Vergadering: Datum: Locatie:
Portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken 14 mei 2014, 2.00 - 15.00 uur Nieuwe Energie 3e Binnenvestgracht 23 2312 NR Leiden
Agendapunt:
1
Onderwerp: Agenda LET OP! GEWIJZIGDE LOCATIE.
Om 12.00 uur staat er een lunch gereed
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / SOCIALE AGENDA (12:00 - 13.20) 01
Opening, welkom en kennismaken (12:00 -12:50) Kennismaken tijdens de gezamenlijk lunch waarbij iedere wethouder zich kort voorstelt.
02
Voorbereiding werkbedrijf (12:50-13:20) De Tweede kamer heeft op 20 februari 2014 ingestemd met de ontwerp-Participatiewet. Hierin heeft het werkbedrijf een centrale rol om de banen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt die door werkgevers in het Sociaal Akkoord zijn toegezegd, in te vullen. Uw overleg heeft op 5 februari 2014 ingestemd met het aantrekken van een kwartier-maker voor het vormgeven van het werkbedrijf. In deze periode vinden de selectiegesprekken voor de aan te trekken kwartiermaker plaats. Gertru Diender, trekker decentralisatie werk, zal een toelichting verzorgen op de actuele ontwikkelingen en aangeven wat het resultaat is van de selectieprocedure van de kwartiermaker.
PHO ECONOMISCHE ZAKEN (13.20 - 14.40 uur) 03
Vaststelling van de agenda (13:20 -13:25)
04
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgaande brieven (13:25 - 13:30 uur) Mededelingen M.1 Afmeldingen M.2 Presentatie door prof. Hans de Jonge over ontwikkelingen binnen de detailhandel kan niet doorgaan vanwege andere dringende afspraak. Ingekomen stukken I.1 Brief van provincie inzake Declathon 5 maart 2014 (ter kennisneming) I.2 Brief van de gemeente Zoeterwoude d.d. 24 maart 2014 inzake detailhandel in de Meerburgerpolder (ter bespreking bij agendapunt 07) Uitgaande brieven geen
05
Conceptbesluitenlijst PHO EZ 5 februari 2013 (13:30 - 13:35 uur) Ter vaststelling
06
Wat speelt er regionaal op economisch gebied (13:35 - 14:05 uur) Bijgevoegd treft u een korte notitie aan met een aantal bijlagen waarin op compacte wijze is beschreven wat er momenteel op economische gebied in Holland Rijnland speelt. Ook wordt hierover een korte presentatie gegeven. Voorstel: Kennis te nemen van de notitie en de presentatie en hierover met elkaar een richtinggevende discussie te voeren.
07
Detailhandel (14.05 - 14.20) a. Verzoek gemeente Zoeterwoude inzake detailhandel Meerburgerpolder
De gemeente Zoeterwoude heeft bij het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland in haar hoedanigheid als Regionaal Economisch Overleg een (hernieuwd) verzoek ingediend om een positief advies te geven inzake de vestiging van 4.000 m² detailhandel (twee supermarkten en een verswinkel) in de Meerburgerpolder. Het DB vraagt hierover advies aan het portefeuillehoudersoverleg Economische zaken (PHO EZ). Eerder is niet ingestemd met het verzoek, omdat er in het PHO EZ van 5 november 2013 een discussie ontstond over de al dan niet ontwrichtende werking voor de winkels in de buurgemeenten. Het PHO heeft de gemeenten Leiden, Leiderdorp en Zoeterwoude gevraagd hierover met elkaar in gesprek te gaan en overeenstemming te bereiken en dan opnieuw een adviesaanvraag in te dienen. Dit overleg heeft inmiddels plaatsgevonden. De gemeente Leiderdorp is akkoord met de plannen mits in het distributie planologisch onderzoek (DPO) een correctie zou worden aangebracht voor de actuele situatie. Dit laatste is gebeurd. Met de gemeente Leiden is (nog) geen overeenstemming bereikt. Leiden heeft ernstige bezwaren tegen de genoemde ontwikkeling. De gemeente Zoeterwoude zal - om aan de bezwaren van Leiden tegemoet te komen - de plannen wel faseren. Ook ambtelijk ligt er een verdeeld advies. Voorstel: Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te adviseren over de nieuwe aanvraag van de gemeente Zoeterwoude voor de ontwikkeling van 4.000 m² detailhandel in de Meerburgerpolder. 08
Rondvraag en afsluiting van dit deel (14:20 - 14:25 uur) Volgende vergadering:1 oktober 2014 in het gemeentehuis van Leiderdorp Korte pauze (5 min)
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / RUIMTE (14.30 - 15.00 uur) 09
(Concept) Nota van beantwoording Visie Ruimte en Mobiliteit
De regio heeft in februari van dit jaar een zienswijze ingediend op de concept Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie. Op 7 april is de reactie daarop van de provincie besproken in een Bestuurlijke Tafel. Volgens planning wordt op 22 april de Nota van Beantwoording vastgesteld door Gedeputeerde Staten, gevolgd door de vaststelling van het gewijzigd ontwerp op 6 mei. Op 21 mei is er een hoorzitting over de VRM in Provinciale Staten. De Statencommissie buigt zich op 4 en 18 juni over de VRM en bespreking in Provinciale Staten gepland op 9 en 11 juli. Voorstel: Bespreken van de Nota van Beantwoording om na te gaan in hoeverre de zienswijze heeft geleid tot aanpassing van de VRM en of er nog beïnvloedingsmomenten nodig zijn in het proces. 2
1. Inkomende documenten - 3409
Gedeputeerde Staten
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag
provincie
ZUID
T 070 - 441 66 11
HOLLAND
www.zuid-holland.nl Datum
13 MAAIT 2014
Ons kenmerk
POHO EZ Holland Rijnland T.a.v. de heer Uit den Boogaard
PZH-2014-465166899 Uw kenmerk Bijlagen
Postbus 558
1
2300 AN LEIDEN
Onderwerp
Decathlon in Zuid-Holland. Geachte leden van portefeuillehoudersoverleg, Naar aanleiding van de wens van de Franse sportwinkelketen Decathlon zich op diverse 1ocamm in Zuid-Holland te vestigen, doe ik u een afschrift van een brief van Gedeputeerde Staten toekomen.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, J.H.S. Goessensen bureauhoofd Bezoekadres
Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Zuid-Hollandplein 1
259eAw ben Haag Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen
dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
�� -
Bijlagen:
- Brief aan Decathlon F/H ?01LA6tl166899 dd. 1/ 03 ?014
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 3
1. Inkomende documenten - 3409
Gedeputeerde Staten
Postadres Provmciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag
provincie
ZUID
T 070
HOLLAND
-
441 66 11
www.zuid-holtand. nl Datum
- 5 MAAIT 2014 Ons kenmerk PZH-2014-460654743
Decathlon Nederland T.a.v. de heer
Uw kenmerk
E. Bodhuin
Arena Boulevard 101
Bljlagen
1101 DM Amsterdam
Onderwerp
Decathlon in
Zuid-Holland
Geachte heer
Bodhuln,
Decathlon is op zoek naar meerdere vestigingslocaties in Zuid-Holland. Hierover bent u in overleg met gemeenten en regio's.
U heeft de wens uitgesproken om in Zuid-Holland uiteindelijk negen Decathlon
vestigingen te openen waar een assortiment van sportartikelen wordt aangeboden. Het betreft vier binnenstadswinkels
en
vijf winkels op perifere locaties. De vestiging van sportdetailhandel dient
conform het provinciaal detailhandelsbeleid binnen
de bestaande winkelstructuur in centra plaats te
vinden. Perifere vestiging van sportdetailhandel is in strijd met het provinciale beleid.
Naar aanleiding van een gesprek met gedeputeerde Veldhuijzen in het voorjaar van 2013 hebben wij u Bezoekadres
een procedurevoorstel gedaan voor een brede beootdeling van uw vestigingsplan van negen locaties
Zuid-Hoilandplein 1
(GS-brief d.d. 5 juni 2013). Dit voorstel hield in dat u de provincie uw vestigingsplan inclusief ruimtelijke
:mlt'iAW 1)er; 1-fllllg
ondarooi.IWing aanbledCUaafbîfheoben WIJ iigevraagoaantraChrtebeste<Jerlaan de relatietussen uw
Tram 9 en de buslijnen
concept en de bestaande sportinfrastructuur in de provincie. De provincie zou uw plan vervolgens om
90, 385 en 3116 stoppen
advies aan de Regionaal Economische Overleggen {REO's) voorleggen. Naar aanleiding van de
dichtbij hel
adviezen van de REO's en eventuele andere belanghebbenden zouden wij een standpunt innemen dat
provinciehuis. Vanaf
aan de Statencommissie voorgelegd zou worden.
station Den Haag CS is heltien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt
Tijdens een vervolggesprek in januari van uw
2014 met gedeputeerde Veldhuijzen heeft u aangegeven dat u
brede vestigingsplan op dit moment slechts vier (van de negen) locaties concreet wil maken.
Het gaat dan om een b innenstadslocatie in zowel Rotterdam als Den Haag en de perifere locaties Harga (Schiedam) en de RWS-kavel (Den Haag Forepark}.
�� -
U heeft aangegeven in eerste instantie het
succes van vooral de perifere locaties af te willen wachten voordat u verder invulling wilt geven aan uw brede vestigïngsplan.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 3
1. Inkomende documenten
-
3409
Ons kenmerk provincie
ZUID
HOLLAND
Tijdens het gesprek is vervolgens geconstateerd dat de afspraak tussen Decathlon en de provincie rond de beoordeling van het brede vestigingsplan niet zinvol is omdat de afspraak geen recht meer doet aan de nieuw ontstane situatie. Middels deze brief bevestigen wij het intrekken van de afspraak om tol een beoordeling van
uw brede vestigingsplan te komen.
Vestiging van sportdetailhandel op de twee eerder genoemde
perifer-e locaties is zoals aangegeven in
strijd met het prov.inciale beleld. Het staat een gemeente te allen tijden vrij een ontheffingsverzoek van de Verordening Ruimte in te dienen. De gemeente dient te motiveren waarom ontheffing van de bepalingen van de Verordening Ruimte zou moeten worden verleend. De criteria op grond waarvan ontheffing kan
wor
an aangegeven in artikel21 lid 1 van de Verordening Rumte. Op
verleend ,. sta
basis van de door de gemeente aangedragen motivering zullen wij een beslissing nemen.
Gezien het voorgaande zuilen wij eventuele initiatieven van de gemeenten om een ontheffing afwachten. waarna wîj die verzoeken zullen beoorde.len. Overigens attenderen
wij u er voor d e goede
orde nogmaals op dat vestiging van sportdetailhandel in de periferie in strijd is met provinciaal beleid. Die beleidslijn is gecontinueerd in de ontwerp Visie Ruimte & Mobiliteit, omdat de detailhandelsstructuur ruimtelijk gezien onder druk staat met leegstand en afname van de ruimtelijke kwaliteit tot gevolg. Een afschrift van deze brief sturen wîj naar de Regionaal Economische Overleggen Den Haag en
Schiedam en Provinciale Staten.
Hoogachtend,
Gedeputeerde
Stalen van Zuid-Holland,
rztter,
secretarls,
voo
mw. drs.
drs-:TSmit
JAM. HiJgersom
212
Scan nummer 1 van 1
-
Scanpaqina 3 van 3
,
de gemeenten
BESLUITENLIJST (ambtelijke conceptversie 3) Vergadering portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken d.d. 5 februari 2014 Aanwezig: gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente
Alphen aan den Rijn: Hillegom: Kaag en Braassem: Katwijk Leiden: Leiderdorp: Lisse: Nieuwkoop: Noordwijk:
de heer G.P van As de heer A.Th. van Rijnberk de heer A.J.M van Velzen de heer I.G. Mostert de heer R. Strijk de heer H.L. Zilverentant mevrouw C. Kroon mevrouw T. Veninga de heer B. Brekelmans
gemeente Noordwijkerhout: gemeente Oegstgeest: gemeente Teylingen: gemeente Voorschoten: gemeente Zoeterwoude: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland:
de heer J.C.F. Knapp de heer L.J.P. v.d. Zon mevrouw I.C.J. Nieuwenhuizen mevrouw M.H.J.C. Ates-Snijdewind de heer J.B. Uit den Boogaard (voorzitter) de heer H. Stapper (secretaris) de heer S. Bremmer (verslag) De heer R. Sturm (agendapunt 6)
Afwezig: mevrouw J. Haanstra, gemeente Oegstgeest (mkg), nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / SOCIALE AGENDA 01
Opening, welkom en vaststelling van de agenda
02
Presentatie jaarverslag convenant bouwen en opleiden
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld
Kennis te nemen van het jaarverslag convenant bouwen en opleiden
Twee leerlingen van de bouwopleiding in Leiden bieden het eerste exemplaar van het jaarverslag aan. De voorzitter roept de deelnemende gemeenten op de afspraken in het convenant Bouwen en opleiden na te komen. Het is nodig extra inspanningen te leveren. De heer De Haan benadrukt dat het noodzakelijk is om bij projecten leerlingen in te schakelen. De leerlingen kunnen anders de opleiding niet afronden en er gaat vakmanschap verloren. De heer De Haan vraagt of bij het volgend jaarverslag ook een lijst kan komen van geplaatste leerlingen in het kader van Social Return. Nu is er alleen een lijst van leerlingbouwplaatsen. De voorzitter zegt dit toe.
nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit
03
Plan van aanpak voorbereiding werkbedrijf
1. Instellen van een Bestuurlijk Overleg Werk met vertegenwoordiging van subregio’s en UWV. Het voorzitterschap van het Bestuurlijk Overleg Werk te beleggen bij de centrumgemeente Leiden. In het bestuurlijk overleg worden zo snel mogelijk werkgevers-als werknemersvertegenwoordigers opgenomen. Voor de werkgeversvertegenwoordiging wordt gezocht naar een vertegenwoordiger per subregio, zodat verbinding met de subregio gewaarborgd is. Voor de werknemersvertegenwoordiger wordt gezocht naar een regionale invulling. 2. Instellen van het Management Overleg Werk, bestaande uit de huidige leden van het Afstemmingsteam Werkgeversdienstverlening Holland Rijnland (hoofden werk en inkomen gemeenten, SWdirecteuren en regiomanagement UWV). 3. Uit te spreken dat het de voorkeur heeft, dat het Management Overleg met een vaste voorzitter gaat werken, die door het Management Overleg benoemd wordt. 4. Het aanstellen van een kwartiermaker voor de periode april-december 2014 voor circa 480 uur. De werving van de kwartiermaker allereerst binnen de kring van Holland Rijnland in te vullen, waarbij geldt
De heer De Haan verzorgt toelichting. Informatie van de Werkkamer geeft aan, dat het Werkbedrijf minder vormvrij zal worden. Werkgevers en werknemers moeten in het bestuur worden opgenomen en er worden basisfunctionaliteiten geformuleerd, die het Werkbedrijf uit moet gaan voeren. Het traject wordt voorbereid met de heren Mostert (Duin-en Bollenstreek), Stegeman (Rijnstreek), De Haan (Leidse regio) en Verschoor (UWV). De heer De Roon verwoordt namens de Bollen 5 gemeenten een aantal kanttekeningen: Wetgeving en uitkomst Werkkamer is nog onduidelijk, wordt er niet te voortvarend ingezet. Wat is het mandaat van het bestuurlijk overleg. Voorbereiding Werkbedrijf maakt deel uit van 3D. Kan deze voorbereiding niet binnen 3D blijven. Kan bestuurlijk voorzitter 3D of bestuurlijk voorzitter arbeidsmarkt niet het voorzitterschap gaan vervullen. Gaat de kwartiermaker niet te snel van start en het is niet duidelijk waar precies kwartier op gemaakt moet worden. Zorgen om beleidsmatige component Werkbedrijf. Hoe gaat dat ingevuld worden. De heer Wassenaar geeft namens Oegstgeest aan, dat dekking kwartiermaker niet voorzien is en vraagt hoe proces bestuurlijk kortgesloten wordt. Dhr De Haan antwoordt: Stukken van de Werkkamer zijn al vastgelegd, behandeling van de Participatiewet is deze weken in de Tweede Kamer. Het is juist van belang nu langs UWV en andere instituties te gaan om te zorgen dat toegezegde banen van het Sociaal Akkoord ingevuld kunnen gaan worden. Mandaat van het bestuurlijk overleg gaat niet verder dan mandaat van dit Portefeuillehoudersoverleg in het kader van de platformfunctie. Zijn inzet is nauw op te trekken met bestuurlijke vertegenwoordigers van Duin- en Bollenstreek en Rijnstreek. Oegstgeest kan via lijnen Leidse regio en Mare Groep op de hoogte blijven en inbreng leveren. Bestuurlijk overleg zal terugkoppelen naar
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 5 februari 2014
2
nr.
onderwerp
voorstel dat de aan te trekken kwartiermaker niet betrokken is bij de uitvoerende partijen op het terrein van werk en inkomen.
advies / besluit het Portefeuillehoudersoverleg Centrumgemeente heeft op basis Suwi voortrekkende rol in vorming Werkbedrijf. Kwartiermaker moet gaan zorgen, dat werkgevers en werknemers aangehaakt gaan worden en zorgen dat structuur opgezet wordt, zodat banen ingevuld kunnen gaan worden. Juist nu moet tempo gemaakt worden. Binnen werkplan 3D is dekking voor kwartiermaker voorzien. Beleidsinbreng zal aan Afstemmingsteam gelinkt moeten worden. De voorzitter ondersteunt het betoog van de heer De Haan. Het is van belang nu tempo te maken. De heer De Roon vraagt of er een omschrijving kan komen van de opgave van de kwartiermaker en of er een ureninschatting van de inzet kan komen. 480 uur is een slag in de lucht. Hij pleit voor een flexibele aanstelling. De voorzitter zegt toe dat het portefeuillehoudersoverleg een invulling van de opgave van de kwartiermaker en een uitgebreidere inschatting van hoe de uren te besteden, zal krijgen. De heer De Haan zegt toe het Portefeuillehoudersoverleg Arbeidsmarkt vanuit het bestuurlijk overleg goed te informeren. Het portefeuillehoudersoverleg stemt in met de geformuleerde toezeggingen en met de voorstellen.
PHO ECONOMISCHE ZAKEN 04
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgaande brieven
Mededelingen M.1 Afmeldingen M.2 Stand van zaken Holland Space Cluster M.3 De geplande presentatie door prof. Ir. H. De Jonge van de Technische Universiteit Delft over trends en ontwikkelingen in de detailhandel gaat om
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 5 februari 2014
M.1 mevrouw J. Haanstra is verhinderd. M2. Onder leiding van het nieuwe bestuur wordt een werkorganisatie opgezet. Er vinden gesprekken plaats met diverse partijen die kunnen ondersteunen in de uitvoering. M.3 Prof. De Jonge kon niet aanwezig zijn in verband met een overleg met minister Blok. De presentatie wordt geagendeerd voor een volgend portefeuillehoudersoverleg.
3
nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit
agenda technische redenen niet door. Ingekomen stukken I.1 Zie agendapunt 11 I.1 Verslag van de bestuurlijke bijeenkomst over de Visie Ruimte en Mobiliteit op 8 november 2013 (ter kennisneming) I.2 Zie agendapunt 11 I.2 Verslag van de bestuurlijke bijeenkomst over de herstructurering van bedrijventerreinen op 18 oktober 2013 (ter kennisneming) 05
Conceptbesluitenlijst PHO EZ 16 november 2013
Ter vaststelling
06
Vervolg werkconferentie bedrijventerreinen 16 oktober 2013
De heer Sturm licht de uitkomsten van de werkconferentie toe. Kennis nemen en bespreken van de voorstellen voor de aanpak van de her- Belangrijke conclusies uit deze werkconferentie zijn: a. zowel gemeenten als bedrijfsleven trekken het initiatief voor de structurering van bedrijventerreinen. herstructurering naar zich toe, maar hebben beide geen geld, waardoor er weinig gebeurd en ruimte wordt gewonnen. b. herstructurering moet bottom-up gebeuren in plaats van topdown, waarbij moet worden uitgegaan van pandniveau in plaats van het hele terrein. Verschillende wethouders melden dat op het gebied van het faceliften van een bedrijventerrein wel degelijk mooie resultaten worden geboekt. Onder meer door constructies zoals een BIZ, ondernemersfonds of Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). Initiatief vanuit het bedrijfsleven is in deze trajecten cruciaal. Door maatwerk lukt het soms om ook beperkte ruimtewinst te boeken door meer grond uit te geven, te verdichten of door forse subsidies die nu niet meer voorhanden zijn. Er is terughoudendheid bij de wethouders om in financiële constructies te stappen zoals een gezamenlijke exploitatie met het bedrijfsleven. Besloten wordt dat er vanuit Holland Rijnland een brief wordt opgesteld over de problematiek rond de herstructurering van bedrijventer-
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 5 februari 2014
Bij agendapunt 5a moet staan de gemeente Zoeterwoude en bij agendapunt 5b de gemeente Leiderdorp. De besluitenlijst wordt verder ongewijzigd vastgesteld.
