag passeren we Bernkastle. Vanaf het water ziet het er als een leuk stadje uit. Er varen hier veel rondvaartboten. Na nog twee sluizen te hebben gehad komen we aan het eind van de middag in Traben aan. We meren af in de jachthaven die een eindje buiten de stad ligt. Als je doorstapt heb je toch nog ruim een half uur nodig om naar het centrum te lopen. Wel lekker om de benen even te strekken. (65 km in ca. 8 uur, incl. 3 sluizen) Vrijdag 18 juli Vandaag zit het niet echt mee. We waren van plan te gaan fietsen, maar aangezien het er niet naar uitziet dat de regen snel zal ophouden besluiten we om toch verder te trekken. Maar ook daar zit het niet mee. De eerste sluis kost ons twee uur. Het is aan te raden een ruime tijdsplanning voor de Moezel in te bouwen. Soms is nauwelijks in te schatten welke afstand je per dag kunt afleggen. De volgende sluis (Aldegund) gaat iets vlotter, maar vergt toch nog bijna een uur. Tegen vier uur varen we de haven van Sendheim binnen. Een klein dorpje, de moeite waard om even aan te doen. Als we rondwandelen vinden we een apart restaurant waar we ‘s avonds gaan eten. Een in de rotsen uitgehouwen hol, waar je aan lange tafels zit. Er wordt voornamelijk varkensvlees geserveerd: Der Schinkenstube. Later zal blijken dat Kees en Truus dezelfde locatie hebben gevonden. Senheim is de enige haven langs de Moezel met voorzieningen voor hoog water. De haven hoort bij de camping Höllanischer Hof. Aan de receptie en in de campingwinkel wordt Nederlands gesproken. Er komen ook veel Nederlandse gasten. Het liggeld bedraagt 2 DM/m zonder gebruik van elektra. Afgelegd traject: 35 km in ca. 6 uur (incl. 2 sluizen) Zaterdag 19 juli Na de 117e sluis van deze reis te hebben gehad, komen halverwege de ochtend in Cochem aan. We meren af aan de kade, maar de havenmeester heeft nog een plaatsje achter de strekdam. De waarschuwing van Kees Kanters in gedachten knopen we de stootwillen hoog op. Dit in verband met de sterke zuiging van passerende schepen. Voor 17 km en 1 sluis hebben we twee uur nodig gehad.
We hebben nog nagenoeg de hele dag om in Cochem rond te neuzen. Het is hier erg toeristisch, maar dat was bekend. Kees en Truus liggen inmiddels in Saarburg. Zondag 20 juli Daar er geen dalafvaart is om mee te schutten, kost het ons per sluis 9 DM. We hebben er nog drie te gaan. Bij Koblenz doen we onze eerste ervaring op de Rijn op. Het is veelal mogelijk om de rechteroever aan te houden, zeker wanneer er betonning ligt kun je bij deze waterstand net buiten het vaarwater blijven. Als de betonning ontbreekt is het oppassen geblazen voor de blauwe borden en moet je soms wel oversteken. Er is veel verkeer stroomopwaarts. Stroomafwaarts zijn we slechts door enkele schepen voorbijgelopen. De wind loopt soms op tot 4. Het effect wind tegen stroom is alom bekend. Om half drie meren we af bij Hammerstein bij MBC Leutersdorf (kosten 1 DM/m). Het is een steigertje waar een zestal boten kunnen liggen. Als we ‘s avonds gaan lopen komen we erachter dat je, als je in de richting van het dorp wil, je moet melden bij de spoorwegoversteekplaats en dat deze dan op afstand bediend wordt. Traject: Moezel/Rijn 81 km in 7 1/2 uur (incl. 3 sluizen) Maandag 21 juli Het is aanzienlijk minder druk dan gisteren, doch het blijft uitkijken geblazen. Het water is woelig en we hebben de hele dag wind op kop. Soms kunnen bij het passeren van schepen de golven aardig oplopen. Vooral bij passagiersschepen. Ondanks dat zijn er toch hele stukken waar we redelijke rustig varen. Net na twaalf uur varen we de haven van Keulen