PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1
Index Algemeen . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 2
Blokschema. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 2
Beschrijving besturingseenheid type 1290 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 2 en 3
Instelling van de detectiekabel op de thermomaximaal-alarmdrempel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 4 en 5
Instelling van de detectiekabel op de thermodifferentiaal-alarmdrempel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 6
Technische gegevens besturingseenheid type 1290 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 6
Detectiekabel en toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 7
Projecterings- en montagevoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 8 en 9
Testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz 9
03/03/2006
1
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1 Algemeen • Opgebouwd uit een besturingseenheid en detectiekabel. Het brandverschijnsel “warmte” wordt gemeten door de weerstandsverandering van de detectiekabel. • Gecombineerde instelling van thermomaximale en thermodifferentiale alarmdrempel. • Thermische melder klasse A1, A2, B en C conform EN 54-5 (afhankelijk van de toepassing) • Tot 300 meter detectiekabel aan te sluiten. • Een voedingsspanning van 12VDC of 24VDC. • Een laag stroomverbruik. • Potentiaalvrije relaiscontacten voor brand en storing. • Hoge beschermingsgraad tegen vocht, stof en chemicaliën. • De detectiekabel kan eventueel in een Ex gebied worden toegepast (op aanvraag). • EN 54-5 goedgekeurd G205066 Blokschema
BM C 8000X
NOODVOEDINGSEENHEID
24VDC
storing
2x0,8mm afgeschermd
brand
8613
3x2x0,8mm afgeschermd
besturingseenheid
Beschrijving besturingseenheid type 1290 De besturingeenheid bewaakt de detectiekabel op de volgende punten: • Brandalarm (maximaal en differentiaal) door middel van een weerstandsmeting van de kabel. • Storing (kortsluiting of onderbreking). De volgende optische indicatoren zijn aanwezig: • In bedrijf (groen) • Brandalarm differentiaal (rood) • Brandalarm maximaal (rood) • Storing (geel) De instelling geschiedt met DIP schakelaars, waarmee de gewenste waarde kan worden ingesteld voor: • De temperatuur. • De differentiaaltijd. • De differentiaalwaarde.
2
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1 In de besturingseenheid zijn volgende testschakelaars aanwezig • Testknop brandalarm. • Testknop storing. • Reset. Het herstellen van een brandalarm kan op de volgende manieren geschieden: • Het onderbreken van de voedingsspanning gedurende enkele seconden. • Het indrukken van de reset-schakelaar. • Het activeren van de reset-ingang. (zie beschrijving leverancier) In de meeste gevallen zal herstellen van de besturingseenheid plaats vinden door het onderbreken van de voedingsspanning (via een relais van de esserbus 4 groepen-eenheid.) Elke besturingseenheid dient te worden aangesloten op een eigen groep voor brand en een eigen groep voor storing. Het combineren van meerdere melders op een groep is niet toegestaan. De besturingseenheid is voorzien van potentiaalvrije relais voor brand en storing. Overzicht van de aansluitingen
OR sensor WT kabel BL RD
alarm diff alarm max storing
test alarm
algemeen
voeding
0V +
reset
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
NO C NC
diff time
in bedrijf
off on
NO C NC NO C NC
max alarm diff alarm
test storing
relais storing relais brand max relais brand diff
reset ingang
Let op: het storingsrelais is in rust aangetrokken. De werking en de codering op de klemmen zijn invers.
Instelling DIP schakelaar algemeen: 1 Niet gebruikt 2 Niet gebruikt 3 off De relais “brand max” en “brand diff” worden separaat aangestuurd, afhankelijk van het gemeten brandverschijnsel. 3 on De relais “brand max”en “brand diff” worden gelijktijdig aangestuurd. 4 off Normaal bedrijf 4 on Brandalarm isoleren. De relais voor brandalarm worden niet aangestuurd. Het storingsrelais is actief.
3
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1 Instelling van de detectiekabel op de thermomaximaal-alarmdrempel. Om de lineaire brandmelder te kunnen laten functioneren en om een onecht brandalarm te vermijden is het van belang dat de temperatuurdetector juist wordt ingesteld. De instelling is afhankelijk van: • De omgevingstemperatuur en de alarmtemperatuur. • De lengte van de kabel. Een indicatie van de te verwachten omgevingstemperatuur is weergegeven in de onderstaande tabel. Toepassing Ondergrondse gesloten ruimte Beton plafond geïsoleerd, geen blootstelling aan zonlicht. Metaal plafond geïsoleerd, geen blootstelling aan zonlicht. Verkeerstunnel Plafond niet geïsoleerd, blootgesteld aan zonlicht Aanwezigheid van machines of processen met een grote warmte-ontwikkeling.
