Kennismaken Met Sport tijdens school 5 sportpakketten voor de 5 basisscholen uit de gemeente Haaren Praktische sporttechnische lessen voor groepsleerkrachten
Inhoudsopgave · Voorwoord · Uitleg over het project · Contactpersonen · Jaarrooster · Rouleerschema · Sportpakketten, overzicht materialen · Links naar filmpjes van de verschillende sporten Leskaarten: inleiding│technieken│les 1│les 2│les 3 · Badminton! · Basketbal! · Hockey! · Voetbal! · Volleybal! ·
Extra: een afsluitende 4de les
· Tot slot
Voorwoord Beste leerkracht, In dit schooljaar starten we met Kennismaken Met Sport tijdens school. Dit maakt onderdeel uit van het Buurt – Onderwijs – Sportproject “Jij in beweging” waar we in 2008 mee zijn gestart. Hiermee willen we bereiken dat zoveel mogelijk leerlingen op een bewuste, leuke en actieve manier met sport, bewegen en gezondheid bezig zijn. Er wordt uiteindelijk gestreefd naar een sportieve en gezonde leefstijl, een leve lang! Deze doelstelling wordt gedeeld met de ministeries OCW, VWS en het NOC*NSF. Dit jaar is zelfs het Olympisch Plan 2028 gepresenteerd. Een plan wat er toe moet leiden om de Olympische Spelen van 2028 in Nederland te mogen organiseren. Belangrijk hierin is om met name het sportklimaat in Nederland naar “Olympisch” niveau te tillen. En waar kunnen we beter mee beginnen dan met onze jongeren die in 2028 in de stadions rennen? Het is erg belangrijk om een structureel sportaanbod aan kinderen te bieden. Veel partijen helpen hieraan dan ook mee; ouders, verenigingen, leerkrachten, buiten schoolse opvang, vrijwilligers, stagiaires, de gemeente, sportbonden, de provincie en het rijk. We moeten het dan ook samen doen! Met deze map willen we jullie verder helpen met het verkleinen van de afstand tussen School en Sportvereniging. Er wordt dan meer gebruik gemaakt van elkaars expertise en voorzieningen. In deze map worden leuke en praktische lessen behandeld. De lessen zijn stuk voor stuk getoetst door specialisten uit de sportwereld. Ook staat in deze map informatie over de sportverenigingen uit de gemeente Haaren die participeren in Jij in beweging. We willen jullie veel succes toewensen met KMS tijdens school en hopen dat jullie er veel plezier aanbeleven! Met vriendelijke groet, Peter Overeem Projectleider Jij in beweging gemeente Haaren
Uitleg over het project Kennismaken Met Sport tijdens school In het schooljaar 2009/2010 wordt een sport project opgezet voor de basisschool leerlingen in de Gemeente Haaren. Er wordt een lessenpakket aangeboden met verschillend sport materiaal. Het sport materiaal rouleert onder de scholen binnen de Gemeente Haaren. Er worden 5 sporten aangeboden; Badminton, Basketbal, Hockey, Voetbal en Volleybal. Wat is het doel van dit project? Het belangrijkste doel is dat leerlingen kennismaken met verschillende sporten. We willen de sportdeelname van de jongeren vergroten en verhogen. Van elke sport is er een lessenopbouw opgesteld van 3 lessen. De leerlingen krijgen de basisvaardigheden aangeleerd van de desbetreffende sport. Het project wordt in samenwerking gehouden met verschillende verenigingen die gastlessen en/of proeflessen kunnen aanbieden. Hiermee willen we de samenwerking tussen de scholen en verenigingen intensiveren zodat er meer gebruik wordt gemaakt van elkaars expertise en accommodaties. Wanneer u begint aan een sportperiode, geef het dan s.v.p. aan ons door. Dan bekijken we gezamenlijk op welk moment we een vereniging gaan benaderen om een gastles te verzorgen. Voor wie is dit project? Dit project is vooral opgezet voor groep 5 t/m 8 van de basisscholen uit de Gemeente Haaren. Hoeveel weken duurt een blok? Een blok duurt 7 weken, behalve het eerste en het laatste blok van het schooljaar. De leerkracht mag zelf weten wanneer hij/zij de lessen geeft. Er is ieder blok voldoende ruimte om eigen gymlessen te geven en om zelf met ideeën te komen die te maken hebben met het lessenpakket. Hoe zien de lessen er uit? Alle lessen beginnen met een inleiding waarin kort kennis wordt gemaakt met de sport. In de inleiding zit tevens een warming-up verwerkt. De lessen worden georganiseerd in een 3 vakken opstelling. Dit wil zeggen dat de groep in drieën wordt verdeeld en ze telkens na een bepaalde oefening en tijd doordraaien. In elke vak wordt een spel/oefening afgewerkt die te maken heeft met de sport. Voor vragen en/of opmerkingen: Sander van den Anker Coördinator KMS tijdens school
[email protected] 06-10092328 Peter Overeem Projectleider Jij in beweging
[email protected] 06-15408383
Contactpersonen school
contactpersoon
e-mail adres
telefoon
Willibrordus
Enny Kuijpers
[email protected]
Franciscus
Marleen Huisman
[email protected]
Dr. Landman
Charles Vreuls
[email protected]
De Klim Op
Ludy Meister
[email protected]
De Hasselbraam
Ciska Koelemij
[email protected]
vereniging
contactpersoon
e-mail adres
BC Shuttle
Tiny Assink
[email protected]
BC Shuttelaer
Mariёlle Somers
[email protected]
LTV Haaren
Annemiek van Roer
[email protected]
Jeugdschaakclub Haaren
Tom Leermakers
[email protected]
Scouting Haaren gidsen Scouting Haaren verkenners Essche Boys
Maaike Pijnappels Johan Bressers
[email protected] m
[email protected]
Frank Schalkx
[email protected]
Animo
Nellie van Kasteren
VCB
Joost Pijnenburg
HTV Helvoirt
Greet Vorstenbosch
Aikidoschool Miraiki
Hannie Op ‘t Hoog
nellievankasteren@ora nge.nl jojo.pijnenburg@gmail. com greet.vorstenbosch@ho me.nl
[email protected]
Fysiofit Haaren
Hannie van der Wee
[email protected]
Scouting de Paraplu v.v. Helvoirt
Michelle Bosmans Marian van Balkom Ferry Mallo
scouting.kabouters@g mail.com
[email protected]
Swinta
Bas Combee
[email protected]
Tovido
[email protected]
TV Biezenmortel
Christien van Schijndel, Marij van Beers Noud van Houtum
v.v. Nemelaer
Jan van de Loo
[email protected]
Sportscare
Jörgen van Kempen
[email protected]
De Valbrekers
Guus Bergmans
[email protected]
project
contactpersoon
e-mail adres
Gemeente Haaren
Michel Schellekens
[email protected]
Projectleider
Peter Overeem
[email protected]
0615408383
Coördinator KMS t.s.
Sander van den Anker
sandervandenanker@li ve.nl
0610092328
telefoon
[email protected]
telefoon
Jaarrooster Jij in beweging ◘ schoolsport jaarkalender 2009 – 2010 ◘ Periode
Activiteiten
Week
Datum 7 September t/m 6 November
Wisselweek
37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45 46
Herfstvakantie
Week 44
Wisselweek
47, 48, 49, 50, 51, 1, 2 Week 3
24 Oktober t/m 1 November 16 November t/m 9 Januari
Kerstvakantie
Week 52, 53
Wisselweek
4, 5, 6, 8, 9, 10, 11 Week 12
Voorjaarsvakantie
Week 7
1
2
3
4
13, 14, 15, 16, 17, 20 Meivakantie
Week 18+19
Wisselweek
Week 21
5 Zomervakantie
22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29 Vanaf week 30
22 December t/m 3 Januari 19 Januari t/m 13 Maart
15 Februari t/m 19 Februari 23 Maart t/m 15 Mei 30 April t/m 14 Mei
25 Mei t/m 17 Juli
24 Juli t/m 5 September
In de periode wordt er een specifieke tak van sport beoefend. De 5 takken van sport zijn: v Voetbal v Volleybal v Hockey v Badminton v Basketbal
bijzonderheden
Rouleerschema School
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Periode 5
De Klim – Op
Voetbal
Volleybal
Hockey
Basketbal
Badminton
De Hasselbraam
Badminton
Voetbal
Volleybal
Hockey
Basketbal
St. Franciscus
Basketbal
Badminton
Voetbal
Volleybal
Hockey
Dr. Landman
Hockey
Basketbal
Badminton
Voetbal
Volleybal
St. Willibrordus
Volleybal
Hockey
Basketbal
Badminton
Voetbal
Sportpakketten, overzicht materialen Sport
Materiaal
Hoeveelheid
Voetbal
Zaalvoetballen
30x
Hoedjes
15x
Ballen net
3x
Volleyballen
30x
Toversnoer
3x
Plastic Hockeysticks Hockey ballen
2x 15 (2 verschillende kleuren) 20x
Hockey tas
2x
Hoedjes
15x
Basketballen
30x
Hoedjes
15x
Basketbal net
2x
Badminton rackets Shuttles
24x groot / 6x mini
Toversnoer
3x
Rackettas
2x
Volleybal
Hockey
Basketbal
Badminton
40x
Overig: -
3 ballenpompen 2 mini goaltjes
Op bovenstaand overzicht staan alle materialen die voor KMS tijdens school zijn aangeschaft. Aan de hand hiervan controleren we of de materialen compleet zijn. Contactpersoon per school Iedere school stelt één contactpersoon aan voor het materiaal. Deze persoon draagt zorg voor de materialen en regelt de verplaatsing ervan naar de volgende school/contactpersoon. Opmerkingen De basisscholen zijn zelf verantwoordelijk voor de materialen gedurende de weken dat de ze in hun bezit zijn en zorgen voor een geschikte opbergruimte. Indien materialen moeten worden aangevuld of vervangen neemt de school contact op met de coördinator.
