Versie 1 december 2010
Stadswerken Inzamelen, Markten & Havens
Afvalbeleid gemeente Utrecht 2011 - 2014
Afval scheiden … dat levert wat op!
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
1
Versie 1 december 2010
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Om in te spelen op de nieuwe ontwikkelingen en inzichten op het gebied van afvalinzameling en -verwerking heeft de gemeente Utrecht een nieuwe afvalstoffennota opgesteld. Met deze afvalstoffennota geven we aan wat we binnen de gemeente Utrecht moeten doen om de milieudoelstellingen uit het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) tot en met 2014 te realiseren. We zijn bij de ontwikkeling van deze nota uitgegaan van de beschikbare gegevens uit de periode 2003 tot en met 2009. Op basis van deze gegevens én de maatregelen die we de komende jaren willen treffen, hebben we nieuwe doelstellingen voor het jaar 2014 geformuleerd. 1.2 Terugblik De volgende passage uit de "Gemeentelijke Benchmark Afval 2009: Afvalprofiel Utrecht" van Senter Novem vat de resultaten van de afgelopen jaren samen: "Met een bronscheidingsprestatie van 37% doet Utrecht het beter dan de benchmark (31%). Dit heeft Utrecht vooral te danken aan zeer goede scheiding van grof huishoudelijk afval. Ruim 80% van het totale grof huishoudelijk afval wordt gebracht naar de milieustraat waar het afval voor 74% wordt gescheiden. Ook het fijne huishoudelijk afval (glas, papier etc.) wordt goed gescheiden, met bovengemiddelde prestaties op de afvalstromen papier en glas. De hoeveelheden gescheiden ingezameld GFT en textiel (in kg per inwoner) zijn lager dan gemiddeld, echter van deze afvalstromen komt ook weinig voor in het restafval waardoor de scheidingspercentages voldoende zijn. Als een van de weinige gemeenten in kring 11 zamelt Utrecht bij meer dan 80% van de huishoudens GFT gescheiden in. Dit resulteert echter in een gemiddelde opbrengst en scheidingspercentage. De huishoudens die GFT scheiden doen dit minder fanatiek dan in andere gemeenten in kring 1". De geleverde inspanningen van de gemeente Utrecht worden ook door de Utrechters zelf gewaardeerd. Uit de Utrecht Monitor 2010 blijkt dat 80% van de Utrechters positief is over de afvalinzameling in de gemeente2. Terugkijkend op deze resultaten uit het Utrechtse zijn we ervan overtuigd dat we met het nieuwe afvalstoffenplan zeker deze prestaties kunnen evenaren en verder verbeteren. De belangrijkste actie daarin is de aanpassing van de inzamelinfrastructuur in de wijken Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern3. Ook zijn verbeteringen in de bedrijfsvoering mogelijk en kan op basis van een verbetering van de dataverzameling gerichter over aanvullende capaciteit worden besloten. 1.3 Opbouw In deze nota komen achtereenvolgens de situatieschets van de afvalinzameling in Utrecht (hoofdstuk 2), de dienstverlening aan de inwoners (hoofdstuk 3), de milieuaspecten van afval (hoofdstuk 4) en de Utrechtse milieudoelstellingen per afvalstroom (hoofdstuk 5) aan de orde.
Afval scheiden…dat levert wat op!
1
Kring 1 bestaat uit de gemeenten Groningen, Haarlem, Rotterdam, Schiedam en Utrecht. Geen enkele gemeente uit kring 1 heeft een vorm van tariefdifferentiatie (diftar) ingevoerd. Bron: Senter Novem, Kringrapport 1: Benchmark Afvalscheiding 2009, oktober 2009. 2 Utrecht Monitor 2010, p.97. 3 In het vervolg van de nota wordt gesproken over "Leidsche Rijn". Daarmee worden ook de nieuwbouwwijken van Vleuten-De Meern bedoeld.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
1
Versie 1 december 2010
2. Situatieschets van de afvalinzameling in Utrecht 2.1 Inleiding Afvalinzameling vereist een efficiënte en klantgerichte inzameldienst en een goede inzamelinfrastructuur. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens de schaalgrootte en aansturing, de bedrijfsfilosofie van de gemeente Utrecht en de Utrechtse inzamelinfrastructuur aan bod. Omdat de afvalinzameling ook moet worden betaald, wordt dit hoofdstuk afgesloten met een paragraaf over de afvalstoffenheffing. 2.2 Schaalgrootte en aansturing In de gemeente Utrecht wordt het afval ingezameld door de eigen gemeentelijke afdeling Inzamelen, Markten en Havens (IMH) dat onderdeel is van de Dienst Stadswerken. In bijna 65% van de gemeenten in Nederland is de afvalinzameling in publieke handen. Hieronder vallen naast gemeentelijke diensten ook de gemeenschappelijke regelingen en de overheidsbedrijven.4 De afdeling IMH zamelt bij ruim 120.000 aansluitingen afval in. Daarmee behoort de afdeling IMH tot de top 10 grootste inzamelaars van huishoudelijk afval in Nederland.5 2.3 Bedrijfsfilosofie afvalinzameling De gemeente Utrecht zet zich in voor: • Het efficiënt inzamelen van huishoudelijk afval; • Het behalen van milieudoelstellingen; • Snelle en zorgvuldige afhandeling van klachten vanuit (mede) verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte in Utrecht; • Adequate informatieverstrekking aan de Utrechters inzake inzameling en afvalscheiding; • Efficiënte bedrijfsvoering met aandacht voor innovatie en personeel; • Het genereren van inkomsten uit commerciële afvalinzameling om de kosten voor de huishoudelijke afvalinzameling te verlagen. Tevens wordt door het gecombineerd inzamelen van bedrijfsafval en huishoudelijk afval het aantal vervoersbewegingen in de stad Utrecht beperkt. 2.4 Inzamelinfrastructuur
restafval
GFT glas papier textiel
zakken
kliko’s
Wekelijks ophaal
Wekelijks ophaal
GFT ophaalsysteem (citybins)
Inpandig
OnderGrondse containers
Ondergrondse Containers LR (afbouw)
278 kringlooppunten:
• 259 met glascontainer • 251 met papiercontainer • 50 met textielcontainer
papierkliko’s in enkele buurten
Inzamelen scholen, verenigingen…..
Inzameling charitatieve instellingen
tuinafval
3 afvalscheidingstations
Op afspraak ophaal (takkenroute)
grofvuil
.
