’Agrosector Sint Anthonis in beeld’ Marktverkenning en -analyse van het ondernemerslandschap van Sint Anthonis
HAS Kennistransfer en Bedrijfsopleidingen Onderwijsboulevard 221 Postbus 90108 5200 MA ’s-Hertogenbosch Telefoon: (088) 890 36 37
Documenttitel:
Eindrapportage ‘Agrosector Sint Anthonis in beeld’
Projectcode:
7544GSA4
Status:
Eindrapport
Opdrachtgever:
Gemeente Sint Anthonis
Contactpersoon:
Henk Zegers
Projectleider:
Jos Koenders
Projectteam:
Rob Jansen Bart Meijs Bart Vloet
Plaats:
´s-Hertogenbosch
Datum:
29 januari 2016
Bij gebruik van geodata is de opdrachtgever gehouden aan het bij de gebruikte geodata geldende copyright.
ii
I.
Voorwoord
Voor u ligt het rapport ‘Agrosector Sint Anthonis in beeld’, dat is geschreven in opdracht van de gemeente Sint Anthonis en is tevens de afstudeeropdracht van de studierichting Bedrijfskunde & Agribusiness aan de HAS Hogeschool te ‘s-Hertogenbosch. Er is onderzoek verricht naar de werkgelegenheid, de bedrijvigheid, de toegevoegde waarde en de onderlinge samenwerkingsverbanden en innovatiemogelijkheden van de bedrijven in de gemeente Sint Anthonis. Het doel van dit onderzoek is om door middel van deskresearch en kwalitatief onderzoek het agrifoodcomplex van de gemeente Sint Anthonis in kaart te brengen. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kunnen conclusies worden getrokken en aanbevelingen worden gedaan. Tevens zal er een vervolgonderzoek worden gestart voor het project Agro As de Peel. Hierbij zijn meerdere gemeenten betrokken, waar overeenkomstig onderzoek is uitgevoerd door de HAS Hogeschool te ‘s-Hertogenbosch. Graag willen wij de gemeente Sint Anthonis, en in het bijzonder Henk Zegers, bedanken voor de prettige samenwerking. Tevens willen wij Jos Koenders, docent van HAS Hogeschool bedanken voor zijn begeleiding gedurende het onderzoek. Tot slot willen we alle personen bedanken die aan het onderzoek hebben meegewerkt door middel van een interview of door het verstrekken van informatie. ’s-Hertogenbosch, 29 januari 2016 Rob Jansen Bart Meijs Bart Vloet
Student bedrijfskunde en agribusiness Student bedrijfskunde en agribusiness Student bedrijfskunde en agribusiness
iii
II.
Samenvatting
Het onderzoek ‘Agrosector Sint Anthonis in beeld’ is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Sint Anthonis. Dit onderzoek geeft antwoord op de volgende hoofdvraag: ‘Hoe is het agrifoodcomplex samengesteld in de gemeente Sint Anthonis en welke innovatieve kansen zijn er om het agrifoodcomplex te versterken, eventueel in relatie met bedrijven of sectoren uit de Agro As de Peelgemeenten of AgriFood Capital-gemeenten?’ Voor deze afstudeeropdracht is zowel gebruik gemaakt van deskresearch als van kwalitatief onderzoek. Er is niet gekozen voor kwantitatief onderzoek, omdat dit niet diepgaand genoeg is en uit ervaring is gebleken dat de respons te laag is om een betrouwbaar onderzoek te kunnen uitvoeren. Door middel van deskresearch is het agrifoodcomplex in het onderzoeksgebied vastgesteld. De bedrijvenlijst van de gemeente Sint Anthonis is opgevraagd en de bedrijven zijn aan de hand van hun SBI-code onderverdeeld in de volgende categorieën: cross-overs, kennisinstellingen, binnen de agrifoodketen en buiten de agrifoodketen. Voor het kwalitatieve onderzoek zijn interviews afgenomen bij 29 bedrijven. Alle sectoren zijn in het onderzoek aan bod gekomen. De informatie uit deze interviews is verwerkt in het rapport. In de gemeente Sint Anthonis zijn 982 bedrijven gevestigd, waar 4.145 personen werkzaam zijn en 1/3 van deze personen is werkzaam in de agrifoodketen. De primaire producenten hebben met hun 352 bedrijven hierin het grootste aandeel met 22% van het totale aantal banen en zijn dus sterk vertegenwoordigd in de gemeente Sint Anthonis. De gemeente Sint Anthonis is de gemeente met de meeste varkens per hoofd van de bevolking van heel Nederland en heeft het op een na grootste aantal nertsen van Nederland. Het agrifoodcomplex (agrifoodketen, cross-overs en kennisinstellingen) van de gemeente Sint Anthonis zorgt 81% van het totale aantal banen. De primaire sector is met 352 bedrijven vooral sterk vertegenwoordigd in de varkenshouderij, de melkveehouderij, de nertsenhouderij en de pluimveehouderij. De vier hiervoor genoemde sectoren kunnen 25 tot 130 keer zoveel consumenten in hun voedselbehoeften voorzien dan dat er personen in de gemeente woonachtig zijn. Hierin is de zelfvoorzieningsgraad van de nertsenhouderij niet meegenomen. De varkenshouderijen kunnen al 1,5 miljoen Nederlandse consumenten van varkensvlees voorzien. De nadrukkelijke aanwezigheid van de veehouderij brengt een mestoverschot met zich mee. In de gemeente Sint Anthonis wordt namelijk vijf keer meer mest geproduceerd dan er op de landbouwgronden in de gemeente kan worden uitgereden. De totale bedrijvigheid in de gemeente Sint Anthonis genereert een omzet van 717 miljoen euro. De economische waarde van het agrifoodcomplex binnen de gemeente Sint Anthonis is goed voor 581 miljoen euro omzet. De primaire sector realiseert een omzet van 220 miljoen euro. Uit het onderzoek is voortgekomen dat alle bedrijven van oudsher in de regio zijn gevestigd. De ondernemer uit de gemeente Sint Anthonis wordt omschreven als hardwerkend en ondernemend. Daarnaast is er een goede infrastructuur aanwezig. Binnen het agrifoodcomplex vinden er enkele individuele samenwerkingen plaats, maar geen grootschalige samenwerkingsverbanden, op dat van de innovatieve mestcoöperatie MACE na, die naar verwachting in Landhorst 500.000 ton mest per jaar dient te gaan verwerken. In de laatste jaren is het aantal agrarische bedrijven afgenomen, maar heeft er wel schaalvergroting plaatsgevonden. De schaalvergroting zal in de toekomst blijven doorzetten evenals de afname van het aantal bedrijven. Belangrijke trends en ontwikkelingen die naast ‘schaalvergroting’ en de ‘afname van het aantal bedrijven’ spelen in de agrifoodsector zijn: de VAB’s (vrijkomende agrarische bebouwingen), de mestverwerking, de druk op het milieu, de daarmee gepaard gaande verslechteringen van het imago van de agrifoodsector en de steeds lagere kostprijs. Daarom is er ruimte voor agrarische bedrijven die zich focussen op een onderscheidend product of een nevenactiviteit. Het wordt als taak van het gemeentebestuur gezien om al deze bedrijfstypen de mogelijkheid te geven om zich te blijven ontwikkelen en te innoveren om concurrerend te produceren.
iv
Inhoud I.
Voorwoord ................................................................................................................ iii
II.
Samenvatting ............................................................................................................iv
1.
Inleiding..................................................................................................................... 1 1.1 1.2 1.3 1.4
2.
Onderzoeksmethoden ................................................................................................ 3 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3.
Aanleiding ....................................................................................................................... 1 Achtergrond .................................................................................................................... 1 Hoofdvraag en doelstelling .............................................................................................. 2 Leeswijzer ....................................................................................................................... 2 Toelichting op het agrifoodcomplex ................................................................................. 3 Het projectteam .............................................................................................................. 4 Kwalitatief onderzoek...................................................................................................... 4 Analyse en verwerking informatie.................................................................................... 4 Kanttekeningen en knelpunten ........................................................................................ 5
De ontwikkeling en de rol van de agrifoodsector ........................................................ 6 3.1 Nederland ....................................................................................................................... 6 3.2 Noord-Brabant ................................................................................................................ 7 3.3 Noordoost-Brabant ......................................................................................................... 7 3.3.1 AgriFood Capital.................................................................................................................. 7 3.3.2 Agro As de Peel ................................................................................................................... 7
4.
De gemeente Sint Anthonis ........................................................................................ 8 4.1 4.2 4.3
5.
Analyse van de primaire sector ................................................................................ 14 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
6.
Totale waarde van de primaire sector ............................................................................ 14 Varkenshouderij ............................................................................................................ 15 Melkveehouderij ........................................................................................................... 16 Nertsen ......................................................................................................................... 17 Pluimvee ....................................................................................................................... 17 Akkerbouw.................................................................................................................... 18 Mestproductie in de gemeente Sint Anthonis ................................................................. 19
Ontwikkeling van de primaire sector ........................................................................ 20 6.1 6.2 6.3 6.4
7.
Achtergrond .................................................................................................................... 8 Bedrijvigheid in de gemeente .......................................................................................... 9 Werkgelegenheid .......................................................................................................... 12
Varkenshouderij ............................................................................................................ 20 Melkveehouderij ........................................................................................................... 20 Pluimveehouderij .......................................................................................................... 21 Nertsenhouderij ............................................................................................................ 22
Analyse van de interviews ....................................................................................... 23 7.1 Respondenten in de gemeente Sint Anthonis ................................................................. 23 7.1.1 Primaire sector van de gemeente Sint Anthonis ............................................................. 23 7.1.2 Successen en bedreigingen .............................................................................................. 23 7.2 Samenwerking .............................................................................................................. 24 7.2.1 Samenwerkingen........................................................................................................ 24 7.2.2 Toeleveranciers en afnemers ........................................................................................... 25 7.2.3 De agrifoodsector in de gemeente Sint Anthonis............................................................. 26 7.2.4 De toekomst van de agrifoodsector ................................................................................. 26
v
7.3 Trends en ontwikkelingen .............................................................................................. 27 7.4 Maatschappelijk verantwoord ondernemen ................................................................... 30 7.5 Rol van de overheid ....................................................................................................... 30 7.5.1 Provincie / overheid.......................................................................................................... 30 7.5.2 Gemeente ......................................................................................................................... 30 7.5.3 Verbeterpunten voor de gemeente.................................................................................. 32 7.6 Cijferwaarderingen van de ondernemers ....................................................................... 33
8.
Conclusies ................................................................................................................ 34
9.
Aanbevelingen ......................................................................................................... 37
Literatuurlijst .................................................................................................................. 38 Bijlage 1: SBI-codes ......................................................................................................... 40 Bijlage 2: Interview vragen .............................................................................................. 42 Bijlage 3: Geografische weergave per sector.................................................................... 44 Bijlage 4: Berekening mestproductie ............................................................................... 49 Bijlage 5: Lijst geïnterviewde ........................................................................................... 52 Bijlage 6: Quotes ............................................................................................................. 53
vi
1. Inleiding In dit hoofdstuk worden de aanleiding, achtergronden, doelstellingen en de leeswijzer toegelicht.
1.1
Aanleiding
De agrifoodsector is in de gemeente Sint Anthonis sterk vertegenwoordigd. Het is echter nog niet onderzocht hoe groot en belangrijk de agrifoodsector in de gemeente Sint Anthonis is. Om hier uitsluitsel over te krijgen heeft de gemeente Sint Anthonis de HAS Hogeschool benaderd om onderzoek te verrichten naar de omvang en de waarde van de agrifoodsector. Naast de omvang en waarde is er onderzoek gedaan naar mogelijke samenwerkingsverbanden, trends en ontwikkelingen in de agrifoodsector.
1.2
Achtergrond
Sint Anthonis is een gemeente in het Land van Cuijk. De gemeente telt 11.600 inwoners en heeft een oppervlakte van 98,9 km². De gemeente Sint Anthonis heeft een stevige primaire sector waarin vooral de veehouderij een belangrijke rol speelt. De varkens -en nertsendichtheid in deze gemeente geldt als één van de hoogste van Nederland. De intensieve varkenshouderij is dan ook een belangrijke economische drager. Naast de varkensbedrijven zijn in de gemeente andere agrarische bedrijven gevestigd, zoals melkvee-, pluimvee-, geiten- en palingbedrijven. Volgens de ZLTO-afdeling Sint Anthonis telt de gemeente 375 primaire bedrijven in de agrarische sector (ZLTO Sint Anthonis, 2012). De schaalvergroting in de sector leidt ertoe dat er in de gemeente Sint Anthonis inmiddels bedrijven zijn met meerdere locaties, zelfs in het buitenland. Daarnaast heeft een deel van de bedrijven gebruik gemaakt van de zogeheten stoppersregeling1. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van AgriFood Capital en de gemeente Sint Anthonis. AgriFood Capital is een samenwerkingsverband van Noordoost-Brabantse gemeenten en kennisinstellingen. AgriFood Capital heeft als ambitie het ondernemings- en investeringsklimaat in de regio te versterken in combinatie met de ontwikkeling van een goed en groen woon-, werk- en leefklimaat. De sterke positie van de agrifoodsector in de regio kan door samenwerking en innovatie verder worden uitgebouwd. De agrifoodsector is nauw verbonden met kennisinstellingen en andere sectoren, de zogeheten cross-overs. Dit geheel wordt het ‘agrifoodcomplex’ genoemd. Daarnaast is de gemeente Sint Anthonis één van de vijf Peelgemeenten van de gebiedsopgave Agro As de Peel, naast Boekel, Landerd, Mill en St. Hubert en Uden. Deze gemeenten werken samen om de leefomgeving in dit gebied te verbeteren, het agrarisch landschap te versterken en landbouw, natuur en recreatie in een goede balans te ontwikkelen. Het onderzoek brengt in beeld wat de kracht is van het agrifoodcomplex van de gemeente Sint Anthonis in relatie tot omliggende gemeenten van Agro As de Peel en AgriFood Capital.
1
Stoppersregeling is opgezet voor stoppende varkens- en pluimveebedrijven om nog tot 2020 te mogen produceren zonder grote investeringen te doen om aan wet- en regelgeving te voldoen.
1
1.3
Hoofdvraag en doelstelling
In deze paragraaf worden de hoofdvraag en doelstelling geformuleerd; vervolgens wordt de hoofdvraag opgesplitst in onderzoeksvragen. Doelstelling: Het agrifoodcomplex van de gemeente Sint Anthonis in kaart brengen waarbij onderzoek wordt gedaan naar de innovatieve kansen van het agrifoodcomplex binnen de gemeente Sint Anthonis, maar ook in relatie tot bedrijven uit de andere gemeenten die behoren tot Agro As de Peel of AgriFood Capital. Hoofdvraag: Hoe is het agrifoodcomplex samengesteld in de gemeente Sint Anthonis en welke innovatieve kansen zijn er om het agrifoodcomplex te versterken, eventueel in relatie met bedrijven of sectoren uit de Agro As de Peelgemeenten of de AgriFood Capital-gemeenten? Onderzoeksvragen: 1. Hoe is de bedrijvigheid van de gemeente Sint Anthonis samengesteld en in welke mate zorgt die voor werkgelegenheid? a. Welke sectoren vallen binnen de agrifoodketen van de gemeente Sint Anthonis? b. Wat zijn de agro- gerelateerde sectoren binnen de gemeente Sint Anthonis en hoe groot zijn die sectoren? c. Welke sectoren vallen buiten het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis? 2. Welke trends en ontwikkelingen hebben invloed op de bedrijvensector in de gemeente Sint Anthonis? 3. Welke sectoren in het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis zijn het meest onderscheidend en innovatief en hoe kunnen deze sectoren versterkt worden? 4. Wat onderscheidt de gemeente Sint Anthonis van andere gemeenten in het gebied Agro As de Peel en de AgriFood Capital? 5. Met welke sectoren van buiten de gemeente doet het agrifoodcomplex van de gemeente Sint Anthonis zaken en in welke mate? 6. Hoe kan het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis zich in economisch opzicht versterken door samenwerking met andere sectoren en bedrijven van buiten de gemeente? 7. Hoe faciliteert de gemeente Sint Anthonis de bedrijven?
1.4
Leeswijzer
In de inleiding wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven en worden probleem en doelstellingen uiteengezet. In hoofdstuk 2 ‘Onderzoeksmethoden’ wordt het agrifoodcomplex beschreven, en wordt de gekozen onderzoeksmethode uiteengezet, evenals de manier van analyseren en verwerken. In hoofdstuk 3 ‘Ontwikkeling agrifoodsector’ wordt de agrifoodsector op zowel op landelijk niveau beschreven als ten aanzien van Agro As de Peel. Hoofdstuk 4 ‘De gemeente Sint Anthonis’ beschrijft de achtergrond van de gemeente en gaat dieper in op de bedrijvigheid en de werkgelegenheid. De economische waarde van de primaire sector wordt besproken in hoofdstuk 5 ‘Analyse van de primaire sector’. Hoe de primaire sector zich gaat ontwikkelen wordt in hoofdstuk 6 ‘ontwikkeling van de primaire sector’ beschreven. De uitkomsten van de interviews staan beschreven in hoofdstuk 7. Vervolgens worden in hoofdstuk 8 ‘Conclusie’ de conclusies beschreven en worden in hoofdstuk 9 aanbevelingen gedaan.
2
2.
Onderzoeksmethoden
In dit hoofdstuk worden de onderzoeksmethoden toegelicht. Allereerst wordt er een toelichting gegeven op het agrifoodcomplex. Vervolgens wordt er ingegaan op de communicatie tussen de verschillende partijen tijdens het onderzoek.