Links naar filmpjes van de verschillende sporten Badminton Geen speciale link, je kunt op www.youtube.com verschillende filmpjes vinden als je het volgende intypt: badminton technieken Volleybal http://www.afasleos.nl/?type=tekst&pageid=44Basketbal Hockey http://www.hockeydomein.nl/speler/24/techniek.html Voetbal http://stervoetballer.nl/home Basketbal http://proto5.thinkquest.nl/~jre0652/paginas/balvaardigheden/balvaardigheden.htm
Badminton!
Inleiding Badminton is een super gave en snelle sport die wordt gespeeld met rackets en een shuttle. De shuttle kan gemaakt zijn van nylon of van veren en wordt over een net heenen-weer geslagen met een racket. Badminton wordt in een zaal gespeeld zodat er geen hinder van weer en wind. Er zijn verschillende vormen: mannen/vrouwen singles, gemengd dubbel en mannen/vrouwen dubbel. Basisregels van deze sport Een partij badminton bestaat uit twee winnende games. Wie twee games wint, is de winnaar van de partij. Het aantal punten waaruit een game bestaat is afhankelijk van het type spel. Als het 1-1 is, wordt er een derde en beslissende game gespeeld. Badminton kent de volgende fouten: Een speler slaat de shuttle buiten de lijnen (uit) De shuttle valt in het eigen veld (een speler mist de slag) Een speler slaat de shuttle in het net Een speler raakt de shuttle meer dan één keer Een speler raakt de shuttle met zijn lichaam Een speler raakt het net aan, voor de shuttle op de grond gevallen is Een speler slaat de shuttle terug voor die boven het eigen veld is Een speler staat op een lijn bij het serveren (voetfout) Een speler slaat de service in het verkeerde vak Een speler serveert voordat de tegenspeler klaarstaat. Een speler serveert en het blad komt boven het middel voordat de shuttle het blad verlaten heeft. Een speler serveert en de shuttle raakt het blad boven de hand waarmee de speler serveert. De shuttle raakt tijdens een rally niet tot het speelveld behorende objecten (plafond, palen links/rechts van het speelveld) Slagen Clear : Een verdedigende slag. De shuttle wordt hoog gepakt en hoog naar het achterveld van de tegenspeler gespeeld. Smash : Een aanvallende slag. De shuttle wordt hoog gepakt en met hoge snelheid naar beneden geslagen. Lob : Een verdedigende slag. De shuttle wordt laag gepakt en hoog naar het achterveld van de tegenspeler gespeeld. Drop (achter) : Een aanvallende slag. De shuttle wordt van achteren hoog gepakt en kort over het net gespeeld. Dit kan met een boogje zijn, maar ook directe slag naar het net. Drop (voor) : Een aanvallende slag. De shuttle wordt van voor kort over het net gespeeld. Dit is altijd met een boogje. Deze slag wordt vaak netdrop genoemd. Drive : Een aanvallende slag. De shuttle wordt van de zijkant van het veld met een zijdelingse beweging snel over het net geslagen.
Badminton technieken De Greep
Shake hands greep (te gebruiken bij alle slagen) Techniek: 1. Houd het blad van het racket verticaal. 2. Pak het racket alsof je iemand aan hand geeft. 3. De punt van de V tussen je duim en wijsvinger ligt op het handvat. Bovenhandse slag
Techniek: 1. Een rechtshandige staat met links voor (een linkshandige andersom). 2. Breng het racket naar achteren. Wijs met de andere hand naar de shuttle. 3. Raak de shuttle hoog met gestrekte arm. Zwaai het racket door.
Onderhandse opslag
Techniek: 1. Een rechtshandige staat met links voor (een linkshandige andersom). De shuttle is schuin voor je. 2. Diepe, hoge opslag: sla de shuttle met een felle beweging vanuit je onderarm. 3. Korte, lage slag: duw de shuttle over het net. Smash
Slag naar de grond Techniek: Een rechtshandige staat met de linkervoet voor (een linkshandige andersom).
Badminton Les 1
Deze eerste les is het belangrijk dat ze op een leuke manier kennismaken met badminton. Dit is een sport die weinig in een gymles voorkomt waardoor leerlingen er nog niet veel van weten. Inleiding (10 minuten) Alle leerlingen zoeken een plek in de zaal en kijken naar de leerkracht die de oefeningen voordoet. · Blijf op je plaats staan en probeer de shuttle 3x hoog te houden · Probeer een paar meter te lopen, maar blijf wel de shuttle de lucht in slaan · Sla de shuttle zo hoog mogelijk de lucht in, probeer hem wel op te vangen · Hoeveel keer kun je de shuttle aanraken zonder dat deze valt? Kern (3x 10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Overspelen met tweetallen · Leerling 1 slaat de shuttle naar de overkant (bovenhands – onderhands). De leerling mag het deze les nog zelf weten, leerling 2 vangt deze op en doet hetzelfde (afstand 3 meter). · Afstand eventueel vergroten naar 5 meter. · Hoeveel keer kunnen jullie overspelen? Tel het aantal slagen. · Probeer dit nu eens met alleen bovenhands te slaan, leerlingen krijgen waarschijnlijk al snel in de gaten dat ze hoger moeten gaan slaan.
Vak 2: Bovenhands slaan De leerlingen staan in 3 rijen achter elkaar in het vak en proberen met een bovenhandse slag over het net te slaan. Aan de andere kant van het toversnoer liggen hoepels waar je in moet slaan. De voorste hoepel is 1 punt waard, de 2de hoepel – 2 punten en de hoepel die het verste weg ligt telt voor 5 punten. De groep moet zelf hun punten bij houden, zodat ze op het einde kunnen zien wie er heeft gewonnen. · De 3 voorste van elke rij slaan tegelijk, de shuttles worden dan nog niet opgehaald. Pas wanneer iedereen van alle groepen is geweest worden de shuttles opgehaald. · Is de afstand te groot? Hoepels dichterbij, of de leerlingen verder naar voren toe zetten. Vak 3: Hooghouden + Onderhandse slag De groep moet verdeeld worden, en gaan achter elkaar staan in 3 rijen. De voorste 3 leerlingen van elke groep starten, de nummers 2 die mogen beginnen als de 1ste leerling bij de laatste pion is. · De kinderen lopen met racket en shuttle in de hand tussen de pionnen door en lopen dan naar de hoepel. Ze plaatsen dan hun linkervoet in de hoepel. · Ze laten de shuttle op het racket liggen en proberen nu één rondje in de hoepel te lopen. · Als de shuttle valt rapen ze die op en proberen opnieuw. Opgelet: nu slechts 3 pogingen. · Indien er een rondje is vol gemaakt, gaan ze in de hoepel staan en slaan met een onderhandse slag de shuttle over het net naar de met pionnen afgebakende zone · Iedere shuttle in de zone is één punt. · Het kind gaat zelf de shuttle ophalen(zonder het net te raken), loopt dan met racket en shuttle terug (langs de buitenkant van het terrein) Benodigdheden 6 banken à om de 3 vakken te verdelen Vak 1 - Alle leerlingen een racket - Per tweetal – 1 shuttle Vak 2 -
9 Hoepels Toversnoer Alle leerlingen een racket Alle leerlingen een shuttle
Vak 3 -
Alle leerlingen een racket Alle leerlingen een shuttle 9 pionnen voor het slalommen 9 pionnen voor het veld waar de shuttle ingeslagen moet worden
Badminton
Les 2 Inleiding(5/10 minuten) De leerlingen krijgen eerst te horen in welk vak ze starten. Alle vakken worden eerst uitgelegd en daarna staat elke leerling in zijn/haar vak. Oefeningen met tweetallen: o Onderhands overslaan o Bovenhands overslaan o Hoeveel keer kun je overslaan zonder dat de shuttle valt? (laat ze dit een aantal keer doen) Kern (3x 10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Kranten slaan Er liggen 4 hoepels, achter elke hoepel staan een aantal kinderen. • De kinderen lopen met een racket en shuttle naar de hoepel. Ze gaan in de hoepel staan en proberen met een onderhandse slag de opgehangen kranten te raken. • Na de slag gaat het kind zelf de shuttle halen en loopt buiten het terrein met het racket en de shuttle naar de volgende speler. • Iedere keer dat men de krant heeft geraakt: 1 punt. Slaat men door de krant, of een stuk eraf: 5 punten!! *Heb je geen kranten kunnen verzamelen, hang dan lintjes op.
