www.avs.nl
Algemene informatie over het voeren van DGO In het navolgende wordt wat ‘onmisbare’ achtergrondinformatie gegeven over het voeren van Decentraal Georganiseerd Overleg (DGO). De wet stelt daar kaders voor, waardoor elk bevoegd gezag dat bekostigd wordt door de overheid, overleg moet voeren met de vakcentrales over ‘aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel’. Zo is de medezeggenschap van personeel ook als het gaat om arbeidsvoorwaarden goed geregeld. Het hoe en wanneer van DGO voeren is geregeld in de CAO-PO. DGO = overlegorgaan met als partijen / deelnemers het bevoegd gezag van de instelling(en) én de 4 centrales AC, ACOP, CCOOP en CMHF. Het DGO is dus de centrales plus het bevoegd gezag. • • • • • • •
Wie moet DGO voeren Reglement DGO voeren Kaders voor het DGO Organen van georganiseerd overleg Competentie van het DGO Reglementering DGO Onderwerpen waarover DGO moet worden gevoerd
Zie voor meer informatie ook: • •
DGO: Overlegregels Regio-indeling en DGO-onderhandelaars
Wie moet DGO voeren Voor de DGO-onderhandelaars, zowel die van de werkgever als die van de werknemers, is het vooral van belang om de CAO-PO 2002-2004 goed te kennen. De CAO PO biedt een kader voor het voeren van eigen beleid op bestuurs- en schoolniveau. Daarin hebben vakcentrales en besturenorganisaties afspraken gemaakt om nader invulling te geven aan centrale regelgeving. De CAO PO bindt de leden van de partijen die deze CAO hebben afgesloten, te weten de besturenorganisaties Besturenraad, de VBS, de VBKO of de VOS/ABB en de vakcentrales AC (AVS), ACOP (AOb), CCOOP (Onderwijsbonden CNV) en de CMHF. Bevoegde gezagsorganen die geen partij zijn bij de CAO-PO zijn op grond van het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (Rpbo) verplicht DGO te voeren over veel zaken die anders bij de personeelsgeleding van de (G)MR liggen (zie overlegbesluit). Het ISBO (islamitische scholen) heeft inmiddels de CAO PO 2002-2004 overgenomen na instemming van bovengenoemde besturenorganisaties en vakbonden. De LVGS (gereformeerde scholen) heeft overigens een eigen, licht afwijkende CAO.
Reglement DGO voeren In de CAO PO 2002-2004 is ook een Reglement voor het Decentraal Georganiseerd Overleg (DGO), inclusief een geschillenregeling, opgenomen. Voor het bijzonder onderwijs is er ook een ‘model akte van benoeming’ opgenomen en bepalingen omtrent het aangaan en beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Voor het openbaar onderwijs is wel een ‘model akte van aanstelling’ opgenomen maar zijn de overige bepalingen omtrent het aangaan en beëindigen van het dienstverband opgenomen in titel II van het Rpbo. Een DGO-onderhandelaar moet dus ook goed op de hoogte zijn van het Rpbo.
www.avs.nl
Niet al de teksten van de CAO PO over het DGO zijn in het navolgende opgenomen. Eerst volgen de wettelijke kaders van het DGO. Daarna gaan we in op wat specifieke beleidsonderwerpen, waarvoor DGO altijd noodzakelijk blijft, ongeacht de CAO PO. Vervolgens wordt ingegaan op de regels waaraan de overlegpartners zich moeten houden.
Kaders voor het DGO Bevoegde gezagsorganen die bepaalde besluiten willen nemen die rechtspositionele gevolgen kunnen hebben voor hun werknemers, moeten DGO voeren met de 4 vakcentrales door wie hun werknemers vertegenwoordigd worden. Dit is geregeld in weten regelgeving. Zulk overleg in het DGO moet op overeenstemming gericht zijn. Alle partijen moeten ‘open en reëel overleg’ voeren en kunnen dus nooit bij voorbaat zeggen ‘we worden het toch niet eens’. Een besluit is geldig als 3 van de 4 centrales daarmee instemmen; in sommige gevallen is instemming van alle centrales nodig. Omdat de CMHF en het AC heel wat kleiner zijn dan de ACOP en CCOOP (zie hieronder), wordt er tussen centrales onderling (informeel) wel wat rekening gehouden met de ledenaantallen die achter die 4 ‘gelijke’ stemmen schuilgaan. Betrokkenheid AVS De AVS is lid van het Ambtenarencentrum (AC), een algemene centrale voor overheidsen onderwijspersoneel en voert namens het AC het DGO in het primair onderwijs. De overige 3 centrales die van belang zijn voor het primair onderwijs zijn: • • •
de Algemene Centrale voor Overheidspersoneel (ACOP, waarvan de AOb deel uitmaakt); de Christelijke Centrale voor Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP, waarvan de Onderwijsbonden CNV deel uitmaken); de CMHF (Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen, waarvan ondermeer de organisatie van gymnastiekdocenten, maar ook de PCSO als schoolleidersorganisatie deel uitmaakt).