Maximale omgevings temperatuur °C 40 45 50 50 55-60 Nader te bepalen
Thermische melders worden volgens EN 54-5 ingedeeld in klassen. Dit is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de aanspreektemperatuur. Indeling temperatuurklassen conform EN 54-5 Klasse comform Nominale Maximale EN 54-5 omgevingstemp omgevingstemp °C °C A1 25 50 A2 25 50 B 40 65 C 55 80 D* 70 95 E* 85 110 F* 100 125 G* 115 140
Minimale aanspreektemp °C 54 54 69 84 99 114 129 144
Maximale aanspreektemp °C 65 70 85 100 115 130 145 160
Klasse comform NEN2535 1996 ** 1 2 2 2 2 2 2 2
Opmerkingen * De detectiekabel is niet bestand tegen een hogere omgevingstemperatuur dan 100°C. Deze instellingen zijn derhalve niet toegestaan. ** De klassen zoals genoemd in de NEN 2535 1996 zijn gebaseerd op de oude versie van de EN 54-5 (<2000) Klasse 3 is niet meer van toepassing. Aan de hand van de bovenstaande gegevens kan worden ingeschat welke aanspreektemperatuur dient te worden ingesteld en in welke klasse de temperatuurdetector kan worden toegepast. Dit laatste is van belang voor de projectering van de temperatuurdetector (maximale toepasbare hoogte). In de onderstaande tabel wordt de relatie gelegd tussen de maximale omgevingstemperatuur, de kabellengte en de instelling van de DIP schakelaar “max alarm”.
4
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1 Instelling DIP schakelaar in relatie Nomogram. De instelling kan worden bepaald door de punten met elkaar te tot de omgevingstemperatuur en verbinden. In de Duitstalige beschrijving is een groter formaat bescikbaar. kabellengte. (zie nomogram) Stand Maximale Kabellengt schake- omgevings laar temperatuur In meter [°C] 4 30 100 6 35 100 8 40 100 9 45 100 11 50 100 12 55 100 13 60 100 6 7 9 10 12 13 14
30 35 40 45 50 55 60
150 150 150 150 150 150 150
6 9 10 11 12 13
30 35 40 45 50 55
200 200 200 200 200 200
7 9 10 12 13 14
30 35 40 45 50 55
250 250 250 250 250 250
8 9 11 12 13 14
30 35 40 45 50 55
300 300 300 300 300 300
5
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1 Instelling van de detectiekabel op de thermodifferentiaal-alarmdrempel. De instelling is afhankelijk van: • De klasse (de omgevingstemperatuur en de alarmtemperatuur). • Het type kabel dat wordt toegepast. De instelling van deze waarde wordt door twee DIP schakelaars ingesteld: • De gevoeligheid van de thermodifferentiaalmeting (diff alarm). • De tijdseenheid van de differentiaalmeting (diff time). Voor beide waardes geld; hoe hoger de waarde des te ongevoeliger is de detector voor de differentiaalmeting. De instelling van de thermodifferentiaalmeting is als volgt: Klasse A1 Klasse A2 Type kabel Diff time Diff alarm Diff time Diff alarm 1245 5 5 5 8 1246/1247 5 4 5 8
Klasse B Diff time Diff alarm 5 9 5 9
Klasse C Diff time Diff alarm 6 13 6 13
Vertaling van de instelwaarde van de DIP schakelaars 1
2
3
4
waarde
off
off
off
off
0
on
off
off
off
1
off
on
off
off
2
on
on
off
off
3
off
off
on
off
4
on
off
on
off
5
off
on
on
off
6
on
on
on
off
7
off
off
off
on
8
on
off
off
on
9
off
on
off
on
10
on
on
off
on
11
off
off
on
on
12
on
off
on
on
13
off
on
on
on
14
on
on
on
on
15
Technische gegevens besturingseenheid type 1290 Voedingsspanning : 12VDC - 24 VDC. (minimaal 10 VDC, maximaal 30 VDC) Stroom : in rust 35 mA bij 12 VDC 25 mA bij 24 VDC in alarm 35 mA bij 12 VDC 25 mA bij 24 VDC Uitgangen : relais brand max 30 VDC – 2 A max. relais brand diff 30 VDC – 2 A max. relais storing 30 VDC – 2 A max. Detectiekabel : Maximaal 300 meter Afmetingen : H x B x D = 120 x 200 x 80 mm. Behuizing : ABS kunststof Kleur : RAL 7035 (ongeveer) Beschermingsgraad : IP 65 Omgevingstemp. : -20°C. / +50°C. Gewicht : ca 550 gram. Keuringen : EN 54-5 door VdS G 205066
6
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1 Detectiekabel en toebehoren Detectiekabel type 1245 Kenmerk : standaard kabel, niet UV bestendig Kleur : blauw Treksterkte : 100N Diameter : Ø 3,15 mm Gewicht per 100 m : 1,6 kg Omgevingstemperatuur : -5°C. / +100°C.onbegrensd < +150°C 350 uur < +175°C 25 uur Detectiekabel type 1246 Kenmerk : Bestand tegen chemicaliën* : UV bestendig Kleur : zwart Treksterkte : 100N Diameter : Ø 4,8 mm Gewicht per 100 m : 2,35 kg Omgevingstemperatuur : -60°C. / +100°C.onbegrensd < +150°C 350 uur < +175°C 25 uur Detectiekabel type 1247 Kenmerk : Bestand tegen chemicaliën* : UV bestendig : Hoge mechanische sterkte door RVS mantel Kleur : zwart met metaal Treksterkte : 1000N Diameter : Ø 5,8 mm Gewicht per 100 m : 4,85 kg Omgevingstemperatuur : -60°C. / +100°C.onbegrensd < +150°C 350 uur < +175°C 25 uur Afsluiter detectiekabel type 1243 • Toe te passen om het einde van de detectiekabel af te werken.
