F O C U S O P V E R S L AV I N G s Z O R G VA n
doorbreken Begrijpen waar het om gaat
Alcohol en verkeer: autorijscholen voorkomen slechte gewoontes Risicosituaties hanteren door Leefstijltraining Huisarts Sylvia van Manen over welles-nietes-discussies Jaargang 1 - nr 3 - december 2007
V o o rui t Z I e n
Inhoud
Doorbreken
3 Leefstijltraining biedt houvast voor cliënt in risicosituaties
Gewoontes zijn diep verankerd in menselijk gedrag. Om een doel te bereiken, moeten die gewoontes vaak worden doorbroken. Dat geldt ook voor mensen die worstelen met verslaving of afhankelijkheid én voor de mensen die hen helpen hun problemen te overwinnen.
6
Regioconferenties schot in de roos
10
Autorijscholen en verslavingszorg pakken slechte gewoontes aan
13
Kort Inzien!
14
Probleemdrinkers zoeken sneller hulp dankzij consulenten in huisartsenpraktijk
18
Methadongebruikers: verhalen achter de cijfers
20 Minor Verslavingskunde voorziet in vraag naar goed opgeleid personeel 21
Het gezicht achter… het Cliënten Service Bureau
In deze Inzien! veel voorbeelden van oude gewoontes en nieuw gedrag dat daarvoor in de plaats komt. Samen met autorijscholen proberen we slechte gewoontes met betrekking tot alcohol en verkeer te doorbreken, preventief of na een aanhouding. Doorbreken is ook een sleutelwoord voor methadongebruikers. Zij kampen vaak met lichamelijke, sociale en psychologische problemen en zitten gevangen in een patroon van opkrabbelen en terugvallen. Ook voor professionals is het niet eenvoudig bestaande processen te veranderen, zoals u bijvoorbeeld kunt lezen in het artikel over huisartsen, die een steeds belangrijkere rol gaan spelen bij het doorbreken van de onderbehandeling van alcoholproblematiek. Een doorbraak bereiken is moeilijk, maar je behaalt alleen nieuwe resultaten als je nieuwe dingen doet! Krijn in ’t Veld, Roel Hermanides Raad van Bestuur Novadic-Kentron
C o lo f o n
Uitgave Inzien! is een uitgave van Novadic-Kentron, netwerk voor verslavingszorg. Inzien! wordt toegezonden aan relaties en medewerkers en verschijnt drie keer per jaar. Wilt u dit magazine ontvangen of heeft u opmerkingen of suggesties? Mail uw reactie naar
[email protected]. Redactieraad Femke de Blijzer, Sandra de Graaf, Roel Hermanides, Koby van der Knaap, Leon de Leijer, Mart van de Lisdonk (hoofdredactie), Neeltje van Gerven (Het Inventief ) Ontwerp Heleen Verhoeven (Het Inventief ) Eindredactie Femke de Blijzer Fotografie Bram Delmee, Maria van der Heyden, Leon de Leijer, Mart van de Lisdonk
Foto cover Maria van der Heyden Illustratie Annet Scholten Aan dit nummer werkten verder mee Jules Pulles (Het Inventief ), Wybo Vons (Wybo Vons Journalistieke producties) Oplage 3.500 exemplaren Drukwerk Drukkerij Leonard, Oosterhout Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van Novadic-Kentron worden overgenomen. Hoewel bij de samenstelling van dit magazine de uiterste zorgvuldigheid is betracht, kan voor eventuele onjuistheden niet worden ingestaan.
I n dividuee l aa n b o d
Houvast voor cliënt in risicosituaties Lee f s t i j lt rai n i n g bied t zeer pers o o n l i j ke be n aderi n g Bij behandelingen in de verslavingszorg denk je al snel aan groepstrainingen, crisisinterventies en opnames. Novadic-Kentron biedt echter ook een uitgebreid ambulant individueel aanbod, waarvan de Leefstijltrainingen I en II een zeer laagdrempelig traject bieden. Deze trainingen zijn bedoeld voor cliënten die geen baat hebben bij een groepstraining en richten zich op het veranderen van het verslavingsgedrag.
de individuele Leefstijltraining. Ellie: “We bekijken wat er speelt bij een cliënt en welk aanbod daar het beste bij past. Als blijkt dat een individueel traject het meest geschikt is, komt een cliënt in aanmerking voor Leefstijltraining I: dat zijn vier gesprekken. Bij complexere problemen zoals verslaving aan of misbruik van meerdere middelen én problemen op meerdere leefgebieden, kan een langduriger aanbod, zoals de tien gesprekken van Leefstijltraining II, beter passen.
De Leefstijltraining bestaat uit vier of tien individuele gesprekken met een ambulant begeleider. “De keuze voor een individueel traject kan verschillende redenen hebben”, legt Ellie Rusin uit. Zij is als ambulant begeleider van Novadic-Kentron betrokken bij de Leefstijltraining. “De ene cliënt heeft slechte ervaringen met groepstrainingen, bijvoorbeeld doordat hij dan dichtklapt of juist de rol van begeleider op zich neemt. De ander vindt de drempel te hoog om met anderen te praten over zijn probleem.”
“De cliënt moet zich bewust worden van de factoren die tot gebruik leiden.”
Passend traject Novadic-Kentron bepaalt tijdens het intakegesprek samen met de cliënt of deze in aanmerking komt voor
Beide trainingen hebben als doel inzicht te krijgen in de verslaving. De cliënt moet zich bewust worden van de factoren die tot gebruik leiden. Vervolgens bekijken we samen hoe we de leefstijl zo kunnen veranderen dat de cliënt het middelengebruik onder controle krijgt of helemaal kan stoppen.”
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
Risicovolle situaties Bij Leefstijltraining I kiest de cliënt welke risicosituatie tijdens de training wordt behandeld. De cliënt kan kiezen tussen leren omgaan met trek of omgaan met sociale druk. “Beide kunnen een belangrijke invloed hebben op de verslaving. In het sociale leven kan de druk om toch te gebruiken erg groot zijn. Aan de andere kant kan het gebruik ook te maken hebben met gevoelens van boosheid, eenzaamheid en stress”, vertelt Ellie. “Tijdens de eerste gesprekken van de
“Door even apart muziek te luisteren, sloeg ik me door die moeilijke momenten heen.” training maken we de verslaving heel concreet. De cliënt wordt zich bewust van patronen en leert in te zien welke situaties risicovol zijn of op welke momenten de druk groot is om te gebruiken. Bovendien denkt hij na over de voor- en nadelen van wel of niet gebruiken. Dit werkt hij allemaal uit in een werkboek, waardoor een heel persoonlijk beeld ontstaat. Zo kunnen wij als begeleiders ook heel gerichte ondersteuning geven, zoals tips hoe ze het beste met situaties kunnen omgaan. Voor morele ondersteuning kan de cliënt tijdens het derde gesprek een ondersteunend persoon meenemen, zoals een partner of goede vriend.” Dagboek De individuele gesprekken zijn voor de cliënt handvatten voor de dagelijkse praktijk. Om vooruitgang en eventuele terugvalmomenten in kaart te brengen, houdt de cliënt achter in het werkboek een dagboek bij. Ellie: “Hierin beschrijft hij momenten die tot gebruik zouden
kunnen leiden. Wat was de situatie en wat voelde je er bij? Hoe erg was de trek in het middel op een schaal van 1 tot 10? En wat deed je uiteindelijk? Door dit allemaal inzichtelijk te maken, ontdekt de cliënt patronen in zijn leefstijl en kan hij daarop reageren met de tips en ondersteuning die wij hem bieden.” Volhouden Wil volgde Leefstijltraining I: “Ik rookte al vijftien jaar lang dagelijks drie tot vier joints. Toen mijn begeleider vroeg wat de voordelen van niet gebruiken waren, kon ik dat niet eens zeggen, omdat ik die herinnering niet had. Daar wilde ik vanaf. Ik heb een zoontje van vier jaar oud. Die kan ik straks niks verbieden als ik mezelf niet gedraag zoals het hoort. Verder hebben mijn vrouw en ik het al niet zo breed en ging er veel geld naar mijn verslaving. Net toen ik met de Leefstijltraining begon, kon ik een dag in een openbare ruimte niet roken. Omdat ik toch al in het traject zat, besloot ik dit vol te houden, zonder af te bouwen. Dat lukte. Wel had ik daarbij heel veel houvast aan de tips van NovadicKentron, bijvoorbeeld hoe ik de trek kon weerstaan als ik mijn buurjongens buiten wel zag blowen. Door even apart te gaan zitten en met mijn koptelefoon naar muziek te luisteren, sloeg ik me door die moeilijke momenten heen. Verder was ik heel blij dat ik mijn vrouw kon meenemen naar het derde gesprek. Zo begreep zij beter wat ik doormaakte en kon ze me beter helpen door schouderklopjes te geven als dat nodig was. Ik merk dat ik nu stukken beter in mijn vel zit en dat was vooraf niet eens een van mijn doelen.” Verdieping Naast Leefstijltraining I is er Leefstijltraining II. “De werking is eigenlijk hetzelfde”, zegt begeleider Ellie Rusin. “Ook hier werken we met het werkboek en
INDIVIDUEEL A ANBOD
dagboek en maken we de patronen van de cliënt inzichtelijk. Alleen kunnen we overal wat dieper op in gaan. We pakken bijvoorbeeld beide risicosituaties aan: omgaan met trek én sociale druk. De cliënt hoeft dus niet te kiezen zoals bij Leefstijltraining I. Daarnaast kan hij twee keer een persoon uit zijn omgeving ter ondersteuning meenemen naar de gesprekken. Bovendien sluiten we de training af met keuzesessies: de cliënt kan drie trainingen kiezen die voor hem zinvol zijn. Daarbij valt te denken aan omgaan met liegen, geld: bijvoorbeeld relevant bij gokproblematiek, schaamte, boosheid en stress, leren ontspannen, het invullen van vrije tijd en het opbouwen van een sociaal netwerk.”
