GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 5
A Algemene inleiding Bij de vierde editie van Geobas In de afgelopen decennia is Geobas een begrip geworden in het basisonderwijs. Voor u ligt de geheel herziene, vierde editie. Ten opzichte van de vorige editie is deze op een groot aantal punten verbeterd. Daarbij is zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de gebruikers: – de structuur van de methode is helderder; – de inhoud is minder talig, en het taalgebruik sluit beter aan bij het niveau van de doelgroep; – de afbeeldingen hebben een prominentere plaats gekregen; over het algemeen zijn ze groter, aantrekkelijker en functioneler; – de kinderen kunnen gemakkelijker zelfstandig aan de slag met de materialen van deze editie; – het gebruik van de atlas is geïntegreerd in de methode; – ook nieuwe media worden in de lessen betrokken; kinderen moeten bijvoorbeeld regelmatig informatie opzoeken op internet; – voor de topografie zijn aparte werkboekjes ontwikkeld; – uiteraard is de geografische inhoud volledig geactualiseerd, en aangepast aan de nieuwe kerndoelen.
5
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 6
Leerstof groep 5 Geografische kennis De kinderen maken in groep 5 kennis met verschillende aardrijkskundige aspecten van Nederland. Deze aspecten zijn ontleend aan de vier pijlers van het domein aardrijkskunde: Aarde en landschappen, Landbouw, Industrie en Dienstverlening. Aspecten die in groep 5 aan de orde komen, zijn: – de rol van het water in de vorming van Nederland en de manieren waarop mensen zich tegen het water beschermen; – vormen van agrarisch grondgebruik; – de structuur van industriële processen, en de gevolgen van deze processen; – leidingen en verbindingen in huis; – de functie en ligging van belangrijke natuurgebieden; – verkeer; – vervoer met verschillende transportvormen. Geografische sleutelbegrippen spelen een belangrijke rol in het verwerven van de geografische kennis. Onder geografische sleutelbegrippen verstaan we sleutelbegrippen die in de eerste plaats een geografische betekenis hebben. Zo is polder wél een geografisch sleutelbegrip, maar kasteel niet. Geografische vaardigheden Naast kennis vormen geografische vaardigheden een belangrijk onderdeel van het aardrijkskundeonderwijs. Kaartvaardigheden – het leren lezen en gebruiken van kaart en atlas – spelen een hoofdrol binnen de geografische vaardigheden. Daarom komen deze vaardigheden in elk hoofdstuk van groep 5, en ook van de overige groepen, terug. In de eerste drie hoofdstukken van groep 5 wordt vrijwel uitsluitend aandacht besteed aan kaartvaardigheden. Dat begint met het lezen van een plattegrond van een vakantiehuisje. De kinderen leren daarna ook om te gaan met een atlas. Ze maken daarbij gebruik van legenda’s, registers en windrozen. In groep 5 leren de kinderen ook al verschillende soorten kaarten lezen, zoals natuurkundige kaarten, themakaarten, fietskaarten, streekkaarten en waterkaarten. Kaartvaardigheden komen in elk hoofdstuk terug. Topografie wordt waar mogelijk functioneel en geïntegreerd aangeboden. Daarnaast is er een zelfstandige leerlijn topografie waarbij de kinderen leren waar provincies, steden, rivieren en zeeën en buurlanden liggen. In de eerste drie lessen van deze leerlijn oefenen de kinderen van groep 5 kaartvaardigheden met behulp van twee plattegronden en een fietskaart. Daarna komt de echte topografie aan bod.
6
Bij de ontwikkeling van Geobas is uitgegaan van De Junior Bosatlas van Wolters-Noordhoff. Deze atlas sluit dus het best aan bij deze editie. Attitudevorming Tot slot speelt de attitudevorming een belangrijke rol in het aardrijkskundeonderwijs. Het verwerven van kennis en vaardigheden is weinig zinvol als het de kinderen niet aanzet tot het vormen van een mening over bepaalde zaken. Overzicht van de inhouden en vaardigheden In het overzicht op de volgende bladzijden staan de sleutelbegrippen die aan bod komen in leerjaar 5. De begrippen die in de toepassingslessen aan bod komen, staan cursief. Ze behoren niet tot de basisstof. De eerste drie items in het werkboekje topografie vormen een voorbereiding op het leren van de echte topografie.
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 7
Hoofdstukken 1
zijaanzicht – plattegrond – route – luchtfoto – legenda – ontwerpen – gemeente – nieuwbouwwijk – omwonenden – inrichten
2
Oefenen met een plattegrond van de dierentuin en de daarbij behorende symbolen.
Het gebruik van een register. Het toepassen van de windrichtingen.
Oefenen met het register, de windstreken en het vakkenstelsel.
Het kunnen gebruiken van een legenda. Kennismaken met een schaalstok.