2.1
Toelichting op het agrifoodcomplex
Onderzoeksvraag 1a, b en c van het project gaan over de bedrijvigheid binnen de gemeente Sint Anthonis. AgriFood Capital heeft een model ontwikkeld voor het indelen van de bedrijven per sector. Dit model is weergeven in figuur 1. Dit model van AgriFood Capital is op meerdere gemeenten toegepast en dus kunnen de resultaten van gemeenten onderling met elkaar worden vergeleken. Dit biedt een groot voordeel met het oog op het vervolgonderzoek: gemeenten kunnen met elkaar worden vergeleken en er kunnen kansen worden gezocht voor het gebied Noordoost-Brabant. Hiervoor is net als bij alle eerder onderzochte gemeenten gebruik gemaakt van de standaard bedrijfsindeling codes van de KVK (SBI-codes). Een overzicht van de SBI-codes en de daarbij behorende sectoren uit het agrifoodcomplex is te zien in bijlage 1. Zoals te zien is in figuur 1 bestaat het model uit drie delen. Het oranje gedeelte van het model representeert de cross-over sectoren. Het blauwe gedeelte duidt de kennisinstellingen aan en het groene gedeelte de agrifoodketen.
Figuur 1: Agrifoodcomplex
De cross-overs bestaan uit de sectoren: bouw, metaal, logistiek, automatisering, farma en gezondheid en dienstverlening. Deze sectoren hebben allemaal een eigen SBI-code. Kennisinstellingen zijn instellingen of bedrijven die onderzoeken uitvoeren en kennis leveren aan de agrifoodsector. Hieronder vallen universiteiten, HBO- en MBO-instellingen, maar ook bedrijven of instellingen die cursussen verzorgen met betrekking tot de agrifoodsector. De agrifoodsector start met genetica en veredeling. Deze bedrijven zorgen voor de nieuwe aanwas van primaire producenten. Primaire producenten vermeerderen de nieuwe genetica van planten en dieren. Vervolgens zijn er de bedrijven die de primaire producten verwerken, zoals een melkfabriek of een slachterij. Er zijn ook reststromen, zoals slachtafval. Deze reststromen worden elders verwerkt, bijvoorbeeld bij Rendac in Son en Breugel.
3
De daarop volgende twee schakels zijn de producenten van diervoeders en de producenten van voedingsmiddelen. Denk aan bedrijven als de Heus, een diervoederproducent, of TB Brown, een voedingsmiddelenproducent. Daarna volgt in dit agrifoodcomplex van AgriFood Capital de groothandel, waar bedrijven als de Sligro of de Makro onder vallen. De volgende schakels zijn print en packaging en retailers. Retailers zijn bedrijven als Jumbo of Albert Heijn en print en packaging wordt gedaan door bedrijven als Docdata. Uiteindelijk komen de producten bij de consument terecht.
2.2
Het projectteam
Het onderzoek is in opdracht van de gemeente Sint Anthonis uitgevoerd door een projectteam van de HAS Hogeschool te ’s-Hertogenbosch. Het projectteam bestaat uit drie afstuderende studenten/junior adviseurs en een projectbegeleider, een docent van de HAS Hogeschool. Het aanspreekpunt van de gemeente Sint Anthonis is Henk Zegers van de afdeling Strategie & Beleid. Tijdens de projectperiode, van 31 augustus 2015 tot en met 5 februari 2016, heeft er om de drie weken een bespreking plaats gevonden tussen het projectteam en de opdrachtgever. In deze besprekingen werden de stand van zaken en de voortgang van het onderzoek besproken. Naast de besprekingen met de opdrachtgever vonden er ook voortgangsbesprekingen binnen het projectteam plaats.
2.3
Kwalitatief onderzoek
Uit eerdere vergelijkbare onderzoeken onder de verschillende gemeenten is gebleken dat een kwantitatief onderzoek doorgaans weinig respons oplevert. Om deze reden is er alleen gebruik gemaakt van een kwalitatief onderzoek. Bovendien kan met een kwalitatief onderzoek een breder beeld worden geschetst van de agrifoodsector. De informatie die met een diepte-interview wordt verkregen is namelijk ‘breder’ en ‘dieper’ van aard dan informatie die middels kwantitatief onderzoek wordt verzameld. (Roelof, 2011) Er zijn bij 29 respondenten van bedrijven in het agrifoodcomplex diepte-interviews afgenomen. De interviewvragen zijn terug te vinden in bijlage 2. De selectie van respondenten is mede bepaald op basis van de omvang van de sectoren. Er is voor gezorgd dat alle aanwezige sectoren uit het agrifoodcomplex aan bod zijn gekomen. Naast bedrijven uit de primaire sector zijn er tevens bedrijven uit de secundaire sector benaderd die relevant zijn voor het onderzoek. Het aantal bedrijven uit deze sector is relatief laag in verhouding tot het aantal bedrijven uit de primaire sector. De vragenlijst is opgebouwd uit een aantal verschillende onderwerpen. Er zijn vragen gesteld over de bedrijfssituatie, de relaties tussen bedrijven en hun samenwerkingsverbanden. Tevens is er gevraagd naar de trends, ontwikkelingen, toekomstplannen en de rol van de gemeente.
2.4
Analyse en verwerking informatie
Voor het rapport zijn verschillende informatiebronnen gebruikt. Algemene informatie over de sector en de gemeente is voornamelijk verkregen via internetbronnen. Voor de bedrijvigheid en werkgelegenheid is het KvK Land van Cuijk-document gebruikt, waarin alle bedrijven van de gemeente Sint Anthonis en de regio zijn opgenomen. Ook is er informatie opgevraagd via het I&O research, voor informatie over de werkgelegenheid en bedrijvigheid in de gemeente Sint Anthonis. Deze gegevens zijn verwerkt in Excel en in een geografisch informatiesysteem (ArcGIS, 2015). De diepte-interviews zijn allemaal opgenomen en binnen twee dagen schriftelijk uitgewerkt. Daarna zijn alle interviews geanalyseerd om een patroon in de data te ontdekken.
4
2.5
Kanttekeningen en knelpunten
In deze paragraaf worden de kanttekeningen bij en de knelpunten van het onderzoek besproken. De punten die hieronder benoemd worden kunnen gezien worden als onzekerheden uit het onderzoek. Voor de interpretatie van de gegevens van dit onderzoek, dient men rekening te houden met onderstaande opmerkingen.
De resultaten uit het onderzoek zijn verkregen door middel van deskresearch en diepteinterviews. Bij de primaire sector zijn er diepte-interviews afgenomen bij toonaangevende bedrijven. Deze bedrijven hebben meer ondernemersdrive dan de gemiddelde primaire sectorbedrijven. Het agrifoodcomplex is samengesteld door de onderzoekteams. Deze onderzoekteams voerden meerdere soortgelijke onderzoeken uit in verschillende gemeenten. Deze bedrijven zijn ingedeeld aan de hand van de SBI-codes. Het kan voorkomen dat een bedrijf meerdere schakels in de keten bezit of niet aan de juiste SBI-code is gekoppeld en daarom bij de verkeerde schakel wordt ingedeeld. De verkregen bedrijvenlijsten van de KvK Land van Cuijk 2014 zijn gebruikt voor het bekijken van de bedrijvigheid en de werkgelegenheid. De bedrijvenlijsten vertonen niet altijd correcte gegevens. Sommige bedrijven staan niet geregistreerd of hebben meerdere vestigingsplaatsen. De werkgelegenheid is beoordeeld op basis van het aantal banen per bedrijf. Dit wil niet zeggen dat al deze banen gelijk staan aan het aantal fte’s (full time equivalent). Daarbij zijn niet alle banen in de cross-overs fulltime actief in de agrifoodsector. Voor het berekenen van de economische waarde is er alleen gekeken naar de primaire sector. Hierbij is er gebruikt gemaakt van de CBS gegevens. Voor de cross-overs zijn geen omzetgegevens van de agrifoodsector beschikbaar. Cross-overs kunnen namelijk ook werkzaamheden hebben in andere sectoren. Een gedeelte van de geïnterviewde personen is gekozen door de gemeente Sint Anthonis. Het kan dus betekenen dat er selectief gekozen is, wat invloed kan hebben gehad op de resultaten.
5
3.
De ontwikkeling en de rol van de agrifoodsector
In dit hoofdstuk staan de ontwikkelingen van de agrifoodsector beschreven in Nederland en in Noord-Brabant. Daarbij worden er actuele trends in de agrarische sector beschreven. In paragraaf Noordoost-Brabant staat wat AgriFood Capital en Agro As de Peel voor soort organisaties zijn en op welk gebied zij actief zijn.
3.1
Nederland
De agrifoodsector is één van de belangrijkste sectoren van Nederland en staat wereldwijd op de tweede plaats qua export van agrifoodproducten. De toegevoegde waarde van de sector heeft in 2012 ruim 48 miljard euro bedragen. Met deze toegevoegde waarde heeft de agrifoodsector voor 9,2 procent bij gedragen aan het totaal Nederlandse Bruto Binnenlands Product (BBP). Daarbij zorgt de sector voor 10 procent van de Nederlandse werkgelegenheid (Topsectoren, 2014). Nederland loopt voorop met innovaties op het gebied van landbouw. Vooral op het gebied van voedselveiligheid, dierenwelzijn en technische resultaten. Mede door het verbeterde menselijk welzijn in Europa is de prioriteit van consumenten verschoven van voedselzekerheid naar de manier van produceren. Door de overproductie in de jaren zestig en zeventig en de steeds kritischere consument is de sector veranderd. Door deze veel eisende consumenten en strengere wet- en regelgeving heeft de sector vaak moeten innoveren om aan de nieuwen eisen van de consument en aan de wet- en regelgeving te voldoen (Lohman, 2014). Dit heeft voor- en nadelen voor de sector. Een voordeel van een innoverende sector in Nederland is bijvoorbeeld: de nieuwe mogelijkheden in Iran. De ingetrokken sancties geven agrarische cross-overs de mogelijkheid om hun producten naar Iran te exporteren (NOS, 2016). Door de nieuwe technologie, samen met de kennis die Nederland bezit, maken landen zoals Iran een snellere groei door betere prestaties in de agrifoodsector. De agrarische sector in Nederland krijgt het, ondanks de sterkte van de sector, steeds zwaarder. Door de steeds meer eisende consument en nieuwe wet- en regelgeving wordt het produceren in Nederland steeds duurder. De lage marktprijzen en de hogere productiekosten maken het zwaar voor de Nederlandse agrariërs. Schaalvergroting is een trend om efficiëntie te vergroten en de kostprijs te drukken. Echter de schaalvergroting zorgt ervoor dat de marktprijzen laag blijven en er steeds meer maatschappelijke druk op de landbouw wordt uitgeoefend (ZLTO afdeling Oss, 2010). Denk aan milieuoverbelasting door uitstoot van gassen en het mestoverschot. De schaalvergroting zorgde voor maatschappelijke druk, omdat de landbouw meer op de bio-industrie begon te lijken. Hierdoor zijn er meer actiegroepen ontstaan die opkomen voor de leefomgeving van mens en dier. Door de grote omvang van de landbouwsector loopt Nederland tegen problemen aan. Vanwege de hoeveelheid dieren in Nederland is er een mestoverschot ontstaan. Er komen meer mineralen, zoals fosfaat en stikstof, binnen dan er Nederland uitgaan. Nederland is verplicht om onder het Europees opgelegde fosfaatplafond te blijven. Afgelopen jaar is die grens overschreden (Mileudefensie, 2016).
6
3.2
Noord-Brabant
In de Provincie Noord-Brabant worden de meeste agrifoodproducten van Nederland geproduceerd. Van de totale Nederlandse export wordt ongeveer twintig procent geproduceerd in Noord-Brabant. Door dit hoge percentage heeft de toegevoegde waarde van de Brabantse agrifoodsector in 2012 afgerond 7,5 miljard euro bedragen. Daarbij wordt er door de agrifoodsector in Noord-Brabant voor 100.000 fte’s werkgelegenheid gecreëerd. (Noord-Brabant, 2013). Doordat de agrifoodsector in Noord-Brabant zo groot is, staat de provincie onder grote druk van de wet- en regelgeving en van de maatschappij. De wet- en regelgeving wordt strikter door de komst van de milieubelasting. Naast de milieubelasting is de maatschappelijke druk vanuit de burger gegroeid. Noord-Brabant wil hierin voorop lopen, door van deze provincie de meest innovatieve en duurzaamste agrifoodregio van Nederland te maken. Door middel van de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij (BZV) wil de provincie ervoor zorgen dat de relatie tussen boer, omgeving en burger wordt verbeterd. In de BZV staan de voorwaarden waaraan de veehouderij moet voldoen om bij te dragen aan de duurzaamheidstransitie in Noord-Brabant. De voorwaarden zijn: Gezondheid van mens en dier Zorg voor de fysieke leefomgeving Dierenwelzijn
3.3
Noordoost-Brabant
In 2012 heeft de agrifoodsector in Noordoost-Brabant een toegevoegde waarde van 1,9 miljard euro gerealiseerd. Dit is 25 procent van de totale toegevoegde waarde van de agrifoodsector van 7,5 miljard euro in Noord-Brabant. De agrifoodsector in Noordoost-Brabant levert 12 procent van het totale aantal banen in deze regio (AgriFood Capital, 2014). Doordat de landbouwgronden in het verleden onvruchtbaar waren, zijn de agrariërs genoodzaakt geweest zich te richten op de intensieve veehouderij. 3.3.1 AgriFood Capital In Noordoost-Brabant is de agrifoodsector sterk ontwikkeld. In dit gebied zijn alle schakels van het agrifoodcomplex aanwezig en is de organisatie AgriFood Capital actief. AgriFood Capital is een samenwerkingsverband van de drie O’s: Organisaties, Onderwijs en Overheid. De ambitie van AgriFood Capital is om van Noordoost-Brabant een topregio te maken in de agrifoodsector. Samen met de drie O’s wil AgriFood Capital projecten opzetten om vraagstukken met betrekking tot de sector op te lossen. Noordoost-Brabant is een topregio, omdat er een excellente arbeidsmarkt, sterke bedrijvigheid, een goed woon-, werk- en leefklimaat aanwezig is en er ook betekenisvolle innovaties plaatsvinden. 3.3.2 Agro As de Peel De gemeente Sint Anthonis heeft een samenwerkingsverband met de gemeenten Mill & Sint Hubert, Landerd, Boekel en Uden. Deze gemeenten zijn in het gebied Agro As de Peel gevestigd waarin samen met AgriFood Capital projecten worden uitgevoerd. Het doel van het gebied Agro As de Peel is door middel van projecten een beter leef-, woon- en werkklimaat te ontwikkelen. Ondertussen zijn er projecten opgestart voor het nader verkennen van het gebied. Agro As de Peel is een bijzonder gebied door zijn hoge werkgelegenheid in de primaire agrarische sector. In dit gebied zijn 40.000 mensen werkzaam en ruim 8 procent van deze mensen werkt in de primaire agrarische sector. Dit percentage is ongeveer twee tot drie keer zo hoog als het landelijk gemiddelde (I&O Research, 2015).
7
4.
De gemeente Sint Anthonis
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de achtergrond van de gemeente, de bedrijvigheid en de werkgelegenheid in de gemeente Sint Anthonis.
4.1
Achtergrond
De gemeente Sint Anthonis ligt in het noordoosten van de provincie Noord-Brabant, in de regio Land van Cuijk. De gemeente ligt ten zuidwesten van de stad Nijmegen en is omringd door de gemeenten Boxmeer, Gemert-Bakel, Boekel, Uden, Venray, Mill en St. Hubert en Cuijk. In figuur 2 is de ligging van de gemeente te zien ten opzichte van de driehoek Nijmegen, Den Bosch en Eindhoven. De gemeente Sint Anthonis is ontstaan uit de samenvoeging van de gemeenten Oploo c.a. en Wanroij in 1994 (Gemeente Sint Anthonis, 2015). In de jaren zestig was Oost-Brabant een armoedige streek met weinig industrie en de landbouw stelde door de onvruchtbare zandgrond niet veel voor. Rond de jaren zestig is er turf gestoken in deze omgeving om de grond vruchtbaarder te maken. Na de Tweede Wereldoorlog stimuleerde de overheid bedrijven om meer voedsel te produceren voor de burgers. Sinds die tijd is de landbouw sterk gegroeid. In de gemeente Sint Anthonis betreft het vooral de varkensbedrijven, Figuur 2: Gemeenten Agro As de Peel omdat het historisch gezien niet voor mogelijk werd gehouden, dat er op arme zandgronden melkveehouderijen productief zouden kunnen zijn. Tot in de jaren tachtig is de groei van agrarische bedrijven extreem geweest. Na de jaren tachtig is de wet- en regelgeving veranderd. De varkensrechten, het melkquotum en de mestwetgeving zijn ingevoerd om de groei van de primaire sector te remmen. Tegenwoordig is het aantal bedrijven drastisch gedaald, maar is de hoeveelheid vee nagenoeg gelijk gebleven. Agrarische bedrijven zijn groter en efficiënter geworden, maar zij hebben meer te maken met wet- en regelgeving. Het grootste deel van de agrarische bedrijven produceert voor de bulkmarkt. Er zijn enkele agrarische bedrijven die uniek willen zijn en produceren voor een nichemarkt. De gemeente Sint Anthonis herbergt het grootste aantal varkens per hoofd van de bevolking. Daarnaast beschikt de gemeente Sint Anthonis over het op een na grootste aantal pelsdieren van Nederland. De gemeente Sint Anthonis bestaat momenteel uit zeven dorpen. Het gelijknamige dorp Sint Anthonis, Wanroij, Landhorst, Oploo, Westerbeek, Ledeacker en Stevensbeek. In totaal heeft de gemeente 11.600 inwoners. De oppervlakte van de gemeente is 10.000 ha (= 100 km2) groot en heeft een uitgestrekt buitengebied, waar de landbouw een dominante positie inneemt. Maar de rust en ruimte zijn uit recreatief en landschappelijk oogpunt bezien ook aantrekkelijke elementen van de gemeente. Zo zijn er staatsbossen, vele wandel- en fietsroutes voor inwoners en toeristen Figuur 3: Het wegennet in de gemeente Sint Anthonis opengesteld. 8
Door de gemeente lopen twee provinciale wegen, de N272 en de N602, die de belangrijkste verbindingen tussen de dorpen vormen. De snelweg A73 grenst aan de rechter buitenkant van de gemeente Sint Anthonis. De provinciale weg N277 grenst aan de linker buitenkant van de gemeente. Figuur 3 laat de kruising van de N272 en de N602 zien, rechts de A73 en links de N277.
