VEREENVOUDIGD PROSPECTUS met betrekking to QUEST MANAGEMENT SICAV een SICAV (een beleggingsmaatschappij met een veranderlijk kapitaal) voor een onbepaalde tijd opgericht d.d. 16 juni 2000 volgens de Luxemburgse wet (hierna “het Fonds”) OKTOBER 2009 Dit vereenvoudigd prospectus bevat belangrijke informatie inzake het Fonds en haar verschillende Subfondsen. Mocht u meer informatie willen alvorens te beleggen, wordt u geadviseerd de volledige prospectus (de “Volledige Prospectus”) van het Fonds d.d. Oktober 2009 te lezen. Voor details inzake de beleggingen van het Fonds, wordt u geadviseerd het meest recente jaar- en halfjaarbericht te raadplegen. De rechten en plichten van de belegger alsmede de juridische relatie van de belegger met het Fonds zijn in de Volledige Prospectus uiteengezet. De Volledige Prospectus en de jaarrapporten zijn bij de zetel van het Fonds of de Tussenpersoon gratis te verkrijgen. ALGEMENE INFORMATIE OVER HET FONDS
Beleggingsdoelstelling
Beleggingsbeleid
Behandeling van inkomen
Belastingsregiem
Het Fonds beoogt beleggingsrisico te spreiden door verschillende Subfondsen aan te bieden met actief deskundig beheer en rendementsaanwinst op het belegde kapitaal. Het Fonds bestaat uit een (1) Subfonds. Ieder Subfonds heeft een eigen beleggingsdoelstelling, dat middels een eigen beleggingsbeleid wordt nagestreefd. Met het oog op een efficiënt portefeuille beheer mag ieder SubFonds technieken en instrumenten gebruiken. In het bijzonder mag ieder Subfonds financiële derivaten kopen en verkopen zoals call-opties en put-opties op effecten, financiële indexen, rente-tarieven, en financiële termijncontracten en gerelateerde opties op effecten, rentetermijncontracten en termijncontracten op indices van financiële markten voor het afdekken van risico’s in de portefeuille (‘hedging’). Het is ieder Subfonds ook toegestaan financiële termijncontracten en opties op financiële instrumenten te kopen en verkopen met het oog op andere doeleinden dan risico-afdekking van de portefeuille, effecten uit te lenen en repurchase agreements aan te gaan. Het inkomen van ieder Subfonds wordt herbelegd. De intrinsieke waarde van de aandelen neemt iedere dag toe met het evenredige bedrag van het totale netto inkomen. Het Fonds is geen vennootschaps-, bronbelasting en meerwaardebelasting verschuldigd. Het Fonds is wel een registratiebelasting verschuldigd van 0,05% per jaar, berekend op basis van de waarde van de totale netto activa van de aandelen van het Fonds. De gevolgen van een belegging in het Fonds voor iedere individuele belegger hangt van de belastingregels af welke op ieder bijzonder geval van toepassing is. De aandeelhouders wordt aangeraden advies in te winnen bij hun belastingconsulent wat de fiscale aspecten betreft van een belegging in de aandelen van het Fonds. Aandeelhouders zijn geen vermogenswinst-, inkomsten- of bronbelasting, verschuldigd in Luxemburg noch voor het verkrijgen van aandelen uit hoofde van een gift door, of de dood van een aandeelhouder, tenzij aandeelhouders domicilie hebben/hadden gekozen, ingezetene zijn/waren van, of een permanente vestiging hebben/hadden in Luxemburg, en tenzij de Richtlijn inzake belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling van toepassing is. De Raad van Europa heeft op 3 Juni 2003 een Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling aangenomen (“de Richtlijn”). De Richtlijn is uitvoerbaar in Luxemburg volgens een wet van 21 juni 2005. Volgens de Richtlijn moeten Lidstaten de belastingautoriteiten van een andere Lidstaat op de hoogte stellen van details inzake rentebetalingen of ander