“Ik voelde mij altijd verplicht mee te drinken. Dat is nu niet meer zo.”
Open kaart spelen Harry volgde Leefstijltraining II: “Mijn leven had ik wel op de rit, maar doordat in mijn werk sociale contacten de boventoon voerden, kwam ik toch steeds met alcohol in aanraking. Een groepstraining bleek niet succesvol, dus stelde Novadic-Kentron de individuele training voor. Daar heb ik veel aan gehad. Mijn beweegredenen voor alcoholgebruik kwamen naar voren. Zo voelde ik mij altijd verplicht mee te drinken, bij iedereen. Dat is nu niet meer zo. Thuis wil ik nog wel eens één wijntje pakken, maar buiten de deur drink ik helemaal niet meer. Wat me ook erg hielp, was dat ik open kaart met mijn omgeving speelde. Daardoor kreeg ik ook van die kant ondersteuning.“ Harry en Wil zijn helemaal van hun verslaving af en volgen geen ander traject meer. “Dat is niet bij iedereen zo. De Leefstijltrainingen kunnen ook een opstap zijn naar een vervolgtraject, als uit de evaluatie blijkt dat dit aanbod nog niet voldoende was”, besluit Ellie.
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
S ame n w erki n gsverba n de n
N o vadic - K e n t r o n i n f o rmeert ke t e n part n ers o ver o n t w ikke l i n ge n i n de vers l avi n gsz o rg
Regioconferenties schot in de roos Novadic-Kentron heeft de laatste jaren veel ingrijpende veranderingen in de organisatie doorgevoerd. Na de fusie tussen de verslavingszorginstellingen Novadic en Kentron is er veel werk verzet om de zorgprocessen op een eenduidige manier uit te voeren. Ook zijn de zorgprogramma’s afgestemd op de zwaarte van de verslaving. Daarnaast zijn er activiteiten ontwikkeld
voor preventie, nazorg en wetenschappelijk onderzoek, die in de hele provincie worden aangeboden. Om de samenwerkingspartners en opdrachtgevers te informeren over de meest recente ontwikkelingen in de verslavingszorg, organiseerde Novadic-Kentron in het najaar van 2007 vier regioconferenties: in Etten-Leur, Eindhoven, Tilburg en Vught.
Pim Dijkstra, senior accountmanager, Novadic-Kentron:
“Tijdens de regioconferenties zijn uitvoerende hulpverleners met elkaar in contact gebracht.”
Pim Dijkstra was als senior accountmanager van Novadic-Kentron één van de initiatiefnemers van deze conferenties. Pim: “Al vanaf de fusie waren er plannen om zo de nieuwe organisatie Novadic-Kentron onder de aandacht te brengen van onze ketenpartners. Toen was er al de overtuiging dat een optimaal zorgaanbod alleen kan worden gerealiseerd door intensieve samenwerking. Een logisch gevolg daarvan is dat we onze partners informeren over de reorganisatie van de zorgprocessen en de ontwikkelingen op het gebied van preventie en onderzoek. We kozen voor de formule van regionale conferenties, omdat het eenduidige zorgaanbod dat we nu kennen, ook ruimte moet bieden voor een couleur locale. Bovendien hebben we daarmee ook de uitvoerende hulpverleners met elkaar in contact gebracht.” Het programma van de conferentie was opgeknipt in twee delen. Het eerste, informatieve gedeelte bestond uit vier presentaties. Die cyclus werd geopend door de vestigingsmanager van de betreffende regio. Die gaf een schets van zijn regio aan de hand van enkele kengetallen, het regionale basispakket en de organisatie van de zorg. Vervolgens presenteerde Koby van der Knaap de afdeling Preventie, Voorlichting en Advies, waarna Bernier van Hoof een presentatie hield over de dienst Verblijf. Als laatste spreker gaf Peter Greeven, hoofd van de afdeling Research en Development, een toelichting op recente wetenschappelijke inzichten in de verslavingszorg. Speeddaten Na de pauze was er ruimte voor interactie en discussie. Met name het speeddaten bleek een bijzonder aansprekende werkvorm. Tijdens het daten gaven uitvoerende medewerkers van Novadic-Kentron een bondige toelichting op een deelgebied van de verslavingszorg en
gingen daarover met de deelnemers in debat. In totaal passeerden zo tien projecten en deelgebieden de revue. Aansluitend was er in workshops ruimte voor meer diepgang. Gedragstherapeut Wim Booltink verzorgde een workshop over de Leefstijltrainingen (zie ook pagina 3) en projectleider Ria Reinders gaf een toelichting op de plannen van de nieuwe Behandeling Jeugd (zie Inzien! nummer 2, september 2007). Veldwerker Charles Dorpmans boeide zijn gehoor met een uiteenzetting over enkele drugstrends en veelgebruikte middelen.
Koby van der Knaap, hoofd afdeling Preventie, Voorlichting en Advies, Novadic-Kentron:
“Jongeren op vakantie drinken gemiddeld 17 pilsjes per dag!”