4.2
Bedrijvigheid in de gemeente
Een van de onderzoeksvragen betreft het in kaart brengen van de bedrijvigheid in de gemeente Sint Anthonis. In totaal zijn er 982 bedrijven in de gemeente gevestigd. Hiervan maken 718 bedrijven (73,5%) onderdeel uit van het agrifoodcomplex. De primaire sector heeft een leidende rol met 352 bedrijven (35,8%) van het totaal aantal bedrijven in de gemeente Sint Anthonis. De verdere verdeling van bedrijven in de gemeente Sint Anthonis is te zien in tabel 1. Tabel 1: Bedrijvigheid en verdeling per sector in de gemeente Sint Anthonis
Aantal bedrijven in de gemeente Sint Anthonis Cross-overs Aantal bedrijen Verdeling sec Bouw 89 9,10% Metaal 13 1,30% Logistiek 12 1,20% Automatisering 0 0,00% Dienstverlening 110 11,20% Farma & gezondheid 46 4,70% Subtotaal 270 27,50% Agrifoodketen Genetica & veredeling 0 0,00% Primaire sector 352 35,80% Verwerkers primaire producten 0 0,00% Verwerkers reststromen 2 0,20% Producent voedingsmiddelen 2 0,20% Producent veevoeders 1 0,10% Groothandel 32 3,30% Retail, foodservice en horeca 43 4,40% Print & packaging 0 0,00% Subtotaal 432 44,00% Kennisinstellingen Onderwijs 16 2% Totaal Buiten het agrifoodcomplex 264 26,50% Binnen het agrifoodcomplex 718 73,50% Totaal 982 100% Er moet wel een kanttekening worden geplaatst bij bovengenoemde percentages. Namelijk dat de bedrijven in de cross-overs of kennisinstellingen niet volledig afhankelijk zijn van de agrifoodsector; er zijn altijd zakelijke relaties met andere sectoren. Bedrijven uit de sector farma & gezondheid en kennisinstellingen hebben over het algemeen geen kennis van of affiniteit met het agrifoodcomplex. Door deze sector kan er een vertekend beeld ontstaan van de bedrijvigheid in de gemeente Sint Anthonis.
9
In figuur 4 is de verdeling van de bedrijvigheid weergegeven. De kleur van de staven geven aan tot welke afdeling in het agrifoodcomplex de sector behoort. De kleur groen toont de agrifoodketen, de kleur oranje geeft de cross-overs aan van de agrarische sector en de gele kleur toont de kennisinstellingen. De bedrijven die buiten het agrifoodcomplex vallen zijn met rood aangegeven. In figuur 4 is te zien dat de bedrijvigheid van de primaire sector met 352 bedrijven belangrijk is voor de gemeente Sint Anthonis. Daarnaast zijn er nog 264 bedrijven die buiten het agrifoodcomplex vallen. Op de derde plek staat de dienstverlening met 110 bedrijven.
Figuur 4: Bedrijvigheid in de gemeente Sint Anthonis
In figuur 5 zijn de bedrijven weergegeven die onderdeel uit maken van het agrifoodcomplex binnen de gemeente Sint Anthonis. Er ontbreken enkele sectoren in de gemeente Sint Anthonis, namelijk genetica & veredeling, automatisering, verwerking van primaire producten en tussenstations. Daarnaast zijn er een paar grote bedrijven die in meerdere sectoren actief zijn, zoals Aben B.V. of Kwaliflex. Aben B.V. bestaat uit een varkensbedrijf, een melkveebedrijf en een mestvergistingsbedrijf. Het kan voorkomen dat sommige bedrijven aan een andere SBI-code zijn gekoppeld, waardoor het bedrijf bijvoorbeeld is ingedeeld bij de verwerkers van restproducten. Het kan echter net zo goed zijn dat het bedrijf ook diervoeders produceert.
Figuur 5: Agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis
10
In figuur 6 is de spreiding te zien van alle bedrijven in de gemeente Sint Anthonis. In de figuur nemen de overige bedrijven (de bedrijven die buiten het agrifoodcomplex vallen) de overhand in de dorpen waardoor andere sectoren lastig te zien zijn. Rond de kern van de dorpen is meer bedrijvigheid dan in de buitengebieden. Bedrijven uit de sectoren farma & gezondheid, dienstverlening, retail foodservice en horeca zijn vaak in het dorp zelf gevestigd. In de gemeente Sint Anthonis zijn veel zzp’ers werkzaam in de bouwsector. Deze personen hebben meestal hun thuisadres opgegeven als bedrijfsadres, waardoor er op het oog veel bouwbedrijven in het dorp zijn gevestigd. In bijlage 3 zijn alle sectoren apart via een geografische weergave te zien. In figuur 6 is verder te zien dat de primaire sector (aangegeven met lichtgroene puntjes) gelijkmatig verdeeld is over de gemeente. In het midden ligt een natuurgebied waar dus geen bedrijven gevestigd zijn. De meeste bedrijven uit de gemeente zijn werkzaam in de primaire sector. In figuur 7 is te zien hoe de primaire bedrijven zijn verdeeld over het gemeenteoppervlak. In figuur 6 en 7 is te zien dat er meer bedrijfsactiviteit is in het westen van de gemeente Sint Anthonis. Het nieuwe agrarische ontwikkelingsgebied, waar vooral plaats is voor primaire bedrijven, is gevestigd in de omgeving van Landhorst. De beperking van vestiging in dit ontwikkelingsgebied wordt voornamelijk ingegeven door de maatschappelijke druk van de burgers in de directe omgeving als gevolg van ingediende plannen voor de mestfabriek MACE.
Figuur 6: Spreiding bedrijven in de gemeente Sint Anthonis
Figuur 7: Primaire sector in de gemeente Sint Anthonis
11
4.3
Werkgelegenheid
Tabel 2 is opgesteld op basis van de KvK bedrijvenlijsten. Uit deze tabel valt af te lezen dat de bedrijven in de gemeente Sint Anthonis samen goed zijn voor 4.145 banen. Omgerekend naar het aantal inwoners in de gemeente wordt er voor 36% van de inwoners werk gecreëerd. Het agrifoodcomplex zorgt voor 3.356 banen, oftewel 29% van de werkgelegenheid in de gemeente Sint Anthonis. Bedrijven buiten het agrifoodcomplex zorgen voor 789 banen, wat gelijk staat aan 19,04% van alle banen in de gemeente Sint Anthonis. Volgens de organisatie ‘Waarstaatjegemeente’ heeft de gemeente Sint Anthonis een werkgelegenheid van 550 banen per 1000 inwoners. Het landelijk gemiddelde is 750 banen per 1000 inwoners (Waarstaatjegemeente.nl, 2014). Dit houdt in dat de werkgelegenheid in de gemeente lager is dan het gemiddelde van Nederland. Uit tabel 2 valt af te lezen dat 22,3 % van de werkgelegenheid voortkomt uit de primaire sector en 36,06% van de werkgelegenheid in de gemeente komt voort uit de agrifoodketen. De cross-overs zorgen voor 33,8% van de werkgelegenheid en de kennisinstellingen voor 11,1%. In tabel 2 zijn de sectoren onderwijs en farma & gezondheid meegerekend in het agrifoodcomplex. Hierbij moet echter een kanttekening worden gemaakt. Binnen de sectoren onderwijs en farma & gezondheid hebben de meeste banen geen direct raakvlak met het agrifoodcomplex. Door de sectoren onderwijs en farma & gezondheid buiten het agrifoodcomplex te laten, komt de werkgelegenheid in het agifoodcomplex uit op 54,46% in plaats van op 80,96%. Tabel 2: Werkgelegenheid en verdeling per sector in de gemeente Sint Anthonis
Aantal banen in de gemeente Sint Anthonis Cross-overs Aantal banen Bouw 177 Metaal 140 Logistiek 76 Automatisering 0 Dienstverlening 367 Farma & gezondheid 639 Subtotaal 1.399 Agrifoodketen Genetica & veredeling 0 Primaire sector 926 Verwerkers primaire producten 0 Verwerkers reststromen 2 Producent voedingsmiddelen 6 Producent veevoeders 10 Groothandel 145 Retail, foodservice en horeca 407 Print & packaging 0 Subtotaal 1.496 Kennisinstellingen Onderwijs 461 Totaal Buiten het agrifoodcomplex 789 Binnen het agrifoodcomplex 3.356 Totaal 4.145
Verdeling 4,30% 3,40% 1,80% 0,00% 8,90% 15,40% 33,80% 0,00% 22,30% 0,00% 0,05% 0,15% 0,26% 3,50% 9,80% 0,00% 36,06% 11,10% 19,04% 80,96% 100,00%
12
In figuur 8 is de verdeling van de werkgelegenheid van de gemeente Sint Anthonis vergeleken met die van Nederland, Noord-Brabant en Agro As de Peel. Opmerkelijk is dat de agrarische sector ver boven de rest uitsteekt. Verder is het percentage van de werkgelegenheid in de horeca in de gemeente Sint Anthonis gelijk aan dat van Nederland, wat merkwaardig is voor een agrarische gemeente. Hetzelfde geldt voor de sector onderwijs. Onderwijs zorgt voor 11% van de werkgelegenheid in de gemeente. Het kan zijn dat er grotere onderwijsorganisaties zijn die in meerdere gemeenten zijn gevestigd. Alleen zijn deze werknemers volgens de KvK bedrijvenlijst gevestigd in de gemeente Sint Anthonis waardoor er een vertekend beeld is ontstaan.
Verdeling werkgelegenheid per gebied 25.0% 20.0% 15.0%
10.0% 5.0% 0.0%
Nederland Noord Brabant Agro-as Sint Anthonis
Figuur 8: Verdeling werkgelegenheid per gebied
13
5.
Analyse van de primaire sector
In dit hoofdstuk wordt de economische waarde weergegeven, die is uitgedrukt in jaarlijkse omzet van de agrarische sector in de gemeente Sint Anthonis. De cijfers van het aantal dieren en bedrijven van de primaire sector komen van het CBS (CBS, 2014). De cijfers van de technische resultaten zijn afkomstig van de KWIN 2014 (KWIN Veehouderij, 2014). De prijzen per diersoort en gewas zijn afkomstig van Agrimatie (LEI Wageningen ur, 2015). Hieronder wordt de totale waarde van de sector beschreven. Tevens worden in dit hoofdstuk de grotere sectoren van de gemeente Sint Anthonis beschreven. Ook de productie, de voedselvoorziening, de werkgelegenheid en de mestproductie worden per sector gepresenteerd. Ten aanzien van de akkerbouw is er een aantal gewassen niet meegenomen, omdat daarvoor geen betrouwbare cijfers verkrijgbaar waren. Het betreft de gewassen die niet veel voorkwamen en dus een kleine invloed zouden hebben op het totaal.
5.1
Totale waarde van de primaire sector
De primaire sector in de gemeente Sint Anthonis zorgt voor een jaarlijkse omzet van 220 miljoen euro. In tabel 4 staan de bedragen per sector. Die zijn naar boven afgerond, omdat sommige gewassen niet meegerekend zijn. Het is opvallend dat de vleesvarkenssector voor 38% van de totale omzet zorgt. Na de vleesvarkenssector is de zeugensector de tweede grootste. De totale varkenssector zorgt voor 58% van de omzet, in totaal 125 miljoen euro. Na de varkenssector is de melkveesector de grootste sector met ruim 30 miljoen euro omzet. De pluimveesector en de nertsensector is bovendien goed voor respectievelijk 20 en 15 miljoen euro omzet. Verder kan de omzet per sector ook berekend worden aan de hand van de gemiddelde omzet per baan. In de primaire sector zijn 926 mensen werkzaam. De gemiddelde omzet per werknemer is €173.063,- (zie tabel 3). 926 banen x €173.063,- = €160.256.338,-. Het verschil met de berekening volgens de KWIN 2014 is een kleine 60 miljoen euro. De methode per sector is echter betrouwbaarder, want de omzet per werknemer is namelijk gelijk aan de gemiddelde omzet per werknemer van alle bedrijven uit alle sectoren in Nederland. Deze rekenmethode op basis van de gemiddelde omzet per werknemer kan ook gebruikt worden voor het berekenen van de economische waarde van het agrifoodcomplex, de waarde van bedrijven buiten het agrifoodcomplex en de waarde van de totale bedrijvigheid. De waarde van het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis is 581 miljoen euro en daarvan wordt 220 miljoen euro gerealiseerd door de primaire sector. De bedrijven buiten het agrifoodcomplex realiseren een omzet van 136 miljoen en dit is op dezelfde manier berekend als de omzet van het agrifoodcomplex. De totale bedrijvigheid in de gemeente Sint Anthonis realiseert een omzet van 717 miljoen euro en is ook op dezelfde manier berekend als de omzet van het agrifoodcomplex. Tabel 3: Totale omzet agrifoodcomplex
Gemeente Sint Anthonis Agrifoodcomplex Bedrijven buiten agrifoodcomplex Totale bedrijvigheid
Banen Omzet per Baan Totale omzet 3.356 €173.063 €581.000.000 789 €173.063 €136.000.000 4.145 €173.063 €717.000.000
14
Tabel 4: Totale waarde primaire bedrijven
Sector
Bedrijven
Vleesvarkens Zeugen Melkkoeien Vleeskalveren wit Vleeskalveren roze Melkgeiten Nertsen Vleeskuikens Moederdieren vleeskuiken Leghennen Tuinbouw in open grond Tuinbouw onder glas Aardappelen Bieten Granen Overige gewassen Totaal
Banen
Omzet (€)
Mest
Mensen te voorzien
67 46 91 11 8 2 13 8 5
45 138 207 34 22 8 47 16 26
€83.910.000 €43.110.000 €30.650.000 €4.560.000 €2.970.000 €2.330.000 €15.580.000 €10.860.000 €6.570.000
257.500 m³ 192.600 m³ 219.000 m³ 51.900 m³ 9.900 m³ 5.200 m³ 19.100.000 kg 7.900.000 kg 4.160.000 kg
1.500.000 n.v.t. 700.000 onbekend onbekend onbekend n.v.t. 550.000 n.v.t.
7 61
17 79
€3.380.000 €3.870.000
12.970.000 kg n.v.t.
290.000 n.v.t.
4
22
€620.000
n.v.t.
n.v.t.
90 49 51 -
-
€6.920.000 €1.340.000 €980.000 €2.350.000 €220.000.000
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
onbekend onbekend onbekend onbekend
* Het totaal aantal bedrijven is niet gelijk aan het aantal van de eerder genoemde 352 primaire bedrijven die samen 926 banen creëren. In tabel 4 lijkt het alsof het aantal bedrijven hoger is maar dit komt, omdat sommige bedrijven over meerdere nevenactiviteiten beschikken. De cijfers in de kolom Omzet, de kolom Mest en in de kolom Mensen te voorzien zijn berekend op basis van KWIN 2014.
5.2
Varkenshouderij
De varkenssector is de grootste primaire sector in de gemeente Sint Anthonis. De gemeente Sint Anthonis is de gemeente met het hoogste aantal varkens per hoofd van de bevolking van Nederland. Er zijn 85 varkensbedrijven, 67 vleesvarkensbedrijven en 46 zeugenbedrijven gevestigd. Verder zijn er 28 gemengde bedrijven gevestigd. In totaal worden er ruim 198.000 vleesvarkens en 38.000 zeugen gehouden in de gemeente (zie tabel 5). Dit betekent ook dat er biggen uit de gemeente weggaan, want met 38.000 zeugen zijn er 340.000 vleesvarkensplaatsen nodig. Alle vleesvarkens in de gemeente Sint Anthonis samen produceren ruim 57 miljoen kilo vlees. Er is uitgegaan van 3,12 productie rondes per jaar en van een gewicht van een geslacht varken van 92,5 kilo. Volgens de KWIN leveren de 38.000 zeugen gemiddeld 27,8 biggen per jaar af. Dit houdt in dat er in de gemeente Sint Anthonis per jaar ruim 1 miljoen biggen worden afgeleverd. De omzet van vleesvarkens is berekend door het aantal vleesvarkenslocaties te vermenigvuldigen met 3,12 productie rondes per jaar, afgezet tegen een kiloprijs van €1,45, dit is de gemiddelde prijs van 2011 tot en met 2015 (LEI Wageningen ur, 2015). De totale omzet van de vleesvarkens is 83 miljoen euro. De omzet van de zeugen is met de volgende formule berekend: 38.000 zeugen * 27,8 afgeleverde biggen per jaar * €41,06 (gemiddelde biggenprijs van 2011 tot en met 2015) De vleesvarkens produceren 257.579 m³ mest en de zeugen inclusief de biggen produceren 192.622 m³ mest. Hierbij is ervan uitgegaan dat een vleesvarken 1,3 m³ mest per jaar produceert en een zeug inclusief de biggen 5,1 m³ mest.
15
In totaal zijn er op de varkensbedrijven in de gemeente Sint Anthonis 183 mensen werkzaam. Met de totale productie van varkensvlees in de gemeente Sint Anthonis kunnen 1,5 miljoen mensen worden gevoed. Er is hierbij van uitgegaan dat een mens 37 kilo varkensvlees per jaar eet. Dit houdt in dat de gemeente Sint Anthonis een zelfvoorzieningsgraad heeft van 13.000%. Dit betekent dat er 130 keer meer varkensvlees geproduceerd wordt dan dat er in de gemeente wordt geconsumeerd. Tabel 5: Varkenshouderij
Onderwerp Aantal bedrijven Aantal dieren Productie Omzet Gemiddelde omzet per bedrijf M³ mest per jaar Mensen werkzaam Mensen te voorzien van vlees
5.3
Vleesvarkens 67 198.138 57.182.000 ( kilo vlees) €83.910.000 €1.252.388 257.500 45 1.500.000
Zeugen 46 37.769 1.050.000 (biggen) €43.110.000 €937.174 192.600 138 n.v.t.
