NUMMER
Agrifoodbrief 2 juli 20 09
Inhoud Wordt de agrifoodsector getroffen door de kredietcrisis? Ook andere factoren dan kredietcrisis zijn van invloed op de ontwikkeling van de export van agrifoodproducten_ ____________ 2 Rutte raakt ‘m________________ 3 Aad Meuldijk, directeur AWI VersCenter: ‘Ons motto is: kwaliteit en onderscheid’ Het familiebedrijf distribueert met eigen vrachtwagens vleeswaren, koelverse pizza’s, maaltijden, maaltijdcomponenten, salades en specialiteiten in heel Nederland__ 4 Vallende sterren De Britse economie onder de loep_ ________________ 6 Samen excelleren in innovatie en efficiency Agrifood kampt met investeringsparadox____________ 7 Export _______________________ 8
“Even knuffelen” Waar eerder Schumpeter of andere bekende economen werden geciteerd in dit voorwoord, bood de uitspraak van deze oud BN-er Ruud (van Big Brother langgeleden) mij dit keer de inspiratie tot schrijven. Ik hoop dat u niet nu afhaakt en toch doorleest want zijn bijdrage aan de Nederlandse TV levert u marge op. Recent mocht ik aanschuiven bij het CEO diner van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) omdat tijdens deze bijeenkomst een nieuw rapport van ABN AMRO werd gepresenteerd. Achteraf werd ik benaderd door de landelijke dagbladen of ik naar aanleiding van het rapport de stelling ‘afnemers in wurggreep van de supermarkten’ zou willen poneren. Ik heb voor deze eer bedankt. Woordkeus is één, en ook is in mijn ogen de stelling niet zo interessant. Wel relevant is dat u spreekt met ons, bijvoorbeeld tijdens een dergelijk diner, hoe u deze ‘omhelzing’ van de retail ervaart. In deze Agrifoodbrief wordt vanuit verschillende invalshoeken eenzelfde analyse gemaakt van de huidige marktsituatie. Zie hoe bankcollega Thijs Pons (hij gaat schuil onder de initialen TP), retailkenner Gerard Rutte of de ondernemers, gebroeders Meuldijk, de situatie taxeren. Vanuit deze analyse is het zaak om te kijken wat wél mogelijkheden zijn. Ik denk dat u het volgende als vaststaand gegeven kunt nemen: de retail is groot en machtig en zal dat ook blijven, hoe eerlijk of niet u bijvoorbeeld de huidige mededingingswet ook ervaart. In het rapport “Samen excelleren in innovatie en efficiency” steekt ABN AMRO zijn nek uit om nieuwe inzichten voor Agrifood te bieden. Niet uit arrogantie of met pretenties, dat past ons niet, maar vanuit de ambitie om een weloverwogen mening te hebben die u mogelijk uitdaagt in uw strategische denken. Verderop in deze brief ga ik dieper in op enkele bevindingen uit de studie. Toch hierbij al een tipje van de sluier: cijfermatig is vastgesteld dat bedrijven die veel samenwerkingsverbanden aangaan betere financiële prestaties leveren dan solistisch opererende bedrijven en dat samenwerking tussen Agrifood-bedrijven onderling meer waarde voor deze partijen oplevert dan samenwerken met retailers. Ja, u kunt dus beter uw concurrent opzoeken om na te denken over innovatie en waardecreatie voor uw bedrijf. ‘Keten ambidexterity’ is hierin een nieuw geïntroduceerd managementbegrip. Dit stelt bedrijven in staat om, door samenwerking, zowel innovatief als efficiënt te zijn. Ambidexterity is te vertalen als ‘tweehandigheid’. Dit vergt van u het nodige (als het makkelijk zou zijn, deed iedereen het al), namelijk met name een duidelijk beeld over uw eigen rol in de waardeketen. En daarnaast, ruimte voor medewerkers, een open cultuur en een open kennissysteem: begrippen uit de sociale innovatie-theorie. Wat voor u een direct, of zeg morgen, bruikbaar inzicht is uit dit rapport is dat Agrifood-bedrijven zelf een mogelijkheid hebben ter realisatie van margerijke omzetgroei. Uw rendement wordt niet alleen bepaald door de inkoper van een retailorganisatie. U kunt zelf structuren bouwen, samen met collegabedrijven, om zo een onderscheidend product tegen een aantrekkelijke marge te bieden. Wat zei Ruud ook alweer….?
Niels Dijkman Sector Banker Agrifood
[email protected]
Wordt de agrifoodsector getroffen door de kredietcrisis? Voor de agrifoodsector is de export van groot belang. Het grootste gedeelte van de producten uit deze sector wordt op internationale markten zowel binnen als buiten de EU afgezet. Door allerlei economische ontwikkelingen staat de export voor een aantal agrifoodproducten momenteel onder druk. Wordt de exportdaling alleen veroorzaakt door de kredietcrisis, of spelen ook andere invloedsfactoren een belangrijke rol? De ontwikkeling van de export van agrifoodproducten kan door een groot aantal factoren worden bepaald. Hierbij moet gedacht worden aan invloedsfactoren aan de aanbodszijde en aan de vraagzijde van de markt.