4
nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit reinen. De brief wordt verstuurd aan de colleges om mee te nemen in de collegeonderhandeling. Het college van Alphen aan den Rijn krijgt een kopie deze brief.
07
Detailhandel a. REO-advies bp ’t Heen, Katwijk b. Voorstel aan Algemeen Bestuur over de afhechting beleid PDV-locaties
a. Katwijk heeft het verzoek voor een REO-advies ingetrokken, waara. vervalt door dit agendapunt vervalt. b. Het Dagelijks Bestuur van Holland b. Naar aanleiding van discussie over de brief van Voorschoten wordt Rijnland te adviseren in te stemmen in het voorstel bij punt 2.2 het woordje "en" vervangen door met het voorstel aan het Algemeen Be"en/of". Mevrouw Ates maakt bezwaar tegen deze wijziging omdat stuur inzake de gemaakte afspraken er hierdoor teveel ruimte ontstaat voor ontwikkelingen die niet over het beleid over perifere detailhanpassen in de gedachte van het regionale PDV beleid. delslocaties.
08
Programma Holland Rijnland Biobased 2014
Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te adviseren in te stemmen met het programma Holland Rijnland Biobased 2014
09
Rondvraag
Akkoord met voorstel. De heer Van de Zon roept namens de zes Bollengemeenten op om actief de afstemming te blijven zoeken met andere initiatieven die inzetten op de Biobased Economy. Bijvoorbeeld de activiteiten rond het Innovatie en Demonstratie Centrum in Lisse. De heer Strijk meldt, dat de gemeente Leiden geen toezegging heeft gedaan voor een financiële bijdrage aan het project moderne veredelingstechnologieën voor bollen. Hier kan wel over gesproken worden. Het heeft daarbij de voorkeur om er in gezamenlijkheid met de gemeenten in de Bollenstreek naar te kijken. Dit was de laatste PHO-vergadering in deze samenstelling. De voorzitter bedankt de portefeuillehouders voor de goede samenwerking de afgelopen jaren.
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / RUIMTE 10
Economische stimuleringskan- Kennis te nemen van de presentatie en sen hier een discussie over te voeren
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 5 februari 2014
De heer Te Beest, vice-voorzitter van het College van bestuur van de Universiteit Leiden geeft een presentatie over het belang van de universiteit voor de regio. In de regio Leiden is in het kader van Economie 071 een goede samenwerking gestart. De universiteit van Leiden wil graag ook met de grotere regio samenwerken. Belangrijke punten
5
nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit voor de grotere regio zijn samenwerking op het gebied van Biobased Economy, Zorginnovatie, Space, woonklimaat, bereikbaarheid, studenten- en PHD-huisvesting en bevorderen ondernemerschap. De heer Te Beest is een groot voorstander van een gezamenlijke investeringsagenda en biedt aan om nogmaals terug te komen in een portefeuillehoudersoverleg na de gemeenteraadsverkiezingen om de nieuwe wethouders economie in te lichten. Naar aanleiding van een vraag van de heer van As zegt de heer Te Beest toe, dat er contact gezocht wordt om met Alphen aan den Rijn te praten over huisvestingsmogelijkheden voor studenten en PHD’s. De heer Strijk onderstreept dat het faciliteren van de Universiteit Leiden als economische motor niet door de gemeente Leiden alleen kan worden gedaan. Samenwerking hierin met de regio is cruciaal.
11
Concept provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit
Bespreken van de concept zienswijze van Holland Rijnland op de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit en het DB adviseren over de definitieve zienswijze
Algemeen: Voorzitter geeft aan dat het vermoeden dat er juist méér in plaats van minder controle door Zuid-Holland plaatsvindt dan voorheen, door gedeputeerde weersproken is. “Er worden echt minder beperkingen opgelegd”. Dit mag dan wel worden vastgelegd om juridisch naar te kunnen verwijzen. Tevens mag aandacht worden gevraagd voor de juridische procedures bij niet ontwikkelen van geplande locaties en mogelijkheid tot het verhalen van planschade op de provincie. Tevens heeft gedeputeerde erkend dat het systeem dat in de Bollenstreek wordt toegepast, goed functioneert en niet moet worden ondermijnd met de VRM. Voorzitter geeft verder aan dat de toon in de zienswijze wel stellig mag maar niet overdreven kritisch, om vooral constructief te blijven in de samenwerking. Meer specifiek worden de volgende zorgen algemeen gedragen en toegevoegd aan de regionale zienswijze op de VRM: - In bepalingen over ruimte voor detailhandel moet onderscheid worden gemaakt in het type detailhandel; Grote uitbreidingen, gericht op niet dagelijkse boodschappen, vereisen provinciaal beleid. Kleine uitbreidingen, gericht op dagelijkse boodschappen, vereisen dat niet. - de passage in VRM over ‘tegenprestatie’ mag een stuk helderder.
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 5 februari 2014
6
nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit Deze roept nu verwarring op. - Het maken van beleid op een anticipeerregio in de Rijnstreek is onterecht. - De relatie met Schiphol mag er sterker in. - De zienswijze is op sommige punten abstract, terwijl voorbeelden meer duiding kunnen geven. - Duidelijkheid over de (recreatieve) mogelijkheden in gebiedscategorie één, zoals Duin, Horst en Weide. - Zwaarwegende thema’s moeten met andere regio’s worden besproken, om zo gericht gehoor te kunnen vinden bij Provinciale Staten - In de VRM zijn kaarten en de status ervan soms onduidelijk of inconsequent. Deze moeten worden gecorrigeerd waar nodig en voorzien van toelichting. - Het agenderen van huisvesting van arbeidsmigranten wordt gemist.
Volgende vergadering Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken: 14 mei 2014 in het stadhuis Leiden Actiepuntenlijst portefeuillehoudersoverleg economische zaken nr. 1
PHO EZ 05-02-2013
Onderwerp Dhr de Jonge (TU Delft) uitnodigen voor een presentatie over detailhandel
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 5 februari 2014
Wie? Holland Rijnland
Wanneer? Pho mei 2014
7
UNIVERSITEIT LEIDEN
Willem te Beest, vice-voorzitter
5 februari 2014
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Samen optrekken • • • • • • • • •
Versterken Bio Science Park Verbreding: Bio Based, Zorg innovatie, Space Aantrekkelijk woonklimaat Bereikbaar Vernieuwing universitaire gebouwen Studentenhuisvesting Vervoersmogelijkheden Samen investeren, ook financieel Ondernemerschap bevorderen Universiteit Leiden. Bij ons leer je de wereld kennen.
Strategie niet anders Tactiek wel n.a.v. Conferentie Bedrijventerreinen 10/2013 Rob Sturm, procesmanager 2/2014 1
Strategie 2009 Herontwikkelen, niet transformeren
Voldoende nieuw terrein in de markt zetten
Samenhang, programmering
Voorraad koesteren (STEC)
140 ha / 2020 Werd 110 ha / 2025 (Stogo)
Aanpak 30 terreinen + 10 nieuw 2
Behoefteraming 2.0
Herontwikkeling terreinen
Nieuwe terreinen
Herontwikkeling vastgoed
3
Conclusies Conferentie • Kwaliteit terreinen valt mee • Mager resultaat in lopende herstructureringen • Overheid <‐> markt: claim initiatief • Geen budget voor grote ingrepen
• Blijvend belangrijk • Doorgaan, anders • Liever bestaand dan nieuw • Toch nieuw als bestaand stilvalt 4
Tactiek 2014 • Strategie accenten • Bottom up ‐> via gebruikers • Panden vernieuwen ‐> via eigenaren • Thematisering / selectiviteit
• Tactiek: anders organiseren • P&P samen in “gezamenlijk vehikel” • Businesscase vreemd vermogen 5
Initiatief bij herontwikkeling terrein
Terrein X Bedrijven
Provincie
Koepels
Regio HR
Gemeenten
Sub‐regio
16‐1‐2014
Relaties binnen Holland Rijnland bij bedrijventerreinen
6
Herontwikkeling Bestaand Vastgoed
Eigenaar
Terrein X Huurder
Provincie
Koepels Pand
Regio HR
Gemeenten
Sub‐regio
16‐1‐2014
Relaties binnen Holland Rijnland bij bedrijventerreinen
7
Financiering • Businesscase met verdienmodel • Samenwerking enkele gemeenten / terreinen • Publiek & Privaat in één exploitatie hefboom naar aantrekken vreemd vermogen • Maatwerk ! • Veel voorbeelden, kan klein Haalbaarheid uitschrijven na collegevorming 8
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Informatienota Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt: Kenmerk:
Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken 14 mei 2014 Stadhuis Leiden 06
Onderwerp: Wat speelt er op het gebied van Economische zaken?
Kennisnemen van: De inhoud van de bijgevoegde bijlagen waarin per project een beknopt overzicht is gegeven van de status en inhoud, welke (vervolg) producten er zijn, wat de belangrijkste resultaten tot nu toe zijn en welke uitdagingen er liggen voor de komende tijd. Toelichting: Op 14 mei 2014 komt het portefeuillehoudersoverleg Economische zaken van Holland Rijnland voor de eerste keer in de nieuwe samenstelling na de verkiezingen bij elkaar. Om de leden van het portefeuillehoudersoverleg kort en bondig te informeren over wat er speelt op het gebied van Economische zaken is per project een format gemaakt met de - voor dat moment - meest relevante en belangrijkste informatie. Het is een soort overdrachtsdossier van het "oude" aan het nieuwe" portefeuillehoudersoverleg Economische zaken. De onderwerpen, die worden genoemd, zullen voor een belangrijk deel ook de agenda bepalen van het portefeuillehoudersoverleg in de komende maanden. De uitkomsten van de #Kracht 15-discussie, die momenteel volop wordt gevoerd, zullen bepalend zijn of deze onderwerpen verder worden opgepakt en zo ja, door wie op welke bestuurlijk niveau. Deze notitie wil echter hier niet op vooruit lopen. Subregionale samenwerking Steeds meer werken de gemeenten in Holland Rijnland ook op sub-regionaal niveau samen. Naast beleid op het niveau van heel Holland Rijnland hebben drie onderscheiden subregio's (Leidse regio, Groene Hart en Greenport Bollenstreek) eigen ruimtelijk-economisch beleid ontwikkeld. Zo hebben de gemeenten in de Leidse regio (Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude) in 2013 gezamenlijk een Economische Agenda opgesteld. De gemeenten in de Bollenstreek hebben het Koersdocument 2012-2015 voor de Greenport Bollestreek vastgesteld. Op dit moment is gemeente Alphen aan den Rijn met omliggende gemeenten aan het verkennen wat de kracht is van het Groene Hart en hoe die te versterken. Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5.
Topsectorenbeleid (Biobased Economy en Holland Spacecluster) Regionale kantorenstrategie Regionale bedrijventerreinenstrategie Regionaal detailhandelsbeleid Toerisme en (water) recreatie
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
Bijlage 1 Projectnaam: Topsectoren beleid (projectnummer REZ.09) Status: Op basis van de nota “Kansen voor de regio in Topsectorenbeleid” heeft het Dagelijks Bestuur besloten op 19 januari 2012 de sectoren Life Sciences & Health, de Greenports, Space Technology en de sector Biobased Economy te benoemen als de regionale topsectoren. In het AB van 27 maart 2013 en 26 juni 2013 is de inzet van Holland Rijnland op deze sectoren door het programma Holland Rijnland Biobased en inzet op het Holland Space Cluster vastgesteld. Bij de Greenports heeft Holland Rijnland tot nu vooral een rol in het ruimtelijke domein. De sector Life Sciences & Health wordt vanuit de overheden vooral getrokken door de gemeente Leiden in samenwerking met de andere gemeente in de Leidse regio. Vervolgproducten: 1. Programmaplan Holland Rijnland Biobased 2014 2. Werkprogramma Holland Space Cluster Korte omschrijving van de inhoud: Holland Rijnland Biobased: De regio Holland Rijnland zet in op een Biobased Economy via het programma Holland Rijnland Biobased. Met het Bio Science Park, de Greenports, kennisinstellingen, agrariërs en bedrijfsleven zijn binnen de veertien gemeenten in deze regio alle bouwstenen aanwezig voor een bloeiende Biobased Economy. Vooral met betrekking tot de hoogwaardige toepassingen van biomassa heeft Holland Rijnland een unieke positie. Met deze bouwstenen wil Holland Rijnland koploper zijn in de transitie van een economie gebaseerd op fossiele brandstoffen naar een duurzame Biobased Economy. Een economie waarin wordt ingezet op het beter benutten van biomassa, het verantwoord en optimaal gebruik van ecosystemen en de synergie van de rijkelijk aanwezige kennis en ondernemingskwaliteiten in de regio. Een biobased economy wordt gedragen door ondernemers, onderwijs en overheid, die hun krachten bundelen en kennis delen. Met het programma Holland Rijnland Biobased wordt in samenwerking met deze partijen door de regio Holland Rijnland vooral ingezet op de ontwikkeling van het kennisintensieve deel van de biobased economy. Dit wordt gedaan door inzet op projectontwikkeling om innovaties naar de markt te brengen. Daarnaast door strategische allianties aan te gaan om lokale en regionale initiatieven te verbinden met kansen op provinciaal, landelijk of Europees niveau. Ten slotte door de kansen die de biobased economy biedt voor ondernemers zichtbaar te maken. Holland Space Cluster: Mobiele telefonie, televisie, weersvoorspelling; allemaal alledaagse toepassingen die afhankelijk zijn van ruimtevaarttechnologie. Maar denk hierbij ook aan minder voor de hand liggende zaken als de inzet van satellieten voor precisielandbouw, dijkbewaking en fijnstofmeting. De Nederlandse ruimtevaart heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan technologische baanbrekende innovaties op het gebied van zonnepanelen, lichte materialen (composieten) en de productietechnieken voor chips. Nederland heeft binnen de internationale ruimtevaartindustrie altijd een vooraanstaande positie kunnen innemen. Dit komt onder andere door de aanwezigheid van ESA ESTEC in Noordwijk, dat met 2700 werknemers de grootste vestiging van ESA is. Naast Noordwijk kent binnen Holland Rijnland ook Leiden een concentratie aan ruimtevaartbedrijven en kennis met bedrijven als Dutch Space, Cosine, Therma en de Sterrenwacht van de universiteit Leiden. Deze vooraanstaande positie is niet vanzelfsprekend. De internationale concurrentie neemt toe en overheden
2
moeten als gevolg van de financiële crisis scherp letten op haar uitgaven. De Nederlandse ruimtevaartsector verkeert daarmee in een onzekere positie. Samenwerking in de ruimtevaartsector is nu meer dan ooit van belang. Voor een stevige positie van de Nederlandse ruimtevaart is het essentieel om de innovatiesnelheid en maatschappelijke impact te vergroten door een sterke samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstelling en overheden. Om deze samenwerking te bevorderen is op initiatief van Holland Rijnland met het bedrijfsleven en kennisinstellingen Het Holland Space Cluster (HSC) opgericht. Het Holland Space Cluster richt zich op profilering om het belang van de Nederlandse Ruimtevaart sterker over het voetlicht te brengen. Het versterken van de samenwerking, onder andere om te zorgen dat meer innovaties uit de ruimtevaart hun weg vinden in de reguliere economie en aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, onder meer om jongeren door ruimtevaart te interesseren te kiezen voor een technische opleiding. Resultaat: Holland Rijnland Biobased: Voor het project Solar Fuels wordt met middelen van de Universiteit Leiden, gemeente Leiden en het bedrijfsleven (o.a. Dutch Space uit Leiden) een testfaciliteit gerealiseerd. Voor het project om de verdelingstechnologie in de sierteelt te verbeteren ten behoeven van de productie van hoogwaardige plantenstoffen is een aanvraag ingediend bij de topsector Tuinbouw- en Uitgangsmaterialen. De bedrijven Baseclear (Moleculair biologische services te Leiden), van Noort (sierteeltveredeling te Warmond) en Leenen (Narcisveredeling te Lisse), en de kennisinstelling PPO (Lisse) zijn partners in dit consortium. Van andere projecten zoals het gebruik van afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) voor algenkweek in Hoogmade of de opschaling van Algenenteelt bij Heineken (Zoeterwoude) wordt het komende half jaar duidelijk of de volgende stap gezet kan worden. Daarnaast zijn er goede contacten opgedaan voor nieuwe projecten in het Groene Hart waarop in 2014 kan worden doorgepakt. Onder andere verwerking meststoffen (raffinage mineralen en vergisting) en de vergister van Indaver voor de productie van groen gas die in Alpen aan den Rijn wordt gebouwd. Holland Space Cluster: Mede door inzet gezamenlijk optrekken in de lobby met bedrijfsleven en kennisinstellingen is het gelukt om (voorlopig) de bezuinigingen door het rijk op de ruimtevaart terug te draaien. Op 4 november 2013 in het Holland Space Cluster opgericht als platform om de samenwerking verder te versterken. Uitdagingen: Holland Rijnland Biobased: In 2013 is een aantal projecten opgestart de uitdaging is nu om deze tot uitvoering te brengen. Hiervoor is het onder meer de uitdaging om op provinciaal, rijks en Europees niveau financiële middelen te vinden om deze projecten uit te voeren. Het terrein van energie, formeel geen onderdeel van de Biobased Economy, is momenteel in beweging. Onder andere door het warmtenet op Zuidvleugelniveau en het Nationale Energieakkoord dat de komende jaren uitgevoerd moet worden door een groot aantal partijen op verschillende schaalniveaus. Holland Space Cluster: Inmiddels zijn de voorgenomen bezuinigingen tot en met 2017 teruggedraaid, maar de bezuinigingen vanaf 2018 zijn nog niet van de baan. Er wordt door het ministerie gewerkt aan een nieuw ruimtevaartbeleid. Lobby via het ministerie en wanneer nodig in een later stadium via de Tweede Kamer is hiervoor belangrijk. De uitkomsten van het ruimtevaartbeleid zijn cruciaal voor de stevige positie van ESA ESTEC en de ruimtevaartbedrijfsleven in de regio. De andere uitdaging is om meer te profiteren van de aanwezigheid van de hoogwaardige
3
technologie uit de ruimtevaart. Tal van innovaties hebben hun basis in de ruimtevaart. Het bevorderen dat deze innovaties nog meer hun weg vinden in de regulier economie is een stimulans zijn voor de regionale economie. Relevante documenten: Topsectoren algemeen: 1. Quickscan topsectoren Holland Rijnland. Klik hier het document 2. Management Samenvatting Kijk op de Regionale Economie van Holland Rijnland. Klik hier voor het document. Holland Rijnland Biobased: 3. Programmaplan Holland Rijnland Biobased 2014. Klik hier voor het document Holland Space Cluster: 4. Werkprogramma Holland Space Cluster. Klik hier het document. 5. Notitie de Nederlandse Ruimtevaart (april 2012). Klik hier voor het document Meer informatie en abonneren op nieuwsbrieven kan via: www.hollandrijnland.net/bbe of www.hollandspacluster.nl (komt binnenkort beschikbaar)
4
Bijlage 2 Project: Regionale kantorenstrategie (projectnummer REZ.03) Status: In 2012 is kantorenstrategie Holland Rijnland vastgesteld. Vervolgproducten: Plan van Aanpak Uitvoering Kantorenstrategie (vastgesteld in PHO EZ 15 mei 2013) Korte omschrijving van de inhoud: De leegstand van kantoren aanpakken en zo de verspilling van ruimte en kapitaal tegengaan. Dat is de doelstelling van de kantorenstrategie van Holland Rijnland. Dat betekent concreet: beperkte kantoorontwikkelingen op de juiste plekken en met goede voorzieningen die met de auto of het openbaar vervoer goed bereikbaar zijn. Bij leegstaande kantoren op slechte locaties wordt aangestuurd op een verandering van functie, bijvoorbeeld wonen. Op die manier komen vraag en aanbod van de kantorenmarkt beter in balans. In de kantorenstrategie zijn een aantal bindende afspraken gemaakt. Het belangrijkste deel van de uitvoering ligt bij de gemeenten. Voor een aantal zaken is Holland Rijnland primair aan zet. Dit zijn: • Monitoring (zie projectblad monitoring) waarbij meer gemonitord dan nu het geval is zoals inzicht in transformaties en onttrekkingen. • Organsieren kennisdeling bijeenkomst kantoren voor gemeenten in de regio. • Actualiseren planvoorraad (bijlage 3 uit de kantorenstrategie) • Participeren in ambtelijke overleg kantoren Zuid-Holland Resultaat: De leegstand in 2014 is voor het eerst gedaald van 15,3% 2013 naar 15,1%. Deze leegstand blijft wel ver boven de gewenste frictieleegstand van 5%. Uitdagingen: Hoewel de leegstand in 2014 licht is gedaald ten opzichte van 2013 blijft de leegstand ver boven de gewenste frictieleegstand van 5%. Aandacht voor de uitvoering van de kantorenstrategie blijft daarom van belang. In de (concept) Visie Ruimte & Mobiliteit wil de provincie de ontwikkeling van nieuwe kantoren (buiten de Scienceparken Bio Science Park en Space Business Park) beperken. De uitdaging ligt in eerste instantie in het behouden van enige ruimte voor nieuw kantoorontwikkelingen door beïnvloeding van de Visie Ruimte en Mobiliteit. Na verstelling zal de regionale Kantorenstrategie moet worden geactualiseerd om deze aan te sluiten van de Visie Ruimte en Mobiliteit. Relevante documenten: 1. Kantorenstrategie Holland Rijnland, 2012. Klik hier voor het document. 2. Plan van Aanpak Uitvoering Kantorenstrategie. Klik hier voor het document. 3. Regionale StructuurVisie Holland Rijnland 2020. Klik hier voor het document. 4. (Concept) Visie Ruimte en Mobiliteit, 2014 5. Monitor en feitenblad kantoren Holland Rijnland, vanaf 2010
5
Bijlage 3 Project: Regionale bedrijventerreinenstrategie (projectnummer REZ.02) Status: De bedrijventerreinenstrategie voor de destijds twaalf Holland Rijnlandgemeenten is vastgesteld door Algemeen Bestuur van Holland Rijnland op 28 oktober 2009. Voor de Oude Rijnzone is in 2009 een aparte bedrijventerreinenstrategie opgesteld. Vervolgproducten: Uitvoeringsprogramma bedrijventerreinenstrategie (vastgesteld in PHO EZ 4 november 2009) Selectie van 7 (later 8) pilotprojecten (vastgesteld in PHO EZ 1 november 2010) Nieuwe behoefteraming bedrijventerreinen (vastgesteld in DB na positief advies van PHO EZ 30 maart 2012) Kwalitatieve analyse en confrontatie bedrijventerreinen (vastgesteld in DB na positief advies van PHO EZ 6 november 2013 Notitie over de problematiek van de bedrijven in de hogere milieucategoriën (zgn. “HMCbedrijven) – in voorbereiding. Korte omschrijving van de inhoud: Hoofddoel van Regionale bedrijventerreinenstrategie is voldoende ruimte maken voor het bedrijfsleven, enerzijds door herstructurering van bestaande terreinen en anderzijds door aanleg van nieuwe terreinen en door verouderde terreinen niet te transformeren. De strategie bevat een groot aantal acties. Voor de uitvoering hiervan is met de inzet van provinciale subsidie een regionale procesmanager aan getrokken, die vanaf medio 2010 daadwerkelijk aan de slag is gegaan. De strategie uit 2009 was gebaseerd op een raming van de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen. Mede door de economische crisis bleek deze raming veel te optimistisch te zijn. In de nieuwe behoefteraming is de totale behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen berekend op 110 hectare, waarvan 23 hectare voor uitbreiding en 87 hectare voor vervanging van verouderde terreinen bij niet succesvolle herstructurering. In vervolg hierop zijn voor ruim 20 bedrijventerreinen in Holland Rijnland onderzocht in hoeverre deze terreinen, gezien de huidige trends, klaar voor de toekomst zijn. Per terrein concrete aanbevelingen gedaan voor de aanpak van de herstructurering. Het rapport is op 16 oktober 2013 besproken met bestuurders en ondernemers. Resultaat: In de afgelopen jaren is door de inzet van de procesmanager een forse impuls gegeven aan de herstructurering van bedrijventerreinen in Holland Rijnland. Er zijn regiobreed zeven (later acht) pilot projecten opgestart, die met wisselend succes overigens, van start zijn gegaan met het vernieuwen van het bedrijventerrein. De inzet van de procesmanager bij vooral de pilotprojecten heeft de herstructurering wel goed in gang gezet, maar de herstructurering zelf heeft tot nu toe geen noemenswaardige ruimtewinst opgeleverd, aangezien de herstructurering vooral gericht is op de aanpak van de openbare buitenruimte en de ontsluiting. Nieuwe bedrijventerreinen zijn - mede onder invloed van de economische crisis - niet aangelegd; in tegendeel in de plannen is alleen maar geschrapt. Uitdagingen: Herstructurering van bedrijventerreinen voortvarend oppakken op basis van de conclusies in het rapport uit 2013. Eventueel opstellen van een nieuwe bedrijventerreinenvisie per subregio.