Melkveehouderij
De melkveesector is de tweede grootste primaire sector van de gemeente Sint Anthonis. Dit is de sector met het grootste aantal bedrijven en medewerkers. Er zijn 91 melkveebedrijven gevestigd met in totaal 9.170 melkkoeien en 8.080 stuks jongvee (zie tabel 6). Deze koeien produceren per jaar 79.400.000 liter melk. Er is hierbij uitgegaan van 8.659 liter melk per koe per jaar. De totale omzet per jaar is €30.650.000, waarbij is uitgegaan van een melkprijs van €3,86 per 100 liter. Dit is de gemiddelde melkprijs van 2011 tot en met 2015 (KWIN Veehouderij, 2014). Alle koeien samen produceren 219.000 m³ mest per jaar, waarbij is uitgegaan van een mestproductie van 21, 1 m³ per koe per jaar en 3,2 m³ per vleeskalf. In de melkveehouderij zijn 207 mensen werkzaam, zowel fulltimers als parttimers. Van de melkproductie kunnen 700.000 mensen worden gevoed. Dit cijfer is berekend op basis van een consumptie van 110,7 liter melk per persoon per jaar (Boerderij, 2015). Hiermee heeft de gemeente Sint Anthonis een zelfvoorzieningsgraad van 6.000%, wat inhoudt dat er in de gemeente Sint Anthonis 60 keer meer melk wordt geproduceerd dan dat er wordt geconsumeerd. Tabel 6: Melkveehouderij
Onderwerp Aantal melkveebedrijven Aantal melkkoeien Aantal Jongvee Aantal liters melk per jaar Omzet Gemiddelde omzet per bedrijf M³ mest per jaar Mensen werkzaam Mensen te voorzien van melk
Cijfers 91 9.170 8.080 79.400.000 €30.650.000 €336.800 219.000 207 700.000
16
5.4
Nertsen
In de gemeente Sint Anthonis zijn dertien nertsenbedrijven gevestigd die in totaal 73.771 teven houden (zie tabel 7). Met dit aantal heeft de gemeente Sint Anthonis het op een na hoogste aantal nertsen van Nederland. Per teef worden er per jaar gemiddeld 5,5 pelzen geleverd. Dit houdt in dat er per jaar 406.000 pelzen geleverd worden uit de gemeente Sint Anthonis. De totale omzet van de Nertsen is €15.580.000. Hierbij is ervan uitgegaan dat een pels €38,40 opbrengt. De nertsen produceren samen 19.000 ton mest per jaar, waarbij is uitgegaan van een mestproductie van 259 kilo per teef inclusief reuen en puppy’s. De nertsenbedrijven in de gemeente Sint Anthonis bieden werkgelegenheid aan 47 mensen. Tabel 7: Nertsen
Onderwerp Aantal bedrijven Aantal teven Pelzen per jaar Omzet per jaar Gemiddelde omzet per bedrijf Kilo mest per jaar Mensen werkzaam
5.5
Cijfers 13 73.771 406.000 €15.580.000 €1.198.400 19.100.000 47
Pluimvee
In de gemeente Sint Anthonis zijn volgens tabel 8 twintig pluimveebedrijven gevestigd, waarvan acht vleeskuikenbedrijven, vijf moederdierenbedrijven van vleeskuikens en zeven bedrijven met leghennen. Er worden 726.000 vleeskuikens, 202.000 moederdieren en 179.000 leghennen gehouden in de gemeente Sint Anthonis. In totaal wordt er 12.200.000 kilo kippenvlees geproduceerd. Hierbij is ervan uitgegaan dat een ronde inclusief leegstand 49 dagen duurt, dit houd in dat er 7,45 rondes per jaar zijn. Verder is ervan uitgegaan dat een slachtkuiken 2,25 kilo weegt bij de slacht. De moederdieren leggen in totaal 34.330.000 eieren per jaar, waarbij ervan is uitgegaan dat een moederdier 170 broedeieren per jaar legt. Daarnaast worden er in de gemeente 53.940.000 consumptie-eieren geproduceerd. Hierbij is ervan uitgegaan dat een leghen 301 eieren per jaar legt. De vleeskuikens produceren 7.900 ton mest. Hierbij is ervan uitgegaan dat een vleeskuiken 10,9 kilo mest per jaar produceert. De moederdieren produceren 4.160 ton mest, waarbij ervan is uitgegaan dat een moederdier per jaar 20,6 kilo mest produceert. De leghennen produceren 12.970 ton mest, waarbij ervan is uitgegaan dat een leghen 72,4 kilo mest per jaar produceert. Bij de pluimveebedrijven werken in totaal 58 mensen. Met het vlees van de vleeskuikens kunnen 550.000 mensen worden voorzien, wat een zelfvoorzieningsgraad inhoudt van 4.750%. Er wordt 47,5 keer meer kippenvlees geproduceerd dan dat er wordt geconsumeerd. Met de consumptie-eieren kunnen 290.000 mensen worden voorzien. Dat betekent een zelfvoorzieningsgraad van 2.500%, wat inhoudt dat er 25 keer meer consumptie-eieren worden geproduceerd dan dat er worden geconsumeerd. Tabel 8: Pluimvee
Onderwerp Aantal bedrijven Aantal dieren Productie Omzet Gemiddelde omzet per bedrijf Kilo mest Mensen werkzaam Mensen te voorzien van vlees
Vleeskuikens 8 726.000 12.170.000 (kilo) €10.860.000 €1.357.500 7.900.000 16 550.000
Moederdieren 5 202.000 34.330.000 (eieren) €6.570.000 €1.314.000 4.160.000 26 n.v.t.
Leghennen 7 179.000 53.940.000 (eieren) €3.380.000 €482.800 12.970.000 17 290.000 17
5.6
Akkerbouw
In de gemeente Sint Anthonis zijn volgens tabel 9 163 akkerbouwbedrijven gevestigd. Negentig van deze bedrijven telen aardappelen op een gebied van 818 hectare. In totaal produceren deze bedrijven 43.240 ton aardappelen met een omzet van 7 miljoen euro. Dit is berekend tegen een prijs van 0,16 eurocent per kilo, de gemiddelde aardappelprijs van de laatste vijf jaar (KWIN Akkerbouw, 2015). Verder zijn er 49 akkerbouwers gevestigd die suikerbieten telen. Samen beschikken zij over 291 hectare aan suikerbieten. Deze akkerbouwers produceren samen 23.867 ton suikerbieten met een omzet van 1,3 miljoen euro. Dit cijfer is berekend door het aantal tonnen te vermenigvuldigen met €55,99, de gemiddelde bietenprijs van de afgelopen vijf jaar (KWIN Akkerbouw, 2015). Hiernaast zijn in de gemeente 51 akkerbouwers gevestigd die granen telen. Deze akkerbouwers telen zes verschillende soorten graan verdeeld over 542 hectare grond. Zie tabel 9 voor de verdeling van de soorten granen. In totaal wordt er 5.160 ton graan geproduceerd, wat een omzet genereert van 1 miljoen euro. Voor de prijs die per graansoort is gehanteerd zie tabel 10. Tabel 9: Akkerbouw
Onderwerp Aantal bedrijven Hectare Productie (ton) Omzet Gemiddelde omzet per bedrijf
Aardappelen 90 818 43.240 €6.920.000 €76.900
Suikerbieten 49 291 23.870 €1.340.000 €27.300
Granen 51 542 5.160 €980.000 €19.200
Tabel 10: Granen
Granen Zachte tarwe Gerst Mais Rogge Haver Riticale Totaal
Hectare Productie (ton) Prijs per ton Stro per hectare Omzet 416 4.115 €190 €50 €802.700 72 535 €190 €50 €105.200 47 470 €180 €0 €87.000 3 15 €170 €50 €2.500 2 19 €190 €50 €3.700 2 11 €190 €50 €2.000 542 5.164 €1.003.100
18
5.7
Mestproductie in de gemeente Sint Anthonis
Deze papragraaf geeft een overzicht van de hoeveelheid mest die er wordt geproduceerd in de gemeente Sint Anthonis. In bovenstaande paragrafen is reeds de hoeveelheid mest per diersoort genoemd. Verder toont deze paragraaf hoeveel mest er uitgereden mag worden over de landbouwgronden. Uit de berekening komt naar voren hoeveel mestoverschot er is en hoeveel hiervan moet worden verwerkt. Bij de berekening is uitgegaan van het werkelijk aantal dieren dat volgens het CBS aanwezig is in de gemeente Sint Anthonis. De gebruikte gegevens van de mestproductie per diersoort en de samenstelling hiervan geven het Nederlands gemiddelde aan. De cijfers geven een goede indicatie van de situatie in de gemeente Sint Anthonis. De berekening van de cijfers is te vinden in bijlage 4. In tabel 11 is weergeven hoeveel mest er per diersoort wordt geproduceerd. Daarnaast is ook vermeld hoeveel ton fosfaat (P2O5) en stikstof (N) deze mest bevat. Tabel 11: Mestproductie per diersoort
P2O5 N Productie Mestproductie/ productie/ productie/ P2O5 en jaar (ton) jaar (ton) jaar (ton) N (ton)
Diersoort Rundvee Varken Pluimvee Overig Totaal
335.800 424.200 12.000 16.800 788.800
560 870 220 360 2.010
1.300 1.530 390 660 3.880
1.860 2.400 610 1.020 5.890
In onderstaande tabel 12 is te zien hoeveel fosfaat en stikstof er op de landbouwgronden in de gemeente Sint Anthonis mag worden uitgereden. Dit staat bij ‘uitrijden in de gemeente’. Een berekening van de cijfers is te vinden in bijlage 4. Tabel 12: Mestoverschot in de gemeente Sint Anthonis
Productie / jaar Uitrijden in de gemeente Overschot % te plaatsen in Sint Anthonis Verwerkingsplicht Te verwerken
P2O5 (ton) 2.010 370 1.640
N (ton) 3.880 800 3.070
18%
21%
50% 820
50% 1.535
Uit tabel 12 blijkt dat er in de gemeente Sint Anthonis een overschot is van zowel fosfaat als stikstof uit dierlijke mest. In de gemeente Sint Anthonis wordt ongeveer vijf keer zoveel dierlijke mest geproduceerd dan er op de landbouwgronden in de gemeente Sint Anthonis mag worden uitgereden. Het is mogelijk dat de veehouders in de gemeente Sint Anthonis landbouwgronden in gebruik hebben buiten de gemeente. Hiermee is in dit onderzoek echter geen rekening gehouden. In 2015 geldt er voor de regio zuid een mestverwerkingsplicht van 50% van het mestoverschot. Op basis van bovenstaande cijfers zullen veehouders uit de gemeente Sint Anthonis een hoeveelheid mest moeten verwerken die goed is voor ongeveer 820 ton fosfaat en 1.535 ton stikstof. Hoeveel ton mest uiteindelijk moet worden verwerkt is afhankelijk van welke mest er wordt uitgereden op de landbouwgronden. Rundveemest heeft immers lagere stikstof- en fosfaatgehaltes dan varkens- of pluimveemest.
19
6.
Ontwikkeling van de primaire sector
Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkeling van de primaire sector in de gemeente Sint Anthonis aan de hand van de vier grootste sectoren binnen de gemeente. De grafieken geven de ontwikkeling van het aantal bedrijven en de dieraantallen van de jaren 2000 tot en met 2020 weer. De grafieken in dit hoofdstuk laten duidelijk zien dat schaalvergroting een belangrijke trend is binnen de primaire sector. Daarbij vertonen de grafieken pieken en dalen door het aantal dieren dat plotseling afneemt of toeneemt. Veranderingen zoals schaalvergroting, bedrijfsbeëindiging en wet- en regelgeving in de primaire sector zullen veel invloed hebben op de bedrijvigheid van de gemeente Sint Anthonis. Sint Anthonis is van oudsher een agrarische gemeente. Door schaalvergroting gaan de kleinschalige bedrijven mede door technologische veroudering ten onder en groeien de grotere bedrijven door. Hierdoor komt er veel agrarische bebouwing leeg te staan, de zogenaamde VAB’s. De daling van het aantal bedrijven betekent niet dat het aantal dieren daalt. Momenteel zal wet- en regelgeving het grootste struikelbrok zijn voor de agrarische ondernemers om te groeien en zich te ontwikkelen. Een voorbeeld van deze wet- en regelgeving is dat een bouwblok maximaal 1,5 hectare groot mag zijn. Het gevolg hiervan is echter dat bedrijven zich op meerder locaties vestigen en dat eventuele milieuoverlast zich over een groter gebied verspreid.
6.1
Varkenshouderij
In figuur 9 is een grafiek te zien van de ontwikkeling van varkensaantallen en het aantal bedrijven in de gemeente Sint Anthonis. In de varkenshouderij is een stijging te zien van het aantal varkens en een daling van het aantal bedrijven. Als de groei van varkens blijft toenemen zullen er 475.000 varkens worden gehouden in de gemeente door ruim 60 bedrijven. Het aantal varkens bedraagt het totaal van vleesvarkens, zeugen en biggen. In deze sector is duidelijk te zien dat de veestapel van elk bedrijf dat failliet gaat of stopt, wordt overgenomen door de andere varkensbedrijven.
Figuur 9: Vleesvarkens(bedrijven) gemeente Sint Anthonis
6.2
Melkveehouderij
In figuur 10 is een trend in de melkveehouderijsector waarneembaar. Er is duidelijk te zien dat het aantal bedrijven daalt en het aantal koeien stijgt. Sinds april 2014 is er geen quotering meer van toepassing op de melkveehouderijsector. Dit heeft geleid tot een stevige groei van het aantal koeien. In 2005-2006 is er een sterke daling te zien, die toegeschreven kan worden aan het Blauwtongvirus dat toen in Nederland heerste.
20
Door de sterke daling in 2005 en de sterke groei in de laatste twee jaar wijkt de trendlijn af. Als de groei van het aantal koeien de komende jaren hoog blijft, zal de trendlijn zich naar boven bijstellen. De sterke stijging van het aantal koeien en de daling van het aantal bedrijven wijst erop dat er schaalvergroting binnen de gemeente plaatsvindt. Als de trendlijn zich voortzet zullen er in 2020 in totaal 75 melkveebedrijven gevestigd zijn in de gemeente, die samen 8.200 melkkoeien houden.
Figuur 10: Melkvee(bedrijven) gemeente Sint Anthonis
6.3
Pluimveehouderij
In figuur 11 is de ontwikkeling van de pluimveehouderij te zien. De grafiek laat duidelijk zien dat, evenals in de andere sectoren, schaalvergroting in de pluimveehouderij nog steeds gaande is. In de trendanalyse is te zien dat het aantal pluimveedieren gestaag afneemt. In 2013 heeft de vogelpest het aantal dieren doen afnemen. Dit lage aantal stijgt later weer in extreme mate naar hetzelfde niveau als voor de vogelpest. Het aantal bedrijven is over de jaren gedaald, op een kleine groei in 2014 na. Als deze trend doorzet tot het jaar 2020, dan zal het aantal dieren dalen van 1,2 miljoen in 2000 naar 0,9 miljoen in 2020. Ook het aantal bedrijven zal dalen, namelijk van 30 bedrijven in 2000 naar 14 bedrijven in 2020.
Figuur 11: Kippen(bedrijven) gemeente Sint Anthonis
21
6.4
Nertsenhouderij
Figuur 12 toont de ontwikkeling van de nertsenhouderij. De gemeente Sint Anthonis heeft het de tweede hoogste aantal nertsen in Nederland. Het is een sector met een grote bestaansonzekerheid. De wet- en regelgeving gaat het fokken van nertsen waarschijnlijk verbieden, wat het einde van de sector in Nederland zal betekenen. Het aantal bedrijven is door de jaren heen niet veel veranderd. Dat aantal wisselt van 11 tot 13 bedrijven. Het aantal nertsen is van 38.000 in 2000 gestegen naar 75.000 in 2014. Als deze stijging niet gehinderd wordt door wet- en regelgeving kan het aantal nertsen stijgen tot 120.000 in 2020.
Figuur 12: Nertsen(bedrijven) gemeente Sint Anthonis
22
7.
Analyse van de interviews
Dit hoofdstuk beschrijft de analyse van de diepte-interviews. In totaal zijn er 29 interviews afgenomen bij respondenten van primaire sectorbedrijven en agrarische bedrijven in de gemeente Sint Anthonis. Tijdens de interviews zijn er vragen gesteld over de bedrijfssituatie (waaronder ook de bedrijfsdoelstellingen, de mijlpalen en de probleemgevallen), samenwerking, trends en ontwikkelingen, toekomstplannen en over het gemeentelijke aspect. De lijst van respondenten is opgenomen in bijlage 5. Om een representatief beeld te schetsen en om de resultaten te kunnen vergelijken is er gewerkt met een standaard vragenlijst, die te vinden is in bijlage 2. De ondernemers is ook gevraagd om aan zes aspecten een cijfer toe te kennen op een schaal van één tot en met tien.