Grotere of kleinere productie De productie van veel agrifoodproducten kan jaarlijks sterk wisselen. De productie wordt bijvoorbeeld beïnvloed door de weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen. Als de weersomstandigheden gunstig zijn, zal er een grote hoeveelheid producten worden geoogst. De houdbaarheid van veel agrifoodproducten is beperkt tot hooguit een jaar. Dit vormt geen probleem voor de voorziening van de markt omdat er na dit jaar weer een nieuwe oogst beschikbaar komt of omdat er aanvullende importen mogelijk zijn. Bij een grote productie, een niet sterk varierende binnenlandse consumptie en een gelimiteerde voorraadvorming moet er een grote hoeveelheid producten op buitenlandse markten worden afgezet. Hierdoor krijgt de export een impuls, hoewel de prijsvorming in deze situatie meestal onder druk staat. In 2008 is de perenoogst bijvoorbeeld met 33% teruggevallen. Hierdoor zijn er minder peren beschikbaar om op buitenlandse markten af te zetten. Dit is één van de oorzaken van het terugvallen van de fruitexport in het seizoen 2008/09.
Valutaire ontwikkelingen Veel landen in de wereld zijn in een economische recessie beland, doordat de economische ontwikkelingen erg snel een sterk negatieve wending hebben genomen. In een aantal landen buiten de euro-zone werken de economische ontwikkelingen door in de valutakoersen. Het Britse pond is bijvoorbeeld in de tweede helft van 2008 sterk gedaald ten opzichte van de euro, terwijl de Russische roebel in december 2008 en januari 2009 een grote daling heeft ondergaan. Producten die uit de euro-zone in deze landen worden geïmporteerd zijn door deze valutaire ontwikkelingen voor de lokale consumenten sterk in prijs gestegen. De consument krijgt door deze prijsstijgingen een grotere aandacht voor het lokaal geproduceerde product waardoor de vraag naar importproducten afneemt. De lagere waarde van het Britse pond is een belangrijke oorzaak van het terugvallen van de export van snijbloemen naar het Verenigd Koninkrijk. In 2008 is de export van snijbloemen naar dit land met 17% teruggelopen, terwijl deze exportdaling in de eerste 4 maanden van 2009 doorzette (-27%). Gewijzigde concurrentieverhoudingen op buitenlandse markten kunnen ook een grote invloed op de export hebben. Nederlandse bedrijven ondervinden bijvoorbeeld een stevige concurrentie van diepvriesvis uit IJsland. Door de lagere IJslandse kroon als gevolg van de kredietcrisis is deze vis op internationale markten sterk in prijs gedaald hetgeen de visprijzen op internationale markten onder druk zet.
2
Koopkracht ontwikkelingen Economische ontwikkelingen en de berichtgeving daarover in de pers leiden ook tot een grotere onzekerheid bij de consument. Hierdoor maakt hij ook een pas op de plaats en daalt zijn vertrouwen. De consumentenbestedingen lopen terug, hetgeen bij agifoodproducten minder verstrekkende gevolgen zal hebben. Agrifoodproducten zijn immers basisproducten waaraan de consument een grote prioriteit geeft. Men blijft eten. Wel kunnen er verschuivingen in het consumptiepatroon optreden. De consument kan uitwijken naar goedkopere, minder luxe producten of minder voorbewerkte producten. In het Verenigd Koninkrijk staat bijvoorbeeld de afzet van kant-en-klaar maaltijden onder druk. De consument bereidt zelf de maaltijd.
Exportkredieten moeilijker te verzekeren Door de minder goede economische ontwikkelingen nemen de risico’s van wanbetaling voor Nederlandse exporteurs toe. Bedrijven trachten de risico’s te minimaliseren door onder andere exportkredietverzekeringen af te sluiten. Kredietverzekeringsmaatschappijen zijn echter door de kredietcrisis voorzichtiger geworden in hun acceptatiebeleid. Zo is het bijvoorbeeld momenteel erg moeilijk om de export naar Rusland en naar enkele Oosteuropese landen te verzekeren. Als een kredietverzekering niet kan worden afgesloten, zullen veel bedrijven hun goederen niet leveren. Eén van de mogelijkheden om wel tot levering over te gaan is om vooruitbetaling of directe betaling bij aflevering te verlangen. Dit legt echter een extra beslag op het werkkapitaal van de afnemer. De restricties die aan verzekeringen worden gesteld, hebben een negatieve invloed op de export van agrifoodproducten vooral naar bestemmingen buiten de euro-zone en naar Zuid-Europa. Rusland was tot begin 2009 een groeimarkt wat de afzet van snijbloemen betreft. In de eerste maanden van 2009 was de export naar Rusland moeilijk te verzekeren waardoor sinds januari 2009 de export van snijbloemen naar Rusland sterk onder druk staat.