6
Relevante documenten: 1. Meer doen met minder ruimte; bedrijventerreinstrategie Holland Rijnland, 2009. Klik hier voor het document. 2. Behoefteraming bedrijfshuisvesting 2.0, 2012. Klik hier voor het document. Klik hier voor het document. 3. Conclusies Economische Effectrapportages bedrijventerreinen Holland Rijnland, 2013. Klik hier voor het hoofddocument en hier voor het bijlagedocument. 4. Regionale StructuurVisie Holland Rijnland 2020. Klik hier voor het document. 5. (Concept) Visie Ruimte en Mobiliteit, 2014. 6. Feitenblad bedrijventerreinen Holland Rijnland 2012
7
Bijlage 4 Project: Regionaal detailhandelsbeleid (projectnummer REZ.05) Status: In 2006 is voor het toenmalige REO-gebied Rijn- en Bollenstreek (nu Holland Rijnland) een detailhandelsstructuurvisie opgesteld, waarmee het Algemeen Bestuur (AB) van Holland Rijnland destijds heeft ingestemd. Deze visie is inmiddels sterk verouderd, omdat hierin geen rekening is gehouden met nieuwe ontwikkelingen zoals de opkomst van internetverkopen en de toenemende leegstand in winkelgebieden. Op 5 maart 2014 heeft het Algemeen Bestuur wel nieuw beleid voor de zogenoemde PDVlocaties (perifere detailhandelslocaties), waarvan er zes in de regio zijn, vastgesteld. Vervolgproducten: geen Korte omschrijving van de inhoud: Na uitvoerige discussies in het portefeuillehoudersoverleg Economische zaken zijn afspraken gemaakt over de wenselijkheid om op de PDV-locaties ook andere soorten detailhandel toe te laten dan wat volgens de provinciale Verordening Ruimte mogelijk is. Dit geeft - lopende de totstandkoming van de nieuwe provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit en Verordening Ruimte nog wel discussie met de provincie. In de detailhandelsstructuurvisie uit 2006 is voor de noordelijke Bollenstreek ook een nieuwe PDV-locatie opgenomen. Deze locatie is (als zoeklocatie) ook opgenomen in zowel de Regionale Structuurvisie van Holland Rijnland als de Provinciale Structuurvisie. De provincie heeft deze locatie echter in de nieuwe (Concept( Visie Ruimte en Mobiliteit niet meer opgenomen, omdat er volgens Gedeputeerde Staten al te veel PDV-locaties zijn en er geen behoefte meer is aan een nieuwe PDV-locatie in de Bollenstreek. Ook dit is nog een punt van discussie met de provincie. REO-advisering: Volgens de Verordening Ruimte is er een advies van het Regionaal Economisch Overleg (REO) nodig voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen groter dan 2.000 m² in winkelcentra en 1.000 m² op PDV-locaties. Sinds 2010 ligt deze REO-adviestaak bij het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, die hierover advies vraag aan het PHO EZ. Resultaat: Naast nieuwe afspraken over de PDV-locaties zijn er in de afgelopen jaren diverse adviezen gegeven over de vestiging van nieuwe detailhandel. Momenteel ligt er een adviesaanvraag van de gemeente Zoeterwoude over de ontwikkeling van 4.000 m² detailhandel in de Meerburgerpolder. Uitdagingen: Consequente en consistente advisering voor nieuwe ontwikkelingen Eventueel opstellen van een nieuwe detailhandelsstructuurvisie per subregio, waarin ook de ruimtelijke gevolgen van de groeiende verkoop via internet e.d. zijn verwerkt. Relevante documenten: 1. Regionale detailhandelsstructuurvisie, 2006. Klik hier voor het document (concept = def). 2. Beleid voor perifere detailhandelslocaties, 2014. Klik hier voor het document. 3. Regionale StructuurVisie Holland Rijnland 2020. Klik hier voor het document. 4. (Concept) Visie Ruimte en Mobiliteit, 2014
8
Bijlage 5 Project: Stimuleren toerisme en recreatie (projectnummer REZ.10/ REZ.11) Status: In de Regionale Structuurvisie is toerisme en recreatie benoemd als kansrijke sector voor Holland Rijnland, zowel voor bezoekers als woonklimaat. De unieke locatie tussen de grote steden geeft zowel de steden als het landelijk gebied in onze regio potentieel om meer inkomsten te genereren. Ontwikkeling en onderhoud van recreatieve routestructuren zijn daarin bij uitstek een regionale overheidstaak. Korte omschrijving van de inhoud: - Onderhoud Fietsknooppuntennetwerk In onze regio aangelegd in 2010, en sinds kort landelijk dekkend, kent het fietsknooppuntennetwerk groot succes. Wel kunnen routes en informatie nog beter, en moet onderhoud voor de afgesproken bedragen op een goed niveau blijven. Holland Rijnland voert hierover de regie. - Onderhoud en verbeteren sloepennetwerk Het voorgaand project, maar dan op het water. Met de vele watergangen in onze regio is ‘sloepennetwerk Hollandse Plassen’ uit 2011 een nuttig en veel geroemd project dat mensen verleidt het water op te gaan. Een idee uit Nieuwkoop, nu nog uniek in Nederland. Net als bij het fietsknooppuntennetwerk is de brede bekendheid cruciaal voor het gebruik. Holland Rijnland zet zich in voor onderhoud van het sloepennetwerk, heeft gezorgd voor een privaat gerunde website en app. www.sloepennetwerk.nl, en zet zich in voor uitbreiding van het huidige netwerk. Holland Rijnland neemt een projectleidersrol voor uitbreiding in de Bollenstreek, en stimuleert uitbreiding elders met advies. Dit werpt nu haar vruchten af. Grote delen van West-Nederland hebben dit opgepakt en hebben nu vergaande uitvoeringplannen in 2014 of 2015. Deze kritische massa zal een grote bekendheid opleveren, die de drempel voor het varen verlaagt en vooral stedelingen het water op moet trekken. Holland Rijnland ligt geografisch ideaal om deze economische impuls volop mee te pakken. - Ondersteunen Hollands Utrechts Plassenberaad Het Hollands Utrechts Plassenberaad heeft als doel promotie van de Hollandse Plassen. Dit doet zij door organiseren van het Nationaal Regenboog Evenement (zeilevenement) en het doen van onderzoek naar het invoeren van een vaarvignet op de plassen. Holland Rijnland levert een secretaris. - Varen Duin- en Bollenstreek Diverse projecten als aanlegsteigers bij cultureel erfgoed en betere informatievoorziening moeten de Bollenstreek een bestemming maken die ook te bevaren is. Fysieke belemmeringen in de watergangen worden momenteel opgeheven en dat maakt de weg vrij om ook de aanleg- en informatievoorzieningen te verruimen en daarmee ook de recreatiemogelijkheden. Aansluiting bij het sloepennetwerk is hier onderdeel van. Dit project wordt grotendeels gesubsidieerd door Uitvoeringsprogramma’s Groen van de provincie en regio. Hiermee past dit project zowel bij Groen als bij Economische Zaken. Resultaat: Betere routevoorzieningen voor bewoners en bezoekers. Daarmee meer recreatiekwaliteit en inkomen.
9
Uitdagingen: Nu ligt er bij provincie nog geld voor routestructuren en recreatiebeleid in het algemeen. Naar verwachting worden dit flink minder in komende jaren. De overheid kan de hardware leveren, zoals routestructuren. Het zijn uiteindelijk de ondernemers die hier hun voordeel mee moeten doen en nieuwe producten aan of bij deze routes aanbieden, zoals dagtochten, bootverhuur of horeca. Daarmee neemt het aanbod voor de bezoeker pas echt toe. Holland Rijnland hoopt met routestructuren een stimulans te geven.
10
1. Inkomende documenten - 3474
Ge01eente Zoeterwoude
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland t.a.v. het dagelijks bestuur Postbus 558 2300 AN LEIDEN
1 1 1 1 1 1 11 1 1 1 1 1 1 1 1 1 11 1 1 1 1 1 1 11 1 1 1 1 1 *
Z 0 0 5 4 5 D 9 2 D 4 *
Afdeling
Ruimtelijke Ontwikkeling
Uw brief van
Contactpers.
R.R. Riethoven
Ons kenmerk
Telefoon
071-5806390
Uw kenmerk
Onderwerp
: Detailhandel Meerburgerpolder te Zoeterwoude
Bijlage(n):
2 stuks
Datum:
24 maart 2014
Z13-05047-4613
Geacht bestuur, Naar aanleiding van het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken d.d. 6 november 2013, waarin het onderwerp 'Detailhandel Meerburgerpolder' is behandeld, vragen wij uw aandacht voor het volgende. De gemeente Zoeterwoude heeft, middels een brief d.d. 10 oktober 2013 met als bijlage een oplegnotitie, aan het Regionaal Economisch Overleg Holland Rijnland gevraagd positief te 2 adviseren ten aanzien van de te ontwikkelen 4.000 m detailhandel in de Meerburgerpolder, uitgesplitst naar type: •
Maximum bvo t.b.v. full-service supermarkt:
•
Maximum bvo t.b.v. discount-supermarkt:
•
Maximum bvo t.b.v. overige detailhandel:
2 2.000 m 2 1.500 m 2 500 m
De genoemde notitie ging vergezeld van een DPO rapport, uitgevoerd door MKB-REVA. 2 Dit rapport concludeerde dat de beoogde ontwikkeling van 4.000 m detailhandel geen ontwrichtende werking zal hebben. Het advies van het REO was als volgt:
"Advies aan DB: niet instemmen met verzoek, tenzij blijkt dat er geen ontwrichtende werking voor de bestaande supermarkten is te verwachten. Advies aan Zoeterwoude om hierover in gesprek te gaan met gemeenten Leiderdorp en Leiden. "
Correspondentie: Bezoekadres:
Postbus 34 - 2380 AA ZOETERWOUDE -+ Bij reactie gaarne datum en kenmerk van deze brief vermelden. Noordbuurtseweg 27 � Tel.: (071) 580 63 00 � Fax: (071) 580 63 01
Surf naar onze website voor actuele informatie!
• Internet :
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 10
�E-mail
: �""�.'!�o'._ ��c V"��
1. Inkomende documenten - 3474
Na het REO-overleg is door de gemeente Leiderdorp aangegeven dat zij akkoord gaat met de betreffende ontwikkeling in de Meerburgerpolder, mits het DPO zou worden "gecorrigeerd" wat betreft de (vertrokken) supermarkt in Leiderdorp zuidoost en de geplande supermarkt aan het Amaliaplein in Leiderdorp. Dit is inmiddels gecorrigeerd in het aangepaste DPO. Met Leiden heeft sinds 2004, zowel ambtelijk als bestuurlijk, frequent afstemming plaatsgevonden. Deze afstemming heeft echter niet geleid tot overeenstemming tussen beide gemeenten. Leiden stelt zich op het standpunt dat de ontwikkeling nadelig is voor haar 2 supermarkt van ca. 600 m in de wijk Meerburg in Leiden. Wel is naar aanleiding hiervan het bestemmingsplan ten gerieve van Leiden gewijzigd. Was in het ontwerpbestemmingsplan nog 2 2 sprake van 4.000 m detailhandel bij recht (2 supermarkten en 500 m overige detailhandel) in het op 30 januari 2014 door de gemeenteraad van Zoeterwoude vastgestelde bestemmingsplan 2 2 is dit 2.000 m detailhandel bij recht en 2.000 m detailhandel met wijzigingsbevoegdheid geworden, waarbij o.a. een REO-advies vereist is. Het niet bereiken van overeenstemming met één buurgemeente kan ons inziens geen beletsel zijn voor een positief REO-advies. Daarnaast toont het DPO ook aan dat geen sprake is van ontwrichting. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hadden tot 12 maart 2014 de tijd een eventuele aanwijzing te geven op ons bestemmingsplan. Op 17 maart 2014 ontvingen wij een reactieve aanwijzing van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ertoe strekkende dat onderdelen van het door ons op 30 januari 2014 vastgestelde bestemmingsplan Meerburgerpolder Zuid 2014 geschrapt worden. In de motivering geven GS aan dat: 1.
Het bestemmingsplan Meerburgerpolder Zuid 2014 op het aspect detailhandel strijdig is met artikel9, lid 2, onder e van de PVR;
2.
Er geen afstemming is gerealiseerd met Leiden;
3.
Er geen REO-advies en besluit tot ontheffing ligt;
4.
In de nadere motivering verwijzen GS nog naar strijdigheid met artikel 2, lid 1 en artikel 9, lid 4 van de PVR.
Tegen dit besluit staat tot en met 1 mei 2014 beroep open. Zoeterwoude kan zich niet verenigen met dit besluit en zal derhalve in beroep gaan. Het beroep van Zoeterwoude richt zich onder andere op de afstemming met Leiden en het ontbreken van een REO-advies. De motivering van het beroep van Zoeterwoude op de aanwijzing, is als bijlage toegevoegd. Het betreft echter het concept van het beroep. U bent (deels) bekend met de historie en de afspraken binnen W4 verband, waar naast Zoeterwoude ook Leiden en Leiderdorp contractpartij zijn. Op basis van de Overeenkomst W4 heeft Zoeterwoude, middels de Ontwikkelingsmaatschappij Meerburg, de taak de Meerburgerpolder te ontwikkelen. Dit om de financiële bijdrage aan de verlengde en verdiepte A4 te bekostigen. De W4 partners hebben zich tot doel gesteld te komen tot een vergroting van de ruimtelijke kwaliteit van de A4 en de W4 gebieden. De aanwezigheid van dagwinkels vormt een essentieel onderdeel van de woonkwaliteit
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 10
Twee ontwikkelaars, waar reeds contractuele afspraken mee gemaakt zijn, dreigen inmiddels af te haken. VORM Bouw is voornemens circa 200 woningen in de Meerburgerpolder te ontwikkelen. Ontbindende voorwaarde is de realisatie van detailhandel. Met Ten Brinke 2 Broers is een contract getekend voor de ontwikkeling van maximaal 4.000 m detailhandel. Hieraan gekoppeld zal Ten Brinke-Broers ook nog circa 90 woningen voor o.a. Rijnhart Wonen ontwikkelen. Als gevolg van de aanwijzing en het daarmee uitblijven van een onhenoepelijk bestemmingsplan, komt de ontwikkeling van de Meerburgerpolder op losse schroeven te staan. Hiermee komt ook de financiële bijdrage van Zoeterwoude in W4 verband onder druk te staan. Gezien het feit dat,
1.
Zoeterwoude heeft afgestemd met Leiden en Leiderdorp;
2.
uit het DPO van MKB -REVA blijkt dat er geen sprake is van (duurzame) ontwrichting
3.
het uitblijven van een positief REO-advies verstrekkende gevolgen heeft voor de
van de detailhandelsstructuur, en;
gemeente Zoeterwoude, de Ontwikkelingsmaatschappij Meerburg, de ontwikkelaars en niet in de laatste plaats de burgers van de wijken Zoeterwoude-Rijndijk, Roomburg en Leiderdorp Zuid-Oost, verzoeken wij u dringend om alsnog een positief advies te geven op de ontwikkeling van detailhandel in de Meerburgerpolder. De verwachting is dat GS bij een positief REO advies hun aanwijzing zullen intrekken.