7.1
Respondenten in de gemeente Sint Anthonis
Alle respondenten zijn werkzaam bij een bedrijf uit de gemeente Sint Anthonis. De respondenten zijn nagenoeg allemaal content met de gemeente als vestigingsplaats. De agrarische ondernemers zijn hier al gevestigd vanaf hun geboorte. Ze zouden ook in een andere gemeente geboren en dus gevestigd kunnen zijn, omdat zij niet afhankelijk zijn van de gemeente als vestigingsplaats. In de gemeente zijn er op agrarisch gebied vooral primaire bedrijven gevestigd. Er zijn weinig toeleveranciers en weinig afnemers van agrarische producten gevestigd, zoals verwerkers, voerleveranciers, slachterijen, dierenartspraktijken, stallenbouwers en broeierijen. De ondernemer uit Sint Anthonis wordt van oudsher omschreven als hardwerkend en ondernemend. Een voorbeeld hiervan is dat er vroeger turf werd gestoken om vruchtbare grond te krijgen. Dit getuigt van een ondernemende geest. Een pluspunt van de gemeente Sint Anthonis is volgens nagenoeg alle ondernemers dat de gemeente over een goede infrastructuur beschikt. De ligging van de gemeente is ook goed, namelijk dicht bij plaatsen als Nijmegen, Eindhoven, Veghel, ’s-Hertogenbosch en bovendien vlakbij Duitsland. In Veghel zijn verschillende grote agrarische toeleveranciers gevestigd, maar weinig verwerkende bedrijven. 7.1.1 Primaire sector van de gemeente Sint Anthonis De gemeente Sint Anthonis wordt gekenmerkt als agrarisch, omdat er meer dan 350 primaire bedrijven zijn gevestigd. De ontwikkeling van andere sectoren, zoals de bouwsector, de verwerkende industrie en de toeleveranciers is echter achtergebleven. De problemen die voorzien worden voor de komende jaren zijn de VAB’s (vrijkomende agrarische bebouwing) en de mestverwerking. Als er met de VAB’s niets gebeurt zal het buitengebied verloederen. Volgens enkele respondenten moet dit voorkomen worden. 7.1.2 Successen en bedreigingen Tijdens de interviews zijn de successen en bedreigingen besproken die de ondernemers de laatste jaren hebben ervaren. Successen De successen die bereikt zijn volgens respondenten: De schaalvergroting van bedrijven Het reduceren van het antibioticagebruik (wettelijke plicht) De sterke concurrentiepositie, ondanks een hoge kostprijs door goede technische resultaten Het hoge aantal familiebedrijven, die worden gezien als de sterkere bedrijven De trots ten aanzien van de regio, zoals die zich in de laatste eeuw heeft ontwikkeld
23
Bedreigingen De bedreigingen die ervaren worden door de respondenten: Het negatieve imago van de agrarische sector in de ogen van de burger De maatschappelijke druk op de agrarische sector De steeds kieskeuriger wordende consument Het mestprobleem dat in de komende jaren moet worden opgelost De vrijkomende agrarische bebouwingen De strakkere wet- en regelgeving in vergelijking met de rest van Europa De hoge kostprijs in Nederland, terwijl de rest van Europa en de wereld steeds dichterbij komt wat betreft technische resultaten
7.2
Samenwerking
Er zijn verschillende manieren van samenwerkingen mogelijk, zowel binnen de regio als in de gemeente. ‘’Door samenwerking kunnen bedrijven zich onderscheiden van andere bedrijven’’ zei één respondent. Vier respondenten geven aan dat boeren onderling meer moeten gaan samenwerken. Een van deze vier respondenten geeft aan hier wel een financieel voordeel uit te willen halen, terwijl een ander vooral meer van elkaar wil leren. Daarnaast benoemt één respondent dat er in de gemeente weinig samenwerkingsmogelijkheden zijn, vooral op het gebied van innovatieve kansen. Factoren die belangrijk zijn voor een sterke regionale of lokale samenwerking zijn: verbinding tussen de primaire sector en de overheden, de verbinding tussen de primaire sector en de burger, de samenwerking binnen en buiten de ketens, maar ook openheid, toegankelijkheid en transparantie. Acht respondenten geven aan zoveel mogelijk lokaal en anders regionaal samen te willen werken om zo het platteland leefbaar te houden en bedrijvigheid te creëren. Voordelen van lokaal samenwerken zijn: snel kunnen reageren, efficiënter werken, dezelfde taal spreken, dezelfde cultuur, logistieke voordelen en het creëren van draagvlak door lokale samenwerking met toeleveranciers en afnemers. De respondenten geven echter aan dat de toeleveranciers en afnemers marktconform moeten handelen. 7.2.1
Samenwerkingen
Uit de interviews blijkt dat er nu geen grootschalige samenwerkingsverbanden zijn. Wel vinden er al enkele samenwerkingen plaats. Bestaande samenwerkingsverbanden: - Een kippenboer ontvangt via warmwaterleidingen warm water van een vergistingsbedrijf uit de gemeente. Deze warmte komt vrij bij het vergistingsproces en wordt gebruikt om de stal voordelig en milieubewust te verwarmen. - Enkele bedrijven lenen elkaar personeel uit om over en weer drukke en rustige periodes optimaal op te vangen. - Enkele respondenten hebben een samenwerkingsverband met andere ondernemers in de regio op het gebied van het uitwisselen van machines en voertuigen. - Verschillende varkenshouders zijn samen aan de slag om lokaal geproduceerd vlees landelijk af te zetten volgens een concept. - Binnen de sierteelt is er een samenwerkingsverband van achttien kwekers. Dit samenwerkingsverband is drie jaar geleden opgericht en is gericht op de regio Venlo. De achttien kwekers regelen samen de logistiek, de aankoop van productiemiddelen, de verkoop en de promotie. - Verder worden er door verschillende bedrijven in de gemeente lokaal geproduceerde producten afgezet. Zo wordt er bijvoorbeeld gerookte paling lokaal afgezet bij een regionaal restaurant, een supermarkt en bij winkels met streekproducten. - Verschillende varkenshouders zijn aangesloten bij een managementstudiegroep. Deze komen periodiek bij elkaar en leggen hun bedrijfsgegevens op tafel voor overleg en advies.
24
-
-
Het grootste samenwerkingsverband in de regio is die van de Minerale Afzet Coöperatie Elsendrop (MACE). Het plan voor de toekomst is dat MACE de mestverwerker van 205 agrarisch ondernemers in de regio wordt. In Landhorst waar MACE zich wil gaan vestigen, moet een half miljoen ton mest per jaar verwerkt gaan worden. Daar zijn echter veel omwonenden op tegen, omdat ze bang zijn dat de mestgeur en het vrachtverkeer voor teveel overlast zullen zorgen. Hiervoor zal in overleg met de provincie, de gemeente en de burgers een goede oplossing gezocht moeten worden. Daarnaast is er een aantal agrarische ondernemers die samen koeienmelk afzetten. Het voordeel voor de boeren is dat er een hogere melkprijs gevraagd kan worden.
Er zijn nog meer samenwerkingsmogelijkheden. Vier respondenten geven aan dat boeren gezamenlijk meer moeten inkopen en verkopen in de vorm van een coöperatie. Een van deze respondenten geeft aan dat dit vooral belangrijk is nu de marktprijzen zo slecht zijn. Er moet niet alleen op het gebied van bedrijfsvoering samengewerkt worden, maar door samenwerking moet er ook meer draagvlak gecreëerd worden. Volgens acht respondenten, allen agrarische ondernemers, staat men samen sterker dan alleen. Met het oog op samenwerking moet er niet alleen binnen de gemeente gekeken worden. In de gemeente zijn namelijk niet alle soorten bedrijven gevestigd waar mee samengewerkt kan worden. Veehouders en akkerbouwers kunnen bijvoorbeeld ook gaan samenwerken. De veehouder zet dan zijn mest af bij de akkerbouwer en de akkerbouwer verkoopt zijn gewassen weer aan de veehouder ten behoeve van veevoer. Drie respondenten geven aan dat er gezamenlijk stroom opgewekt moet gaan worden. Op dit punt kan volgens hen nog veel worden bereikt. Verder kunnen boeren samen machines aankopen voor gezamenlijk en optimaal gebruik. Die gezamenlijke aankoop zal kosten besparen. Dit gebeurt nu echter nog maar minimaal. Twee respondenten geven aan dat er in de toekomst genoeg ontwikkelingsmogelijkheden zijn voor bedrijven in de gemeente. De ligging van de gemeente is goed, namelijk dicht bij Veghel, waar veel grote toeleveranciers gevestigd zijn. Daarnaast heeft de gemeente een goede infrastructuur. Een andere respondent geeft aan dat er meer werkgelegenheid moet worden gecreëerd. Ondernemerschap in de gemeente zal meer moeten worden benut zowel binnen primaire als binnen secundaire bedrijven. Er zou een onderzoekscentrum voor varkens moeten komen in de gemeente Sint Anthonis. Eenzelfde soort centrum als FrieslandCampina heeft bij de Universiteit van Wageningen. In deze regio is dat ideaal, omdat hier zoveel varkenshouders zijn gevestigd en er zo grootschalige onderzoeksprojecten kunnen worden opgezet. Sommige projecten zullen integraal opgepakt moeten worden, omdat er vaak een samenwerking nodig is tussen de 3 o’s (onderwijs, ondernemer en overheid). Een interessant argument dat één respondent noemde is dat er een soort ketenregisseur moet komen die de lakens uitdeelt: die bepaalt wie er wat gaat onderzoeken. Hierdoor is er meer regie en heeft men geen last van concurrentie. Dit zou een taak van de overheid kunnen zijn, maar dan moet er wel een ondernemende overheid zijn. Die moet een visie opstellen en die via het ambtenarenapparaat vertalen naar een aanpak die geschikt is voor ondernemers. Faciliteren door de overheid is belangrijk zodat nieuwe projecten sneller kunnen beginnen. 7.2.2 Toeleveranciers en afnemers Tijdens het onderzoek is er in kaart gebracht in hoeverre er wordt samengewerkt met afnemers en toeleveranciers binnen de gemeente. Nu blijkt dat het aantal afnemers en toeleveranciers voor zowel de primaire als secundaire bedrijven nihil is. Tien respondenten die een primair bedrijf runnen, geven aan dat er binnen de gemeente geen beschikbare toeleveranciers en afnemers zijn waar zaken mee gedaan kunnen worden. Vijf respondenten met een secundair bedrijf geven aan dat er geen geschikte afnemers of toeleveranciers gevestigd zijn in de gemeente. Volgens deze respondenten gaat het hier om toeleveranciers en afnemers met betrekking tot de bedrijfsvoering. Vrijwel alle respondenten geven aan dat er wel lokaal wordt gezocht naar plaatselijke toeleveranciers als het gaat om ICT, installatie, kantoormaterialen, drukwerk, bouw en dergelijke. Een respondent meent 25
echter dat er wel veel agrarische bedrijven zijn gevestigd in de gemeente, zowel toeleveranciers als afnemers. Hierbij moet gedacht worden aan voerleveranciers als de Boerenbond (tot 2014), Berdex en Smicon. Wel is het zo dat deze bedrijven zich in de loop der jaren steeds meer zijn gaan specialiseren. In Boxmeer, Veghel, Helmond en net over de grens in Duitsland zijn verschillende belangrijke toeleveranciers en afnemers van de primaire sector gevestigd. Zulke belangrijke toeleveranciers en afnemers zijn niet gevestigd in de gemeente Sint Anthonis. Vier respondenten geven aan minimaal te wisselen van toeleverancier; zolang de toeleverancier goed werk levert en marktconform opereert heeft de ondernemer geen reden tot wisselen. Wel zijn er ondernemers die meerdere toeleveranciers van dezelfde producten hebben, om ervoor te zorgen dat de toeleveranciers scherp blijven en niet al te hoge prijzen gaan vragen. Verder kan er op die manier goed worden vergeleken of het product van de een beter is dan dat van de ander. Hieruit blijkt dus dat er weinig agrarische bedrijven in de gemeente gevestigd zijn die in aanmerking komen voor de bedrijfsvoering van zowel de primaire als de secundaire bedrijven te ondersteunen met goederen en diensten. 7.2.3 De agrifoodsector in de gemeente Sint Anthonis Met name in de agrarische sector is er steeds meer groei ontstaan. Volgens één respondent heeft de overheid zich er te laat mee bemoeid. De agrarische ondernemers hebben zelf echter ook te laat stappen ondernomen. In de agrarische sector zijn er twee soorten boeren: de houders en de ondernemers. De houders zijn niet ondernemend en zijn vaak puur gericht op het werk. De ondernemers daarentegen zijn ondernemend en willen vooruit met het bedrijf. Volgens twee respondenten zit de innovatiekracht in de primaire sector, daar moet de overheid in de toekomst meer bij helpen. Bijvoorbeeld door het stimuleren van experimenten. Een andere respondent geeft echter aan dat dit niet gestimuleerd moet worden met subsidies. Iemand subsidie geven om te experimenteren is niet verstandig. Men kan deze ondernemer beter de ruimte geven, dan zal hij vanzelf gaan experimenteren. Samenvattend kan worden gezegd dat die factoren belangrijk zijn voor een sterke regionale agrifoodsector, dat zijn een goede infrastructuur, transparantie en goede samenwerking. Daarnaast moeten krachten gebundeld worden. 7.2.4 De toekomst van de agrifoodsector Twee respondenten geven aan dat het tegenwoordig moeilijker is dan voorheen om (ver)bouw- of uitbreidingsplannen uit te voeren. Dit komt mede door de scherpere wet- en regelgeving die de agrifoodsector in de weg staat. Vier respondenten geven aan dat de Nederlandse landbouw en veehouderijen in de toekomst betere marketing moeten toepassen. Niet alleen ten behoeve van de afzet, maar ook om maatschappelijk draagvlak te creëren. De kwaliteit en het welzijn van Nederlandse varkens moeten beter op de kaart komen te staan. Men moet laten zien dat varkens in Nederland tegen hogere kosten worden gehouden en het houden van varkens aan scherpere wet-en regelgeving worden onderworpen. Volgens twee respondenten moeten de krachten beter gebundeld worden. Niet alleen in de primaire sector, maar ook door voerleveranciers, slachterijen en retailers. Een andere respondent geeft aan dat de boeren in de toekomst de keten sluitend moeten maken, zodat er minder macht bij de supermarkten komt te liggen. Hierdoor zullen de boeren een hogere en eerlijkere prijs ontvangen voor hun producten. De uitdaging ligt meer bij de consument. Volgens een respondent zou de ZLTO in het verleden een supermarktketen hebben moeten kopen, dan had de agrarische sector nu meer macht gehad. Hoe kunnen we de gedachten van de consument zo beïnvloeden dat de consument meer wil betalen voor een bijzonder stuk vlees? AgriFood Capital kan er mede voor zorgen dat het gebied Noordoost-Brabant een betere marktpositie krijgt, door de mindset van de burger te helpen veranderen en/of beïnvloeden. Aspecten als footprint (herkomst product), circle economy (kringloop) en beleving van product (in de breedste zin van het woord) moeten terugkomen in de mindset van de burger. Vier respondenten geven aan dat er in de toekomst meer verbinding moet worden gezocht met de industriële sector en de recreatieve sector. Twee van deze respondenten geven aan dat er op het gebied van recreatie fietstochten kunnen worden georganiseerd. Tijdens deze fietstochten zullen 26
recreanten onder leiding van een gids verschillende zichtstallen te zien krijgen en uitleg krijgen over hoe dieren worden gehouden. Daarnaast zijn er mogelijkheden zoals kamperen bij de boer, recreatieruimte creëren en het gebruikmaken van de Maas. Met het gebruikmaken van de Maas moet men denken aan het laten grazen van Maaskoeien langs de Maas, hierdoor kan de eigenheid van de streek worden benadrukt. Nu grazen er Schotse Hooglanders, die oorspronkelijk niet uit deze streek afkomstig zijn.
7.3
Trends en ontwikkelingen
In dit hoofdstuk komen verschillende trends aanbod. Hieronder volgen eerst twee definities van het woord trend. Definitie 1: Als een koers zich gedurende een langere tijd in een duidelijke bepaalde richting beweegt, spreekt men van een trend. Beleggers proberen trends te ontdekken met de verwachting ervan te kunnen profiteren. Definitie 2: Een trend is zoiets als een patroon van ontwikkelingen: een serie gebeurtenissen met een impact binnen een bepaald gebied. Welk gebied dan ook. Een waardevolle trend is een langdurige ontwikkeling met een blijvend effect. Er zijn drie verschillende soorten trends. Zo heb je een mega-, een maxi- en een minitrend. De megatrend duurt ongeveer 10 tot 30 jaar. De maxitrend 5 tot 10 jaar en de minitrend 1 tot 5 jaar (Bakas, 2015). Schaalvergroting is een veel benoemde trend in de agrifoodsector, die door tien respondenten is genoemd. Volgens twee van deze respondenten zorgt schaalvergroting voor een imagoprobleem, terwijl die schaalvergroting op zich volgens hen wel positief ontwikkelt. Twee vragen die beantwoord moeten worden omtrent schaalvergroting zijn A: hoe lang kan dit in economisch opzicht worden volgehouden? En B: Hoe lang zal hier nog maatschappelijk draagvlak voor zijn? Daarnaast is de afname van het aantal bedrijven zeven keer benoemd door de respondenten. De kleinere bedrijven kunnen niet opboksen tegen de grotere bedrijven. Vaak vallen de technische resultaten bij deze bedrijven tegen en ligt de kostprijs hoger. Vaak zijn de bedrijven te klein om over te nemen. Dit zorgt voor veel VAB’s (vrijkomende agrarische bebouwing). Dertien respondenten geven aan dit een belangrijke ontwikkeling te vinden en daarbij lijkt het volgens de respondenten ook een groot probleem te worden. Acht á negen van de tien bedrijven die de bedrijfsvoering stopzetten worden niet verkocht, of worden verkocht met een andere dan een agrarische bestemming. De reden dat de bedrijven niet meer verkoopbaar zijn is dat deze vaak te klein en verouderd zijn. Om een bedrijf verkoopbaar te houden moeten de bedrijven blijven groeien. De VAB’s zijn vaak te klein om over te nemen, waardoor de VAB’s niet veel meer waard zijn. Verder is het aanbod van deze bedrijven groot. Wat er met deze bedrijven moet gebeuren is nog niet duidelijk. In sommige gevallen is er weinig mogelijk. Als een bedrijf dicht bij een bestaand bedrijf gevestigd is, mag er geen bedrijf met een andere bestemming gevestigd worden, omdat de woon-leefnorm hoog moet zijn. Er zijn wel enkele ideeën over wat er met de VAB’s moet gebeuren. Hieronder volgen enkele voorbeelden van die ideeën: - Deze VAB’s kunnen vrijkomen voor beginnende en/of kleine bedrijven. Voor vijf respondenten is dit de juiste optie voor de VAB’s. Voor beginnende ondernemers is het vaak te duur om op een bedrijventerrein te starten. Laat deze beginnende ondernemers starten in een VAB tot het bedrijf een bepaalde grootte heeft bereikt. Bereikt de beginnende ondernemer de gewenste omvang, zij het in de vorm van personeel of productie, dan moet het bedrijf verhuizen naar een bedrijventerrein. Er zitten echter ook haken en ogen aan dit idee, omdat de bestemming van deze locaties dan moet worden veranderd. Volgens één respondent is het voor gevestigde bedrijven niet eerlijk dat zij zich op dure locaties moeten vestigen, en dat startende bedrijven op een goedkope locatie kunnen beginnen.