Op afspraak ophaal (grofvuil)
witgoed/bruingoed
Op afspraak ophaal
plastic
29 containers bij winkelcentra / supermarkten
kga klein gevaarlijk afval
Inzameling door winkels, apothekers etc.
4
Jaarboek Afval! 2010, p. 83. Van de 46 inzamelaars van huishoudelijk afval die in Nederland actief zijn. Jaarboek Afval! 2009, p. 66 5
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
2
Versie 1 december 2010
In het overzicht op de vorige bladzijde wordt de inzamelinfrastructuur in Utrecht op hoofdlijnen in beeld gebracht. “Haalsystemen” zijn geel gemarkeerd, de “brengsystemen” met groen. De inzameling, die niet door de gemeente Utrecht wordt uitgevoerd, is in blauw aangegeven. Het “programma containerisatie” (afvalinzameling d.m.v. ondergrondse containers) zetten wij met uitzondering van GFT voort in Leidsche Rijn en sluiten daarbij aan bij het woningbouwprogramma. In de nieuwe woonwijken zullen nadrukkelijker dan voorheen kringlooppunten worden opgenomen om het glas, textiel en papier gescheiden te kunnen inzamelen. De stand van zaken met betrekking tot het ondergronds inzamelen in andere delen van de stad wordt geëvalueerd. Daar hebben we te maken met een historisch gegroeide situatie, een tamelijk willekeurige spreiding van ondergrondse containers, waarbij de efficiëntie in de bedrijfsvoering onvoldoende aandacht heeft gekregen. Daardoor zijn verschillende inzamelmethoden in één wijk ontstaan, bijvoorbeeld inzameling met ondergrondse containers, inzameling met mini- en rolcontainers en zakken, waarvoor verschillende typen voertuigen door de wijk moeten rijden. Op basis van deze evaluatie wordt een nieuwe visie op containerisatie voor de stad Utrecht opgesteld. Een uitgewerkt voorstel wordt ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Bij meerdere gemeenten wordt op afvalscheidingstations ook bedrijfsafval ingezameld. Daarvoor zijn wel extra maatregelen nodig op administratief gebied en er moet ook aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan, zoals het kunnen wegen van hoeveelheden afval. Gelet op de behoeften van kleine bedrijven (zoals aannemers, tuin- en klusbedrijven) zal onderzocht worden of het mogelijk is om op één van de drie afvalscheidingstations bedrijfsafval te gaan accepteren.. Uiteraard zal dit dan rendabel moeten zijn. Het vervangen van het wagenpark, zoals medegedeeld bij brief aan de Commissie Stad en Ruimte van 10 juli 2007, wordt volgens planning uitgevoerd. Inmiddels voldoen bijna alle inzamelvoertuigen aan hoogste Europese emissienormen, de zogenaamde euro 5-norm. Hiermee geeft de gemeente Utrecht het goede voorbeeld en wordt de luchtkwaliteit in de stad zo min mogelijk verslechterd door de inzamelwerkzaamheden. De gemeente Utrecht en de AVU In 1982 is een Gemeenschappelijke Regeling (GR) in het leven geroepen voor de gemeenten van de provincie Utrecht met betrekking tot de afvalverwerking, de Afvalverwijdering Utrecht (AVU). De gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het inzamelen van afval. De AVU verzorgt de aanbesteding van de contracten voor de overslag en de verwerking van het huishoudelijk afval. Door middel van aanbesteding wordt de verwerking van restafval en GFT gecontracteerd. Na een deelname van bijna dertig jaar in deze GR zal in de looptijd van dit afvalstoffenplan de deelname van de gemeente Utrecht in de AVU worden geëvalueerd. Door de groei van de gemeente Utrecht zijn de volumevoordelen voor deelname aan de AVU voor een groot deel verdwenen.
2.5 De afvalstoffenheffing 2.5.1 Hoogte afvalstoffenheffing De kosten van de inzameling van huishoudelijk afval worden in principe gefinancierd uit de Afvalstoffenheffing, een gemeentelijke belasting. Uit een recent onderzoek van COELO6 is gebleken dat in 2010 de hoogte van de afvalstoffenheffing in de 36 grote gemeenten gemiddeld € 257 bedraagt. De hoogte van de afvalstoffenheffing van € 256,20 in 2010 in de gemeente Utrecht ligt dus op het gemiddelde.
6
Belastingoverzicht grote gemeenten 2010. Bron: COELO
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
3
Versie 1 december 2010
Tabel 1: Hoogte afvalstoffenheffing in de 10 grootste gemeenten in Nederland Naam gemeente Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven Almere Tilburg Groningen Nijmegen Haarlem
Hoogte afvalstoffenheffing7 € 287,72 € 259,04 € 266,84 € 256,20 € 246,21 € 334,12 € 260,03 € 322,37 € 73,75 € 253,10
De hoogste afvalstoffenheffing in deze tabel is € 334,12 (Almere). De laagste afvalstoffenheffing is in Nijmegen (€ 73,75), de kostendekkendheid is daar 40%. De kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing is een bestuurlijke keuze. Uitgangspunt voor de gemeente Utrecht is volledige kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing. 2.5.2 Naar een gedifferentieerd tarief in Utrecht Tot nu toe wordt in de gemeente Utrecht één tarief gehanteerd voor de afvalstoffenheffing voor alle huishoudens, terwijl de meeste gemeenten in Nederland één of andere vorm van tariefdifferentiatie hanteren. Het hanteren van een vorm van tariefdifferentiatie komt tegemoet aan het 'vervuiler betaalt' principe en is daarom eerlijker. De meeste gemeenten kennen een stelsel met 2 tarieven, namelijk voor de één- en meerpersoonshuishoudens. Het is te overwegen om ook in Utrecht 2 tarieven te gaan invoeren. Hiertoe moet de belastingverordening worden aangepast, alsook de gemeentelijke basisadministratie. De Dienst Burgerzaken en Belastingen zal deze wijziging moeten voorbereiden en doorvoeren. Op z'n vroegst kunnen bij het vaststellen van de Begroting 2012, in november 2011, de nieuwe tarieven vastgesteld worden. De verandering van de tarieven zou geleidelijk kunnen plaatsvinden. Een uitgewerkt voorstel voor de invoering van 2 tarieven wordt ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd.
Afval scheiden…dat levert wat op!