Werken en oefenen met een legenda.
De kinderen kunnen enkele grote wateren op de kaart van Nederland herkennen en benoemen.
De twaalf provincies: hun onderlinge ligging en hun namen.
De kinderen kunnen tuinbouwgebieden aanwijzen op een provinciekaart.
De provinciehoofdsteden.
Raakt de regen nooit op? zee – rivier – kanaal – meer – zoet water – zout water – verdampen – waterdamp – neerslag – rijp – kringloop – regenbui – regenwater – grondwater – stromen – uitdrogen – stuw – drinkwater – rivierwater – duinzand – filter – waterleiding – drinkwaterbedrijf – waterleidingbedrijf – vervuilen – eeuwige sneeuw – smeltwater – bergrivier – dal – stromen
5
Het lezen van een plattegrond. Het kunnen gebruiken van een legenda.
De weg in Nederland streekkaart – omgeving – schaalstok – natuurgebied – afstand – woonplaats – inwoners – stad – provincie – provinciehoofdstad – wereldkaart – werelddeel – bergen – taal
4
topografie
Hoe vind ik de weg? stratenboek – informatiebord – stadsplattegrond – routeplanner – navigatiesysteem – kaart – vakken – register – windstreken – windroos – noord – oost – zuid – west – kompas – fietskaart – waterkaart – richting – richtingaanwijzer – boeien
3
kaartvaardigheden
Terug van vakantie
In de kas en op het land kas – tuinder – voeding – bladluis – sluipwesp – gif – champignon – compost – akker – onkruid – besproeien – zaaien – oogsten – fruitteler – boomgaard – toeristen – bollenvelden – bollenkweker – bloemist – veiling – keurmeester – handelaar – reclame – klant – citrusvruchten – tunnelteelt – invoer – uitvoer
7
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 8
6
Wat een aardappels! vruchtbaar – kleigrond – ploegen – poten – aardappeloogst – rooimachine – pootaardappels – ruggen – mesten – bestrijdingsmiddel – aardappelsoorten – chips – chipsfabriek – kruimig – vastkokend – transportband – eetaardappels – fabrieksaardappels – zetmeel – plakmiddel – bindmiddel – aardappelmeelfabriek – water besparen – graan – tarwe – gerst – rogge – graanboer – maaidorser – graankorrel – kaf – graansilo – meelfabriek – broodfabriek – volkoren
7
Rivieren en zeeën in Nederland.
De kinderen zoeken enkele natuurgebieden op.
Herhaling provincies en grote steden.
De kinderen werken met de wegenkaart van Nederland: ze leren snelwegen, spoorlijnen en vaarwegen herkennen.
Buurlanden, een eerste kennismaking met Europa.
Verkeer en vervoer verkeer – vervoer – spitsstrook – industrieterrein – snelweg – ringweg – viaduct – tunnel – knooppunt – verkeersdrukte – file – uitlaatgassen – luchtvervuiling – geluidsscherm – intercity – sprinter – internationale trein – hogesnelheidslijn (hsl) – Betuweroute – goederenspoorlijn – goederentrein – container – haven – zeeschip – binnenvaartschip – goederenvervoer – waterweg – brug – viaduct – berggebied – rotsgrond – toltunnel – spoortunnel
8
De kinderen kunnen een aantal steden op een kaart aanwijzen en benoemen.
De natuur in! natuur – heidevelden – loofbomen – naaldbomen – zandgrond – zandverstuiving – recreatie – Staatsbosbeheer – bezoekerscentrum – moeras – moerasgebied – veen – turf – trilveen – veengebied – beschermd gebied – Noordzeekust – duinen – duingebied – zandplaat – wad – helmgras – rotswand – heuvels – heuvelachtig – hellingen – rotsen – mineralen – bron
9
Grote plaatsen in Nederland.
Buizen en kabels in huis afvalwater – rioolbuis – rioolwaterzuivering – meterkast – watermeter – waterwingebied – stroom – elektriciteit – elektriciteitscentrale – aardgas – gasleiding – verwarmingsketel – mobieltje – telefooncentrale – straling – antenne – verbinding – zendmast – telefoonkabel – kabeltelevisie – satelliet – schotelantenne – internet – dam – zonnewarmte
8
De kinderen leren met behulp van de legenda zien hoeveel mensen er in een stad wonen.