Vak 2: Overslaan met tweetallen De leerlingen maken zelf tweetallen en gaan aan weerszijden van het toversnoer staan. Elk tweetal heeft een beperkte ruimte, omdat je met meerdere langs elkaar staat. · 1 speler slaat de bal eerst dicht bij het net, de andere persoon slaat deze terug · Als deze goed is terug gespeeld sla je hem verder naar achteren in het vak · Dan weer dichtbij, verder, dichtbij, verder ga zo maar door. · Na een paar minuten word er gewisseld, de andere persoon geeft dan telkens de korte/lange slagen Als het goed gaat bij een tweetal, mogen ze door met het smashen Smash: Een aanvallende slag. De shuttle wordt hoog gepakt en met hoge snelheid naar beneden geslagen. Vak 3: 2 tegen 2 Badminton Dit vak kan worden verdeeld in 2 of 3 velden (ligt aan de grootte van de gymzaal) Er wordt 2 tegen 2 gespeeld op elk veldje, de winnaar speelt tegen de winnaar van een ander veld. · · ·
Het tweetal wat als eerste 3 punten heeft, is de winnaar Service is voor het tweetal die het punt maakt De leerlingen moeten er zelf voor zorgen dat ze telkens een andere tegenstander hebben.
Wijs de leerlingen op de technieken die we hebben geleerd: bovenhands/onderhands/opslag. Benodigdheden 6 banken om de 3 vakken te verdelen Vak 1 - kranten (lintjes) - 4 rackets - 4 shuttles - 2 korfbalpalen met een touw (hier hangen de kranten aan) Vak 2 - toversnoer - elke leerling een racket - 1 shuttle per tweetal Vak 3 - toversnoer - elke leerling een racket - 1 shuttle per tweetal
Badminton
Les 3 Inleiding (5 minuten) Deze inleiding wordt gegeven in 1 vak. De leerkracht staat voor de groep om alles voor te doen, en loopt daarna rond. o Hooghouden met de shuttle à oefenen o Wedstrijd à Iedereen begint tegelijk, kijken welke speler het langste over blijft o Vrije ruimte, misschien kunnen sommige kinderen wel een truc Kern (35 minuten) King of Coart (dubbelspel)
ß Verliezers muur
Winnaars muur
Uitleg van het spel: King Of Coart Er worden telkens met tweetallen rondes van 4 minuten gespeeld. Na 4 minuten wordt er gekeken welk tweetal de meeste punten heeft behaald. Als je wint, schuif je door naar de winnaars muur, verlies je, dan ga je een vak terug richting de verliezers muur. Als je wint in het winnaars vak of je verliest in het verliezers vak blijf je in dat vak staan. Vervolgens starten we met de 2de ronde, 3de ronde enzovoorts. Sta je in de laatste ronde (finale) in het laatste vak dan speel je voor de 1ste en 2de plaats. Spelregels: - Je speelt 2 tegen 2 op een veld - Je speelt elke partij om de service, dus wie het eerste punt maakt mag beginnen met serveren - De leerlingen moeten proberen om de shuttle in het andere vak op de grond te laten komen, raakt de shuttle de grond à 1 punt - De partij die het punt maakt mag ook serveren voor het volgende punt Tip: Laat ze de eerste ronde gewoon spelen, leg daarna pas uit dat je gaat starten met King Of Coart en leg dit spel uit. Benodigdheden - Toversnoer over de lengte v.d. zaal - Alle leerlingen een racket - Per vak 1 shuttle - stopwatch
Basketbal!
Inleiding Basketbal is geweldig populair in Amerika. Het is dan ook een geweldig snelle en dynamische sport. De muzikale intermezzo’s zijn een begrip. Peanut Basketball is speciaal ontwikkeld voor kinderen tussen de 5 en 11 jaar. Het is een spelvorm die in toernooivorm wordt gespeeld. Er wordt gespeeld op een half veld met twee baskets op minihoogte. Voor kinderen onder de 8 jaar wordt met een kleinere bal gespeeld (maat 4). De oudere kinderen spelen met de minibal maat 5. Bij Basketball kennen we competities voor de jongste jeugd met aangepaste spelregels, een kleinere bal en lagere baskets. Toch is het lastig om de jongste jeugd te interesseren voor basketball. Waarom een aangepaste vorm van spelen voor deze kinderen? De normale miniregels beperken nogal het meedoen van kinderen van deze leeftijd in een team van eigen leeftijdsgenootjes en/of klasgenootjes. Vaak zijn er onvoldoende leden van deze leeftijdscategorie om een team van minimaal 8 spelers/speelsters te vormen. Wat is dan de praktijk? De kinderen worden ingedeeld in de U10 en/of U12 en lopen er dan vaak verloren bij. Gevolg is dat deze kinderen eerder een andere sport gaan kiezen. Meisjes en jongens worden vaak gemixt en ook dan leert de ervaring dat deze kinderen de mooie basketball sport de rug toe keren. Basisregels van de sport Spelregels De FIBA spelregels zijn van toepassing, met de onderstaande afwijkingen; 1. De wedstrijden beginnen met een inworp aan de eindlijn het verst verwijderd van de aanvallende basket. Welke ploeg begint wordt bepaald met een toss 2. Er wordt gespeeld met de Beurtelings Pijl (geen jump bal) 3. Terugspelen eigen helft is Niet van Toepassing 4. 3 punters worden niet geteld 5. 3, 5, 8 en 24 seconden regel is Niet van Toepassing (indien een speler of speelster te lang in de buurt van de basket balletjes staat af te wachten en/of een team doet overduidelijk tijdrekt, dan moet de scheidsrechter naar eigen inzicht optreden), 6. Wisselen bij elk fluitsignaal 7. Geen vrij worpen 8. Geen Time-outs 9. Bij 4 fouten mag speler niet meer aan de betreffende wedstrijd deelnemen De regels die hierboven staan zijn alleen van toepassing bij Peanutt Ball
Basketbal technieken
Doelen vanuit stilstand (vrije worpen). Techniek: 1. Één hand onder/achter de bal, andere ernaast. 2. Schiet vanuit het strekken van je knieën. 3. Strek de arm waarmee je schiet. Klap de pols na. Chest pass Techniek: 1. Neem de bal in twee handen voor de borst. 2. Duw de bal met twee handen weg. 3. Wijs de bal na. Baseball Pass Techniek: 1. Bal in één hand achter je hoofd. Een rechtshandige staat met links voor (een linkshandige andersom). 2. Bal gaat langs je oor. 3. Wijs de bal na.
Bounce Pass Chest pass met stuit Dribbel Techniek De bal al stuiterend met je meenemen. 1. De bal blijft bij het dribbelen laag (heuphoogte). 2. Kijk tijdens het dribbelen om je heen. Houd overzicht. 3. Bescherm de bal door steeds je lichaam tussen de bal en de tegenstander te houden.