Omdat wij maar klein zijn, kunnen we niet altijd bij het DGO aanwezig zijn. De DGOmedewerkers van de AVS lezen wel altijd alle stukken. Met de AOb is afgesproken dat hun centrale ACOP na het verlenen van een mandaat ook DGO kan voeren namens ons AC. Zijn we het in zo’n geval inhoudelijk oneens met de AOb, dan wordt natuurlijk niet gemandateerd. Er kan eventueel wel een andere centrale (bij voorkeur de CCOOP) worden gemandateerd. Ook het Ambtenarencentrum (dus de AVS) moet altijd óf mandateren, óf bij het formele DGO aanwezig zijn. Als niet alle centrales aanwezig zijn, kunnen namelijk veel besluiten niet meer genomen worden. DGO kan ook schriftelijk worden afgedaan: doe dit altijd in gezamenlijkheid van centrales (afstemming in het regio-overleg of telefonisch). De AVS zal geen schriftelijk akkoord geven als het overleg nog moet worden gevoerd: we zouden daarmee andere centrales in een onhandige onderhandelingssituatie plaatsen. Als u namens uw bestuur DGO voert Zoals u hierboven las treedt de AVS op als woordvoerder namens een werknemerscentrale. Veel schoolleiders, met name als zij bovenschools verantwoordelijk zijn, nemen regelmatig werkgeversbeslissingen. Sommige (bovenschoolse) directeuren voeren zelfs het DGO met de vakcentrales namens hun bevoegd gezag. Ook in dat geval kan de AVS u adviseren en wel op de volgende terreinen • •
hoe u het DGO voert en hoe u het kunt voorbereiden. welke procedures gebruikelijk zijn.
www.avs.nl
•
wanneer u DGO moet voeren en wanneer dat kán.
Als u inhoudelijke adviezen vraagt moet u zich altijd realiseren dat de AVS het algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel scherp in de gaten houdt bij het formuleren van een advies. De adviezen aan schoolleiders die optreden namens het bevoegd gezag worden overigens door AVS-medewerkers van de helpdesk gegeven en niet door de DGO-onderhandelaar van uw regio. Vindplaatsen DGO-regelgeving Hieronder wordt de wet- en regelgeving die voor DGO van belang is weergegeven. Dit is terug te vinden in: Overlegbesluit Onderwijs- en Onderzoekspersoneel Hoofdstuk IV Rpbo, met name Art. IV- F1 t/m F8 Rpbo CAO-PO 2002-2004 Bijlage I: DGO-reglement inclusief een geschillenregeling Ook van belang: Convenant II (zal in later stadium op worden ingegaan)
Organen van georganiseerd overleg Artikel IV-F2 van het Rpbo Ten behoeve van de van één bevoegd gezag uitgaande gezamenlijke instellingen die behoren tot eenzelfde categorie als bedoeld in artikel I-A1 onder d (c.q. scholen voor bao en (v)so, red.), is er een orgaan van georganiseerd overleg. Bevoegde gezagsorganen kunnen besluiten dat over bepaalde zaken die meer dan één orgaan van georganiseerd overleg aan een zelfde categorie van instellingen aangaan, overleg wordt gevoerd in een overkoepelend overlegorgaan (denk aan besluitvorming bij rechtspositionele gevolgen in het samenwerkingsverband WSNS, of aan fusies, red.). Indien over een bepaalde zaak overleg is gevoerd in een overkoepelend overlegorgaan kan hierover geen overleg meer worden gevoerd in de desbetreffende afzonderlijke organen. Een bevoegd gezag kan in overleg met het orgaan als bedoeld in het eerste lid, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid besluiten dat het overleg over alle zaken die een of een aantal instellingen als bedoeld in het eerste lid aangaan wordt gevoerd in deelorganen. Bevoegde gezagsorganen kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid besluiten dat in plaats van een overlegorgaan bij elk bevoegd gezag het overleg over alle zaken wordt gevoerd in een overkoepelend overlegorgaan. Dit overkoepelend overleg kan meerdere categorieën van instellingen als bedoeld in artikel I-A1, onder d, betreffen (een grote gemeente met een structureel DGO voor alle scholen, bijvoorbeeld, red.).