27
-
-
-
Bouwblok van de VAB’s verkopen en aan bestaande bouwblokken toevoegen. Hierdoor zullen bestaande boeren deze bouwblokken opkopen en zullen deze oude stallen gesloopt worden. Dan zullen de bestaande locaties groeien. Het is echter de vraag of dit mogelijk is, want de Provincie Noord-Brabant zal hier mee in moeten stemmen. De VAB’s slopen en een vergunning verlenen, zodat er (in de toekomst) een gebouw voor in de plaats gebouwd kan worden. Volgens drie respondenten is dit de beste oplossing. Hierdoor zal de locatie zijn waarde behouden en zal die makkelijker te verkopen zijn. Het slopen van deze (oude) stallen zal een positief beeld uitdragen naar het buitengebied toe. Hierdoor kunnen ook de asbestplaten worden verwijderd, wat ook weer economische activiteiten met zich mee zal brengen. Deze bedrijfswoningen een bestemming geven als woonhuis. Dit zal echter niet gauw gebeuren, omdat het buitengebied bedoeld is voor de agrarische sector en niet geremd mag worden door burgers. Volgens een respondent zal er in het buitengebied meer weerstand groeien tegen de agrarische sector wanneer er burgers in het buitengebied gaan wonen.
Volgens acht respondenten is mestverwerking momenteel een probleem dat in de komende jaren opgelost zal moeten worden. Boeren mogen niet onbeperkt mest op het land uitrijden en de grond wordt bovendien steeds duurder. Daarnaast heeft de melkveehouderij steeds meer grond nodig. Volgens één respondent zal er in de toekomst worden bemest op maat (dit houdt in dat er niet meer of minder mest wordt gebruikt dan nodig; dit kan per grondsoort en gewas verschillen) en zal het totaalpakket worden verwerkt (het totaalpakket houdt het afvoeren en verwerken van de mest in). De pluimveesector heeft dit al redelijk op orde, de varkens- en rundveesector nog niet. Dit komt ook, omdat pluimveemest veel droger is dan varkens- en rundveemest. Het scheiden van de mest van varkens zal een belangrijke ontwikkeling gaan worden, waarbij er tevens voor gezorgd moet worden dat er geen ammoniak vrijkomt. Volgens één respondent duurt het te lang om een mestfabriek zoals MACE op te richten in de vorm van een coöperatie. Het neemt extra tijd in beslag als meerdere mensen binnen de coöperatie over een onderwerp moeten beslissen. Twee respondenten geven aan dat ook de overheid moet investeren om het mestprobleem op te lossen. De kostprijs blijft een belangrijk aspect in de agrifoodsector volgens zeven respondenten. Volgens één respondent worden de ondernemers in deze regio door de kostprijs gedreven, meer dan in andere delen van Nederland. In de achterhoek, in het westen van Nederland en in België zijn de ondernemers meer kwaliteitsdenkers. De kostprijs ligt in Nederland hoog in vergelijking met de rest van Europa door de strakke wet- en regelgeving in Nederland. Met name voor de kleinere bedrijven is het lastig om te concurreren met de rest van Nederland. Volgens één respondent zit het kostprijs gedreven gedrag ook wel tussen de oren van de ondernemers in deze regio. Deze ondernemers zijn opgegroeid met de instelling ‘het moet goed en goedkoop’. Door deze gedachte hebben andere partijen in de keten de mogelijkheid om meer marge te pakken. Volgens twee respondenten vinden er vooral op individueel gebied innovaties plaats. Hierbij kan gedacht worden aan de bio-vergisting, de boerderijwinkel en de verwerking van restproducten. Hygiëne blijft volgens drie respondenten een belangrijke ontwikkeling in de veehouderij. Mede omdat het antibioticagebruik steeds verder wordt gereduceerd, zal er op een andere manier gezorgd moeten worden voor een lagere infectiedruk. Een dier groeit immers het efficiëntst als het gezond is, dus is het voor de boer zaak zijn dieren gezond te houden. Tevens wordt het in de toekomst belangrijk om de ingaande en uitgaande lucht van de stal te zuiveren. De uitgaande lucht van de stallen wordt al gezuiverd door luchtwassers, wat wettelijk is verplicht. De ingaande lucht wordt daarentegen niet gezuiverd. Door dit wel te doen is de kans op ziektes kleiner.
28
Binnen de sectoren zullen er meer ontwikkelingen plaatsvinden. Zo zal er binnen de melkveehouderij veel veranderen op het gebied van wet- en regelgeving. Er wordt bepaald of er fosfaatrechten2 en grondgebondenheid3 komt. Verder geeft een respondent aan dat het door de schaalvergroting steeds moeilijker zal worden om de koeien in de wei te houden. Als een boer meer dan 200 koeien heeft, dan moet er veel grond beschikbaar zijn om koeien buiten te kunnen laten grazen. In de kippensector is te zien dat de broedeieren vaker in de stal uit gaan komen. De positieve effecten hiervan zijn: dat de kuikens uniformer zijn, dat dit duurzame effecten oplevert, met een lagere kostprijs tot gevolg en een beter effect op het milieu en dierenwelzijn, omdat dieren na de geboorte meteen kunnen gaan drinken en eten. Daarnaast hebben de kuikens meteen meer ruimte als ze uit het ei komen. Een andere ontwikkeling is dat andere landen, zoals Brazilië, steeds meer en beter beginnen te produceren tegen een veel lagere prijs. Dit soort landen zullen in de toekomst ook de belangrijkste concurrenten worden van de Europese markt. Er wordt daarom verwacht dat de Europese markt zal gaan krimpen. Energiebesparing is volgens drie respondenten een trend waarin nog veel winst te behalen is. Denk hierbij aan het opwekken van energie en het gebruik van warmtewisselaars. Naast energiebesparing moet er ook efficiënter omgegaan worden met de grond. Twee respondenten geven zelfs aan dat het gebruik van gewasbescherming teruggeschroefd moet worden. Daarnaast zal de productie van suikerbieten omhoog gaan, want het quotum wordt opgeheven. De prijs van de wereldmarkt van suikerbieten is lager dan de marktprijs in Nederland. Streekproducten zijn volgens vijf respondenten een trend die nog steeds groeiende is. Volgens één respondent heeft deze trend de grootste stappen al gemaakt. Eén respondent geeft aan dat lokaal geproduceerde producten geen toekomst hebben in de schappen van een supermarkt, omdat de consument toch naar de boerenwinkels zal blijven gaan. Verder geven vijf respondenten aan dat de traceerbaarheid en herkomst van producten steeds belangrijker wordt. De consument wil weten waar het voedsel vandaan komt. De geuroverlast van voornamelijk primaire bedrijven is volgens drie respondenten een aandachtspunt. Naast geuroverlast is ook de uitstoot van CO2 en ammoniak belangrijk. Volgens deze respondenten zal de wet- en regelgeving ten aanzien van deze factoren nog worden aangepast. Door ervoor te zorgen dat de geur(overlast) gereduceerd wordt, zal er meer draagvlak worden gecreëerd vanuit de omgeving. De burger zal minder snel gaan klagen en zal positiever tegenover de sector gaan staan. Volgens twee respondenten is het belangrijk dat alle regels in Europa gelijk getrokken worden, omdat de verschillen tussen de Europese landen momenteel te groot zijn. Daarnaast is er nog een aspect dat volgens twee respondenten hoog op de agenda moet komen in Brussel. Volgens deze twee respondenten moet de kwaliteit van het recyclen verbeterd worden, omdat er momenteel nog teveel restafval is. Hierbij moet worden gedacht aan slachtafval; er is altijd een lek in de kringloop van het hergebruiken van dierlijke reststoffen. Wat opvalt is dat de innovaties vooral op individueel niveau plaatsvinden. Behalve mestverwerking vinden er geen grote innovaties plaats die door de gehele sector in de regio uitgevoerd worden. Agrarische ondernemers moeten volgens zes respondenten steeds meer gaan denken in concepten, om van de traditionele productiewijze af te wijken. Denk hierbij aan het opwaarderen van vlees als Pulled Pork. Een andere respondent geeft aan dat concepten niet interessant zijn voor de Nederlandse markt, omdat deze markt daarvoor te klein is. Daarnaast vindt een andere respondent dat er weinig animo is vanuit de omgeving om samen concepten te ontwikkelen. Verder gaven zes respondenten aan dat dierenwelzijn een trend is. Zo zijn bestaan er al verschillende keurmerken in Nederland, zoals het ‘beterleven’-keurmerk en ‘sterrenvlees’. De consument wordt daarentegen 2
Fosfaatrechten: voor elk melkveebedrijf zal een maximaal per jaar te produceren hoeveelheid fosfaat worden vastgesteld. Die vastgestelde fosfaatproductie zal in de vorm van fosfaatrechten aan het betreffende bedrijf worden toegekend. 3 Grondgebondenheid: Het verplicht aantal hectare landbouwgrond per dier
29
steeds kritischer, bewuster en stelt steeds meer eisen aan het product. Volgens één respondent moet men dit niet zien als een bedreiging, maar als een kans. Hiernaast geven enkele respondenten aan dat gezondheid en gezond eten een trend is. Er liggen kansen op het gebied van onverzadigde, de gezonde vetzuren. Hierop kan ingespeeld worden door varkens op een andere manier te voeren waardoor er alleen maar onverzadigde vetzuren in het vlees terechtkomen.
7.4
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is volgens vijf respondenten op zich al een trend. Hierbij geven tien respondenten aan dat communicatie met de eigen omgeving belangrijk is. Door open te zijn kan er draagvlak gecreëerd worden. Hierbij moet gedacht worden aan sponsoring, open dagen en het open stellen van zichtstallen. Twee van deze respondenten geven aan hier te weinig aandacht aan te besteden, maar willen hier in de toekomst wel meer mee aan de slag gaan. Volgens twee respondenten accepteert de burger steeds meer wat er in zijn omgeving gebeurt. Een andere respondent geeft aan dat de acceptatie van de burger vermindert. De burger moet accepteren dat Nederland een agrarische sector heeft die overlast veroorzaakt. Door de burger echter iets te bieden dat direct iets oplevert kan de acceptatiegrens worden verhoogd. Zoals energie van heet water panelen of zonnepanelen aanbieden aan de burgers, kan voor meer acceptatie zorgen. Er komt geregeld negatief nieuws in de media over de agrarische sector. Volgens drie respondenten komt negatief nieuws harder aan dan positief nieuws. Daarnaast overheerst het negatieve nieuws en wordt het negatieve nieuws vaker herhaald.
7.5
Rol van de overheid
7.5.1 Provincie / overheid Twee respondenten geven aan dat de provincie Noord-Brabant beter dient te luisteren naar de agrarische sector en niet alleen naar de burger. De landelijke overheid heeft te weinig visie op de agrarische sector, omdat er nu politieke partijen in de regering zitten die de agrarische sector minder belangrijk vinden. Daarnaast geven drie respondenten aan dat de regering wel weet hoe belangrijk de agrifoodsector is voor Nederland, maar dat de regering dit niet uitdraagt. In de provincie Noord-Brabant worden er geen vergunningen verleend voor agrarische bebouwingen, wat volgens één respondent niet bijdraagt aan het vinden van een oplossing. Als agrarische ondernemers boven de 1,5 hectare bouwblok willen uitbreiden moet de ondernemer ergens anders een bouwblok bijkopen, want het is niet toegestaan volgens de regelgeving van de provincie NoordBrabant om een bouwblok groter dan 1,5 hectare te hebben. Volgens deze respondent is het beter dat er ergens anders een VAB wordt overgekocht en het bouwblok van deze locatie bij zijn bestaande bouwblok wordt gevoegd. Hiermee wordt verdere weerstand van de burger tegen de agrarische sector voorkomen. Verder is het volgens twee respondenten de taak van de overheid om meer oog te hebben voor het leed van de agrarische ondernemers. Niet alleen in financieel, maar ook in mentaal opzicht. De overheid dient alle ondernemers, zowel agrarische als niet-agrarische, te koesteren en niet enkel als een verdienmodel te zien. Een voorbeeld hiervan is de bankencrisis. De overheid heeft de laatste jaren miljarden euro’s in de banken gestoken. Dat de agrarische sector nu slechts 30 miljoen euro ontvangt van Brussel is volgens een respondent absurd. Echter, wordt er door Brussel wel miljarden per jaar in het landbouwbeleid gestoken en dat zegt deze respondent echter niet. 7.5.2 Gemeente Van oudsher zijn er in de gemeente Sint Anthonis veel ondernemers gevestigd. In het verleden waren er onvruchtbare gronden, waren de mensen arm en was er een goede infrastructuur. De gemeente beschikt nu over een divers landschap met een prachtige natuur met een cultuurhistorie, zaken die recreatieve mogelijkheden bieden. Daarnaast is de gemeente kleinschalig, waardoor men betrokken is bij de omgeving en de lijnen zijn kort. Daar staat tegenover dat er door die kleinschaligheid minder
30
kennis en kapitaal is. Negen respondenten geven aan niet afhankelijk te zijn van de gemeente of streek op het gebied van productie en afzet. Twee respondenten geven daarentegen wel aan afhankelijk te zijn van de gemeente of streek. Verder geven vijf respondenten aan dat zij het onduidelijk vinden wat de plannen zijn van de gemeente met betrekking tot de agrifoodsector. Daarnaast geven drie respondenten aan dat het gemeentebestuur niet meer vee wil in de gemeente. De hoeveelheid vee in de gemeente zal daardoor stagneren of afnemen. Daarbij moet erop gelet worden dat de ontwikkeling in de agrarische sector niet wordt belemmerd. Twee ondernemers geven aan dat de gemeente niet in het verweer moet schieten bij een aanvraag van een vergunning, maar meer moet kijken wat de gemeente te bieden heeft en hoe vergunningen wel verleend kunnen worden. Twee respondenten geven aan dat niet de gemeente moeilijk doet, maar de provincie wel. Volgens een respondent heeft de gemeente een paar jaar geleden gekozen voor een consoliderend bestemmingsplan. Dat betekent in feite dat het vergunningstraject nog langzamer loopt dan voorheen en dus zijn de kosten ervan hoger. Het aanvragen van een vergunning voor het plaatsen van een luchtwasser kan bijvoorbeeld al vijf - tot tienduizend euro kosten. Vijf respondenten geven aan niet tevreden te zijn met de mate waarin de gemeente haar bedrijven faciliteert. Drie ondernemers zijn daarover wel tevreden. Naast deze acht respondenten geven twee respondenten aan sinds 1,5 jaar tevreden te zijn in de mate waarop de gemeente haar bedrijven faciliteert. Volgens hen is er nu vaker en beter contact met de gemeente. Wat opvalt is dat de ervaringen sterk sectorafhankelijk zijn. Ondernemers die niet in de intensieve veehouderij actief zijn, zijn beduidend positiever over de gemeente dan ondernemers die in de intensieve veehouderij actief zijn. Tevens zijn er vier respondenten die aangeven dat de gemeente niet de capaciteiten heeft om alle werkzaamheden aan te kunnen. Twee van deze respondenten zeggen dat diverse bedrijven hierdoor vertrekken uit de gemeente. Drie respondenten denken dat de gemeenten Sint Anthonis, Boxmeer, Mill & St. Hubert, Grave en Cuijk uiteindelijk samengevoegd zullen worden tot één grote gemeente. Volgens één respondent moet de gemeente proberen overal ja op te zeggen, zij het onder strenge voorwaarden. Volgens zes respondenten is het de taak van de gemeente om mee te denken en om te zoeken naar ruimte voor bedrijfsactiviteiten. Twee respondenten geven aan dat de gemeente pas vergunningen durft te verlenen als de aanvraag voor 100% waterdicht is. Volgens hen durft de gemeente geen risico te nemen. Bij het voldoen aan 95% van de vereisten zou de gemeente eigenlijk al een vergunning moeten verlenen, aan die laatste 5% zal in een latere fase wel worden voldaan. Hier dienen wel goede afspraken over gemaakt te worden, in het kader van een goede wetshandhaving. Als het straks beter gaat in de varkenssector moet er volgens één respondent een stop komen op de bouw van varkensbedrijven. De agrarische sector is te veel gericht op groei in Nederland en met name in Noordoost-Brabant. Verder zou de gemeente er volgens twee respondenten in het verleden reeds voor moeten zorgen dat zich meer bedrijven vestigden op het industrieterrein. Dit zou voor meer werkgelegenheid hebben gezorgd, wat de gemeente Sint Anthonis tot een aantrekkelijkere gemeente zou hebben gemaakt om te blijven wonen en werken. De enige bedrijvigheid in de gemeente is voornamelijk gevestigd op het industrieterrein in Wanroij. Daar zijn echter maar een paar bedrijven gevestigd, maar wel met een innovatief karakter en een wereldwijde afzet. Kenmerkende eigenschappen van mensen en bedrijven uit de gemeente zijn het ons-kent-ons gevoel, het ‘elkaar iets gunnen’, hard werken, innovativiteit, gedrevenheid, pioniersmentaliteit, onderling sociaal zijn en bovendien heerst er een coöperatieve gedachte. Eén respondent geeft aan dat er slechts enkele echte ondernemers zijn in de gemeente. Daarnaast geven vier respondenten aan geen kenmerkende verschillen te kunnen noemen in vergelijking met andere regio’s.