Basketbal
Les 1 Inleiding (5/10 minuten) Alle leerlingen krijgen een nummer en gaan in hun vak staan. De leerkracht doet eerst onderstaande oefeningen eerst voor, de leerlingen gaan daarna zelfstandig aan de slag. · Dribbelen van lijn tot lijn à wissel evt. van hand links/rechts/links/rechts · Dribbel door de zaal, kijk goed over de bal zodat je botsingen met andere leerlingen voorkomt · Maak een achtje met de bal · Sta stil op de plek en speel de bal tussen je benen door (van voor naar achter) Leerkracht loopt rond voor tips/verbeteringen Kern (3x10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Kastbal In het vak staan aan beide kanten een kast zonder kopstok (de bovenste laag is er af, zodat de kast open is aan de bovenkant). · Probeer met je team 4x over te spelen. Als je dat hebt gedaan, kun je proberen te scoren. · Nadat je 4x hebt overgespeeld mag je met de bal dribbelen en deze in de kast proberen te gooien. · Scoor je, dan is het de beurt aan de andere partij · Als ze de bal onderschept wordt dan is het de beurt aan de andere partij De bal mag niet uit de handen worden geslagen van een ander kind
Vak 2: Basketbal Parcours Er zijn vijf ballen in het spel, als je klaar bent met het parcours dan geef je de bal door aan de volgende leerling. 1. Stuit de bal tegen de muur en vang deze op, doe dit 3 keer. 2. Slalom tussen de pionnen door 3. Probeer de bal in de basket te gooien 4. Probeer de bal in de korf te gooien Tip voor de leerkracht: Probeer de kinderen snel door het parcours te laten lopen Vak 3: Basketbal 5 tegen 5 · Probeer te scoren in de basket · Scoor je – dan heb je 1 punt · Gooi je mis en vang je hem weer, dan mag je opnieuw beginnen. · Vangt de tegenstander de bal? Dan is de bal voor de tegenpartij Tips voor de leerkracht: - Zorg ervoor dat de kinderen goed overspelen tijdens de partij - Let op eerlijk spel, de kinderen mogen niet aan elkaar komen Benodigdheden 6 banken om de vakken te verdelen Vak 1 Vak 2 Vak 3 -
2 kasten 1 basketbal Lintjes voor de partijen Vijf basketballen 5 pionnen 1 basket 1 korfbalpaal 1 basketbal Lintjes voor de partijen 1 basket
Basketbal
Les 2 Inleiding (5/10 minuten) Ieder tweetal heeft een bal. De tweetallen staan tegen over elkaar in de breedte van de zaal. De volgende technieken komen in de inleiding naar voren: · Chestpass: vanaf de borst rechtstreeks naar een medeleerling stoten, · Bouncepass: via de grond naar een medeleerling stoten, · Overheadpass: boven het hoofd rechtstreeks naar een medeleerling stoten (soort ingooi van het voetbal alleen hier moet je de bal niet vanuit je nek gooien). Kern (3x10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over verschillende vakken: Vak 1: Doel circuit In tweetallen schieten op verschillende doelen. Korfbalpaal + Basketbal net, of 2 korfbalpalen. Door de zaal liggen een aantal matten of hoepels, vanaf deze plekken word er geschoten op de doelen. - Set shot, vanuit stand schieten - Jump shot, met een sprong schieten Set shot (stilstand)
1. Één hand onder/achter de bal, andere ernaast. 2. Schiet vanuit het strekken van je knieën. 3. Strek de arm waarmee je schiet. Klap de pols na. Jump shot (springen) Op het hoogste punt van je sprong laat je de bal los, dit is moeilijker voor de verdediging.
Vak 2: Bal weg kapen Iedereen in het vak heeft een bal, probeer zo vaak mogelijk bij de anderen de bal weg te kapen. Als je de bal van een andere weg kan kopen zonder die van jou te verliezen heb je 1 punt. Wie heeft de meeste punten??? Leerkracht: Let op de tijd! Er moet af en toe een rust pauze in zitten. Vak 3: Overspelen en scoren in een man-meer situatie (3 tegen 2) Bij de basket of korf staan 2 verdedigers, op een meter van de basket af. Vanaf de pion lopen telkens 3 aanvallers richting de korf en moeten er voor zorgen dat ze goed overspelen en tot een scoringspositie komen. Na een doelpoging start het volgende drietal. Belangrijk Oefen snelle aanvallen, waarbij de kans van scoren groter is omdat er een man-meer situatie is. De leerkracht zorgt ervoor dat de verdedigers op tijd worden gewisseld. Benodigdheden 6 banken voor de 3 verschillende vakken Vak 1 -
3 matten 3 hoepels Elk kind een basketbal Korfbal paal Basketbal net
Vak 2 - Elk kind een basketbal Vak 3 - 3 basketballen - Basketbalnet - Lintjes voor de verdedigers
Basketbal
Les 3 Inleiding (5 minuten) Balhandeling - Spreidstand, voor – achter ompakken - Vangen achter de rug - Zittend dribbelen - Liggend dribbelen - Bal omhoog gooien, klappen, opvangen Kern (3x 10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Lay-Up · De leerling stapt met rechts-links-rechts (er worden pionnen neergezet, zodat de leerling kan zien waar hij zijn voeten moet plaatsen) · Laatste stap, krachtig opwaarts en de rechterknie mee opwaarts zwaaien · Gooi de bal in het vierkantje ‘mik op de postzegel rechtsboven aan de enveloppe’ *Met het bijplaatsen van een korf kan er ook extra geoefend worden, alleen nu rechtstreeks in de korf mikken.
Vak 2: Kastbal - Probeer met je team de bal 4 keer over te spelen. - Als je dat gedaan hebt kun je proberen te scoren. - Je dribbelt dan naar de kast en gooit hem daarin. Dan is het de beurt voor het andere team. Raakt het andere team de bal aan dan moet je weer bij nul beginnen met tellen. - Als ze de bal onderscheppen is het de beurt aan de andere partij. Vak 3: Basketbal partij 5 tegen 5 Zelfde regels als bij kastbal maar dan probeer je te scoren in de basket. In plaats van overspelen mag je ook dribbelen met de bal. Gooi je mis en vang je hem weer? Dan mag je weer opnieuw gooien, maar vangt de tegenstander de bal dan is de bal voor de tegenpartij. We spelen met recht van aanval, wat betekent dat als de bal afgepakt is, de bal eerst in de hoepel moet worden gestuit voordat er een nieuwe aanval opgezet kan worden. Benodigdheden 6 banken om de 3 vakken te verdelen. Vak 1 Extra:
Elk kind heeft een basketbal Basketbal net 8 pionnen korfbalpaal
Vak 2 - 2 kasten - 1 basketbal - Lintjes voor de partijen te verdelen Vak 3 -
5 lintjes 1 basketbal 1 basketbalbord + net Hoepel à recht van aanval
Hockey!
Inleiding Hockey is in Nederland een grote sport. We doen bijna altijd mee om de prijzen. Vanaf je zesde jaar kun je de hockeysport beoefenen. Afhankelijk van je leeftijd speel je drie-, zes-, acht- of elftalhockey. Noodzakelijke hockeykleding bestaat uit een stick, bal, scheenbeschermers, gebitbeschermer, trainingsoutfit, kunstgrasschoenen en het clubtenue (shirt, korte broek/rokje en sokken). Basisregels van deze sport Voor de veiligheid van de leerlingen moeten we ons aan een aantal belangrijke regels houden. - stick altijd op de grond houden; - bal over de grond spelen; - alleen pushen in de zaal; - Shoot: Als de bal tegen je voet aan komt noemen ze dit `shoot´. De bal mag nooit met de voeten worden gespeeld, in het begin kun je hier natuurlijk wel wat soepeler mee omgaan; - Bolle kant: Een stick heeft een platte en een bolle kant, de regel bij hockey is dat je de bal alleen met je platte kant mag raken.
Hockey technieken Basisgrip Ruimte tussen beide handen is twee volwassen vuisten. De linkerhand zit boven aan de stick, dit is de stuurhand. De rechterhand is de kokerhand (20 cm. tussen beide handen). Lopen met de bal Stickgreep: Met de linkerhand de stick bovenaan stevig vasthouden. De rechterhand is ontspannen. (Basisgrip) Houding: Armen vooral linker elleboog, vrij van het lichaam. Bovenlichaam licht voorover gebogen. Lichte buiging in de knieën. Balpositie: Bal schuin rechts voor het lichaam. Bal moet makkelijk van links naar rechts gehaald kunnen worden. Slalom: Je houdt je stick rechts of links van de bal(eigen keuze) Je tikt telkens de bal met de platte kant(stick) naar de andere kant toe, je zult al snel merken dat je met je polsen gaat draaien. Door middel van deze techniek kun je al snel slalommen. Spelen van een bal (push) Stickgreep: Met zowel de linkerhand als de rechterkant in de stick knijpen Houding: In de uitgangspositie staan de voeten bij elkaar. Het gewicht rust voor het grootste deel op de rechter(achterste) voet. De denkbeeldige lijn van de achterste naar de voorste voet bepaalt de richting van de push. Balpositie: De bal ligt tussen het midden van beide voeten. Actie: Uitstappen met de linkervoet in speelrichting waarbij het lichaamsgewicht dus wordt verplaatst naar je voorste voet. De push is een trek-, duwbeweging die je maakt met je linker en rechterhand. De bal zo lang mogelijk vasthouden aan de stick en dan pas loslaten (pushen). Na het spelen de bal met de stick nawijzen.
Op het rechterplaatje is de stick gedraaid Linkerplaatje: Forehand Rechterplaatje: Backhand Drijven van de bal 1. 2. 3. 4.
Blijf in schrede stand; Houd de romp iets voorover; Houd de knieën gebogen; De rechter schouder blijft wat lager dan de linker; 5. Houd het hoofd rechtop; 6. Blijf laag 'zitten'.
De bal stoppen 1. 2. 3. 4. 5.
De linkerhand is voor de rechter. Houd de stick aan de grond met de bovenkant iets naar de grond toe. Knijp een beetje in de stick. Houd de stick stil totdat de bal stil ligt. Je kunt de stick ook iets naar beneden draaien zodat de bal eronder klem komt te liggen.
Hockey
Les 1 Inleiding (10/15 minuten) Alle kinderen staan verspreid in de 3 verschillende vakken, de leerkracht maakt de indeling vooraf. Alle kinderen krijgen een stick en een bal. Ze blijven in hun eigen vak en voeren de volgende oefeningen uit: - Dribbelen met twee handen aan de stick, kijk goed om je heen dat je niet tegen iemand anders aan botst; - Tempo wisselingen (versnellen/langzamer/versnellen); - Treintje maken, 1 leerling heeft de leiding over de groep en de andere kinderen gaan dit volgen. Kern (3x10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Het belangrijkste van deze les is op een leuke manier kennismaken met hockey. De groepen werken in 3 verschillende vakken, na 10 minuten wordt er gewisseld van vak.
Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Overspelen met tweetallen · Leerling 1 rolt de bal naar de overkant; Let op à Rollen niet gooien · Leerling 2 stopt de bal met de binnenkant van de stick (platte kant); · Leerling 2 tikt de bal een klein stukje naar voren en pusht deze dan naar de andere speler; · Na 5x wordt er gewisseld van functie. Als het goed gaat mag je er een schijnbeweging bij maken, dit mogen alleen de kinderen die toestemming hebben gekregen van de leerkracht. Schijnbewegingen *alleen voor de kinderen die het goed kunnen Indian dribbel: De bal wordt in een ritmische beweging van links naar rechts gehaald, als dit te moeilijk is oefen je het eerst zonder bal (10 cm. boven de bal, zonder dat je de bal aanraakt). Dummy: Je maakt een dreiging van de push naar links, je maakt dan een `veeg´beweging over de grond voor de bal, daarna wordt de bal met de backhand naar rechts verplaatst. Backhand: Je draait met je linkerpols naar links toe zodat de krul van de stick de andere kant op gaat.
Vak 2: Slalommen (estafette) · De leerlingen worden in 2 groepjes verdeeld, alle leerlingen hebben een stick in hun handen · De eerste leerling van de rij gaat dribbelen tussen de pionnen door, de 2de leerling mag starten als de 1ste leerling bij de 3de pion is. · Forehand/Backhand afwisselen à Draai telkens je linker pols (bovenste arm aan de stick) zodat de krul (onderaan de stick) de andere kant op wijst, maar let er op dat je alleen met de platte kant van de stick de bal raakt. · Als je bij de laatste pion bent dribbel je rustig met de bal aan de stick terug naar de groep en geef je de bal aan de volgende. Na ongeveer 6 minuten kan de leerkracht er een wedstrijd van maken. · Alle leerlingen staan in een rij achter elkaar · De eerste leerling van beide groepen volgt het parcours en probeert dit zo snel mogelijk af te leggen · De bal wordt doorgespeeld naar de nummer 2, en zo gaan ze heel de groep af. · De groep die als eerste achter de pion zit heeft gewonnen. Vak 3: Bal veroveren · Alle leerlingen staan met een stick en een bal verdeeld in het vak · 2 leerlingen worden uitgekozen die de tikkers zijn · De tikkers moeten proberen om zo snel mogelijk alle ballen van de kinderen weg te tikken (niet slaan) · De tikkers worden telkens afgewisseld zodat iedereen aan de beurt komt. Belangrijke regels - Stick altijd op de grond - Voeten niet gebruiken (shoot) - Geen fysiek contact Tips § Loop telkens een vrije ruimte in, kijk goed om je heen § Is er niemand in de buurt, neem dan rust Benodigdheden 6 banken à om de 3 vakken te verdelen Vak 1 Vak 2 -
Hockeysticks (aantal ligt aan de grootte v.d. groep) Hockeyballen (idem) Pionnen (pion voor elke leerling) Hockeysticks (aantal ligt aan de grootte v.d. groep) 4 hockeyballen (iedere groep 2 hockeyballen) 8 pionnen
Vak 3 - Hockeysticks (aantal ligt aan de grootte v.d. groep) - Elke leerling krijgt een hockeybal - 2 lintjes
Hockey
Les 2 Inleiding(10/15 minuten) Alle kinderen staan verspreid in de 3 verschillende vakken, de leerkracht deelt deze van tevoren al in. De verschillende vakken zijn: Vak 1, Vak 2, Vak 3. De volgende oefeningen worden uitgevoerd: - Dribbel door het vak heen. Zoek met de bal de vrije ruimte om botsingen te voorkomen - Eenhandig lopen met de bal (ervaar hoe moeilijk dit is) - Spelen van de bal met een Forehand of backhand (eigen keus leerling) - Indian dribbel/Dummy van de vorige les herhalen, met of zonder bal. Kern (3x10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Het belangrijkste van deze les is `het spelen van de bal naar een andere speler´ en `het passeren van een tegenstander´. Na 10 minuten draaien de groepen door. Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Overspelen met tweetallen · Leerling 1 speelt de bal tussen de pionnen naar leerling 2 · Leerling 2 stopt de bal met de stick (platte kant) · Leerling 2 speelt de bal tussen de pionnen naar leerling 1 · Leerling 1 stopt de bal met de stick (platte kant) Forehand/Backhand kan bij deze oefening afgewisseld worden. De kinderen moet de bal wel Pushen naar de overkant: De bal zo lang mogelijk vasthouden aan de stick en dan pas loslaten Als het goed gaat kan de leerkracht de poortjes(pionnen) verspreiden over het vak. De tweetallen gaan dan door het vak heen dribbelen en zoeken telkens een ander poortje op.
Vak 2: Passeren Alle spelers verdelen zich over het vak en gaan zich vrij bewegen. In de zaal staan pionnen die functioneren als `een passieve verdediger´. Je probeert de pion voorbij te spelen met een actie: - De leerlingen tikken de bal naar rechts of links van de pion en tikken deze dan met de backhand terug naar het midden. (zie plaatjes voor uitleg forehand/backhand) - De leerlingen proberen binnen de tijd zoveel mogelijk pionnen te passeren De leerlingen kunnen ook de ‘Dummy’ gebruiken die ze vorige les hebben geleerd Vak 3: Pionnen hockey Alle spelers hebben een pion en zetten deze ergens in het veld neer. Let er op dat de pionnen minimaal 1 meter van de muur af staan. ·
De leerling moet bij dit spel aanvallen/verdedigen, je mag niet de hele tijd bij je pion wachten à Spelbederf · Als de pion om wordt geschoten met de bal, zet je hem opnieuw recht · Met dit spel moeten de kinderen hun eigen punten onthouden · Puntentelling: - pion om -1 punt - schiet je de pion van een ander kind om +1 punt Als het goed gaat, kun je een extra bal gebruiken Benodigdheden 6 banken à om de 3 vakken te verdelen Vak 1 - 20 pionnen (poortjes) - Hockeysticks (ligt aan de grootte v.d. groep) - Hockeyballen (1 hockeybal per tweetal) Vak 2 - 8 pionnen - Hockeysticks (ligt aan de grootte v.d. groep) - Hockeyballen (elke leerling 1 bal) Vak 3 - 10 pionnen - Hockeysticks (ligt aan de grootte v.d. groep) - 1 Hockeybal
Hockey
Les 3 Inleiding (10/15 minuten) De voorgaande 2 lessen worden kort herhaald in deze inleiding. - Dribbelen/drijven met een bal (bal kort aan de stick houden) - Afwisselen met Forehand/Backhand - Indian dribbel / Dummy herhalen Indian dribbel: De bal wordt in een ritmische beweging van links naar rechts gehaald, als dit te moeilijk is oefen je het eerst zonder bal (10 centimeter boven de bal, zonder dat je de bal aanraakt). Dummy: De dreiging van de push naar links wordt een `veeg´-beweging over de grond voor de bal gemaakt, daarna wordt de bal met de backhand naar rechts verplaatst. Backhand: Je draait met je rechterpols naar links toe zodat de opening van de stick naar onderen draait. Kern (3x10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Deze laatste les gaan we in alle drie de vakken verschillende partij vormen spelen. Na 10 minuten draaien alle groepen door. Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Hockey 4 tegen 4 Aan beide kanten van het veld staat een hockey goal · Er wordt 4 tegen 4 gespeeld · Elk team heeft een vliegende keeper (deze blijft niet hele tijd in de goal staan) · Goal = 1 punt De basisregels worden nog steeds gehandhaafd - Stick laag - Geen fysiek contact - De bal blijft op de grond Oneven aantal? Er wordt met een wissel gespeeld
Vak 2: Hockey 2 tegen 2 · Per tweetal verdedig je een doeltje (2 pionnen). · Probeer bij het andere team te scoren · Als er wordt gescoord komt de andere partij die op de bank zit er in, en de partij die in het veld stond gaat dan op de bank zitten Welk tweetal scoort de meeste punten? Extra: Indien een tweetal te lang in het veld staat, worden zij gewisseld op een teken van de lesgever/scheidsrechter. Vak 3: Eilanden Dans Alle hoepels worden in een bepaalde ruimte neergelegd.(afgezet met pionnen) De spelers dribbelen/drijven met de bal om het vierkant waar de hoepels in liggen.(eilanden) Op een teken van de lesgever/geblesseerde/leerling uit het vak (scheidsrechter) zo snel mogelijk in een hoepel gaan staan met je bal. Variaties: - Telkens wisselen van hoepel, dus je mag niet 2x in dezelfde hoepel staan - Loop rechts om het vierkant en ga daarna zo snel mogelijk in een hoepel staan - Wedstrijd van maken; de persoon die als laatste in de hoepel staat moet even aan de kant gaan zitten tot dat er een winnaar uit komt. Benodigdheden 6 banken à om de 3 vakken te verdelen Vak 1 - 2 Hockeygoals - 8 Hockeysticks - 1 hockeybal Vak 2 - 4 pionnen - 4 hockeysticks - 1 hockeybal Vak 3 -
4 pionnen (vierkant) 8 à 10 hoepels Hockeysticks (ligt aan de grootte v.d. groep) Hockeyballen (elke leerling 1 bal)
Leerkracht/Leerling die als scheidsrechter functioneert
Voetbal!