Ruime belangstelling De mix van informatie en discussie was een succesformule, zo bleek uit de ruime belangstelling. Aan de conferentie van de regio West Brabant in Etten-Leur namen ruim honderd medewerkers van ketenpartners deel. In de regio Zuidoost Brabant in Eindhoven waren dat er negentig en de regio Midden Brabant werd bezocht door ongeveer zeventig bezoekers. In de regio Noordoost Brabant in Vught bezochten eveneens zo’n zeventig bezoekers de conferentie. De organisa toren Pim Dijkstra en Sandra de Graaf waren verheugd over dit resultaat. Ook de deelnemers waren over het algemeen zeer te spreken over de opzet van de confe-
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
S ame n w erki n gsverba n de n
rentie. Pim: “Ik heb in de nazit met veel bezoekers gesproken. Vrijwel unaniem vonden bezoekers de conferentie een goed idee en er gingen zelfs geluiden op om ook zelf een dergelijk evenement te organiseren. Daarnaast waren onze medewerkers zeer tevreden.” Transparant Ook vestigingsmanager Wim Klaessen (regio Midden Brabant) was positief over de opzet van de conferenties: “De bedoeling was om ons als organisatie te profileren. We wilden aan de buitenwereld laten zien wat NovadicKentron doet en waar we voor staan. Eén van onze kernwaarden is dat we transparant willen zijn. Daarom lag de nadruk bij deze conferentie op het geven van informatie. Die openheid is nodig om samenwerking te stimuleren.” Volgens Wim is de nadruk op informatieoverdracht niet ten koste gegaan van interactie met de bezoekers. “Het is wel degelijk gelukt om ook met elkaar in gesprek te komen. Het is bijzonder verheugend om te zien
Wim Klaessen, vestigingsmanager, NovadicKentron: “Fantastisch
dat tijdens de regioconferenties allerlei initiatieven ontstaan.” dat dit in Tilburg zelfs tot concrete afspraken heeft geleid. Binnenkort praten we met collega’s van GGZ Midden-Brabant over het opzetten van een gemeenschappelijke leefstijltraining voor ouderen, met name voor 65-plussers met alcoholproblematiek. Ook de contacten met de Diamant-groep zijn aangehaald. Binnenkort wordt gesproken over het organiseren van een voorlichtingssessie aan leidinggevenden over verslavingszorg. Dat dergelijke initiatieven ontstaan tijdens de regioconferentie is toch fantastisch?” Speeddaten een succes Inzien! vroeg een paar bezoekers naar hun mening
Jac van Weerelt, teamleider, PAAZ TweeSteden ziekenhuis:
“Het is goed dat er mensen uit de praktijk staan.” over de regioconferentie. In Tilburg was Jac van Weerelt één van de bezoekers. Jac kent de verslavingszorg in Tilburg al lang. Sinds 1992 werkt hij regelmatig samen met Novadic-Kentron of één van haar voorgangers. In eerste instantie als medewerker van de GGZ en later als teamleider bij de PAAZ van het TweeSteden ziekenhuis, waar onder andere alcohol detox wordt uitgevoerd. Jac: “Ik was toevallig op de regioconferentie aanwezig, want eigenlijk zou een collega gaan. Ik vond het een geslaagde middag, zeer informatief. Het eerste deel was redelijk taai, een opsomming van heel veel stof. Ik had soms moeite om bij de les te blijven. Maar ik heb gelukkig wel nieuwe dingen gehoord. Het geheel zou wel wat kleinschaliger kunnen, dan wordt de sfeer ook meteen wat informeler. Ook zou er meer gelegenheid moeten zijn om vragen te stellen, zelf in gesprek te gaan. Het speeddaten was wat mij betreft een succes, daar kwam ik tijd te kort. Heel goed dat daar mensen uit de praktijk staan. Ze hadden een duidelijk verhaal en je krijgt een goede indruk van de manier waarop er wordt gewerkt. Wat mij betreft is zo’n conferentie zeker voor herhaling vatbaar. Het is belangrijk dat partners in de zorg elkaar blijven tegenkomen.” Herkenbaarheid in de regio In Eindhoven spraken we met Veronique Beurskens. Veronique werkt als beleidsontwikkelaar Zorg en Welzijn bij de gemeente Eindhoven. Ze maakt onderdeel uit van de sector Wonen, Welzijn en Zorg van de dienst Maatschappelijke Ontwikkelingen. Recent is ze actief betrokken bij de realisatie van de Medische Heroïnebehandeling en het flankerend zorgaanbod in haar gemeente, waaronder de tippelzone. Omdat
zij intensieve contacten met Novadic-Kentron heeft, kwamen de geschetste ontwikkelingen tijdens de regioconferentie voor haar niet als een verrassing. Veronique: “De veranderingen in de organisatiestructuur van Novadic-Kentron en de zorgprogramma’s waren mij al bekend, maar ik vond het belangrijk om de hele lijn, inclusief de missie en visie, weer eens goed op een rijtje te krijgen. Het eerste gedeelte was wel wat lang. Wat meer beperking in het aantal sprekers zou goed zijn. Het speeddaten was een aardige formule, die kansen bood voor uitgebreide uitwisseling. In een kleine groep heb je vanzelf meer interactie. Daarnaast heeft zo’n regioconferentie uiteraard meerwaarde op het gebied van netwerken: je komt elkaar weer eens tegen. Als zorginstelling moet je je blijven profileren en inzichtelijk maken wat je doet. De herkenbaarheid in je eigen regio is van groot belang, daar moet Novadic-Kentron in blijven investeren.” Vervolg conferenties Pim Dijkstra is van plan een vervolg op de conferenties te organiseren. “Zo’n interactieve bijeenkomst moet je niet te vaak organiseren, maar het is zeker de bedoeling
Wim Booltink, gedragstherapeut, Novadic-Kentron:
“Bij sociale druk zeg je eerst ‘nee’. Noem een alternatief. Als de ander aandringt: vraag ermee op te houden. Verander het gespreksonderwerp. Vermijd excuses en vage antwoorden.”
Peter Greeven, hoofd R&D, Novadic-Kentron: “De resultaten van de verslavingszorg zijn wat betreft kosteneffectiviteit vergelijkbaar met interventies voor andere ‘chronische stoornissen’, bijvoorbeeld depressie, mits gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde methodieken!” “Het gebruik van middelen vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, maar er is nog steeds sprake van ernstige onderbehandeling en onderschatting.”
Veronique Beurskens, beleidsontwikkelaar Zorg en Welzijn, gemeente Eindhoven:
“Novadic-Kentron moet blijven investeren in herkenbaarheid in de eigen regio.”
om dit initiatief te herhalen. Wellicht nog meer vanuit een vragende opstelling: Wat willen onze ketenpartners weten? Wat zijn hun ervaringen? Het informele gedeelte, het netwerken, is ook zeker van groot belang. Een volgende keer kunnen we wellicht op provinciale schaal iets organiseren of voor afgebakende thema’s kiezen. Als we de centrale lezingen inkorten, is er meer ruimte voor debat en interactie.” Ook Wim Klaessen vindt een vervolg op de regioconferenties wenselijk. Wim: “We zouden dan dieper kunnen inzoomen op speerpunten zoals de samenwerking op het gebied van woonvoorzieningen. Ook is het interessant om te bekijken wat over een paar jaar het resultaat is van de samenwerkingsverbanden die nu worden opgebouwd. Maar een vervolg, in een andere opzet, moet er zeker komen.”
Cliënten in behandeling Tijdens de conferentie werden diverse cijfers gepresenteerd, waaronder het aantal cliënten dat per regio in 2006 in behandeling was: Regio Breda Regio Bergen op Zoom Regio Tilburg Regio Eindhoven Regio Helmond Regio Oss Regio Den Bosch
1.528 744 1.533 2.024 688 926 1.180
INZIEN! DECEMBER 2007
A L C O H OL E N V E R K E E R
A u to ri j sch o l e n e n vers l avi n gsz o rg pakke n same n s l ech t e ge w o o n t es aa n
“Ach, het is toch maar een klein stukje…” Volgens het SWOV (zie kader) wordt naar schatting een kwart van alle verkeersdoden veroorzaakt door alcoholgebruik. Dit betreft enkele honderden doden per jaar en daarnaast nog duizenden gewonden. Bij bijna een kwart van de ernstige alcoholongevallen zijn jonge mannen tussen de 18 en 24 jaar betrokken, hoewel zij slechts 4% van de bevolking uitmaken (Factsheet SWOV). Reden voor de (provinciale) overheid, autorijscholen en instellingen voor verslavingszorg om dit probleem serieus aan te pakken. Niet alleen door strengere straffen op te leggen bij rijden onder invloed, maar ook door bij onervaren bestuurders meer preventieve maatregelen te nemen. 10
“Er was sprake van een gat”, licht autorijschoolhouder Wim Verbeek uit Best toe. “Nadat leerlingen hun rijexamen hadden gehaald, bekommerde niemand zich meer om hen.” Wim deed dan ook met een aantal collega’s enthousiast mee aan het provinciale pilot project Jonge Autorijders, dat dit voorjaar in Brabant plaatsvond. Bij dit project worden ‘terugkomdagen’ georganiseerd voor recent geslaagde autorijders. Wim: “Die dag bestaat uit een praktijktest, waarbij autorijders elkaars rijgedrag kunnen beoordelen, een sliptest op een droge én een natte ondergrond en tenslotte een onderdeel Alcohol en Verkeer, waarbij ook bijvoorbeeld drugs en medicijnen ter sprake komen.”