7
Betreft een gemiddeld betaald tarief. Bron: COELO
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
4
Versie 1 december 2010
3. De Utrechtse dienstverlening: serviceniveau, bewonersmeldingen en voorlichting 3.1 Inleiding De gemeente Utrecht streeft naar een hoog niveau van dienstverlening aan haar burgers. Dit geldt ook voor afvalinzameling. In dit hoofdstuk worden in het kort een aantal aspecten behandeld die te maken hebben met het serviceniveau van afvalinzameling en de waardering van de burgers voor deze dienstverlening. Daaraan gerelateerd komen ook de communicatie en voorlichting op het gebied van afvalinzameling aan bod. 3.2 Serviceniveau Uit bewonersonderzoeken blijkt dat de bewoners het serviceniveau van de afvalinzameling in Utrecht als hoog ervaren8. Tevens blijkt uit deze onderzoeken dat een grote meerderheid van de respondenten het zinvol vindt om afval te scheiden en van mening is dat er voldoende mogelijkheden worden geboden om afval gescheiden aan te leveren. Ook op het gebied van informatievoorziening scoort de gemeente goed. 3.3 Bewonersmeldingen Gemiddeld komen er 500 tot 600 meldingen per maand binnen van bewoners over de afvalinzameling via het BMU-systeem. Ongeveer tweederde gaat over niet opgehaald afval, ongeveer een derde over volle containers of vervuilde kringlooppunten. Op de meer dan 500.000 ‘inzamelmomenten’ per maand betekent dit dus ongeveer één melding op de 1000. Voor afhandeling van de bewonersmeldingen geldt een set specifieke servicenormen. 3.4 Voorlichting, communicatie en bewonersonderzoek De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet in de voorlichting en communicatie richting bewoners, die over het algemeen goed zijn gewaardeerd. Feedback wordt verkregen uit gemeentebrede bewonersonderzoeken en specifieke deelonderzoeken. • (Digitale) Afvalwijzer: de gedrukte vorm van de Afvalwijzer wordt verspreid onder alle huishoudens van de gemeente Utrecht en biedt een overzicht voor het betreffende adres van alle belangrijke data (wat betreft het ophalen) en brengplaatsen in de buurt voor alle afvalstromen. De Afvalwijzer wordt elk jaar uitgebracht en is ook digitaal via internet beschikbaar. • Folder bij de afvalstoffenheffing: middels een folder (”Wat doen we ervoor?”) wordt toegelicht wat de afvalinzameling omvat en wordt een overzicht van de dienstverlening gegeven. • Stimuleren afvalscheiding en gebruik afvalscheidingstations: met o.a. de slogan “Afval scheiden dat levert wat op” is een campagne gestart om de bronscheiding blijvend te stimuleren. Er worden gevarieerde campagnes ontwikkeld om te blijven attenderen op het belang van afvalscheiding, het (juiste) gebruik van de kringlooppunten en om het gebruik van de afvalscheidingstations te stimuleren. • Communicatiestrategie algemeen: de gemeente Utrecht is zich bewust van het feit dat met alle berichtgeving (brieven, wijkberichten e.d.) een visitekaartje wordt afgegeven en benut deze mogelijkheden om ook de aandachtspunten (bellen voor grof vuil, let op verschoven feestdagen, maak gebruik van de afvalscheidingstations etc.) te communiceren. Voor nieuwe bewoners is een informatiefolder gemaakt. Tijdens de periode van dit afvalstoffenplan zal middels bewonersenquêtes de effectiviteit van de bovenstaande communicatie-uitingen regelmatig worden onderzocht. Op basis van de uitkomsten van de bewonersenquêtes bepaalt de gemeente Utrecht welke communicatieuitingen worden gecontinueerd.
Afval scheiden…dat levert wat op!
8 Bestuursinformatie Utrecht, Tevredenheid afvalbrengkaart 2006, Inwoners enquête 2008 en 2009; Bureau Marintel, Bewonersonderzoek afval Leidsche Rijn, 2008; Senter Novem, Benchmark Afvalscheiding 2008 en 2009; Utrecht Monitor 2010.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
5
Versie 1 december 2010
4. De milieuaspecten van afval 4.1 Ladder van Lansink Elke maatschappij produceert afval en daarmee vervuiling van onze leefomgeving. Ook het verwerken van afval trekt een wissel op het milieu. Het beperken van de negatieve milieueffecten van afval(verwerking) is daarom een belangrijk onderdeel van het afvalbeleid. In Nederland staat de Ladder van Lansink sinds lange tijd centraal in het denken over de milieuaspecten van afval. Vanuit het belang van de bescherming van het milieu geeft de Ladder van Lansink de hiërarchie aan van de te prefereren methoden van omgang met afval. Tabel 2: De Ladder van Lansink
De voorkeursvolgorde uit de Ladder van Lansink is terug te vinden in de Wet Milieubeheer, het LAP-2 en de Europese kaderrichtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen en heeft daarmee een wettelijke basis. De doelen die met deze wetgeving worden nagestreefd, zijn: het voorkómen van het ontstaan van afval, het bereiken van zoveel mogelijk recycling of andere nuttige toepassingen en als laatste optie de verwijdering van afval. De regels komen uit Brussel De Europese verordeningen en richtlijnen bepalen de nationale wet- en regelgeving inzake afval. De Europese lidstaten hebben op dit vlak een beperkte autonomie. De belangrijkste Europese verordeningen en richtlijnen over afval zijn: • • • •
Kaderrichtlijn betreffende afvalstoffen (2006/12/EG). Vanaf eind 2010 is de nieuwe kaderrichtlijn (2008/98/EG) in werking. Kaderrichtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (1999/31/EG). Kaderrichtlijn betreffende de verbranding van afval (2000/76/EG). Verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen (2006/1013/EG).