31
7.5.3 Verbeterpunten voor de gemeente Een aanzienlijk deel van de respondenten noemde de volgende verbeterpunten: De gemeente dient ondernemender te denken en te handelen (genoemd door twee respondenten) Er worden ondernemers gemist in het gemeentelijk bestuur (genoemd door twee respondenten) De gemeente moet oplossingsgericht denken (genoemd door vier respondenten) De snelheid van het verlenen of weigeren van vergunningen moet omhoog (genoemd door zeven respondenten) Het durven nemen van beslissingen (genoemd door vijf respondenten) Een duidelijke visie op de agrifoodsector hebben en deze visie uitdragen (genoemd door vijf respondenten)
32
7.6
Cijferwaarderingen van de ondernemers
Aan het eind van elk interview is aan de geïnterviewde gevraagd om aan 6 stellingen een cijfer toe te kennen tussen de 1 en de 10. In tabel 13 is de beoordeling per respondent te zien. Er hebben 19 van 29 respondenten cijfers gegeven. Dit zijn allen respondenten die een bedrijf hebben of bij een bedrijf werken. De respondenten die geen cijfer hebben gegeven zijn bijvoorbeeld werkzaam voor een nonprofitorganisatie of voor een organisatie die niet in de gemeente is gevestigd. Hieronder zijn de zes vragen weergegeven die aan de respondenten zijn gesteld: 1. Kunt u op een schaal van 1 t/m 10 aangeven in welke mate uw bedrijf innovatief is? 2. Kunt u op een schaal van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u tevreden bent met de successen van uw bedrijf? 3. Kunt u op een schaal van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u tevreden bent met deze gemeente als vestigingsplaats? 4. Kunt u op een schaal van 1 t/m 10 aangeven in welke mate uw bedrijf afhankelijk is van bedrijven uit Sint Anthonis? 5. Kunt u op een schaal van 1 t/m 10 aangeven in welke mate uw bedrijf afhankelijk is van bedrijven van buiten Sint Anthonis? 6. Kunt u op een schaal van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u als ondernemer tevreden bent over het gemeentelijke beleid? Tabel 13: beoordeling per geïnterviewde persoon
Geïnterviewde
vraag 1
vraag 2
vraag 3
vraag 4
vraag 5
vraag 6
Respondent 1 Respondent 2 Respondent 3 Respondent 4 Respondent 5 Respondent 6 Respondent 7 Respondent 8 Respondent 9 Respondent 10 Respondent 11 Respondent 12 Respondent 13 Respondent 14 Respondent 15 Respondent 16 Respondent 17 Respondent 18 Respondent 19 Gemiddelde
8 7.5 7 8 8 5 8 8 8 9 7 7 6.5 7 7 7 8.5 8 6 7.4
8 7 7 8 6 7.5 8 8 7 8 8 7 8 7 8 6 2 8 7 7.1
7.5 8.5 7.5 7 7 7.5 7 7 8 7 6 5 6 7 6 6 6.5 8 7 6.9
3 4 8 2 2 2 5 4 3 5 4 2 6 1 1 2 3 6 6 3.6
9 8 7 8 8 9 5 9 8 8 9 9 8 6 9 9 8 6 6 7.8
6 5.5 6.5 6 6 n.v.t. n.v.t. 7 7 7 5 6 6 7 4 7 6 9 5 6.2
33
8.
Conclusies
Dit hoofdstuk beschrijft de conclusies die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Voorafgaand aan het beantwoorden van de hoofdvraag worden eerst de deelvragen beantwoord. Hoofdvraag: Hoe is het agrifoodcomplex samengesteld in de gemeente Sint Anthonis en welke innovatieve kansen zijn er om het agrifoodcomplex te versterken, eventueel in relatie met bedrijven of sectoren uit de Agro As de Peelgemeenten of de AgriFood Capital-gemeenten? 1. Hoe is de bedrijvigheid van de gemeente Sint Anthonis samengesteld en in welke mate zorgt die voor werkgelegenheid? Binnen de gemeente Sint Anthonis zijn 982 bedrijven gevestigd, waarvan 718 bedrijven (73%) deel uitmaken van het agrifoodcomplex en 3.356 banen creëren. De 264 bedrijven die buiten het agrifoodcomplex vallen creëren 789 banen. De totale bedrijvigheid in de gemeente Sint Anthonis realiseert een omzet van 717 miljoen euro. Opvallend is dat de primaire bedrijven gelijkmatig verdeeld zijn over het buitengebied en de rest van de bedrijven zijn vooral in de dorpskernen gevestigd. a. Welke sectoren vallen binnen de agrifoodketen van de gemeente Sint Anthonis? Van de agrifoodketen maken 432 bedrijven deel uit, die in totaal voor 1.496 banen zorgen, ofwel 36% van het totale aantal banen in de gemeente Sint Anthonis. De grootste pijler binnen de gemeente is de primaire sector met 352 bedrijven en 926 banen, die samen een omzet van 220 miljoen euro realiseren. De tweede grootste pijler is retail, foodservice en horeca, die goed is voor 407 banen. De groothandel zorgt voor 145 banen. De overige zes sectoren in de agrifoodketen zorgen voor niet meer dan 18 banen. b. Wat zijn de agro- gerelateerde sectoren binnen de gemeente Sint Anthonis en hoe groot zijn die sectoren? De agro- gerelateerde sector is goed voor 286 bedrijven met 1.860 banen, dit is 45% van alle banen in de gemeente Sint Anthonis. De grootste sector is farma & gezondheid met 639 banen, de tweede grootste sector is onderwijs met 461 banen, daarna is dienstverlening de grootste sector met 367 banen, vervolgens de bouwsector met 177 banen, dan metaalsector met 140 en tenslotte de sector logistiek met 76 banen. In de gemeente Sint Anthonis zijn geen automatiseringsbedrijven gevestigd. Er moet echt wel een kanttekening gemaakt worden bij de sectoren farma & gezondheid en onderwijs, omdat er banen aan gerelateerd zijn, die niet direct een bijdrage leveren aan het agrifoodcomplex. Zonder deze twee sectoren daalt de bedrijvigheid van het agrifoodcomplex met 6% tot 67% en de werkgelegenheid neemt dan af met 27% tot 54%. Het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis genereert, aan de hand van de gemiddelde omzet per baan (€173.063) volgens het CBS, een omzet van 581 miljoen euro. c. Welke sectoren vallen buiten het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis? De sectoren die buiten het agrifoodcomplex vallen zijn: lichaamsverzorging, grafische vormgeving, autohandel, interieur, machinehandel, witgoedhandel, detailhandel, softwareontwikkeling, reclame en kunstzinnige vorming. Buiten het agrifoodcomplex zijn 264 bedrijven gevestigd in de gemeente Sint Anthonis en deze zijn goed voor 789 banen, ofwel 19% van alle banen in de gemeente Sint Anthonis. Via de berekening van de gemiddelde omzet per baan (€173.063) volgens het CBS, realiseren de sectoren buiten het agrifoodcomplex een omzet van 136 miljoen euro.
34
2. Welke trends en ontwikkelingen hebben invloed op de bedrijvensector in de gemeente Sint Anthonis? 1. De trend schaalvergroting heeft grote invloed gehad op de bedrijvensector in de gemeente Sint Anthonis. De grote bedrijven zijn gegroeid en de kleine bedrijven zijn nagenoeg allemaal gestopt met hun bedrijfsactiviteiten. Het aantal grote bedrijven is echter harder gegroeid dan het aantal kleine bedrijven dat is gestopt en dit heeft ervoor gezorgd dat de veestapel is toegenomen. 2. De kleine bedrijven die zijn gestopt, zijn ook vaak onverkoopbaar en vallen onder de vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s). De VAB’s worden een steeds groter probleem dat naar verwachting tot verwaarlozing van het buitengebied leidt. 3. De mestverwerking is een andere ontwikkeling binnen de agrifoodsector. Het is verplicht voor elk bedrijf om de helft van het mestoverschot, dat niet mag worden uitgereden, zelf te verwerken. 4. Het maatschappelijk draagvlak van de agrarische sector neemt af door de steeds kritischere burger, die vooral reageert op dierenwelzijn en milieuoverlast. 5. Het doorvoeren van nieuwe productiewijze is een trend om meerwaarde te creëren. 3. Welke sectoren in het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis zijn het meest onderscheidend en innovatief en hoe kunnen deze sectoren versterkt worden? In het agrifoodcomplex is de metaalsector onderscheidend door de intensieve samenwerking en het onderling uitwisselen van personeel, maar ook door de wereldmarkt te voorzien van de nieuwste technologieën. In de agrifoodketen is de sector van het verwerkende van reststromen onderscheidend en innovatief, die door onderlinge samenwerking met de metaalsector zich nog extra kan versterken, zodat ook de buitenlandse markt beter betreden kan worden. In de primaire sector zijn er enkele ondernemers uit verschillende sectoren die innovatief zijn op het gebied van mestvergisting en mestverwerking. Deze ondernemers innoveren vanuit hun persoonlijke visie en motieven. De meeste innovaties van de primaire sector zijn echter aangedreven door wet- en regelgeving, zoals het verlagen van de milieubelasting. Door deze innovaties onderscheidt de primaire sector zich van de rest van de wereld door voorop te lopen op aspecten als dierenwelzijn, milieu en technische resultaten. Door de alsmaar aangescherpte wet- en regelgeving, door het gebrek aan ruimte en door de lage bedrijfsopbrengsten, kan de primaire sector zich noch binnen de gemeente, noch elders in Nederland, innovatief nauwelijks versterken, omdat de Nederlandse markt inmiddels te klein is. 4. Wat onderscheidt de gemeente Sint Anthonis van andere gemeenten in het gebied Agro As de Peel en de AgriFood Capital? De gemeente Sint Anthonis onderscheidt zich met name door zijn grote oppervlakte van 100 km 2 en het lage aantal van 11.600 inwoners. De gemeente Sint Anthonis is de meest agrarische gemeente van het gebied Agro As de Peel. Het heeft onder ander de meeste varkens per hoofd van de bevolking en het op één na grootste aantal nertsen van Nederland. Daarentegen is de industriële sector van de gemeente Sint Anthonis relatief klein ten opzichte van de omliggende gemeenten. In de toekomst kan de gemeente Sint Anthonis zich verder gaan onderscheiden op het gebied van mestverwerking door de mogelijke komst van mestfabriek MACE in Landhorst. 5. Met welke sectoren van buiten de gemeente doet het agrifoodcomplex van de gemeente Sint Anthonis zaken en in welke mate? Door de kleinschalige bedrijvigheid van de gemeente Sint Anthonis ontbreken er een aantal belangrijke schakels in het agrifoodcomplex. Vanwege het ontbreken van deze schakels, wordt buiten de gemeente met de volgende sectoren zaken gedaan, namelijk: de veevoedersector, de verwerkende industrie (slachthuizen, verwerking primaire producten, afname gewassen), de genetica en de print- and packaging. Vanuit regionaal oogpunt is de keten wel sluitend en de meeste ontbrekende schakels in de gemeente, zijn gevestigd in Veghel, Helmond en Boxmeer.
35
6. Hoe kan het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis zich in economisch opzicht versterken door samenwerking met andere sectoren en bedrijven van buiten de gemeente? Momenteel vindt er al veel samenwerking plaats tussen bedrijven in het agrifoodcomplex van de gemeente Sint Anthonis met bedrijven en sectoren buiten de gemeente. Alle schakels zijn in de regio Noordoost-Brabant aanwezig om de bestaande bedrijfsactiviteiten in de gemeente Sint Anthonis te ondersteunen. Op het gebied van nieuwe concepten liggen er kansen vanuit de primaire sector om samen te werken met slachterijen, uit de sector verwerkers reststromen en de sector retail, foodservice en horeca om nieuwe vleesconcepten te ontwikkelen. De agrarische ondernemers kunnen op het gebied van mestverwerking samenwerkingsverbanden aangaan voor het verwaarden van de reststromen van mest, afkomstig van buiten de gemeente. Met reststromen kan er via mestvergisting restwarmte worden geproduceerd voor het duurzaam opwarmen van agrarische bebouwingen, industrie en woonwijken. 7. In hoeverre faciliteert de gemeente Sint Anthonis de bedrijven? De mate waarin de gemeente haar bedrijven faciliteert, is sterk sectorafhankelijk. Nagenoeg alle agrarische ondernemers zijn ontevreden over de wijze waarop zij worden gefaciliteerd door de gemeente, mede veroorzaakt doordat de gemeente de wet- en regelgeving krijgt opgelegd door de provincie en de rijksoverheid. De laatste twee jaar is het faciliteren van bedrijven sterk verbeterd. Zowel agrarische en industriële ondernemers vinden dat het gemeentelijk apparaat sneller en daadkrachtiger moet optreden. Vooral wanneer vergunningen worden aangevraagd voor innovatieve plannen, dan moet er sneller gehandeld worden om een eventuele voorsprong vast te kunnen houden. Hoofdvraag: Hoe is het agrifoodcomplex samengesteld in de gemeente Sint Anthonis en welke innovatieve kansen zijn er om het agrifoodcomplex te versterken, eventueel in relatie met bedrijven of sectoren uit de Agro As de Peelgemeenten of de AgriFood Capital-gemeenten? In de gemeente Sint Anthonis is het agrifoodcomplex niet compleet, want er ontbreken enkele schakels, zoals genetica en veredeling, veevoeders, verwerking van primaire producten, automatisering en print- and packaging. De primaire sector realiseert 220 miljoen euro omzet met 36% van de bedrijvigheid en 22% van de werkgelegenheid en is daarmee sterk aanwezig in de gemeente Sint Anthonis. Binnen het agrifoodcomplex realiseren 718 bedrijven met 3.3567 banen een omzet van 581 miljoen euro. Voor de agrifoodsector is er in de gemeente weinig ruimte om zich verder te ontwikkelen of te groeien. Enerzijds is het ruimtelijk nauwelijks mogelijk door de steeds strengere wet- en regelgeving en anderzijds is het financieel voor de primaire agrarische sector nauwelijks rendabel vanwege de lage opbrengsten. De meeste innovaties in de agrifoodsector zijn voornamelijk gedreven door de wet- en regelgeving. Daarnaast zijn er enkele ondernemers die handelen uit persoonlijke motieven en visie, met name gericht op mestverwerking of mestvergisting. Voor sommige ondernemers is Nederland een te klein afzetgebied en zetten zij hun innovatieve producten inmiddels wereldwijd af. Regionaal is het agrifoodcomplex in de gebieden Agro As de Peel en AgriFood Capital sterk ontwikkeld. Er is door verdergaande samenwerking op het gebied van mestverwerking, vleesconcepten en door het creëren van maatschappelijk draagvlak nog het één en ander mogelijk voor verdere groei en ontwikkeling van het agrifoodcomplex.
36
9.
Aanbevelingen
Op basis van dit onderzoek en conclusie komen de volgende aanbevelingen voor de gemeente en voor AgriFood Capital aan bod. Gemeente: De gemeente Sint Anthonis dient een duidelijk beleid hebben ten aanzien van de agrifoodsector en dit ook te uitdragen. Als agrarische ondernemers willen uitbreiden of hun bedrijfsactiviteiten willen verbreden, is het gewenst dat de gemeente zo goed als mogelijk adviseert om die vergunning tot stand te brengen. De gemeente zou een apart beleid kunnen ontwikkelen voor ondernemers met innovatieve projecten, die voor een versneld behandelingstraject in aanmerking komen, om geen vertraging op te lopen. De gemeente dient de ondernemers beter te faciliteren, met name voor wat betreft de snelheid van het afwikkelen van het wel of juist niet verlenen van de vergunning. Door partijen bij elkaar te brengen zoals burgers, agrarische ondernemers, niet-agrarische ondernemers, gemeentelijke ambtenaren, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, kan gezamenlijk worden gekeken naar nieuwe samenwerkingsmogelijkheden van de agrarische, de recreatieve- en de industriële sector. AgriFood Capital: Het imago van de agrifoodsector dient verbeterd te worden, ook in deze agrarische gemeente. De agrarische ondernemers kunnen samen met AgriFood Capital projecten ondernemen om zo meer maatschappelijk draagvlak te creëren. De samenwerking van de 3 O’s (overheid, onderzoek en organisaties), dient verbeterd te worden voor het behoud en vergroting van de kennis binnen de regio, wat het agrifoodcomplex een positieve sociaaleconomische impuls kan geven.