Competentie van het DGO Artikel IV-F4 van het Rpbo In een overlegorgaan wordt overleg gevoerd over aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel van de instelling of instellingen met inbegrip van de bijzondere regels volgens welke het personeelsbeleid bij de instelling of de instellingen zal worden gevoerd alsmede over een reglement voor het overleg.
www.avs.nl
Het eerste lid blijft buiten toepassing ten aanzien van aangelegenheden waarover overleg is gevoerd met de Sectorcommissie Onderwijspersoneel (SCOP) of de Centrale Commissie alsmede ten aanzien van aangelegenheden waarin het bevoegd gezag toepassing geeft aan een ter zaken van die aangelegenheid overeengekomen regeling tussen de tot de Centrale Commissie toegelaten centrales en de vereniging van instellingsbesturen waarbij het bevoegd gezag is aangesloten. Het bevoegd gezag dan wel de bevoegde gezagsorganen en de vertegenwoordigers van het personeel in het overlegorgaan kunnen gezamenlijk besluiten dat het overleg over de in het eerste lid bedoelde aangelegenheden, voor zover dit betrekking heeft op een of meer door het bevoegd gezag in stand gehouden scholen, wordt gevoerd met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad, bedoeld in de WMO, van de desbetreffende school of scholen (…) Het bevoegd gezag en de vertegenwoordigers van het personeel bepalen daarbij onder welke voorwaarden dat overleg wordt gevoerd (denk aan het doorschuiven van bevoegdheden aan de GMR, zoals dat in de CAO PO is geregeld, bijvoorbeeld het bestuursformatieplan, waarvoor alleen DGO hoeft te worden gevoerd als er geen GMR is). (…) Indien het overleg, bedoeld in het derde lid, niet leidt tot een afronding overeenkomstig de op grond van dat lid vastgestelde voorwaarden, wordt alsnog over de desbetreffende aangelegenheden het overleg, bedoeld in het eerste lid, gevoerd.
Reglementering DGO Artikel H1 van de CAO PO De werkgever hanteert voor de werkwijze van het DGO het DGO-Reglement, bestaande uit een overlegreglement en een geschillenregeling, zoals overeengekomen tussen partijen (zie Bijlage I van de CAO PO). De werkgever bepaalt bij welke, door één of meer werkgeversorganisaties in stand te houden, geschillencommissie hij is aangesloten. Werkgevers die in één of meerdere samenwerkingsverband(en) participeren, houden bij de te maken afspraken in het DGO rekening met de in andere overleggremia gemaakte afspraken met betrekking tot personeels- en formatiebeleid. Zij stemmen de hier genoemde afspraken waar mogelijk op elkaar af. Het uitgangspunt is hierbij dat DGO plaatsvindt op hetzelfde niveau als waarop bestuurlijke besluitvorming plaatsvindt. In een dergelijk DGO gemaakte afspraken zijn van toepassing op alle werknemers die in dienst zijn van de werkgever.
Onderwerpen waarover DGO moet worden gevoerd Artikel H2 van de CAO PO Voorbehouden aan het DGO blijft in ieder geval het overleg over: de rechtspositionele gevolgen van reorganisaties – anders dan fusies - , waaronder begrepen de opheffing van de school; het bestuursformatieplan als bedoeld in artikel B1 lid 2, indien geen (G)MR aanwezig is, of de (G)MR niet beschikt over een instemmingsbevoegdheid als bedoeld in dit (B1 red.)artikel (d.w.z. dat het niet is doorgemandateerd door het DGO omdat het bestuur dat niet wilde, red.)