De kaderrichtlijn betreffende afvalstoffen kan worden beschouwd als de centrale Europese afvalwet. De Europese lidstaten moeten de nieuwe kaderrichtlijn betreffende afvalstoffen (2008/98/EG) eind 2010 hebben omgezet in nationale wetgeving. Tot die tijd geldt de oude kaderrichtlijn (2006/12/EG). Deze nieuwe kaderrichtlijn regelt alle basisprincipes voor afval, zoals: wat is afval, wat is recycling, etc. In de nieuwe kaderrichtlijn is bepaald dat de lidstaten in 2015 een gescheiden inzameling moeten hebben ingevoerd voor tenminste papier, metaal, kunststof en glas. Nederland voldoet op dit moment al aan de Europese doelstelling van 50% hergebruik van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar afval. In Nederland hebben de gemeenten met een lage stedelijkheidsklasse een aanmerkelijk hoger scheidingspercentage dan gemeenten met een hoge stedelijkheidsklasse. Voor gevaarlijke afvalstoffen gelden aparte regels om de mogelijke nadelige gevolgen van onjuist beheer voor het milieu en de menselijke gezondheid zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Europa bepaalt wat een gevaarlijke afvalstof is. Op de Europese lijst afvalstoffen (Eural) staat per afvalstof vermeld of er sprake is van gevaarlijk afval. Vanwege Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
6
Versie 1 december 2010
de risico's voor mens en milieu is in deze afvalnota de doelstelling om in 2014 98% van het klein gevaarlijk afval gescheiden in te zamelen (zie paragraaf 5.3.5) 4.2 Preventie De nationale en Europese regelgeving schrijft voor dat afvalpreventie de eerste prioriteit van het afvalstoffenbeheer moet zijn. Het ontstaan van afval moet zoveel mogelijk bij de bron worden voorkomen en kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door9: • Good-housekeeping. • Intern hergebruik. • Efficiënter gebruik van grond- en hulpstoffen. • Gebruik van alternatieve grond- en hulpstoffen. • Technologische veranderingen. • Productaanpassingen. Afvalpreventie vergt vergaande inspanningen van én samenwerking tussen producenten, consumenten en de overheid. Het Ministerie van VROM verwacht dat het totale hoeveelheid afval tot 2021 nog zal groeien met 21%10. Dit cijfer is gebaseerd op schattingen over de ontwikkeling van de groei en samenstelling van de bevolking, veranderingen in bestedingspatronen, de ontwikkeling naar een diensteneconomie, inzet van technologieën gericht op efficiënter produceren etc. De inspanningen met betrekking tot afvalpreventie zullen vooralsnog dus nog niet leiden tot een afname van het afvalvolume. 4.3 Producthergebruik Van producthergebruik is sprake als het product zonder voorafgaande bewerking op een vergelijkbare wijze kan worden hergebruikt en het hergebruik niet alleen mogelijk is, maar ook zeker11. Van oudsher spelen kringloopcentra een belangrijke rol bij het producthergebruik. Door de opkomst van 'digitale' marktplaatsen op het internet vindt er ook steeds meer hergebruik plaats tussen particulieren onderling. De rol van de Utrechtse kringloopinstellingen De gemeente Utrecht werkt samen met de Stichting Emmaus Haarzuilens, de Stichting Emmaus Domstad en de Stichting De ARM op het gebied van de inzameling van herbruikbaar grof huishoudelijk afval. Op de website van de gemeente Utrecht staat vermeld dat de Utrechters hun herbruikbare spullen bij deze kringloopcentra kunnen inleveren. Daarnaast vindt de inzameling van herbruikbaar grof huishoudelijk afval plaats met behulp van containers en aanhangwagens die de stichtingen op de afvalscheidingsstations van de gemeente hebben neergezet. De overeenkomsten van de gemeente Utrecht met de Stichtingen Emmaus Haarzuilens, Emmaus Domstad en De ARM lopen op 31 december 2012 af. Na afloop van deze termijn heeft de gemeente Utrecht het voornemen om de plekken op de afvalscheidingsstations die worden gebruikt voor de inzameling van herbruikbaar grof huishoudelijk afval, opnieuw toe te wijzen. Daar komen in principe alle kringloopcentra in de gemeente Utrecht voor in aanmerking. Het voordeel van zo'n nieuwe toewijzing of " aanbesteding" is dat alle kringloopcentra in de stad Utrecht, ook de nieuwkomers, dezelfde kansen krijgen. Dit is belangrijk, omdat het aantal kringloopcentra in de stad toeneemt. In de gemeente Veenendaal is het lokale kringloopcentrum organisatorisch onderdeel van het inzamelbedrijf, in de gemeente Utrecht levert een goede samenwerking met het particuliere initiatief ook uitstekende resultaten op. 4.4 Materiaalhergebruik In de praktijk is voor huishoudelijke afvalstromen materiaalhergebruik de hoogst haalbare verwerkingsmethode. Vandaar dat de nadruk in deze afvalnota ligt op bronscheiding om zo materiaalstromen te creëren die hergebruikt kunnen worden. Het huidige gemeentelijke inzamelbeleid richt zich op bronscheiding voor de volgende afvalstromen: oud papier, GFT, 9
Bron: Agentschap NL / Senter Novem. Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021, p. 89. 11 Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021, p.40. 10
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
7
Versie 1 december 2010
glas, textiel, klein gevaarlijk afval, grof huishoudelijk vuil en kunststof verpakkingsmateriaal. De maatregelen die de gemeente Utrecht in de periode 2011-2014 wil uitvoeren, worden in hoofdstuk 5 per afvalstroom behandeld. Een belangrijke ontwikkeling op het gebied van materiaalhergebruik is de verschuiving naar een ketengerichte aanpak waarbij de verantwoordelijkheid voor het afval bij de producent wordt gelegd. Dit uit zich onder andere in het Verpakkingenconvenant 2007 en het Besluit Beheer Afval Elektrische en Elektronische Apparatuur 200412. Besluit Verpakkingen en Nedvang Op 1 januari 2006 is het Besluit Verpakkingen van kracht geworden, waarin is bepaald dat de producenten verantwoordelijk zijn voor het verpakkingsafval. Tevens is sinds 1 januari 2008 de Verpakkingenbelasting van kracht (feitelijke invoering: oktober 2009). Tussen Nedvang (de uitvoeringsorganisatie van de verpakkingsindustrie) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG - als vertegenwoordiger van de gemeenten) zijn afspraken gemaakt over de vergoedingen voor de inzameling en verwerking van de diverse soorten verpakkingen. Inzameling van elektr(on)ische apparatuur Afgedankte elektr(on)ische apparatuur valt eveneens onder de producentenverantwoordelijkheid. De Stichting Nederlandse Verwijdering Metalektro Producten (NVMP) is de uitvoeringsorganisatie die in opdracht van producenten en importeurs zorgt voor een efficiënt en effectief inzamel- en verwerkingsysteem voor afgedankte elektr(on)ische apparatuur. De consumenten kunnen hun afgedankte elektr(on)ische apparaten inleveren bij de detailhandel of bij het afvalscheidingsstation van de gemeente. De gemeenten krijgen van de NVMP een vergoeding per ton ingezameld elektr(on)isch afval. De NVMP zorgt voor het transport van deze afgedankte apparaten naar gespecialiseerde verwerkers. In 2009 zijn de afgedankte elektr(on)ische apparaten verwerkt met een resultaat van 90% nuttige toepassing (circa 80% hergebruik en circa 10% secundaire brandstof)1. Bij de afvalscheidingsstations van de gemeente Utrecht is in 2009 ruim 1100 ton elektr(on)isch afval ingeleverd. Het is niet bekend hoeveel afgedankte elektr(on)ische apparaten de Utrechters via de detailhandel hebben ingeleverd. Daardoor is het op dit moment niet mogelijk een scheidingspercentage voor elektr(on)ische apparatuur te bepalen. Een ketengerichte aanpak staat ook centraal in het tweede Landelijke Afval Plan (LAP-2) dat is ontwikkeld door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Milieubeheer (VROM). Het ketenbeleid heeft als uitgangspunt dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Anders gezegd: afval = grondstof. Het landelijke beleid is dus met name gericht op hergebruik en moet in de toekomst vorm krijgen door verdere invulling van het ketenbeleid en de 'cradle to cradle' (C2C) filosofie13. 