“Nadat leerlingen hun rijexamen hadden gehaald, bekommerde niemand zich meer om hen.” Automatische reacties Het onderdeel Alcohol en Verkeer werd gegeven door Jos Wijdeven, medewerker van Novadic-Kentron. Hij werkt onder andere als EMA-docent (Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer, zie kader). Wim over Jos: “Jonge autorijders denken al gauw dat ze de reacties van alcohol op de rijvaardigheid wel onder controle hebben. Jos liet ze dan in een spiegeltje naar hun pupillen kijken en deed dan plotseling het licht aan, zodat ze hun pupillen kleiner zagen worden. ‘Heb je dát onder controle?’ vroeg hij dan. Kijk, zo laat je heel duidelijk zien dat je bepaalde reacties helemaal niet kúnt beïnvloeden.” Joni Verbeek (20) nam deel aan de terugkomdag voor jonge autorijders. Joni: “Het was heel interessant. Jos ging vooral in op hoe je er zélf over dacht, wat je zélf zou doen in bepaalde situaties. Ook werd een video getoond van mensen die eerst zónder en vervolgens mét drank een bepaald parcours moesten rijden. De vriend met wie ik die dag bezocht, schrok daar behoorlijk van.” Zelf gaat ze nooit met drank op achter het stuur zitten: “Als ik uitga, blijf ik bij vriendinnen slapen. En veel van mijn vriendinnen gaan op de fiets.” Fanatieke meisjes “Het zijn vooral de meisjes die het meest fanatiek zijn bij het regelen van een goede BOB of een andere oplossing”, ervaart ook Wim. “Jongens zijn er wat makkelijker in. Ik vraag leerlingen soms wat ze doen als de BOB tóch een paar biertjes drinkt. Veel jongens rijden dan gewoon mee. Jongeren aan het denken zetten, dat is belangrijk. Na de terugkomdag hebben we dan ook een thema-avond georganiseerd voor leerlingen die nog niet geslaagd waren. Zulke acties hebben
Jos Wijdeven, medewerker Novadic-Kentron:
“Ze realiseren zich niet dat je aan sommige effecten nooit kunt wennen.” absoluut zin, maar zouden wel steeds moeten worden herhaald, zodat de boodschap goed blijft hangen bij de jongeren.” Nog geen slechte gewoontes Jos Wijdeven werkt graag mee aan preventieve acties: “Bij onervaren autorijders is rijden onder invloed nog geen gewoonte, want daarvoor rijden ze nog te kort. Ze ervaren zo’n terugkomdag als een eye-opener. Ze realiseren zich niet dat je aan sommige effecten nooit kunt wennen. Je wordt bijvoorbeeld wel toleranter voor de roes naarmate je vaker drinkt, maar de negatieve effecten op je reactietijd en je waarnemingsvermogen blijven. Je kunt de prikkels om je heen niet meer goed verwerken en dat is in het verkeer nou juist zo belangrijk. Ook word je door alcohol overmoedig, zodat je keuzes maakt waar je achteraf spijt van hebt, zoals tóch die auto pakken. We willen jonge autobestuurders bewust maken van de gevolgen van hun keuzes, ze aan het denken zetten. Nu staan ze daar nog erg voor open.” Shock-effect Bij de EMA-cursisten is dat een ander verhaal. Dit is een totaal andere doelgroep, waarbij geen sprake meer is van voorkomen, maar van confronteren en corrigeren. Jos: “De EMA-cursus is verplicht als mensen meerdere keren worden aangehouden voor rijden onder invloed of als ze met veel drank op zijn gaan rijden. Ze moeten de drie cursusdagen in hun eigen tijd volgen en ze moeten de kosten, nu u 664,83, zelf betalen. Dat komt
SWOV De SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) wil bijdragen aan de verbetering van verkeersveiligheid met kennis uit wetenschappelijk onderzoek. De SWOV is een inhoudelijk onafhankelijk, wetenschappelijk instituut. Kennis van de SWOV is openbaar en wordt beschikbaar gesteld aan iedereen die zich beroepsmatig bezighoudt met verkeer en verkeersveiligheid in Nederland. Op www.swov.nl vindt u onder andere de factsheet ‘Rijden onder invloed van alcohol en drugs’. I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
11
A L C O H OL E N V E R K E E R
over het algemeen boven op de straf die ze krijgen van de rechter. De EMA-cursisten voelen zich dus dubbel gestraft en veel cursisten hebben aanvankelijk behoorlijk wat weerstand. De cursus is eigenlijk hun laatste kans. Laat je het afweten, doe je niet goed mee of word je na de EMA opnieuw aangehouden voor rijden onder invloed, dan is de kans groot dat je je rijbewijs kwijtraakt. Dat heeft vaak een shock-effect.” Aanhouding: pech of geluk? De cursisten schrikken ook van de video met verhalen van mensen die dierbaren verloren door alcoholongevallen. Jos: “In het begin hebben de EMA-cursisten vaak het gevoel dat ze pech hebben gehad. Later beseffen ze dat ze juist geluk hadden, want nu stond daar ineens een politieagent, maar het had ook een fietser kunnen zijn, die ze hadden doodgereden.” Slechte gewoontes Het is geen onwetendheid, volgens Jos: “Iedereen weet dat je niet onder invloed mag rijden. Het is vaak gemakzucht, een slechte gewoonte die erin is gesleten. Het begint met één biertje, maar dan worden het er snel twee, drie... En ach, het is toch maar een klein stukje… Ik wijs hen erop dat bestuurders die onder invloed
mensen doodrijden, meestal ook ‘gewone’ mensen zijn die van A naar B willen, net als zij. Wij bieden de cursisten handvatten om hun slechte gewoontes te doorbreken.”
“Bestuurders die onder invloed mensen doodrijden, zijn meestal ook maar gewone mensen die van A naar B willen.” Een brief aan jezelf Tijdens de cursus ziet Jos de houding van cursisten veranderen. “Na drie dagen staan ze er heel anders in. Ze hebben gemerkt dat de cursus geen strafkolonie is, maar dat ze met respect worden behandeld. Veel mensen realiseren zich dat hun levensstijl nu echt moet veranderen. Als een van de laatste opdrachten moeten de cursisten zichzelf een brief schrijven. Want nu zijn ze zelf de deskundigen, nu zijn ze gemotiveerd, maar blijft dat hangen? Drie maanden later krijgen ze die zelfgeschreven brief in de bus: een herinnering aan zichzelf om op het goede pad te blijven.”
Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA) De toegestane hoeveelheid alcohol in het lichaam is bij beginnende autorijders 0,2 promille (één standaardglas drank). Bij ervaren autorijders is de alcohollimiet 0,5 promille. De Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA) is een verplichte cursus voor onder meer bestuurders van een motorvoertuig die zijn aangehouden met een alcoholpromillage tussen 1,3 en 1,8. Beginnende bestuurders en mensen die al eerder onder invloed zijn aangehouden, worden al bij 0,8 promille naar de EMA gestuurd. Ook als je de ademtest of bloedproef weigert, is de EMA verplicht. Het CBR is opdrachtgever van de cursus, die door verslavingszorginstellingen wordt uitgevoerd. Elk jaar worden ongeveer 30.000 mensen aangehouden voor rijden onder invloed. 9.000 van hen moeten verplicht de EMA volgen. Er wordt momenteel ook nagedacht over een lichte EMA (een dagdeel) voor bestuurders die met een minder hoog promillage zijn aangehouden en over een alcoholslot voor recidivisten. Met een alcoholslot in de auto start de auto alleen als de bestuurder niet heeft gedronken.
12
Nieuwe hoofdlocatie Novadic-Kentron Onze hoofdlocatie is verhuisd naar Zorgpark Voorburg in Vught. De ruimte en mogelijkheden van het voormalige klooster aan de Schijndelseweg in Sint-Oedenrode sloten niet meer aan bij de verslavings zorg zoals we die willen bieden. Ons nieuwe en moderne onderkomen doet dat wel! De verhuizing was per 1 december een feit. Nieuwe adresgegevens: Novadic-Kentron Postadres: Postbus 243 5260 AE Vught Bezoekadres: Laagstraat 3 in Vught T (073) 684 95 00 F (073) 684 95 01
N O V a D i c- K e N t r O N V e r h u i S t
Onze hoofdlocatie verhuist naar Zorgpark Voorburg in Vught. De ruimte en mogelijkheden van het voormalige klooster aan de Schijndelsew
in Sint-Oedenrode sluiten niet meer aan bij de verslavingszorg zoals we die willen bieden. Ons nieuwe en moderne onderkomen doet dat w De verhuizing is per 1 december een feit. Met deze verhuiskaart vindt u de weg naar onze nieuwe hoofdlocatie.