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 9
Materialen Deze editie van Geobas bestaat voor de groepen 5 tot en met 8 uit de volgende materialen: • leerlingenboek • werkboek • antwoordenboek • werkboek topografie • antwoordenboek topografie • handleiding • kopieerboek • cd-rom
Leerlingenboek Het leerlingenboek bevat negen hoofdstukken. Elk hoofdstuk behandelt één aspect van de aardrijkskunde, zoals landschappen, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. Deze aspecten worden expliciet in de kerndoelen genoemd. De negen hoofdstukken bestaan elk uit vier lessen. De eerste drie lessen zijn basislessen. Deze lessen bevatten alle stof en vaardigheden die de kinderen nodig hebben om de kerndoelen te bereiken. De vierde les is een toepassingsles. Daarin worden de lesstof en/of de vaardigheden uit de voorgaande basislessen in een andere situatie toegepast. De eerste les bestaat uit een grote openingsplaat met in de meeste gevallen drie kleinere afbeeldingen. Bij deze plaat en afbeeldingen zijn kijkvragen opgenomen. Ze helpen de kinderen om tot de leskern te komen. Uiteraard kunt u er als leerkracht meer vragen bij stellen. In les 1 volgen na deze opening steeds twee bladzijden met lesstof en afbeeldingen. De andere twee basislessen en de toepassingsles bestaan telkens uit twee bladzijden. Alle leesteksten in het leerlingenboek zijn op leesbaarheid gecontroleerd met behulp van de CLIB-leesindex van het Cito.
Werkboek In het werkboek verwerken de kinderen de stof die in het leerlingenboek is aangeboden. De kinderen kunnen de opdrachten in het werkboek zelfstandig verwerken. Voor de eerste les is in het werkboek één bladzijde met opdrachten beschikbaar. Daarvoor is gekozen omdat de lesopening in het leerlingenboek bij deze les relatief veel tijd in beslag neemt.
De (basis)lessen 2 en 3 hebben in het werkboek elk twee bladzijden met opdrachten. De (toepassings)les 4, een extra les, heeft in het werkboek één bladzijde met opdrachten. De beknop-tere omvang geeft u als leerkracht de ruimte om deze les naar eigen inzicht aan- of in te vullen. De opdrachten zijn onder te verdelen in inhoudelijke opdrachten en opdrachten waarin vaardigheden aan bod komen. Bij elke les zijn opdrachten opgenomen die differentiatie naar tempo en niveau mogelijk maken.
Antwoordenboek Bij de werkboekjes horen antwoordenboekjes. Deze zijn vooral geschikt voor kinderen die eraan gewend zijn om zelfstandig leerstof te verwerken. Een antwoordenboekje is een werkboekje waarin de antwoorden in kleur zijn opgenomen.
Werkboek topografie Nieuw in deze editie is het werkboek topografie. Zo’n apart werkboek bespaart u als leerkracht veel kopieerwerk. Een ander voordeel ervan is dat alle kaarten in kleur zijn uitgevoerd. Dit werkt niet alleen prettiger; heldere, duidelijke kaarten in kleur dragen ook bij aan de vorming van een juist kaartbeeld. Verder is een werkboek topografie bij uitstek geschikt om aan kinderen mee te geven als huiswerk. Elk werkboek topografie bestaat uit negen grote kaarten. Bij elke kaart is een bladzijde met verwerkingsopdrachten opgenomen. De topogafie loopt zo veel mogelijk parallel met de regio’s die in de basisstof worden behandeld. Voor de kaarten geldt: 1 Alle kaarten zijn staand opgenomen, zodat de kinderen niet telkens hun boek hoeven te draaien. Draaien werkt immers verwarrend en draagt niet bij aan de ontwikkeling van een goed kaartbeeld. 2 Bij de kaarten wordt zo veel mogelijk uitgegaan van een referentiepunt. Bij de provinciekaarten van groep 6 staat op elke kaart ter oriëntatie een kaartje van Nederland afgebeeld, met daarin aangegeven de provincie. Op alle kaarten van Europa in groep 7 is ook Nederland opgenomen, waardoor kinderen zich gemakkelijker kunnen oriënteren.
Werkboek topografie met antwoorden Kinderen die zelfstandig de topografieleerstof verwerken, kunnen met het antwoordenboek topografie hun werk controleren. Het boek is identiek aan het werkboek topografie, maar dan met de antwoorden erin.
9
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 10
Handleiding
Basislessen
De handleiding is als volgt opgebouwd: A Algemeen gedeelte B Informatie en aanvullende zaken per hoofdstuk – Inhoudelijke achtergrondinformatie – Een voorleesverhaal – Een lesbeschrijving voor een omgevingsles – De antwoorden bij de toets – De antwoorden bij de topografietoets C Lesbegeleidingen Bij de lesbegeleidingen per les zijn de bijbehorende bladzijden uit het leerlingenboek opgenomen. Dit betekent dat u in deze handleiding het complete leerlingenboek terugvindt, per les vergezeld van de bijbehorende lesbegeleiding. Zo hebt u de relevante bladzijden uit het leerlingenboek altijd bij de hand.