Ten slotte Het is moeilijk aan te geven of de exportdaling van agrifoodproducten voor het belangrijkste deel wordt veroorzaakt door de kredietcrisis. Per product kunnen er ook andere invloedsfactoren worden aangegeven zowel wat de aanbod als de vraagzijde van de markt betreft. De belangrijkste conclusie moet zijn dat naast de kredietcrisis ook andere factoren een rol spelen zoals een grotere of kleinere productie, economische en valutaire ontwikkelingen en gewijzigde concurrentieverhoudingen. TP
Rutte raakt ‘m Voor de Agrifoodbrieven van 2009 schrijft Gerard Rutte een column. Gerard Rutte is retailkenner met uitgesproken ideeën over winkelformules, producten, marketing-communicatie en sales. Zijn specialisme is koppelen van kennis van de winkelvloer aan de ‘wetenschap’ van marketing, communicatie en sales.
De goodwill (en het ontbreken ervan) Afgelopen week was de prijs van kool laag, dramatisch laag. De kosten om het product te vervoeren en gekoeld te bewaren waren hoger. Laat het even tot u doordringen. Dat prachtige en voedzame product moet door telers met verlies – vet verlies - op de markt gebracht worden. Het is een grof schandaal. Als ik deze column zonder enige tegenprestatie ‘met geld toe’ zou moeten tikken, dan deed ik het niet. Toch komt die kool op de markt en verdienen blijkbaar een aantal partijen in de bedrijfskolom er hun geld aan. Tussenhandelaren, verwerkers en vooral ook supermarkten. Supermarkten verdienen altijd, supermarkten zijn slim. Agrariërs zijn dom? Supermarkten zijn slim omdat ze aan het einde van de keten zitten en hun eigen prijzen kunnen bepalen. Supermarkten compenseren met de megawinst die ze maken op vers de door concurrentie vergiftigde marge op A-merken. Supermarkten dekken zich in tegen het wisselende aanbod op de markt door langetermijn contracten met telers en telersclubs af te sluiten. Zo weten ze zich verzekerd van aanvoer en kunnen ze hun leidende positie in de bedrijfskolom uitbouwen. Vers is immers de toekomst, Droge KruideniersWaren het verleden. Althans als we kijken naar de winstposities en de marges. Het A-merk is daarin het eerste slachtoffer. Het wordt ondergeschikt gemaakt aan het eigen merk van supermarktorganisaties. Opdat ook daarmee strategisch geschakeld en gespeeld kan worden, ten koste van het A-merk. Net als vers-leveranciers wordt de rol van de bekende merken uitgehold, secundair gemaakt aan de grotere belangen, het belang van het uitbouwen van het merk en de goodwillpositie van supermarkten. Daar draait alles uiteindelijk om. Supermarkten hebben heel goed begrepen dat het niet gaat om de producten die verkocht worden. De eenmalige winst die ermee gepaard gaat, levert geen goodwill op. In tegendeel, elk verkocht product levert goodwill op voor de fabrikant. Het versterkt impliciet de positie van de toeleverancier. Dat is niet in het belang van supermarkten, in ieder geval op lange termijn. Als dat dus enigszins te vermijden valt, dan gebeurt het niet. Helemaal onwillig worden supermarkten als het de verkoop van producten betreft die nagenoeg geen innovatief karakter hebben. Cash-cows die onnodig veel geld kosten en die niets toevoegen. Geen goodwill, geen extra klanten en al helemaal geen extra omzet. Dan worden ze gekopieerd en onder eigen merk verkocht. Fabrikanten staan uiteindelijk met lege handen. Geen distributie en nagenoeg geen middelen meer om de klant direct te kunnen beïnvloeden. En de agrariër? Is die dom, is die zielig? Neen, u maakt prachtige producten. Maar u zit wel in hetzelfde schuitje als de A-merk fabrikant. Ook u wordt ingezet om de goodwill van supermarkten sterker te maken. U heeft echter een grotere machtspositie dan A-merken. Niet omdat uw zakken groter of dieper zijn, maar wel omdat u een product maakt dat supermarkten hard nodig hebben en niet makkelijk zelf kunnen maken. Bovendien heeft u de consument op uw hand – agrariërs zijn bijna per definitie sympathieke lui – en de wind mee. Het is dus zaak om hard te gaan werken aan uw eigen goodwill en die van de supermarkt een beetje te negeren. Een beetje want helemaal zonder kan nooit. Samenwerken is daarom in deze de beste optie. De tijd is er rijp voor. Deze column geeft opvattingen van Gerard Rutte weer, deze hoeven niet noodzakelijker wijze overeen te komen met de opvattingen van ABN AMRO.