Novadic-KeNtroN #FHSJKQFOXBBSIFUPNHBBU
Ko rt i n Z I e n 7657 Verhuiskaart-3.indd 1
14-09-200
Project jongeren en alcohol in Brabant-Noord Het toenemend alcoholgebruik onder jongeren krijgt langzaam maar zeker meer aandacht. De overheid heeft overmatig alcoholgebruik nu zelfs opgenomen in de top 5 van gezondheidsproblemen en in het gezondheidsbeleid van de meeste gemeenten wordt tegenwoordig bijna altijd aandacht besteed aan alcohol en jongeren. Hierbij wordt vaak gekozen voor een aanpak waarbij verschillende terreinen elkaar moeten versterken: voorlichting aan ouders en jongeren, een strikter beleid in horeca en sportkantines én geloofwaardige handhaving. Daarbij is regionale samenwerking van belang: de leefwereld van jongeren overschrijdt de gemeentegrenzen.
In de politieregio Brabant-Noord nam een aantal gemeenten het initiatief om een intensief regionaal plan ‘Jongeren en alcohol’ op te zetten. In overleg met alle gemeenten in de regio en met ondersteuning vanuit Novadic-Kentron en de GGD is een projectplan opgesteld, dat in december tijdens een studiebijeenkomst met alle gemeenten wordt gepresenteerd. Naar verwachting is vanaf 2008 ook in deze regio (na de initiatieven in Brabant Zuidoost) een gezamenlijke aanpak ontwikkeld. Ook in andere regio’s is belangstelling voor deze aanpak. Natuurlijk ondersteunt Novadic-Kentron ook die initiatieven.
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
13
V r o egsig n a l eri n g a l c o h o l pr o b l emat iek
D rempe lver l age n de aa n pak va n o mva n gri j ke o n derbeha n de l i n g
Probleemdrinkers zoeken sneller hulp dankzij consulenten in huisartsenpraktijk Het ‘recept’ blijkt even eenvoudig als doeltreffend. Bied huisartsen in hun eigen praktijk advies en gerichte ondersteuning, zodat zij alerter worden op sluimerende alcoholproblematiek en probleemdrinkers direct kunnen verwijzen. Met deze aanpak heeft
14
Novadic-Kentron de afgelopen jaren geëxperimenteerd. Met succes, blijkt uit onderzoek dat het NISPA onlangs presenteerde. Dankzij de inzet van consulenten zijn probleemdrinkers geholpen, die anders geen professionele hulp hadden gezocht.
“Vroeger kon ik een alcoholprobleem wel bespreekbaar maken, maar was het de vraag hoe zinvol dat was. De vervolgstap, een verwijzing naar de verslavingszorg, lag voor de meeste patiënten namelijk drie treden te hoog. Maar nu zij diezelfde hulp binnen de huisartsenpraktijk kunnen krijgen, staan zij daar wél voor open. Dat is de belangrijkste winst van het werken met verslavings consulenten”, benadrukt Sylvia van Manen, huisarts in Den Bosch. De afgelopen twee jaar hield Josie van Dijk, een van de consulenten van Novadic-Kentron, maandelijks een eigen spreekuur in haar praktijk. Voor Sylvia was dat een extra stimulans om overmatig alcoholgebruik aan te kaarten. “Dat is niet altijd even eenvoudig. Veel mensen vinden namelijk van zichzelf dat ze helemaal niet te veel drinken. Daardoor loop je de kans om in welles-nietesdiscussies terecht te komen. Maar als het wel lukt om een neutrale niet-moraliserende toon te treffen, kun je soms net dat ‘zetje’ geven naar de verslavingsconsulent. Die maakt dan vervolgens een inventarisatie van het gebruik en zo nodig een plan van aanpak. Ik ben blij met die ondersteuning.” SIGNAAL-onderzoek Sylvia was één van de zesenveertig huisartsen in Gelderland en Noord-Brabant die meewerkten aan het SIGNAAL-onderzoek (SIGNAlering, motivering, begeleiding en verwijzing bij ALcoholproblematiek in de huisartsenpraktijk). Dit onderzoek naar het effect van de inzet van verslavingsconsulenten voerde onderzoeksinstituut NISPA (Nijmegen Institute for ScientistPractitioners in Addiction) uit in opdracht van NovadicKentron en IrisZorg (verslavingszorg Gelderland). “De huisartsen signaleerden naar eigen zeggen meer alcoholproblematiek. Bovendien geven zij aan dat zij problematisch alcoholgebruik vaker ter sprake brachten. Dat heeft uiteindelijk geleid tot een toenemend aantal verwijzingen naar de consulent”, concludeert onderzoeksleider Truus Kersten. Zij voerde het onderzoek uit met Cor de Jong, hoogleraar Verslaving en
Verslavingszorg aan de Radboud Universiteit en wetenschappelijk directeur van NISPA. Truus: “Desondanks zijn er nog veel patiënten die niet gebruikmaken van de verslavingsconsulent. Dat kan aan de patiënt liggen, maar ook aan de huisarts. De komende periode ligt daar een belangrijk aanknopingspunt voor verdere deskundigheidsbevordering en training.” Ontnuchterende resultaten Ook al zijn de onderzoeksgegevens niet altijd even hard, het SIGNAAL-onderzoek bevat enkele ‘ontnuchterende’ resultaten. Bijvoorbeeld het gegeven dat slechts 21,7% van de huisartsen aangeeft met de NHG-standaard voor alcoholproblematiek te werken. Verder blijkt dat de meeste huisartsen verslaving nog steeds zien als gedragsprobleem en niet als chronische hersenaandoening, waarvoor een medische behandeling nodig is.
De meeste huisartsen zien verslaving nog steeds als gedragsprobleem en niet als chronische hersenaandoening. “Hoewel de visie en houding van huisartsen niet wezenlijk zijn veranderd tijdens het project, verwijzen zij wel meer patiënten”, constateert Truus Kersten. Het merendeel van de patiënten dat naar de consulent werd verwezen, dronk al jaren het dubbele van de geldende alcoholnorm of zelfs meer. Geen beginnende drinkers dus, terwijl dat aanvankelijk wel de doelgroep was voor wie de huisartsenondersteuning werd opgezet. Truus: “Uit ons onderzoek blijkt dat huisartsen pas na één jaar ook patiënten met lichtere problematiek naar de consulent gaan verwijzen. Daardoor was er inderdaad in veel gevallen geen sprake van vroegsignalering in de letterlijke zin van het woord. Toch hebben de verwezen patiënten wel degelijk baat gehad bij de ondersteuning van de consulent. Vier weken na de interventie was driekwart van hen minder gaan drinken of zelfs helemaal gestopt.”
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
15
V r o egsig n a l eri n g a l c o h o l pr o b l emat iek
Truus Kersten, onderzoeksleidster: “Er zijn nog veel patiënten die niet gebruikmaken van de verslavingsconsulent.”
Jan Verhelst, ervaringsdeskundige: “Vergeet niet hoe eenzaam je bent met het geheim van je verslaving.”
Bagatelliseren Sinds Austin Rooijakkers, huisarts in Sprang-Capelle, ondersteuning krijgt van een verslavingsconsulent, verwijst hij jaarlijks zo’n vijftien à twintig patiënten door. Op basis van landelijke cijfers zou in elke huisartsenpraktijk zo’n 10% van de patiënten problemen met alcohol moeten hebben. Hoe komt het dat huisartsen dat doorgaans niet zien? “Ik vermoed dat patiënten met alcoholproblematiek minder vaak een huisarts bezoeken vanuit een soort vermijdingsgedrag”, zegt Austin. “Bovendien bagatelliseren of ontkennen veel patiënten hun probleem, zelfs als uit testjes blijkt dat hun alcoholgebruik veel te hoog is. En vergeet niet dat ik als ‘bedrijfsarts van de huisvrouw’ op het spreekuur ook allerlei groepen mis, die hoogstwaarschijnlijk wel in aanmerking zouden komen voor een aantal gesprekken met de verslavingsconsulent. Wat dacht je bijvoorbeeld van al die zakenmensen die vaak stevig drinken en dineren?” Dubbele ontkenning Het SIGNAAL-onderzoek werd feestelijk gepresenteerd tijdens een minisymposium op 2 november in Nijmegen.