Wij gaan er van uit op korte termijn een positieve reactie op ons verzoek te mogen ontvangen.
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Zoeterwoude, de secreta��..L
de burgemeester,
:W\A.M. Zoetemelk- Van der Hulst
E.G.E.M. Bloemen
Bijlagen: 1.
Beroep tegen reactieve aanwijzing van GS van Zuid-Holland
2.
Artikel Deloitte: Minder supermarkten, maar wel groter
Scan nummer 1 van 1
-
Scanpaqina 3 van 10
1. Inkomende documenten - 3474
Gemeente Zoeterwoude
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG
l l l lll l * z 0 0 5 4 3 0 3 4 2 2
*
Afdeling
Ruimtelijke Ontwikkeling
Uw brief van
Contactpers.
P.M. Ceelen
Ons kenmerk
Telefoon
071-5806393
Uw kenmerk
Beroep tegen reactieve aanwijzing v
Onderwerp
bestemmingsplan Meerburgerpol Edelhoogachtbare Staatsraden, t college van Gedeputeerde
Op 17 maart 2014 ontvingen wij een Staten van Zuid-Holland ertoe
et door ons op 30 januari 2014
vastgestelde bestemmingsplan
geschrapt worden (zie bijlage �rtmen. Wij kunnen ons niet verenigen
01). Tegen dit besluit staat tot en me met dit besluit en daarvoor volgende
daartegen beroep in. Wij voeren
uv"''"'" ·,...,
hP•·r.p
Primair
Primair voeren te geven dateert
3.8, lid 6 Wro GS bevoegd zijn een aanwijzing na ons vaststellingsbesluit. Ons vaststellingsbesluit
VH""�M"'H
-�� '
..
.._,,.v,u.
..,u
derhalve uiterlijk 12 maart 2014 een aanwijzing
2013 in zaak nr. 201202085/1/R1). De kennisgeving van dateert van 13 maart 2014 waardoor genoemde termijn derhalve primair dat GS niet meer bevoegd waren een aanwijzing het aanwijzingsbesluit geacht moet worden niet gegeven te zijn. merken wij daarover op dat art 3.8, lid 4 Wro voorschrijft dat "besluit
van het bestemmingsplan zes weken na de vaststelling
bekendgemaakt [wordt]". Dit houdt in dat, bij het uitblijven van een reactieve aanwijzing, ons vaststellingsbesluit op 13 maart gepubliceerd had moeten worden. Daaruit volgt dat de aanwijzing van GS redelijkerwijs vóór die datum gegeven had moeten worden. Subsidiair
Mocht u desalniettemin van mening zijn dat er wel sprake is van een aanwijzing voeren wij subsidiair de volgende gronden aan:
Correspondentie: Bezoekadres:
-+ Bij reactie gaarne datum en kenmerk van deze brief vem1elden. Postbus 34 - 2380 AA ZOETERWOUDE Noordbuurtseweg 27 'iiir Tel.: (071) 580 63 00 � Fax: (071) 580 63 01
Surf naar onze website voor actuele informatie!
• Internet :
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 10
4J E-mail : g_�J�Ilj_(;j!JJ�:l_��"Y':l.ll.li�
1. Inkomende documenten - 3474
Motivering aanwijzing
Gedeputeerde Staten (GS) hebben
de mogelijkheid tot het geven van een reactieve
aanwijzing in die gevallen, dat een vastgesteld bestemmingsplan in strijd is met hun Provinciale Verordening Ruimte (hierna: de PVR). In de motivering geven GS aan dat: 1.
Het bestemmingsplan Meerburgerpolder Zuid 2014 op het aspect detailhandel strijdig
2.
Er geen afstemming is gerealiseerd met Leiden;
is met artikel9, lid 2, onder e van de PVR; 3.
Er geen REO-advies en besluit tot ontheffing ligt;
4.
In de nadere motivering verwijzen GS nog naar strijdigheid m artikel9, lid 4 van de PVR.
(De tekst van genoemde artikelen is in bijlage 02 opgenomen) Algemeen: Zienswijze van GS
Volgens vaste jurisprudentie (uitspraak van Baarle-Nassau tegen GS Noord-Brabant) dient een a worden door een zienswijze, waarin reeds is gewez provinciale verordening. Tevens dient uit de zien dient aan te passen om een latere aanwijzing te hebben GS aangegeven dat het bestemmin (slechts) strijdig is met Artikel 9, lid 2-J.'''-'"'J. aangeduide artikelen zijn niet in de zi gelegd worden aan het besluit tot el is strijdig met artikel 9, lid 2,
enswijzen niet zijn ingegaan op de door 2 onder e. In de Nota van Zienswijze is niet aangegeven strijdigheid is meegewogen bij aanleiding van de zienswijze van de provincie en het bestemmingsplan op dit punt gewijzigd. 14) aangegeven dat de detailhandelsontwikkeling in het wijkgebonden winkelcentrum' zoals bedoeld in artikel9, de uitzonderingen zoals opgenomen in het tweede lid dan wel VJ.U_.....,,,J.UJ!M ...",."'"'"''"'A��"
van de PVR zijn derhalve niet aan de orde. Het bestemmingsplan is in strijd met de PVR waardoor geen grond bestond tot het geven van
GS stellen dat zij na hun vooroverlegreactie ervoor gekozen hebben in overleg te treden met Zoeterwoude, Leiden en Leiderdorp. Ons is genoemd overleg niet bekend. Wel is er zoals hierboven aangegeven ambtelijk overleg gevoerd met de provincie in het kader van het ontwerpbestemmingsplan. Dit overleg vond niet plaats naar aanleiding van het vooroverleg aangezien GS de door ons gegeven termijn tot het voeren van vooroverleg ruimschoots overschreden hadden. Tijdens deze overleggen is gezocht naar mogelijkheden om het bestemmingsplan dusdanig te wijzigen dat vanuit de provincie geen bezwaar meer zou
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 10
1. Inkomende documenten - 3474
bestaan tegen de detailhandelsontwikkeling. Uit deze overleggen bleek ook dat de provincie uitging van de bepalingen in artikel 9, lid 4 PVR en had zij de stelling dat er strijdigheid bestond met artikel 9, lid 2, onder e PVR reeds verlaten. (zie bijlage 04) Ad. 2 en 3. Er is geen afstemming gerealiseerd met Leiden en er ligt geen REO-advies en besluit tot ontheffing.
In de nadere motivering bij het aanwijzingsbesluit staat dat GS als voorwaarden voor een oplossing
hebben
aangegeven
dat
er een REO-advies moet 2 detailhandelsontwikkeling groter dan 2000m (art 9, lid 4, PVR), dat er r
ZIJn
vanwege
nale afstemming
moet zijn (art 2, lid 1 PVR) en een besluit tot ontheffing wegens ont 2 200m (art 9, lid 2, onder e, PVR). Echter geen van deze voorwa
g van meer dan
haar zienswijze met betrekking tot het aspect detailhandel
rhalve niet ten
GS genoemd in
grondslag gelegd worden aan het besluit tot het geven van een Daarnaast onderschrijven GS met de verwijzing naar a met
ons
van
mening
Meerburgerpolder
Zuid
zijn 2014
dat
de
detailhan
aangemerkt
die
winkelcentrum' zoals bedoeld in art 9 lid 1 va ontwikkelingen binnen de centra, en niet op 2, onder e, PVR; kleinschalige buurt- en gemakswinkels. Verder merken wij op dat, in teQ•ell;t; el
st ·
heeft plaatsgevonden zowel in platform
en Leiderdorp. de PVR betreft dit een advies van
GS wijzen op het ont een
en er wel degelijk afstemming
detailhandelsvestigingen,
voor
of
een
vergelijkbaar platform voor Ons college heeft Holland u.,·�uu•"�um���·JH<4HU Op 6 Rijnland was bij dat verzoek gevoegd. slechts ingestemd kan worden met de door ons voorgestelde ontwrichtende llfirr'rr11"
werking
voor
de bestaande
supermarkten
te
geadviseerd in gesprek te gaan met Leiderdorp en Leiden. (zie
Na het PHO EZ is door de gemeente Leiderdorp aangegeven dat zij akkoord gaat met de betreffende
ontwikkeling
mits
het
DPO
zou
worden
"gecorrigeerd"
wat
betreft
de
(vertrokken) supermarkt in Leiderdorp zuidoost. Dit is inmiddels aangepast. Met Leiden heeft al langer, zowel ambtelijk als bestuurlijk, frequent overleg plaats gevonden. Deze afstemming heeft echter niet geleid tot overeenstemming tussen beide gemeenten. Wel is naar aanleiding van deze overleggen het bestemmingsplan ten gerieve van Leiden
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 10
1. Inkomende documenten - 3474
2 gewijzigd. In het ontwerpbestemmingsplan was nog sprake van 4.000m detailhandel bij recht 2 (2 supermarkten en 500 m overige detailhandel) in het vastgestelde bestemmingsplan is dit 2 2 2.000 m detailhandel bij recht en 2.000 m detailhandel met wijzigingsbevoegdheid geworden, waarbij o.a. een REO-advies vereist is. Het niet bereiken van gehele overeenstemming met één buurgemeente kan o.i. geen grondslag vormen voor een aanwijzing van GS. De PVR stelt namelijk niet een dergelijke voorwaarde. De PVR stelt een REO-advies als voorwaarde. Wij hebben zoals hierboven weergegeven vervolg gegeven aan het advies van het PHO EZ en deze meegewogen b..
vaststellen van het bestemmingsplan Meerburgerpolder Zuid 2014.
ns besluit tot het o ·vering van GS
mist derhalve feitelijke grondslag. Ad. 4. In de nadere motivering verwijzen GS nog naar s en artikel 9, lid 4 van hun verordening.
eid met
In haar zienswijze hebben GS, ten aanzien van detailhan artikelen 2, lid 1 en 9, lid 4, PVR. Het is daardoo grondslag te leggen aan de aanwijzing.
aan de bepalingen
Aanvullend merken wij hierover nog op dat
Ijzen wij naar het DPO
in artikel 2, lid 1, PVR. Ten aanzien van
e afstemming die heeft
dat als bijlage bij het bestemmingspl plaatsgevonden is reeds hierboven weer
en het daaraan ten grondslag
Voorts voldoet het bestemmings
-advies aan onze overwegingen tot
liggende provinciaal beleid. EnerziJ het
vaststellen
van
het
dslag
bestem
gelegd,
en
blijkt
uit
het
distributieplanologisch
s ra e zal zijn van ontwrichting van de
detailhandelsstructuur.
eling van de detailhandel voor zover dit
groter zal
ergebrac t
zijn
voorwaarden
in
een
wijzigingsbevoegdheid
waaraan
reenkomen met de bepalingen van de Verordening
··
·
Ruimte. Het
'andel groter dan 2.000m2 kan, conform de PVR, n sprake is van (duurzame) ontwrichting van de
et) REO-advies is uitgebracht.
dat het aanwijzingsbesluit niet met de benodigde zorgvuldigheid tot 1e:grenz1mg van het aanwijzingsbesluit zoals deze bij de elektronische _"11"",Pw
Het besluitgebi
1
komt immers niet overeen het dictum van het aanwijzingsbesluit.
niet de gehele functieaanduiding 'detailhandel'. (zie bijlage 07). Op
grond van vaste jurisprudentie is het dictum van het besluit leidend waardoor een rechts onzekere situatie is ontstaan. Bij toetsing van initiatieven aan het (digitale) bestemmingsplan ter
plaatse
van
de
functieaanduiding
'detailhandel'
waar
het
aanwijzingsbesluit
niet
elektronische bekendmaking is, zal immers niet blijken dat deze plandelen geraakt zijn door een aanwiJZing.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 10
1. Inkomende documenten - 3474
Conclusie
Gelet op het bovenstaande verzoeken wij u de aanwijzing dan wel het aanwijzingsbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland te vernietigen.
Hoogachtend, Gemeenteraad van Zoeterwoude De grif fier,
de burgemeester,
G.J. S chouten-Buijs
E. G.E.M. Bloemen
Bijlagen:
02.
Reactieve aanwijzing van GS van Z Relevante artikelen uit de Veror·rl���:.ll
03.
Zienswijze GS
01.
04.
Overleg nav zienswijze PZH
05.
Brief verzoek REO-advi
06.
Verslag PHO EZ
07.
Weergave verbeelding
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 10
1. Inkomende documenten - 3474
Deloitte: Minder supermarkten, maar wel groter· Consultancy.nl
pagina 1 van 2
�\�L�(AE Contact - Zoeken -Inloggen
Consultancy.nl
Home
i
Nieuws
Adviesbureaus
Rapporten
Evenementen
1
Vacatures
Consultants
i
Studenten
Adviesbranche
Deloitte: Minder supermarkten, maar wel groter 16 september 2013 IConsultancy.nl Nederland heeft steeds minder supermarkten. Tegelijkertijd worden de overgebleven supermarkten wel groter. Dit blijkt uit een marktanalyse van de supermarktbranche door adviesbureau Deloitte.
A ct uee l
Pop u l air
Uitgelicht
Kwart Nederlanders onbekend met doel nucleaire top
In 2010 telde Nederland 4.465 supermarkten. Drie jaar later is het aantal met 48 gedaald naar 4.417. Daarentegen is het gemiddelde aantal vierkante meters per supermarkt in de afgelopen jaren gestaag gestegen. Anno 2013 bedraagt de gemiddelde verkoop-vloeroppervlakte (V.V.O.) van een supermarkt 850
Adviesbureaus krijgen 35 mln voor bankendoorlichting Rijnconsult ziet toekomst met vertrouwen tegemoet
vierkante meter, zo'n 3% hoger dan de gemiddelde van 2010. Doordat de supermarktomzet groter is
Meer hoogopgeleide vrouwen dan mannen wereldwijd
gestegen dan de stijging van het aantal vierkante meters is de gemiddelde vloerproductiviteit toegenomen
7 !CT adviesbureaus aanwezig op vakbeurs Zorg & !CT
met 2,7% tot €9.056/m2.
Metrum fuseert met Van Heijst & Partners en PurpleBiue Andersson Elffers Felix zoekt studenten voor Inhouseda
Een onderverdeling van het aantal supermarkten per vierkante meter:
Aantal supermarkten �600 �AOO ',200 '10[10 800 600 400 /DO Selecteer Sector HyperM;:rrlsen >?SC[! r1;
Grote �;Jpe:mark':{;;:'1
Superm<Jrden
Kleine superM�rl�:e:'l
.K!ei1e v,•i'1ke1s
1 OG0-250C m'
7C0·100C m=
4C0-7ü0 m1
...:;LCD rn:'
11:';0'0
®],;].1;?
2G1'
I Selecteer Vakgebied
B20'3 Selecteer Thema
Zelfstandige franchise ondernemers Van de 4.417 supermarkten worden er momenteel 1.864 geëxploiteerd door zelfstandige ondernemers. In 2010 werden nog 1.994 supermarkten geëxploiteerd door zelfstandige ondernemers. Het aantal door zelfstandige ondernemers geëxploiteerde supermarkten is ten opzichte van 2010 met 130 afgenomen terwijl het totaal aantal supermarkten met 48 is afgenomen sinds 2010. Daarmee is nog 42,2% van de supermarkten in handen van zelfstandige ondernemers ten opzichte van 44,7% in 2010. Volgens het adviesbureau staat het marktaandeel in aantal supermarkten niet gelijk aan het marktaandeel in termen van omzet. De consultants schatten dat de zelfstandige ondernemers een marktaandeel hebben van 'maar' 35,3% van de totale supermarktomzet. Dit is te verklaren door het feit dat zelfstandige ondernemers vaker kleine(re) winkels exploiteren en de grote vestigingen vaker door filiaalbedrijven geëxploiteerd worden.
Meer Retail Eurogroup partner Groothuis in jury Thuiswinkel Awards Districon: 5 supply chain tips voor omnichannel retail Magnus helpt WE Fashion bij omni-channel strategie Eurogroup Consulting: Supply chain strategie van 2020 Ordina CFO Jolanda Poots-Bijl in RvC van Blokker BCG ontwikkelt organisatiestructuur van Spencers Retai Philips draagt Orit Gadiesh van Ba in voor als lid RvC
Marktaandeel zelfstandigen
Simon Kucher partner Onno Oldeman op RTL Nieuws
"37,6
38,0 37,5 37,0 36,5 36,0 35,5 35,0 34,5 1112010
Tweeten <2
Tags:
Deloitte
Like
1
j
1
I
201 �
2012
11112013
Share
Retail
Stuur artikel door
Print deze pagina
Tip de redactie
Consultancy Nieuws Adviesbureaus krijgen 35 mln voor bankendoorlichting
http://www.consultancy.nl/nieuws/6868/deloitte-minder-supermarkten-maar-we1-groter Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 10
24-3-2014
2..
1. Inkomende documenten - 3474
pagina 2 van 2
Deloitte: Minder supermarkten, maar wel groter· Consultancy.nl
De adviesbureaus die door DNB zijn ingehuurd voor de doorlichting van de systeembanken krijgen ca. €35 miljoen voor hun diensten. analyseerde de kosten voor de 'Comprehensive Assessment'
Consultancy.nl
»
Rijnconsult ziet toekomst met vertrouwen tegemoet In een krimpende markt heeft Rijnconsult de afgelopen jaren
een aantal
medewerkers aangenomen. Consultancy.nl sprak met het adviesbureau over de groei, het geheim achter het succes en de toekomstplannen
«Vorige
»
Volgende>>
Deloitte Nieuws
MPFAW;:Hdt> FórManageml!tnt Ex�ellenc� 2014
BDO, Deloitte en Grant Thornton winnen MPF Award
2014
De
zakelijke
MPF
Awards
zijn
dienstverleners van
uitgereikt,
Europa.
prijzen
Er werden
voor drie
de
best
awards
geleide
binnengesleept
bureaus ook actief in de adviesbranche: BDO, Deloitte en Grant Thornton
Top
10 consultancybureaus
door »
met beste thought leadership
IBM, Deloitte en Boston eensuiting Group hebben het afgelop en half jaar het beste kennisleiderschap binnen de adviesbranche getoond overzicht van de top 10 op het gebied van kennisleiderschap
.