Agrifoodbrief juli 2009
3
Aad Meuldijk, directeur AWI VersCenter:
‘Ons motto is: kwaliteit en onderscheid’ Aad Meuldijk was veertien toen hij van school ging om te werken in de worstmakerij die zijn vader net een jaar daarvoor, in 1956 gestart was in de Haagse Tasmanstraat. ‘De zelf gemaakte en gerookte worsten gingen meteen dezelfde dag achterin de auto naar klanten toe.’ Werken vindt Aad Meuldijk, al doet hij het al meer dan een halve eeuw, nog steeds leuk. De algemeen directeur van AWI VersCenter: ‘Alleen als de stressbalans te zeer verstoord raakt, dan is het wat zwaarder.’ Anno 2009 werken er in Delft en Waddinxveen zo’n honderd mensen voor AWI VersCenter. Twintig eigen vrachtwagens brengen in heel Nederland de producten rond: vleeswaren, en de laatste tien jaar ook tapas, koelverse pizza’s, maaltijden, maaltijdcomponenten, salades en specialiteiten. Aad Meuldijk: ‘We hebben zoals iedereen last van de crisis. Al heeft de agrifoodsector in zijn geheel relatief minder schade opgelopen dan de rest van de economie, omdat mensen altijd moeten eten. De supermarktoorlog, die nu zo’n vijf, zes jaar duurt, speelt ons veel meer parten dan de crisis. Supermarkten hebben hun betalingstermijn verlengd van dertig tot zestig dagen. Dat heeft grote gevolgen voor onze cashflow. Wij, de leveranciers, ondervinden een grote druk van afnemers om tegen steeds lagere prijzen te leveren, wat de kwaliteit onder druk zet. Tuurlijk, ik kan voor een euro een worst maken, maar vraag niet hoe die smaakt. De supermarktoorlog heeft grote consequenties. De laatste jaren hebben veel bedrijven in onze sector, zeg maar, de middelgrote, familiebedrijven het moeilijker dan voorheen met de winstgevendheid. Kijk maar naar die vleesverwerker uit Lekkerkerk, geen kleintje, maar toch paar jaar geleden failliet gegaan.’ AWI VersCenter is een gezond bedrijf en heeft nog steeds een groot assortiment vleeswaren, dat vooral aan grote supermarkten geleverd wordt, maar ook aan de foodservice en aan de industrie. Daarbij richt het Delftse bedrijf zich niet op producten die in
massale hoeveelheden geproduceerd dienen te worden om voldoende rendement te behalen, daarvoor zijn de productielocaties ook ongeschikt. AWI VersCenter heeft als motto: Kwaliteit en Onderscheid.
Koffie drinken met chauffeurs Aad Meuldijk: ‘Daar kunnen we voor kiezen omdat we een familiebedrijf zijn, met een geheel eigen strategie en korte communicatielijnen. Een voorbeeld. Niemand heeft mij nog kunnen uitleggen waarom je logistiek zou moeten outsourcen. We zijn zelf eigenaar van twintig vrachtwagens, en hebben eigen chauffeurs die we in de auto kunnen bellen en waarmee we allerlei dingen kunnen regelen. Chauffeurs, vlak dat niet uit, weten alles, aan de achterdeur van een bedrijf hoor je meer dan aan de voordeur. Het zijn eigen mensen die ons bedrijf vertegenwoordigen, ze gaan goed met klanten om. Wij horen alles van de chauffeurs uit eerste hand, want we drinken gewoon koffie met ze, daar is ons bedrijf nog niet te groot voor. Wij willen ook geen schaal waardoor het onmogelijk wordt zulke contacten te hebben, dat maakt ons bedrijf sterk.’ Aad Meuldijk: ‘Het is een trend van de laatste tien jaar dat vleeswaren industrieel gesneden worden, dat gaat zeer snel, met tien plakken per seconde. Als je een gewone sappige ham in zo’n snelvuur snijmachine zou stoppen, dan blijft er niet veel van over. Daarom worden aan vleeswaren stoffen toegevoegd die ze geschikt maken voor industriële verwerking. Denk aan lactaat, verdikkingsmiddelen, er zijn zo’n twintig tot dertig wettelijk toegestane stoffen. Industrieel voorsnijden creëert een extra distributieslag, waardoor er een veel langere THT-datum (Tenminste Houdbaar Tot) nodig is, soms wel 45 dagen langer en dat vergt weer meer conserveringsmiddelen. De industrieel gesneden vleeswaren worden in de supermarkt als vers verkocht, maar ze zijn minder sappig en minder lekker dan vers gesneden vleeswaren.’ ‘Wij hebben een afdeling “Slow Slicing”, langzaam snijden, die bijvoorbeeld vleeswaren voor onder meer het merk Gijs en Fredino Fresco snijdt, waarvoor wij de vleeswaren zelf produceren of ze worden geleverd door kleine, regionale bedrijven. Er zijn verder nauwelijks andere bedrijven die aan “Slow Slicing” doen. ‘Een jaar, anderhalf jaar geleden zijn we deel gaan nemen in een bedrijf dat hele mooie, lekkere grillproducten en specialiteiten maakt. We zijn daarmee teruggegaan naar lekkere, ambachtelijk
4
gemaakte vleeswaren. Onze strategie is dat we ons positioneren aan de bovenkant van de markt. Er komt altijd een moment dat de consument een betere smaak wil en bereid is daar méér voor te betalen. Dan lanceren wij een product. Als dat succesvol is, dan zie je de concurrentie met iets soortgelijks komen, alleen wel goedkoper, en dus net iets minder lekker. Daar reageren wij dan weer op en zo gaat een product, net als van een trappetje steeds verder naar beneden, in prijs, maar ook in kwaliteit. Totdat er weer ruimte is voor een nieuw, lekkerder product dat wat meer mag kosten. Dat zijn echt cycli. Laat duidelijk zijn dat, al opereren we aan de bovenkant van de markt, wij tegen betaalbare prijzen produceren. Wij maken gewoon lekker volksvoedsel en geen drie sterren Michelin-eten.’