37
Literatuurlijst AgriFood Capital. (2014). AgriFood Capital Monitor 2014. 's Hertogenbosch. ArcGIS. (2015). Opgeroepen op 11 26, 2015, van http://www.esri.com/ Bakas, A. (2015). Trendwatcher. Opgeroepen op 01 4, 2016, van http://vistaproductionsinholland.blogspot.nl/p/groepsdeel-wat-is-een-trend.html Boerderij. (2015, 09 22). Opgeroepen op 11 20, 2015, van http://www.boerderij.nl/Rundveehouderij/Nieuws/2015/9/Meer-melk-consumptie-en-prijzenblijven-achter-2690435W/ CBS. (2014). Landbouw: gewassen, dieren en grondgebruik naar gemeente. Opgeroepen op 12 23, 2015, van CBS: http://statline.cbs.nl/Statweb/selection/?VW=T&DM=SLNL&PA=80781ned&D1=a&D2=577&D3=l&ST B=G1%2cT%2cG2 Esselink, W. (2015, 02 20). Opgeroepen op 12 14, 2015, van Boerderij: http://www.boerderij.nl/Rundveehouderij/Achtergrond/2015/2/Aandeel-rosekalveren-sinds-2000verdubbeld-1709817W/ Gemeente Sint Anthonis. (2015). Opgeroepen op 01 14, 2016, van http://www.bezoeksintanthonis.nl/informatie/geschiedenis-sint-anthonis I&O Research. (2015). Werkgelegenheidsrapportage Noordoost Noord-Brabant. Enschede: I&O Research. KWIN Akkerbouw. (2015). Akkerbouw en de vollegrondsgroenteteelt . KWIN Veehouderij. (2014). Kwantitatieve Informatie Veehouderij. LEI Wageningen ur. (2015). Opgehaald van http://www.agrimatie.nl/data.aspx Lentz, J. (2015, 08 15). Recordprijzen geitenmelk. Opgeroepen op 12 16, 2015, van Vakbladgeitenhouderij: http://www.vakbladgeitenhouderij.nl/images/jaaroverzicht-2014-2.pdf Lohman, J. (2014, 12 13). Nieuw landbouwcommussaris, nieuwe kansen? Opgeroepen op 01 19, 2016, van Trouw: http://www.trouw.nl/tr/nl/33444/De-week-invoedsel/article/detail/3810075/2014/12/13/Nieuwe-landbouwcommissaris-nieuwe-kansen.dhtml Mileudefensie. (2016, 01 11). Opgeroepen op 01 29, 2016, van de ondernemer: https://www.deondernemer.nl/nieuwsbericht/45683/wanbeleid-oorzaak-overschrijdingfosfaatplafond Noord-Brabant, P. (2013). Innovatieprogramma Agrofood Brabant 2020. 's-Hertogenbosch. NOS. (2016, 01 16). Opgeroepen op 01 17, 2016, van http://nos.nl/artikel/2081008-wat-kannederlands-bedrijfsleven-in-iran-betekenen.html PVE . (2009). Opgeroepen op 12 16, 2015, van http://www.eiloveyou.nl/vraag-antwoord/
38
Roelof, K. (2011). Marktonderzoek. Topsectoren. (2014). Topsector Agri & Food. Opgeroepen op mei 19, 2015, van Topsectoren.nl: http://topsectoren.nl/agri-food Verhoog, D., Wijsman, H., & Terluin, I. (2015, 09 01). Wakkerdier. Opgehaald van http://www.wakkerdier.nl/uploads/media_items/150924-lei-vleesconsumptie.original.pdf Waarstaatjegemeente.nl. (2014). Opgeroepen op 11 24, 2015, van http://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/Bedrijvigheid-en-economie--c15/ ZLTO afdeling Oss. (2010). Op weg naar 2020. ZLTO Sint Anthonis. (2012). Boeren van buute.
39
Bijlage 1: SBI-codes De samenstelling van het agrifoodcomplex Pijler Omschrijving Genetica & - Biotechnologisch speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van veredeling agrarische producten en processen Primaire producent - Landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht - Bosbouw, exploitatie van bossen en dienstverlening voor de bosbouw - Visserij en kweken van vis en schaaldieren - Natuurbehoud Verwerkers - Dienstverlening voor de landbouw; behandeling van gewassen en primaire producten zaden na de oogst - Slachterijen (geen pluimvee-) - Pluimveeslachterijen - Vervaardiging van meel, zetmeel en suiker - Verwerking van cacao Verwerkers - Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten reststromen - Afvalwaterinzameling en -behandeling - Afvalinzameling en -behandeling; voorbereiding tot recycling - Sanering en overig afvalbeheer - Vervaardiging van gelatine en derivaten daarvan Producent - Vervaardiging van voedingsmiddelen voedingsmiddelen - Vervaardiging van dranken
Producent veevoeders Groothandel
Retail, foodservice, horeca
Print & Packaging Cross-overs Bouw (incl. electro)
Metaal
- Vervaardiging van diervoeders
SBI-codes 72111 01, 02, 03 (m.u.v. 016, 017, 024), 91042 016, 1011, 1012, 106, 1081, 10821
104, 37, 38, 39, 205901
10, 11 (m.u.v. 1011, 1012, 104, 106, 1081, 109) 109
- Groothandel in landbouwproducten en levende dieren - Groothandel in voedings- en genotmiddelen - Groothandel in landbouwmachines, werktuigen en tractoren - Groothandel in machines voor de voedings- en genotmiddelenindustrie - Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen - Supermarkten, warenhuizen en dergelijke winkels met een algemeen assortiment - Gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen - Eet- en drinkgelegenheden - Winkels in bloemen, planten, zaden, tuinbenodigdheden, huisdieren en dierbenodigdheden - Markthandel in voedings- en genotmiddelen - Markthandel in bloemen, planten, zaden en tuinbenodigdheden - Hotels e.d - Pakken, sorteren e.d. in loon - Veilingen van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten
462, 463, 4661, 4668, 46752
- Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling - Grond-, water- en wegenbouw (geen grondverzet) - Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw
41, 42 (m.u.v. 4212, 4213. 429 ), 43,
471, 472, 56, 4776, 4781, 47891, 551
8292, 82991
Geen codes voor gedefinieerd, wordt per bedrijf bekeken
40
Logistiek
Automatisering (incl. ICT) Farma & Gezondheid
Dienstverlening
Kennisinstellingen Kennisinstellingen
- Goederenvervoer per spoor - Goederenvervoer over de weg (geen verhuizingen) - Transport via pijpleidingen - Goederenvervoer door de lucht - Binnenvaart (vracht-, tank- en sleepvaart) Geen codes voor gedefinieerd, wordt per bedrijf bekeken
492, 4941, 495, 5121, 504
- Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten - Verpleeghuizen - Winkels in drogisterij-artikelen - Gezondheidszorg - Verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting - Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting - Biotechnologisch speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van medische producten en farmaceutische processen - Dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw - Dienstverlening voor het fokken en houden van dieren - Dienstverlening voor de bosbouw - Vervaardiging van kunstmeststoffen en stikstofverbindingen - Vervaardiging van verdelgingsmiddelen en overige landbouwchemicaliën - Handelsbemiddeling in landbouwproducten, levende dieren en grondstoffen voor textiel en voedingsmiddelen - Handelsbemiddeling in voedings- en genotmiddelen - Financiële lease - Schadeverzekeringen (geen herverzekering) - Assurantietussenpersonen - Veterinaire dienstverlening - Verhuur en lease van landbouwmachines en -werktuigen - Arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer - Landschapsverzorging - Brede administratieve dienstverlening - Levensbeschouwelijke en politieke organisaties, belangen- en ideële organisaties, hobbyclubs - Reparatie en onderhoud van machines en werktuigen voor de landbouw en bosbouw (geen tractoren) - Reparatie en onderhoud van landbouwtractoren - Reparatie en onderhoud van machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen - Installatie van machines en werktuigen voor de landbouw en bosbouw - Installatie van machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen
21, 4773, 47741, 86, 87, 88, 721121
- Tertiair onderwijs - Primair en speciaal onderwijs - Voortgezet onderwijs - Overig onderwijs (rest)
854, 852, 853, 8559
0161, 0162, 0240, 2015, 2020, 4611, 4617, 6491, 6512, 6622, 75, 7731, 78, 813, 8211, 94, 331231, 331232, 331234, 332231, 332234
41
Bijlage 2: Interview vragen Geïnterviewde: ….. Interviewer: Betreft: Datum:
Bart Meijs, Rob Janssen, Bart Vloet Agrosector Sint Anthonis in beeld …
Achtergrond De gemeente Sint Anthonis is een gemeente waar veel agrarische (gerelateerde) bedrijven zijn gevestigd. De aanleiding van dit onderzoek is dat de gemeente Sint Anthonis meer inzicht wil krijgen in de economische betekenis van de agrifoodsector en hoe de bedrijven binnen de gemeente onderling samenwerken of mogelijk innovatiever kunnen samenwerken. Hiervoor worden er 20 a 30 interviews afgenomen en zal ieder interview ca. 60 minuten duren. Doelstelling: Het Agrofoodcomplex van de gemeente Sint Anthonis in kaart brengen waarbij onderzoek wordt gedaan naar de innovatieve kansen binnen de gemeente Sint Anthonis, maar ook in relatie met bedrijven uit andere gemeentes binnen Agro As de Peel en Agrifood Capital. Bedrijfssituatie 1. In welke sector bevind de hoofdtak van uw bedrijf? 2. Wat is de omvang van uw bedrijf? (aantal dieren/ha/gewas) 3. Hoeveel werknemers zijn er werkzaam op uw bedrijf? (parttime, fulltime, uitzendkrachten)? 4. Waarom bent u gevestigd in de gemeente Sint Anthonis? (nog steeds tevreden) 5. Hoeveel procent van uw werknemers komt uit de gemeente Sint Anthonis? (Opleidingsniveau) 6. Wat zijn uw bedrijfsdoelstellingen? Termijn van 5 jaar (aantallen, grootte, medewerkers) Termijn van 10 jaar (aantallen, grootte, medewerkers) 7. Welke mijlpalen binnen uw bedrijf of sector heeft u de laatste jaren behaald? 8. Welke problemen en/of bedreigingen heeft u met uw bedrijf de laatste jaren ervaren? Zijn dit ook branche specifieke bedreigingen? 9. Wat onderscheidt u als bedrijf van de rest van de vergelijkbare bedrijven in uw sector? Wat onderscheid u als sector/pijler? Samenwerking 1. Hoeveel toeleveranciers heeft u? Hoeveel komen er uit de gemeente Sint Anthonis en hoeveel van daarbuiten? 2. Welke toeleveranciers zijn van een strategisch belang voor uw bedrijf? Waarom? 3. Wisselt u regelmatig van toeleveranciers? Waarom? 4. Heeft u een voorkeur voor toeleveranciers uit de gemeente Sint Anthonis? 5. Waarom kiest u voor een toeleverancier buiten de gemeente Sint Anthonis? 6. Staat u open voor (meer) samenwerking met toeleveranciers uit de gemeente Sint Anthonis? Waarom? 7. In welke sectoren bevinden uw afnemers zich? Welke sectoren zijn belangrijk voor uw afzet? 8. Hoeveel afnemers heeft u en hoeveel komen er hiervan uit de gemeente Sint Anthonis? 9. Met welke afnemers binnen de gemeente Sint Anthonis werkt u samen? Afzet in %, verdeeld over afnemers? Wanneer (seizoensgebonden)? Hoeveel van uw totale toelevering? Wat doet u met de producten? 10. Met welke afnemers buiten de gemeente Sint Anthonis werkt u samen?
42
11. Heeft u er iets voor over om samen te werken met afnemers binnen de gemeente Sint Anthonis en waarom? 12. Zijn er voor u regionale of lokale innovatieve kansen? (samenwerking) 13. In hoeverre vindt u communicatie met uw eigen lokale omgeving belangrijk? Waarom 14. In hoeverre is uw bedrijf afhankelijk van uw gemeente of streek wat betreft? Afzet Productie Ontwikkeling Trends en ontwikkelingen 15. Wat zijn volgens u de belangrijkste trends en ontwikkelingen in de agrifoodsector in het algemeen? 16. Wat zijn volgens u op dit moment belangrijke trends en ontwikkelingen binnen het agrifoodcomplex in de gemeente Sint Anthonis/Nederland? (waarom, gevolgen?) 17. Houdt u rekening met deze trends in uw bedrijfsvoering? 18. Hoe gaat u om met een steeds kritischer wordende consument? (en gemeente) 19. Welke innovaties verwacht u binnen uw sector voor de komende jaren? 20. Wat vind u van de rol van de overheid (landelijk, provinciaal, lokaal) in de agrifoodsector? Rol van de gemeente Sint Anthonis 21. Wat zijn volgens u kenmerkende eigenschappen van mensen en bedrijven in de gemeente Sint Anthonis en wat is hun kracht? 22. Welke factoren zijn volgens u belangrijk voor een sterke regionale of lokale agrifoodsector? 23. Wat zijn volgens u verbeterpunten binnen het ondernemersklimaat in de gemeente Sint Anthonis en/of in de regio? 24. Wat vindt u van de huidige rol van de gemeente? (wat goed/fout) 25. Wat kan de gemeente doen om de agrifoodsector te stimuleren? 26. In hoeverre ben u tevreden over hoe de gemeente Sint Anthonis bedrijven faciliteert? 27. Welke belevenis heef u bij het gemeentebestuur en haar ambtenaren van de gemeente Sint Anthonis? Gemeentebestuur Gemeentebeleid 28. Welke personen zijn volgens u interessant om een interview bij af te nemen? De stellingen op een schaal van 1 tot en met 10 1. Kunt u aangeven op een schaal van 1 t/m 10 in welke mate uw bedrijf innovatief is 2. Kunt u aangeven op een schaal van 1 t/m 10 in welke mate u tevreden bent met de successen van uw bedrijf 3. Kunt u aangeven op een schaal van 1 t/m 10 in welke mate u tevreden bent met deze gemeente als vestigingsplaats 4. Kunt u aangeven op een schaal van 1 t/m 10 in welke mate uw bedrijf afhankelijk is van bedrijven uit St Anthonis (Mill - St Hubert) 5. Kunt u aangeven op een schaal van 1 t/m 10 in welke mate uw bedrijf afhankelijk is van bedrijven van buiten St Anthonis (Mill - St Hubert) 6. Kunt u aangeven op een schaal van 1 t/m 10 in welke mate u als ondernemer tevreden bent over het gemeentelijke beleid
43
Bijlage 3: Geografische weergave per sector
44
45
46
47
48
Bijlage 4: Berekening mestproductie Toelichting; P2O5= fosfaat N= Stikstof Excretie= uitscheiding Gegevens Bron Aantal stuks dieren CBS, 2015 Mestproductie/jaar/dier RVO, mesttabellen en normen 2015-2017 Samenstelling mest RVO, mesttabellen en normen 2015-2017 Dichtheden mest KWIN 2014-2015 Oppervlaktes landbouwgronden CBS, 2015 Gebruiksnormen mest per hectare KWIN 2014-2015 Rundvee
49
Varkens
Pluimvee
Overig vee
50
Landbouwgrond in de gemeente Sint Anthonis
51
Bijlage 5: Lijst geïnterviewde Bedrijf Aben B.V. Rongen Ideaal Rijkers Spectraplant Sierteelt Baltussen Smits Deenen Kuijpers Kloek Cornelissen Peters Bouwman & Donkers Agriteam SWO Rabobank ZLTO Gemeente Sint Anthonis Provincie Noord Brabant Fractie voorzitter CDA Wethouder Gemeente Boxmeer Smicon Kwaliflex Verdaasdonk Berdex Albers Nijsen & Granico Vogelsangs Electra Em-te
Geïnterviewde Jan Aben Twan Marius Bardoel Martin Rijkers Emiel van de Oever Geert Baltussen Teun Smits Henk Deenen Joris Kuijpers Emil Cornelissen Bart Peters Paul Donkers William Peters Willy Geurts Anton Koops Jos Verstraten Mechie Beurskens Inge Kapteijns Wilbert Egelmeers Ingrid Vocken Paul van den Hoek Tonnie Smits Gerard van der Aa Peter Verdaasdonk René Kuunders Martijn Alberts Karel van de Velden Vogelsangs Manuel Mars
Sector Varkens/vergister Koeien/geiten Paling Nertsen Sierteelt Sierteelt Varkens Kalveren Kippen Varkens Akkerbouw en varkens Dier/fosfaat rechten handel Agrarische makelaardij Ondernemers vereniging Bank ZLTO Sint Anthonis Gemeente Sint Anthonis Provincie Noord Brabant Gemeente Sint Anthonis Gemeente Sint Anthonis Gemeente Boxmeer Metaal Verwerkende industrie Boerderijwinkel Carrosserie bouw Mesthandel Voer Elektricien Supermarkt
52
Bijlage 6: Quotes Uit de interviews zijn verschillende interessante quotes naar voren gekomen: - Er zijn nog teveel agrarische ondernemers die niet meehelpen aan het verbeteren van het maatschappelijk draagvlak. Het maatschappelijk draagvlak zal in de toekomst steeds belangrijker worden. Verder zal de traceerbaarheid van producten en het local4localproduceren meer gaan spelen in de toekomst. De kostprijs zal een belangrijk aspect blijven. Op het gebied van innovaties zullen bemesten op maat en het verwerken van het totaalpakket de toekomst hebben. De rol van de overheid: het verlenen van vergunningen met betrekking tot de mestverwerking moet makkelijker worden. Voorheen verleende de gemeente gemakkelijker vergunningen aan agrarische ondernemers. Nu moet de mest verwerkt worden en duurt het verlenen van de vergunningen te lang. Over 5 jaar is het mestprobleem verholpen. - Een trend die nog steeds gaande is, is schaalvergroting. Rendementen kunnen nog steeds verbeterd worden waardoor schaalvergroting nog steeds de trend blijft. Het totaal aantal dieren blijft gelijk, alleen het aantal bedrijven neemt af. Het wordt echter steeds moeilijker voor een agrarische ondernemer om te groeien. Veel agrarische bedrijven worden geremd door wet- en regelgeving. Denk hierbij aan productierechten, milieuvergunningen en het bestemmingsplan. De gemeente werpt in dit opzicht veel barrières op, terwijl de agrariërs een grote groep uitmaken binnen de gemeente. - De wet- en regelgeving vormt het voornaamste probleem en de voornaamste bedreiging voor agrarische ondernemers. Hoe zeker is het dat gemaakte wetten en regels over een jaar nog dezelfde zullen zijn, of hoe weet men welke nieuwe wetten en regels er zullen komen. Ondernemers moeten soms rare slagen maken om aan de wet- regelgeving te voldoen. Soms kost dat de ondernemer veel geld. Niet alle agrarische ondernemers hebben de financiële ruimte om te schakelen. - Mensen uit de gemeente Sint Anthonis zijn niet veel anders dan mensen in andere gemeenten. Verbeterpunten voor het gemeentebestuur zijn sneller handelen en het bieden van ruimte. Op politiek gebied is er teveel onrust. De gemeente faciliteert haar ondernemers te weinig, en er is weinig industrie. Industrie trekt ook weer andere bedrijven aan en hierdoor komt er meer leven in de brouwerij. Als ondernemers mogelijkheden en vrijheid wordt geboden, haalt men mensen binnen. Zorg ervoor dat vergunningen sneller verleend worden; geef ondernemers dus snel een ja of nee. Uit eindelijk zullen de kleinere gemeenten opgaan in één grotere gemeente, zoals de gemeente Land van Cuijk. De burgemeester en zijn wethouders zetten de lijnen uit, zij tonen ondernemerschap en dat moeten ze veel meer uitdragen.
53