4.5 Verbranding met energieterugwinning In de Europese kaderrichtlijn betreffende afvalstoffen valt verbranding met energieterugwinning evenals product- en materiaalhergebruik onder de noemer “nuttige toepassing”. Ongeveer 65% van de afvalverbrandingsinstallaties in Nederland voldoen aan de gestelde eisen voor energieterugwinning en hebben van VROM de status R1 (nuttige toepassing) gekregen. Ook het Utrechtse restafval wordt verbrand in een afvalverbrandingsinstallatie met status R1 (zie verder subparagraaf 5.3.8). Overigens mogen afvalstoffen die als minimumstandaard materiaalhergebruik hebben, niet worden verbrand, ook niet in een installatie met status R1.
12 13
Zie de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur (Staatscourant 28 juni 2004, nr. 142). Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things. W. McDonough, M. Braungart. NY, 2002.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
8
Versie 1 december 2010
4.6 Verbranding om te verwijderen en storten Ongeveer 35% van de afvalverbrandingsinstallaties in Nederland hebben een te laag energierendement. Aan deze verbrandingsinstallaties heeft VROM de status D-10 (afvalverwijdering) toegekend. Het storten van afval is in Nederland aan strenge eisen gebonden. Door het strikte beleid van de afgelopen jaar is de hoeveelheid gestort afval en het aantal stortplaatsen in Nederland sterk teruggelopen.
scheiden…dat levert wat op! 4. Afval Dienstverlening: serviceniveau, bewonersmeldingen en voorlichting
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
9
Versie 1 december 2010
5. De Utrechtse milieudoelstellingen per afvalstroom 5.1 Inleiding Zoals in de inleiding is vermeld, was in 2009 het bronscheidingspercentage in de gemeente Utrecht 37%. In vergelijking met de andere vier grote steden heeft de gemeente Utrecht qua bronscheidingspercentage de afgelopen jaren goede resultaten behaald (zie verder: tabel 3). Tabel 3: Percentage brongescheiden ingezameld huishoudelijk afval van totaal ingezameld huishoudelijk afval14 Stad Utrecht Amsterdam Rotterdam Den Haag
2004 34% 14% 20% 13%
2005 36% 19% 22% 12%
2006 34% 14% 15% 12%
2007 34% 15% 15% 15%
Ook in de jaarlijkse benchmark van AgentschapNL (voorheen: Senter Novem) tussen gemeenten met stedelijkheidsklasse 115 zijn de milieuprestaties van de gemeente Utrecht op de verschillende afvalstromen goed te noemen. Het streven voor de periode 2011-2014 is om deze positie vast te houden en uit te bouwen door hogere scheidingspercentages te realiseren. Dit is ook vastgelegd in het Utrechtse Milieubeleidsplan16. Uitzondering zijn de achterblijvende resultaten op het gebied van GFT- en textielinzameling. Overigens is, met uitzondering van KGA, geen enkel doel uit het vorige afvalstoffenplan 2004-2008 uiteindelijk gerealiseerd. De cijfers fungeren nadrukkelijk als streefcijfers. Benchmarking is een belangrijk instrument om de prestaties te blijven meten en beoordelen. In deze nota is gekozen om de doelen voor 2014 te formuleren als scheidingspercentage per afvalstroom. Voor deze overstap naar scheidingspercentages is gekozen om te voorkomen dat een groter aanbod van afval een positieve bijdrage levert aan het behalen van de gestelde doelen (meer afval = meer gescheiden afval). Om goed te kunnen vergelijken, zijn de behaalde resultaten voor 2008 omgerekend naar scheidingspercentages. De gerealiseerde scheidingspercentages voor 2008 zijn vastgesteld op basis van de jaarlijkse sorteeranalyses van het Utrechtse restafval17, de Benchmarks Afvalscheiding van AgentschapNL (voorheen SenterNovem) en de landelijke trenddata van het CBS. Bij de formulering van de doelen voor 2014 zijn de verwachte positieve resultaten van de te treffen maatregelen meegenomen. In paragraaf 5.3 worden de maatregelen verder toegelicht. Het doel is om in 2014 voor alle afvalstromen een hoger scheidingspercentage te hebben dan in 2008. Het streven voor het totale bronscheidingspercentage (huishoudelijk afval en grof vuil) in 2014 is 43%. Het totale scheidingspercentage (inclusief nascheiding) voor 2014 komt naar verwachting op 50%. Bij besluitvorming over doelstellingen op het gebied van afvalinzameling en -verwerking maakt de gemeente Utrecht altijd een zorgvuldige afweging tussen de milieueffecten, de bedrijfsmatige en financiële effecten en de gevolgen voor de woon- en leefomgeving van de stad Utrecht. 14
Bron: CBS statline, mei 2009. De gegevens waren in augustus 2010 nog niet aangepast. Het CBS definieert stedelijkheidsklasse 1 als "zeer stedelijk gebied met meer dan 2500 omgevingsadressen per km2". Bron: http://www.uitvoeringafvalbeheertools.nl/kijkenvergelijk/4b_resultaat.asp 16 Milieubeleidsplan 2003-2008: milieubeleid voor een leefbare en duurzame stad 17 De sorteeranalyses worden uitgevoerd op steekproeven van Utrechtse restafval. Deze steekproeven geven een indicatie van samenstelling van het Utrechtse restafval. Jaarlijks worden in verschillende Utrechtse wijken steekproeven gehouden. 15
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
10
Versie 1 december 2010
5.2 Financiën Alle maatregelen die in paragraaf 5.3 aan bod komen, kunnen naar verwachting kostenneutraal worden uitgevoerd. De wijzigingen in beleid zullen dus niet leiden tot een boveninflatoire verhoging van de afvalstoffenheffing. De financiële gevolgen van de invoering van verschillende tarieven voor één- en meerpersoonshuishoudens zijn in subparagraaf 2.5.2 behandeld.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
11
Versie 1 december 2010
5.3 Overzicht doelstellingen, maatregelen & tijdspaden per afvalstroom Tabel 4: Overzicht Doelstelling en realisatie per afvalstroom, periode 2003-2014 Realisatie 2003 (kg/inw)
Doel 2006 (kg/inw)
Realisatie 2008 (kg/inw)
Realisatie 2008 (%)
Gem. Sted. klasse 1 in 2008 (kg/inw)
Gem. Sted. klasse 1 in 2008 (%)
Doel 2014 (kg/inw)
Doel 2014 (%)
265000
280000
300000
300000
n.v.t.