»
e
« Vorig
Volgende»
Roland Beraer
�RGP>
Voor Klanten Seminars
Dver Consultancy.nl
Consulting-in vacatures
Inhousedagen
Consulting-eut vacatures
Business Courses Consultancy vacatures
Workshops Rapporten
Adverteren
Voor Consultants
Adviesbranche
Consultancy nieuws
Adviesbureaus Strategy eensuiting Management eensuiting
Profielen van adviseurs
IT Consulting
Interviews Transfers
Partners: Consulting.nl
Consultancy.nl
Voor Studenten Consultancy stages
Adviesbranche
Financlal Advisory
Stratcy:y Ct>nsultants
StrategyConsulting.nl
Adviesdiensten
Onze Partners Disclaim er Contact
1
TheConsultancyGroup.nl
I
Banken.nl
http://www.consultancy.nl/nieuws/6868/deloitte-minder-supermarkten-maar-wel-groter Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 10
24-3-2014
�) � nd a l ijn 1 R ê) :\ 1 Ho\\and \'{'{,.. .. ,
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom,
R•nd<••d de
Kaag en Braassem, Katwijk, Lelden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teyllngen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP Den Haag
Leiden: 17 Kenmerk:
februari 2014 UIT-14-04503
J.M. Ververs (071) 523 90 78 E-mail:
[email protected]
Contact:
Telefoon:
Bijlage: 1 Onderwerp:
Zienswijze Visie Ruimte en Mobiliteit
Geacht college, Met veel interesse hebben wij kennis genomen van de ontwerp Visie Ruimte en Mobliltelt (VRM) die ter inzage ligt voor de inspraak. Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid om te reageren door middel van deze zienswijze. In onze zienswijze vindt u de kern terug van onze Position Paper, zoals eerder opgesteld voor de Bestuurlijke Tafel van 10 juni 2013. Ook zult u veel onderdelen herkennen uit het overleg dat gedeputeerden Veldhuijzen en De Bondt hadden met onze portefeuillehouders op 8 november 2013. Wij hadden na deze bestuurlijke overleggen graag gezien dat een zienswijze niet nodig was geweest en dat veel van onze opmerkingen waren geland in de VRM. Helaas is dat niet het geval en zijn we genoodzaakt om terug te grijpen op dit reactieve middel. Als regio Holland Rijnland sturen we namens de 14 deelnemende gemeenten één zienswijze. Naast deze zienswijze zal een groot aantal gemeenten ook een eigen, lokale zienswijze Indienen. Deze zienswijzen zijn te beschouwen als aanvullend op onze regionale zienswijze en gaan meer in detail in op de consequenties voor het specifieke gebied of gemeente. We gaan allereerst in op de sturlngsfilosofle en het proces van de VRM, vervolgens op de kracht van onze regio en haar inliggende clusters. We sluiten af met zienswijzen per thema. In de bijlage geven we een grote hoeveelheid detailopmerkingen weer ten aanzien van de tekst en het gehanteerde kaartmateriaaL Kernpunten zienswijze
1. Sturingsfi/osofie uit Koersnotitie komt onvoldoende terug in VRM
De ontwerpvisie die nu voorligt is een uitwerking van de eerder door u vastgestelde Koersnotitie. Daar wordt in hoofdstuk 3 de sturingsfilosofie van de provincie geschetst: In de visie Ruimte en Mobiliteit schept de provincie ruimte voor maatschappelijk initiatief en ondernemerschap, die een bijdrage leveren aan de koers die de provincie wil varen op het gebied van ruimte en mobiliteit. Een provincie die meer gesprekspartner is, die meedenkt en meedoet, ruimte biedt aan initiatieven vanuit onderop en actief de samenwerking aangaat met verschillende partijen. Deze opstelling sprak ons - en zoals wij merken ook andere gemeenten en regio's - aan en was veelbelovend als opmaat naar de nieuwe visie. Dit kwam ook tot uiting in het Interactieve proces tot aan de zomer van 2013. Wij moeten helaas constateren dat in uw visie deze nieuwe sturingsfilosofle een te bescheiden plek krijgt. De visie ademt dit nog enigszins uit, de programma's Ruimte en Mobiliteit al minder en de Verordening is op veel onderdelen restrictief. Er wordt op veel thema's stringent gestuurd op aantallen en cijfers (vergelijkbaar met de contingenten uit het verleden), zonder differentiatie naar gebieden. Dat is in tegenspraak met uw eigen sturingsfilosofie en verleidt (markt)partijen niet om te gaan investeren. Hieruit spreekt niet het vertrouwen dat gemeentelijke overheden
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Lelden Postbus 558, 2300 AN Lelden Telefoon (071) 523 90 90
[email protected] WWI'I.hollandrijnland.net BNG 28.51.13.992
een verantwoorde afweging maken en dit doet dan ook geen recht aan de autonomie en verantwoordelijkheid van de gemeenten. Wij hebben begrip voor de rol van de provincie en het behartigen van haar provinciale belangen. De vorm en het instrumentarium waar nu voor Is gekozen Is echter verouderd en past niet bij de nieuwe, beleden sturingsfilosofie. Wij verwachten van de provincie dat zij de regio en de gemeenten serieus neemt en met haar in gesprek gaat. Wij pakken de opgaven die er liggen graag gezamenlijk op. 2. Proces rondom VRM stokte na de zomer
Van begin 2013 tot aan de Koersnotitie was het proces rondom de VRM Interactief. Na het verschijnen van de Koersnotitie werd het interactieve karakter minder groot. Zo werd bijvoorbeeld het Programma Mobiliteit pas na besluitvorming door Gedeputeerde Staten vrijgegeven, zodat alleen een reactie via een zienswijze restte. Mede daardoor missen we een goede integratie tussen ruimte en mobiliteit. Het proces had ons inziens aan kracht en kwaliteit gewonnen als bij de totstandkoming van de conceptteksten gemeenten en regio's intensiever waren betrokken. Dit vinden wij een gemiste kans en niet in lijn met uw nieuwe sturingsfilosofie. Wij verzoeken daarom om na de zienswijzeperiode goed de tijd te nemen om met de belanghebbenden in gesprek te gaan. 3. Aanpassingstermijn regionale visies kort
U geeft in het programma Ruimte aan van de regio te verwachten op 1 juli 2015 de aangepaste regionale visies voor wonen, kantoren, bedrijventerreinen en detailhandel te hebben aanvaard. Als regio oriënteren wij ons momenteel nog op de vorm die onze regionale visies de komende periode zullen krijgen. Inhoudelijk liggen de grote lijnen van onze regionale visies redelijk vast. Wij verzoeken u om hier de komende periode rekening mee te houden en de mogelijkheid voor overleg en afstemming tussen gemeenten, regio en de provincie open te houden. Daarnaast gaan wij er van uit dat in het jaarlijkse proces van herziening van de provinciale structuurvisie, wij als regio onze inbreng kunnen geven op de VRM. 4. Consequenties van VRM voor Holland Rijnland en haar inliggende clusters
In onze position paper van juni 2013 hebben wij de kracht van onze regio geschetst. Holland Rijnland is een strategisch gelegen en krachtige regio met actieve ondernemers, overheden en instellingen. Deze kracht willen we behouden en verder ontwikkelen. De ontwerp VRM versterkt slechts ten dele deze kracht maar perkt de potenties op andere delen weer In. Per cluster belichten we hieronder de consequenties van de door u voorgestelde keuzen (die in het volgende deel van de zienswijze meer thematisch uitgewerkt worden): Voor de Duin- en Bollenstreek heeft de nieuwe VRM grote negatieve consequenties. De voorgestelde regeling over het verdwijnen van de rode bebouwingscontouren pakt op twee wijzen verkeerd uit: voor de vitallsering van het bollencomplex en het landschap en voor het adequaat accommoderen van de subregionale en bovenregionale wonlngbehoefte. Immers, door de VRM kunnen in principe allerlei locaties bulten de BSD (Bestaand Stads- en Dorpsgebied) weer ter discussie worden gesteld. Alleen al het feit dat de mogelijkheid gaat ontstaan voor discussie over andere verstedelijkingsoptles, is funest voor de noodzakelijke voortgang van de herstructurering van de Greenport Het wakkert grondspeculaties aan met prijsopdrijvende effecten, waardoor kavelruil moeilijker uitvoerbaar wordt. De investeringsbereidheid bij bollenondernemers zal afnemen, doordat andere functies in beeld komen. Hierdoor dreigt het werk van de GOM, dat juist gebaat is bij planologische rust en lage grondprijzen, te stagneren. De gewenste woningbouw zal mogelijk stilvallen of onnodig vertragen. En met het voorgestelde korte termijnbeleid wordt geen rekening gehouden met al bestaande lange termijnafspraken met marktpartijen. Kortom, de VRM raakt de Duin- en Bollenstreek in het hart. Het is goed dat uw gedeputeerde met steun van de Statencommissies heeft afgesproken om de komende maanden samen tot een voor beide partijen werkbaar maatwerk te komen binnen de VRM.; De consequenties voor de Rijn- en Veenstreek zijn ook groot. Dat heeft te maken met het loslaten van de rode contouren en het sturen op BSD. Voor de gemeenten Alphen aan den •
•
2
•
Rijn, Nieuwkoop en Kaag en Braassem heeft dit consequenties voor hun ontwikkelingscapaciteit, met name voor de woningbouwlocaties, die binnen de rode contour lagen, maar nu buiten BSD. Hoe reageert de markt hier op? Daarnaast nodigt de provinciale visie weinig uit om van dit gebied een Interessant ondernemingsklimaat te maken, dat uitnodigt tot investeren: economische ontwikkeling in het Groene Hart wordt enkel toegestaan als dit past bij het veenweldelandschap, waarbij de inzet louter het open houden van het landschap is. Alleen voor nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven zijn de mogelijkheden toegenomen. Er wordt geen rekening gehouden met de maatschappelijke en economische dynamiek in het gebied, de effecten van natuurlijke processen in het landschap zoals veenoxidatie, bodemverzakking en verzilting of de gevolgen van het nieuwe Europese landbouwbeleid voor agrarische ondernemers: allemaal zeer (beeld-)bepalende factoren die niet stroken met het conserverende beleid in de VRM; Voor de Leidse regio is de impact mlnder groot. De versterking van de knooppunten in de hoogstedelijke zone langs de logistieke as Lelden-Dordrecht wordt door deze stedelijke gemeenten over het algemeen als een logische gezien. Het is van regionaal belang dat bij een concentratiebeleid van voorzieningen, woningen en bedrijvigheid Holland Rijnland een krachtige en aantrekkelijk regio blijft. Dat raakt direct aan de belangen van Leiden. Maar ook aan de grotere agglomeratie Katwijk, Oegstgeest, Teyllngen, Leiderdorp, Zoeterwoude en Voorschoten. Het functioneren van Leiden als aantrekkelijke stad is direct verbonden met de vitaliteit van omliggende gemeenten.
Daarnaast vragen wij aandacht voor het feit dat de provincie Zuid-Holland deel uitmaakt van een groter gebied, waarbij gedacht dient te worden aan de relatie met Noord-Holland en Utrecht (de Randstad), maar ook met Brabant en Zeeland. Wij zijn als regio ook gericht op de Amsterdamse regio, Haarlemmermeer, het Groene Hart en Utrecht. Specifiek willen we de aandacht vestigen op de nauwe relaties die er bestaan tussen onze regio en luchthaven Schiphol. Zienswijze per t h e m a
Achtereenvolgens worden hier enkele algemene opmerkingen geplaatst en wordt Ingegaan op thema's In de volgorde van behandeling In de VRM: Mobiliteit en bebouwde ruimte, Kwaliteit van landschap, groen en erfgoed en Water, bodem en energie. 1. Algemeen
Omgangsregels provincie en gemeenten actualiseren en aanscherpen
Doordat in de VRM bepaalde ontwikkelingen pas gerealiseerd kunnen worden na ontheffing door GS, Is het aangaan van het gesprek tussen gemeenten, regio en provincie van groot belang. Momenteel zijn er omgangsregels geformuleerd in het convenant tussen provincie, regio en de VZHG. Dit convenant is met deze nieuwe VRM achterhaald. Een belangrijk punt voor de gemeenten in Holland Rijnland zijn de termijnen waar gemeenten zich aan moeten houden. Dergelijke termijnen zouden ook voor de provincie moeten gelden. Ons verzoek is daarom om op korte termijn een nieuw convenant op te stellen tussen provincies en gemeenten en hier de beleidswijzigingen en procedures vanuit de VRM goed in mee te nemen. Onze gemeenten willen graag actief bij de ontwikkeling van dit convenant worden betrokken. Instellen van een overgangsregeling
In de verordening staat dat gemeenten binnen 3 jaar de bestemmingsplannen aangepast dienen te hebben (artikel 3.3). De overgang van het huidige regime met rode contouren naar het nieuwe systeem met BSD is erg ingrijpend voor het ruimtelijk beleid. Ook worden bestaande plannen doorkruist en wordt de beleidsruimte van gemeenten ingeperkt. Het kan niet zo zijn dat als gemeenten nu niet snel antielperen op het nieuwe regime de provincie na drie jaar ingrijpt. Op basis van het bestemmingsplan hebben gemeenten kosten gemaakt om de grond bouwrijp 3
te maken of contracten gesloten met derden. Door het eenzijdig schrappen van deze locaties toont de provincie zich een onbetrouwbaar partner. Als deze benadering toch wordt doorgezet is tenminste een overgangsregeling wenselijk. Wij verzoeken de provincie deze termijn los te laten en met gemeenten en regio in overleg te treden als huidige plannen niet meer overeenkomen met de VRM. Mogelijkheid planschade
De provincie wil bij het stringent toepassen van BSD ook over gaan tot het laten schrappen van bestemmingsplannen, wanneer deze niet binnen drie jaar zijn aangepast. De regio vindt dat geen verstandig en haalbaar beleid. Wanneer dat beleid wel door wordt gezet zullen belanghebbenden van zich doen spreken. Wanneer is er sprake van planschade? Wie draait hierbij dan op voor de planschade? Is dat de provincie? Hier wordt niet over gesproken in de VRM. Waar mogelijk zullen gemeenten zich beraden om schade door dit beleid op de provincie te verhalen. Wij verzoeken de provincie om goed de consequenties te onderzoeken voor betrokkenen (gemeente, ontwikkelaars en provincie) van het stringent toepassen van BSD voordat tot implementatie over wordt gegaan. Niet voorbarig schrappen in de plancapaciteit
De regio Holland Rijnland is een aantrekkelijk woonregio. Dat willen we graag zo houden. De meest recente woningbehoeftecijfers geven aan dat er tot 2019 en ook daarna nog een behoorlijke behoefte bestaat aan wonen, dus aan woningbouw. De provincie lijkt nu vooral in te zetten op het schrappen van overbodige plannen, vooral buiten BSD. Wij pleiten er nadrukkelijk voor om niet te voorbarig te schrappen in de plancapaciteit Zonder uitputtend te zijn willen we hier pleiten voor het behoud van plancapaciteit voor grote woningbouwplannen zoals Valkenburg, Bronsgeest, Offem-Zuid, Nieuw Rhijngeest, Braassemerland en woningen in Nieuwkoop ten behoeve van de transformatie van de Noordse Buurt. Afspraak over 'warm worden grond' in de Duin- en Bollenstreek
In het bestuurlijk overleg van 8 november is door de provincie toegezegd dat er een onderzoek plaats zal vinden naar het mogelijk 'warm worden' van de grond in de Duin- en Bollenstreek bij het loslaten van de rode contouren. Gemeenten noch de regio zijn tot nu toe betrokken geweest bij dit onderzoek. Wij wachten met belangstelling de resultaten van dit onderzoek af. 2.
Mobiliteit en bebouwde ruimte
Vitale Greenport Duin- en Bollenstreek
Tussen provincie en gemeenten in de Duin- en Bollenstreek is afgesproken om de komende maanden tot een voor beide partijen werkbaar maatwerk te komen binnen de VRM. Op die manier worden de knelpunten in dit gebied integraal opgelost en wordt een effectief instrument geboden voor de realisering van de belangrijke opgaven. Centrale opgaven in dit gebied zijn: verbetering van de kwaliteit van het landschap (open maken, opschonen verrommeling, aanbrengen landschapselementen). herstructurering en vernieuwing van het bollen- en bloemencluster. accommoderen van de eigen behoefte aan wonen, werken en voorzieningen. accommoderen van enkele gespeelfleerde bovenregionale behoeftes, waarvoor bestuurlijke afspraken bestaan in het kader van de Gebiedsultwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek en Valkenburg. Voor de eerste twee aspecten is de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) opgericht, waarbij opbrengst van de bouw van Greenportwoningen een middel is om dit proces op gang te brengen en te financieren. •
•
• •
De huidige regeling in de provinciale structuurvisle, met bebouwingscontouren en de bijbehorende Verordening Ruimte, is daarbij als relevant ervaren. De bebouwingcontouren zorgen voor duidelijkheid voor zowel de gewenste stedelijke ontwikkelingen als die In het 4
buitengebied. Belangrijk is dat door de 'planologische rust' de bereidheid te investeren In het bollencomplex en het landelijk gebied duidelijk toeneemt. Tevens ontstaat hieruit een dempende werking op de grondprijzen In het buitengebied. Dit bevordert het herstructureringsproces. Daarnaast bevatten de bebouwingscontouren de ontwikkelruimte die nodig is om de eigen stedelijke behoefte en de afgesproken bovenregionale behoefte te accommoderen tot 2030. Daarbij zal er op de korte termijn eerder sprake zijn van temporisering van ontwikkellngslocaties dan van het schrappen van overcapaciteit. Wij verzoeken u om In een open proces samen met de betrokken gemeenten doelgericht tot vo0r alle partijen werkbare resultaten te komen, met bovenstaande als uitgangspunt. Goed kijken naar de markt in plaats van stringent toetsen
In uw sturingsfilosofie geeft u aan dat er ruimte geboden moet worden aan ontwikkelingen van onderop, vanuit maatschappij en markt. Vervolgens worden er allerlei instrumenten ingezet waarbij achteraf wordt getoetst of deze ontwikkelingen in het buitengebied wel kunnen: de 'ladder voor duurzame verstedelijking', maatschappelijke tegenprestaties, gebiedsprofielen en een kwaliteitskaart Al de initiatieven moeten ook nog eens naadloos passen in sectorale regionale plannen voor wonen, kantoren, woningbouw etc. die door de provincie moeten worden goedgekeurd. Op deze wijze ontstaat er een ingewikkeld toetsingsproces waarbij het voor een Initiatiefnemer uiterst moeilijk Is om van tevoren in te schatten wat de kans van slagen Is. Overheden dienen partijen juist uit te nodigen om initiatieven te nemen en niet van tevoren te ontmoedigen door Ingewikkelde procedures. Wij verzoeken de provincie dit instrumentarium nog eens goed op haar merites te bezien en samen met de regio's vooral te letten op de samenhang van het instrumentarium en toepasbaarheid in de praktijk. Ruimte voor regionaal maatwerk
Holland Rijnland ondersteunt de aanpak in de VRM om regionale visies een centrale rol te geven in het beleid. Helaas moet er ook geconstateerd worden dat de regionale strategieën die onlangs zijn opgesteld, zoals de kantorenstrategie Holland Rijnland niet hebben geleld tot enige aanpassing in het provinciaal beleid. Holland Rijnland verzoekt de provincie een uitnodigend perspectief te bieden om gezamenlijk regionale visies op te stellen. Maatwerk bij het aanwijzen van locaties, de hoeveelheid nieuwbouw en afwijkend beleid in verschillende regio's is hierbij een basisvoorwaarde. Bij dit maatwerk moet ook beter gekeken worden naar de samenhang tussen beleidsvelden. Inzet op transformatie van kantoren of detailhandel is enkel mogelijk als er alternatieven worden geboden, zoals wonen of groen. Sturen op kantorenvoorraad
Uit het ontwerp VRM kan geconstateerd worden dat de regionale kantorenstrategie van Holland Rijnland niet overgenomen c.q. geaccepteerd is door de provincie. We pleiten er voor om te kijken hoe we werkbare afspraken kunnen maken over punten waar we verschillend tegen aan kijken. In de VRM staat het reduceren van nieuwbouw van kantoren centraal. Holland Rijnland pleit voor een benadering waarbij de totale kantorenvoorraad centraal staat. Om bedrijven te binden aan de regio moeten representatieve kantoorlocaties geboden worden op goede plekken. Mogelijkheden voor nieuwbouw zijn belangrijk om deze locaties te creëren. Holland Rijnland ziet daarom niets in een kantorenquotum waarmee de nieuwbouw van kantoren ook op goede locaties wordt beperkt. Wanneer toch voor een kantorenquotum wordt gekozen bepleit Holland Rijnland tenminste een vorm van kantoren- voor kantorenregeling op te nemen. Holland Rijnland deelt de visie In de VRM om kenniscentra de ruimte te geven zich verder te ontwikkelen. Holland Rijnland pleit ervoor de totale ruimte voor nieuwbouw van kantoren te verhogen wanneer kenniscentra (zoals het Bio Science Park) zich sneller ontwikkelen dan geraamd. Het kan immers niet zo zijn dat een succesvolle ontwikkeling van de kantoren rond kenniscentra tot gevolg heeft dat in de rest van de regio geen kantoren meer gebouwd kunnen worden. 5