Alcohol in cijfers
Van de Nederlandse bevolking is 10,4% een probleemdrinker. Een groot deel van deze groep is niet verslaafd, maar heeft wel problemen die samenhangen met alcohol. Het aantal probleemdrinkers onder mannen is vier maal zo groot als onder vrouwen (16,8% tegen 4,2%). Slechts 3% van de probleemdrinkers zoekt hulp. Huisartsen signaleren naar schatting hooguit tussen de 10 en 30% van de potentiële probleemdrinkers in hun praktijk. Er is dus sprake van een omvangrijke onder behandeling. 16
Cor de Jong, hoogleraar Verslaving en Verslavingszorg aan de Radboud Universiteit en wetenschappelijk directeur van NISPA: “Alcoholverslaving is een chronische hersenziekte.”
Enkele referenten gaven daarbij een reactie op het onderzoek, onder wie ervaringsdeskundige Jan Verhelst: “Alcoholproblematiek wordt nu vaker door huisartsen gesignaleerd, maar nog lang niet altijd besproken. In feite is er dan sprake van dubbele ontkenning, zowel door de patiënt als door de huisarts. Daarom is het belangrijk dat artsen zich bewust worden van de manier waarop zij zelf tegen alcoholgebruik aankijken. Daardoor zijn ze namelijk beter in staat patiënten zonder vooroordeel te bereiken en hun vertrouwen te winnen, zodat patiënten ook zelf durven te beginnen over hun probleem. Want vergeet niet hoe eenzaam je bent met het geheim van je verslaving.” Meer dan preventie “Uit het SIGNAAL-onderzoek blijkt dat huisartsen onze verslavingsconsulenten vooral zien als vooruit geschoven hulpverlening, en minder als dienstverlening waarbij sprake is van consultatie. Dat is een ander accent, maar ik vind dat geen enkel probleem”, zegt Koby van der Knaap, hoofd van de afdeling Preventie, Voorlichting en Advies van Novadic-Kentron. “Als patiënten met een alcoholprobleem niet naar ons toekomen, dan moeten wij naar hen toe”, redeneert zij pragmatisch. “Het is duidelijk dat onze consulenten in de huisartsenpraktijk veel meer moeten bieden dan alleen preventie. In eerste instantie krijgen zij namelijk patiënten te zien met behoorlijk zware problematiek. Toch geeft maar liefst 56% van hen aan dat zij anders geen hulp hadden gezocht. Bovendien vindt de helft van de verwezen patiënten het na de gesprekken met de consulent makkelijker om eventueel alsnog naar de verslavingszorg te stappen. De inzet van consulenten in de eerstelijn werkt dus duidelijk drempelverlagend. Als we op deze manier iets kunnen verbeteren aan de enorme onderdiagnose en onderbehandeling, is dat winst, ook
al strookt het niet geheel met de aanvankelijke opzet van het consulentenproject.” Toch is het de vraag of deze vorm van huisartsenonder steuning de komende jaren vanuit de tweedelijn zal blijven plaatsvinden. “In het nieuwe marktdenken kan dat eigenlijk niet meer, omdat we met de consulenten in feite naar onszelf verwijzen”, verduidelijkt Koby van der Knaap. “Daardoor is het goed mogelijk dat deze ondersteuning de komende jaren geheel in de eerstelijn zal worden ingebed met de inzet van praktijkondersteuners.”
“De inzet van consulenten in de eerstelijn werkt duidelijk drempelverlagend.” Jammer “Precies op het moment dat dit consulentenproject goed gaat lopen, dreigen we in de zoveelste systeemdiscussie terecht te komen. Ik vrees dat dat stagnerend zal werken”, zegt Roel Hermanides, bestuurder van Novadic-Kentron. “Zeker omdat het marktdenken zo haaks staat op onze ketenbenadering, waarbij de eerstelijn en de tweedelijn in elkaars verlengde samenwerken. In het somberste scenario zijn praktijk ondersteuners straks vooral bezig met psychische problematiek, terwijl veelvoorkomende, maar verborgen alcoholproblematiek opnieuw onvoldoende wordt gesignaleerd en behandeld. Dat zou echt ontzettend jammer zijn!” Alcoholbrief Ter afsluiting van het minisymposium overhandigde Don Olthof als bestuursvoorzitter van NISPA symbolisch het eerste exemplaar van het SIGNAAL-onderzoek Alcohol? Geen probleem, dokter! aan Brenda Langezaal. Vanuit het ministerie van VWS was zij de afgelopen jaren nauw betrokken bij de besteding van de gelden die minister Borst ter beschikking stelde om alcoholproblematiek
tegen te gaan. Brenda: “Het is goed om te zien dat alcohol politiek en beleidsmatig opnieuw enorm in de belangstelling staat. Deze maand stuurt de minister van VWS namens het kabinet een alcoholbrief aan de Tweede Kamer. In deze brief benadrukken ook wij opnieuw dat vroegsignalering en de samenwerking tussen de eerste- en tweedelijn ontzettend belangrijk zijn. Het onderzoek heeft voor mij onderstreept dat deskundigheidsbevordering en directe ondersteuning in de huisartsenpraktijk hierbij cruciaal zijn. Daarom breng ik dit rapport graag onder de aandacht van de minister!”
“Huisartsen kunnen voorkomen dat problematisch drinken uitmondt in verslaving.” “Alcoholverslaving is een chronische hersenziekte”, zegt Cor de Jong, hoogleraar Verslaving en Verslavingszorg aan de Radboud Universiteit en wetenschappelijk directeur van NISPA. “Bij de huisarts komen patiënten bij wie het nog niet zo ver is gekomen. Zij, of mensen uit hun omgeving, hebben echter wel last van hun problematisch alcoholgebruik. Als de huisarts het alcoholgebruik bij die patiënten op tijd bespreekt, voorkomt hij dat hun misbruik overgaat in afhankelijkheid en uiteindelijk in verslaving. Zeker nu huisartsen hierbij ondersteuning van verslavingsconsulenten kunnen krijgen, is dat een belangrijke mogelijkheid om overmatig alcoholgebruik terug te dringen!” Meer weten? Meer weten over mogelijkheden om alcoholgebruik tijdig te signaleren en bespreekbaar te maken? Kijk op www.vroegsignaleringalcohol.nl. U kunt het onderzoeksrapport Alcohol? Geen probleem, dokter! gratis aanvragen via
[email protected] (zolang de voorraad strekt).
Enkele referenten deden een voorzet voor de discussie: (v.l.n.r.) Lawrence de Robles (Menzis Zorgverzekeraars), Ton Drenthen (Nederlands Huisartsen Genootschap) en Michel Wensing (afdeling Kwaliteit van zorg, UMC St. Radboud).
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
17
METHADONGEBRUIKERS
“ H et is moeili j k om geduld en v ertrou w en te hebben ”
Methadongebruikers: verhalen achter de cijfers In de vorige Inzien! deden we verslag van het onderzoek Niet met methadon alleen! Uit dit onderzoek bleek dat viervijfde van de methadongebruikers onder liggende psychiatrische problemen heeft. Daarnaast zijn de meesten niet alleen verslaafd aan opiaten zoals heroïne, maar ook aan bijvoorbeeld alcohol, cocaïne of medicijnen.
18
De onderzoekers concluderen dat behandeling met methadon bij deze groep niet voldoende is, omdat de achterliggende problemen niet worden aangepakt. Maar deze conclusie dringt pas echt door als je de dvd ‘Verslaving is een vriendschap zonder vriend’ bekijkt, die bij het onderzoek is samengesteld. Op deze dvd vertelden methadongebruikers openhartig hun verhaal. Twee van hen waren Jean Paul en Jeffrey. Inzien! zocht hen op, een halfjaar na het interview.
me beter te voelen. En ten slotte werd ik weer opgenomen bij Novadic-Kentron.” Hij vervolgt: “Het is moeilijk om geduld en vertrouwen te hebben. Instanties proberen wel mee te werken, maar sluiten niet op elkaar aan. Er gebeurt niets tijdens de behandeling. Dan slaat de verveling toe, de dope is weer dichtbij en dan val je terug. Het ligt natuurlijk ook aan mezelf: ik zoek te vaak de grenzen op, dat is een terugkerend patroon.”
Clean Jean Paul (39) was verslaafd aan cocaïne, heroïne en alcohol. In 2005 werd hij veroordeeld tot de ISD-maatregel (maatregel Inrichting Stelselmatige Daders, waarbij veelplegers langer worden opgesloten en een persoonsgerichte aanpak krijgen). In mei 2007 was hij clean en woonde hij in een woning van het St. Annaklooster. Als we hem nu weer spreken, is hij opgenomen in een kliniek van Novadic-Kentron.