www.avs.nl
Na overleg hebben de werkgever en het personeelsdeel van de (G)MR elk afzonderlijk het recht om de volgende aangelegenheden voor behandeling te verwijzen naar het DGO: het beleid met betrekking tot incidentele beloningsvormen als bedoeld in artikel C15 van deze CAO de personele gevolgen van de instelling of wijziging van een bovenschoolse directiestructuur. Het overleg over deze keuze vindt zo spoedig mogelijk na het inwerkingtreden van deze CAO plaats. De keuze geldt voor de duur overeenkomende met de looptijd van de CAO. Indien de werkgever participeert in een samenwerkingsverband waarbinnen met andere werkgevers afspraken worden gemaakt over arbeidsvoorwaardelijke aangelegenheden, blijft de mandatering van het personeelsdeel van de (G)MR, als bedoeld in dit artikel, van kracht. Het personeelsdeel van de (G)MR kan echter aangelegenheden die samenhangen met de samenwerkingsafspraken tussen verschillende werkgevers verwijzen naar het DGO. Artikel D1 lid 3 van de CAO PO Is bij de inwerkingtreding van de CAO-PO de regeling ontslagbeleid van kracht, dan heeft de werkgever de mogelijkheid te kiezen voor het werkgelegenheidsbeleid. Hij treedt dan met de P(G)MR in overleg over de keuze van de in lid 1 genoemde modellen. De P(G)MR heeft instemmingsrecht. Tot het moment dat instemming wordt bereikt, geldt de regeling ontslagbeleid als bedoeld in de artikelen D4 en D5 of een ander in het DGO overeengekomen ontslagbeleid. Werkgevers die in het DGO afspraken hebben gemaakt over een sociaal plan/sociaal statuut en deze willen omzetten in de regeling werkgelegenheidsbeleid of de regeling ontslagbeleid, voeren het overleg niet met de P(G)MR maar in het DGO. Artikel D2 lid 4 e.v. CAO PO In geval van reorganisatie of inkrimping van de instelling of een onderdeel daarvan, verstrekt de werkgever op zo kort mogelijke termijn relevante informatie aan de centrales en bespreekt met hen de stand van zaken, de beweegredenen en de voorgenomen handelingen in dat verband. Als de werkgever aangeeft dat de werkgelegenheidsgarantie niet meer te handhaven is en dit mogelijk leidt tot gedwongen ontslag, komt de werkgever in overleg met de centrales in het DGO een sociaal plan overeen conform het in artikel D3 beschreven ‘kader van een sociaal plan’. (….) De keuze voor de regeling werkgelegenheidsbeleid heeft een structureel karakter. Als de werkgever die deze keuze heeft gemaakt wenst terug te keren naar de regeling ontslagbeleid, dient daarover DGO te worden gevoerd. Als het DGO op aangeven van de werkgever vaststelt dat er sprake is van een noodsituatie, kan in het DGO van de hiervoor genoemde bepalingen worden afgeweken. Artikel D3 lid 2 en 3 van de CAO PO Voordat de eerste fase van het sociaal plan in werking treedt, is er met de vakcentrales DGO gevoerd over de volgende elementen: • De omvang van het formatieve probleem dat zou kunnen leiden tot gedwongen ontslag, en het beoogde formatieplan na afloop van de tweede fase. • Het benodigde budget om het probleem op te lossen.
www.avs.nl
• • •
Een vacaturestop. Afspraken over de informatievoorziening naar het personeel. Inzet van instrumenten ter voorkoming van ontslag. De instrumenten van artikel van dit kader worden hierbij betrokken.
Voordat de tweede fase van het sociaal plan in werking treedt is er met de vakcentrales DGO gevoerd over de volgende elementen: • •
De omvang van het probleem dat na de eerste fase nog resteert. De objectieve afvloeiingscriteria (waaronder een anciënniteitscriterium) die van toepassing zijn.
Inzet van instrumenten ter voorkoming van ontslag. De instrumenten van artikel 4 van dit kader worden hierbij betrokken. Artikel D4 lid 7 van de CAO PO De werkgever die deze regeling, zoals beschreven in de leden 2 tot en met 6 niet wil hanteren, voert DGO ter vaststelling van een afvloeiingsregeling. Artikel D5 lid 2 van de CAO PO Indien direct voorafgaande aan het moment van bestuursoverdracht/bestuurlijke samenvoeging sprake is van afvloeiingsregelingen met verschillende anciënniteitscriteria, wordt onderwijsdiensttijd of bestuursdiensttijd als anciënniteitscriterium toegepast dan wel dient er in het DGO één anciënniteitscriterium te worden overeengekomen.