Nieuwe ovenschotel Cees Meuldijk, adjunct-directeur, en broer van Aad, speelt daarbij een belangrijke rol in het ontwikkelen van nieuwe producten. Hij is de creatieve man van de bedrijfsleiding. ‘We doen eigenlijk percentueel gezien over de hele omzet, steeds minder met vleeswaren, echter in totaal volume meer. We zijn nu ook succesvol geworden met tapas, koelverse pizza’s, salades, maaltijden, maaltijdcomponenten.’ Hij laat een voorbeeld zien en proeven van een tapas-product; gesneden ambachtelijke worst, mini-paprika’s met de hand met kaas gevuld en verse olijven. ‘Wij werken alleen met verse olijven, niet met gepasteuriseerde. Gepasteuriseerde olijven in een potje (ook de variant met knoflook), dat is echt een massaproduct, daar hebben we ook niet de geschikte productielijnen voor.’ Cees: ‘Ik ben nu bezig met de ontwikkeling van een ovenschotel. Waaruit ook weer ons motto zal blijken: kwaliteit en onderscheid. Kijk, een kant en klaar gerecht dat in de oven wordt afgegaard, is altijd veel lekkerder dan een magnetronmaaltijd die wordt opgewarmd. Dat is nu eenmaal zo. Om nu te zorgen dat de consument optimaal gemak heeft, dat is echt een trend, en tegelijkertijd een zo goed mogelijk product, zorgen we voor een garingstijd van twintig minuten. Een beetje magnetronschotel moet ook zeven minuten warm worden. Dat scheelt maar dertien minuten, en het resultaat is echt stukken beter. Eind dit najaar gaan we met dit nieuwe product van ons de markt op.’
onvoldoende schaalgrootte om een echte vuist te maken. Als je de conflicten en strijd ziet tussen de grote fabrikanten en retailers, dat is een slechte zaak. Het is ook een slechte zaak dat producten onder de inkoopprijs worden verkocht. Dit is uiteindelijk voor beide partijen (fabrikant en retailer) slecht. Je creëert dan een situatie dat een product wordt gebruikt als klantentrekker maar financieel gezien wil je er eigenlijk zo min mogelijk van verkopen. Het zou niet verkeerd zijn als het verkopen van producten beneden de inkoopprijs verboden zou worden, zoals overigens in een aantal Europese landen al het geval is. En uiteindelijk zullen de kosten van zulke operaties in de andere categorieën moeten worden terugverdiend, vaak op vers! Dit gebeurt onder meer door versproducten onder te brengen in een zogenaamd kwaliteitslabel(private). Op zich is dat niet erg maar dan moet wel de kwalitatieve positionering ten opzichte van de rest van de categorie kloppen en helaas gaat men daar nog al eens slordig mee om.
Foodservice is interessant
‘Behalve in de retail heeft AWI VersCenter ook graag klanten in de foodservice en de industrie. Foodservice is heel interessant, wij leveren aan een aantal grote evenementen en festivals, bijvoorbeeld lange diepgevroren pizza’s van veertig centimeter breed. Die worden afgebakken en per punt verkocht aan rondlopende gasten, voor 1 euro 95, soms zelfs 4 euro 95. Dan letten consumenten ineens niet meer op de prijs en is er een andere prijsbeleving. Dan wordt het een stuk gemakkelijker praten met de inkopers van die klanten en zijn secundaire diensten zoals beschikbaarheid, leveringsmomenten en een onderscheidend product ook een belangrijke faktor. De inkopers kunnen grote cateraars zijn, maar ook de organisatoren van de festivals zelf. Nog een plek waar de klant niet op zijn portemonnee let: we leveren aan campings in het noorden van het land, die jaarlijks 2 miljoen belegde broodjes verkopen. Dat is echt veel. En dan zijn er de benzinestations, ook een interessante plek waar producten van ons verkocht worden.’ Over het algemeen hebben wij het dan over verkooppunten waar de producten praktisch gelijk worden geconsumeerd en er op het verkooppunt een vrij directe relatie is met de consument, waarbij de prijs en kwaliteit direct worden gewogen.