Tussenverbinder detectiekabel type 1244 • Toe te passen indien de detectiekabel niet direct op de besturingseenheid wordt aangesloten
Opmerking * In de Duitstalige beschrijving is een lijst aanwezig met een overzicht van de chemische stoffen waartegen de detectiekabel bestand is.
7
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1
7S
Detectiekabel Sensorkabel
S
7S
S
S/2
S/2
S
0,
0,
7S
7S
0,
0,
S/2
S/2
Projecterings- en montagevoorschriften Hier volgt een overzicht van de voorschriften zoals opgegeven door de fabrikant en de norm NEN 2535.
De maat “S” dient maximaal 6 meter te bedragen. De minimale afstand tot de wand bedraagt 1,5 meter. In elke ruimte dient minimaal 10 meter detectiekabel geprojecteerd te worden. De hoogte van de te beveiligen ruimte mag conform NEN 2535 maximaal bedragen: • 7,5 meter indien de detector wordt toegepast conform klasse A1. • 6 meter indien de detector wordt toegepast conform klasse A2, B of C. Indien in de te beveiligen ruimte balken aanwezig zijn die hoger zijn dan 20 cm dan beïnvloeden deze de projectie als volgt: • Elk gevormd vak als een aparte ruimte beschouwen. • In elk gevormd vak dient minimaal 10 meter detectiekabel geprojecteerd te worden. • Indien de afmetingen het toestaan, dient de minimale afstand van de detectiekabel tot de balk 1,5 meter te bedragen. Indien dit niet mogelijk is dient het midden van het vak te worden aangehouden. De afstand van de detectiekabel tot het plafond dient minimaal 1 cm en maximaal 5 cm te bedragen. Bij een te kleine afstand kan er te veel warmte-absorptie door het plafond plaatsvinden waardoor de juiste werking niet meer gegarandeerd is. Onder een temperatuur van 0°C mag de detectiekabel niet verwerkt worden. De minimale buigradius van de detectiekabel bedraagt 2,5 cm. De detectiekabel dient minimaal om de 50 cm bevestigd te worden.
8
PRODUKTINFORMATIE LINEAIRE TEMPERATUURDETECTOR LWM1 De detectiekabel is opgebouwd uit een oranje, witte, rode en blauwe ader. De oranje en rode ader zijn, naast de normale isolatie, ook nog voorzien van een laklaag. Deze laklaag dient bij de aansluitpunten verwijderd te worden. Het is niet noodzakelijk de detectiekabel direct op de aansluiteenheid aan te sluiten. Deze verbinding kan worden verlengd met een kabel van maximaal 500 meter 2 x 2 x 0,8 mm. afgeschernd. Lasdoos + tussenverbinder type 1244
besturingseenheid
Maximaal 500 meter 2x2x0,8mm afgeschermd
Afsluiter type 1243
Tips voor montagewerkzaamheden: Indien grote afstanden overbrugd dienen te worden is het te overwegen de detectiekabel te monteren aan een staalkabel. Let hierbij op dat er gebruik wordt gemaakt van een veer en een draadspanner. Installatiebeugel van het fabrikaat OBO Bettermann type 3040/LGK (zie onderstaande afbeelding)
Testen Het testen van de lineaire temperatuurdetector is volgens de opgave van de leverancier alleen mogelijk door het bedienen van de testknop in de besturingseenheid. Het opwarmen van de detectiekabel zal niet tot het gewenste resultaat leiden omdat de kabel over een lengte van 10 meter opgewarmd dient te worden. Alternatieve mogelijkheid: • Rol 10 meter detectiekabel op in een kabeldoos (los oprollen) • Verwarm de detectiekabel met een föhn. Let op, geen verfafbrander! • Deze permanente opstelling kan het best aan het einde van de detectiekabel gemaakt worden. Het houden van een proefbrand conform art B.4.7 van NEN 2535 is niet mogelijk.
9