binnen. (kosten 2 DM/pm, excl. elektra). Afgelegde afstand: 70 KM in ca. 4 ½ uur. Het liggen in de haven is de hele dag door wiebelig. Door de toch wel sterke zuigkrachtwerking van de scheepvaart op de Rijn ontstaat een schommeling in het water van de geheel ommuurde jachthaven. Bij het afmeren dient men dan ook een extra lijn uit te zetten om de boot iets van de vingersteigers vrij te houden. Het slaapt overigens wel lekker. Keulen bij nacht wilden wij ook wel eens zien. Echter dat viel ons toch wat tegen. Doordat de straatverlichting de schoonheidsprijs niet verdiend ontstaan er veel donkere steegjes en plekjes. In grote steden geeft dit een wat ongemakkelijk gevoel. Wij waren beter gewend, in Metz bijvoorbeeld. Daar komt nog bij dat het weekend voorbij is, waardoor het vertier op straat waarschijnlijk ook veel minder is. Dinsdag 22 juli Gisteren is ook de Birtha nog binnengelopen. De bemanning is een wat ouder echtpaar uit Denemarken, die wij gedurende onze reis al meerdere keren hebben ontmoet. Kees krijgt van de schipper een nautische kaart van de Deens kust. Wij hebben nog een eenzelfde soort kaart van de Nederlandse kust waar we de schipper van de Birtha erg blij mee maken. Er zijn inmiddels nog een tweetal Nederlandse jachtjes aangekomen die we reeds eerder ontmoet hebben. Opvallend is dat we naar verhouding weinig Nederlandse jachtjes onderweg gezien hebben. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat we vrij vroeg (laatste weekend juni) zijn vertrokken.
Vandaag hebben we de hele dag rondgeslenterd in Keulen en de nodige terrasjes met een bezoek vereerd. In Keulen staat een pegel waarop de waterstand is af te lezen. Er is een hele beschrijving bij hoe dit exact in zijn werk gaat. Een pegel ziet er uit als een klok. Alleen geeft de kleine wijzer het aantal meters aan en de grote wijzer het aantal decimeters. Woensdag 23 juli Stroomafwaarts is er duidelijk meer verkeer dan maandag, met name schepen met lege bakken varen ons veelvuldig voorbij. Bij Keulen is het water vrij ruw, voornamelijk veroorzaakt door passagiersschepen van KölnDüsseldorf. Na ongeveer 8 uur te hebben gevaren, zijn we 130 km verder en meren af in de haven van Wesel. (kosten 1,50 DM/m) Een rustige jachthaven met beperkte, doch goed betaalbare eetgelegenheid. Je betaalt er 15 DM voor een schnitzel (die nauwelijks op je bord past) met toebehoren. Donderdag 24 juli Vanwege het nevelig zicht vertrekken we iets later. De pegel in Rees geeft 4.15 aan, die van Emmerich 4.55 Bij Km-paal 858 passeren we de grens. De rechteroever is nu Nederland, de linkeroever nog Duitsland. Opvallend is dat op de Nederlandse oever geen 100 meter paaltjes meer staan en bovendien zijn de km-aanduidingen kleiner. De planning voor vandaag was Tiel, maar daar het weer steeds somberder wordt besluiten we door te varen, via St. Andries, naar Kerkdriel. Echter een forse hoosbui (uiteraard net in de sluis) doet ons besluiten de planning nogmaals aan te passen en pannenkoeken te gaan eten in Heusden. De afstand van 132 km hebben we afgelegd in ruim 9 uur. Vrijdag 25 juli Uitgeslapen en daarna de boot gepoetst. Dan beginnen we aan de laatste etappe van onze reis. We vullen in Geertruidenberg onze diesel weer aan en varen dan, met een voldaan gevoel, rond half drie “d’n Ouwe Sluis” binnen. Van de schipper: Totale afstand: 1446 km; Aantal sluizen: 121 (Maas-Nederland 240; Maas-Belgie 131; Maas -Frankrijk 272; Marne-Rijnkan. 30; Moezel 369; Rijn 344; v.a. St. Andries 60) Verbruik brandstof: 463 liter; Motoruren: 162 (=2,9 l/mu);
Marja de Rooij Aqua Marijn