Dagelijkse Openbaarmaking van de koers Hoe kunt u aandelen kopen/verkopen/omzetten
vergelijkbaar inkomen, die betaald zijn door een op hun grondgebied gevestigde uitbetalende instantie aan een uiteindelijk gerechtigde, die een natuurlijke persoon is en haar fiscale woonplaats in de andere Lidstaat heeft. Oostenrijk, België en Luxemburg, hebben een bronbelasting voor deze betalingen bedongen gedurende een overgangsperiode, tenzij zij gedurende die periode iets anders verkiezen. De beëindiging van de overgangsperiode hangt af van het aangaan van overeenkomsten betreffende de uitwisseling van informatie met enkele andere landen. De toepasselijke bronbelasting bedraagt 20% tot 30 juni 2011en 35% daarna. De Richlijn kan grote gevolgen hebben voor de belastingtechnische behandeling van dividenden en vermogenswinsten bij wederinkoop als deze door enkele Subfondsen aan aandeelhouders worden uitgekeerd, mits een bepaald percentage van het vermogen van het Subfonds belegd is in schuldvorderingen. De koers van ieder aandeel kan worden verkregen op de zetel op 26 Avenue de la Liberté, L-1930 Luxembourg. U kunt aandelen van het Fonds kopen door het invullen van een inschrijvingsformulier voor uw eerste inschrijving. Latere inschrijvingen kunnen schriftelijk of per fax geschieden, mits gericht aan de Beheersmaatschappij of aan een tussenpersoon gevestigd in een land, waar het Fonds verhandeld wordt. U kunt aandelen van een Subfonds omzetten in aandelen van een ander Subfonds of in een ander klasse van aandelen van een Subfonds van het Fonds door uw verzoek te sturen naar de zetel van de Beheersmaatschappij of van de tussenpersoon, indien aanwezig. U kunt aandelen verkopen door een onherroepelijk verzoek in de voorgeschreven vorm te zenden naar de zetel van de Beheersmaatschappij of van de tussenpersoon. Aanvragen voor de uitgifte, de wederinkoop en de omzetting van aandelen dienen te worden ingediend bij de Beheersmaatschappij voor 16.00 uur Luxemburgse tijd op een Luxemburgse werkdag op de dag voorafgaande de gewenste Berekeningsdag. Iedere transactie-order ontvangen na de deadline voor de ontvangst van transactieorders van 16.00 uur (Luxemburgse tijd op een Luxembursgse werkdag) op de dag voorafgaande aan een Berekeningsdag wordt slechts verwerkt op basis van de intrinsieke waarde per aandeel van de volgende Berekeningsdag.
Aanvullende belangrijke informatie
Juridische structuur
een beleggingsfonds met veranderlijk kapitaal ("SICAV") volgens deel 1 van de gewijzigde Luxemburgse wet van 20 december 2002 betreffende Collectieve Beleggingsinstellingen.
Initiatiefnemers
VP Bank (Luxembourg) S.A., Luxemburg en Quest Management NV, België
Beheerder:
VPB Finance SA, Luxemburg
Beleggingsmanager:
VPB Finance SA, Luxemburg
Administratiekantoor :
VPB Finance SA, Luxemburg
Beleggingsadviseur :
Quest Managment NV, België
Toezichthoudende instantie :
Commission de Surveillance du Secteur Financier, Luxembourg (www.cssf.lu)
Bewaarder :
VP Bank Luxembourg S.A., Luxemburg
Locale agenten
Verdere informatie
Accountant:
Deloitte S.A, Luxemburg.