n.v.t.
320000
n.v.t
GFT
37
35
25
27%
26
27%
30
35%
Oud Papier & Karton
45
60
50
53%
45
49%
52
58%
Glas
21
20
19
65%
18
55%
20
68%
Textiel
1,5
1,9
2
23%
3
21%
3
29%
KGA
1,4
1,9
2
96%
1,3
-18
1,9
98%
0
0
0
0%
0
0%
3
5%
GESCHEIDEN INGEZAMELD
Inwonertal
Plastic A
Totaal Bronscheiding Huishoudelijk Afval
106
119
98
28%
93
24%
110
32%
B
Huishoudelijk Restafval – niet gescheiden
279
253
253
72%
295
76%
230
68%
C
Grof vuil – gescheiden
98
75%19
82
62%
62
54%
90
75%
D
Grof vuil – niet gescheiden20
71
25%
51
38%
54
46%
30
25%
204
43%21
180
37%
155
31%
200
43%
-
-
208
43%
181
36%
230
50%
554
n.v.t.
484
n.v.t.
504
n.v.t.
460
n.v.t.
A+C
Totaal Bronscheiding Huishoudelijk afval + gescheiden grof vuil Totaal gescheiden – inclusief nascheiding
A+B+C+D
18 19 20 21
Totaal huishoudelijk afval + grof vuil
Geen gegevens beschikbaar. In alle cellen met een liggen streepje is dit het geval. Doel is dat 75% van het grof vuil gescheiden wordt ingezameld. Geen doel in kg/inw gedefinieerd. Deel van het grof vuil opgehaald in huis-aan-huis route of ongesorteerd ingeleverd bij de afvalscheidingstations. Mix van verschillende materialen. Doel is dat 43% van het huishoudelijk afval en grof vuil aan de bron wordt gescheiden. Geen doel in kg/inw gedefinieerd.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
12
Versie 1 december 2010
Tabel 4 geeft een overzicht van de (verwachte) ontwikkelingen per afvalstroom in de gemeente Utrecht in de periode 2003 tot en met 2014. De realisatiegegevens voor het jaar 2003 en het jaar 2008 zijn respectievelijk terug te vinden in de kolom "realisatie 2003 (kg/inw)", de kolom "realisatie 2008 (kg/inw)" en de kolom "realisatie 2008 (%)". De doelen uit het Afvalstoffenplan Utrecht 2004-2008 zijn terug te vinden in de kolom "doel 2006". Deze doelen komen overeen met de doelstellingen uit het LAP-1. De benchmarkgegevens in kilogram per inwoner en scheidingspercentages zijn te vinden in de kolommen "Gem. Sted. klasse 1 (kg/inw)" en "Gem. Sted. klasse 1 (%)" 22. De benchmarkgegevens bieden een goede vergelijking van de Utrechtse prestaties met andere vergelijkbare gemeenten. De doelstellingen voor 2014 in kilogram per inwoner en scheidingspercentages zijn terug te vinden in de kolommen "doel 2014 (kg/inw)" en "doel 2014 (%)". De doelstellingen voor 2014 met de daaraan gekoppelde maatregelen zien er als volgt uit: 5.3.1 GFT Doelstelling 2014: De dalende trend van de afgelopen jaren ombuigen. Ook in de meeste andere gemeenten in Nederland is deze dalende trend te zien. Doel is om in 2014 voor GFT een bronscheidingspercentage van 35% te halen. •
Maatregel reeds in uitvoering23: 1. De ondergrondse inzameling van GFT in Leidsche Rijn24 wordt in fases beëindigd en daarvoor in de plaats zal bij laagbouwwoningen met individuele inzamelmiddelen huis-aan-huis worden ingezameld. De inzameling van GFT-afval middels ondergrondse containers heeft vanaf de start vervuild GFT opgeleverd (vervuiling: 80%). Gezien de woningbouwinfrastructuur in Leidsche Rijn (veel laagbouw met tuin) is daardoor een belangrijk potentieel onbenut gebleven. De landelijke ervaring is dat huis-aan-huis inzameling van GFT-afval betere resultaten biedt. De ondergrondse punten die vrijvallen door het beëindigen van de ondergrondse GFT-inzameling in Leidsche Rijn, worden (deels) voor andere afvalstromen gebruikt.
•
Tijdspad: 1. Plan is reeds in uitvoering. De beëindiging van de ondergrondse GFT-inzameling wordt gefaseerd per buurt uitgevoerd. Eind 2011, begin 2012 is de uitvoering gereed. De verwerking van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval) wordt efficiënter, milieuvriendelijker en goedkoper Het GFT-afval dat de gemeente Utrecht gescheiden inzamelt, wordt vergist en het residu dat na vergisting resteert, wordt vervolgens gecomposteerd. Hieruit ontstaan nieuwe producten zoals biogas en compost. Met het biogas wordt groene stroom opgewekt. De ontwikkeling op het gebied van verwerking van GFT zal in de komende jaren naar verwachting doorzetten, naast vergisting zullen ook vergassingstechnieken mogelijk worden. Daardoor wordt de omzetting naar groene energie nog efficiënter. Voor de verwerking van het (grof) snoeiafval uit tuinen is onlangs door de gemeente Utrecht een nieuwe raamovereenkomst gesloten. Ook het afval uit de gemeentelijke plantsoenen valt onder deze raamovereenkomst. De nieuwe verwerker wekt energie op uit de verwerking van het tuin- en plantsoenafval, ook wel biomassa genoemd. Ook beperkt de nieuwe verwerker bij het transport zoveel mogelijk de CO2-uitstoot door bijvoorbeeld schone wagens te gebruiken of korte afstanden te rijden.