Inleiding Voetbal is de populairste balsport ter wereld. Je hebt er niet veel voor nodig en kunt het bijna overal spelen. In het voetbalspel schuilt veel dynamiek, emotie en passie. Twee ploegen van elf spelers moeten proberen de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. De bal mag met ieder deel van het lichaam gespeeld worden, met uitzondering van armen en handen. In de praktijk wordt vooral met de voet gespeeld, maar ook wordt vaak met het hoofd gekopt. Ook moet de bal te allen tijde speelbaar blijven en mag dus niet afgeklemd worden door bijvoorbeeld op de bal te gaan liggen of deze tussen de benen te klemmen. Deze beperkingen gelden niet voor de doelverdediger, ook wel keeper genoemd. Er wordt door de allerkleinsten op een speelse, leuke, maar toch leerzame manier getraind en gevoetbald. Ze rennen een beetje met de bal, spelen een wedstrijdje, proberen wat doelpunten te maken, of spelen tikkertje met de bal. Het is prachtig om de kinderen bezig te zien. En samen ballen in een echt tenue en met je voetbalschoenen aan, is al een hele ervaring. Veel bewegen, sportief plezier met elkaar beleven, lekker actief zijn, leren omgaan met winst en verlies, blijdschap en teleurstelling. Vanaf 4 jaar kunnen kinderen in Nederland op voetbal. Basisregels van deze sport Voetbalveld Het voetbalveld is 90-120 m lang en 45-90 m breed en moet eerder een rechthoekige dan vierkante vorm hebben. Het doel is 7,32 m breed en de bovenlat ligt op 2,44 m De duur van het spel is 90 minuten, verdeeld in twee helften van 45 minuten. Gedurende de wedstrijd is de vervanging van drie spelers en een keeper toegestaan. In gewone competitiewedstrijden wordt een overwinning gewaardeerd met drie wedstrijdpunten, een gelijkspel met een punt voor beide ploegen, een nederlaag met nul punten. De leiding van de wedstrijd is in handen van een scheidsrechter. Die wordt bijgestaan door twee grensrechters en een official die (mede) toeziet op zaken die zich buiten het speelveld afspelen, zoals het ordelijk verlopen van het invullen van reservespelers. De scheidsrechter moet de spelregels handhaven en dienovereenkomstig straffen opleggen. Hij kan spelers het verder meespelen ontzeggen (door middel van een 'rode kaart') indien zij zich ernstig misdragen of indien hun spel ruw of gemeen is. Belangrijk is verder de buitenspelregel. Verboden is: een tegenstander te trappen of dit te proberen, een tegenstander te doen vallen, het springen op een tegenstander, het op ruwe of gevaarlijke wijze aanvallen van een tegenstander, het aanvallen van achteren, het slaan van een tegenstander, het vasthouden met hand of arm van een tegenstander, het duwen met hand of arm, het met de hand of arm spelen van de bal.
Voetbal technieken Wreeftrap afstandsschot op doel, pass over grote afstanden 1. Zet je standbeen naast de bal. 2. Raak de bal met de wreef. De tenen wijzen naar beneden. 3. Balsnelheid aanpassen aan de afstand waarover je moet passen.
Trap Binnenkant Voet pass over kleine afstanden Techniek: 1. Zet je standbeen naast de bal. 2. Trek je tenen omhoog. Raak de bal met de binnenkant van de voet. 3. Balsnelheid aanpassen aan de afstand waarover je moet passen.
Koppen spelen van een bal met het hoofd Techniek: 1. Maak een spanboog. Doe je hoofd naar achteren. 2. Beweeg je hoofd naar de bal. 3. Raak de bal met je voorhoofd.
Stoppen, Aan- en Meenemen
Techniek: 1. Loop de bal tegemoet. 2. Trek de tenen van je speelbeen op. 3. Neem de bal zo aan dat je direct weer door kunt spelen. Dribbelen Techniek: 1. Speel de bal steeds kleine stukjes voor je uit. 2. Kijk tijdens het dribbelen om je heen. Houd overzicht. 3. Bescherm de bal door steeds je lichaam tussen de bal en de tegenstander te houden. Drijven Bal verder voor je uit, 'snel dribbelen'. Techniek: 1. Speel de bal een stuk voor je uit. 2. Loop er op snelheid achteraan. 3. Kijk om je heen. Houd overzicht.
Voetbal Les 1
Voetbal is een sport die bijna alle kinderen aanspreekt. Zorg ervoor dat de kinderen zich wel aan de oefeningen houden, een aantal kinderen die deze sport beoefenen zullen graag de grens opzoeken. Inleiding (10 minuten) Alle leerlingen zoeken een plek in de zaal en kijken naar de leerkracht die de oefeningen voordoet. · Plaats beide benen aan weerszijden van de bal, zodat de bal tussen je benen ligt. Probeer nu met rechts naar je linkervoet te spelen, dan van links naar rechts enzovoorts. Als dit goed gaat, kun je in 1x doorgaan dus hoef je de bal niet meer te stoppen tijdens de oefeningen. · Dribbel met de bal in het vak, zorg ervoor dat je goed op de andere kinderen let. · Extra: De kinderen mogen proberen de bal hoog te houden. (de bal mag de grond niet raken) Kern (3x 10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Overspelen met tweetallen Alle kinderen maken een tweetal en gaan op een afstand van 3 meter tegen over elkaar staan. Pass de bal over de grond naar de andere persoon, deze neemt de bal aan onder de voet. à Plaats je voet achter de bal, of zet je voet op de bal zodat deze stil ligt. Daarna speelt de andere persoon de bal op dezelfde manier weer terug. Als het goed gaat? Vergroot de afstand tot 5 meter.
Vak 2: Balweg tikkertje Alle leerlingen op twee na, hebben een bal. De twee leerlingen zonder bal zijn de ‘wegtikkers’. Alle leerlingen dribbelen vrij door de zaal en de wegtikkers mogen de bal wegtikken en afpakken, zij gaan door met dribbelen. Raakt een leerling de bal kwijt, dan is hij automatisch de nieuwe tikker. ·
Het spel gaat erg snel, want er komen elke keer andere tikkers. De leerlingen moeten dus goed om zich heen kijken en niet blind door de zaal heen dribbelen met de bal.
Vak 3: Pylon – Blokjes voetbal Het vak wordt verdeeld in twee velden, 1 kant met pylonen – 1 kant met blokken. Deze pylonen/blokken zet men omgekeerd willekeurig ergens in het veld (niet te dicht bij elkaar en niet te dicht bij de muur) Op elk veld wordt er gespeeld met 1 bal. -
Als je blokje om ligt zet je hem opnieuw recht. De leerlingen kunnen zelf bijhouden hoeveel pylonen/blokken ze om hebben geschoten bij andere kinderen.
Benodigdheden 6 banken à om de 3 vakken te verdelen Vak 1 - Per tweetal – 1 bal Vak 2 - Alle leerlingen een bal Vak 3 -
2 2 7 7
ballen banken of iets anders om het vak te verdelen in 2 stukken blokjes pylonen
Voetbal
Les 2 Inleiding(5/10 minuten) De leerlingen krijgen eerst te horen in welk vak ze starten. Alle vakken worden eerst uitgelegd en daarna staat elke leerling in zijn/haar vak. Oefeningen met tweetallen: o Overspelen over een afstand van 5 meter. De bal wordt gespeeld met binnenkant voet en deze blijft laag over de grond. o Het tweetal gaat op een afstand van 2 meter staan. De ene speler gooit de bal aan, en de ander probeert deze terug te koppen. Dit doe je 5x daarna wissel je van functie (de ander gooit de bal dan aan) Als het goed gaat kunnen de leerlingen iets verder uit elkaar staan, en uit een loop gaan koppen. (1 leerling staat klaar met de bal, de andere leerling komt vanaf een lijn aan lopen en springt op het juiste moment omhoog om de bal terug te koppen) Kern (3x 10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over de verschillende vakken: Vak 1: Dribbelen 1. Op tempo dribbelen: rechts-links-links-rechts- en om en om 2. Dribbelen: - Op fluitsignaal stoppen (bal onder voetzool) - Op fluitsignaal verder dribbelen 3. Een groep verdeeld over de zaal gaat met benen gespreid staan. De andere leerlingen dribbelen en proberen binnen de tijd, de bal door zoveel mogelijk benen te spelen. Er wordt na een tijd gewisseld van positie. Fouten bij dribbelen: - Men speelt de bal te hard (te ver) vooruit, en heeft hierdoor de bal niet meer onder controle. Men heeft alleen oog voor de bal en vergeet de omgeving.