VPB Finance S.A. 26, avenue de la Liberté, L-1930 Luxembourg Tel : + 352 40 47 70 260 Fax : +352 40 47 70 283 Voor verder informatie gelieve te contacteren:
Dresdner Van Moer Courtens NV 19, Drève du Prieuré B-1160 Auderghem, Brussel, België Tel : + 32 (0)2.549.03.20 Fax : +32 (0)2.512.60.85
VPB Finance S.A. 26, avenue de la Liberté, L-1930 Luxembourg Tel : + 352 40 47 70 260 Fax : +352 40 47 70 283
[email protected]
Quest Management NV Lei 19 bus 2 B-3000 Leuven, België Tel : + 32 (0)16.28.41.28 Fax : +32 (0)16.28.41.29 www.questmanagement.com
[email protected]
QUEST MANAGEMENT – QUEST CLEANTECH FUND (Uitgedrukt in EURO) BIJZONDERE INFORMATIE OVER HET SUBFONDS Beleggingsdoelstelling en –beleid
QUEST Management – Quest Cleantech Fund belegt uitsluitend in zorgvuldig geselecteerde en onderzochte ondernemingen in Europa, Noord Amerika, Zuid Amerika en Azië. Zo kunnen onder “Cleantech” onder andere samengevat worden, het vervaardigen van producten en het verlenen van diensten, die op een milieuvriendelijke wijze doelmatiger gebruik maken van de natuurlijke bronnen van onze aarde. Hieronder vallen energie, water, lucht en natuurlijke grondstoffen. Het Subfonds is erop gericht bedrijven te selecteren die “cleantech” zijn op het gebied van duurzame energie, waterzuivering, afvalbeheer, vervuilingbeheer en het gebruik van duurzame innovatieve materialen. Voorbeelden – in het kort samengevat - van aandachtsgebieden voor het Subfonds zijn derhalve: Duurzame energie projecten en producten zoals: Windturbines, alsmede onderdelen hiervoor; Zonnepanelen (Photovoltaïsche of zogenaamde PV collectoren) en zonnecollectoren voor de opwekking van energie middels thermische middelen (“solarboilers”); Biomassa en biobrandstoffen, waaronder biodiesel, bio-ethanol en biogas (stortgas); Overige duurzame energie, zoals onder andere hydro-elektrische, brandstofcellen, geothermische energie, eb/vloed generatoren (getijdencentrales). Doelmatige energie: Energiebesparende oplossingen, zoals energiebesparende verlichtingsbronnen, alsmede elektronische opslagmiddelen voor energie en stroom; Innovatieve meetinstrumenten en materialen, alsmede instrumenten voor controle van energieverbruik; Isolatiematerialen, zoals gebruikt voor de ontwikkeling van “groene gebouwen” Alternatieve transportmiddelen, waaronder: hybride en brandstofbesparende vervoersmiddelen. Water- en luchtbeheer: Waterzuiveringsinstallaties en beheersmiddelen; Beheer en controle van luchtkwaliteit, middels de controle van gasuitstoot en de filtratie hiervan conform de gangbare milieurichtlijnen; Milieutechnisch advies en het bijdragen aan de publieke bewustwording van vervuilingaspecten; Afvalbeheer, afvalverwerking en hergebruiktechnieken. Vooruitstrevende materialen Lichtgewicht en samengestelde materialen, alsmede katalytische materialen (t.b.v. de ontwikkeling van onder andere katalysatoren); Hergebruik van diverse materialen; Innovatieve milieutechnische behandelingsmethoden, middels onder andere coatings en nanotechnologie; Bio-scheikundige, industrieel biotechnologische, alsmede gangbare biologische oplossingen. Het Subfonds biedt de beleggers de mogelijkheid te profiteren van de verwachte sterke groei in de “cleantech” industrie en milieuvriendelijke producten en diensten. Deze verwachte groei is gebaseerd op de toenemende openbare en publieke bewustwording, en de doelstellingen van de diverse – lokale – overheden het energiegebruik van milieuvriendelijke bronnen te stimuleren, toekomstige energie- en waterwinning veilig te
stellen, milieu schade te verminderen en/of te voorkomen, de globale opwarming te controleren en terug te dringen, alsmede de bestaande natuurlijke bronnen en materialen doelmatiger te gebruiken. Het Subfonds selecteert alléén ondernemingen, waarvan een zekere groeipotentie op lange termijn aannemelijk mag worden geacht. Risicospreiding wordt gerealiseerd door te belegging in ondernemingen behorende tot verschillende “cleantech” sectoren en met een diversiteit aan geografische locaties. Het Subfonds belegt op de globale aandelenmarkt. Voornamelijk wordt belegt in aandelen van ondernemingen uit de ontwikkelde landen, het Subfonds mag eveneens op een beperkte schaal beleggen in overdraagbare effekten van ondernemingen in de zich ontwikkelende landen in Europa, Azië en Zuid Amerika, zoals, Argentinië, Brazilië, China, Tjechië, Estland, Griekenland, India, Israël, Mexico, Polen, Solvenië, Letland en Litouen. Het Subfonds belegt niet in Rusland. Sommige opkomende markten kunnen niet aanvaardbaar zijn krachtens artikel 41 (1) van de de Luxemburgse wet van 20 december 2002 betreffende de Collectieve Beleggingsinstellingen. Zodanige beleggingen worden als beleggingen in niet-beursgenoteerde ondernemingen beschouwd en mogen, tezamen met de effecten en geldmarktinstrumenten waarnaar in artikel 41 (1) gerefereerd wordt, ten hoogste 10% van het totale netto vermogen van het Subfonds uitmaken. Het Subfonds mag tijdelijk beleggen in converteerbare schuldbewijzen inwisselbaar voor aandelen, preferente aandelen of allerlei andere met aandelen vergelijkbare overdraagbare effekten. Het Subfonds zal niet beleggen in derivaten zoals opties en futures. De hierbovengenoemde beleggingsdoelstelling en het beleggingsbeleid zijn geen garantie voor toekomstige opbrengst.