22
Benchmarkgegevens zijn afkomstig uit: Senter Novem, Kringrapport 1: Benchmark Afvalscheiding 2009, oktober 2009. 23 Zie het besluit van het college van B&W d.d. 19 januari 2010 en de brief aan de Commissie Stad & Ruimte inzake de invoering van GFT-minicontainers in Leidsche Rijn d.d. 11 juni 2010. 24 Met Leidsche Rijn wordt bedoeld: de wijk Leidsche Rijn en de buurten Vleuterweide en Veldhuizen in de wijk Vleuten-De Meern.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
13
Versie 1 december 2010
5.3.2 Oud papier Doelstelling 2014: Utrecht scoort qua inzamelresultaat per inwoner boven het gemiddelde van stedelijkheidsklasse 1. Het streven is om de verbetering van het inzamelresultaat per inwoner die in de periode 2004-2008 heeft plaatsgevonden, voort te zetten. Een deel van de ondergrondse punten die vrijvallen door het beëindigen van de ondergrondse GFTinzameling in Leidsche Rijn worden gebruikt om de dichtheid van oud papierkringlooppunten in Leidsche Rijn te vergroten. Daarnaast biedt de promotie en stimulering van de oud papierinzameling door scholen, verenigingen, kerken en andere charitatieve instellingen mogelijkheden om de gescheiden papierinzameling in de gemeente Utrecht verder te verhogen. •
Maatregel reeds in uitvoering: 1. Een gedeelte van de ondergrondse infrastructuur die vrijvalt door het beëindigen van de ondergrondse GFT-inzameling in Leidsche Rijn, wordt ingezet voor papierinzameling. De ondergrondse GFT-inzameling wordt gefaseerd per buurt beëindigd. Per buurt wordt bekeken welke ondergrondse punten voor papierinzameling worden ingezet.
•
Tijdspad: 1. Plan is reeds in uitvoering. Eind 2011, begin 2012 is de uitvoering gereed.
•
Voorgestelde maatregel: 1. Starten van een promotiecampagne om de oud papierinzameling door scholen, verenigingen, kerken en andere charitatieve instellingen te stimuleren.
•
Tijdspad: 1. Begin 2011: plan van aanpak gereed. 2. Medio 2011: uitvoering van het plan van aanpak gereed.
5.3.3 Glas Doelstelling 2014: Utrecht scoort qua inzamelresultaat per inwoner boven het gemiddelde van stedelijkheidsklasse 1. Doel is om voor glas in 2014 een bronscheidingspercentage van 68% te halen. •
Maatregel reeds in uitvoering: 1. Een gedeelte van de ondergrondse infrastructuur die vrijvalt door het beëindigen van de ondergrondse GFT-inzameling in Leidsche Rijn, wordt ingezet voor de inzameling van glas. De ondergrondse GFT-inzameling wordt gefaseerd per buurt beëindigd. Per buurt wordt bekeken welke ondergrondse punten voor glasinzameling worden ingezet.
•
Tijdspad: 1. Plan is reeds in uitvoering. Eind 2011, begin 2012 is de uitvoering gereed.
5.3.4 Textiel Doelstelling 2014: Utrecht scoort in 2008 beneden het gemiddelde van stedelijkheidsklasse 1. Doel is om in 2014 voor textiel een bronscheidingsresultaat van 29% te halen. Binnen de gemeente Utrecht zamelen verschillende charitatieve instellingen textiel in. Met ingang van 2010 worden ook alle resultaten van de huis-aan-huis inzameling door charitatieve instellingen in de Utrechtse statistieken meegenomen. In Leidsche Rijn is de dichtheid van ondergrondse inzamelpunten beperkt. Een deel van de ondergrondse punten die vrijvallen door het beëindigen van de ondergrondse GFT-inzameling in Leidsche Rijn zullen worden gebruikt om de dichtheid van Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
14
Versie 1 december 2010
textielinzamelpunten in Leidsche Rijn te vergroten. De huidige bovengrondse containers voor textiel in de oude kernen van Vleuten en De Meern worden vervangen door ondergrondse inzamelcontainers om eenheid in de inzamelstructuur te vergroten en het straatbeeld te verbeteren. •
Maatregel reeds in uitvoering: 1. Een gedeelte van de ondergrondse infrastructuur die vrijvalt door het beëindigen van de ondergrondse GFT-inzameling in Leidsche Rijn, wordt ingezet voor de inzameling van textiel. De ondergrondse GFT-inzameling wordt gefaseerd per buurt beëindigd. Per buurt wordt bekeken welke ondergrondse punten voor textielinzameling worden ingezet.
•
Tijdspad: 1. Plan is reeds in uitvoering. Eind 2011, begin 2012 is de uitvoering gereed.
•
Voorgestelde maatregel: 1. De huidige bovengrondse inzamelcontainers voor textiel in de oude kernen van Vleuten en De Meern vervangen door ondergrondse inzamelcontainers
•
Tijdspad: 1. De vervanging van de bovengrondse containers verloopt in samenhang met de herstructurering van de buurten Vleuten en De Meern.