Aad Meuldijk: ‘Dat maakt het moeilijk onderhandelen in deze sector. Als je de gevechten ziet, dat zijn heftige dingen, wij hebben
JA
Aad Meuldijk ziet de keten in de sector waarin hij opereert als een soort wieber-vorm. De onderste punt verbeeldt de grote Nederlandse toeleverende bedrijven van bijvoorbeeld melk en vlees, daar zijn er niet zo veel van. Het overgrote deel van de productie komt voor rekening van één grote partij. Dat is anders in het middenstuk van de wieber. Daar vinden we nog veel middelgrote, creatief werkende, familiebedrijven die toegevoegde waarde aan het ruwe product leveren door vleeswaren te maken, en tal van andere producten. ‘Die bedrijven leven helemaal van de creativiteit, die moeten hun klanten overtuigen dat hun product goed is.’ Helemaal naar boven toe wordt de wieber weer steeds smaller, want het aantal retailers in de foodsector is niet zo groot. Een paar grote supermarktketens hebben het overgrote deel van de markt, en wat er overblijft, wordt verdeeld door een aantal kleinere partijen.
Agrifoodbrief juli 2009
5
Vallende sterren In record tempo veroverde zij de harten van miljoenen kijkers over de gehele wereld: Susan Boyle de zingende huisvrouw. Al diverse keren in haar leven had zij aan talentenjachten deelgenomen. Veel had dat niet opgeleverd. Maar in de populaire televisieshow Britain’s got talent werd dit lelijke eendje een mooie zwaan. De in ouderwetse champagnekleurige jurk gestoken dame verraste een sceptisch publiek en een kritische jury met haar wonderbaarlijke stem. Nu is zij een regelrechte hit op YouTube. Omgekeerd kan het ook. Mooie zwanen worden soms een lelijk eendje. Gordon Brown bijvoorbeeld. Hoewel onder zijn hoede het aandeel van de overheid in de economie flink is toegenomen, wist de voormalige minister van Financiën het blazoen van de als kwistig bekend staande Labourpartij op te poetsen. De financiële sector kreeg onder zijn gezag alle vrijheid. Dankzij soepele regelgeving groeide de Londense City uit tot één van de, zo niet het belangrijkste financiële centrum ter wereld. Dat legde de Britse economie en overheid geen windeieren. Nu de bancaire sector in de problemen zit en de economie in haar val meetrekt, verliest ook Brown, ondertussen premier, aan glans. Zijn kansen op herverkiezing zijn klein. Wie politieke munt zal slaan uit deze situatie is lastig te beoordelen. Nog geen enkele partij heeft een goed antwoord op de crisis. De Britse economie verkeert in een recessie. In het eerste kwartaal van dit jaar kromp de activiteit met bijna 2% ten opzichte van het vorige kwartaal. Het was het derde kwartaal op rij dat de bedrijvigheid afnam. Door de aanhoudende krimp ligt de totale productie al 4% lager dan een jaar geleden. Vanwege de kredietcrisis kijkt het bedrijfsleven de kat uit de boom. Om kosten te besparen teert het in op voorraden en schuift het investeringen vooruit. Ook consumenten houden de hand op de knip. Vooral dure aankopen, zoals auto’s en huizen, worden uitgesteld met het oog op de sombere arbeidsmarkt en de verslechterde vermogenspositie. Prijsschokken op aandelenen huizenmarkten hebben hun vermogenspositie aangetast. Aandelenkoersen staan 40% beneden de piek van 2007. Huizenprijzen zijn met meer dan een vijfde gedaald. De overheidsfinanciën blijken uiterst kwetsbaar. De belasting inkomsten dalen dramatisch door de malaise op de huizenmarkt. Ook de belastinginkomsten over bedrijfswinsten stellen teleur. Tegelijkertijd stijgen de uitgaven. Voor extra stimuleringsmaatregelen is daarom weinig ruimte. De maatregelen voor de financiële sector vereisen het nodige kapitaal. Als de recessie zich verder verdiept, kunnen de kosten om de sector op de been te houden tot astronomische hoogte stijgen. Het begrotingstekort komt dit jaar volgens de prognoses uit op ruim 12% van het BBP. Het IMF heeft al gewaarschuwd dat zonder tegenmaatregelen de overheidsschuld richting 100% van het BBP gaat. Een aantal jaren terug lag de overheidsschuld nog onder de 40%. Anticiperend op de drastische toename heeft kredietbeoordelaar S&P al gedreigd de triple A-rating te verlagen. De centrale bank doet van alles om de economie te stimuleren. Ze heeft het officiële rentetarief sinds oktober 2008 met 450 basispunten verlaagd tot 0,5%. Het rentetarief zal voorlopig laag blijven. In aanvulling op de renteverlagingen heeft het monetaire beleidscomité besloten over te gaan tot onconventioneel beleid. Het comité heeft
6
aangekondigd dat het GBP 125 mld aan bedrijfs- en overheidsobligaties gaat opkopen in het kader van de Asset Purchase Facility. Deze faciliteit heeft als doel de liquiditeit te verhogen. Bijkomend voordeel is dat het bijdraagt aan een lagere rente op de kapitaalmarkt.