Vak 2: Stoppen van de bal Alle leerlingen worden verdeeld in tweetallen. Elk tweetal staat bij de middenlijn tegen over elkaar en heeft 1 bal. Op commando worden de volgende opdrachten uitgevoerd: - Het stoppen van een stuitende bal met de voet, onder de zool – binnenkant voet. De een gooit de bal op, de ander laat hem een keer stuiteren, stopt de bal en past de bal terug over de grond. - Het stoppen van een bal zonder dat deze stuitert. Er zullen vaak ballen weg schieten, maar oefening baart kunst Fouten bij het stoppen van een bal: - Het standbeen wordt achter de bal geplaatst. - Te veel achterover hangen van het bovenlichaam waardoor men de bal niet ziet en de bal gaat veel eerder omhoog. Vak 3: 2 tegen 2 voetbal Het vak wordt in tweeën gedeeld zodat je 2 speelvelden hebt, en dat er 8 spelers tegelijk kunnen spelen. - Er wordt 2 tegen 2 gespeeld - De goaltjes zijn 2 pionnen die op een afstand van ongeveer 1 ½ meter staan - De bal tegen het plafond à Wisselen - Wordt er gescoord op jou goal à Wisselen Je mag geen slidings maken De bal niet te hard schieten Benodigdheden 6 banken om de 3 vakken te verdelen Vak 1 - alle leerlingen een voetbal Vak 2 - per tweetal 1 voetbal Vak 3 -2 -8 -2 -4
banken of pionnen om het vak in tweeën te verdelen pionnen voor de goaltjes voetballen lintjes/hesjes
Voetbal Les 3
Inleiding (5 minuten) - Leerlingen oefenen het hooghouden (individueel of met tweetallen) - Leerlingen oefenen het koppen van een bal - Leerlingen mogen met tweetallen over gaan spelen Kern (35 minuten) Mattenvoetbal
Uitleg van het spel: Mattenvoetbal We verdelen de klas in 9 partijen van 3 spelers (ligt aan de grootte v.d. klas) De zaal wordt m.b.v. banken op de lijnen verdeeld in 3 vakken (zie hierboven) We spelen 3 tegen 3 waarbij op elk veld aan beide kanten twee matten schuin tegen de muur aan staan. Elk team heeft dus twee doeltjes om te verdedigen. Bij elk veld zitten 3 partijen, 2 die spelen en 1 groep die wisselt als er wordt gescoord bij een team. Na 10 minuten wordt er gewisseld, de leerkracht zorgt ervoor dat elk team andere tegenstanders krijgt. Overige regels: - Je mag scoren vanaf alle plekken in het veld - Bij 1 doelpunt wordt er gewisseld met de groep die aan de kant zit - Een team kan hoogstens 3 wedstrijden er in blijven staan, daarna moeten zij wisselen om andere teams ook een kans te geven. - Er is geen vaste keeper tijdens het spel Rol v.d. leerkracht: - Spel kort uitleggen Benodigdheden - 3 ballen (1 bal per veld) - Stopwatch/klok voor de tijd - 12 mattenàals er niet genoeg matten zijn, speel je het spel met 2 matten per veld i.p.v. 4.
Volleybal!
Inleiding Volleybal is een onwijs gave sport, die je al vanaf jonge leeftijd kan doen. Bij bijna alle volleybalclubs kun je vanaf je 5de jaar beginnen. Op een speelse manier leer je samen met andere jongens en meisjes hoe het volleyballen werkt. Je leert op jonge leeftijd het circulatie - minivolleybal. Dit is een methode waarbij het volleyballen is ingedeeld in verschillende niveaus. Je start op het eerste niveau, hier ga je de basis leren. Vangen, gooien, bewegen en draaien naar een andere plek in het veld. Als je goed je best doet ga je al na een jaar over naar een hoger niveau, tot je bij het echte volleyballen bent beland! Als je circulatie/minivolleybal speelt, speel je elke maand een toernooi. Vanaf je 12de mag je mee spelen met de jeugd. Als je onder de categorie ‘grotere kinderen’ valt speel je met een 6 –tal, een echte competitie op de zaterdagen. Basisregels Circulatievolleybal wordt gespeeld met 4 kinderen in het veld op 6 verschillende niveaus, hier leren de kinderen spelenderwijs het volleybalspel. Op de basisschool gaan we aan de slag met niveau 1 t/m niveau 3. In niveau 1 leren de kinderen over het net gooien en vangen. Na iedere bal die over het net is gegooid moeten de kinderen in het veld draaien. Als de bal de grond raakt moet het kind dat er het dichtst bij de bal staat het veld uit, of degene die de bal verkeerd gegooid heeft. Indien de bal wordt gevangen mag de 1e die eruit is gegaan weer terug het veld in. Er is een punt gescoord als alle kinderen het veld uit zijn. Niveau 2 · De bal wordt vanuit het veld onderhands over het net geserveerd · Daarna moet de bal steeds in 1 keer terug gegooid worden over het net · Je mag niet lopen met de bal · Nadat de bal over het net is gegooid, draaien de spelers 1 plaats met de klok mee · 1 speler verlaat het veld als hij de bal laat vallen, uitgooit, in het net gooit of een uitbal aanraakt of als de bal bij de dichtstbijzijnde speler de grond raakt. · Spelers terug verdienen? Na 3 vangballen van het eigen team: 1 speler. · Een speler speelt de 1ste bal onderarms en deze wordt opgevangen door een medespeler (de laatste speler mag zijn eigen bal vangen): alle spelers mogen terug · Je team heeft 1 punt als het veld van de tegenstander leeg is. · Hierna stellen alle spelers zich weer op. Niveau 3 is hetzelfde als niveau 2, alleen de kinderen mogen pas terug het veld in als de bal over het net is gegooid, onderarms gespeeld en gevangen wordt door een teamgenoot of het kind zelf als hij/zij alleen in het veld staat. Serveren gebeurt vanachter de lijn. Extra informatie - Groep 5 en 6 spelen circulatievolleybal niveau 2 - Groep 7 niveau 2 of 3 (afhankelijk van wat ze kunnen) - Groep 8 niveau 3 Meer informatie: www.jeugdvolleybal.nl
Volleybal technieken Onderhandse techniek o Handen open en op elkaar; o Duimen naast elkaar in je hand leggen; o Armen strekken; o De bal raakt je armen net achter je polsen, door vanuit je knieën een beweging omhoog en naar voren te maken, speel de bal omhoog en naar voren.
Onderhands serveren o Maak een vuist met je rechterhand/linkerhand met je duim er buiten; o Ga je met linker of rechterbeen voor staan (linker been voor = rechter hand slaan); o Leg de bal op je linker of rechterhand en houd deze voor je lichaam; o Zwaai met je linker/rechter vuist naar achteren en sla de bal uit je linker/rechterhand over het net.
Bovenhandse techniek (bovenhoofs) o Spreid je vingers; o Maak van je duimen en wijsvingers een driehoekje; o Buig je handen zodat je een `kommetje´ hebt waar de bal precies in past; o Als je de bal wilt spelen moet je ervoor zorgen dat je altijd onder de bal staat; o Je kijkt door het driehoekje naar de bal; o Als de bal in je handen komt, stoot je deze meteen weer weg door je armen te strekken.
Volleybal
Les 1 Inleiding(5/10 minuten) Alle leerlingen staan langs elkaar in de lengte op een lijn. Deze warming-up gaan we aan de slag met stuit oefeningen om het bal gevoel te krijgen. · spreek met de kinderen een bepaalde lijn af, tot waar ze mogen stuiten; · stuiten met de rechterhand naar de overkant (2x heen en terug); · stuiten met de linkerhand naar de overkant (2x heen en terug); · stuiten met de linker en rechterhand (2x heen en terug); · Ruimte voor ideeën van de kinderen. Regel voor alle volleybal lessen: Tijdens een uitleg worden de volleyballen tussen de voeten geklemd. Kern (3x 10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Uitleg over verschillende vakken: Vak 1: Onderhands serveren op de mat In het vakken liggen 3 matten en er staan 3 pionnen waar groepjes achter staan. De leerlingen moeten met een volleybal van achter de pion, onderhands op de mat proberen te serveren. (zie onderhands serveren) · Er kunnen 3 leerlingen tegelijk serveren · Elke leerling haalt zijn eigen bal op en geeft deze aan de volgende · Als de bal op de mat wordt geslagen heb je een punt Hoe kan je het moeilijker maken? - de pion verder weg zetten - een pion op de mat neerzetten, probeer met de bal de pion om te gooien.