5.3.5 Klein gevaarlijk afval (KGA) Doelstelling 2014: Utrecht scoort qua inzamelresultaat per inwoner boven het gemiddelde van stedelijkheidsklasse 1. Doel voor 2014 is een bronscheidingspercentage van 98%. De afvalscheidingstations leveren de grootste bijdrage aan het inzamelen van KGA. De opbrengst van de chemokar verwachten wij middels communicatie ook zo veel mogelijk naar de afvalscheidingstations te kunnen kanaliseren. Daarnaast worden steeds vaker batterijen, spaarlampen, spijsolie en elektr(on)ische apparaten ook door de detailhandel ingezameld. Deze resultaten van de detailhandel zijn niet in de huidige statistieken terug te vinden. Voor inzameling van verfresten, de enige stroom die in Utrecht nog niet door de detailhandel wordt terug genomen, wordt een nieuwe verfroute langs verfwinkels opgezet voor de looptijd van deze beleidsperiode. •
Voorgestelde maatregel: 1. Starten van een inzamelroute langs verfwinkels (doe-het-zelf winkels en gespecialiseerde winkels) voor de inzameling van ingeleverde verfresten. Momenteel kunnen de Utrechters hun verfresten alleen inleveren bij de afvalscheidingstations. Als de Utrechters hun verfresten ook bij verfwinkels zouden kunnen inleveren, ontstaat een veel dichter netwerk van brengpunten. Dit zorgt voor meer service én een beter inzamelresultaat. Door periodiek met een inzamelvoertuig van de gemeente Utrecht de verfresten op te halen, wil de gemeente Utrecht de verfwinkels stimuleren om verfresten van particulieren in te nemen. De kosten van de inzamelroute worden gedekt uit de afvalstoffenheffing.
•
Tijdspad: 1. Begin 2011: versturen van een wethoudersbrief over de verfroute aan verfwinkels, vervolgens kunnen afspraken worden gemaakt tussen de gemeente Utrecht en de detailhandel. 2. Medio 2011: start van de verfroute.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
15
Versie 1 december 2010
•
Voorgestelde maatregel: 1. Bij de communicatie-uitingen gericht aandacht blijven schenken aan de mogelijkheden om bij de afvalscheidingstations het KGA in te leveren.
•
Tijdspad: 1. Begin 2011: communicatiecampagne KGA.
5.3.6 Grof vuil Doelstelling 2014: Utrecht scoort qua inzamelresultaat per inwoner boven het gemiddelde van stedelijkheidsklasse 1. Doel is om in 2014 voor grof vuil een bronscheidingspercentage van 75% te halen. Een verbetering van het inzamelresultaat kan worden bereikt als de inwoners nog beter gebruik maken van de afvalscheidingsstations. Daarnaast kan op basis van realistische technologische ontwikkelingen een verdere verfijning van de grof vuil fracties bewerkstelligd worden met als doel het verbranden grof vuil te reduceren en de levering van grof vuil fracties als grondstof voor nieuwe producten te bevorderen. •
Voorgestelde maatregelen: 1. Starten van een communicatiecampagne ter bevordering van het gebruik van de afvalscheidingstations, met name gericht op grof vuil zelf brengen. 2. Nauwgezette monitoring van technologische ontwikkelingen voor de verfijning van de grof vuil fracties.
•
Tijdspad: 1. Begin 2011: communicatietraject. 2. Gehele periode 2011-2014: monitoring van technologische ontwikkelingen voor de verfijning van de grof vuil fracties.
5.3.7 Lege kunststofverpakkingen (plastic afval): Doelstelling 2014: Vanaf 1 februari 2010 zamelt de gemeente Utrecht lege kunststofverpakkingen uit huishoudens apart in. Het gaat om een proef van 2 jaar. Na 2012 zullen de vergoedingen die de gemeenten uit het afvalfonds krijgen voor het inzamelen van plastic afval, worden gewijzigd. De verwachting is dat in 2010 een scheidingspercentage van 2,5% wordt gehaald. Doel is om in 2014 tenminste 5% van het plastic afval in te zamelen. Dit bronscheidingspercentage is wel gebaseerd op het huidige inzamelsysteem met brengpunten bij winkelcentra. De wijziging van inzamelvergoeding én de evaluatie van de huidige proef in Utrecht kunnen aanleiding zijn om het inzamelsysteem in de loop van 2012 te veranderen. Inmiddels zijn er door inwoners vragen gesteld om het aantal brengpunten uit te breiden. Om een goede en eerlijke spreiding van faciliteiten over de stad te borgen, zal op basis van de resultaten van de eerste tien maanden een voorstel voor uitbreiding worden gedaan. Ook wordt bekeken of het mogelijk is om in de binnenstad plastic afval in te zamelen. Het voorstel wordt separaat aan de gemeenteraad voorgelegd. Het uitgangspunt van een kostenneutrale inzameling blijft gehandhaafd. •
Maatregel reeds in uitvoering: Scheiding plastic verpakkingen 1. Zie rapport "standpuntbepaling inzamelen kunststofverpakkingsmateriaal", Het eerder genoemde Besluit Verpakkingen en de Verpakkingenbelasting heeft er toe zoals door B&W op 27 oktober 2009. verpakkingen gescheiden kunnen geleid datgoedgekeurd nu, naast glas en papier/karton, ook plastic worden ingezameld. In principe hebben de gemeenten de vrijheid gekregen om dit door • bronscheiding Tijdspad: of nascheiding te realiseren. In de praktijk blijkt tot op heden vooral 1. Zie rapport "standpuntbepaling inzamelen kunststofverpakkingsmateriaal", zoals bronscheiding te worden toegepast vanwege de beperkte mogelijkheden voor goedgekeurd door B&W op 27 oktober 2009. nascheiding.
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
16
Versie 1 december 2010
5.3.8 Restafval Doelstelling 2014: Utrecht heeft per inwoner minder restafval dan het gemiddelde van stedelijkheidsklasse 1. De uitvoering van de bovengenoemde voorstellen en voornemens voor de afvalstromen moet leiden tot verdere reductie van de hoeveelheid in te zamelen restafval per inwoner. Doel is dat in 2014 het percentage huishoudelijk restafval daalt naar 68% van het totale aanbod huishoudelijk afval (exclusief grof vuil). R1-status voor de AVI in Rozenburg Het Utrechtse restafval wordt in ieder geval tot 31 december 2018 in de afvalverbrandingsinstallatie (AVI) in Rozenburg verbrand. De AVI Rozenburg gebruikt het afval hoofdzakelijk als brandstof of levert ander middel voor energietoepassing en heeft Afval scheiden…dat wat op! sinds dit jaar de status R1. Door de toekenning van de status R1 aan de AVI Rozenburg en de behaalde resultaten op het gebied van afvalscheiding (inclusief de scheiding van grof vuil) voldoet de gemeente Utrecht nu al aan de doelstelling van 60% nuttige toepassing uit het LAP-2.
Afval scheiden…dat levert wat op!
Inzamelen, Markten en Havens, Dienst Stadswerken Gemeente Utrecht
17