GBP-euro koers
1,6 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1 1,0 jan-07
jul-07
jan-08
jul-08
jan-09
Bron: Bloomberg
Het onconventionele beleid van de centrale bank baart sommigen zorgen. Min of meer wordt de geldmachine aangezet. Veel mensen zijn ervan overtuigd dat dit tot inflatie moet leiden. Deze angst is echter ongegrond. Door de economische neergang en de krappe kredietcondities is de omloopsnelheid van geld afgenomen, met als gevolg dat de inflatiedruk vermindert. Zodra de economie op stoom komt, zal de omloopsnelheid toenemen. Tegen die tijd moeten de onconventionele maatregelen weer worden teruggedraaid. Gezien de crisis in de financiële sector, de gebarsten zeepbel op de huizenmarkt en de hoge schuldratio’s zijn wij nog ver van dat moment verwijderd. De meest recente voorlopende indicatoren suggereren dat de economie minder hard achteruit gaat en dat de bodem in zicht komt. Toch krimpt de economie dit en het komende jaar. In de eerste jaren na 2010 zal de groeiratio beneden potentieel liggen. De verwachting is dat de handel een positieve groeibijdrage gaat leveren. De depreciatie van het pond speelt hierbij een belangrijke rol. De munt verloor bijna een derde van zijn waarde versus de euro. Omdat de depreciatie te ver is doorgeschoten, is enig herstel waarschijnlijk. De lage waardering helpt de concurrentiepositie te verbeteren. Niettemin zal het enige tijd duren voordat de uitvoersector gezond is. Dit geldt eens temeer daar het twijfelachtig is of de financiële sector de prominente rol van vroeger kan hervatten. Martin Wolf, een vooraanstaande columnist van de Financial Times, pleitte onlangs voor een betere diversificatie van de economie. Wat hem betreft geldt voor de banksector als geheel: small is beautiful. Naast Susan Boyle wordt dat mogelijk de hit van het jaar. PB
Agrifood kampt met investeringsparadox R&D investeringen leiden tot minder hoog rendement Binnen de voedingsmiddelenindustrie en -groothandel (VMI) bestaat een grote behoefte aan - of zelfs noodzaak tot - innovatie om te zorgen voor onderscheidend vermogen en winstgevendheid. Opmerkelijk is dat investeringen in R&D negatief correleren met de financiële prestaties van een bedrijf, waarbij de prestaties tot 3 jaar na investering zijn bekeken. Dit staat vermeld in het ABN AMRO rapport ‘Samen excelleren in innovatie en efficiency’.
Betekent dit dan dat er niet meer in R&D geïnvesteerd moet worden? “Juist wel!”, stelt Sector Banker Niels Dijkman, “Er moet alleen wel een klimaat geschapen worden waarin innovatie kan leiden tot een reëel rendement. In het rapport wordt omschreven hoe deze condities binnen de VMI tot stand kunnen komen met behulp van een nieuw managementconcept, namelijk ‘keten ambidexterity’.
Innovatie versus efficiency Consumententrends zoals meer aandacht voor gezondheid en bewust omgaan met voedselproductie, vragen om innovatieve voedingsmiddelen en productieprocessen. De paradox in de VMI is dat innovatie noodzakelijk is maar in de praktijk de condities voor innovatie zo ongunstig zijn dat de gecreëerde waarde onvoldoende terecht komt bij het bedrijf dat de investeringen doet. Het rapport is geschreven samen met prof. dr. Ernst Verwaal van de Rotterdam School of Management, Erasmus University. In de figuur wordt getoond het econometrisch gevonden verband dat meer investeren in R&D voor de meeste bedrijven niet leidt tot een betere financiële prestatie.