In de eerste drie lessen van elk hoofdstuk komt de basisleerstof aan bod. Dit is de leerstof die aansluit bij de kerndoelen. Deze leerstof wordt verwerkt in het werkboek. In de lesbeschrijvingen in de handleiding worden per les de lesdoelen geformuleerd. Deze lesdoelen liggen ten grondslag aan de samenvattingen en de toetsen. Bij de basislessen hoort een voorleesverhaal, opgenomen in de handleiding. Dit verhaal is speciaal voor Geobas geschreven, of is een fragment uit een kinderboek. U kunt het verhaal gebruiken als introductie van een les of als afsluiting. Ideeën over de toepassing ervan worden in de lesbeschrijving gegeven.
Toepassingslessen
Cd-rom
Na elke drie basislessen is in leerlingenboek en werkboek een toepassingsles opgenomen. Door middel van die toepassingsles wordt de stof van de basislessen nogmaals in een andere context aangeboden. Kinderen leren daardoor begrijpen dat het geleerde ook voor andere situaties geldt; zo worden kennis en vaardigheden functioneel gemaakt. De toepassingsles beperkt zich noodzakelijkerwijs tot de essentiële inhoud van de basislessen; er wordt geen nieuwe leerstof in aangeboden. Om een voorbeeld te geven: in hoofdstuk 5 maken de kinderen in de basislessen kennis met diverse aspecten van akkerbouw, fruitteelt en kassen. In de toepassingsles maken ze een uitstapje naar Spanje: ze zien de overeenkomsten, maar ook de verschillen in landbouw tussen Nederland en Spanje. De leerstof van de toepassingslessen wordt verwerkt in het werkboek.
Bij de methode hoort een cd-rom waarmee onder andere topografie kan worden geleerd.
Omgevingslessen
Kopieerboek Uit het kopieerboek kunt u als leerkracht kopiëren wat u nodig hebt. Het kopieerboek bevat de volgende onderdelen: • toetsen • topografietoetsen • blinde oefenkaarten voor topografie • samenvattingen van de basislessen • verwerkingen van de samenvattingen • werkbladen voor omgevingslessen • bladen met uitleg van lastige woorden, voorzien van afbeeldingen
Structuur van de methode Deze editie van Geobas bestaat per leerjaar uit negen hoofdstukken. Elk hoofdstuk behandelt een thema dat nauw aansluit bij de kerndoelen van het aardrijkskundeonderwijs. De thema’s zijn zo gekozen dat ze alle aardrijkskundige begrippen, vaardigheden en attitudes omvatten. De geografische verschijnselen zijn in de methode zo gesitueerd dat de kinderen een goed overzicht krijgen van hun eigen omgeving (t/m groep 5), Nederland (groep 6), Europa (groep 7) en de wereld (groep 8). Dat betekent echter niet dat er sprake is van een systematische behandeling van de provincies, landen en werelddelen.
10
Elk hoofdstuk bevat een omgevingsles. De omgevingsles biedt u als leerkracht de mogelijkheid om kinderen naar geografische aspecten in de eigen omgeving te laten kijken. Leerstof beklijft immers beter wanneer ze aansluit bij de eigen ervaring en omgeving van de kinderen. In de omgevingslessen zien de kinderen bijvoorbeeld hoe een landbouwbedrijf werkt, hoe een sluis werkt, hoe rioolwater wordt gezuiverd of hoe de samenstelling van een verkeersstroom is. De omgevingslessen zijn praktisch van aard. De kinderen passen in deze lessen toe wat ze in de basislessen hebben geleerd. Daarnaast bieden de omgevingslessen een differentiatiemogelijkheid: sommige kinderen kunnen namelijk beter uit de voeten met een praktische werkwijze, dan met een theoretische. De omgevingslessen zijn facultatief. Dat betekent echter niet dat de auteurs van Geobas deze lessen minder belangrijk vinden.
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 11
De reden dat de omgevingslessen een wat bescheidener plaats in de methode hebben gekregen is dat ze sterk afhankelijk zijn van hoe de directe omgeving eruitziet, en wat die omgeving te bieden heeft. Niet iedereen woont bijvoorbeeld in een lössgebied of in een polder, of heeft een sluis op fietsafstand. In de handleiding is per hoofdstuk één uitgewerkte lessuggestie voor een omgevingsles opgenomen. Waar nodig is in het kopieerboek een kopieerblad bij die omgevingsles opgenomen.
Samenvatting Bij de basisstof van elk hoofdstuk is een samenvatting opgenomen. Deze samenvatting is bedoeld als voorbereiding op de toets. U vindt de samenvatting in de kopieermap. Die kunt u de kinderen meegeven als huiswerk. U kunt kinderen ook extra met de samenvatting laten oefenen door ze het kopieerblad ‘Verwerking van de samenvatting’ te laten maken. Ook dit blad kan als huiswerk worden meegegeven.
De kinderen kunnen de lessen in het topografiewerkboek zelfstandig verwerken. U kunt elke topografieles afsluiten met een toets.