Holland Rijnland roept op om W4 Leiderdorp en het Stationsgebied Alphen aan den Rijn op te nemen als kantoorlocaties in de VRM. Met betrekking tot de W4 Leiderdorp liggen er contractuele verplichtingen, ook met de provincie Zuid-Holland. In de kantorenstrategie van Holland Rijnland is stationsgebied Alphen aangeven als regionale kantoorlocatie. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft met 106.000 inwoners een centrumfunctie in het Groene Hart. Hierbij past een kantoorlocatie waar regionale kantoren zich op beperkte schaal kunnen vestigen. Het schrappen van stationsgebied Alphen aan den Rijn strookt ook niet met de gezamenlijke inzet van het Rijk, de provincie als de gemeente om de automobiliteit te verminderen door werklocaties zoveel mogelijk te situeren op CV-knooppunten. Ruimte voor bedrijven
De regio ziet het vrijgeven aan gemeenten om functiemenging toe te staan op bedrijventerreinen in categorie 1, 2 en categorie 3a als een goede ontwikkeling. Wel maakt de regio zich zorgen over de eventuele verdringing van bedrijven zonder dat er ruimte voor alternatieve locaties geboden wordt. Het beschikbaar houden van voldoende ruimte voor bedrijven blijft belangrijk. In de VRM wordt gesproken over monitoring. Wij pleiten voor een nadere uitwerking van deze monitoring, in samenwerking met de regio's. En inclusief mogelijk te nemen acties wanneer er sprake is van verdrijving van bedrijven. Detailhandel
Holland Rijnland sluit aan bij de visie in de VRM dat verspreide winkels geconcentreerd moeten worden in de bestaande centra. Wat ons betreft horen de PDV-Iocatles ook bij de bestaande centra. Ook in de VRM maken deze locaties onderdeel uit van de detailhandelshoofdstructuur. De VRM biedt in de huidige tekst echter geen enkel perspectief aan deze locaties en lijkt aan te sturen op een koude sanering, wetende dat de meeste PDV-Iocaties momenteel moeizaam functioneren. Het nu geheel vrijgeven van de vestiging van grote (> 1000 m2) bouwmarkten en tuincentra draagt ook niet bij aan een mogelijke versterking van deze locaties. Binnen de regio Holland Rijnland worden op dit moment afspraken gemaakt die enige ondersteuning bieden aan de positie van de PDV-Iocaties in de regio. Met deze afspraken wordt het mogelijk ook enkele, andere expliciet benoemde winkels op deze locaties toe te laten. Holland Rijnland vraagt de provincie deze afspraken te respecteren. De VRM streeft per saldo een afname van winkelaanbod m2 in centra buiten de hoofdstructuur na. Kwantitatieve toename Is mogelijk op voorwaarde van sanering van aanbod elders. Als intentie kan Holland Rijnland dit steunen. De regio wil zich inzetten om ook de dorpscentra buiten de hoofdwinkelstructuur In de VRM levendig te houden. Beperkte toevoeging van m2 aan winkels kan hierbij soms nodig zijn om de winkelstructuur in dorpscentra te verbeteren. Ruimte bieden aan winkels in dagelijkse artikelen is voor dorpen vaak de enige manier om nog koopkracht vast te houden en daarmee tegelijkertijd de leefbaarheid te garanderen. Om die reden bepleiten we voor een scheiding van winkels met dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen.. Daarnaast stelt Holland Rijnland voor de saldobenadering bij toevoeging van m2 detailhandel buiten de hoofdwinkelstructuur niet te dogmatisch op te vatten. Een principe van gelijk oversteken zorgt voor forse extra kosten bij nieuwe ontwikkelingen omdat actief verspreide detailhandelslocaties moeten worden aangekocht. Vice versa is deze regeling een rem op de natuurlijke transformatie van verspreide detailhandelslocaties omdat het aantal m2 aan detailhandel volgens het gelijk oversteken principe een 'verzilverbare' status krijgen. Holland Rijnland ziet bij nieuwe ontwikkelingen meer In een winkelconcentratieplan waarin met meerdere type maatregelen gestimuleerd wordt dat verspreide winkels zich concentreren en de oude locatie van bestemming wijzigt. Maatregelen hierin kunnen zijn een 'uitsterfregeling ' opnemen in het bestemmingsplan, verruimen van de transformatiemogelijkheden, een eerste optie tot huur voor bestaande winkeliers en eventueel een verhuispremie. In de VRM worden afhaalpunten alleen toegestaan op detailhandelslocaties. Daaronder verstaat de regio ook PDV- Iocaties. Doel van dit beleid is de bestaande detailhandelslocaties te beschermen. Wij vinden de bescherming van de huidige detailhandelslocaties ook belangrijk, maar willen niet voorbijgaan aan de behoefte van zowel consumenten als ondernemers om op 6
goed bereikbare plekken afhaalpunten in te richten. Naar onze mening wordt een beter evenwicht gevonden door de mogelijkheden voor afhaalpunten te verruimen op de volgende wijze: Ondergeschikt afhaalpunt bij bedrijven dat gekoppeld Is aan de werkzaamheden van het bedrijf. Er worden beperkende eisen voor het afhaalpunt opgenomen met maximale m2• Afhaalpunten langs high traffic locaties zoals N- of Rijkswegen. •
•
PDV-Iocatie Noordelijke Bollenstreek In het ontwerp VRM Is de PDV-Iocatie Noordelijke Bollenstreek als zoeklocatle geschrapt. De provincie geeft aan dat er in de Noordelijke Bollenstreek ruimte is voor perifere detailhandel, zonder daar de status van PDV-Iocatie (met woonlnrichting) aan te verbinden. Daarover gaan de betrokken gemeenten graag met u in gesprek. Ondanks de economische recessie heeft het DPO (distributie planologisch onderzoek) aangegeven dat clustering van perifere detailhandel voordelen biedt ten opzichte van individuele vestiging. De locatie Meer en Duin/Hillegom Zuid biedt ruimtelijk goede mogelijkheden, goede bereikbaarheid en een centrale ligging in de Noordelijke Bollenstreek. De gemeenten in de Duin- en Bollenstreek zetten actlef in op Innovatie d.m.v. realisatie Flower Science Center en economische agenda Greenport Dit zal potentieel kunnen leiden tot meer kennisintensieve bedrijvigheid en behoefte tot vestiging in de streek. De locatie nu schrappen zou de situatie frustreren. Wij stellen voor de locatie op zijn minst te benoemen als locatle om verspreide detailhandel te concentreren zodat de noordelijke Bollenstreek in ieder geval uitwijkmogelijkheden behoudt. Aparte status Scienceparken
Scienceparken in de regio Holland Rijnland ( Blo Sience Park en Space Business Park) kennen een eigen specifieke ruimtelijke dynamiek die niet goed tot z'n recht komt in de VRM. De scienceparken moeten eenzelfde status krijgen als de Greenports en Mainport in de VRM. In de VRM vallen ze afwisselend onder de thema's Centra, Kantoren en Bedrijventerreinen. De scienceparken opereren en concurreren op een Internationaal speelveld en niet op een regionaal speelveld. Het toepassen van het beleid dat gericht is op het kwantitatief beperken van planvoorraad op het gebied van kantoren, bedrijventerrelnen, detailhandel en wonen is tegenstrijdig aan het creëren van het gewenste internationale topmilieu in deze gebieden. Op bestemmingsplanniveau zijn er onlangs nieuwe afspraken gemaakt voor het Blo Science Park die meer recht doen aan de aparte status van Scienceparken. Een volgend stap is om Kenniscentra en Science Parken ook in de VRM een aparte positie te geven zodat ze internationaal goed kunnen concurreren. Toevoeging van criterium leefbaarheid bij afweging (boven)regionale wegen
In het Programma Mobiliteit worden voor (boven)regionale wegen drie punten genoemd om de urgentie te bepalen: congestiegevoeligheld, bijdrage aan de Zuid-Hollandse topsectoren en verkeersveiligheid . In dit afwegingskader ontbreekt het criterium leefbaarheid, terwijl het tweede strategische doel als volgt luidt :"het verbeteren van de balans tussen mobiliteit en de kwaliteit van de omgeving, zodat mobiliteit veilig Is, de omgeving leefbaar is en wordt bijgedragen aan energietransitie en ruimtelijke kwaliteit." Het zou daarom logisch zijn om ook de term leefbaarheid toe te voegen als criterium bij het bepalen van de urgentie. N11 en A44 als belangrijke schakels in het regionale netwerk
In de VRM gaat u uit van het beter benutten van het bestaande infrastructurele netwerk, waarbij het gaat om de wisselwerking tussen nationale, regionale en (boven)lokale infra. We missen in de VRM aandacht voor zowel de Nll als de A44 als belangrijke schakels in het regionale netwerk. Wij zijn ons er van bewust dat dit Rijksinfrastructuur is, maar gezien de positie in het totale netwerk en de diverse (provinciale) opgaven in de Nll-corridor en gekoppeld aan de A44 verwachten wij dat de provincie Zuid-Holland ook een visie op deze corridors heeft.
7
Er lopen momenteel diverse projecten in de omgeving van de N11 (zoals de RijnlandRoute, ongelijkvloerse kruising burg. Smeetsweg, ongelijkvloerse kruising Leidse Schouw), die in nauwe samenhang met elkaar uitgevoerd dienen te worden. Het ontbreekt niet alleen aan een samenhangende visie op deze projecten, maar er ontbreken zelfs projecten.Ten aanzien van de Leidse Schouw zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met de gemeente Alphen aan den Rijn in het kader van beslultvorming rond het HOV-net Zuid-Holland Noord. Wij verwachten dan ook dat u deze afspraken verwerkt In de VRM. In relatie tot de A44 spelen ook een aantal grote projecten zoals de RijnlandRoute, de ontwikkeling van de knoop Leiden-West, de ontsluiting van Flora Holland en de verdere ontwikkeling van het Biosclence Park. Daarnaast bestaat er regionaal al langer de wens om het snelheidsregime op de A44 te verlagen. In de visie wordt echter geen samenhangend beeld gegeven van de bereikbaarheidsmaatregelen en - projecten in de Bollenstreek en Leidse regio en al helemaal niet In relatie tot de A44.0nduidelijk Is nu wat de visie van het Rijk en provincie op deze corridors is en welke ruimtereserveringen in de toekomst nodig zijn om eventuele doorontwikkeling van deze corridors niet onmogelijk te maken. Graag gaan wij hierover met u en het Rijk in overleg. Traject Leiden-Utrecht De voorziene werkzaamheden in het kader van het HOV-net Zuid-Holland Noord zijn in de visie opgenomen. Dit conform de afspraken met de regio en de gemeenten. Wij financieren hier als regio zelf ook aan mee gezien het regionaal belang van deze CV-corridor. Wij missen in de VRM een lange termijnvisie op de spoorverbinding Leiden - Utrecht. In het kader van Stedenbaan vindt de doorontwikkeling van de Lange Termijnspooragenda plaats. Hierin zien wij ook graag voor de periode na 2028 (na de realisatie van het Programma Hoogfrequentspoor) de volledige verdubbeling van het spoor op deze corridor opgenomen. Dit om uiteindelijk een volwaardig intercityproduct (kwalitatief en kwantitatief) met ondersteunende sprinters mogelijk te maken. Wij begrijpen dat het hier in eerste instantie een Rijksverantwoordelijkheld betreft, maar wij verkennen graag met u op welke wijze deze kwalitatieve impuls aan het OV kunnen agenderen. Zorgen om OV in landelijk gebied Wij maken ons zorgen om het ontsluitend CV-netwerk en daarbij in het bijzonder om het openbaar vervoer in het landelijk gebied. Hoe wordt hiermee omgegaan, gegeven de huidige concessie in onze regio en In de toekomst? Wij begrijpen de behoefte aan het creëren van dikkere CV-lijnen. Dit past ook in onze eigen OV-vlsie. Wat ons betreft is er echter een maatschappelijk minimumniveau qua CV-ontsluiting voor de inwoners van onze regio. Daarmee samenhangend is in de provincie een discussie gaande over de relatie tussen doelgroepenvervoer en OV. Een relevante ontwikkeling waar wij ons als regio ook op richten In het kader van de decentralisatie van de WMO. Onze regio wil bij de uitwerking hiervan nauw betrokken worden. Zeker waar deze discussie ook raakt aan het collectief vraagafhankelijk vervoer, waarvan de regio zelf concessiehouder Is. Stationsomgeving
Bij de ontwikkeling van stations zou de provincie niet vanuit een restrictieve rol moeten acteren, maar vanuit een aanjaagfunctie de ontwikkelingen rondom stationslocaties eerder moeten stimuleren. Dit passend binnen het gezamenlijk beleid van de Stedenbaanpartners in de ZuidvleugeL Daarbij dient de provincie goed te kijken naar haar eigen instrumentarium en financiële mogelijkheden. Dan gaat het bijvoorbeeld om de CV-ontsluiting, maar ook om voorzieningen in ketenmobiliteit (bv. fietsenstallingen). Koppeling fiets en OV-netwerk
In de VRM wordt verwezen naar een regionaal hoofdfletsnetwerk. Helaas zijn er momenteel treinstations die niet zijn aangesloten op dit netwerk. Gezien de (Stedenbaan-)ambitie om ketenmobiliteit te optimaliseren, zouden alle treinstations per definitie in het regionaal hoofdfietsnetwerk moeten zitten. De trein, als hoofdas van het OV, maakt dat reizigers geneigd 8
zijn grotere afstanden per flets af te leggen. En juist op de kleinere stations is het lagere OV vaak niet toerelkend als voortransport Ontbreken fietssnelwegen
In het programma Mobiliteit ontbreken bij de paragraaf Hoofdroutes fiets (paragraaf 2.1.4) de fietssnelwegen. Het upgraden van bestaande routes naar fietssnelwegen is van belang om de concurrentiepositie van de fiets te vergroten. Op het gebied van reistijd en comfort wordt hiermee een alternatief voor de auto geboden op knelpunten in autoverkeer. Het upgraden van snelfietsroutes (waaronder de snelfietsroute Katwijk-Leiden) zou specifiek genoemd moeten worden in de VRM. Nieuwe oeververbindingen Gouwe
De VRM beschrijft een project dat opgestart wordt ten aanzien van de nieuwe oeververbindingen Gouwe. In dit kader wijzen wij graag op het project Corridor N207 - Zuid dat zorgt voor een betere ontsluiting van de Greenport Boskoop en een sterke (verkeerskundige) relatie heeft met deze oeververbindingen. Wij gaan er dan ook vanuit dat u deze twee projecten bij elkaar betrekt. Reservering voor de Noordelijke Randweg Rijnsburg
Wij missen in de VRM een juiste reservering voor de Noordelijke Randweg Rijnsburg. Met de ruimtelijke reservering In de VRM willen we dat de Noordelijke Randweg Rijnsburg in de toekomst niet onmogelijk gemaakt wordt. De Noordelijke Randweg Rijnsburg is onderdeel van het regionale Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek. De Noordelijke Randweg Rijnsburg is een mogelijke maatregel op langere termijn (na 2020). Wij verzoeken u om de ruimtelijke reservering voor de Noordelijke Randweg Rijnsburg in de Visie Ruimte en Mobiliteit te wijzigen In het zoekgebied conform alternatief 3 in de Verkenning Graaf Floris V Route 1 Noordelijke Randweg Rijnsburg. Voor meer details hierover verwijzen wij naar een separate brief hierover die gelijk met deze zienswijze naar u is verstuurd.
3.
Kwaliteit van landschap, groen en erfgoed
Strikte beperking door hanteren drie gebiedscategorieën
Er worden drie gebiedscategorieën genoemd. Hoe moeten wij deze plaatsen in relatie tot de gebiedsprofielen? Is het niet dubbelop en tegenstrijdig: aan de ene kant meer ruimte willen geven in het buitengebied wanneer dit iets toevoegt aan de ruimtelijke kwaliteit, aan de andere kant dit weer op slot zetten met de gebiedscategorieën? Bij de categorie 'gebieden met topkwaliteit' staat zelfs 'een deel daarvan is zo kwetsbaar dat de meeste ruimtelijke ontwikkelingen zijn uitgesloten'. Is het niet juist hier relevant om op basis van het gebiedsprofiel tot maatwerk te komen? Het Hollands Plassengebied, de Nieuwkoopse plassen en de Haeck en Duin, Horst en Weide zijn gebieden met topkwaliteit, maar ook gebieden die zich toeristisch verder moeten ontwikkelen. Ook is het van belang agrariërs en landgoedeigenaren de ruimte te geven voor ontwikkeling. Zij dragen zorg voor het beheer van landschap, groen en erfgoed binnen alle gebiedscategorieën, maar moeten economisch rendabel kunnen werken om dit te blijven doen. Daarvoor zijn ook ruimtelijke ingrepen nodig. Wij verzoeken u ontwikkelingen, die met behoud van de kwaliteitskenmerken de economische vitaliteit en recreatieve aantrekkelijkheid van gebieden ten goede komen, in alle gebiedscategorieën toe te staan. Onduidelijkheid bij het instrument maatschappelijke tegenprestatie
Het instrument van maatschappelijke tegenprestatie is nog onvoldoende uitgewerkt. Er leven veel vragen bij gemeenten en ook vanuit Provinciale Staten Is er in december veel kritiek over geuit. Zonder nu in detail op allerlei vragen in te gaan over dit thema, is ons voorstel om dit instrument te schrappen uit de VRM en eerst goed de tijd te nemen dit instrument verder uit te 9
werken en daarbij diverse aspecten in ogenschouw te nemen. Hierbij is het van belang om de diverse regelingen, die nu van kracht zijn op een goede manier in één regeling te laten landen: Ruimte voor Ruimte, Glas voor Glas, Rood voor Groen, fonds Ruimtelijke Kwaliteiten Pilot Beurssysteem (Nieuwkoop). Als voorbeeld gaan we hier nader in op dit systeem: In gebieden in Nieuwkoop waar glastuinbouw niet duurzaam is (voorheen transformatiegebied) loopt een Beurssysteem op basis van de Ruimte voor Ruimte regeling. Dit maakt het mogelijk voor stoppende tuinders met minder dan 5000 m2 glasoppervlakte te kopen of verkopen zodat er uiteindelijk genoeg oppervlakte te slopen glas is om een compensatie woning te bouwen. Hierdoor kan de glassanering op gang komen. Met de nieuwe VRM ontstaat een strijdigheid tussen dit systeem en de Verordening Ruimte, die de rechtszekerheid aantast en onduidelijkheid creëert bij betrokkenen. Voor gemeente Nieuwkoop ontstaat met het schrappen van de Ruimte voor Ruimte regeling ook een financieel probleem. Holland Rijnland vindt het van belang dat bij ontwikkelingen, die reeds lopen, niet een compensatieverplichting ontstaat, die er eerder niet was. Vanzelfsprekend zal een dergelijke uitwerking in nauwe samenspraak met de gemeenten plaats dienen te vinden. Molenbiotoop Artikel 2.2.6 van de ontwerpverordening Ruimte stelt ten doel "te garanderen de vrije windvang en het zicht op de molen". Wij zijn blij met de versoepeling van de bebouwingsregels binnen bestaand stads- en dorpsgebied. Deze gaat ons nog niet ver genoeg. Wij bepleiten bij molens binnen stadsgebied de molenbiotoopregels helemaal af te schaffen. Gemeenten maken dan bij stadsontwikkeling zelf een integrale belangenafweging, in overleg met belanghebbenden en de provincie. Zij krijgen de bevoegdheid voor besluitvorming. De gemeente is daartoe zelf goed In staat. 4.
Water, bodem e n energie
Ontwikkelingen mogelijk maken in het Groene Hart
De VRM zet vooral in op economische ontwikkeling in de stedelijke agglomeratie. Om de Randstad als geheel een internationaal sterke concurrentiepositie te geven, is het noodzakelijk dat ook in het Groene Hart ruimte is om in te spelen op sociaal-culturele en economische ontwikkelingen. Het Groene Hart heeft de potentie om - naast de rol als voedselproducent - een sterke positie in te nemen in de nieuwe duurzame economie, zoals nieuwe vormen van grondstoffenproductie en biobased economy. Het beschouwen van het Groene Hart als productielandschap vereist een proactieve houding van de provincie en een actieve samenwerking tussen de provincie en de Groene Hartgemeenten. De voorliggende provinciale visie is nog te beperkt en teveel gestoeld op de bestaande situatie. De transitie naar een productielandschap en de bijbehorende circulaire economie is een onmisbare stap op weg naar een concurrerende Randstadreglo. Ook in de nieuwe visie worden agrariërs verantwoordelijk gemaakt voor het landelijk gebied. Om hun voortbestaan te garanderen, is ruimte voor innovatie noodzakelijk. In dit verband zijn wij verheugd voor de nieuwe mogelijkheid het bouwblok te vergroten voor nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven. De Groene Hart-gemeenten hebben al jaren laten zien dat zij zorgvuldig omgaan met het Groene Hart. De kwaliteit van de open ruimte in het Groene Hart binnen korte afstand van concentraties voor wonen en werken draagt ook bij aan de kwaliteit van die stedelijke agglomeratie. De provinciale visie nodigt echter weinig uit om van dit gebied een interessant ondernemingsklimaat te maken, dat uitnodigt tot investeren De leefbaarheid en vitaliteit van de dorpen is gebaat bij een sterke Groene Hart economie. Daarbij horen voorzieningen en aantrekkelijke woonmilieus om te voorzien In de eigen behoefte. Wij verzoeken u om hier meer maatwerk mogelijk te maken. In dat kader willen we opmerken dat de betrokken gemeenten graag met de provincie in gesprek gaan over het onterecht aanwijzen van 'de Rljnstreek' als 'anticipeergebied bevolklngsdallng'.