Vak 2: Onderhandse/bovenhandse techniek In het vak staan 2 korfbalpalen of basketbal netten. (ligt aan de faciliteiten in de zaal) Elke leerling heeft een bal en probeert met de bovenhandse of onderhandse techniek de bal in de korf of in het net te slaan. - De leerling haalt zijn eigen bal op en sluit achteraan bij het groepje Bovenhandse techniek o Spreid je vingers o Maak van je duimen en wijsvingers een driehoekje o Buig je handen zodat je een `kommetje´ hebt waar de bal precies in past o Als je de bal wilt spelen moet je ervoor zorgen dat je altijd onder de bal staat o Je kijkt door het driehoekje naar de bal o Als de bal in je handen komt, stoot je deze meteen weer weg door je armen te strekken Onderhandse techniek o Handen open en op elkaar o Duimen naast elkaar in je hand leggen o Armen strekken o De bal raakt je armen net achter je polsen, door vanuit je knieën een beweging omhoog en naar voren te maken, speel de bal omhoog en naar voren Je kunt dit moeilijker maken d.m.v. de pion naar achteren te verplaatsen à De afstand wordt groter Vak 3: Bovenhandse techniek – bal toetsen Elke leerling heeft een volleybal en gaat ergens in de zaal staan, zorg voor voldoende afstand. · ·
De leerling gooit de bal omhoog en probeert de bal te toetsen (kleine tik geven) daarna vang je de bal op. Je gaat net zo lang door tot je deze techniek onder controle hebt. (let goed op de aandachtspunten die bij vak 2 staan beschreven) Als de leerling de bal met een goede techniek omhoog kan toetsen mag hij/zij verder gaan met zoveel mogelijk keer de bal te toetsen zonder deze op te vangen.
Als de oefening goed gaat kun je tweetallen maken en naar elkaar overspelen met de bovenhandse techniek. (bovenhoofs) Benodigdheden 6 banken om de 3 vakken te verdelen Vak 1 - 3 matten - 3 pionnen - elke leerling een bal Vak 2 - 2 korfbalpalen + korf of 2 basketbal netten - 2 pionnen - elke leerling een bal Vak 3 - elke leerling een bal
Volleybal Les 2
Inleiding (5/10 minuten) De leerkracht doet een aantal oefeningen voor die de leerlingen uit moeten voeren. Alle leerlingen hebben een bal en gaan in hun eigen vak staan. De leerlingen beginnen met de oefeningen die hieronder staan beschreven, als de leerkracht fluit gaan ze door naar de volgende oefening. De leerkracht herhaalt deze opdracht kort in het middelste vak zodat iedereen weet wat de bedoeling is. o o o o o o
Gooi de bal omhoog en vang deze op Gooi de bal zo hoog mogelijk maar vang deze wel met 2 handen op Bal omhoog gooien en boven je hoofd vangen Bal omhoog gooien – 1x klappen – opvangen Bal stuiten en boven je hoofd opvangen Bal hard stuiten – rondje draaien – opvangen
Kern (3x 10 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
In deze les wordt een kleine opbouw gemaakt voor het partij spel voor de 3de les volleybal. Het doel van deze les is: Samenwerken De leerlingen luisteren eerst gezamenlijk naar de uitleg: vak 1 is erg belangrijk! Vak 1: Partij spel op Niveau 2, Groep 8 mag het proberen op niveau 3 Alle leerlingen komen bij de uitleg op de banken zitten en luisteren goed naar de regels van dit vak. o
Stel 8 leerlingen op in vak 1, zij doen alles voor (4 tegen 4).
o
Niveau 2 wordt aangeleerd zonder serveren, dit is nog te moeilijk
Uitleg van Partijspel niveau 2/3 staat in de Inleiding van Volleybal · ·
Probeer snelheid in het spel te brengen, de leerlingen moeten het doordraaien snel onder de knie krijgen Leerlingen moeten kijken waar ze gooien, zoek de lege plekken in het veld
Vak 2: Overspelen In dit vak sta je met tweetallen tegenover elkaar en elke leerling staat in een hoepel (zie organisatie tekening) De volgende oefeningen worden uitgevoerd door de leerlingen: · Gooi de bal met twee handen bij de andere persoon in zijn/haar handen · Gooi de bal met 1 hand, de ander vangt deze op · Persoon A gooit de bal omhoog en speelt hem met een bovenhandse techniek naar de Persoon B, daarna wisselen ze. · Daarna kunnen ze over gaan spelen met een bovenhandse, onderhandse techniek à wijs op de informatie van de vorige les, wat zijn de aandachtspunten. Het is wel belangrijk dat de kinderen in de hoepels blijven staan, ze moeten leren om gericht te gaan spelen dus daarom is het doel om bij de ander persoon in de hoepel te slaan. Vak 3: Onderhandse opslag Alle kinderen hebben een bal, de helft van de leerlingen staan op de achterlijn van het veld. Aan de andere kant liggen hoepels verspreidt door het veld op de grond, hier staat de andere helft van de groep. Elk kind moet proberen de bal onderhands in een hoepel te serveren. Als dit lukt gaat de hoepel eruit. Ze moeten proberen zo snel mogelijk alle hoepels eruit zien te krijgen. Op de helft wordt er dus gewisseld van hoepels opruimen naar slaan. Moeilijker maken: · Matje neerleggen à Als de mat wordt geraakt moeten alle hoepels weer terug het veld in · Spelers gaan er zelf liggen, zij kunnen nu ook geraakt worden
Benodigdheden - 6 banken om de 3 velden te verdelen - Toversnoer over de hele lengte leggen, of een volleybalnet Vak 1 - 1 volleybal Vak 2 - 1 volleybal per tweetal - Elke leerling 1 hoepel Vak 3 - 10 hoepels - 10 volleyballen - *matje
Volleybal Inleiding (5 minuten) Iemand is ‘m, niemand is ‘m o o o o o
Les 3
Alle leerlingen zijn de tikker, er is dus geen vaste persoon Als je de bal hebt mag je niet meer lopen Gooi je iemand af? Die persoon gaat op die plek op de grond zitten Hoofd telt niet Je kunt weer meedoen als de bal toevallig naar je toe komt, er wordt niet express naar iemand gegooid à Doe je dit wel, dan ben je af!
Kern (5x5 minuten)
Vak 1
Vak 2
Vak 3
Er worden 6 teams gemaakt van elk 4 personen (ligt aan de grootte v.d groep). Elke wedstrijd duurt 5 minuten, je speelt in totaal 5 wedstrijden zodat je allemaal tegen elkaar hebt gespeeld. Bij het wisselen blijft telkens 1 team staan, de andere teams draaien door. De regels van de vorige les/inleiding worden gehanteerd. Als het heel erg goed gaat kun je de echte volleybal regels hanteren, de bal moet over worden gespeeld en mag niet meer opgevangen worden. - Raakt de bal grond = punt Afsluiting: Maak de winnaar bekend Benodigdheden - 3 volleyballen - Net/toverkoord - 2 korfbalpalen (net vast te maken)
Extra: een afsluitende 4e les Je kunt op verschillende manieren een 4de les verzorgen Laddersysteem bij de ‘net’ sporten Je spreekt een winnaars/verliezers muur af met de leerlingen. De leerlingen spelen 1 tegen 1 of 2 tegen 2 op een klein veld. Win je de partij dan schuif je door richting de winnaars muur. Verlies je de partij, dan verplaats je, je een vak richting de verliezers muur. Bankenvoetbal/Bankenhockey In elke hoek van de zaal staat een bank, deze ligt op zijn kant met de brede kant aan de voorkant. De leerlingen worden verdeeld in 6 groepen, 4 teams in het veld en 2 teams op de bank. Scoor je bij een ander team, dan komt de voorste groep die op de bank zit in het veld. Competitie/Toernooi Wil je graag afsluiten met een toernooi of competitie vorm zorg dan dat je voldoende teams maakt en dat je de tijd goed indeelt. Als je een wedstrijd schema wil maken kun je het beste het onderstaande schema aanhouden:
1 - 6 2 - 5 3 - 4
1 - 5 6 - 4 2 - 3
1 - 4 5 - 3 6 - 2
1 - 3 4 - 2 5 - 6
1 - 2 3 - 6 4 - 5
Je schuift elke keer de teams door naar links, alleen het getal linksboven laat je staan King of the Ring – Basketbal Alle leerlingen staan in een rij achter elkaar. De voorste 2 personen hebben een bal, de persoon die vooraan staat mag als eerste gooien. Scoort deze persoon, dan moet hij de bal zo snel mogelijk aan de volgende in de rij geven. Gooit de 1ste persoon mis, dan moet de 2de persoon ervoor zorgen dat hij/zij sneller scoort als de nummer 1. Wanneer ben je af? Als de nummer 2 eerder scoort als de nummer 1.
Tot slot Neem vooral contact met ons op voor input! We kunnen assisteren met de lessen, het opzetten van een toernooi en met het organiseren van een clinic. Wij benaderen graag een vereniging, sportbond of een andere specialist om dit samen vorm te geven! Veel plezier en succes met KMS tijdens school! Sander van den Anker en Peter Overeem