Toetsen Zowel voor de basisleerstof als de voor topografie zijn toetsen ontwikkeld: leerstoftoetsen en topografietoetsen. In de leerstoftoetsen worden ook de kaartvaardigheden getoetst die in het betreffende hoofdstuk aan bod zijn gekomen. De leerstoftoets is direct gekoppeld aan de samenvatting; de kinderen leren de samenvatting immers met de verwachting dat ze zich daarmee voorbereiden op de toets. Elke toets bestaat uit tien opdrachten. In de leerstoftoetsen wordt één afbeelding bevraagd; de laatste twee opdrachten toetsen de kaartvaardig-heid. Hierbij moeten de kinderen de atlas gebruiken. Bij de topografietoets moeten de kinderen tien plaatsen of andere zaken kunnen benoemen. De toets bestaat uit een zwart-wit kaart met daarop tien cijfers. Onderaan vullen de kinderen achter een cijfer de juiste naam in.
Kaartvaardigheden In groep 5 worden allerlei kaartvaardigheden aangeboden en in het werkboek geoefend. Ze worden nog niet expliciet in het leerlingenboek herhaald, zoals dat wel in de latere leerjaren gebeurt. De kaartvaardigheid van de leerlingen wordt na elk hoofdstuk getoetst.
Topografie Voor het verwerven en verwerken van topografische kennis maken de kinderen gebruik van het werkboek topografie. In dit werkboek is per hoofdstuk een topografieles opgenomen. Door allerlei opdrachten te maken krijgen de kinderen een beeld van de vorm van provincies en landen, hun onderlinge ligging en de belangrijkste plaatsen, wateren en gebieden. De kinderen oefenen met blinde kaarten. Daarop moeten ze plaatsen, wateren en gebieden van letters voorzien, inkleuren of markeren. Bij de kleuropdrachten zijn de kinderen visueel intensief bezig met de vorm van een bepaald land. Daardoor ontstaat een begin van een kaartbeeld. Vindt u dat de kleuroefeningen te veel tijd kosten, dan kunt u de kinderen ook alleen de omtrek van de provincies en landen laten kleuren. In andere opdrachten moeten de kinderen op de kaarten plaatsen en wateren opzoeken, en die met elkaar vergelijken. De eerste drie lessen in het topografiewerkboek zijn bedoeld als voorbereiding op het werken met echte topografie. In deze lessen oefenen de kinderen een aantal kaartvaardigheden.
Hoofdstukopbouw nog eens samengevat Samengevat ziet een hoofdstuk er als volgt uit (de lessen met een donkere achtergrond zijn facultatief). 1 2 3 4 5 6 7
basisles basisles basisles toepassingsles samenvatting en topografie toetsen omgevingsles
Keuzemogelijkheden Zoals u hiervoor hebt kunnen lezen, zijn de eerste drie lessen van elk hoofdstuk basislessen; ze bevatten de leerstof die aansluit bij de kerndoelen. Daarnaast vindt u in deze editie van Geobas onder andere omgevingslessen, toepassingslessen, samenvat-tingen en topografie. Welke van deze onderdelen u behandelt, en in welke volgorde, kunt u laten afhangen van uw situatie. U kunt bijvoorbeeld de toepassingsles overslaan, maar wel de omgevingsles geven. U kunt ervoor kiezen om de
11
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 12
samenvatting over te slaan. En de topografie kunt u aan het eind van het hoofdstuk laten leren, of juist aan het begin. U kunt de samenvatting in dezelfde lestijd laten leren en verwerken als de topografie, maar u kunt deze onderdelen ook splitsen. U kunt er ook voor kiezen om beide activiteiten als huiswerkopdracht mee te geven. De toetsen van de basislessen en de topografie kunt u na elkaar of op verschillende momenten afnemen. Geobas sluit met deze keuzemogelijkheden aan bij de praktijken die in het basisonderwijs gangbaar zijn: 1 Er zijn leerkrachten die zich strikt houden aan de kerndoelen en alleen een basisprogramma willen aanbieden. 2 Er zijn leerkrachten die meer willen, omdat ze aardrijkskunde een belangrijk vak vinden of omdat ze er gewoon meer tijd voor beschikbaar hebben. Voor deze groep is het uitgebreide programma 1 ontwikkeld. 3 Ten slotte zijn er leerkrachten die zeer uitgebreid aandacht willen besteden aan aardrijkskunde. Ook zij komen aan hun trekken. Voor hen is het uitgebreide programma 2 ontwikkeld. Hieronder gaan we in op de verschillende programma’s.