10
5. Afsluiting en voorstel voor het vervolgproces
Als afsluiting willen we aan u meegeven dat wij zien dat er veel werk is verzet bij deze ontwerp VRM. Ons valt echter tegelijkertijd op dat in de voorliggende conceptteksten een groot aantal fouten en inconsequenties is geslopen in zowel de tekst als de kaartbeelden. Het gaat hier om inconsequenties tussen de vigerende Provinciale Structuurvisie en de VRM waarvan onduidelijk is of het hier nu gaat om gewijzigd beleid. Maar ook om verschillen tussen teksten en kaarten In visie, programma en verordening. In de bijlage treft u daarom een grote hoeveelheid aan detailopmerkingen van zaken die onze regio raken. Tevens gaan wij er van uit dat in het vervolgproces punten die verkeerd op de kaart of tekst opgenomen zijn maar niet in zienswijzen opgenomen zijn, ambtelijk gewijzigd en afgedaan kunnen worden. Wij zijn benieuwd naar uw reactie op onze zienswijze. Uit de omvang en aard van onze zienswijze kunt u opmaken dat het ontwerp van de VIsie Ruimte en Mobiliteit grote consequenties heeft voor onze regio en dat dit ook een onderwerp is dat speelt in onze gemeenten. Wij gaan dan ook graag met u in gesprek over bovenstaande thema's. Hoogachtend, het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland, namens deze, de plaatsvervangend secretaris,
de plaatsvervangend voorzitter,
J. Wienen
Bijlage: Detailopmerkingen Visie/Programma Ruimte/ Programma Mobiliteit/Verordening Ruimte en bijbehorende kaarten (separaat bijgevoegd)
11
Bijlage Detailopmerkingen Visie/Programma Ruimte/Programma Mobiliteit/Verordening Ruimte en bijbehorende kaarten
Kaarten Visie Ruimte en Mobiliteit
In het rapport zijn kaarten opgenomen bij verschillende paragrafen. Deze kaarten hebben een andere legenda en vaak een andere geografische afbakening dan de kaarten bij de VRM in de planviewer. Dit werkt onduidelijkheid in de hand. Wij verzoeken de kaarten in de VRM te vervangen door de kaarten in de planviewer, of helemaal weg te laten uit het rapport. Op kaart 5 bij de VRM zijn de Greenports globaal weergegeven. Dit wijkt regelmatig af van de realiteit. Wij verzoeken u de hele gemeente Katwijk op te nemen binnen het gebied van de Greenport Duin- en Bollenstreek. Wij verzoeken u de zuidelijke grens van de Greenport Aalsmeer buiten de EHS en de gemeente Alphen aan den Rijn te situeren en de grens op de provinciegrens met Noord-Holland weg te halen daar de Greenport Aalsmeer hier doorloopt. In de legenda en op de kaart van de Ruimtelijke Hoofdstructuur ontbreekt de Greenport Aalsmeer. De grotere glastuinbouwgebieden in deze Greenport vallen op deze kaart onder 'overige glas'. Dit doet afbreuk aan het belang van Greenport Aalsmeer voor de regio. Wij verzoeken u de Greenport Aalsmeer, net als de andere Greenports in Zuid-Holland op te nemen in de legenda en de kaart van de Ruimtelijke Hoofdstructuur. Recreatiegebieden en kroonjuwelen kloppen op de kaart van de Ruimtelijke Hoofdstructuur niet met de begrenzing van deze gebieden op de kaarten van de VRM en/of met de Kwaliteitskaart Tevens zijn alle gebieden met verblijfsrecreatie vervallen op de kaarten van de VRM. Wij verzoeken u de openlucht recreatiegebieden, de verblijfsrecreatiegebieden en de kroonjuwelen beleidsarm over te nemen uit de PSV en correct op alle kaarten aan te geven. Op de Kwaliteitskaart - laag stedelijke occupatie zijn de groene buffers deels weggevallen (Land van Wijk en Wouden en Hollands Plassengebied). Deze staan wel op de kaarten Ruimtelijke Hoofdstructuur en kaart 11. Stad en Land verbonden. Wij verzoeken u de Kwaliteitskaart hierop aan te passen. Op kaart 11 Stad en Land verbonden ontbreekt de arcering voor recreatiegebied rond de steden in de Oosteinderpolder (Hillegom), de Oostvlietpolder (Leiden) en de Boterhuispolder (Leiderdorp/Teylingen). Op deze kaart heeft het Natura 2000 gebied De Koepelduinen de status van stedelijk groengebied gekregen. Tevens lijkt de EHS niet overeen te komen met de onlangs herbegrensde EHS. Wij verzoeken u de hierboven genoemde correcties op de kaart door te voeren. Programma Ruimte 2. Mobiliteit en bebouwde ruimte Kaarten i n het progra m m a (en niet in de planviewer) Het is onduidelijk wat de status is van de kaart met woningbouwlocaties buiten BSD in het Programma Ruimte (p.4), omdat deze kaart niet is opgenomen in de planviewer van de provincie. Omdat op deze kaart alleen woningbouwlocaties van meer dan 3 ha vermeld zijn, waarvoor een bestemmingsplan onherroepelijk is, ontstaat onduidelijkheid. Enerzijds over locaties, die juist binnen de rode contour gebracht waren, groter zijn dan 3 ha, maar die nog niet onherroepelijk bestemd zijn. Zo ontbreekt de stip bij Molenweg in Noordwijkerhout, terwijl deze locatie groter is dan 3 ha, deze locatie binnen de rode contour lag om de ontwikkeling van huisvesting arbeidsmigranten mogelijk te maken in combinatie met woningbouw en de locatie ook is vastgelegd in de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport Duin- en Bollenstreek (ISG). Anderzijds over kleinere locaties, waarvoor in het verleden de rode contour is verlegd, maar die nu weer buiten BSD komen te liggen (bijvoorbeeld Hoekgat
1
II en Hillegom Noord, kern Noorden in Nieuwkoop, Mossenest in Noordwijkerhout). Zie ook de zienswijze op art 2.1.1 van de verordening. Ook de status van de kaart ruimtelijke reservering bedrijventerreinen (p.9) is onduidelijk. Wij verzoeken u de kaart met woningbouwlocaties buiten BSD en de ruimtelijke reservering bedrijventerreinen op te nemen in de planviewer en hierop de kleinere locaties ook een plaats te geven. 1 Behoefteramingen. (paragraaf 2.2.2) De provincie vraagt om de regionale woonvisie i edere drie jaar te herzien. Dit vinden wij vrij ambitieus en is misschien ook niet nodig. Het is wellicht beter het woningbouwprogramma jaarlijks te monitoren op tempo, fasering, locaties, type woningen en eventueel soorten woonmilieus, dan iedere 3 jaar opnieuw een complete visie te maken. Wanneer u toetst op de behoefteramingen, verzoeken wij u de eis van een driejaarlijkse herziening van de regionale woonvisie nog eens te heroverwegen. 2 Terugvalopties. (paragraaf 2.2.2) Als de provincie bij het ontbreken van een regionale woonvisie per bestemmingsplan gaat beoordelen op basis van WBR en BP zijn er dan aantallen voor elke gemeente bepaald? Wij verzoeken u deze getallen in het programma Ruimte aan te geven. Voor plannen die structureel niet meer nodig zijn in de ogen van de provincie resteert planreductie. Wij vragen ons af wie bepaalt welke plannen niet meer nodig zijn en vervolgens dan ook eventuele planschade betaalt. 3 Bestuurlijke afspraken. (paragraaf 2.2.2) Voorzien in huisvesting arbeidsmigranten
De provincie gaat er vanuit dat huisvesting arbeidsmigranten een normale stedelijke functie betreft. Indien dit het geval was, zouden we geen verzoek van de minister hebben gehad o m extra aandacht aan d e h uisvesting van d e tijdelijke arbeidsmigranten te besteden. In Holland Rij nland hebben de gemeenten de Richtlijnen hu isvesting arbeidsmigranten vastgesteld. Hierin is voor de ontwikkeling van locaties voor hu isvesting arbeidsmlgranten een "ladder van huisvestingsvormen" opgenomen. Wij verzoeken u deze op te nemen in het Programma Ruimte en een verwijzing in de Verordening Ruimte, juist omdat het bij deze vorm van huisvesting niet om 'normale stedelijke functies' gaat. Valkenburg
De Locatie Valkenburg is aangewezen als locatie voor het realiseren van de bovenregionale woningbouwopgave. Zoals u zelf al stelt is deze majeure ontwikkellocatie van bovenreg ionale betekenis. Daarnaast wordt in het programma echter de eis gesteld dat deze locatie ontwikkeld moet worden vanuit het noorden . Deze eis geeft grote, praktische problemen bij de exploitatie van deze locatie. Afgezien van de vraag of de provincie gelegitimeerd is om een dergelijke voorwaarde te stellen, verzoeken wij om deze eis in het programma te schrappen en gezamenlijk te zoeken naar een oplossing, die beter past bij de ontwikkelingsmogelijkheden van deze locatie. Realisering Greenportwoningen.
Hier staat dat de opbrengst wordt afgedragen aan de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM). Echter de GOM heeft het alleenrecht om de bouwtitels voor de 600 Greenportwoningen te verkopen. Dat is wat anders e n belang rijk om goed te verwoorden nu het Programma Ruimte de status van structuurvisie heeft. Wij verzoeken u de tekst te corrigeren. 2.3 Vergroten agglomeratiekracht Nieuwe infrastructuur (2.3.1) In het l ijstje te reserveren staan zowel de Rij n landroute, waarvoor het tracé vastligt, als de Dui npolderweg, waarvoor het tracé nog bepaald moet worden. Op de kaart staan beide met dezelfde streep aangegeven. Dit doet geen recht aan het versch il in status. Op deze kaart en het l ijstje ontbreekt de reservering voor de Noordelijke Randweg Rijnsburg.
2
Wij verzoeken u op de kaart verschil aan te brengen in de legenda voor een reservering voor een weg waarvoor het tracé al vastligt en voor een weg die nog aan het begin van het tracé keuze proces staat.
(2.3.1) De provincie noemt negen concentratielocaties en 1 uitwijklocatie. Wij verzoeken u Station Alphen aan den Rijn aan dit lijstje en op de kaart toe te voegen.
Sterke centra met passende voorzieningen
(2.3.4) De PDV locatie Noordelijke Duin- en Bollenstreek ontbreekt hier, ook in de tabel (p. 13-14) en in de verordening. In de tabel de provinciale hoofdstructuur detailhandel ontbreekt PDV Iocatie 't Heen in Katwijk, deze staat wel op de kaart. Wij verzoeken u deze PDV locaties te handhaven en op te nemen.
Te ontwikkelen centra
2.4 Agrologistieke en haven-industriële netwerk De Greenports. (2.4.2)
Greenport D u i n - en Bollenstreel< (2.4.2) Als operationeel doel voor de Green port Duin- en Bollenstreek staat genoemd "Herinrichting opstarten voor greenport Duin- en Bollstreek". Zoals bekend is de GOM in 2010 opgericht om de gerichte uitvoering van de h erstructurering Greenport Duin- en Bollenstreek ter hand te nemen. Wij verzoeken u het operationeel doel en de beleidsomschrijving beter in overeenstemming te brengen met de realiteit en ambities. Wij geven u in overweging bij de realisatiemix ook te noemen: Economische Agenda Greenport Duin- en Bollenstreek: afspraken daarin om modernisering en intensivering te bevorderen. Financiering en subsidieverlening (bijv planvorming subsidie voor herstructurering deelgebieden). Kennisontwikkeling: gebruikmaken van gereedschapskist instrumentarium modernisering teeltareaal (Tooi van Greenport Holland) Uitvoeringsstrategie regionale economie Zuidvleugel. Deelname aan het achterbanoverleg.
(2.4.2) De provincie noemt een oppervlakte van 1.265 ha eerste klas bollengrond. Wij hopen oprecht dat dit een typefout is. Dit moet 2. 625 ha zijn. Wij verzoeken dit te corrigeren. Handhaven teeltareaal
In de PSV waren d e graslanden die in beginsel omgezet mogen worden naar bollengrond apart genoemd, nu zijn het de graslandjes, die juist niet genoemd zijn en die geen arcering hebben gekregen. Wij verzoeken u om dit in de VRM en de Verordeningen te corrigeren, conform de huidige PSV en ISG. Programma Mobiliteit Algemeen.
Wij maken u er op attent dat de Noordelijke Ontsl uiting Greenport meer behelst dan de Duinpolderweg. Wij verzoeken dat adequaat in de VRM en alle bijbehorende stukken te verwerken. In het programma Mobiliteit ontbreekt het maatregelpakket Middengebied : doorstroming N443 e n N444. Wij verzoeken u dit maartegelenpakket alsnog in het programma Mobiliteit op te nemen. Verordening Ruimte Art 1 . 1 Defi nities.
Wij missen hierin definities voor bollenteelt (dus niet alleen de echte bollen zoals in art 2.1.7.), gemengde teeltbedrijven, stekbedrijven en boom- en sierteeltbed rijven. Wij stellen daarbij de volgende tekst voor: Bollenteeltbedrijf: een bedrijf dat zich bezig houdt met de grondgebonden teelt van bloembollen, bolbloemen en knolgewassen; snijbloemen en van vergelijkbare laag blijvende eenjarige en vaste, bloeiende tuinplanten; vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt -niet zijnde sierteelt, boomkwekerij/-teelt, fruitteelt en bosbouw-; en een broeierij
3
als onderdeel van het bedrijf kan hebben. Gemengd bollenteeltbedrijf: een bedrijf dat in gelijke mate zowel gericht is op het duurzaam en intensief telen van bloembollen, bolbloemen, snijbloemen en van vergelijkbare laagblijvende eenjarige en vaste bloeiende tuinplanten in zowel de volle grond als onder glas, alsmede van vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt en dat tenminste 3. 000 m2 glas duurzaam in gebruik heeft. Stekbedrijf: bedrijf dat nagenoeg geheel gericht is op het vermeerderen van vaste planten tot het stadium van uitgangsmateriaal en dat ten minste 3.000 m2 glas duurzaam in gebruik heeft. Boom- en sierteeltbedrijf: bedrijf dat is gericht op de teelt van bomen, vaste planten, heesters in de volle grond en in pot en containerteelt met ondersteunend glas. Art 1 . 1 . k en I Gebiedseigen e n gebiedsvreemde ontwikke l i n g . Het onderscheid is te vaag en gebaseerd op teveel indicatoren. Voorbeeld: stel een ontwikkeling sluit aan op bestaande kenmerken en waarden van een gebied, maar beïnvloedt wel de kenmerken van de omgeving. Is deze ontwikkeling dan toch gebiedsvreemd? Welke criteria worden gehanteerd voor het bepalen van deze beïnvloed ing? Wij verzoeken om een duidelijker definitie te formuleren of anders dit onderscheid te schrappen. Art 1 . 1 . ae Regionale visie. Niet duidelijk of hieronder ook integrale ruimtelijke visies worden verstaan, waarin genoemde aspecten adequaat en in goede samenhang aan de orde komen. Wij verzoeken de definitie hier in ieder geval mee aan te vullen. Art 1 . 1 aj. stedelijke ontwikkelin g : ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woning bouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Toepassing van de definitie leidt bij verschillende artikelen tot verwarring. Niet duidelijk is of hier ook één Greenportwoning of één Ruimte-voor-Ruimtewoning onder valt. Wij verzoeken hier in de definitie 'stedelijke ontwikkeling' helderheid over te geven. Wij stellen voor als 'nieuwe stedelijke ontwikkelingen' te definiëren die locaties die nog niet eerder in de vigerende provinciale structuurvisie zijn opgenomen. Reeds bekende uitleglocaties vallen dan dus niet onder de definitie 'nieuw'. Art 1 . 1 . aq zichtlijn. Als onderdeel van de omschrijving van landschappelij ke en stedenbouwkundige kwaliteiten komt vaak het begrip 'zichtlijn' in een andere betekenis voor dan hier In de verordening omschreven. Vooral voor de Greenport Duin- en Bollenstreek is dit een belangrijk onderdeel van het ruimtelijk beleid voor landschapsverbetering. Ons verzoek is om dit in de definitie mee te nemen, c.q. voor het vrije zicht van twee elkaar tegemoet komende schepen een ander begrip te hanteren.
I n dit artikel geeft de provincie onder c. aan dat zij onder bestemmingsplannen ook omgevlngsverg u n n i ngen verstaat, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2 of 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van het bestemmingplan en de beheersverordening wordt afgeweken. Deze bepaling bevat onder 2 de zogenaamde "kruimelgevallen". Gemeenten moeten bij de beslissing om af te wijken van een bestemmingplan motiveren waarom de ontwikkeling in planologisch opzicht aanvaardbaar is en een belangenafweging maken. Het beleid van de provincie maakt onderdeel uit van deze belangenafweging. De provincie is echter niet bevoegd om ten aanzien van dit type omgevingsvergunning regels op te nemen in de verordening. Wij verzoeken u bij de verwijzing naar WABO artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2 of 3, "onder 2 " weg te halen. Art 1 . 2 lid a Beste m m i ngsplan.
Art 2 . 1 . 1 l i d 1 c Ladder voor duurzame verstedelijking. Voor elke stedelijke ontwikkeling buiten BSD, die niet als gebiedseigen aangemerkt kan worden, gaat de voorwaarde van een maatschappelijke tegenprestatie gelden, ook voor die stedelijke ontwikkelingen waarover eerder bestuurlijk overeenstemming was bereikt. Het kan niet de bedoeling zijn dat ontwikkelingen door een planologische overgang (van rode contour naar BSD) opnieuw ter discussie komen of aan zwaardere voorwaarden moeten voldoen. Wij verzoeken u dit te corrigeren.
De begrippen Bollenteelt gebied, bollenteelt areaal en bollenteeltbedrijf zijn onjuist door elkaar gebruikt. Deze verwarring geldt voor hele Art 2.1. 7. en voor de titel. Wij verzoeken dit te corrigeren, zie onze opmerking over Art 1 . 1 . Wat op
Art 2 . 1 . 7 l i d 1 Bollenteeltgebied.
4
kaartbijlage 4 is verbeeld is het bollenteeltgebied met hierin het bollenteeltareaal van 2625 ha dat besch ikbaar moet blijven als teeltareaal (bollengrond). Toepassing van dit Artikel, betekent potentieel een afname van het bollenareaal, omdat het bij de 'bijbehorende voorzieningen' om bedrijfsgebouwen en kassen gaat. Buiten het huidige bouwblok moet voor deze bebouwing ook de bolleng rondcompensatie gelden. Wij verzoeken u om "bed rijven die zich bezig houden met de teelt van bollen" te vervangen door "bollenteeltbedrijven " (zie definitie in artikel 1 . 1 hierboven). Art 2 . 1 . 7 l i d 2 Kassen bij volwaardige bollenteeltbedrijven b. Bedrijven met kassen van meer dan 3000 m2 moeten niet ten koste gaan van bollenteeltareaal, maar zich vestigen i n de daarvoor bedoelde kassenconcentratie gebieden. Naast glassanering, is het echter ook van belang voldoende compensatiemogelijkheden te bieden op geschikte (verd ichtings-)locaties bij volwaardige bollenbedrijven met voldoende teeltareaal in de volle grond. Om dat te bevorderen, vinden wij dat gerichte en selectieve toevoeging van glas boven de 3.000 m2 mogelijk moet zijn bij sanering van glas elders. Wij verzoeken hiervoor een aanvulling op te nemen in lijn met het gestelde in uw Verordening Ruimte Art. 2.2.2./id 2. (met uiteraard compensatie van bollengrond indien van toepassing). Art 2 . 1 . 7 l i d 4 Bestaande handels- en exportbedrijven in het bollenteeltgebied.