Klassen van aandelen: Risico profiel:
Profiel van de typische belegger
Valuta referentie: De netto vermogenswaarde van de aandelen van het Subfonds is uitgedrukt in EURO. Het Subfonds beschikt over 3 aandelenklassen: A, B en C. De risico’s die aan het Subfonds verbonden zijn, zijn voornamelijk: o marktrisico: beleggingen in aandelen zijn koersgevoelig en de waarde van de beleggingen van het Subfonds beinvloeden de intrinsieke waarde van het aandeel. ; o land en deviezen risico: beleggingen kunnen in bepaalde markten geconcentreerd zijn, hoewel het doel blijft een geografische spreiding te handhaven. Veranderingen in de valutakoers kan ook de intrinsieke waarde van het aandeel beïnvloeden; o risico van de opkomende markten: minder ontwikkelde markten kunnen onstabieler en minder liquide zijn en beleggingen daarin kunnen als speculatief worden beschouwd. Het risico van belangrijke koersfluctuaties is hoger en er is een groter risico op politieke, economische, sociale en godsdienstige instabiliteit en van nadelige veranderingen in regelgeving en wet; o sector risico: beleggingen in cleantech ondernemingen is veranderlijker en minder liquide als beleggingen in normale markten; o liquiditeiten en ondernemingsrisico; sommige markten kunnen voor sommige effecten minder liquide zijn en weinig diepgang hebben en als sommige beleggingen gehouden worden op een moment dat de onderneming moeilijkheden ondervindt, zal dit de waarde van de aandelen negatief beïnvloeden. Voor verder informatie inzake de verschillende risico’s wordt naar de Volledige Prospectus verwezen. Het Subfonds is geschikt voor private en/of institutionele beleggers met een langetermijn vizie, die zoeken naar kapitaalsrendement op lange termijn met acceptatie van de bijbehorende kansen en risicos. Het is niet geschikt voor beleggers met een korte termijn visie. De beleggers moeten vertrouwd zijn met de onstabiliteit van dit soort belegging en in staat zijn een kapitaalsverlies te incasseren. Wegens de hoge rendement / risico
Minimum inleg
verhouding, wordt aangeraden het Subfonds slechts beperkt te gebruiken als aanvulling op andere aandelengerichte beleggingen. Er is geen minimum inleg voor de Klassen “A” en “B”. De minimum inleg bedraagt € 500.000 per private en institutionele belegger voor de Klasse “C”.