Het basisprogramma Wilt u beperkt tijd besteden aan aardrijkskunde, dan kunt u volstaan met het geven van het basisprogramma. Met dat programma voldoet u aan de kerndoelen. Het basisprogramma bestaat uit 9 hoofdstukken van elk 3 basislessen, dus 27 basislessen per jaar. Bij elk hoofdstuk horen toetsen. Daarmee komt het totaal op 36 lessen in een heel schooljaar. Bij dit programma gaan we ervan uit dat u topografie en samenvatting als huiswerk meegeeft of dat de kinderen deze onderdelen tijdens momenten van zelfstandig werken – bijvoorbeeld weektaken – verwerken en leren.
Uitgebreide programma’s Wilt u meer tijd besteden aan aardrijkskunde, dan kunt u dat met deze editie van Geobas op verschillende manieren doen. Vooral de toepassingslessen en omgevingslessen bieden die mogelijkheid. In het overzicht hieronder zetten we verschillende mogelijkheden op een rijtje. Ook andere combinaties zijn mogelijk, afhankelijk van de tijd, mogelijkheden en prioriteiten die u in uw specifieke situatie hebt. Basisprogramma
Uitgebreid programma 1
Uitgebreid programma 2
9 hoofdstukken van elk:
9 hoofdstukken van elk: 9 hoofdstukken van elk:
3 basislessen
3 basislessen
3 basislessen 1 toepassingsles 1 omgevingsles
1 samenvattingsen topografieles samenvatting en topografie als huiswerk
samenvatting en topografie als huiswerk
1 toetsles
1 toetsles
1 toetsles
totaal 27 lessen + 9 toetslessen
totaal 36 lessen + 9 toetslessen
totaal 45 lessen + 9 toetslessen
Lesopbouw De lessen zijn opgebouwd volgens het didactisch model van directe instructie.
Introductie De introductie heeft als doel de aandacht van de kinderen op het onderwerp van de les te richten en alle kinderen erbij te betrekken. In de introductie presenteert u de inhoud van de les. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld met een woordspin, een klassengesprek, het gezamenlijk bekijken van de afbeeldingen in het leerlingenboek, een voorleesverhaal, een actuele gebeurtenis, een proef of een videofragment. In de handleiding geven we bij elke les een idee voor de introductie. Daarnaast vindt u er steeds een alternatieve introductie waarmee u het onderwerp op een ludieke of creatieve manier bij de kinderen kunt introduceren. Vereist een introductie voorbereiding, dan wordt dit in de lesbeschrijving van de voorafgaande les aangegeven.
12
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 13
De introductie staat los van het leerlingenboek en mag niet te lang duren. Voor een eerste les van een hoofdstuk is dit circa 15 minuten, voor de andere lessen 2 tot 5 minuten. In de handleiding vindt u didactische aanwijzingen en achtergrondinformatie.
Instructie Tijdens de instructie bespreekt u de lesinhoud aan de hand van de kijk- en denkvragen in het leerlingenboek. Daarna leest u de tekst met de kinderen en verklaart u moeilijke begrippen. Uiteraard kunt u de kinderen de tekst ook zelfstandig laten lezen; controleer daarna dan of ze de inhoud begrepen hebben. Wijs de kinderen op kaarten, gebruik eventueel wandkaarten of een wereldbol en doe zo nodig een proef of geef een demonstratie. U kunt de instructie aan de hele groep geven, of alleen aan die kinderen geven die het nodig hebben. De lesbeschrijvingen in de handleiding geven didactische aanwijzingen en achtergrondinformatie.
Verwerking De verwerking van de leerstof vindt plaats in het werkboek. De kinderen maken de opdrachten individueel of in groepjes. Hierbij moeten ze regelmatig de atlas gebruiken. Controleer van tijd tot tijd of alle kinderen de opdrachten hebben begrepen en op de goede weg zijn.
Afsluiting Tijdens de afsluiting controleert u of de kinderen de lesdoelen hebben bereikt. Daartoe kunt u een aantal vragen stellen, en met de kinderen enkele opdrachten uit het werkboek doornemen. In de lesbeschrijving staat aangegeven welke opdrachten u het best kunt bespreken. Hebt u tijd over, dan kunt u een extra activiteit uitvoeren, als verdieping of uitbreiding. Ideeën daarvoor vindt u in lesbeschrijvingen.