De jongens van de Kanaaldijk Jeffrey (42) woont bij zijn moeder en heeft een baan. Hij heeft cocaïne en heroïne gebruikt, maar is daar vanaf. Hij gebruikt nu methadon en zware slaapmedicatie. Voor zijn werk fietst hij bijna elke dag over de Kanaaldijk in Eindhoven, waar een opvangvoorziening en een methadonpost voor zwaar verslaafden is. Jeffrey: “Ik probeer afstand te houden, letterlijk en figuurlijk. Ik kies de andere kant van het kanaal als ik naar mijn werk moet. Maar als ik langs fiets, roepen ze: ‘Hé Jeffrey!’ Ik ken die jongens op de Kanaaldijk zo goed, dat is moeilijk. Maar dan zie ik de gebruikers op de grond liggen in dikke jassen, terwijl het buiten 24 graden is. Ze maken ruzie over twee of drie euro. Daar schrik ik van.”
Dood gaan of die radio jatten Jean Paul: “Je bent ziek. Het is dood gaan of die radio jatten, zo voelt dat. Dus heb ik een steen gepakt en deze door een autoruit gesodemieterd, zodat ik opgepakt zou worden. Want als ze me opsluiten, kan ik m’n gedachten weer ordenen. De rechter vroeg: ‘Weet je wel waar je aan begint?’ Ik zei: ‘Dat weet ik heel goed. Als je mij die ISD nu niet geeft en me laat gaan, dan pak ik weer een steen en gooi ik jouw auto aan diggelen.’ En toen was het binnen vijf minuten geregeld.” Hell-time “Afkicken is hell-time. En om dan buiten je leven weer op te pakken, dat gaat niet zomaar. Dat is niet alleen een kwestie van je methadon of je dope afbouwen, dan ben je er nog niet. Want je hebt huurschulden, last van justitie, je moet ergens wonen, werken en nieuwe mensen leren kennen.” Ik was er bijna “Ik was er bijna. Ik was clean, ging voorlichting geven op scholen. Dat was vrijwilligerswerk, dat had ik eerder gedaan en het ging goed. Maar van de gemeente moest ik laaggeschoold betaald werk gaan doen. Ik ben toen weer gaan gebruiken, om
‘Sorry’ zeggen “Je rekent er niet op dat je last van je geweten krijgt. Dat je tegen iedereen die je pijn hebt gedaan ‘sorry’ zou willen zeggen. Ook toen ik zwaar verslaafd was, had ik grenzen. Ik ben nooit verder gegaan dan fietsen weghalen. Al was ik nog zo ziek, ik kwam mijn geweten tegen.” Rechttrekken “Na de opname van de dvd in mei werd ik erg ziek. Ik voelde me beroerd, had ruzie thuis, het werd me allemaal te veel. Ik ben toen weer methadon gaan gebruiken. Dat was niet impulsief, ik heb er bewust voor gekozen om alleen methadon te gebruiken. Als je clean bent, ben je met methadon twee dagen stoned.” “Na één week ging ik weer aan het werk. Nu wil ik weer stoppen met de methadon, want je raakt je vrijheid kwijt, je hebt geen energie meer na het werk, je wordt afhankelijk. Als je verslaafd bent, ben je maar op één ding gericht. Ik had moeten weten dat ik er niet snel vanaf zou zijn. Dat ga ik nu weer rechttrekken.” I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
19
De Amerikaanse schoolbus van de afdeling Preventie, Voorlichting en Advies was onderdeel van één van de colleges van de minor Verslavingskunde.
F ont y s H ogescholen springt in op toenemende v raag naar goed opgeleid personeel in v erslav ings z org
Minor Verslavingskunde gestart Hoewel in Nederland meer dan één miljoen mensen verslaafd zijn, zijn de opleidingen op het gebied van middelengebruik en verslavingen kwalitatief en kwantitatief niet toereikend. Dit blijkt uit onderzoek (zie kader) van de IVO, het wetenschappelijk bureau voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving. Om aan de toenemende vraag naar goed opgeleid personeel in de verslavingszorg te kunnen voldoen, startte Fontys Hogeschool Verpleegkunde in september de minor Verslavingskunde. Een minor is een keuzeaanbod waarmee studenten zich kunnen specialiseren. Herm Kisjes, projectcoördinator van de minor Verslavingskunde: “Ik werk al een aantal jaar als docent Verpleegkunde bij Fontys. Daarnaast werk ik bij de afdeling Bemoeizorg van Novadic-Kentron, als sociaalpsychiatrisch verpleegkundige. Door die combinatie van theorie en praktijk merkte ik dat de opleidingen het vakgebied verslaving maar zeer beperkt aanpakten. Met een aantal mensen van Fontys en Novadic-Kentron gingen we daarom bij elkaar zitten om een minor te ontwikkelen, voor studenten die zich willen specialiseren op dit gebied.” Negentig studenten Herm zocht als projectcoördinator de mensen bij elkaar die de minor kunnen invullen: “Verschillende medewerkers van Novadic-Kentron geven trainingen bij Fontys. Maar ook ervaringsdeskundigen worden bij de 20
opleiding betrokken.” Ongeveer negentig studenten begonnen in september aan de minor. Tijdens de minor leren ze onder meer risico’s op het gebied van verslavende middelen in te schatten, een cliënt voor te lichten, te begeleiden en te motiveren en samen te werken met andere disciplines en instellingen op het gebied van verslavingszorg. In de praktijkopdracht die studenten ter afsluiting van de minor uitvoeren, ontwikkelen ze in groepen een product aan de hand van een verslag. Herm: “Door de keuze van de opdracht kunnen studenten een heel specifieke invulling geven aan de minor. Zo kan een student Verpleegkunde zich bijvoorbeeld richten op de begeleiding van verslaafde patiënten, terwijl een student Pedagogiek geïnteresseerd kan zijn in preventie. We merken nu al dat de reacties op de inhoud en de opzet heel positief zijn. Hier was echt behoefte aan.” Meer informatie Alle informatie over deze minor is te vinden op: www.fontys.nl/minors/verslavingskunde.199059.htm.
Gegevens onderzoek G. Rodenburg, A. Vogelzang, D. Rijkse, M. de Hoog, & B. Boon, (2006). Bekwaamheidsontwikkelling over verslaving in hoger onderwijs: Resultaten van een landelijk onderzoek op HBO instellingen en universiteiten. Amersfoort: GGZ-Nederland.
he t gezich t ach t er . . .
Cliënten Service Bureau: voor informatie, advies of gewoon een bak koffie “Cliënten zijn zó dankbaar voor dat kleine beetje aandacht!”
In de rubriek ‘Het gezicht achter…’ belichten we de mensen die we tegenkomen bij Novadic-Kentron: medewerkers, partners én cliënten. Deze keer nam Inzien! plaats aan de grote houten tafel van Wil Neijssel, coördinator van het Cliënten Service Bureau (CSB), waar zij samenwerkt met een aantal vrijwilligers. Het CSB is gevestigd op locatie in Breda en Vught. “Bij het CSB komt de cliënt op de eerste plaats”, vertelt Wil. “Het CSB is een laagdrempelig aanloop- en aanspreekpunt voor cliënten, hun partners, familie en vrienden. Maar het overgrote deel van de bezoekers zijn cliënten die Wil Neijssel opgenomen zijn. Ze kunnen hier informatiemateriaal doorbladeren, advies vragen of gewoon even binnenlopen voor een kop koffie en een praatje.” Wil biedt hulp en ondersteuning, maar benadrukt dat ze nooit op de stoel van de behandelaar gaat zitten. “Dat is niet mijn
taak, maar ik kan cliënten wel uitleggen hoe ze iets aan kunnen pakken of bij wie ze moeten zijn. Wat voor ons heel simpel lijkt, is voor cliënten vaak heel moeilijk.”
“Wat voor ons heel simpel lijkt, is voor cliënten vaak heel moeilijk.” Grote bek Wil helpt cliënten ook de juiste route te doorlopen als ze klachten hebben. Maar vaak helpt het ook al om er even over te praten. Als een cliënt hier helemaal over de rooie binnen komt lopen omdat álles verkeerd gaat en álles verschrikkelijk is, zeg ik na een tijdje: ‘Als je nou eens begint met niet zo’n grote bék opzetten…!’ En na een sigaretje en een kopje koffie blijft er vaak maar weinig van dat enorme verhaal over en geven ze toe dat het misschien ook wel een beetje aan henzelf ligt….”