Dit ongunstige klimaat wordt bepaald door een slechte onderhandelingspositie versus de grote afnemers en veelvuldige imitatie van innovatieve producten. Risicomijdend gedrag bij VMI-bedrijven
is het gevolg. Veel bedrijven worden dan ook met de valkuil geconfronteerd om zich meer te richten op een kortetermijnoplossing in de vorm van efficiency (kostenbeheersing en rationalisatietrajecten) dan op innovatie. In de praktijk van de Nederlandse VMI is dit ook te constateren. Deze ‘commodity-sering’ van producten (veel producten voor weinig geld) zal leiden tot een ongewenst smal productaanbod dat voor consumenten, retail noch VMIbedrijven aantrekkelijk is. Joop Wijn, beoogd directeur Zaken van ABN AMRO: “Commoditysering is sowieso niet de weg die de Nederlandse VMI zou moeten inslaan. Nederland is een kenniseconomie, loopt voorop in de branche, maar zal wel slim moeten investeren om deze concurrentiepositie te behouden.”
Netwerkcentraliteit sleutel tot succes Uit het econometrische onderzoek blijkt ook dat binnen de VMI wel een positieve relatie bestaat tussen financiële prestaties en netwerkcentraliteit. Dit laatste begrip geeft aan hoe centraal een bedrijf opereert in de waardeketen. De oplossing voor de paradox ligt volgens ABN AMRO in het ontwikkelen van keten ambidexterity. Met deze term wordt gerefereerd aan de ‘tweehandigheid’ in zowel innovatie als efficiëntie waarnaar - binnen een keten - gestreefd moet worden. Het idee is dat een bedrijf zelf niet deze breedte binnenshuis moet halen, maar een intensieve samenwerking moet aangaan met andere onafhankelijke bedrijven die specialist zijn in innovatieve of op efficiency gerichte activiteiten. Gezocht moet worden naar organisaties die complementair zijn zodat krachten gecombineerd worden. Bedrijven als Danone, Nestlé en Royal FrieslandCampina zijn voorlopers in dit denken. Keten ambidexterity geeft tegenwicht aan machtige afnemers door meer verschillende efficiënte en innovatieve productcombinaties te creëren. Dit biedt uiteindelijk een beter rendement voor alle ketenpartners. Met keten ambidexterity heeft het VMI zelf een strategisch instrument in handen om effectieve structuren en processen te vormen die innovatie stimuleren.
Het volledige rapport “Samen excelleren in innovatie en efficiency” kunt u downloaden via www.abnamro.nl/agrifood
Agrifoodbrief juli 2009
7
Export, x 1 ton 4M 2008
4M 2009
Mutatie 09/08 -13%
Snijbloemen, x EUR 1 mln
1.281
1.111
Potplanten, x EUR 1 mln
698
709
+1%
Groente en fruit
549
440
-20%
Consumptie aardappelen*
704.645
733.429
+4%
Pootaardappelen*
636.426
639.483
+0%
283
290
+2%
Varkensvlees
307.337
255.280
-17%
Kaas**
132.735
136.546
+2%
Uien
* juli t/m april oogst 2007 resp 2008 ** 3 maanden Bronnen: HBAG Bloemen, Productschap Tuinbouw, Aardappelinfo.nl, NAO, PVE, Productschap Zuivel
Belangrijkste exportbestemmingen, 4 maanden 2009 Marktaandeel in % Snijbloemen
Potplanten
Duitsland
31
Verenigd Koninkrijk
17
Frankrijk
13
Duitsland
36
Frankrijk
11
Italië Groente en fruit
7
Duitsland
41
Verenigd Koninkrijk
14
Frankrijk Consumptie aardappelen*
Pootaardappelen*
7
België/Luxemburg
42
Afrika
13
Duitsland
12
Duitsland
11
Italië
10
Algerije Uien
8
Afrika
28
Verenigd Koninkrijk
13
Duitsland Varkensvlees
Kaas**
8
Verenigd Koninkrijk
23
Italië
17
Duitsland
16
Duitsland
36
Frankrijk
11
België
11
* juli t/m april oogst 2007 resp 2008 ** 3 maanden
Colofon
Bronnen: HBAG Bloemen, Productschap Tuinbouw, Aardappelinfo.nl, NAO, PVE, Productschap Zuivel De Agrifoodbrief is een publicatie van ABN AMRO Sector Advisory in samenwerking met Sector Research. Samenstelling en redactie Thijs Pons, ABN AMRO Sector Research Wendy Klein, ABN AMRO Sector Advisory Aan dit nummer werkten verder mee: Joep Auwerda, freelance journalist Philip Bokeloh, ABN AMRO Economisch Bureau Niels Dijkman, ABN AMRO Sector Advisory Gerard Rutte, RTC B.V. Distributie De Agrifoodbrief wordt door ABN AMRO Sector Advisory extern en intern verspreid in electronische en in gedrukte vorm. U kunt de publicatie ook vinden op www.abnamro.nl/agrifood. Contactpersoon: Wendy Klein, telefoon 020 629 69 08, e-mail
[email protected]
8
Disclaimer De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op zorgvuldige wijze zijn verwerkt. Noch ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden in deze publicatie. © ABN AMRO, juli 2009 Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is toegestaan, indien hiervoor schriftelijke toestemming is verkregen van ABN AMRO.