Geobas in combinatiegroepen In combinatiegroepen speelt zelfstandig werken een belangrijke rol. Tijdens instructiemomenten moeten kinderen die daaraan niet deelnemen, leerstof zelf kunnen verwerken en oefenen. Geobas is in combinatiegroepen prima te gebruiken, omdat kinderen er zelfstandig mee kunnen werken en de methode zelfsturend leren mogelijk maakt. De teksten zijn kort en de afbeeldingen informatief, en door de gedifferentieerde vragen kunnen ook zwakkere leerlingen goed met de methode werken. De kinderen worden aangestuurd vanuit de opdrachten in het werkboek. Daarin staat duidelijk aangegeven op welke tekst of afbeelding een opdracht betrekking heeft. De werkboekopdrachten kunnen door de kinderen zelf worden gecontroleerd met behulp van de antwoordenboekjes. Met behulp van de samenvattingen en bijbehorende verwerkingsbladen in de kopieermap kunnen de kinderen zich zelfstandig voorbereiden op de toets. Door de flexibele opzet kan Geobas in combinatiegroepen op verschillende manieren worden ingezet. Elk hoofdstuk kent gezamenlijke momenten, zoals de hoofdstukopening, en eventueel het groepsgewijs nabespreken van de uitgevoerde opdrachten. Als de ene groep individueel of als groep aan het werk is, kan met de andere groep een groepsgesprek of nabespreking plaatsvinden. Enkele mogelijkheden zijn: 1 Beide groepen krijgen aardrijkskunde. De ene groep krijgt instructie en de andere groep werkt zelfstandig aan een les. 2 De ene groep krijgt aardrijkskunde en de andere groep werkt zelfstandig aan een ander vak. 3 De ene groep begint steeds een les met de nabespreking van de opdrachten van de vorige les, waarna in het tweede deel van de les de opdrachten van de nieuwe les worden gemaakt. De andere groep begint met de opdrachten van de nieuwe les, waarna in het tweede deel de klassikale nabespreking volgt. 4 De leerkracht geeft de ene groep de opdracht om de les zelfstandig te lezen en te verwerken. Met de andere groep geeft hij de les volgens de lesbeschrijving in de handleiding. Als deze groep daarna zelfstandig aan de slag gaat met het werkboek, bespreekt de leerkracht met de andere groep de lesinhoud aan de hand van de opdrachten die zijn gemaakt. Een mogelijke combinatie staat in het volgende schema:
13
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 14
Tijd
Groep 5
Groep 6
5 min.
De kinderen bekijken de afbeeldingen in het leerlingenboek. Introductie door de leerkracht.
Introductie door de leerkracht.
10 min.
10 min.
15 min.
15 min.
5 min.
De kinderen lezen zelfstandig de teksten in het leerlingenboek. Instructie door de leerkracht.
2 U kunt bepaalde kinderen tijdens de les extra begeleiden door hun een verlengde instructie te geven. Doe dit wanneer de andere kinderen zelfstandig aan het werk zijn.
Differentiatie De kinderen lezen zelfstandig de teksten in het leerlingenboek. Instructie door de leerkracht.
Zelfstandige verwerking in het werkboek. Bespreking van de opdrachten.
Zelfstandige verwerking in het werkboek. Gezamenlijke afsluiting
Verder zijn de lessen afwisselend zo opgebouwd dat ze zich meer lenen voor zelfstandig werken, of wat meer aandacht van de leerkracht vereisen. In de lesbegeleidingen zijn deze accenten aangegeven met de volgende pictogrammen: voor de lessen waarbij meer aandacht van de leerkracht nodig is; voor de lessen die de kinderen makkelijker zelfstandig kunnen doen.
Geobas maakt het mogelijk om zowel naar tempo als naar niveau te differentiëren. In het werkboek zijn extra opdrachten opgenomen die geschikt zijn voor die kinderen die behoefte hebben aan moeilijkere stof (differentiatie naar niveau) of die tijd overhebben (differentiatie naar tempo). Deze opdrachten zijn met een sterretje gemarkeerd. Daarnaast bevat elke les een onderdeel Extra. Hierin staan een of twee opdrachten die verdieping en/of uitbreiding van de leerstof bieden. Deze stof is ook geschikt voor kinderen die tijd over hebben. Verder is het mogelijk om de toepassingslessen alleen door een deel van de kinderen te laten maken. Deze kinderen kunnen de lesstof eventueel zelfstandig verwerken. De omgevingslessen bieden mogelijkheden om kinderen de leerstof op hun eigen niveau te laten verwerken. Met name praktisch ingestelde kinderen komen aan hun trekken in deze lessen, waarbij onder andere getekend en geknutseld kan worden. Ook topografielessen bieden de mogelijkheid om te differentiëren. Aan het begin van elke les zien de kinderen wat de basisstof is. De opdrachten met een groen rondje zijn om de basisstof te oefenen. Naar keuze kunnen leerlingen extra topografie oefenen en leren. De extra topografieopdrachten zijn paars genummerd.
Uitgangspunten Omgaan met verschillen Voorinstructie U kunt taalzwakke kinderen op twee manieren extra ondersteunen. 1 Als het organisatorisch mogelijk is, geeft u of een klassenassistent een voorinstructie, waarin lastige begrippen aan de orde komen. Het gaat daarbij vooral om begrippen die als bekend mogen worden verondersteld, en niet om sleutelbegrippen die in de les worden gepresenteerd en uitgelegd. In de lesbeschrijving wordt telkens verwezen naar een kopieerblad. Op dat kopieerblad staan de lastige woorden met uitleg. Omdat taalzwakke kinderen niet altijd geholpen worden met verbale uitleg, is waar dit nodig is, bij de begrippen een tekening opgenomen.