Historische Beleggingsresultaat
Kosten
Behaalde beleggingsresultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. De waarde van de beleggingen en het inkomen kan fluctueren en het belegde vermogen kan verloren gaan. Toekomstige opbrengst hangt af van een succesvol beleggingsbeleid van de Beheersmaatschappij / Beleggingsadviseur. Transactiekosten ten laste van de aandeelhouders (kosten die voor rekening van de aandeelhouders komen bij de koop en verkoop van aandelen van het Subfonds. Maximale uitgifte provisie bij aankoop (uitgedrukt in een percentage van de koers: 4% met mogelijke transactiekosten van 20 euros bij de eerste inleg en van 10 euros bij iedere latere inschrijving Maximale wederinkoop provisie bij verkoop van aandelen (uitgedrukt in een percentage van de koers: géén, maar met mogelijke transactiekosten van 10 euros bij iedere wederinkoop en standaard kosten voor cash betaling Maximale conversie provisie bij conversie van aandelen van een ander Subfonds: 1% Jaarlijkse operationele kosten Kosten worden uit het vermogen van het Subfonds betaald. Ze zijn verwerkt in de koers van de aandelen en worden niet direct aan de aandeelhouders in rekening gebracht. De Beheerder ontvangt van het Subfonds op jaarbasis een vergoeding van 0,50%, dat wordt berekend over de op dat moment geldende waarde van het vermogen van het Subfonds met een vaste jaarlijkse vergoeding van 37 000 euros zoals dat in de Management Company Services Agreement is vastgelegd; deze vergoeding komt ten laste van het Subfonds. Deze all-in vergoeding wordt berekend over de gemiddelde maandwaarde van het vermogen van het Subfonds en wordt betaald aan het einde van de maand voor de voorafgaande maand. In deze vergoeding zijn inbegrepen de provisie voor het verlenen van diensten met betrekking tot administratie, domiciliering en andere vennootschapsdiensten alsmede voor het verrichten van werkzaamheden als houder van het register en transfer agent, van beheerder, bewaarder en betalingsagent. De incentieve vergoeding van de beleggingsadviseurs voor de Klasse “A” aandelen is gelijk aan:
20% van het netto gerealiseerde- en niet-gerealiseerde rendement, indien relevant, op de aandelen van het Subfonds, welke het grens rendement van de korte rentevoet overtreft op een tijdgewogen voortschrijdend gemiddelde kwartaal basis, toegepast op 90% van de volledig uitgegeven aandelen in het begin van het kwartaal. 20% van het netto gerealiseerde- en niet-gerealiseerde rendement, indien relevant, op de aandelen van het Subfonds, welke het grens rendement van de korte rentevoet overtreft vanaf het begin van het lopende kwartaal, toegepast op 10% van de volledig uitgegeven aandelen in het begin van het kwartaal. 20% van het netto gerealiseerde en niet-gerealiseerde rendement, indien relevant, op de nieuw uitgegeven aandelen van het Subfonds gedurende het kwartaal, welke het grens rendement van de korte rentevoet overtreft sinds de respectielijke inschrijvingsdata. De korte rentevoet is gelijk aan de EUR 3 maanden LIBOR. Voor de Klasse “A” aandelen verkrijgt de beleggingsadviseur slechts een vergoeding op kwartaal basis als het Fonds rendement hoger is dan de rentevoet van het grens rendement met betrekking tot dat bepaalde kwartaal. Een kwartaal incentieve vergoeding wordt slechts berekend als het rendement van de nettovermogenswaarde per aandeel berekend over de afgelopen vier kwartalen positief is. Bovendien zal de trimestriële incentieve vergoeding die per aandeel berekend wordt niet mogen uitstijgen boven de nettovermogenswaarde van het aandeel berekend op basis van de laatste vier kwartalen. De incentieve vergoeding wordt per kwartaal berekend en betaald uit de vermogenswaarden van het Subfonds. De incentieve vergoeding wordt dagelijks toegerekend als een kostenpost en in de intrinsieke waarde van het aandeel verwerkt. Voor Klasse “A” aandelen, verkrijgt de beleggingsadviseur geen vaste vergoeding. Voor Klasse “B” aandelen, is de beleggingsadviseur gerechtigd aan het einde van iedere maand een basisvergoeding te ontvangen van 1.25% gebaseerd op de gemiddelde netto vermogenswaarde van het Subfonds gedurende de maand. Voor Klasse “C” aandelen, is de beleggingsadviseur gerechtigd aan het einde van iedere maand een basisvergoeding te ontvangen van 0.50% gebaseerd op de gemiddelde netto vermogenswaarde van het Subfonds gedurende de maand. Deze vergoedingen worden dagelijk berekend over de netto vermogenswaarde van het Subfonds. Het Subfonds betaalt bovendien een maandelijkse vergoeding van 250 euros aan VPB Finance SA for de controle en de berekening van de dagelijkse incentieve vergoeding. Kosten voor de effectenmakelaar worden separaat door VP Bank (Luxembourg) S.A. in rekening gebracht. Bovendien is het Subfonds belast met ander kosten zoals bankkosten, kosten voor de externe accountant, juridische kosten en belastingen. Start datum
3 maart 2008