Gevolg van dit Artikel is dat a l le handels- en exportbedrijven kunnen uitbreiden in het buitengebied, terwijl wij agrarisch bedrijventerrein Delfweg (Bulb Trade Park) willen ontwikkelen als concentratlelocatie; bovendien wordt hier geen bollencompensatie genoemd. Wij verzoeken u aan dit artikel de voorwaarden toe te voegen dat: de landschappelijke kwaliteit niet significant wordt aangetast (waaronder met name zichtlijnen en openheid); verplaatsing naar Bulb Trade Park aantoonbaar niet haalbaar is. Art 2 . 1 . 7 l i d 5 Afwijk i n gsbevoegdheid voor zwaarwegend algemeen belang. Hier ontbreekt de voorwaarde van bollengrondcompensatie. Liefst ook toevoegen: 'geen landschappelijk aantasting' , zie PSV VR, Art 3 lid 3). Wij verzoeken u dit artikel te vervangen door het vigerende uit de PSV. Art 2 . 1 . 7 . l i d 6 Compensatie bollengrond. Naar onze mening is dit onjuist geformuleerd. Wij verzoeken u dit te vervangen door : Een bestemmingsplan dat nieuwe bebouwing of functies toestaat die ten koste gaan van het areaal bollengrond1 voorziet erin dat bollengrond wordt gecompenseerd door een bollengrondcompensatie overeenkomst met de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij, waarbij artikel 2.2.1 lid 4 niet van toepassing is. Art 2.2.2.1id 2 Glas voor Glas Wij verzoeken u bollenteeltbedrijven toe te voegen naast glastuinbouwbedrijven en boom- en sierteeltbedrijven. Art 2.2.3 Hergebruik bestaande bebouwing buiten BSD onder 3 en 5. Wij verzoeken u hierbij toe te voegen dat in deze gevallen van hergebruik van een bedrijfsgebouw buiten BSD cf 2.2. 1 lid 1 het niet verplicht is een Beeldkwaliteitsparagraaf op te nemen in een bestemmingsplan. Het gaat immers slechts om functieverandering. Artikel 2.2.3 Hergebruik bestaande bebouwing buiten BSD onder 4. Naar onze overtuiging valt herontwikkeling van bestaande bebouwing door gedeeltelijke of algehele sloop en/of nieuwbouw, onder het begrip 'inpassing' en niet onder 'aan passing'. Wij verzoeken u dit artikel hierop aan te passen.
Zoals het nu is geformuleerd geldt het gestelde onder lid 3 n iet voor lid 4 terwijl dat naar onze mening wel de bedoeling is. Wij verzoeken u dit aan te passen.
Art. 2.3.4 lid 3 en 4 Archeologie en Romeinse Limes.
Art 3 . 1 l i d 4 Afwij k i n gsbevoegdheid voor bestaande bouw e n gebruiksrechten i n een geldend beste m m i n gsplan. Wij vragen ons af wie verantwoordelijk is voor eventuele
planschade. Deze aanpassingstermijn heeft alleen betrekking op geldende bestemmingsplannen, d ie niet meer in overstemming raken met het provinciaal beleid door de vaststelling van de Verordening Ruimte. Naar onze mening kan er daarom sprake zijn van planschade waarvoor de provincie verantwoordelijk is. Wij verzoeken u in de Verordening rekening te houden met mogelijke planschade voor de provincie. Daarnaast kunnen wij ons
Art 3.3. Aanpassingstermij n .
5
voorstellen dat hiervoor een grens wordt gehanteerd, waaronder dit niet van toepassing is om hoge kosten voor kleine plannen te voorkomen. Kaarten Verordening Ruimte Kaart 1 Kantoren. Wij verzoeken om een differentiatie aan te brengen tussen kantoren en
de Scienceparken, zoals het Space Business Park in Noordwijk. Deze hebben een volstrekt ander karakter en dynamiek. Daarom is het noodzakelijk deze in het beleid (tekst en kaart) een aparte positie te geven met bijbehorend kansrijk toekomstperspectief. Kaart 2 Bedrijventerrei n e n . Hierop is abusievelijk het nieuwe regionale agrarisch bedrijventerrein Delfweg (Bulb Trade Park) niet opgenomen, terwijl het bestemmingsplan onherroepelijk is. Alleen het bestaande bed rijventerrein is weergegeven. Overigens wordt dit terrein in het Programma Ruimte wel op een kaartje weergegeven, maar dan als ruimtelijke reservering. Wij verzoeken u om de kaart aan te vullen met het nieuwe gedeelte van bedrijventerrein Delfweg. Kaart 3 Detai l h a ndel. Op deze kaart missen wij een aanduiding voor een PDV-studielocatie in de Noordelijke Bollenstreek. Wij verzoeken u deze alsnog aan te brengen. Kaart 4 Teeltgebieden Greenports. Op deze kaart is de gehele Rooversbroekpolder aangegeven als glastuin bouwgebied. In de ISG is echter alleen het noordelijk deel aangeduid als glastuinbouwgebied en het zuidelijk deel als ontwikkelingslocatie glastuinbouw. Wij verzoeken u om in de Rooversbroekpolder de aanduiding van de ISG te handhaven. De Bollen-6 gemeenten hebben in hun zienswijze verzocht om het zuidelijk deel helemaal als glastuinbouwgebied te schrappen. De regio heeft met de gemeenten afgesproken om eerste een nieuwe inventarisatie te maken van de behoefte aan glastuinbouwgebied in de Greenport Duin- en Bollenstreek. Dit onderzoek zou kunnen resulteren in een verzoek de glastuinbouw ontwikkellocatie te schrappen. Op deze kaart ontbreekt het glastuinbouw gebied De Woerd in de gemeente Katwijk. Dit gebied zou conform de brief van Katwijk dd 3 juli 2012 aangemerkt worden als transformatiegebied dorps- en stadsgezicht. Wij verzoeken u De Woerd aan te duiden als transformatiegebied. De aangewezen percelen grasland die omgespaten mogen worden tot eerste klas bollengrond ontbreken op deze kaart, zodat de indruk kan ontstaan dat alle grasland buiten het beschermde grasland in aanmerking komt voor omspuiten. Wij verzoeken het areaal grasland dat omgespaten mag worden tot bollengrond conform de aanduiding in de huidige PSV over te nemen. Kaart 7 Ruimtelijke kwaliteit. Het gebied Oosteinderpolder ten noorden van Hillegom is weggevallen als openluchtrecreatiebied en lijkt te zijn ingetekend als categorie 3 grasland. Wij verzoeken u dit gebied wederom in te tekenen als "recreatiegebied onder de steden". Kaart 9 C u l t u reel erfgoed.
De landgoederenzone lijkt in de provincie Zuid-Holland op te houden, terwijl deze nog doorloopt tot boven IJmuiden. In de gemeente Hil legom bevinden zich nog de resten van een tweetal landgoederen (Hoftuin en Nispenpark). Wij willen u verzoeken de landgoederenzone door te trekken tot in Hillegom (en verder).
6
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Verslag Bestuurlijk Overleg in het teken van concept Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) en de concept Nota van Beantwoording ambtelijk concept 22 april 2014 Datum: Locatie:
maandag 7 april 2014 Gemeente Katwijk
Aanwezigen: Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiderdorp Nieuwkoop Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Provincie Zuid-Holland Hoogheemraadschap van Rijnland Holland Rijnland Holland Rijnland
Dhr. T. Hoekstra Dhr. I. Ten Hagen Dhr. A. Kea Dhr. D. Binnendijk Dhr. C. Wassenaar Mw. T. Veninga Dhr. P. Melzer Dhr. J. Knapp Mw. W. Tönjann Dhr. M. Schuring (ambt. vertegenwoordiger) Dhr. B. de Beer Mw. M. Ateş-Snijdewind Dhr. C. den Ouden Dhr. G. Veldhuijzen Dhr. H. Schouffoer Dhr. J. Wienen (vz.) Dhr. M. Vissers (waarnemend vz.)
Afwezig: Leiden, Lisse, Noordwijk 1. Opening en mededelingen Welkom door voorzitter Jos Wienen, portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening en Wonen van de regio Holland Rijnland. Hij geeft aan dat hij helaas onverwacht vroeg weg moet en de voorzittershamer daarom na een half uur doorgeeft aan portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van Holland Rijnland, Marcel Vissers. 2. Verslag Bestuurlijke Tafel Ruimte en Mobiliteit 8 november 2013 Dhr. Hoekstra merkt op dat zijn inbreng kort is weergegeven. Het behoeft echter niet te worden aangepast in het verslag. Het verslag wordt vastgesteld. 3. Ontwerp Visie Ruimte en Mobiliteit, Programma Mobiliteit, Programma Ruimte en Verordening Ruimte Dhr. Wienen opent de vergadering en geeft aan wat nu de belangrijkste openstaande punten zijn voor de regio: Door haast in het proces zijn er fouten en inconsequenties geslopen in de tekst en kaartbeelden van de VRM. Gepleit wordt voor het corrigeren daarvan, ook na de nota van beantwoording; De nieuwe VRM maakt het noodzakelijk dat er een nieuw convenant wordt gesloten over de wijze hoe gemeenten/regio’s en provincie met elkaar omgaan; Hoe wordt omgegaan met het loslaten van de rode contour en de overgangsperiode van 3 jaar? Gemeenten willen het goed afstemmen en als het nodig is hiervoor meer tijd nemen. Er bestaat angst bij gemeenten dat het uit het bestemmingsplan halen van bouwplannen tot planschade leidt. Simpele oplossing hiervoor: als provincie er vanuit
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
[email protected] www.hollandrijnland.net BNG 28.51.13.992
gaat dat er geen planschade zal zijn kan zij deze op zich nemen. Dat is waarschijnlijk niet realistisch, daarom is het voorstel af te spreken om probleempunten samen op een rij te zetten. Het is voor alle partijen vervelend als er straks veel procedures komen; Kantorenquotum voor Holland Rijnland is veel strakker dan voor de regio Haaglanden. Naar kantoorlocaties die nu problematisch zijn zou in gezamenlijkheid flexibeler gekeken moeten worden welke mogelijkheden er zijn. Daar dienen afspraken over gemaakt te worden, waarbij de provincie ook de regio Haaglanden betrekt.
Dhr. Veldhuijzen gaat kort in op deze opmerkingen (weergave hiervan aan het eind van dit verslag) en vervolgens wordt een ronde gemaakt langs de wethouders van de verschillende gemeenten. Hieronder worden kort de hoofdpunten weergegeven van deze inbreng. Dhr. Binnendijk (Katwijk): in het overleg tussen de Greenport Duin- en Bollenstreek en de provincie zijn de afgelopen periode goede afspraken gemaakt; pleit voor de opname van de Noordelijke Randweg Rijnsburg als regionale ontsluiting; pleit om voor de woningbouwlocatie Valkenburg niet te veel te regelen in de VRM, maar dat te doen in de discussie over de regionale woonagenda en het bestemmingsplan; Dhr. Schuring (Teylingen): mobiliteit mag nog sterker terug komen in de VRM, is nu nog onderbelicht. Fietsroutes en ontsluitingen op de langere termijn zouden zwaarder aangezet kunnen worden; Mw. Ateş (Zoeterwoude): de toezegging om detailhandel verder uit te werken in dagelijkse en niet dagelijkse boodschappen zou de provincie nog verder dien uit te werken; de provincie zou rekening moeten houden bij vaststelling BSD met het nog te ontwikkelen gebied rondom Heineken; er is regelmatig ambtelijk overleg met de provincie. De afspraken worden niet altijd scherp vastgelegd hetgeen soms tot misverstanden leidt. Dit zou in het nieuwe convenant scherper geregeld moeten worden; wees zuinig met het Groene Hart voor toekomstige generatie; Dhr. Wassenaar (Leiderdorp): tevreden met wijzigingen omtrent Vierzicht; erkenning van de afspraken in kader van W4; detailhandel: nuanceringen lijken een positief beeld te geven. Nog even afwachten hoe dit landt in de verordening. Een ontwikkelaar heeft zekerheid nodig, voordat hij gaat investeren; PDV: pleit voor beperkte mate van vrijheid, geen onbeperkte vrijheid voor vestiging van goedkope winkels met groot oppervlakte; Dhr. De Beer (Voorschoten): kan zich vinden in de regionale punt uit de zienswijze dat strikte beperking door hanteren van drie gebiedscategorieën niet moet leiden tot een beperking van de gewenste ontwikkelingen. In Duin, Horst en Weide en de Duivenvoordecorridor wil je bijvoorbeeld de economische vitaliteit handhaven. Hiervoor zijn ontwikkelingen noodzakelijk; kwaliteit gaat boven kwantiteit: Voorschoten maakt zich in dat kader zorgen over de grootte en impact van de detailhandelslocatie Leidsenhage in Leidschendam-Voorburg; Hoekstra (Alphen aan den Rijn): blij met groot deel van de reactie, spannend hoe uitwerking wordt. Toetsing verschuift te veel naar de provincie. Hoe gaat provincie om met toenemende bureaucratisering? kantoren: benadering die er nu ligt lijkt niet flexibel genoeg voor Alphen aan den Rijn. Het enkel sturen op nieuwbouwlocaties is niet voldoende, er moet ook aandacht zijn voor verplaatsing (naar het stationsgebied) en herstructurering. Toepassing van een soort Kantoren voor Kantoren regeling om kantoren van incourante locaties te verplaatsen naar locaties, die beter bereikbaar zijn, zou aanbeveling verdienen; Zoals VRM nu is opgesteld zal het veel bestemmingsplannen raken. Dat vergt een groot beslag op de ambtelijke capaciteit. Dat gaan we als gemeente niet redden; 2
Mw. Venninga (Nieuwkoop): toetsing van kleine wijzigingen in bestemmingsplan ligt nu wel erg bij de provincie: o Hoe zit het met voorziene bestemmingsplanwijzigingen? o ruimte voor ruimteregeling: het loslaten van de heldere, vaste getallen wordt betreurd o provincie lijkt steeds opnieuw te willen toetsen. En neemt lang de tijd voor een reactie, bepleit opname reactietermijn in handelingskader provincie. Het is wenselijk om regels te maken voor de proceduretijd voor afhandeling ontheffingsverzoeken. Op twee ontheffingsverzoeken die Nieuwkoop al in 2012 heeft ingediend heeft Nieuwkoop nog steeds geen antwoord niet bedoelde ontwikkelruimte: de gemeente moet bedrijven buiten BSD, die nu nog uitbreidingsruimte hebben, aanschrijven dat ze binnen drie jaar actie moeten ondernemen, omdat anders de uitbreidingsruimte verdwijnt. Hoe pakken we dat op? bepleit de heropname van de categorie ‘transformatie gebied’ bij glastuinbouw anticipeerregio krimp: feit dat we daar op moeten reageren is achterhaald. Graag eerst gesprekken met de gemeenten, voordat het als voldongen feit wordt gepresenteerd Dhr. Schouffoer (Hoogheemraadschap van Rijnland): compensatie bollengrond: Hoogheemraadschap werkt aan kwaliteit van het teeltgebied, onder andere door het gemaal en doorstroming van hoofdwatergangen te verbeteren. Verbreding van watergangen leidt nu tot onteigeningen waarbij het Hoogheemraadschap ook nog compensatie moet betalen aan de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij. Dit maakt het op orde brengen van het watersysteem nodeloos duur. Gaat daarover graag het gesprek aan; Dhr. Kea (Kaag en Braassem): maatschappelijke tegenprestaties: heeft de provincie deze nu laten vallen of geldt die alleen voor de Ruimte voor Ruimteregeling? Dhr. Knapp (Noordwijkerhout): goed overleg met de provincie over vitaliteit in de Duin- en Bollenstreek. Goed dat zowel harde als zachte plannen mee worden genomen in de lijst met woningbouwprojecten. Mw. Tönjann (Oegstgeest) op twee locaties al vergaande afspraken met partijen. Is eigenlijk een wijzigingsbevoegdheid nodig in plaats van een uitwerkingsbevoegdheid. Hoe werkt dat straks in de praktijk? Vervolgens gaat de gedeputeerde in op deze vragen en opmerkingen. Hieronder volgen de belangrijkste toezeggingen op een rij: 1. beantwoording van zienswijzen die gaan over fouten in kaartbeelden, feitelijk onjuistheden en inconsequenties zal de provincie verwerken in tekst en aanklikbare kaarten en ambtelijk afgestemmen. Indien dit in de tijd niet haalbaar is in de nota van beantwoording, dan zal dit bij de vaststelling van de aangepaste VRM-producten (6 mei) worden gedaan (en ambtelijk worden gedeeld); 2. de provincie wil na vaststelling van de VRM in juli 2014 in het najaar 2014 een nieuw procesconvenant opstellen met de VZHG en de Zuid-Hollandse regio’s; 3. de gedeputeerde neemt de uitnodiging aan om samen met gemeenten kennis te delen over voorkomen van planschade door middel van het creëren van voorzienbaarheid; 4. ambtelijk kan het gesprek worden gevoerd om EIB-prognoses uit te diepen (het gaat daarbij om beter begrip, de cijfers zelf staan niet ter discussie); 5. de provincie gaat een mogelijkheid creëren waardoor harde plannen voor kantoren buiten de concentratielocaties niet automatisch illegaal zijn; 6. provincie zal in het Programma Ruimte/Actieagenda Ruimte opnemen dat zij het gesprek tussen de regio’s Holland Rijnland en Haaglanden over herverdeling kantorenprogramma zal faciliteren; 7. de provincie zal in het kader van de actualisering van de regionale kantorenstrategie nadenken over de opmerkingen van Alphen aan den Rijn over flexibiliteit in kantorenstrategie; 3
8. Noordelijke Randweg Rijnsburg: reservering in teksten, maar niet op de kaart; het betreft immers geen ontbrekende schakel in het bovenregionale netwerk. Op deze manier wordt er ook niet ‘gesproken’ over een tracékeuze; 9. voor Valkenburg treedt de provincie, in het kader van het bestemmingsplan, in overleg met de gemeente Katwijk over de woningbouwprogrammering, de groenzone en de ruimtelijke kwaliteit; 10. (bestuurlijke) afspraken over ontwikkelingen in Duivenvoordecorridor (woningen in plaats van glas) blijven overeind. De provincie zoekt uit hoe en waar dit precies kan in de VRMproducten. Tevens zoekt de provincie uit of dit ook breder geldt / zou moeten gelden voor Duin Horst Weide (of daar überhaupt sprake is van bestuurlijke afspraken); 11. de kaart met woningbouwlocaties > 3 ha wordt aangevuld met zachte plannen en vastgesteld in PS, zodat geen overgangsrecht meer nodig is; 12. de vaste getallen/aantallen die nu nog gelden in Ruimte voor Ruimte regeling keren niet terug in het Handelingskader ruimtelijke kwaliteit, zodat lokaal maatwerk beter mogelijk wordt; 13. de gemeente Oegstgeest kan contact opnemen met dhr. Molenwijk van de provincie over al dan niet terechte onderscheid tussen uitwerkingsplicht en afwijkingsbevoegdheid bestemmingsplannen; 14. de gemeente Alphen aan den Rijn kan contact opnemen met dhr. Molenwijk over de consequenties van de aanpassingstermijn voor de hoeveelheid aan te passen bestemmingsplannen; 15. de bollengrondcompensatie is een afspraak tussen de zes bollengemeenten en vastgelegd in de ISG (2010), die in de verordening is geborgd ten behoeve van handhaving. Deze compensatieplicht geldt ook voor openbare werken, dus ook voor waterwerken. Als het Hoogheemraadschap en de zes gemeenten komen tot maatwerkafspraken, dan ligt een ontheffing van de verordening in de rede. Dit zal in de nota van beantwoording worden gemeld; 16. de discussie over wijziging van de glascontour in Nieuwkoop zal in het kader van de op te stellen ontwikkelstrategie Greenport Aalsmeer gevoerd worden, dit kan aanleiding zijn om de VRM of het Programma Ruimte alsnog aan te passen; 17. de provincie nodigt de gemeente Nieuwkoop uit om het gesprek over anticipeerregio voort te zetten; 18. de provincie is nog aan het nadenken over het antwoord ten aanzien van meer flexibiliteit in de regelgeving van de molenbiotoop in stedelijk gebied. De eerder toegestuurde concepttekst is dus niet leidend; 19. in de nota van beantwoording zal de provincie nadrukkelijk opnemen in welke kaart of deel van het document de zienswijze tot wijziging leidt en wat die wijziging dan behelst. 4. Rondvraag en sluiting Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid voor een rondvraag.
4