14
Kerndoelen Geobas 4 heeft als uitgangspunt de nieuwste herziene kerndoelen. Deze zijn: Mens en samenleving De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en hun rol als burger. Ruimte 47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 15
48 Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. 49 De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. 50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Algemeen: Leerlingen ontwikkelen een geografisch wereldbeeld aan de hand van gebieden en met behulp van kaartvaardigheden.
Hoofddoel van aardrijkskunde op de basisschool Bij aardrijkskunde oriënteren de kinderen zich op de wereld om hen heen, dichtbij en veraf. Ze komen erachter dat overal mensen hun omgeving hebben ingericht met bijvoorbeeld huizen, akkers, weilanden, fabrieken, kantoren, winkels, wegen, kanalen, spoorlijnen, gebedshuizen, sportvelden, natuurgebieden, enzovoorts. Dit is de ruimtelijke inrichting. Tevens ontdekken ze dat die inrichtingselementen op een bepaalde manier verspreid zijn: de ruimtelijke spreiding. Ze merken dat er sprake is van zowel verschillen als overeenkomsten met hun eigen omgeving. Ze leren dat de ruimtelijke inrichting en spreiding op verschillende schaalniveaus (eigen omgeving, Nederland, Europa, de wereld) het resultaat is van een combinatie van menselijke activiteiten en natuurlijke processen. De menselijke activiteiten kunnen heel divers zijn, van economische, sociale, politieke of culturele aard. De kinderen proberen zicht te krijgen op de ruimtelijke inrichting en spreiding met behulp van de geografische vragen die worden samengevat onder de Geografische zienswijze: a Waarnemen en beschrijven: Wat zie ik? Waar zie ik dat? Hoe ziet het eruit? b Verklaren: Hoe komt het? Waarom daar? Waarom daar zo? c Herkennen: Heb ik dat ergens anders meer gezien? Zie ik dat wel vaker? Waar? d Waarderen: Wat vind ik ervan? Wat vinden anderen ervan? Kan het ook anders? De kinderen kunnen omgaan met kaart en atlas, als belangrijke hulpmiddelen om de resultaten van hun zoektocht in beeld te brengen. Omdat het binnen het vak aardrijkskunde altijd gaat om de ruimtelijke spreiding en de onderlinge samenhang van ruim-
telijke verschijnselen, is het denkkader of de geografische zienswijze gebaseerd op een aantal opeenvolgende geografische vragen, die in de volgende tabel in een logische volgorde staan:
Geografisch vragen Wat zie je? Wat neem je waar? Waar zie je dat? Hoe ziet het eruit? Welke kenmerken ontdek je?
Geografische zienswijze
Waarnemen en beschrijven
Waarom is het daar? Waarom ziet het er daar zo uit?
Geografische vaardigheden
Inventariseren
Verklaren
Wat wordt hierdoor beïnvloed? Waar heb je dat eerder gezien? Zie je dat ook wel eens ergens anders?
Herkennen en toepassen
Interpreteren
Wat betekent dat voor die mensen? Wat betekent dat voor mij?
Waarderen
Kan het ook anders?
Bovenstaande vragen zijn met name van belang voor de leerkracht, tijdens de instructie. Door op de juiste manier vragen te stellen, leren kinderen hoe ze bepaalde verschijnselen moeten benaderen.
Ruimtelijke samenhang Binnen elk stuk ruimte vinden we een groot aantal verschijnselen, aspecten en bestaansdimensies, die elkaar wederzijds beïnvloeden. We spreken van ruimtelijke samenhang. De verschijnselen kunnen heel divers zijn en hun onderlinge samenhang is ogenschijnlijk heel diffuus en complex. Om een ordening te kunnen aanbrengen in al die verschijnselen gebruiken we een leerstofordeningsmodel. Dit model is gebaseerd op het oorspronkelijk door de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) ontwikkelde model voor sociale wereldoriëntatie. Binnen elke ruimtelijke eenheid onderscheiden we zes verschillende bestaansdimensies. We spreken van de natuurlijke, economische, sociale, culturele, politieke en historische dimensie in een ruimtelijke context. De ruimte om ons heen is grotendeels ingericht door een samenspel van al deze dimensies.
15
GEO HL_5_Afd. A 31-01-2011 13:19 Pagina 16
Per gebied kan de nadruk echter verschillen: op een bedrijventerrein zal de economische dimensie overheersen en in een bosgebied de natuurlijke dimensie. Maar in een oud stadscentrum werken de economische, sociale, culturele en historische dimensie heel sterk op elkaar in. In Geobas 4 ligt in elk hoofdstuk het accent op (een) bepaalde bestaansdimensie(s).
16
© Noordhoff Uitgevers bv