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
21
Tien psychische stoornissen Natuurlijk mogen cliënten ook folders meenemen uit de wandvullende folderrekken. “Maar we geven wel gerichte informatie”, vult Wil aan. “Als hier iemand met tien folders over psychische stoornissen weg wil lopen, zeg ik: ‘Ho ho, als je ál die stoornissen hebt, zit je niet hier hoor!’ Uiteindelijk gaat zo’n cliënt hier dan weg met één of twee folders.” Maar wat voor cliënten toch de belangrijkste functie van het CSB is, is dat ze er even hun verhaal kunnen doen. “Daar neem ik de tijd voor,” legt Wil uit, “en van mijn vrijwilligers verwacht ik ook dat ze dat doen. Cliënten vinden het fijn om even weg te zijn van de hectiek van zo’n behandelafdeling, want dat is een drukke en intense omgeving hoor. Cliënten gaan hier altijd met een fijner gevoel vandaan dan ze komen. Dat geeft mij het gevoel dat ik goed bezig ben. Ze zijn zo dankbaar voor dat kleine beetje aandacht!”
“Cliënten vinden het fijn om even weg te zijn van de hectiek van een behandelafdeling.” Ster Wil weet hoe moeilijk het is om van een verslaving af te komen. Ze is zelf jarenlang afhankelijk van medicijnen geweest, na een aantal zware tegenslagen, waarvan het absolute dieptepunt de dood van haar toen 13-jarige zoon was. Na haar behandeling bij Novadic-Kentron werd ze in januari 2002 lid van de Cliëntenraad. “In die functie bezocht ik de dag- en nachtopvang en de klinische afdelingen. Dat was
22
gewoon zitten en ouwebetten, geweldig! Zo’n grote stoere vent die dan, als je binnenkomt, roept: ‘Kijk, daar is ons zonnetje weer!’ Dat is toch mooi? Toen dacht ik: als ik hier toch eens een baan kon krijgen.” “Tijdens deze afdelingsbezoeken viel me op dat voor cliënten altijd veel dingen onduidelijk waren. Ik ben toen in 2004 naar Roel Hermanides van de Raad van Bestuur gestapt en heb hem gevraagd of ik een soort informatiepunt binnen Novadic-Kentron op mocht zetten. De Raad van Bestuur stond daar meteen positief tegenover en ik kreeg alle medewerking. Vervolgens stapte ik uit de Cliëntenraad en werd coördinator van het Cliënten Service Bureau.” Voor de ster in het logo koos ze bewust. “Die heeft alles te maken met mijn overleden zoon. Zo is er uit een hele nare periode toch iets heel moois voortgekomen, een baan die mij op het lijf geschreven is!” Baaldag Wil beweert dat ze nooit een baaldag heeft. “Nee joh, ik vind mijn werk keileuk, geen dag is hetzelfde en ik kan hartstikke goed opschieten met alle cliënten. Toen ik terugkwam van vakantie, vlogen drie van hen me meteen om de nek! Dan voel je je toch welkom? Ik heb het gevoel dat dit zo heeft moeten zijn: na een aantal heel droevige gebeurtenissen kwam ik op de perfecte plek terecht. En misschien dat het CSB ook andere levens weer op de rit kan krijgen. Mijn vrijwilligers, bijvoorbeeld, zijn allemaal ex-cliënten. Die zijn vaak niet meer gewend aan een vaste structuur. Voor hen is het werken bij het CSB hopelijk ook een opstap naar een betaalde baan. Het vraagt een hoop begeleiding, maar het is het waard!”
he t gezich t ach t er . . .
De medewerkers van het CSB (v.l.n.r.): Anita, Guillaume, Wil en Jasper
Ontregeld Vrijwilliger Guillaume werkt sinds juni bij het CSB, nadat hij bij NovadicKentron is behandeld voor Guillaume zijn cannabis- en gameverslaving. Hij bevestigt dat werken bij het CSB heel zinvol is. Guillaume: “Je hebt heel lang niks gedaan, je leven is ontregeld. Het CSB geeft je het gevoel dat je met iets nuttigs bezig bent. Het is een goede stimulans om weer die drive te vinden om je leven weer op te pakken. Daarnaast houdt het me ook scherp, ik zie voortdurend wat verslaafd zijn betekent. Zo blijf ik me bewust van de gevaren.”
“Werken bij het CSB houdt me scherp, zo blijf ik me bewust van de gevaren.” Guillaume weet niet precies waarom Wil juist hem vroeg, “maar,” zo verklaart hij, “ik heb natuurlijk mijn babbel wel mee. Ik weet uit eigen ervaring hoe fijn het is om bij het CSB terecht te kunnen. Als je bent opgenomen, ben je soms wel eens een beetje moe van al die therapieën en behandelingen. Dan kun je hier een bak koffie gaan drinken en kun je je verhaal
even kwijt. Het is zo fijn dat er gewoon iemand is die luistert. Het geeft een goed gevoel om datzelfde nu voor anderen te kunnen doen.” Gamegevaar onderschat Hoewel Guillaume gameverslaafd was, heeft hij geen moeite zich in te leven in andere verslavingen. “De functie van een verslaving is hetzelfde, of het nu om gamen, alcohol of heroïne gaat. Je dempt je emoties, gebruiken geeft dan een goed gevoel. Maar ik merk wel dat het gevaar van gamen nog erg wordt onderschat. Mensen raken hun contact met de realiteit kwijt, vergeten te eten, te slapen en voor hun kinderen te zorgen. Vooral online gamen is gevaarlijk, omdat dat de hele dag doorgaat. Er is geen grens aan. Ik heb dan ook bewust zelf geen internet-pc, dat is de kat op het spek binden!” Door zijn gameverslaving moest Guillaume zijn werk in de ICT ook opgeven: “Werken met computers is een te groot risico. Ik zoek nu in een andere richting. Ik geef voorlichting op scholen over de risico’s van gamen, maar ik wil graag meer doen met mijn ervaring. Ik ben nu aan het bekijken of ik een studie SPH (Sociaal Pedagogische Hulpverlening) kan gaan volgen, zodat ik zelf de hulpverlening in kan. Er is nog veel te weinig kennis over gameverslaving, en daar wil ik iets aan doen.”
I nzien ! D E C E M B E R 2 0 0 7
23
N o vadic - K e n t r o n B egri j pe n w aar he t o m gaat
Jan Verhelst, ervaringsdeskundige en Personal Coach bij Novadic-Kentron “Alcoholproblematiek bij patiënten wordt door huisartsen lang niet altijd besproken. In
feite is er dan sprake van dubbele ontkenning, zowel door de patiënt als door de huisarts. Daarom is het belangrijk dat artsen zich bewust worden van de manier waarop zij zelf tegen alcoholgebruik aankijken. Daardoor zijn ze namelijk beter in staat patiënten zonder vooroordeel te bereiken en hun vertrouwen te winnen, zodat patiënten ook zelf durven te beginnen over hun probleem. Want
vergeet niet hoe eenzaam je bent met het geheim van je verslaving. Verder zou het goed zijn dat huisartsen bij het trainen van onder meer gespreksvaardig heden gebruikmaken van de ervarings deskundigheid van mensen zoals ik.” Lees meer over vroegsignalering van alcoholmisbruik op pagina 14.
Novadic-Kentron is de instelling voor verslavings zorg in Noord-Brabant. Samen met de cliënt zoeken we het beste antwoord op zijn vraag. We bieden preventie en voorlichting, behandeling, begeleiding, nazorg en opvang. Onze aanpak is gericht op de behoeften en wensen van de cliënt, persoonlijk en op maat, maar altijd onderbouwd door de nieuwste inzichten en wetenschappelijk onderzoek.
Met verschillende vestigingen, steunpunten en zorgboerderijen zijn we altijd bij u in de buurt. Onze hoofdlocatie bevindt zich in Vught. Verder hebben we grotere en kleinere vestigingen in onder andere Breda, Den Bosch, Eindhoven, Tilburg, Helmond, Oss, Roosendaal en Bergen op Zoom.
De hoofdlocatie: Novadic-Kentron Laagstraat 3 Postbus 243 5260 AE Vught Telefoon: (073) 684 95 00
www.novadic-kentron.nl